You are on page 1of 3

-1-

Gods Voorzienigheid
Over wie naar Hemel of Hel gaan

God weet van tevoren wie wel en wie niet gered zullen worden. Waarom heeft God
degenen van wie Hij wist dat ze verloren zouden gaan en eeuwig in de verschrikkelijke toestand van de hel zouden terechtkomen dan toch in het leven geroepen? Als
God De Liefde is, had Hij dat toch kunnen voorkomen!
Op zich genomen is dit een goede vraag, vooral ook omdat tegenwoordig vaak aan het
bestaan van de hel wordt getwijfeld; anderen gaan nog verder en ontkennen zelfs het
bestaan van zoiets verschrikkelijks als de hel of zeggen dat de hel als die er al is wel
leeg zal zijn. Het is een geheim: het mysterium iniquitatis of het geheimnis der ongerechtigheid, maar een geheim dat al vanaf de allereerste christentijd tot het geloof van
de Kerk heeft behoord. In doodzonde sterven zonder er berouw over te hebben gehad
en zonder Gods barmhartige liefde te aanvaarden betekent uit eigen vrije keuze voor
altijd van Hem gescheiden te blijven. En het is deze staat van het zichzelf definitief
uitsluiten van de gemeenschap met God en de gelukzaligen die men aanduidt met het
woord hel, aldus de Katechismus van de Katholieke Kerk. (KKK 1033/uit 1998) Het
is deze staat van uitsluiting die zorgt dat de helse toestand definitief is, want zonder
Gods genade, die tijdens het leven van het individu koppig en resoluut werd afgewezen, is geen bekering meer mogelijk. In plaats van schatplichtig te zijn aan de beminnelijke Jezus, wiens juk zacht is, is men in de verblijfplaats van de hel schatplichtig aan
een ander geworden, gekend als Satan. Deze heer is uit op onze pijniging in vormen
waarvan wij ons hier op aarde nauwelijks een voorstelling kunnen maken. In de volgende paragraaf van de katechismus (KKK 1034) wordt op bijbelcitaten ingegaan
waaruit blijkt dat de hel letterlijk een vurig oord is.

-2-

Het bestaan van de hel is dus een gegeven, een geheel ander punt is Gods voorkennis.
Omdat God volmaakt en eeuwig is, weet Hij ook alles, bestaat er voor God geen heden, verleden en toekomst. Deze drie liggen tegelijk voor zijn alziend oog uitgestald
vanaf het verre verleden tot aan de oneindige toekomst. Deze alziendheid staat echter
geheel los van de menselijke vrijheid om al dan niet het goede of het kwade te doen.
Niemand wordt door God voorbestemd om naar de hel te gaan: daarvoor is het noodzakelijk zich vrijwillig van God af te keren [een doodzonde] en daarin tot het einde toe
te volharden. In de liturgie van de Eucharistie en de dagelijkse gebeden van haar gelovigen smeekt de Kerk de barmhartigheid van God af, die wil dat allen tot inkeer
komen en niemand verloren gaat (2 Petr. 3:9), aldus KKK 1037.

De Heilige Zuster Faustina had ook eens een visioen over de Hel
en zei daarover het volgende:
------------------------------------------------------------------------------------------------Vandaag werd ik door een engel in de diepten van de Hel gebracht. Het is een
plaats van grote kwellingen, ze is geweldig uitgestrekt. De soorten kwellingen
die ik daar zag waren de volgende:

De eerste kwelling waaruit de Hel bestaat, is het verlies van God.


De tweede: de voortdurende gewetenswroeging.
De derde: deze toestand verandert nooit meer.
De vierde: het vuur doordringt de zielen zonder ze te vernietigen; dat is een
verschrikkelijk lijden, het is een zuiver geestelijk vuur dat voortkomt uit
Gods toorn
De vijfde kwelling: de constante duisternis en een vreselijke stank. Ondanks
de duisternis zien de duivelen en de vervloekte zielen elkaar. Ze zien al het
kwaad van de anderen alsook dat van henzelf (en de gevolgen daarvan).
De zesde kwelling: het onafgebroken gezelschap van satan (die hen pijnigt).
De zevende kwelling: de verschrikkelijke wanhoop, de haat tegen God, de
godslasteringen, vloeken en scheldwoorden.

God heeft ieder mens dus, binnen zijn beperkte vermogens, vrij geschapen: iedereen is
en blijft vrij te kiezen voor ofwel het goede of het kwade. Een principekeuze. Zonder
die vrijheid zou de mens een soort robot zijn die niet anders kan doen dan wat zijn aard
of natuur hem ingeeft. Maar God wil in het hemels vaderhuis geen robots, maar redelijke wezens die vrijwillig voor Zijn liefde hebben gekozen. Anderzijds wil God dat
niemand verloren gaat, terwijl Hij toch van tevoren weet wie wel en wie niet aan Zijn
liefde zullen beantwoorden. Dit punt is een mysterie van ons geloof, dat wij in dit leven
niet kunnen begrijpen, maar wel in geloof zullen moeten aanvaarden. Ooit zal dat raadsel rationeel kunnen worden verklaard, zoals met zoveel andere zaken. Ons onbegrip
n mag nooit aanleiding zijn om een fundamentele geloofswaarheid in twijfel te trekken. De rede is niet de tuchtmeester van het geloof, maar andersom. Indien de rede in
onze levenshouding de tuchtmeester is van het geloof getuigt dat van een grote mate
van arrogantie, en dat moeten wij zien te voorkomen.
Een voorbeeld dat daarbij een beetje kan helpen is het volgende. Stel eens dat u op de
hoek van een straat staat en plotseling ziet u dat twee autos op elkaar botsen. Dat
ongeluk gebeurt niet omdat u dat ziet, maar u ziet het omdat het nu eenmaal gebeurt.
Alhoewel iedere vergelijking mank gaat, zou men het ook zo kunnen zeggen: God ziet

-3-

en weet wie Zijn liefde zullen aanvaarden en wie Hem zullen afwijzen, maar die voorkennis van God tast de menselijke vrijheid niet aan. God ziet en weet het ondanks dat
de mens in vrijheid voor het een of het andere kiest.
Al met al geeft het overdenken van deze kwestie redenen in overvloed om altijd de
deugd van voorzichtigheid te beoefenen, iedere gelegenheid tot zondigen te vermijden,
en trouw te bidden dat wijzelf en anderen vooral degenen die ons bijzonder dierbaar
zijn in het geloof en in de goede werken (geloof zonder de werken is immers een
dood geloof) tot het einde toe mogen volharden. Laat ons vurig bidden voor de bekering van allen die in zonde leven en speciaal voor hen die in onberouwlijkheid dreigen
te sterven. Niet voor niets leerde de Heilige Maagd Maria in Fatima ons bidden: Mijn
Jezus, vergeef ons onze zonden; behoed ons voor het vuur van de hel, breng alle zielen
naar de hemel, vooral degenen die Uw barmhartigheid het meeste nodig hebben.
Jan Leechburch Auwers, Steyl (Limburg)

Noot
Een tekst die wijst op Gods voorkennis en voorbestemming is te vinden in de Brief aan
de Efezirs, waarin staat dat wij van vr de grondlegging der wereld werden verkozen,
wat in het Boek Openbaring wordt bevestigd. De apostel Paulus vertelt ons ook dat wij
niet allen door God werden voorbestemd om Christus te volgen. De bijbelteksten zijn
voluit:
Efezirs 1:4-5 : Want in Hem heeft Hij ons uitgekozen, al voor de grondlegging van
de wereld, om heilig en vlekkeloos voor Hem te staan in liefde. Hij heeft ons voorbestemd om zijn kinderen te worden door Jezus Christus, volgens zijn raadsbesluit.
Openbaring 13:8 : Alle bewoners van de aarde zullen hem (de Antichrist) aanbidden,
ieder wiens naam niet van de grondlegging van de wereld af geschreven staat in het
Boek des Levens van het Lam dat geslacht is.
Romeinen 8:29-30 : Want wie Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd om gelijkvormig te zijn aan het beeld van zijn Zoon, opdat deze de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders. Wie Hij heeft voorbestemd, heeft Hij ook geroepen. Wie Hij riep, heeft Hij gerechtvaardigd, en wie Hij rechtvaardigde, heeft Hij verheerlijkt.

You might also like