Professional Documents
Culture Documents
Natuurwetenschappen
LEVEN
A) Biologische Eenheid
A1 De Cel-submicroscopisch
De celorganellen
plantaardige
1) Intercellulaire ruimte
De ruimte tussen cellen
2) Celwand
Beschermt de cel
3) Plasmamembraan
Buitenwand van de cel, geeft cel vorm en stevigheid.
4) Cytoplasma
ideaal oplosmiddel voor stoffen die de cel nodig heeft om zijn
werking te kunnen uitvoeren. Het cytoplasma is een
vloeibaar medium waarin stoffen kunnen oplossen en niet
worden afgebroken.
5) Ribosoom
Bolvormige organellen, gelegen op de membranen van het endoplasmatisch
reticulum of vrij in het cytoplasma. Functie: kleien eiwitfabriekjes
7) Chloroplasten
Opgebouwd uit dubbele eenheidsmembraan. Hierin bevinden zich de enzymen die
nodig zijn voor fotosynthese.
8) Mitochondriën
1
Julie Benoit
9) Golgi-complex
Stapel lege membraamzakjes, liggen klaar om eiwitten te verpakken
Exocytose: proces waarin zakjes het golgi-complex verlaten
10) Kernporie
De kernporie is een opening in het kernmembraan voor de uitwisseling van stoffen
tussen de kern en de cel.
11) Chromatine
Zit in de kern, bevat het erfelijke materiaal
12) Vacuole
Algemene benaming voor blaasjes van eenheidsmembraan (deze kunnen allerlei
inhouden bevatten; eiwitten,vetdruppels…)
Dierlijke
1) Kern (nucleolus)
2) Lysosomen
Kleine blaasjes eenheidsmembraan volgepakt met afbraakenzymen. Als deze
versmelten met andere blaasjes ander blaasje verteren (vb voedsel)
4) Cytoskelet
Netwerk van fijne eiwitdraadjes (microfilamenten) en eiwitbuisjes (microtubuli)
= ophangsysteem van de vele organellen
(De organisatieniveaus)
2
Julie Benoit
1) biosfeer
2) ecosysteem
3) populatie
4) individu
5) orgaanstelsel
6) organen
7) weefsels
8) cellen
9) celorganellen
10) moleculen
11) atomen
Het celmembraan
Dubbele laag van fosfolipidemoleculen (1 zijde lange vetstaart, andere kant fosforgroep)
functie:
Eiwitten liggen tussen de fosfolipiden (sluis transport van binnen de cel naar buiten de cel)
Ook cholesterol ligt tussen de fosfolipiden (zorgt dat vloeibaar membraan steviger wordt en
minder toelaat)
Op de eiwitten zijn er soms suikerketens bevestigd, doen dienst als receptoren (ze
herkennen de stoffen die in de bloedbaan circuleren en zo kunnen ze hierop inwerken) vb.
hormonen
A2 DE CELCYCLUS
DNA (desoxyribonucleïnezuur):
is de belangrijkste drager van erfelijke informatie in alle bekende organismen. Een DNA-
molecuul bestaat uit twee lange strengen van nucleotiden, die samen zich buigen tot een
dubbele helix. De twee strengen zijn aan elkaar verbonden door zogenaamde baseparen.
4
Julie Benoit
5
Julie Benoit
Chromosoom
Chromosomen zijn kleine deeltjes van cellen. Alleen te zien in delende cellen met een
microscoop. Ze bestaan uit de stof DNA. 1chromosoom bestaat uit 2 chromatine
Chromatine
Biomoleculen
De DNA replicatie
Belang: DNA-replicatie is het proces waarbij een DNA-molecuul wordt gekopieerd. Als alle DNA is
gekopieerd, kan celdeling plaatsvinden.
Situering in celcyclus: Als de cel zich gaat voorbereiden op de mitose, gaat hij vanuit de G1-fase over
in de S-fase. In die fase, die vrij veel tijd in beslag neemt, vindt DNA-replicatie plaats
6
Julie Benoit
loslaten. Elke enkele streng vormt nu een sjabloon voor een nieuw te maken streng, doordat
elke base alleen met de complementaire base kan paren.
2) Dan hecht aan de sjabloonstreng, op de plek waar de replicatie moet beginnen, een
klein stukje DNA dat we primer noemen. De nieuwe strengen worden vervolgens
samengesteld door het enzym DNA-polymerase. en koppelt nucleotiden aan elkaar
tot een nieuwe streng
7
Julie Benoit
http://www.bioplek.org/
DNA-ligase: Enzym dat brokstukken DNA aan elkaar bindt, energie verkregen van ATP.
https://www.youtube.com/watch?v=246UU_d2Shw
G0-fase
Als een cel in de G0-fase zit, dan doet de cel gewoon zijn werk. Kliercellen produceren dan sappen,
zenuwcellen geleiden dan electrische impulsen en spiercellen zorgen dan voor beweging. De cellen in
de G0-fase vervullen gewoon hun functie voor het organisme waar ze deel van uit maken.
G1-fase
Vanuit de G0-fase kan de cel terecht komen in de G1-fase. De cel gaat zich voorbereiden op een
mogelijke celdeling. De cel heeft nog steeds 46 strengen DNA.
S-fase
8
Julie Benoit
In deze fase van de celcyclus gaat de cel zich voorbereiden op de naderende celdeling. Omdat na de
celdeling alle dochtercellen weer 46 chromosomen moeten hebben, zorgt de cel ervoor dat in de S-
fase al het DNA gekopieerd wordt. Voor een menselijke cel geldt dan dat er van elke streng DNA een
kopie wordt gemaakt. Een cel in de S-fase van zijn leven heeft 92 strengen DNA in de celkern.
G2-fase
De cel gaat zich voorbereiden op de naderende kerndeling. De celkern heeft nog steeds 49 strengen
DNA, die nog maar matig zijn opgerold tot chromatine.
De M-fase
De cel gaat zich daadwerkelijk delen. De celkern moet er zorg voor dragen dat het DNA nu heel goed
opgevouwen wordt. De 92 strengen DNA wordt nu maximaal opgevouwen (gecondenseerd) tot 46
chromosomen. Elk chromosoom bestaat uit twee chromatiden. De twee chromatiden van het
chromosoom zijn exacte kopieën van elkaar.
Mitose : 1 cel wordt in 2 cellen gesplitst (met zelfde dna als de oude cel)
9
Julie Benoit
nieuw individu dat genetisch identiek is aan het moederindividu = kloon (door
mitose deling)
(https://www.youtube.com/watch?v=WAh4kIzjGwo)
1) Meiose 1:
2) Meiose 2:
Haploïde cellen: Een cel die van alle chromosomen slechts één exemplaar heeft, noemen we
haploïd. (bij mensen: eicel en zaadcel)
Diploïde cellen: een diploïde cel is een cel waarvan de celkern twee exemplaren van elk
chromosoom bevat (alleen de mannelijke geslachts-chromosomen zijn verschillend). Het
aantal chromosomen wordt weergegeven met 2n. Elk gen zal dus ten minste tweemaal
voorkomen.
B) Leven doorgeven
10
Julie Benoit
Spermatogenese is het proces waarbij de mannelijke spermatogonia zich ontwikkelen tot volwassen
spermatozoa.
Oögenese
Proces waarbij een eicel gevormd wordt, vertrekkend van eicelmoedercellen (oögonia).
Menstruatiecyclus hormonaal
• de ovulatie of eisprong
• de luteale fase is de fase waarin de baarmoeder zich klaarmaakt voor een eventuele
innesteling van de bevruchte eicel, gele lichaam progesteron
oestrogenen slijmprop slijm = ondoorgankelijk voor zaadcellen, maar onder invloed van
de oestrogenen verandert het en wordt het gedurende enkele dagen doorgankelijk.
Bovendien ontspannen de spieren rond de baarmoederhals zich onder invloed van de
oestrogenen zodat hij zich iets opent en de zaadcellen doorgang verleent.
11
Julie Benoit
12
Julie Benoit
De bevruchting
13
Julie Benoit
https://www.youtube.com/watch?v=ZQkULC1bXzc&nohtml5=False
Chemische stoffen: krijgen van een miskraam of aan een vroeggeboorte, maar ook
aan schade die wordt toegebracht aan het erfelijke materiaal of aan organen van het
kind. Ook vertraagde groei kan het gevolg zijn van een schadelijk effect.
Stress: slecht voor de groei en ontwikkeling van je kindje. Overmatige stress kan ook
leiden tot problemen tijdens de bevalling, waardoor jij of je kindje in nood komt
14
Julie Benoit
neurologische afwijkingen
slechte zuigreflex, prikkelbaar, veelvuldig huilen
op latere leeftijd: slecht sociaal functioneren, hyperactiviteit, verstandelijke handicap
en autistisch gedrag
intracytoplasmatische sperma-injectie: in het labo wordt één zaadcel in een eicel gebracht
met behulp van een kleine naald, later ook geplaatst in baarmoeder
in-vitromaturatie: onrijpe eicellen worden in ongeveer dertig uur in het laboratorium tot
rijping gebracht en daarna kunnen ze bevrucht worden via IVF of ICSI. (is veiliger en
goedkoper)
de hormonale pil: de pil bevat kunstmatige hormonen (oestrogeen en progestageen) die een
bevruchting onmogelijk maken. Als je de pil correct gebruikt, ben je beschermd tegen een
zwangerschap
hormoon houdend spiraaltje: Het gaat om een klein, plastic voorwerp dat een arts of
gynaecoloog in de baarmoeder inbrengt. Daar geeft het een kleine hoeveelheid
progestageen af. Met het gewoon hormonaal spiraaltje ben je 5 jaar beschermd tegen
zwangerschap.
15
Julie Benoit
de morning-afterpil: Deze pil bevat progestageen. Dit hormoon zorgt ervoor dat de eisprong
uitgesteld wordt. Zo kan een bevruchting eventueel nog vermeden worden. Maar is er al een
eisprong geweest, dan kan dit niet meer ongedaan gemaakt worden.
Ethische vragen: Is dit wel wat God wou? Is het verantwoord om het leven van een baby tegen te
houden/te voorkomen?
B1 Chromosomale genetica
Begrippen
multiple allelen: drie of meer verschillende allelen voor een eigenschap bloedgroepen
genotype: erfelijke eigenschappen vastgelegd in de chromosomen
fenotype: uiterlijke eigenschappen bepaald door genotype + milieufactoren
Terugkruising: is een kruising tussen een heterozygoot individu (bv. uit de F1-generatie) met
een homozygoot individu (gelijk aan één van de twee individuen uit de P-generatie
16
Julie Benoit
geslachtschromosomen
vader bepaalt het geslacht.
crossing-over gekkopelde genen: uitwisseling genen tussen chromosomen vader en moeder
tijdens meiose. Eén chromosoom bevat genen van de 2 verschillende ouders
genenkaart: Bij genetische screening wordt via een eenvoudige bloedproef de erfelijke
constitutie van individuen in kaart gebracht, ook wel de genenkaart genoemd, waarop niet
alleen de erfelijke afwijkingen geregistreerd staan die al tot ontwikkeling zijn gekomen, maar
ook de erfelijke afwijkingen die iemand op kortere of langere termijn nog te verwachten
kan...
De dominantiewet: Alle individuen uit de eerste generatie vertonen hetzelfde kenmerk als
het kenmerk van één van beide ouders (P-generatie).
De splitsingswet: bij onderlinge kruising van individuen uit de eerste uniforme generatie krijg
je nakomelingen met verschillende genotypen. Daarbij komen de kenmerken in een vaste
getalverhouding tot uiting: 3:1 bij dominant-recessieve overerving en 1:2:1 bij partiële (of
co-) dominantie.
Nog begrippen
dihybride kruising: overerving van twee erfelijke eigenschappen, hierbij zijn twee
genenparen betrokken
stambomen
een getekende presentatie van familiegegevens, bijvoorbeeld in de vorm van een boom of
met symbolen zoals gebruikt in de genetica. Een stamboom is verder een diagram in de vorm
van een boomstructuur waarin veranderingen in de tijd worden weergegeven.
17
Julie Benoit
vaccins: Een vaccin wordt tijdens een vaccinatie in de bloedbaan geïnjecteerd met als
doel de persoon in kwestie bescherming of resistentie tegen een bepaalde ziekte te
geven.
-voordelen: -bieden bescherming
-nadelen: -toename kankergevallen
- meer allergie en auto-immuunziekten door uitroeien infecties
Gentherapie
gentherapie verband: behandeling voor niet of slecht functioneren van eiwitten als
gevolg
van ontbrekende / defecte genen
principe: het gen dat coderend is voor het slecht functionerende eiwit wordt
in de cel van de patiënt binnengebracht
voordelen: door wijzigingen in genetisch materiaal worden correcties ook
doorgegeven aan nageslacht → langetermijn correctie
nadelen: cellulaire/ virale activiteit kunnen geblokkeerd worden → zorgt wel
voor afremmen ontwikkeling tumoren (voordeel)
C) soorten en evolutie
C1) soorten
Mutaties en modificaties (inloed bio,chem en fys factoren ontstaan mutaties)
Dat kan van alles zijn. Het veranderen van een enkel basepaar is al een mutatie, soms
verdwijnen er gehele baseparen, en soms ontstaan er zelfs veranderingen in de bouw
van het chromosoom
De meeste mutaties zijn niet schadelijk. (wel in geslachtscellen)
Modificaties: een ingreep van de mens om het DNA van planten of dieren te veranderen om
zo hun eigenschappen te verbeteren
Mogelijke oorzaken
-Bepaalde chemische stoffen kunnen ook mutaties veroorzaken doordat zij aan het DNA
kunnen binden. Voorbeelden hiervan zijn asbest, teer en benzeen.
-Allerlei soorten straling kunnen doordringen tot in het DNA en daar veranderingen
aanbrengen. Schadelijke straling kan zijn; Uv-straling, röntgenstraling of radioactieve straling
-Bepaalde virussen kunnen mutaties veroorzaken. Een voorbeeld hiervan is HPV (Humaan
Papillomavirus) het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken
C2) evolutie
Evolutietheorie van Lemarck
“erfelijkheid van verworven kenmerken”
→ organismen kunnen kenmerken die ze verwierven tijdens hun leven, doorgeven aan het
nageslacht
→ 2 waarnemingen:
a) het al dan niet gebruiken van bepaalde kenmerken zorgt voor
verdere ontwikkeling of het verlies hiervan
b) kenmerken van voorouders worden doorgegeven aan het
nageslacht
→ voorbeeld: een giraf krijgt tijdens zijn leven een sterkere en langere nek, door het
uitrekken naar bladeren in hoge bomen Zijn nageslacht zal dan een langere nek hebben
19
Julie Benoit
Zijn (onjuiste) visie heeft een grote rol gespeeld bij de totstandkoming van Charles Darwins
evolutietheorie: hij was in zeker opzicht Darwins intellectuele sparringpartner. beide
theorieën waren niet onderbouwd, niet genoeg kennis over biochemie en genetica, gericht
op verbeelding
Darwins theorie “Evolutie wordt gestuurd door het principe van de natuurlijke selectie.”
→ moderne versie Darwin met toevoeging van huidige kennis van genetica,
populatiegenetica en biotechnologie → proces:
(htt
p://
20
Julie Benoit
www.lucyonline.nl/voorouders/Voorouders%20in%20het%20kort/Voorouders%20in%20het
%20kort.htm)
MATERIE
A) stoffen
A1) Enkelvoudige en
samengestelde anorganische
stoffen
Eigenschappen van enkelvoudige en
samengestelde stoffen
Aggregatietoestand bij
kamertemperatuur
Elektrisch geleidingsvermogen
Warmtegeleiding
Vervormbaarheid
Glans
Magnetische eigenschappen
Oplosbaarheid
Kookpunt
Smeltpunt
Organische stofklassen
Alcoholen
Carbonzuren
Ketonen
Aldehyden
Alkanen
Alkenen
Alkynen
Esters
Triviale namen
Methanol: CH3OH
Ethanol: C2H5OH
Methaanzuur (mierenzuur): CH2O2
Ethaanzuur (azijnzuur): CH3COOH
Butaanzuur: CH3(CH2)2COOH
21
Julie Benoit
Oplosbaarheid
Kookpunt
Smeltpunt
Aggregatietoestand (vast, voeibaar, gas)
Elektrische geleidbaarheid
Begrippen
Toepassingen (a d h v stuctuurformule)
Geurstoffen
Brandstoffen
Oplosmiddel
A3) Kunststoffen
Thermische eigenschappen
22
Julie Benoit
Toepassingen kunststoffen
A4 biochemische stoffen
Biochemische stoffen
Proteïnen (eiwitten)
structuur: Primaire structuur: eiwitten zijn opgebouwd uit +/ 100 aaneengeregen
aminozuren. Volgorde van die zuren = primaire structuur
Secundaire structuur: tussen de aminozuren ontstaan interacties, waardoor
de keten een ruimtelijke vorm krijgt (bv. spiraalvormig)
Tertiaire structuur: wanneer de verschillende vormen ook onderling een
ruimtelijke structuur innemen = tertiaire structuur
Lipiden
oliën/vetten van plantaardige/dierlijke oorsprong
werking van zeep: zeep is een emulgator en neemt het appolaire vet in zich op, zo
vormt het een micel dat afgevoerd kan worden in het water.
Sachariden
structuur: ⬡ ⬠
monosachariden (fructose/glucose)
disachariden (lactose 2 fructose ringen)
polysachariden (⬡⬡⬡⬡⬡⬡⬡)
23
Julie Benoit
Essentiële vetzuren zijn vetzuren die niet (voldoende) door het lichaam kunnen
aangemaakt worden en die via de voeding dienen opgenomen te worden
-Alle vet is nodig bij de verbranding van voedsel.
-Vet zorgt voor een verbeterde opname van vitamines A, D, E en K. Deze hebben
namelijk vet nodig om op te lossen.
- Een bepaalde soort vet is noodzakelijk bij de instandhouding van het
immuunsysteem.
a) omega vetzuren: noodzakelijk bij levensprocessen
b) CLA’s (ONverzadigde vetzuren) beschermen tegen
bepaalde vormen van kanker, osteoporose en artresis
H-zinnen: gevarenaanduiding
P-zinnen: voorzorgmaatregelen
B) stofomzettingen
24
Julie Benoit
Enzymen
De bouw
enzymen zijn belangrijke eiwitten in levende wezens
ook BIOKATALYSATOREN genoemd
maken biologische processen mogelijk en versnellen ze
elk enzym heeft specifieke werking; noodzakelijk bij opbouw en
afbraakprocessen
Principe sleutelslotmechanisme
ieder enzym heeft een ingewikkelde ruimtelijke vorm
die vorm past precies op ruimtelijke vorm substraat
De werking
Bij afbraak: substraat gaat in enzym en wordt gebroken in 2 poducten
Bij opbouw: omgekeerd
Fotosynthese proces
Belang:
-Fotosynthese gebruikt Co2 als grondstof , minder co2 in atmosfeer vermindert
opwarming v/d aarde?
-Wanneer fotosynthese niet bestond, zouden planten niet bestaan. Hierdoor zouden
de andere dieren in de voedselketen geen voedsel/energie kunnen opdoen waardoor
zij ook niet zouden kunnen bestaan.
25
Julie Benoit
De celademhaling
Aerobe celademhaling
Bij de aerobe ademhaling wordt glucose in aanwezigheid van zuurstof geöxideerd tot
CO2 en water.
Glucose draagt hierbij zijn energierijke elektronen over op zuurstof, dat bindt
protonen en er wordt
water gevormd. De aerobe ademhaling wordt ingedeeld in 3 stappen; glycolyse, de
Krebscyclus en de oxidatieve fosforylering.
Anaerobe celademhaling
proces van oxidatie zonder zuurstof, maar met zwavel (S) of
26
Julie Benoit
Alcoholgisting
Belang
Zonder ademhaling geen leven op aarde geen ATP geen suikers
Eiwitsynthese
Stoichiometrie
leer van de verhoudingen volgens welke chemische verbindingen met elkaar reageren en de
verhoudingen tussen de ontstane producten van een chemische reactie
n = m / M n = N / NA
m = n . M N = n . NA
Reactiesnelheid
27
Julie Benoit
De reactiesnelheid is een grootheid in de fysische chemie die weergeeft hoe snel een reactie
doorgaat, met name hoe snel de reagentia worden omgezet tot producten en hoe snel het
chemisch evenwicht wordt bereikt.
Aflopende reactie: Een aflopende reactie is een reactie die verloopt tot één van de reagentia
is uitgeput. Hierbij gebruikt men dit symbool: →
Chemisch evenwicht: Een evenwichtsreactie is een reactie die niet aflopend (dus onvolledig)
verloopt. Hierbij gebruikt men dit symbool: ⇌ zowel reagentia als reactieproducten niet
meer de neiging om verder te veranderen
Het begrip ph
De waarde die bepaalt of een stof zuur, neutraal of basisch is.
Reacties in koolstofchemie
Polymerisatie: is het samenvoegen van kleine koolwaterstoffen tot een lange keten
Polycondensatiereacties: is de chemische reactie van monomeren tot polymeer,
onder afsplitsing van een klein molecuul.
Additie: Een additie is een chemische reactie waarbij uit twee moleculen één nieuw
molecuul wordt gevormd
Raffinage van aardolie: is een installatie voor de raffinage van aardolie tot bruikbare
producten.
Veresteringsreacties: Bij een veresteringsreactie reageert een carboxylzuur met een
alcohol en vormt een ester en water.
Carboxylzuur + alcohol ↔ ester + water
Energie
28
Julie Benoit
A) Elektrodynamica en elektromagnetisme
A1) Elektrodynamica
Elektrische spanning: wordt uitgedrukt in Volt, de eenheid van spanning is dus volt en het
symbool voor de grootheid is U.
De stroomsterkte: is de hoeveelheid lading die per seconde door een draad gaat. De
stroomsterkte heeft de eenheid A van ampère en het symbool I
Weerstand: Met weerstand wordt bedoeld in welke mate de elektronen in een stroomkring
worden gehinderd in hun stroom van A naar B
Wet van Ohm: iedere geleider heeft een eigen weerstand : R= U/I (deze verhouding is
constant) eenheid = ohm Ω
Het elektrisch vermogen: is een grootheid voor de energie (arbeid) per tijdseenheid. De
eenheid voor vermogen is de watt. P= U x I
P= UxQ/ t
Serie- en parallelschakeling
Zwaardere elektrische toestellen moeten een aarding hebben! Niet met natte handen
werken met elektriciteit (verkleind weerstand meer kans op elektrocutie)
A2) elektromagnetisme
29
Julie Benoit
Dit is de ruimte die de magneet rond zich veroorzaakt. De lijnen in het veld gaan altijd van noord naar
zuid. Werking magnetische polen: gelijknamige polen stoten elkaar af, ongelijknamige magnetische
polen trekken elkaar aan
Elektromagnetische inductie
fietsdynamo: draaiende magneet + één of meerdere spoelen; wekt spanning op: lampje zorgt voor
gesloten stroomkring
wet van Lenz: iedere magnetische fluxverandering (verandering in hoeveelheid magnetisme) wordt
tegengewerkt door een geïnduceerde elektrische spann
De inductiestroom is zodanig gericht, dat hij de oorzaak van zijn ontstaan tegenwerkt.
https://www.youtube.com/watch?v=ZtLz3qTgNnI
B) Kernfysica
Ioniserende straling
is straling die voldoende energetisch is om een elektron uit de buitenste schil van een
atoom weg te slaan. Hierdoor krijgt het atoom in totaal een positieve lading in plaats
van een neutrale lading, het atoom wordt geïoniseerd, en wordt een ion. Deze
straling kan men niet zien, horen, proeven, ruiken of voelen.
De straling ontstaat voornamelijk bij radioactiviteit, dit is het spontane uiteenvallen
van atoomkernen.
Deeltjesstraling
Alfastraling is een van de meest voorkomende vormen van ioniserende straling. Deze
straling bestaat uit deeltjes en komt vrij bij alfaverval van grotere kernen zoals
uranium, plutonium. Zo'n alfadeeltje bestaat uit twee protonen en twee neutronen
en is daarmee de kale kern van een helium-4-atoom (He2+).
Een voorbeeld van zo'n reactie is het verval van uranium-235 tot thorium-231
Röntgenstraling/gammastraling
-Gammastraling (γ-straling) is onzichtbare elektromagnetische straling met een
hogere energie dan ultraviolet licht en röntgenstraling. Het ioniserende vermogen
daarentegen is lager dan dat van alfastraling. Alfastraling heeft een hogere
ioniserende energie, maar dat zorgt er weer voor dat de straling minder
doordringend is doordat onderweg alle moleculen geïoniseerd worden.
30
Julie Benoit
EM-straling
Elektromagnetische straling is de voortplanting door de ruimte van elektrische en
magnetische oscillaties (trillingen). Licht is een vorm van elektromagnetische straling.
Alle soorten elektromagnetische straling hebben in het vacuüm een snelheid gelijk
aan de lichtsnelheid.
Em-spectrum
Elektromagnetisch spectrum is de verzamelnaam voor alle mogelijke frequenties van
de elektromagnetische straling. Het spectrum laat zich van lage naar hoge frequentie
(maar ook energieniveau per foton en daarmee van grote naar kleine golflengte) als
volgt in een tabel zetten:
Activiteit en halveringstijd
Elke radioactieve nuclide heeft een specifieke halveringstijd T1/2. Dit is de tijd waarin
het aantal radioactieve atomen halveert. De halveringstijd kan variëren van enkele
milliseconden tot vele duizenden jaren, maar is een constante voor ieder nuclide.
31
Julie Benoit
C-14 methode
C14-datering of koolstofdatering is een methode van radiometrische datering
waarmee de ouderdom van organisch materiaal en ecofacten wordt bepaald met
behulp van de isotoop koolstof-14. Koolstof-14 (14C) is een isotoop van koolstof die
in onze atmosfeer uit stikstofkernen gevormd wordt. Dit gebeurt door kernreacties
ten gevolge van de kosmische straling waaraan de aarde voortdurend blootstaat.
De methode is bruikbaar voor materialen tot circa 60.000 jaar oud.
Geneeskunde
Radioactieve tracers
Een tracer wordt in verschillende disciplines van experimentele wetenschap gebruikt
om materialen te volgen. Een tracer kan een kleurstof zijn om bijvoorbeeld de
stroming van water te volgen of een radioactief materiaal. Radioactieve tracers
worden onder andere gebruikt om de opname van voedsel, gifstoffen of medicijnen
in planten, dieren of mensen te volgen of om atomen te volgen in het geval van
diffusie in vaste stoffen.
Kernfusie
Kernfusie is het samensmelten van de kernen van verschillende atomen, waarbij een andere,
zwaardere kern wordt gevormd.
32
Julie Benoit
Kernsplitsing
Kernreactor
is een installatie waarin een nucleaire kettingreactie van kernsplijtingen plaatsvindt
onder gecontroleerde en stabiele omstandigheden. Kernreactoren leveren warmte
voor de opwekking van elektriciteit, verwarming van huizen en industrieën,
ontziltingsinstallaties en de voortstuwing van schepen en onderzeeërs. Daarnaast
hebben ze vele andere toepassingen waaronder gebruik als bron van neutronen voor
bijvoorbeeld onderzoeksdoeleinden of voor het bereiden van diverse radioactieve
isotopen voor nucleaire geneeskunde of industrieel gebruik.
Kernfusie in de zon(sterren)
is het samensmelten van de kernen van verschillende atomen, waarbij een andere,
zwaardere kern wordt gevormd.
In de zon botsen waterstofatomen met een enorme kracht tegen elkaar en vormen
zo helium atomen
Besmetting: je wordt zelf een bron van straling (je zendt dit uit)
Bestraling: je hebt geen radioactieve stof ingenomen en zendt dit dus ook niet uit
Equivalente dosis straling
is een maat voor de dosis aan straling die een weefsel ontvangt
33
Julie Benoit
Blacklights en Röntgenfoto’s
Mogelijke effecten EM-straling op mens en milieu
Traagheidsbeginsel (Newton)
1) Een lichaam dat in rust is heeft de neiging in rust te blijven
2) Een lichaam dat beweegt met een bepaalde snelheid en waar geen kracht op werkt,
behoudt die snelheid in grootte
3) Een lichaam dat beweegt met een bepaalde snelheid en waar geen kracht op werkt,
behoudt de richting van die snelheid
Afgelegde weg: ∆s in een tijd ∆t is de afstand die het systeem in die tijd aflegt. (altijd
positief)
Verplaatsing: ∆x de verandering van de positie t.o.v de x-as
Positieverandering
V(t) diagram
De versnelling = a
Versnelde/vertraagde beweging
Eenparige rechtlijnige beweging
Valbeweging
Snelheid neemt gelijkmatig toe
Positie
Snelheid: Snelheid is de mate van verandering per tijdseenheid
Versnelling: toenemende snelheid
34
Julie Benoit
Kracht: Een kracht is een natuurkundige grootheid die een voorwerp van vorm of van
snelheid kan veranderen. Symbool F
Eenparige cirkelvormige beweging
Beweging waarbij in gelijke tijdsintervallen ∆t, gelijke cirkelbogen ∆s worden afgelegd
Eenparige veranderlijke beweging
Verband oppervlakte onder v(t)-diagram en de positieverandering
B) Trillingen en golven
B1) Basisbegrippen
Basisgrootheden van harmonische trillingen F=-C.u
Amplitude= maximale
uitwijking
Ruimte tussen evenwichtsstand en
omkeerpunt (eenheid meter)
Periode(berekenen)
Is de trillingstijd (tijd nodig voor een volledige
trilling)
Frequentie(berekenen)
aantal trillingen per seconde in Hertz (hZ) of aantal keren dat een golflengte
voorkomt per tijdseenheid
Basisgrootheden van lopende golven (een golf die zich van de ene plaats naar de andere
begeeft)
Voortplantingssnelheid
Frequentie(berekenen) (https://www.youtube.com/watch?v=BKuaIz2BNbw)
aantal trillingen per seconde in Hertz (hZ) of aantal keren dat een golflengte voorkomt per
tijdseenheid
Golflengte(berekenen) f= 1/T (in
1 berg en 1 al samen , symbool: λ eenheid: m sec)
V= λ/T, v= λ.f
Soorten golven
Mechanisme golven: (bv. geluid) heeft een middenstof nodig om zich voort te
bewegen
EM-golven vb. : hebben geen middenstof nodig om zich te verplaatsen (licht,
röntgenstralen, Uv-stralen)
Transversale golven: loodrecht op voortplantingsrichting vb. watergolven, golven op snaar
gitaar
Longitudinale golven: evenwijdig met richting vb. geluidsgolf gassen, vloeistoffen en
vaste stoffen
Golflengte: Bij transversale golven: de afstand tussen 2 golfbergen of golfdalen.
Bij longitudinale golven: de afstand tussen 2 verdichtingen of
verdunningen.
35
Julie Benoit
Resonantie herkennen
Een trillend voorwerp kan een ander voorwerp in trilling brengen, doordat de
trillingen via een tussenstof worden doorgegeven. Als dit andere voorwerp in het
ritme van de oorspronkelijke trillingen gaat meetrillen, wordt dat verschijnsel
resonantie genoemd. aardbeving,
Toepassingen
Snelheidsmeting in verkeer
radars sturen radarbundel uit
frequentieverandering wordt gemeten → snelheid wordt berekend
Ultrasone toepassingen
Echografie
een onderzoekstechniek die gebruik maakt van ultrasone (niet-hoorbare)
geluidsgolven om anatomische structuren in beeld te brengen. Een sonde
36
Julie Benoit
Niersteenverbrijzeling
Bij vergruizen wordt alleen gebruik gemaakt van ultrasone geluidsgolven om
ze te vergruizen, het principe is dat de nierstenen via schokgolven in kleinere
fragmenten verdeeld worden
Schokwave-therapie
is een zeer doeltreffende behandelmethode. De term "shockwave" verwijst
naar mechanische schokgolfpulsen die als een golf uitdeinen in een medium
(water, lucht of een vaste stof) doelstelling van deze therapie is de pijn te
verminderen of te verlichten (in pezen)
Microgolven
Zijn niet zo krachtige EM-stralen, gaan door papier, glas maar weerkaatsen op
metaal. De microgolven zijn ideaal om voeding op te warmen.
EM-spectrum
B2) Geluid
Eigenschappen geluid
Geluidsintensiteit
Het geluid dat de bron uitzendt nog geen goede maat is voor wat je hoort, maar de
geluidsintensiteit I wel. Die is gelijk aan het vermogen Pbron gedeeld door het
oppervlak A waarover het geluid zich verspreidt.
hoe verder we van de geluidsbron zijn, hoe minder energie we waarnemen (à meer
luchtdeeltjes bij botsing)
Geluidsniveau
37
Julie Benoit
Eenheid decibel
dB (decibel): geeft niveau van geluid weer
0 dB = gehoordrempel
80 dB = schadedrempel
120 dB = pijndrempel
Geluidssterkte
Hoe hoger de decibels hoe sterker het signaal gevaarlijk wanneer te hoog
Gehoorschade
-Drie voornaamste oorzaken:
1) Overmatig lawaai
2) Aangeboren afwijking
3) Door ziekte of ouderdom
Geluidsoverlast
Absorptie (resonatoren, membraanwerking, poreuze materialen)
Isolatie
Reflectie (oordoppen)
Principe schokgolven
Het principe is dat de nierstenen via schokgolven in kleinere fragmenten verdeeld
worden
38
Julie Benoit
39