You are on page 1of 8

Seneca

Werkvertalingen
bij stof Klas 5

Latijn
Werkvertalingen bij stof Klas 5 Latijn
2023-24

Lego 14,1 Seneca


Die wijze is vol met vreugde, vrolijkheid en vrede, is ongeschokt: hij leeft samen met de
goden op gelijke voet.

Lego 14,2

Als jij een man onbevreesd in gevaar ziet, onberoerd door begeertes, in tegenspoed
gelukkig, te midden van stormen vredig, uit hoger standpunt mensen ziend, uit gelijke
hoogten goden ziend, zou er bij jou dan niet verering voor hem opkomen? Zul jij niet zeggen:
'Deze zaak is hoger en groter dan dat hij geloofd kan worden in overeenstemming te zijn met
dit lichaampje waarin hij zich bevindt. Een goddelijke kracht is in dit lichaampje afgedaald;
Een hemelse macht drijft zijn uitmuntende, gematigde ziel aan, die overal aan voorbij gaat
alsof het minder belangrijk is, en die lacht om alles wat wij vrezen en wensen. Een zo grote
zaak kan niet zonder steun van een godheid bestaan. En dus is hij met het grootste deel van
zichzelf daar waarvandaan hij was afgedaald.

Lego 14,3

En daarom leeft de wijze zolang als nodig is, niet zolang als mogelijk is. Hij zal zien waar hij
zal leven, met wie, hoe en wat hij ook zal doen.
Hij denkt altijd over hoedanig het leven is, en niet over hoelang het leven is. Als zich vele
moeilijkheden voordoen en rust verstorend, laat hij zich gaan. En dat doet hij niet alleen in
de uiterste noodzaak, maar zodra het lot is begonnen onbetrouwbaar te zijn, kijkt hij
zorgvuldig om zich of er misschien daarom met het leven opgehouden moet worden. Hij
meent dat het voor hem niet van belang is of hij er een eind aan maakt of dat hij dit einde
ontvangt en of dat later gebeurd of vroeger. Hij vreest het niet alsof het een groot verlies is,
niemand kan verliezen van de laatste druppel.
Vroeger of later in niet van belang, goed of slecht sterven is van belang. Wel nu, goed
sterven is ontsnappen aan het gevaar van slecht leven.

Lego 14, 5
Wat is het beste in de mens? De rede; hierin overtreft hij de dieren, en benadert hij de
goden. De tot ontplooiing gebrachte rede is dus het eigen goede, de overige dingen zijn voor
hem gemeenschappelijk met de dieren en de planten. Hij is sterk; ook
leeuwen zijn sterk. Hij is mooi; ook pauwen zijn mooi. Hij is snel; ook paarden zijn snel.
Ik zeg niet: in al deze dingen wordt hij overwonnen. Ik vraag niet, wat hij in zich heeft als
belangrijkste, maar wat als het zijne. Hij heeft massa; ook bomen hebben massa.
Hij heeft een instinct en de mogelijkheid zich te bewegen op eigen initiatief; ook
beesten en wormen hebben dat. Hij heeft een stem; maar een hoeveel helderder stem
hebben honden, een hoeveel schellere stem hebben adelaars, een hoeveel zwaardere
stem hebben stieren, een hoeveel lieflijke en bewegelijke stem hebben nachtegalen?
Wat is eigen in de mens? De rede. Als deze juist en geperfectioneerd is, heeft ze
het geluk van de mens volledig gemaakt.

Lego 14,6

Elegant schijnt mij Panaetius geantwoord te hebben aan een zekere jongeman die
vroeg, of een wijze verliefd mocht zijn. Over een wijze, zei hij, zullen we het later nog eens
hebben: door mij en jou, die nog ver van de wijze verwijdert zijn, moet niet zo
gehandeld worden, dat we vallen in een hevig bewogen situatie, onbeheerst,
overgeleverd aan een ander, zonder waarde voor ons zelf. Wat Panaetius antwoordde
tegen de man die hem vroeg over de liefde, dat zeg ik over alle affecten. Laten we ons
zo ver als we kunnen, terugtrekken van het glibberige; zelfs op het droge staan wij te
weinig stevig.

Jij zult mij op deze plaats proberen te weerleggen met die algemene
uitspraak tegen de stoïcijnen: 'Jullie beloven te grote dingen, jullie schrijven te harde
dingen voor. Wij zijn maar mensjes, wij kunnen ons niet alles ontzeggen. Wij zullen verdrietig
zijn, maar weinig; wij zullen begeren, maar beheerst; wij zullen boos worden,
maar wij zullen tot bedaren komen.' Weet je waarom wij dat niet kunnen? 'Omdat wij niet
geloven dat we het kunnen.' Integendeel bij Hercules, er is iets anders aan de
hand: omdat we van onze fouten houden, verdedigen we ze en we willen die liever
verontschuldigen dan ze van ons afschudden. De natuur heeft de mens genoeg van
kracht gegeven, als wij die gebruiken, als wij onze krachten verzamelen en helemaal
voor ons, in elk geval niet tegen ons inzetten. Niet willen is er verantwoordelijk voor, het niet
kunnen wordt als excuus gebruikt.

Lego 14,13

Denk jij dat dit jou alleen is overkomen verbaas jij je er over alsof het een nieuwe zaak
is, dat jij de droefheid en de zwaarte van de geest niet van je af hebt afgeschud met
een zo lange tocht en door zoveel afwisseling qua plaatst? Jij moet jouw instelling
veranderen, niet de hemel. Ook al steek je de uitgestrekte zee over, ook al, zoals onze
Vergilius zegt, wijken zowel de landen als de steden terug, je fouten zullen je volgen,
waar je ook maar aankomen zult zijn. Hoe kan de nieuwheid/ervaring van de landen je
helpen? Hoe kan de kennismaking met steden of plaatsen je helpen? Die rusteloosheid
loopt op niets uit. Vraag jij, waarom die vlucht jou niet helpt? Jij vlucht met jezelf. De
last van je geest moet afgelegd worden: niet eerder zal jou ook maar enige plek bevallen.
Lego 14,17
Seneca begroet zijn Lucilius. Tot mijn genoegen hoor ik van degene die van jou vandaan
komen, dat jij huiselijk met jou slaven leeft: dit past bij jou verstand en jou ontwikkeling.
“het zijn maar slaven”. Nee integendeel mensen. “het zijn maar slaven”. Nee huisgenoten.
“het zijn maar slaven”. Nee zelfs vrienden van eenvoudige komaf. “het zijn maar slaven”.
Nee, integendeel medeslaven, als jij bedenkt dat aan het noodlot evenveel is toegestaan
tegenover beide groepen.

Slaven zijn ook mensen:


Wil jij wel bedenken dat diegene die jij jou slaaf noemt uit hetzelfde zaad is ontstaan, van
dezelfde hemel geniet, op gelijke wijze adem haalt, op gelijke wijze leeft en op gelijke wijze
sterft! Zo kan jij hem net zo goed zien als vrijgeborene, als hij jou als slaaf. Door de nederlaag
van Varus heeft het lot velen van fantastische afkomst, die door middel van de krijgsdienst
uitzicht hadden op de rang van senator, neergedrukt: Hij heeft van de ene een herder, de
ander een bewaker van een huisje gemaakt. Minacht nu dan maar een mens met dit lot,
waarin jij (ook jij!) kunt overgaan terwijl je hem nog minacht?

Behandel een slaaf zoals jij behandeld zou willen worden:


Ik wil mij niet begeven in een enorm onderwerp, en een uiteenzetting geven over de
behandeling van slaven, tegenover wie wij zeer arrogant, zeer wreed en zeer beledigend zijn.
Dit is echter de kern van mijn voorschrift: Je moet zo met een lager geplaatste leven, als je
zou willen dat een hoger geplaatste leeft met jou. Zo vaak als het in jou in gedachten komt,
hoeveel aan jou is toegestaan tegenover jou slaaf, laat het jou dan voor de geest komen dat
jou meester evenveel is toegestaan tegenover jou. Maar ik, zeg jij, ik heb geen meester. Je
bent nog in de bloei van je leven: misschien zul je er nog wel eens een hebben. Weet jij niet
op welke leeftijd Hecuba begonnen is slaaf te zijn, op welke leeftijd Croeses, op welke
leeftijd de moeder van Darius, op welke leeftijd Plato, op welke leeftijd Diogenes? Leef mild
met je slaaf, ook vriendelijk, en laat hem toe in het gesprek en in je overleg en in je omgang.
Op dit punt zal de hele bende decadente figuren mij toeschreeuwen: niets is vernederender
dan dit, niet schandelijker. Deze zelfde mensen zal ik erop betrappen dat ze de hand van
andermans slaven kussen.(...)

Het gaat om het karakter, niet om de positie:


Er is geen reden, mijn Lucilius, om een vriend slechts op het forum en in de senaat te
zoeken: als jij zorgvuldig opgelet zal hebben, zal je hem ook thuis vinden. Vaak blijft goed
materiaal ongebruikt zonder bewerker: probeer het en je zult het ervaren. Zoals hij dwaas is,
die als hij een paard gaat kopen en het paard niet zelf inspecteert, maar het kleed van hem
en teugels, zo is hij het allerstomst, die een mens beoordeelt op grond van zijn kleding of zijn
positie die bij wijze van kledingstuk om ons heen is gelegd. “Hij is maar een slaaf”. Maar
misschien vrij van geest. “Hij is maar een slaaf”. Zal dit hem schaden? Laat zien wie het niet
is: De een is slaaf van zijn lust, de ander van zijn hebzucht, weer een ander van zijn ambitie,
allen van hun hoop, allen van hun vrees. Ik zal als voorbeeld een oud-consul geven die slaaf
is van een oud vrouwtje, ik zal als voorbeeld een rijke geven, die slaaf is van een slavinnetje,
ik zal zeer edele jongemannen laten zien, die slaven zijn van balletdansers: geen enkele
slavernij is schandelijker dan een vrijwillige.
Daarom is er geen reden dat die kieskeurigen jou er vanaf houden, jou vrolijk te gedragen
tegenover jou slaven en niet op een arrogante manier superieur: Laten zij jou liever
respecteren dan dat ze je vrezen.

You might also like