Professional Documents
Culture Documents
Protocollen
802.11 legacy
De originele versie van de standaard, vastgelegd in 1997, specificeert 2 snelheden:
1 en 2 megabits per seconde te verzenden met signalen in de "Industrial Scientific
Medical frequency band" op de frequentie 2,4 GHz. Infrarood is nog steeds een deel
van de standaard maar heeft geen bestaande implementaties.
802.11b
In 1999 werd de 802.11b-toevoeging goedgekeurd. 802.11b heeft een maximale
doorvoersnelheid van 11 megabit per seconde (Mbit/s). Door CSMA-/CA-protocol
overhead wordt in de praktijk 5,9 Mbit/s gehaald met TCP en 7,1 met UDP.
Omdat het spectrummasker enkel het vermogen specificeert tot 22 MHz vanaf de
centrumfrequentie, gaan sommigen er onterecht van uit dat het vermogen van het
kanaal niet verder uitgezonden wordt dan binnen deze 22 MHz. In werkelijkheid is
dat wel zo. Indien men een sterke zender gebruikt kan het signaal voorbij de 22 MHz
zelfs nog behoorlijk sterk zijn. Daarom is het niet correct te stellen dat kanalen
1, 6 en 11 niet overlappen. Het is beter te stellen dat kanalen 1, 6 en 11
voldoende van elkaar gescheiden zouden moeten zijn om zo weinig mogelijk
interferentie te veroorzaken met een ander kanaal. Dit is dus niet altijd waar: een
krachtige zender op kanaal 1 kan een zwakke zender op kanaal 6 overstemmen. Bij
laboratoriumtests is zelfs aangetoond[bron?] dat kanaal 1 en kanaal 11 elkaar
lichtjes kunnen storen.
Toch verdient de 1-6-11 regel sterke aanbeveling. Indien zenders dichter bij elkaar
gezet worden dan 1-6-11 (bijvoorbeeld 1, 4, 7 en 10) dan zal de frequentie-overlap
waarschijnlijk onaanvaardbare degradatie in de signaalkwaliteit en doorvoersnelheid
veroorzaken.
802.11a
De 802.11a-toevoeging werd goedgekeurd in 1999. De 802.11a-standaard gebruikt
hetzelfde kernprotocol als de originele standaard, gebruikt de 5GHz-band, en
gebruikt 52-subcarrier orthogonal frequency-division multiplexing (OFDM).
Theoretisch is de maximale doorvoersnelheid 54 Mbit/s, maar meestal worden
snelheden tussen 20 en 30 Mbit/s gehaald. Indien 54 Mbit/s niet haalbaar is, dan
kan de datarate teruggeschakeld worden naar 48, 36, 24, 18, 12, 9 en 6 Mbit/s.
802.11a heeft 12 niet-overlappende kanalen, 8 voor binnenhuisgebruik en 4 voor
point-to-pointverbindingen. 802.11a- en 802.11b-apparatuur kan niet samenwerken,
tenzij apparatuur beide implementaties ondersteunt.
Omdat de 2,4GHz-band het meest gebruikt wordt, heeft de 5GHz-band het voordeel van
minder interferentie. Maar deze hoge frequentie heeft ook zijn nadelen. 802.11a kan
bijna uitsluitend gebruikt worden als de antennes elkaar rechtstreeks kunnen zien
(line of sight), er zijn soms dus meerdere toegangspunten nodig. 802.11a reikt niet
zo ver als 802.11b bij het gebruik van eenzelfde vermogen, doordat de hogere
frequentie bij hetzelfde vermogen sneller geabsorbeerd wordt door obstakels.
802.11g
Een derde modulatiestandaard werd goedgekeurd in juni 2003: 802.11g. Deze standaard
werkt in de 2,4GHz-band (net als 802.11b), maar heeft een theoretische maximale
doorvoersnelheid van 54 Mbit/s. Maar net zoals bij 802.11a worden meestal snelheden
rond de 25 Mbit/s gehaald. 802.11g is volledig compatibel met de 802.11b-standaard.
De standaarden b en g goed samen laten werken was een slepend technisch proces. In
oudere 802.11g-netwerken veroorzaakt de aanwezigheid van een 802.11b-deelnemer
duidelijke vertragingen.
De modulatietechniek van 802.11g is OFDM voor datarates van 6, 9, 12, 18, 24, 36,
48 en 54 Mbit/s, en gebruikt (net als 802.11b) CCK voor 5,5 en 11 Mbit/s, en
DBPSK/DQPSK+DSS voor 1 en 2 Mbit/s. Zelfs terwijl 802.11g in dezelfde
frequentieband opereert als 802.11b, kan het hogere data-rates halen, vanwege zijn
gelijkenis met 802.11a. Het maximumbereik van 802.11g-devices is iets groter dan
dat van 802.11b-devices, maar het bereik waarin een cliënt de volledige
dataratesnelheid (54 Mbit/s) kan halen is veel kleiner dan die bij 802.11b.
Ondanks zijn acceptatie heeft 802.11g last van dezelfde interferentie als 802.11b;
beide opereren in dezelfde 2,4GHz-band en hebben soms last van apparaten als
magnetrons, Bluetooth-devices en draadloze telefoons.
802.11n
De IEEE kondigde in januari 2004 aan dat het een nieuwe 802.11-werkgroep gevormd
had om een nieuwe toevoeging aan de 802.11-standaard voor te bereiden. Het
officiële doel was dat de datadoorvoer (technisch gedefinieerd als de doorvoer
boven de Medium Access Controller[bron?] (MAC)) een theoretische 100 Mbit/s moest
halen (wat een snelheid van minstens 130 Mbit/s op de fysieke layer vereist).
[bron?]
Die eerste draft leverde meer dan 10.000 opmerkingen en vragen op. Daarom werd een
tweede kladversie gepubliceerd in januari 2007 die aangenomen werd op 12 maart
2007. De final approval van de 802.11n-standaard volgde uiteindelijk op 11
september 2009.[1]
In januari 2007 kondigt Apple aan dat zijn meest recente Core 2 Duo-apparatuur pre-
802.11n-compatibel is. Daarnaast brengen ze een Airport Extreme-router uit, die
werkt volgens de pre-802.11n-standaard.
802.11ac
Vanaf 2012 werd de eerste 802.11ac-apparatuur uitgebracht. 802.11ac moet 1Gbps-
snelheden bieden, deze snelheid wordt mogelijk door 8 antennes te gebruiken in
plaats van de gebruikelijke twee tot vier en zal de 5GHz-band gebruiken met kanalen
ter breedte van 80 tot 160 MHz.[2] Ook werd in plaats van 64 QAM-modulatie, 256 QAM
gebruikt.
802.11u
De IEEE 802.11u-standaard maakt roaming over wifinetwerken mogelijk. Apparaten
kunnen automatisch herkennen of ze over een wifinetwerk kunnen roamen naar het
internet.
Snelheden
802.11-netwerkstandaard
802.11
Protocol Uitgebracht[3] Freq.
(GHz) 802.11
(standaard)
Bandbreedte
(MHz) Datarate per stream
(Mbit/s)[4] Toegestane
MIMO streams Modulatie Binnenshuis
m Buitenshuis
m
– Juni 1997 2,4 20 1, 2 1 DSSS, FHSS 20 100
a September 1999 5 20 6, 9, 12, 18, 24, 36, 48, 54 1 OFDM
35 120
3,7 -- 5000
b September 1999 2,4 20 5.5, 11 1 DSSS 38 140
g Juni 2003 2,4 20 6, 9, 12, 18, 24, 36, 48, 54 1 OFDM, DSSS
38 140
n Oktober 2009 2,4/5 Wi-Fi 4 20 7.2, 14.4, 21.7, 28.9, 43.3, 57.8,
65, 72.2 4 OFDM 70 250[5]
40 15, 30, 45, 60, 90, 120, 135, 150 70 250[5]
ac 2014 5 Wi-Fi 5 20 tot 86,7 8
40 tot 200
80 tot 433,3
160 tot 866,7
ax 2018 2,4/5/6 Wi-Fi 6 20 8 (MU-MIMO) OFDMA, 1024-QAM
40
80 tot 600
160 tot 1200
ad 2022 2,4/5/6 WI-FI 7 20-320 tot 2400 16 (MU-MIMO) OFDMA,
4096-QAM
Er is veel verwarring over de snelheid van 802.11-apparatuur. In advertenties en
folders doet men alsof de vermelde snelheden vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld
ethernet-snelheden. Ook in het bovenstaande wordt steeds gesproken over
"doorvoersnelheid". De snelheden 11 Mbps of 54 Mbps zijn echter geen
doorvoersnelheden maar de maximale theoretische snelheden van het radiokanaal. De
radioverbinding is half-duplex (de stations kunnen alleen om-en-om zenden, niet
tegelijkertijd) en er gaat tijd verloren bij het omschakelen van richting.
Bovendien komt er nog extra overhead bij door foutcorrectie en hertransmissie. Al
met al is de daadwerkelijke doorvoersnelheid maar hooguit de helft van deze
radiokanaalsnelheid, en meestal minder.
Certificatie
Omdat de IEEE enkel standaarden voorschrijft en geen toestellen test om te kijken
of ze voldoen aan de standaard werd de Wi-Fi Alliance opgericht. Tegen betaling
kunnen bedrijven lid worden en hun apparatuur laten testen. Zo goed als alle
bedrijven die draadloze producten uitbrengen zijn lid van deze groep. Het
wifihandelsmerk dat eigendom is van de groep mag gebruikt worden op apparatuur die
getest en goedgekeurd is. Het is de bedoeling om onderlinge compatibiliteit te
garanderen. Momenteel kan men met wifi refereren aan 802.11a of 802.11b of 802.11g.
Vanaf de herfst 2003 omvat wifi ook de beveiligingsstandaard Wi-Fi Protected Access
(WPA). Ten slotte kan wifi ook slaan op apparaten die de IEEE 802.11i-
beveiligingsstandaard ondersteunen (beter bekend als WPA2). Producten die vermelden
dat ze wifi-compatibel zijn moeten aangeven op welke frequentieband ze werken (2,4
of 5 GHz).
Veiligheidsproblemen
RC4-encryptie
IEEE 802.11 maakt gebruik van RC4-encryptie. Deze is kwetsbaar voor aanvallen
berustend op statistische evaluatie van ontvangen pakketten. Dat maakt 802.11 als
geheel ook kwetsbaar, omdat deze encryptievorm gebruikt wordt voor het Wired
Equivalence Privacy protocol. Door genoeg informatie te verzamelen, kan het WEP-
wachtwoord worden bepaald.
In combinatie met het Wi-Fi Protected Access (WPA)-systeem, dat Temporal Key
Integrity Protocol (TKIP) gebruikt om zijn sleutels regelmatig te verversen, is RC4
een stuk veiliger. Dankzij de mogelijkheid tot het gebruik van alle tekens en
symbolen, in tegenstelling tot WEP dat enkel hexadecimalen kan gebruiken (0-9 en A-
F), kan de code niet eenvoudig worden gekraakt.
Met WPA3 kan een nieuwe versleutelingsstandaard waarmee hogere versleuteling als
128, 256 en zelfs 1024 bit tot de opties gebruikt worden. Het grote obstakel is dat
hoe sterker de versleuteling, des te hoger de systeembelasting van de apparatuur.
Zie ook
Wireless distribution system
Short Range Device
Vic Hayes
IEEE-standaarden
IEEE-488 · IEEE 754 · IEEE 802 (.2 · .4 · .5 · .12 · .14 · .16 · .17 · .22) · 802.1
(D · p · Q · s · w · X · ad · AE · ag · ah · aq) · 802.3 (af/at) · 802.11 (a · b ·
g · n · p · ac · ax · be) · 802.15 (.1 · .4) · IEEE-1003 · IEEE 1076 · IEEE 1149
(.1) · IEEE 1284 · IEEE 1394