You are on page 1of 3

[Dia 1] [Dia 2] Kol.

3:15 Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen
als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar.

[Dia 3] De apostel Paulus heeft deze brief aan de gemeente in Kolosse geschreven in het jaar 61-62.
Paulus zat toen gevangen in Rome en was dus niet in staat om de gemeente te bezoeken. Het is zelfs
de vraag in hoe verre hij persoonlijk bekend was met deze gemeente. Sommigen denken dat de
gemeente is ontstaan door de prediking van Epafras. Deze Epafras is in ieder geval degene geweest,
die Paulus in zijn gevangenschap op de hoogte heeft gebracht van het wel en wee binnen de
gemeente.

[Dia 4] De reden dat Paulus vervolgens besluit om deze gemeente een brief te sturen, is dat in deze
gemeente niet alles gaat zoals het zou moeten gaan. Vooral het gedeelte 2:8-23 getuigt hiervan. Er
waren allerlei verleidingen die de gelovigen in verwarring brachten en op een dwaalspoor
probeerden te brengen. Vers 8 gaat bijvoorbeeld over “holle en misleidende theorieën die op
menselijke tradities zijn gebaseerd en zich richten op de machten van de wereld en niet op Christus.”
Paulus wil hen door middel van deze brief terechtwijzen en bemoedigen.

[Dia 5] Vers 8 geeft dan ook tegelijkertijd de richting aan, die Paulus de gemeente wijst om orde op
zaken te stellen. Zij moeten zich in plaats van op de wereld op Christus richten.

[Dia 6] In 3:1-2 zegt hij het nóg duidelijker: “Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef
dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op
wat op aarde is.”

[Dia 7] Als sleuteltekst van de hele brief kunnen we dan ook met recht het elfde vers onderstrepen,
waar staat, dat het niet van belang is Jood of Griek te zijn, besneden of onbesneden, maar: “Christus
is alles in allen.”

Deze tekst wordt heel vaak aangehaald om discriminatie tegen te gaan, maar ik geloof niet dat
daarop de nadruk moet liggen. Paulus bedoelt hier niet dat wij moeten ontkennen dat wij Jood of
Griek zijn, besneden of onbesneden, maar dat wij als Jood of Griek, als besneden of onbesneden, ons
ervan bewust zijn dat wij alles aan Christus te danken hebben en wij in alles op Hem gericht zijn.

[Dia 8] Afgelopen vrijdag kwamen wij terug van vakantie en viel ik al zappend in een aflevering van
De Wandeling, een serie van de KRO waarin vroeger Hella van der Wijst en tegenwoordig Sander de
Kramer op een mooie plek in Nederland een wandeling maakt met een inspirerende gast. Al
wandelend raken zij met elkaar in een vaan boeiend gesprek.

[Dia 9] In deze aflevering waren er twee gasten die elk afzonderlijk met Sander gingen wandelen.
Conny was de moeder van Denise die op zeventienjarige leeftijd door een auto-ongeluk om het leven
kwam. Zij vertelde hoe moeilijk het plotselinge overlijden van haar dochter voor haar was geweest en
aan zware depressies heeft geleden.
Rob was een patiënt die leed aan de taaislijmziekte waardoor zijn longen zo zwaar waren aangetast
dat hij terminaal was. “Stel je voor dat je aan het hardlopen bent en je moet ademhalen door een
rietje.” Met deze vergelijking legde hij uit hoe benauwd hij het had en hij het leven eigenlijk niet
meer kon volhouden.

1
[Dia 10] Deze Rob kreeg in 2008 op het nippertje de longen van Denise getransplanteerd. Denise was
op zeventienjarige leeftijd bij een verkeersongeval was omgekomen. U begrijpt het al: zij was de
dochter van Conny.

[Dia 11] Het herstel van Rob was gecompliceerd, maar al heel snel werd zijn denken in beslag
genomen door de jonge vrouw die hem het mooiste geschenk had geschonken, dat een mens kan
ontvangen: het leven zelf. Via internet kwam hij er uiteindelijk achter wie zij was en besloot contact
te zoeken met haar ouders. Wat mij daarbij heeft geraakt, was zijn motivatie voor deze zoektocht. “Ik
was continu bezig om mijn prestaties te verbeteren en haar te bedankten. Mijn diepste wens was dat
ik haar ook bij naam kon bedanken.” Hij had zo’n diep besef dat hij het leven dat hij leefde aan haar
te danken had, dat hij de dankbaarheid hiervoor tot uitdrukking wilde brengen. Dit is volgens mij wat
er wordt bedoeld in vers 11 en hoe deze in verbinding staat met vers 15. Deze Rob heeft doorleefd
wat deze twee verzen ons willen zeggen. Beleven wij dit ook zo ten aanzien van onze relatie met
Christus?

[Dia 12] Ik ben ervan overtuigd dat we vanuit de grondgedachte van vers 11 de aansporing in vers 15
moeten lezen. Het eerste gedeelte past daar ook heel goed bij. Wij moeten de vrede najagen, omdat
wij zijn geroepen in één lichaam – het lichaam van Christus: wij horen bij Hem, maken deel uit van
Hem en doen wat het Hoofd ons zegt te doen. Christus is hier met recht alles in allen.

En dan staan daar slechts drie kleine woordjes. Drie kleine woordjes waar we – als we niet oppassen
– zó overheen lezen, maar die voor mijn gevoel precies dezelfde impact hebben als de drie bedrieglijk
kleine woordjes die we in Genesis 1:16 kunnen lezen.

[Dia 13] Zoals u weet gaat Genesis 1 over de schepping van hemel en aarde. Licht en, duisternis. De
droge aarde en de zeeën. De zon en de maan. God heeft alles gemaakt. En dan staan er in vers 16
drie kleine woordjes: Ook de sterren. Wij weten hoe onmetelijk het universum is en dat daar
miljarden sterren en sterrenstelsels zijn. Dat bijna alles omvattende gebied wordt hier aangeduid met
drie kleine woordjes: Ook de sterren. Punt. Deze drie kleine woorden omvatten zo’n beetje alles wat
er is. Zo is het ook met dankbaarheid.

[Dia 14] Om u duidelijk te maken hoe allesomvattend dankbaarheid is, wil ik een moment stilstaan bij
de vraag wat er gebeurt als er geen dankbaarheid is. Stel dat we doen alsof dit er niet is en er geen
enkele vorm van dankbetuiging is.

[Dia 15] Deze zomer heb ik hierover in een boek gelezen. Tenminste, het was geen boek over
dankbaarheid, maar over twijfel. Het boek is geschreven door Os Guinness die hiernaar uitgebreid
onderzoek heeft gedaan. In zijn analyse kwam hij tot de conclusie dat de ene twijfel de andere niet is.
Er zijn een heleboel verschillende redenen te bedenken waarom mensen gaan twijfelen. Dit zal
niemand verbazen, denk ik. Daarvoor hoef je Os Guinness niet te leen. Het bijzondere aan dit boek is,
dat hij al deze redenen wist terug te brengen tot zeven categorieën van twijfel en dat de eerste
categorie uit deze reeks mij echt heeft verrast. Hij noemde deze categorie Twijfel ten gevolge van
ondankbaarheid.

[Dia 16] Ondankbaarheid veroorzaakt twijfel. Hoe zit dat dan? Wat is het verband tussen deze twee
begrippen? Volgens Os Guinnes doet ondankbaarheid ons uiteindelijk vergeten waar we vandaan
komen. We vergeten dan dat het christelijk geloof ons de uitweg heeft geboden uit een situatie

2
waarin wij geen uitkomst meer zagen. We vergeten dan dat het christelijk geloof niet zomaar een
alternatieve weg was, maar de alternatieve weg, nadat was gebleken dat alle andere wegen waren
doodgelopen. We vergeten vooral hoe groot onze nood was.

Dit zal op een gegeven moment een knopje in ons hoofd omzetten, waardoor we een andere
houding gaan ontwikkelen. Deze houding wordt gekenmerkt door de gedachte dat we het allemaal
zelf wel kunnen. Het begint met een zekere mate van zelfredzaamheid en eindigt met totale
onafhankelijkheid. Op dat moment is er nog maar heel weinig meer nodig om het laatste restje
geloof dat er is, van tafel te vegen. “In de Middeleeuwen was er nog een God nodig om de
werkelijkheid te verklaren, maar inmiddels heeft de moderne wetenschap al deze vragen op een
andere manier ingevuld.” “Vroeger was ik naïef en nam ik in geloof alles voor waar aan. Inmiddels
ben ik volwassen en weet ik waartoe ikzelf in staat ben.” Waar de mens autonoom wil zijn, moet God
wijken. In Rom. 1:21 zegt Paulus over dit type mens het volgende: “Hoewel ze God kennen, hebben
ze hem niet de eer en de dank gebracht die Hem toekomen. Hun overpeinzingen zijn volkomen
zinloos en hun onverstandig hart is verduisterd.”

[Dia 17] Als remedie tegen dit gruwelijk proces dat Os Guinness beschrijft, zou je eigenlijk alle
stappen die hij beschrijft moeten omkeren. In plaats van Ondankbaarheid, is dan Kol. 3:15 ons
uitgangspunt: Wees ook dankbaar! Het Niet gedenken van het verleden wordt het Wel gedenken van
het verleden. In alle geschiedenissen van het Oude Testament blijkt hoe belangrijk dit is. Er werden
monumenten opgericht, feestdagen ingevoerd om niet te vergeten wat de Here voor Zijn volk heeft
gedaan. In Deuteronomium 6:11-12 zegt Mozes tot het volk: 11 Als u daar (in het beloofde land) in
overvloed leeft, 12 zorg er dan voor dat u de HEER niet vergeet, die u uit de slavernij in Egypte heeft
bevrijd.” Al deze momenten bepalen ons erbij dat God ons tegemoet komt, ons bijstaat, ons voorgaat
en ons uitredt. We zien in deze momenten hoe we zelf kunnen groeien en toch in afhankelijk van
Hem kunnen leven. Zo heeft Hij ons bedoeld. Leven in geloof is een leven in partnerschap met Hem.

[Dia 18] Als ik heel eerlijk ben, denk ik dat wij niet meer zo goed zijn in gedenken. De Joodse
feestdagen worden door ons niet gevierd. Geen sabbat en in steeds mindere mate de
zondagsheiliging. De christelijke feestdagen worden nog wel gevierd, maar in toenemende mate
neemt de commercie het over. Verjaardagen en jubilea hebben vaak niet meer inhoud dan dat de
persoon in kwestie eens flink in het zonnetje wordt gezet. Mensen en teams die iets gepresteerd
hebben, moeten vooral trots op zichzelf zijn. In uitzonderlijke gevallen krijgen zij een lintje of een
standbeeld.

[Dia 19] Er wordt genoeg gevierd en herdacht. Maar waar is God nog in al dat gedenken? Waar is
God nog terug te vinden in de manier waarop wij denken? Is ons bidden voor de maaltijd een
gewoonte geworden of staan wij dan nog écht stil bij het feit dat de Here voor ons heeft gezorgd?

Drie woorden – En weest dankbaar! – en een heel leven om dit uit te werken. God zij met U!

You might also like