Professional Documents
Culture Documents
1
Inhoudsopgave
Inleiding Pagina 4
2
7.4 Voorbereiding van acties Pagina 45
7.5 Actie uitvoeren in schooljaar 2010-2011 Pagina 45
Bronnenlijst Pagina 48
3
Inleiding
Basisschool de Tafelronde is een school in ontwikkeling. Dit houdt in dat er veel mogelijkheden zijn tot
vernieuwen, invoeren en onderzoeken.
Op weg naar passend onderwijs, wil basisschool de Tafelronde en alle andere 16 scholen binnen de
KPOA een zorgprofiel opstellen ten aanzien van passend onderwijs. Welke zorg kan en wil de school
wel en niet bieden en welke middelen ontbreekt het de school nog om specifieke hulp te bieden?
Bureau April helpt de school bij het opstellen van het zorgprofiel. Leerkrachten hebben een
uitgebreide vragenlijst moeten invullen, de resultaten hiervan heeft Bureau April gepresenteerd op een
studiedag. Hierna heeft Bureau April het zorgprofiel geformuleerd. De school is zich opnieuw op een
studiedag over de resultaten gaan buigen en zijn het zorgprofiel gaan aanscherpen en specificeren.
Met ons onderzoek volgen wij dit proces, bekijken wij de resultaten, zorgen wij voor verdieping en
uiteindelijk zullen wij de school mogelijke vervolgstappen aanbieden waaruit een keuze gemaakt kan
worden. Wij presenteren dit op een studiedag. Wij verwachten dat zij volgend schooljaar concrete
stappen kunnen gaan zetten, op weg naar passend onderwijs.
Passend onderwijs is een ontwikkeling dat steeds meer van de grond komt, maar heeft wat voeten in
de aarde. Kort gezegd, houdt passend onderwijs het volgende in:
“Passend onderwijs staat voor maatwerk in het onderwijs. Voor elk kind en iedere jongere,
onderwijs dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten. Geen kind tussen wal en
schip dus.” 1
Literatuur zal ons inzicht geven in de ontwikkelingen rondom passend onderwijs. Voor het opstellen
van het zorgprofiel zijn interviews afgenomen met de leerkrachten. Wij zullen deze bestuderen en
analyseren. Binnen de kenniskring vergaderen we over het onderzoeksonderwerp en wordt kritisch
toegezien op het onderzoeksproces. In de praktijk heeft basisschool de Tafelronde regelmatig te
maken met zorgleerlingen. We zullen deze praktijksituaties bekijken en bespreken met betrokken
personen. Met deze middelen komen we tot een onderzoeksvraag en werken we toe naar een
eindproduct.
We verwachten de school vervolgstappen aan te bieden waarin zij zich kunnen voorbereiden op
passend onderwijs. Uiteindelijk hebben alle 17 scholen binnen de KPOA een zorgprofiel. Zo kan men
bij de aanname van zorgleerlingen kijken, binnen welke school deze leerling de beste zorg kan
krijgen.
1
www.passendonderwijs.nl
4
“De tafel rond”
Iedereen en alles in beeld
In dit hoofdstuk wordt kennisgemaakt met de basisschool de Tafelronde. Hierbij wordt er een zo breed
mogelijk beeld gegeven, maar gelet op de functionaliteit voor het onderzoek.
Daarnaast wordt gekeken naar het onderzoeksveld. Waar liggen de behoeften? Wat speelt er op de
school? Dit is de eerste aanzet naar een onderzoeksvraag.
1.1.2 Onderwijsvisie
De school werkt vanuit het ontwikkelingsgericht onderwijs, omdat zij belangrijk vindt dat kinderen
verantwoordelijke burgers worden. Kinderen leren begrijpen hoe de wereld in elkaar zit en leren hier
kritisch naar te kijken. De kinderen leren omgaan met elkaar en met de diversiteit tussen mensen.
De school werkt hier op verschillende manieren aan, namelijk door:
- kinderen een inbreng te geven bij de keuze en het plannen van activiteiten. Je leert met je hoofd,
hart en handen;
- activiteiten te verzorgen die je ook tegenkomt in de samenleving. Leren doe je niet alleen voor nu,
maar ook voor later.
- activiteiten te koppelen aan verschillende inhouden. Deze inhouden worden verder uitgediept,
zodat de kinderen de wereld wat beter gaan begrijpen. Een wereld waarvoor de kinderen zich
verantwoordelijk voor gaan voelen. Leren doe je met inzicht, maar ook met gevoel.
- de kinderen het gevoel van saamhorigheid te geven. De klas en de leerkracht wordt als een groep
ervaren, waardoor de kinderen het gevoel krijgen er niet alleen voor te staan. Leren doe je zelf,
maar ook samen.
1.1.3 Onderwijsconcept
Het onderwijsconcept ontwikkelingsgericht onderwijs is bedacht door Frea Janssen-Vos. Door
verschillende bronnen te gebruiken, is zij gaan kijken naar haar eigen inzichten ten aanzien van
onderwijs. In haar schoolconcept noemt zij basisontwikkeling. Het gaat haar om een zo breed
mogelijke ontwikkeling van het kind. Centraal daarin staat het pedagogisch element. Door allerlei
activiteiten, door een vertrouwenwekkende en stimulerende relatie met de leerkracht dienen bij de
kinderen de volgende eigenschappen te worden ontwikkeld: zelfvertrouwen, nieuwsgierigheid en
3
emotioneel vrij zijn. Dan kan het kind zich in de volle breedte ontwikkelen.
Naast het ontwikkelingsgericht werken, kenmerkt basisschool de Tafelronde zich door het
Academische basisschool traject:
De academische basisschool is een school waarin teamleden hun schoolontwikkeling en
innovatie verdiepen door het uitvoeren van praktijkonderzoek. Dit voeren leerkrachten zelf uit en
vindt plaats in het kader van opleiden op de werkplek. Er is een onderscheid in onderzoek door
studenten en dat van teamleden.
De academische basisscholen zijn gebouwd op de vier hoekstenen: schoolontwikkeling, leren/
werkplek, onderzoek en strategisch beleid. De Tafelronde heeft het predicaat opleidingsschool;
In de opleidingsschool beslissen scholen mee over de inhoudelijke en organisatorische opzet van
professionaliseringstrajecten. Zij willen medeopleider zijn.” 4
2
Schoolgids basisschool de Tafelronde, schooljaar 2009-2010.
3
Ahlers J., Vreugdenhil K. “De Basisschool” Uitgeverij Van Tricht, Twello (2006).
4
Vries de Y., leerkracht groep 5,6 basisschool de Tafelronde. Volgt de opleiding Ib aan Fontys
Utrecht. Opdracht Interne begeleider binnen de schoolorganisatie, Module IB02.
5
1.1.4 De school als organisatie
De school kent verschillende organen. Niet alleen binnen de school, maar vooral ook bovenschools. In
een organigram wordt weergegeven hoe de organisatie binnen en boven de Tafelronde verloopt.
Organigram Tafelronde
Directie
Jos en Dorien
Ib-ers
Birgitte, Jacqueline en Paula
Team Medezeggenschapsraad
Alle leerkrachten
6
1.1.5 Team
Basisschool de Tafelronde is een school met twee locaties. De locatie Koning Karel staat in de wijk
Schothorst en de locatie Joris staat in de binnenstad van Amersfoort. Totaal heeft de school ongeveer
40 personeelsleden, 6 PABO studenten, 2 ALBO studenten, 2 onderwijsassistenten verdeeld over 19
groepen. De school vindt dat één groep niet meer dan twee verantwoordelijke leerkrachten mag
hebben, zo blijft het voor de leerlingen overzichtelijk. Leerkrachten werken in de bouw en
locatieoverstijgend, heel nauw samen. Wij ervaren de sfeer binnen de school en tussen de teamleden
onderling als zeer positief. Er is ruimte voor vragen, opmerkingen, begeleiding, advies en
complimenten. Het team kan zich nog meer specialiseren op het gebied van uitwisseling.
7
- G&GD Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondsheidsdienst.
- Dokterassistente, verpleegkundige en jeugdarts.
- REC; Regionaal Expertise Centrum.
- Stichting LOS; Lunchen op School.
- SKON; Stichting Kinderopvang Nederland en SKA; Stichting Kinderopvang Amersfoort voor
contract BSO; Buitenschoolse Opvang.
- PABO Hogeschool Domstad, Utrecht.
- Landgoed Schothorst en NME; Natuur en Milieu Educatie.
8
België geweest om daar de onderwijsontwikkeling in de praktijk te gaan bekijken. Een leerkracht in
opleiding tot Ib‟er is ook actief met deze ontwikkeling, maar niet op schoolbezoek geweest.
9
“Door vragen wordt men wijs”
Als je iets niet weet, kun je het beter vragen
2.1 Onderzoeksvraag
Eerste onderzoeksvraag luidde:
Welke ontwikkelpunten uit het zorgprofiel van Bureau April, liggen er voor basisschool de Tafelronde
t.a.v. passend onderwijs en welke vervolgstappen bieden wij hen aan?
W elke vervolgstap bieden wij basisschool de Tafelronde eind april 2010 aan, waarin we aansluiten bij
de behoeften van de leerkrachten en hun ambities, om zo een concrete stap te zetten richting
passend onderwijs?
2.2 Deelvragen
1. Wat is passend onderwijs?
2. Voor wie is passend onderwijs?
3. Wat is het verschil tussen passend onderwijs en inclusief onderwijs?
4. Wat wordt de rol van de leerkracht binnen het passend onderwijs?
5. Wat is ontwikkelingsgericht onderwijs?
6. Hoe verhouden ontwikkelingsgericht onderwijs en passend onderwijs zich tegenover elkaar?
7. Wat doet Bureau April?
8. Wat wil de school met een zorgprofiel bereiken?
9. Waaruit bestaat een zorgprofiel?
10. Wat is handelingsgericht werken?
2.3.2 Tijdpad
Week Oriëntatie op onderzoeksonderwerp. Het was een goede start van de samenwerking tussen
37, 38 Afspraken tussen Debby en Nicolet over het onderzoek de studenten. Wederzijdse verwachtingen zijn
en de samenwerking. uitgesproken en een eerste taakverdeling was gemaakt.
Uitwerken van mogelijke onderzoeksonderwerpen, Samen met de directrice, Dorien Maas, hebben we het
selectie maken. beleidsplan bekekenen en zo zicht gekregen op wat er
10
allemaal speelt en wat er onderzocht kan worden. De
studenten hebben de verschillende
onderzoeksonderwerpen bekeken en naar elkaar
beargumenteerd en uiteindelijk samen een keuze
gemaakt in de selectie.
Week Kenniskring Klein 1. Vaststellen onderzoeksonderwerp. In de eerste Kenniskring Klein hebben we
39 Afstemmen en afspraken maken over onderzoek en kennisgemaakt met elkaar en wederzijdse
samenwerken. verwachtingen naar elkaar uitgesproken, hierover zijn
Verslaglegging van Kenniskring Klein 1. afspraken gemaakt. Hierna hebben we samen een
Inleveren onderzoeksonderwerp Hogeschool Domstad. keuze gemaakt voor het onderzoeksonderwerp. Ook is
er met de andere derdejaars studenten gekeken naar
wat zij kunnen onderzoeken.
Week - n.v.t.
40
Week Leerkring 1 Hogeschool Domstad, docente Mirjam Snel. In de eerste leerkring hebben we kennisgemaakt met
41 Mirjam Snel. We hebben de verschillende onderwerpen
van de studenten bekeken en hieruit groepjes gevormd.
Verder hebben we gekeken naar het
onderzoeksproces.
Week - n.v.t.
42
Week Herfstvakantie. Agendapunten volgende Kenniskring n.v.t.
43 Klein (2) opstellen en mailen.
Week Kenniskring Klein 2.Verslaglegging Kenniskring Klein 2. Nicolet kon niet aanwezig zijn bij de kenniskring, i.v.m.
44 persoonlijk omstandigheden. De volgende dag heeft
Debby Nicolet op de hoogte gebracht van
ontwikkelingen hierbinnen.
Week Woensdag 4 november 2009: Bezoek aan de We hebben deze dag als zeer interessant ervaren. We
45 identiteitsdag Bond KBO. hebben deelgenomen aan:
- Lezing van drs. Jos de Mönnink,
- Gespreksgroep „Leren in identiteitsontwikkeling‟ door
drs. Helma de Keijzer, Fontys Hogescholen, OSO,
Tilburg
- Workshop „Kun je het vermogen van een school
meten?‟ door Ron Benjamins, Bureau April,
Amersfoort en Jos Smeels, directeur basisschool de
Marke, Amersfoort.
- Workshop „Pasklaar of ongepast?‟ door Ron
Benjamins, Bureau April, Amersfoort en Jos Smeels,
directeur basisschool de Marke, Amersfoort.
Naderhand hebben we nog gesproken met Ron
Benjamis en Jos Smeels. Ron adviseerde ons na de
studiedag een afspraak te maken met de directie, de
ib‟er en degene van Bureau April die het zorgprofiel
komt presenteren. Om zo vervolgstappen met elkaar af
te spreken. Dit hebben we voorgesteld op de
Tafelronde. We gaan dit doen, alleen zonder de
persoon van Bureau April. Jos heeft zijn ervaringen met
ons gedeeld, t.a.v. Bureau April en het zorgprofiel.
Week Leerkring 2 Hogeschool Domstad, docente Erna Nicolet zal niet aanwezig zijn bij de leerkring, vanwege
47 Siegers. de 5 weekse stage. Debby is aanwezig geweest en was
Ingang 5 weekse stage Nicolet. voorzitter. Er is afgesproken het werk op de
projectruimte te zetten en elkaars werk te bekijken.
Studenten hebben aangegeven graag feedback te
ontvangen van Erna en van studenten in kleine
groepjes. Ook is aangegeven theoretisch aanbod te
willen. Hier zal Erna op inspelen. Voor de volgende
keer is afgesproken tot en met stap 4 gekomen te zijn.
Erna zal per keer inhoudelijk informatie geven over de
stap. In de volgende bijeenkomst wordt behandeld: de
11
betrouwbaarheid van bronnen, hoe kies je
onderzoeksinstrumenten en hoe je je bronnen moet
vermelden in het onderzoeksverslag.
Week Voorbereiden Kenniskring 3. Op vrijdag 27 november hebben Nicolet en Debby
48 Verslag uitwerken tot aan stap 4. samen op Domstad aan het onderzoek gewerkt. We
hebben verder gewerkt aan de deelvragen en de
Kenniskring Klein van aanstaande dinsdag voorbereid.
Hierbij hebben we deels individueel gewerkt, en deels
samen.
Agenda is gemaild aan betrokkenen.
Week Kenniskring Klein 3. Deze is niet doorgegaan, Jos en Simone waren beiden
49 verhinderd. Dinsdag 8 december hebben Jos, Debby en
Nicolet samen gekeken naar het onderzoeksverslag en
verdere stappen. In de bijlage 1 vindt u de notulen
hiervan.
Week Leerkring 3 Hogeschool Domstad, docente Erna Debby is hierbij aanwezig. Na de kerstvakantie zal
50 Siegers. Nicolet hier weer aan deelnemen, dan is haar 5weekse
stage afgerond.
Week Afsluiting 5 weekse stage Nicolet. Positief afgerond.
51
Week Kerstvakantie. n.v.t.
52
Week Kerstvakantie. n.v.t.
53
Week 1 Nicolet beoordelingsgesprek met interne coach, Positief afgerond.
schoolcontactpersoon en mentor.
Studenten sturen onderzoek t/m stap3 naar Erna
Siegers.
Week 2 Studenten werken aan het assessment. n.v.t.
Week 3 Woensdag 20 januari 2010: overleg met Jos Houtveen Tijdens dit overleg is er gekeken naar de ambitiepunten
(directeur) en Birgitte Sanders (intern begeleider). en naar hoe we nu verder gaan. Vervolgafspraken zijn
Hierin bekijken we het zorgprofiel en de dat Nicolet en Debby Jacqualine gaan bevragen over
ontwikkelpunten voor de school. Hieruit maken wij een de ambitiepunten en deze kritisch gaan bezien om hier
keuze, zodat wij de onderzoeksvraag kunnen de vervolgstappen op te plannen.
aanscherpen, nog meer de diepte in kunnen gaan en
een concrete bijdrage kunnen leveren aan deze
schoolontwikkeling.
Vrijdag 22 januari 2010: Debby en Nicolet sturen in
assessment afstudeerminor 1. Zij sturen het eerste
gedeelte van het onderzoek mee.
Week 4 Hogeschool Domstad Inspiratieweek. Debby is deze n.v.t.
week afwezig in verband met inspiratieweek. Nicolet
niet, die heeft ontheffing en een vervangende opdracht
hiervoor ontvangen.
Week 5 Assessmentgesprekken hogeschool Domstad. Debby en Nicolet hebben beiden 30 punten ontvangen
voor assessment afstudeerminor 1.
Week 6 Hogeschool Domstad Verdiepingsweek. Debby heeft de basis gevolgd van Uitgaan van
Verschillen. Handelingsgericht werken was hier een
centraal onderwerp. Nicolet heeft de verdieping van
Uitgaan van verschillen gevolgd. Hier waren passend
en inclusief onderwijs centrale onderwerpen. Beiden
studenten hebben de week als waardevol gezien, ook
voor het onderzoek.
Week 7 Hogeschool Domstad Leerkring. Nicolet was voorzitter. Zie notulen in bijlage 2.
Week 8 Vakantie. n.v.t.
Week 9 Kenniskring Klein 5. Zie notulen kenniskring in bijlage 1.
Start 5 weekse stage Debby.
Nicolet start met 3dagen werken in groep 1,2.
Week Presentatie voorbereiden studiedag. Zie voorbereidingen in bijlage 16 .
10 Verslag afronden.
12
Week Presentatie voorbereiden studiedag.
11 Verslag afronden.
Week Maandag 22 maart 2010 nemen wij onze presentatie Jos en Anouk hebben kritisch meegekeken met Nicolet
12 voor de studiedag door met: directeur Jos en en Debby hoe zij de presentatie zo optimaal mogelijk
leerkrachtonderzoeker Anouk. kunnen presenteren. Hierbij is vooral gekeken naar de
tijdsindeling en de bondigheid.
Week Afsluiting 5 weekse stage Debby. De studiedag was zeer geslaagd. Zie stap 7 en 8 van
13 Donderdag 1 april 2010: Studiedag basisschool de dit onderzoeksverslag en bijlage 16, 17, 18, 19.
Tafelronde, presentatie onderzoek Nicolet en Debby. Studenten hebben veel feedback ontvangen van
Vrijdag 2 april 2010: Nicolet en Debby sturen hun leerkrachten en hebben feedback gevraagd aan
onderzoeksverslag aan leerkringdocente Erna Siegers. medestudenten.
Week Dinsdag 6 april: Kenniskring Klein 6. Debby is hierbij
14 afwezig. Nicolet reflecteert samen met de
kenniskringleden op de studiedag en behaalde
resultaten.
Dinsdag 6 april: Debby heeft beoordelingsgesprek met
schoolcontactpersoon en mentrix.
Vrijdag 9 april: Nicolet en Debby presenteren hun
onderzoek op hogeschool Domstad in de leerkring en
sluiten hiermee hun onderzoek af.
Week Vrijdag 16 april 2010: Nicolet statusgesprek hogeschool
15 Domstad.
Week Puntjes op de i, alles afronden.
16
Week Donderdag 29 april 2010: Debby en Nicolet sturen hun
17 assessment afstudeerminor 2 in.
13
verslag. hoofdstuk. persoonlijke touch.
Stap 5: 5.5.2/ 5.1.5/ 5.1.6 Foto‟s. Stap 5: 5.5.1/ 5.1.3/ 5.1.4
Actieve deelname aan diverse vormen Stap 7 Stap 6, 8
van overleg t.o.v. onderzoek: leerkring
Domstad, kenniskring Tafelronde,
overleg ib-er,
Samenwerkingsverslag + reflectie Verslaglegging studiedag 18 januari Verslaglegging studiedag 13
november.
Deelname identiteitsdag bond KBO Visiebeschrijving identiteitsdag Verslaglegging identiteitsdag.
Aanwezigheid en actieve deelname Studiedag 1 april: activiteiten Studiedag 1 april: hand-out,
studiedagen betreft voorbereiding. PowerPoint, activiteiten, voorbereiding.
onderzoeksonderwerp.
Voorbereiding en presentatie Verslaglegging studiedag 1 april: Verslaglegging studiedag 1 april:
studiedag 1 april 2010. evaluatie/reflectie/conclusie: evaluatie/reflectie/conclusie: werken in
evaluatieformulieren, placemats. circuit.
Feedbackformulier Lay-out
14
antwoord geeft op voor wie passend onderwijs bedoeld is. Maar ik snap je punt, het heeft weinig
toegevoegde waarde.
- Een logboek van taakverdeling zullen wij nog toevoegen.
Weer een stap verder. Nu de onderzoeksvraag helder is, hebben we een duidelijk doel. Hier hebben
we concrete feedback op gekregen van de betrokkenen. Door deze feedback kunnen wij ons
onderzoek nog verder aanscherpen en concretiseren.
15
“Door meten tot weten”
Je weet pas iets echt zeker als je het gemeten hebt.
Het onderzoek is meer dan boeken lezen en mensen vragen stellen. Het omvangt zoveel meer. Wat
dat is, dat wordt helder in dit hoofdstuk.
Interview
Het eerste onderzoekinstrument is zeer belangrijk voor het onderzoek, de vragenlijsten. Deze
vragenlijsten zijn samengesteld door Bureau April. Hier hebben wij zelf geen invloed op, wij gaan met
de uitkomsten aan de slag. Uit deze vragenlijsten komt een zorgprofiel. Ook dit wordt door het bureau
uitwerkt.
Het werken met vragenlijsten is een veelgebruikte methode. Deze wordt vooral ingezet als
men de meningen, opvattingen en kennis van het onderzoeksveld in kaart wil brengen. Het
hangt af van de aard van de onderzoeksvraag of dit een geschikte methode is.
5
Onze visie
Het doel van Bureau April was om de meningen en opvattingen van de leerkrachten van de
Tafelronde in kaart te brengen. Een vragenlijst is dan een geschikt middel. Hierdoor krijg je snel en
kort in beeld hoe de leerkrachten denken over het desbetreffende onderwerp.
Onderzoek op basis van vragenlijsten is een goed voorbeeld van kwantitatief onderzoek. Het
wordt ingezet op grote schaal en levert meetbare gegevens op. Door middel van vragenlijsten
wordt het toeval zoveel mogelijk ingeperkt en wordt de emotionele betrokkenheid van de
onderzoeken grotendeels uitgeschakeld. Het doel is om objectieve gegevens bijeen te
brengen, waarmee je verklaringen wilt geven over de waargenomen verbanden. Het grote
voordeel van kwantitatief onderzoek is dat het concreet meetbare gegevens oplevert. Een
voorwaarde is wel dat je over een grote gegevensverzameling beschikt, omdat je anders geen
betrouwbare uitspraken kunt doen. 6
Onze visie
De vragenlijst is ingezet op een grote schaal; in totaal zijn er ongeveer 40 leerkrachten die deze lijst
ingevuld hebben. Hiermee zijn op basis van een aantal casussen, objectieve gegevens verkregen. Wij
denken dat dit een goede manier is om van iedere individuele leerkracht in beeld te krijgen hoe zij
tegenover bepaalde situaties staan. Want om passend onderwijs te creëren, zijn alle leerkrachten
nodig. Immers, een kind met specifieke onderwijsbehoeften gaat de gehele basisschoolperiode
doorlopen, en heeft daarbij een leerkracht nodig die dit kind kán en wíl begeleiden. De uitkomsten van
de vragenlijsten geven een goed beeld van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de
leerkrachten.
Bij een interview probeer je gevoelens, ideeën, meningen opinies, enz. door middel van
vragen te achterhalen. Er zijn 3 vormen van intervisie: open, semi gestructureerd en een
gestructureerd interview. Belangrijk in een interview zijn de vragen. De vragen moeten actief
en doelgericht gesteld zijn. In het gesprek stem je je woordkeus af op de geïnterviewde. Stel
eenduidige vragen: Of…. Of……. Is dus geen goede vraag. 7
Literatuur
Voor een onderzoek is het noodzakelijk om literatuuronderzoek te doen. Zonder bronnen, geen
onderzoek. Je moet het onderzoeksveld goed in kaart krijgen, en de achterliggende gedachten
begrijpen. Door middel van literatuur, wordt dit verkregen. We verdiepen ons in de verschillende
aspecten van passend onderwijs, en in ontwikkelingsgerichte visie van de school. Deze twee hebben
5 e
Kallenberg, T.e.a. “Ontwikkeling door onderzoek” 1 druk (2007) ThiemeMeulenhoff. Pag. 53.
6 e
Kallenberg, T.e.a. “Ontwikkeling door onderzoek” 1 druk (2007) ThiemeMeulenhoff. Pag. 53.
7
http://domstad.net/CMS/Studie/Domstad/websites/kennisobjecten/KO-DS-
Onderzoekinstrumenten%20v2/theorie-1.html
16
veel met elkaar te doen. Literatuur biedt ons verdieping en inzicht in de onderwerpen. Eerst spitten we
het onderwerp in de breedste zin uit. Daarna scherpen we het aan en gaan we gericht de diepte in.
Zonder serieus de literatuur te verkennen, kan er geen onderzoek plaatsvinden. Met het
literatuuronderzoek stel je vast wat er over het onderwerp al bekend is. Meestal wordt het
literatuuronderzoek ook gebruikt om richting aan te geven waarin het onderzoek gaat. Bij veel
onderwerpen merk je dat er al heel over geschreven en gezegd is. Het literatuuronderzoek
helpt om te bepalen tot welk deelgebied de vraagstelling van het desbetreffende onderzoek
behoort en op welke manier het onderzoek aansluit bij wat er al gedaan is.
8
Onze visie
Wij zien de meerwaarde van literatuuronderzoek doen, zeker in. Hierdoor krijg je zicht op het
onderzoeksveld. Je verdiept je als het ware in het onderwerp, waardoor je scherper in beeld hebt wat
er onderzocht moet worden. Ook doe je vergelijking tussen bronnen, om kritisch naar het onderwerp
te blijven kijken. Door verschillende informatie naast elkaar te leggen, kunnen ideeën bevestigd,
ontkracht worden, of ingebracht worden voor een discussie. Uiteindelijk is de literatuur een hulpmiddel
die ons een richting instuurt.
Vergaderen
Gedurende het hele onderzoekstraject vinden er verschillende vergadermomenten plaats. Hierin wordt
de stand van zaken besproken en gekeken wat de vervolgstappen zullen zijn.
17
9
Concept mapping
Simone van Dijk legde ons voor om met concept mapping te gaan werken.
Dit is een middel geweest om onze eigen kennis in beeld te brengen. Wij
hebben geleerd eerst naar de breedte van het onderwerp te kijken. Op deze
manier pluis je het onderwerp goed uit en dan pas kun je gaan kijken wat
relevant is om uit te diepen. Voor de concept map in groot formaat, verwijzen
wij u naar bijlage 1 pagina 50, onderdeel: „ Kenniskring Klein 2 - Agenda
dinsdag 27 oktober 2009‟.
Een andere manier om achter de kennis van ervaren leraren te komen is door met hen een
concept map (Zanting, 2001) te maken. In een concept map wordt een bepaald didactisch of
pedagogisch onderwerp centraal gezet. Rondom dat onderwerp worden begrippen,
meningen, opvattingen, principes of uitgangspunten van de betreffende persoon ten aanzien
van dat onderwerp geplaatst. Een concept map wordt beschouwd als een „excellent tool for
discussions about more or less important aspects in teaching‟. 10
9
http://domstad.net/CMS/Studie/Domstad/websites/kennisobjecten/KO-DS-
Onderzoekinstrumenten%20v2/theorie-1.html
10 e
Kallenberg, T.e.a. Ontwikkeling door onderzoek. 1 druk (2007) ThiemeMeulenhoff. Pag. 82
11 e
Kallenberg, T e.a. Ontwikkeling door onderzoek. 1 druk (2007) ThiemeMeulenhoff. Pag. 177
18
En de identiteitsdag valt anderzijds te interpreteren als participerende observatie:
Als je als leraar onderzoek doet naar je eigen onderwijs, dan ben je heel vaak zelf ook partij in
het onderzoek. vaak ben je je daarvan nauwelijks bewust.
…De onderzoeker verzamelt zijn materiaal dan door vanuit zijn positie in de betrokken groep
de activiteiten en interacties van de leden van die groep gade te slaan, te interpreteren en
vast te leggen.
… Voorwaarde is wel dat je, terwijl je onderzoek doet, ook je eigen rol blijft spelen.
12
Tijdens de studiedag hebben wij geen leidende rol gehad. Bureau April had de leiding en
presenteerden de resultaten van de vragenlijsten. Wij hebben wel gericht zitten luisteren, hierbij
hebben we vooral gelet op de volgende punten die Kallenberg stelt: Passie of ambitie op dit moment?
En: Waarin onderscheidt deze leraar zich? Wij merkten dat de vragen van Bureau April ook hierop
gericht waren, dit is terug te zien in het zorgprofiel, zie bijlage 9, pagina 78.
3.2 Meerwaarde
Interview
De meerwaarde van de vragenlijsten bestaat met name uit visievorming van de school. Alle
leerkrachten geven anoniem aan met welke casussen zij al om kunnen gaan, met welke wel om willen
gaan maar nog niet kunnen, en met welke zij niet om kunnen en willen gaan. Door dit in beeld te
hebben weet je als school waar je voor staat. Op die manier kun je je onderwijs hierop aanpassen.
Voor ons heeft interview een meerwaarde gehad omdat we in gesprek zijn gegaan met leerkrachten
en Bureau April over uitkomsten hiervan. Op de studiedag hebben we dit uitgediept.
Literatuur
Literatuur heeft ons verdieping en ondersteuning geboden. Het onderwerp is groot en daarom een
enorm aanbod aan bronnen. Mede door de concept map, konden we gaan filteren. Literatuur heeft
vooral als meerwaarde: verbreding en verdieping van kennis. Voor ons betekent het ook dat we dit
hopen uit te dragen binnen onze school.
Vergaderen
Door naar elkaars werk te kijken, elkaar vragen te stellen, elkaar dingen uit te leggen verdiep je je in
het onderwerp. Door een andere visie er over heen te leggen, kan het onderwerp in een ander
daglicht komen te staan. Wij hebben vergaderen als zeer nuttig en prettig ervaren. Vooral omdat het
onderzoeksonderwerp steeds specifieker en duidelijker wordt, door met elkaar ernaar te kijken.
12 e
Kallenberg, T.e.a. Ontwikkeling door onderzoek. 1 druk (2007) ThiemeMeulenhoff. Pag. 59
13 e
Kallenberg, T. e.a. Ontwikkeling door onderzoek. 1 druk (2007) ThiemeMeulenhoff.. Pag. 223
19
Concept mapping
Concept map is voor ons een middel geweest om met elkaar in discussie te gaan over begrippen,
meningen, opvattingen, principes of uitgangspunten die wij geplaatst hebben, ten aanzien van
passend onderwijs. De meerwaarde ervan is geweest voor Simone en Jos dat zij in beeld kregen wat
onze voorkennis was. Voor ons is de meerwaarde ervan geweest: welke informatie missen we nog,
waar kunnen we ons nog in gaan verdiepen? Door de concept map kun je ook gaan filteren, welke
informatie is niet relevant voor ons onderzoek? Zoals we bij andere onderzoeksinstrumenten ook al
aangaven, je wordt een richting ingestuurd.
Er zijn verschillende onderzoeksinstrumenten aan bod gekomen, waarbij we een koppeling hebben
proberen te maken naar theorie, het onderzoek en naar onze eigen ontwikkeling. Hieruit is gebleken
dat er veel overlapping in zit. De onderzoeksinstrumenten leveren een waardevolle bijdrage aan het
onderzoek.
20
“Sparen doet garen”
Door beetje bij beetje te sparen, krijg je steeds meer.
De deelvragen zijn bekend, maar wat zijn de antwoorden? Wat zegt de theorie hierover? Wat is onze
visie hierop? Nog meer vragen… waar we in dit hoofdstuk antwoord op krijgen.
4.1 Literatuurstudie
4.1.1 Wat is passend onderwijs?
Er zijn meerdere begripsvormingen omschreven, als we het hebben over passend onderwijs. We
zullen de belangrijkste benoemen en deze uiteindelijk samenvatten.
Onze visie:
Volgens ons is passend onderwijs, onderwijs dat elk kind kan volgen. De leerkracht heeft alle
leerlingen als individu goed in beeld, weet wat de mogelijkheden en beperkingen van het kind zijn. De
leerkracht weet hier in zijn onderwijs op aan te sluiten. Kinderen leren omgaan met verschillen;
iedereen is uniek en authentiek. Iedere leerling ontwikkelt zich op zijn eigen manier, in zijn eigen
tempo, dit is mogelijk binnen het passend onderwijs.
De school is voor iedere leerling goed te bereiken (Thuisnabij Onderwijs op Maat).
14
Dijksma S.A.M. staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap “Passend onderwijs voor
iedere leerling”, november 2008
15
Keesenberg H., Infopunt Passend onderwijs “De subsidiemogelijkheden Passend onderwijs op een
rij”.
16
Meijer C. Directeur European Agency for Development in Special Needs Education. Artikel in
Balans Magazine Augustus/September 2008.
17
Schoolplan basisschool de Tafelronde, schooljaar 2009-2010.
21
In samenspraak met leerkrachten en ouders wordt er besloten wat het beste is voor het kind. Wanneer
er te veel knelpunten zijn en de zorg niet geboden kan worden in de school, wordt er voor een
alternatief gekozen. Maar in principe is iedere leerling op elke school welkom. Regulier waar het kan,
speciaal waar moet. Passend onderwijs zou een zorgplicht moeten zijn, een school kan een kind niet
meer „gewoon‟ afwijzen. De school moet in beeld hebben welke zorg het wel en niet kan bieden, wat
zijn je mogelijkheden en onmogelijkheden. Op basis hiervan kan de school een goede verantwoording
afleggen bij de aanname van (zorg)leerlingen. Regionaal moet er een goed continuüm van
onderwijsvoorzieningen komen. Positie van de leerkracht moet versterkt en ondersteund worden. Een
wettelijk onderscheid tussen speciaal onderwijs en regulier basisonderwijs moet worden vervaagd.
22
Inclusief onderwijs wordt door UNESCO opgevat als:
“A process of addressing and responding to the diversity of needs of all learners through
increasing participation in learning, cultures and communities and reducing exclusion within
and from education” 21
Onze visie:
Volgens ons is het verschil tussen passend onderwijs en inclusief onderwijs:
Inclusief onderwijs is gebaseerd op het sociale model. We leven in een inclusieve maatschappij, met
vele verschillen en diversiteit. Dit samenleven is niet altijd gemakkelijk. Wanneer het onderwijs
aangepast wordt aan de maatschappij waar we in leven, een inclusieve maatschappij, worden
kinderen beter voorbereid op die maatschappij en zijn de verwachtingen dat er minder strubbelingen
zijn in de omgang met alle verschillen. Jong geleerd is oud gedaan.
Vanuit niet alle thuissituaties wordt kinderen meegegeven hoe om te gaan met de verschillen in de
maatschappij, wanneer we dit kinderen meegeven in het onderwijs, werken we preventief aan het
voorkomen van bijvoorbeeld buitensluiten, discrimineren en racisme. Oftewel, gelijke behandeling voor
iedereen.
Vanaf 1990 geldt als overheidsbeleid Weer Samen Naar School; integratiebevordering, volgens ons
wordt hier inclusie mee bedoeld.
Bij het passend onderwijs gaat het vooral om de vormgeving van het onderwijs.
Naar ons inziens past er binnen passend onderwijs nog wel een school die specifieke, speciale zorg
kan bieden, of scholen met een afdeling die deze specifieke, speciale zorg bieden. Binnen inclusief
onderwijs past dit niet, daar moet alles ondergebracht worden, bijvoorbeeld Noorwegen. Bij passend
onderwijs moet de komende jaren meer geïnvesteerd worden in het mogelijk maken dat kinderen met
een ziekte/ handicap/ stoornis uit speciaal (basis)onderwijs, binnen de reguliere school de juiste
zorg(structuur) krijgen aangeboden. Het ís er, het is goed, je kan er wat mee!
Inclusief onderwijs vraagt dus veel meer aanpassingen in onderwijsland dan passend onderwijs (zie
ook pagina 22 en pagina 24).
4.1.4 Wat wordt de rol van de leerkracht binnen het passend onderwijs?
Volgens Schuman H. aan seminarium orthopedagogiek:
21
http://www.ibe.unesco.org/fileadmin/user_upload/COPs/News_documents/2009/0910Jakarta/EFA-
Inclusive_Education_Renato_Presentation.pdf. UNESCO, 2005.
22
Schuman H., seminarium orthopedagogiek.
23
Onze visie:
De bovenstaande punten zijn belangrijk om te noemen, omdat wij vinden dat je als school, als directie,
als team en als leerkracht moet kijken of je je hierin kunt vinden en hoe je met elkaar hieraan kunt
werken.
Vooral de eerste punten onder „Uitdagingen voor de leerkracht‟, omschrijven de toekomstige rol van
de leerkracht. Wat mij hierbij opvalt is dat wij al veel elementen in de opleiding meegekregen hebben,
wat als een voordeel kan werken. Bijvoorbeeld het preventief handelen in de klas en achterstanden
voorkomen, hierbij past de cyclus van handelingsgericht werken weer goed. En kennis en toepassen
van ontwikkelingslijnen en leerlijnen.
Voor scholen en leerkrachten is het een hele omschakeling wil je hiernaartoe groeien en werken met
elkaar. Daarvoor zijn weer de laatste punten van belang; de basisbehoeften en welke ondersteuning
erbij nodig is.
“…Leraren hebben vaak meer kennis, vaardigheden en creativiteit dan zij denken. Vaak
blijken zij heel goed in staat te zijn het onderwijs zo vorm te geven dat alle kinderen, dus ook
kinderen met beperkingen, er optimaal kunnen leren. Zeker wanneer zij met collega‟s of
anderen samenwerken en van gedachten wisselen over de zaken die zij tegenkomen en
wanneer zij zichzelf als deel zien van een lerende gemeenschap, waar leerlingen, collega‟s,
ouders en anderen ook deel van uitmaken.”
“…Soms is het slim om de leerling-gebonden financiering te gebruiken om iemand in te
schakelen die in de klas samen met de leraar werkt aan het optimaliseren van de participatie
en het leren van alle leerlingen. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van ieders talenten en
mogelijkheden. Onder begeleiding blijken stagiaires van bijvoorbeeld SPH deze rol goed te
kunnen vervullen en er bovendien veel van te leren.”
“Inclusief onderwijs vraagt een andere houding van de betrokkenen dan traditioneel
onderwijs. Het richt zich bijvoorbeeld meer op samenwerking. Hieronder worden de attitudes
die de twee vormen van onderwijs met zich meebrengen met elkaar vergeleken.”
Traditionele benadering Inclusieve benadering
- Individuele leerlingen hebben de leiding. - Samenwerkende teams delen
- Leerlingen leren van leraren. leiderschap.
- Leerlingen worden gegroepeerd naar - Leraren en leerlingen leren gezamenlijk.
vermogens. - Leerlingen worden op verschillende
- De instructie is gericht op de manieren gegroepeerd.
gemiddelde leerling. - Instructie is passend gemaakt bij de
vermogens van de individuele leerlingen.
- Ouders en familie zijn deel van het team.
23
23
Bolsenbroek A., Houten van D. en Nossin, M. “Op weg naar passend onderwijs in een inclusieve
samenleving”. Uitgeverij CPS, 2006
24
Meijer C. Directeur European Agency for Development in Special Needs Education:
“Inclusief onderwijs kun je niet alleen. Ik adviseer leerkrachten er niet aan te beginnen als het
niet door de hele school wordt gedragen.”
24
Onze visie:
Volgens ons wordt de rol van de leerkracht niet heel anders dan hoe wij als studenten nu worden
opgeleidt. Ook in veel scholen zie je al de verandering van de traditionele benadering naar een meer
inclusieve benadering. Veel scholen hebben deze stap wel gemaakt. Zo zien wij in meer scholen
uitwisseling van informatie en afstemming op de individuele leerling. Ook hierbij komt het
handelingsgericht werken weer aan te pas.
Wij denken dat (1) handelingsgericht werken de rol van de leerkracht nog kan aanscherpen. Het
leert je objectief te kijken en te luisteren naar het kind. Hierbij niet alleen naar de kwantitatieve
gegevens te kijken, maar ook naar de kwalitatieve gegevens. Leerkrachten denken vaak al te weten
hoe het kind prettig werkt, waardoor het kind een toets niet goed gemaakt heeft, waardoor het kind te
druk is, waardoor het kind terughoudend is, et cetera. Maar wanneer de leerkracht leert dat eerste
beeld, eigenlijk het vooroordeel los te laten en alle gegevens verzameld en deze naast elkaar legt, kan
het tot heel andere resultaten komen. Dit kan de leerkracht helpen het onderwijs/ de leeromgeving/ de
instructie/ de lesstof/ de toets aan te passen, zodat de leerling op zijn niveau en met zijn behoeften
kan werken. Dit kan de ontwikkeling van het kind positief beïnvloeden.
(2) Samenwerking met ouders kan de leerkracht verbeteren en/of versterken. In veel scholen zien
wij dat ouders af en toe wel binnenkomen, zo nu en dan vinden er 10 minuten gesprekken of
oudergesprekken plaats, maar er gebeurt te weinig. Ouders moeten partners zijn van de school.
Scholen zouden standaard op huisbezoek moeten gaan, bij elke leerling. Ouders kunnen informatie
bevestigen of juist ontkrachten, een thuisomgeving kan een kind veranderen, dit is interessant om
waar te nemen. Begrip en overleg is met de ouder van belang.
24
Meijer C. Directeur European Agency for Development in Special Needs Education. Artikel in
Balans Magazine augustus/september 2008.
25
Groeneweg H.G., docent bij het Seminarium voor Orthopedagogiek. Tijdschrift
„BasisschoolManagement‟ Jaargang 20, Nr. 7, april 2007 “Inclusief onderwijs, een voorbeeld uit
Oostenrijk” (pagina 27-33)
25
Vraag van de directrice n.a.v. ons brongebruik:
Wat in bron 25 beschreven staat, is volgens mij heel belangrijk om passend onderwijs te realiseren.
Aan jullie de vraag: is het mogelijk dat leerkrachten hun perfectionisme loslaten?
Ons antwoord:
De mogelijkheid bestaat er volgens ons wel. Volgens ons mag enig perfectionisme wel blijven, volgens
ons is dit een karaktereigenschap die je niet zomaar kunt laten vallen en het siert de mens. Voor het
slagen van een invoering als passend onderwijs moet wel bereidheid en bewustzijn aanwezig zijn bij
ieder. In combinatie met perfectionisme moeten deze wel ontwikkeld worden.
Het gaat vooral om bereidheid. Als passend onderwijs een stap is die je wilt maken, met z’n allen, dan
moet je samen overtuigd zijn dat fouten maken bij het invoeringsproces horen. Belangrijk bij de keuze
om een dergelijke stap te zetten, is dat iedereen het moet willen. Daarnaast moet heel duidelijk in
beeld gebracht worden hoe het invoeringsproces gaat en dat iedereen hier ook achter staat. Je moet
van elkaar op aan kunnen in een dergelijke ontwikkeling.
Aan de hand van deze theorieën en benaderingen is een eigen visie ontwikkeld door Frea Janssen
Vos: ontwikkelingsgericht onderwijs.
26 e
Janssen-Vos F.. Basisontwikkeling in de onderbouw. 5 druk (2006) Koninklijke Van Gorcum BV,
Assen.
Pompert B. en Roegholt S.. Ontwikkelingsgericht onderwijs, een kans op goed onderwijs.
26
culturele activiteiten, waaraan zij een eigen bijdrage kunnen leveren. Hierbij worden zij gestuurd door
medeleerlingen, maar vooral de leerkracht. Hierdoor wordt het beste uit de kinderen gehaald.
Het standpunt van ontwikkelingsgericht onderwijs, is dat de leerlingen door interactie onderwijsbaar en
ontwikkelbaar zijn.
Ontwikkelingsgericht onderwijs grijpt aan bij de eigen initiatieven van de kinderen. Want een culturele
verworvenheid als bijvoorbeeld lezen wordt alleen echt „van hen‟ als zij van jongs af aan op school
ervaren hebben dat het voor hen zinvol is. En alleen dan kunnen zij deze culturele verworvenheden
op persoonlijke wijze leren hanteren en vernieuwen.
Ook draagt de leerkracht bij aan het tot stand komen van de een zone van naaste ontwikkeling.
Alle handelingen die nodig zijn voor het uitvoeren van een activiteit zijn op het niveau van de klas
aanwezig, maar sommige berusten nog alleen bij de leerkracht. Doordat deze handelingen aanwezig
zijn, kunnen de leerlingen die ze nog beheersen ze „oppikken‟, of ze met expliciete hulp van leerkracht
of medeleerlingen oefenen.
Om te zorgen dat de leerlingen inderdaad in de betreffende activiteit mee willen doen, zorgt de
leerkracht dat er uitdagende, zinvolle problemen aangeboden worden. Dit doet de leerkracht door het
aanbod af te stemmen op de groep leerlingen, te luisteren naar wat hen bezig houdt, en op het juiste
moment die kwesties eruit te pikken en om te vormen tot een echt probleem, dat mogelijkheden biedt
tot het leren van belangrijk geachte culturele verworvenheden.
Bovendien zorgt de leerkracht voor een semiotisch karakter van de activiteiten waarin de leerlingen
worden betrokken. Dit houdt in dat de kinderen zich bezighouden met de relaties tussen de
werkelijkheid, de afbeeldingen die we daarvan maken, en de betekenissen die we aan die
afbeeldingen hechten.
In de cultuur bestaan er vele manieren om de werkelijkheid te representeren: mondelinge en
schriftelijke taal, tekeningen, schema‟s, etc. Allemaal geven zij de mogelijkheden om dat wat er is te
begrijpen; allemaal zijn het manieren om ons tot de werkelijkheid te verhouden. De leerlingen worden
betrokken in dit proces van betekenisverlening.
27
www.ogo-academie.nl/
27
“Stel, een groepje kinderen heeft een spoorbaan gemaakt. De leerkracht stelt op een gegeven
moment voor om een tekening van de spoorbaan te maken, met de bedoeling om de kinderen in
een andere school te laten zien hoe de spoorbaan eruit ziet.
Het groepje overlegt hoe de tekening zo gemaakt kan worden dat die andere kinderen zo
duidelijk mogelijk voor zich zien hoe het zit met die spoorbaan: een uitgesproken semiotische
activiteit.
De kinderen zouden nooit zonder leerkracht deze activiteit hebben kunnen bedenken of tot een
goed einde kunnen brengen. Zij heeft voorstellen gedaan en begeleiding gegeven, op een
manier die bij de kinderen aansloeg: een duidelijk voorbeeld van hoe de leerkracht een zone van
naaste ontwikkeling kan creëren.” 28
Vanaf ongeveer 8 jaar, wordt gaat het spelende motief over in het lerende motief: het leren om het
leren zelf. Hierbij wordt er gesproken van productieve leeractiviteit, om aan te geven dat het leren van
iets oudere kinderen in hoge mate een productief karakter heeft. Hierbinnen speelt „onderzoeken‟ een
zeer belangrijke rol.
De kinderen onderzoeken kennis in samenspraak met medeleerlingen en leerkracht, om er vervolgens
een geheel uit op te bouwen waar zij zelf iets mee kunnen.
Bij de activiteiten heeft de leerkracht een begeleidende functie. De leerkracht zorgt ervoor dat er
steeds een zone van naaste ontwikkeling ontstaat. Zij doet mee aan de activiteit, maar loopt in de
participatie vooruit op de ontwikkeling van de leerlingen.
Het cirkelschema
28
Pompert B. en Roegholt S. Ontwikkelingsgericht onderwijs, een kans op goed onderwijs.
28
In het midden van de cirkel bevinden zich de basiskenmerken. Ze vormen de spil van alle opvoedings-
en onderwijsleerprocessen. Als de spil „vast zit‟ komt de rest moeizaam in beweging.
De tweede ring van de cirkel wordt gevormd door de aspecten van de brede ontwikkeling. Met de
ordening geven we een opbouw in de brede ontwikkeling aan: actie en initiatieven; communicatie;
samen spelen en samen werken zijn nodig om ontwikkeling op andere gebieden te mogen
verwachten.
In de buitenste ring komen we bij de specifieke kennis en vaardigheden. Erg belangrijk, maar zonder
de binnenste twee ringen zijn er weinig garanties dat het leren van kennis en vaardigheden tot
persoonsontwikkeling leidt.
4.1.6 Hoe verhouden ontwikkelingsgericht onderwijs en passend onderwijs zich tegenover elkaar?
Vanuit de directie wordt aangegeven dat ontwikkelingsgericht werken niet volledig dekkend blijkt te
zijn, om alle kinderen op te kunnen vangen.
Passend onderwijs betekent, dat we met ons onderwijs zo goed mogelijk aan proberen te
sluiten bij het niveau van de kinderen en hun belevingswereld. De visie van
ontwikkelingsgericht onderwijs en de manier waarop wij werken heeft dat automatisch in zich. 30
29
Informatie OGO Conferentie 2010, Workshop 3 Passend Onderwijs en OGO: oog voor groei!
30
Schoolplan basisschool de Tafelronde, schooljaar 2009-2010
29
4.1.7 Wat doet Bureau April?
“April begeleidt veranderingen in het onderwijs. We gaan op zoek naar de inspiratie, kracht en
richting van uw organisatie of uw project.
Onze aanpak is helder en direct. We beginnen met luisteren. Als we denken dat we uw vraag
begrijpen, komen we met een idee. Als u dat een goed idee vindt, maken we er werk van.
Voor scholen zijn we op ons best als we communicatie, organisatie en onderwijsadvies
kunnen combineren. De vraag aan welke onderwijsontwikkeling uw school de komende jaren
gaat werken, hangt nauw samen met de vraag hoe uw team er voor staat. En hoe u zich naar
ouders kunt profileren…”
…. “Passend onderwijs voor alle leerlingen. Dat is hét onderwerp in het primair onderwijs voor
de komende jaren. De meeste samenwerkingsverbanden hebben zich georiënteerd op de
onderwijsvisie en de organisatiestructuur die bij de zorgplicht horen. Nu is het tijd om na te
gaan wat dat betekent voor de leerkrachten voor de klas. Wat denken zij eigenlijk aan te
kunnen als het gaat om zorgleerlingen? Hoe betrek je hen op een constructieve manier bij de
inrichting van passend onderwijs?
April biedt een eenvoudig computerprogramma aan, waarmee leerkrachten kunnen aangeven
welke leerlingen ze goed onderwijs zouden kunnen geven, en waar hun grenzen liggen. Het
programma is ontwikkeld in samenwerking met het Kohnstamm Instituut en OOG onderwijs
en jeugd. Het levert een document op, waarin het zorgprofiel van een school beschreven
wordt in duidelijke taal.”
31
Bureau April begeleidt de school bij het vormen van een zorgprofiel. Uiteindelijk zullen alle 17 scholen
binnen het samenwerkingsverband een zorgprofiel hebben. Alle leerkrachten vullen een vragenlijst in.
In de vragenlijst geven de leerkrachten aan of zij onderbouw (gr. 1,2) middenbouw (gr. 3,4,5) of
bovenbouw (gr. 6,7,8) zijn. De vragen zijn gebaseerd op casussen die verschillende moeilijkheden
met zich meedragen. De volgende gevalsbeschrijvingen zitten in de vragenlijsten:
- Leer- en ontwikkelingsproblemen
- Fysiekmedische problemen
- Sociaal emotionele problemen
- Gedragsproblemen
- Problemen met werkhouding
- Problemen in de thuissituatie.
De leerkrachten beantwoorden de vragen met:
A: hier heb ik een passende aanpak voor.
B: hier heb ik nog onvoldoende een passende aanpak voor. Maar hier liggen wel mogelijkheden, met
extra ondersteuning of met een heldere aanpak kan en wil ik mij hierin ontwikkelen.
C: hier heb ik geen passende aanpak voor en hier wil ik me ook niet in ontwikkelen.
Met als resultaat een goed beeld van de mogelijkheden, onmogelijkheden en ambitiepunten van de
school en haar leerkrachten. Wanneer alle scholen binnen het samenwerkingsverband dit in kaart
hebben gebracht, kan het bestuur bij het plaatsen van zorgleerlingen kijken welke school de beste
zorg aan deze leerling kan bieden.
Het team ziet de school nu overwegend als smalle zorgschool, met een enkel uitstapje naar breed. De
ambitie is om in de richting van een brede zorgschool te ontwikkelen. Daarnaast leeft bij een aantal
teamleden de gedachte van een inclusieve school. Daarmee biedt je de mogelijkheid aan kinderen om
31
www.april.nu
30
onderwijs dicht bij huis te volgen. Er is dus zeker bereidheid om leerlingen met een beperking op te
vangen. Er zijn nu 7 leerlingen met een rugzak (met name cluster 2 ESM), een volgende is in
aanvraag.
Wanneer een leerling extra zorg- of onderwijsbehoeften heeft, is het belangrijk de aanpak van de
school regelmatig te evalueren en op basis daarvan steeds opnieuw de vraag te stellen of onze
aanpak voldoet.
Het team benoemt een aantal randvoorwaarden om een kind met extra zorgbehoefte goed te kunnen
opvangen. Dat gaat om:
- ruimte hebben om met kinderen apart te kunnen werken of met professionals te overleggen;
- voor kinderen met motorische beperking: de school heeft geen lift of invalidentoilet;
- ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) past niet bij ieder kind.
32
- leerlingen moeten leerbaar zijn.
“Het gaat erom wat dit kind van deze ouders, in deze groep, bij deze leraar, op deze school
voor de komende periode nodig heeft…
…Kindkenmerken worden dus vertaald naar onderwijsbehoeften. Vanuit deze pedagogisch-
didactische behoeften vragen de leraar en IB zich af: hoe ziet het gewenste aanbod er voor
dit kind uit en wat betekent dat voor onze aanpak? Er is daarbij expliciete aandacht voor de
afstemming van wat het kind nodig heeft en het onderwijs wat het krijgt: wat gaat daarin goed
en wat kan beter?”
35
32
Vries de Y., leerkracht groep 5,6 basisschool de Tafelronde. Volgt de opleiding Ib aan Fontys
Utrecht. Opdracht Interne begeleider binnen de schoolorganisatie, Module IB02.
33
Pameijer N. en Beukering van T. “Handelingsgericht werken: een handreiking voor de interne
begeleider”. Uitgeverij Acco, 2007. Pagina 9.
34
Pameijer N. en Beukering van T. “Handelingsgericht werken: een handreiking voor de interne
begeleider”. Uitgeverij Acco, 2007. Pagina 13.
35
Pameijer N. en Beukering van T. “Handelingsgericht werken: een handreiking voor de interne
begeleider”. Uitgeverij Acco, 2007 Pagina 15.
31
Volgens de Jong E. en Bergsma J. “Handelingsgericht werken in het speciaal basisonderwijs”
Seminarium voor orthopedagogiek, onderzoek, scholing en begeleiding:
“Om handelingsgericht te kunnen werken, moet goed aangesloten worden bij de
oorspronkelijke hulp- en begeleidingsvraag. Het is essentieel om in een vroeg stadium zicht te
krijgen op de algemene en specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. Hiermee kan een
bijdrage geleverd worden aan een evenwichtige ontwikkeling. Zodra de verwijzing een feit is,
zal er zo snel mogelijk, op grond van gegevens die verkregen zijn uit de handelingsgerichte
diagnostiek, een plan opgesteld moeten worden, dat aansluit bij die ontwikkeling.” 36
Volgens ons:
Om handelingsgericht te werken moet je allereerst heel veel gegevens verzamelen. Dit is je begin. Het
gaat hierbij om niet alleen kwalitatieve gegevens, maar ook kwantitatieve gegevens. Deze verzamel je
door écht te luisteren, te kijken en te praten met kinderen. Met écht bedoelen we: probeer zo objectief
mogelijk te luisteren, te kijken en te praten. Dit is voor ons als leerkracht heel belangrijk geworden.
Begin elk moment met een schone lei. Het klinkt simpel, maar we horen vaak om ons heen studenten
en leerkrachten negatief praten over een bepaald kind met een bepaald gedrag. Op die manier blijf je
in de negatieve cirkel draaien. Doorbreek die cirkel en zet je schouders er onder. We vinden het een
uitdaging om die negatieve gevoelens aan de kant te schuiven en niet alleen het kind, maar ook de
ouders en onszelf steeds een nieuwe kans te geven.
Dus stap 1 is écht luisteren, kijken en praten. Kinderen kunnen vaak heel goed aangeven wat ze
nodig hebben, fijn vinden, niet fijn vinden. Soms kan hier de oorzaak liggen van bepaalde resultaten of
van bepaald gedrag. Stap 2: Deze gegevens breng je in kaart, registratie is belangrijk om gegevens
terug te halen, aan Ib-er te laten zien, met ouders te bespreken en op te kunnen reflecteren. Stap 3:
plan maken en uitvoeren. Stap 4: evalueren en aanpassingen brengen waar nodig is en weer opnieuw
beginnen bij stap 1.
36
Jong de E. en Bergsma J. “Handelingsgericht werken in het speciaal basisonderwijs” Seminarium
voor orthopedagogiek, onderzoek, scholing en begeleiding.
37
Uitgaan van Verschillen AA2 Henk Roelfsema fase 3.
32
onderwijs” zullen wij de gegevens samenvatting, conclusies trekken en hier consequenties aan
koppelen.
Literatuur
De literatuur heeft ons veel verdieping geboden, met name betreft het onderwerp en de
ontwikkelingen rondom passend onderwijs. Wij hebben de literatuur zo goed mogelijk geprobeerd
weer te geven en samen te vatten. Eventuele belangrijke stukken staan in de bijlagen.
Vergaderen
De leerkringen en de kenniskringen zijn voor ons heel waardevol geweest. Agenda‟s en notulen
hiervan kunt u in de bijlagen (1 en 2) vinden.
Concept mapping
Voor de beginfase was dit een goede start. We kregen een goed breed beeld, hebben goed kunnen
graven en uiteindelijk de diepte in kunnen gaan. Een meerwaarde voor de kwaliteit van het onderzoek.
Deze kunt u wederom vinden in de bijlagen.
Identiteitsdag “Duurzaam onderwijs” Bond KBO
De identiteitsdag heeft veel indruk op ons gemaakt. In de bijlage 5 kunt u hiervan een samenvatting
vinden.
Deelname studiedag “passend onderwijs”
De betrokkenheid van de school en haar leerkrachten bij ons onderzoek werkte heel motiverend voor
ons. Er zijn 3 studiedagen georganiseerd waarin passend onderwijs een belangrijk onderwerp was.
Het onderwerp is gaan leven en krijgt mede dankzij ons onderzoek steeds meer vorm. De school en
haar leerkrachten geven aan hier praktisch iets aan te hebben en mee verder te kunnen.
Samenvatting van de studiedagen vindt u in de bijlage 6. Op de laatste studiedag hebben wij
eventuele vervolgstappen gepresenteerd en waarom wij denken dat dit een goede vervolgstap zou
kunnen zijn.
In onderstaande tabel willen we weergeven per categorie waar wij praktisch iets voor kunnen
betekenen. We verwachten door dit in kaart te brengen dat prioriteiten helder worden en
vervolgstappen voor ons geconcretiseerd kunnen worden. Onder de tabel zal een analyse door ons
beiden van het schema gemaakt worden.
33
- er zijn duidelijk (school / klassen) regels en afspraken en deze zijn
zichtbaar
- het werk van kinderen wordt tentoongesteld (school / klas / website)
- er zijn zelfstandigheidbevorderende materialen aanwezig
- de dagindeling is zichtbaar
- voor verschillende gedragsproblemen kijkwijzers ontwikkelen, voor
verdieping en kennisverbreding bij de leerkracht. Orthotheek
samenstellen/ uitbreiden
- opstellen van een gedragsdocument. Waarmee de school in 2010-
2011 verder mee kan.
Leer- en - klasdoorbrekend werken
ontwikkelingsproblemen - instructiegroepjes in verschillende niveaus
- handelingsgericht werken
- er worden minilessen gegeven (activiteiten aanbieden in kleine
groepjes)
- er worden coöperatieve werkvormen gebruikt
- elk thema wordt met de kinderen geëvalueerd (schriftelijk/mondeling
op individueel/groepsniveau)
- er zijn grote en kleine kringen waarin kinderen de gelegenheid krijgen
om te vertellen over de fijne en minder fijne dingen die ze meemaken
- er worden individuele gesprekken met kinderen gevoerd
- de leermomenten die samenhangen met samenwerken worden
benoemd
- er wordt met structuren gewerkt waarbij ieder kind aan bod komt:
stoplicht/ instructietafel, rondes lopen en coöperatieve werkvormen
- kinderen kunnen op meerdere manieren informatie verwerven; er zijn
verschillende informatiebronnen aanwezig (aantrekkelijk)
- er is een documentatiehoek
- er is een themahoek/ tafel (lokaal)
- het werk van de kinderen wordt tentoongesteld (school/ klas/ website)
- er wordt gebruik gemaakt van de omgeving van de school
- buiten wordt naar binnen gehaald
- er zijn zelfstandigheidbevorderende materialen aanwezig
Problematische - er zijn grote en kleine kringen waarin de kinderen de gelegenheid
thuissituatie krijgen om te vertellen
- er worden individuele gesprekken met kinderen gevoerd
- het gemaakte werk wordt getoond (presentatie)
- m.b.v. de „vertelkoffer‟ of spelactiviteiten het contact tussen ouders,
kind en leerkracht bevorderen (bewustwording bij ouders)
- presentatie/ spreekbeurten
- taalcursussen (gedragscursussen SOVA)
- voorstellingen
Sociaal emotionele - er worden minilessen gegeven (activiteiten aanbieden in kleine
problemen groepjes) → kleuters
- er worden gesprekken gevoerd over het thema (individueel/ groepjes/
klas) → midden- bovenbouw
- er zijn grote en kleine kringen waarin kinderen de gelegenheid krijgen
om te vertellen over de fijne en minder fijne dingen die ze meemaken
- er worden individuele gesprekken met de kinderen gevoerd
- de dagindeling is zichtbaar
- drama- en sova lessen starten in de onderbouw
- structurele inzet van drama- en sova lessen
Problemen in de - er worden minilessen gegeven (activiteiten aanbieden in kleine
werkhouding groepjes)
34
- onderwijs sluit aan bij de belevingswereld van kinderen
- er worden gesprekken gevoerd over het thema (individueel/ groepjes/
klas)
- er worden coöperatieve werkvormen gebruikt
- er wordt gewerkt naar een duidelijke eindactiviteit/ afsluiting
- elk thema wordt met de kinderen geëvalueerd (schriftelijk/ mondeling
op individueel/ groepsniveau)
- de planning is gericht op individuele leerlingen (onderwijs op
maat) (handelingsgericht werken)
- er worden individuele gesprekken met kinderen gevoerd
- de leermomenten die samenhangen met samenwerken worden
benoemd
- er wordt met structuren gewerkt waarbij ieder kind aan bod komt:
stoplicht / instructietafel, rondes lopen, coöperatieve werkvormen
- er zijn duidelijke (school / klassen) regels en afspraken en deze zijn
zichtbaar
- kinderen kunnen op meerdere manieren informatie verwerven; er zijn
verschillende informatiebronnen aanwezig (aantrekkelijk)
- er is een documentatiehoek
- het werk van kinderen wordt tentoongesteld (school / klas / website)
- er zijn zelfstandigheid bevorderende materialen aanwezig
- de leerlingen worden bewust gemaakt van hun rol in de
maatschappij
- groepsregels voor leerlingen verhelderen en samen formuleren op
gebied van werkhouding
- taakspel → leerkrachten leren van elkaar
Wat mij (Debby) het meest aanspreekt en waar ik het onderzoek op zou willen richten, is
handelingsgericht werken of coöperatief werken. Ik denk dat beiden veel ambitiepunten beslaan.
Daarnaast zijn het twee onderwerpen waar wij concreet vervolgstappen voor kunnen ontwikkelen en
onderzoek naar kunnen doen.
Zoals Nicolet al beschrijft, zorgt handelingsgericht werken ervoor dat je ieder kind goed in beeld krijgt.
Aan de hand van de kwalitatieve en kwantitatieve gegevens wordt een groepsoverzicht gemaakt. Door
35
het groepsoverzicht heb je de individuele kinderen goed in kaart. Hierdoor kan er een groepsplan
gemaakt worden, didactisch op pedagogisch.
Door met handelingsgericht werken aan de slag te gaan, kunnen we aan verschillende ambitiepunten
werken, bijv. instructiegroepjes in verschillende niveaus, aangepast instructievormen, verlengde
instructie, etc.
Ook onderzoek naar coöperatief werken biedt mogelijkheden. Door coöperatief werken bewuster en
vaker in te zetten kan er veel meer bereikt worden ten aanzien van verschillende werkvormen,
samenwerken, afspraken en regels, etc.
Uit de kolom blijkt dat leerkrachten behoefte hebben aan meer handvatten rondom coöperatief
werken.
Alle antwoorden hebben wij zo helder mogelijk geprobeerd te formuleren. Deze antwoorden zorgen
ervoor dat het onderzoeksveld tastbaarder en begrijpelijker wordt. Op deze manier krijgen we steeds
meer vat op de onderzoeksvraag.
Ook hebben we een belangrijke data: de ambities van het team. Aan de hand hiervan kunnen wij
gericht betekenis gaan verlenen.
36
“Eerste hulp bij een stap richting passend onderwijs”
Gezamenlijke betekenisverlening
Veel gehoord, veel ervaren, veel beschreven: Wat is de betekenis voor de betrokkenen? Betekenis
verlenen is een zeer essentieel onderdeel van het onderzoek, omdat van hieruit concrete acties
gepland gaan worden.
De onderbouw ervaart vooral veel mogelijkheden in aanpak op het gebied van de sociaal-emotionele
problematiek. De grootste grens ervaart zij met fysiekmedische problematiek en daarna met
gedragsproblematiek. De grootste ontwikkelvraag ligt op het gebied van leer- en
ontwikkelingsproblemen en problemen in/met de thuissituatie.
De middenbouw ervaart vooral veel mogelijkheden in aanpak op het gebied van fysiekmedische
problematiek en problemen in/met de thuissituatie.
De grootste grens ervaart zij met gedragsproblematiek en daarna met problemen in/met de
thuissituatie. De grootste ontwikkelvraag ligt op het gebied van leer- en ontwikkelingsproblemen en
fysiekmedische problematiek.
37
De bovenbouw ervaart vooral veel mogelijkheden in aanpak op het gebied van werkhouding en de
problemen in/met de thuissituatie. De grootste grens ervaart zij met fysiekmedische problematiek en in
leer- ontwikkelingsproblematiek en problemen in of met de thuissituatie. De grootste ontwikkelvraag
ligt op het gebied van fysiekmedische problematiek en problemen in de thuissituatie/sociaal-
emotionele problematiek.
Wat opvalt is dat in het profiel ook tegenstrijdigheden staan. Zo staat er bij de bovenbouw beschreven
dat de grootste ontwikkelvraag ligt bij de fysiekmedische problematiek, maar dat hier ook de grootste
grens bij ervaren wordt. Wij vragen ons dan ook hoe dit kan. Het profiel geeft ons inzichten, maar het
nog niet helder genoeg. De ambities die de leerkrachten geformuleerd hebben zijn een
betrouwbaardere en concretere bron.
In feite zijn interventies op alle niveaus mogelijk: de leerkracht, het kind zelf, de groep en de ouders.
38
Vries de Y., leerkracht groep 5,6 basisschool de Tafelronde. Volgt de opleiding Ib aan Fontys
Utrecht. Opdracht Interne begeleider binnen de schoolorganisatie, Module IB02.
38
Onze doelen zijn bereikt. Door de hand-out was de voorkennis van de leerkrachten geactiveerd en
konden we direct beginnen met de interactieve werkvormen. Tijdens deze werkvormen hebben wij de
verschillende groepen geobserveerd en wat besproken werd geanalyseerd, hier is ons uiteindelijk de
meeste informatie opgeleverd. De leerkrachten hebben ons op verschillende manieren informatie en
feedback gegeven, die ons helpen bij het formuleren van het antwoord op de onderzoeksvraag:
- Mondeling
Het team heeft ons gedurende de studiedag veelvuldig aangesproken en gecomplimenteerd.
Dit gaf ons het teken dat het aansluit bij de behoeften van het team.
- Notulistenschriftjes
In iedere paddenstoel lag een schriftje waarin een leerkracht kon notuleren wat er werd
besproken. Zo kregen wij inzicht in wat er besproken is (zie bijlage 17) en in de denkwijze van
de leerkrachten.
- Evaluatieformulier
Door het geven van gerichte punten op het evaluatieformulier krijgen we concrete feedback
(zie bijlage 18, pagina 106). Vaak heb je een subjectief beeld van de presentatie en de
verwachting van de opbrengst. Door dit ook te verifiëren met de betrokkenen wordt dit
vastgelegd en bevestigd of juist ontkracht. In dit geval werden onze verwachtingen bevestigd.
De betekenis is zeer groot bij het team. De boodschap vanuit het team: “Een gedegen voorbereiding
wat heeft geleid tot een presentatie en vervolgstap die nauw aansluit bij de ambities en behoeften van
de school. Applaus.” Dit zegt naar ons idee voldoende.
Er is sprake van wederzijdse betekenisverlening: wij hebben hen betekenis verleend door een
concrete vervolgstap aan te bieden die aansluit bij hun behoeften en ambities. Zij hebben ons
betekenis verleend door de interactie die plaatsvond en de uitgebreide feedback die we van hen
ontvingen.
5.3.1 Aanloop
Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Maar gekeken naar de ambities van de leerkrachten,
gekeken naar de visie van de school en gekeken naar de verdieping die wij hebben opgedaan, komen
wij tot conclusie dat handelingsgericht werken (HGW) een logische vervolgstap is.
Samen met de directie hebben wij voor onze verdieping voor deze vervolgstap gekozen. In onze
presentatie richten wij ons ook op HGW, maar we maken duidelijk dat dit niet dé vervolgstap hoeft te
zijn. Tijdens de wandeling die we gaan maken tijdens onze presentatie moet dit duidelijk worden of dit
dé vervolgstap is. Op deze manier stimuleren we leerkrachten actief mee te denken en niet iets op te
leggen.
Voor handelingsgericht werken moet eerst een attitude aangenomen worden, de school zou zich
kunnen gaan richten op handelingsgericht denken. Welke fasen moet je doorlopen, wat houdt elke
fase in, wat komt hierbij kijken, wat heb ik aan kennis nodig, wat heb ik aan middelen nodig, et cetera.
Na het handelingsgericht denken komt pas een actie en kun je als school voorzichtig een stap gaan
zetten. Bijvoorbeeld in duo‟s samen de eerste stap te doorlopen, in een bouwoverleg hierop
terugkomen en de stap evalueren. Wanneer het klikt, ga je op deze voet door. Wanneer het niet klikt,
ga je te rade wat er gemist wordt en bied je elkaar direct hulp, aanbevelingen en motivatie!
Vanuit ons eigen perspectief en vanuit het perspectief van de directie en Ib zal handelingsgericht
werken een mogelijke vervolgstap zijn, die het passend onderwijs zou ondersteunen.
Vanuit de leerkrachten zal handelingsgericht werken een logische vervolgstap zijn en sluit volledig aan
bij hun behoeften en ambities, wordt aangegeven.
39
Dat wij ons zijn gaan focussen op HGW is een meerwaarde geweest voor het onderzoek en het
onderzoeksresultaat. We waren in twijfel of het team zo enthousiast zou worden van HGW, maar aan
het enthousiasme lag het niet! Wanneer de uitkomst was dat het team hier geen aansluiting bij had
gevonden, was ons onderzoek niet nutteloos geweest, dan was HGW alleen uitgesloten. Maar het is
natuurlijk des te mooier dat HGW wel de passende en dekkende uitkomst is. Dat betekent dat wij ons
goed hebben verdiept en goed hebben geluisterd naar waar de behoeften liggen.
5.3.3 Conclusie
Na de studiedag zijn verschillende punten ten aanzien van de vervolgstap(pen) helder geworden.
Doordat het een groot team is en mensen zeer uniek zijn, zijn er verschillende ideeën over, maar die
toch grotendeels overlappen:
1. Handelingsgericht werken past binnen de OGO visie.
2. De school heeft scholing nodig op het gebied van het schrijven van groepsoverzichten en –
plannen. De leerkrachten geven aan dat er geïnvesteerd moet worden in scholing.
Leerkrachten moeten zich scholen tot experts, als je kinderen met zeer specifieke
onderwijsbehoeften onderwijs wil bieden.
3. Tijd en ruimte om handelingsgericht werken te laten aarden en er de algehele aandacht aan te
schenken.
4. Stapsgewijs naar HGW toe, door volgend schooljaar met een vakgebied te starten.
De reacties van het team is samen te vatten in punt 4. Het team staat hier voor open, maar er zijn wel
voorwaarden aan verbonden.
Het is duidelijk dat de ondernomen stappen zijn vruchten afwerpen. We nemen de informatie op en
maken direct een vertaalslag naar het onderwerp. De betekenis vanuit de leerkrachten is zeer groot.
Het voorlopige antwoord is nu zo verwoord, maar wordt na de studiedag concreet.
We zijn er nog niet, maar we zitten wel op het goede spoor.
40
“Kleine oorzaken hebben dikwijls grote gevolgen”
Je moet altijd oppassen, want voordat je het weet loopt iets uit de hand.
De acties die wij gaan ondernemen zullen gevolgen en consequenties met zich meedragen. In dit
hoofdstuk gaan we aan onze bewustwording werken ten aanzien van deze gevolgen.
Voor de leerkrachten betekenen de resultaten van ons onderzoek een stuk verheldering. Het team
heeft aangegeven dat handelingsgericht werken een goede aansluiting heeft bij de Tafelronde. Ieder
gaf aan geprikkeld en geïnspireerd te zijn door ons onderzoek en de presentatie.
Door het kaartspel hebben de leerkrachten een goed zicht ontwikkeld op de gedragsaspecten die bij
HGW passen, met bijna alle gedragsaspecten hadden de leerkrachten een match.
Door het filmpje zijn leerkrachten persoonlijk geraakt.
Door het in te vullen van een groepsoverzicht aan de hand van een casus, hebben leerkrachten een
eerste kennismaking gehad met HGW. Uit deze oefening moest blijken of de leerkrachten zich in deze
manier van registreren, konden vinden.
Door de scorelijst van de uitgangspunten van HGW in te vullen, is helder geworden hoe
handelingsgericht de school al werkt en hoe handelingsgericht zij willen werken.
En tot slot, door stellingen te onderzoeken met elkaar en duidelijk te kiezen voor „eens‟ of „oneens‟
werd de visie van de leerkrachten ten aanzien van HGW duidelijk. De meerwaarde van deze hoek was
dat men met elkaar in gesprek ging over de gemaakte keuze.
“In principe kun je vanuit OGO ieder kind op eigen niveau laten werken en dat is wat we toch met
passend onderwijs willen. Alleen vind ik wel dat je dan binnen OGO moet structureren, kijken naar wat
een kind nodig heeft. Collega's vinden dat OGO niet geschikt is omdat ze denk ik uitgaan van een
geheel vrije situatie, dit lijkt mij niet wenselijk voor veel kinderen. Ik zie veel brood in handelingsgericht
werken omdat je dan ook uitgaat naar wat het kind kan en dan een groepsplan opstelt. Nu gaan we
41
achteraf aan de gang met de uitvallers maar beter vind ik om te kijken naar de te behalen doelen en
daarop je instructies e.a. hulp op aanpassen.
Individuele handelingsplannen zijn niet verkeerd, maar ze worden te weinig geëvalueerd en vaak
wordt er maar de helft uitgevoerd van wat er handelingen/ acties instaan (qua haalbaarheid).”
Yvette de Vries
“Het geeft volgens mij goed weer dat dit een passende werkwijze is voor onze school. Ik denk dat een
aantal collega's al zo werkt en zie het ook meer als een attitude dan een werkwijze.”
Jos wil dit graag ondersteunen met het volgende stuk:
1. Ik denk, kijk en praat over Al onze activiteiten zijn erop gericht zicht te krijgen op wat dit kind nodig
wat een kind nodig heeft om heeft en wat een positief effect heeft op het kind i.p.v. wat er mis is met dit
de volgende stap te maken, kind. We benoemen de onderwijs- behoeften van de kinderen en vertalen
de onderwijsbehoeften, en dit naar een passend onderwijsaanbod. De methodes dienen daarbij als
handel daar zoveel mogelijk ondersteunend middel en niet als doel op zich.
naar.
2. Het afstemmen op Ik reflecteer op mijn persoonlijke opvattingen omdat die bepalend zijn voor
kinderen zal ik als leerkracht mijn handelen. Ik heb (en houd) de regie m.b.t. het organiseren en
moeten doen. realiseren van passend onderwijs voor de kinderen in mijn groep, indien
nodig in samenwerking met anderen. Ik ken mijn leerkrachtvaardigheden
en neem initiatief om deze verder te ontwikkelen. Daarbij kan ik
een beroep doen op collega‟s en (externe) begeleiders
3. Ik werk doelgericht en Ik heb zicht op de doelen die ik voor de komende periode met de
zoek naar richtinggevers verschillende kinderen wil bereiken. Ik reflecteer systematisch op de
voor mijn handelen, effecten van mijn onderwijsaanbod en aanpak. Mijn onderzoekende
gebaseerd op wat het kind houding is vooral gericht op het vinden van aanknopingspunten voor mijn
wél kan. handelen om beter af te kunnen stemmen op wat de verschillende
kinderen nodig hebben. Ik (en/of de I.B.) onderzoek (en) alleen wat ik
nodig heb, om te kunnen bepalen wat ik moet gaan doen. Ik gebruik
daarbij de als… dan redenering. Als we weten dat…. dan kunnen we
besluiten tot…. Ik geef goed aan of de adviezen van anderen haalbaar zijn
voor mij.
4. Ik werk vanaf het begin Ik zoek vanaf het begin samen met het kind en de ouders, die ik als
samen met het kind, de ervaringsdeskundigen zie, naar mogelijkheden om af te stemmen op het
ouders, mijn collega’s en kind. Ik zie het kind als eigenaar van zijn eigen ontwikkeling en ga met
begeleiders. hem of haar hierover in gesprek. Ouders zijn welkom op school en ik
benadruk dat ouders en school een gemeenschappelijk belang hebben;
het kind. Op basis van mijn begeleidingsvraag ga ik samen
met interne/externe begeleiders op zoek naar het begrijpen en
afstemmen op de onderwijsbehoeften van de kinderen in mijn groep.
5. Ik kijk naar de Ik kijk niet alleen naar “dit kind”, maar naar “dit kind, in mijn groep, in deze
wisselwerking tussen school en met deze ouders”. Ik richt me op de interactie (en de effecten
kinderen, hun ouders, hun daarvan) tussen het kind, medeleerlingen, mezelf en de ouders. Zo ben ik
groep en mijzelf en stem op zoek naar richtinggevers voor mijn handelen om tot een betere
mijn handelen hierop af. afstemming op (met) het kind te komen. Standaard aanpakken die voor
alle kinderen, leerkrachten en ouders gelden bestaan niet, want elke
situatie is uniek.
6. Iedereen heeft kwaliteiten. Ik ben op zoek naar positieve aspecten van kinderen, hun ouders en
Ik ben opzoek naar mezelf. Ik richt me met name op de positieve aspecten bij mijn handelen
mogelijkheden van kinderen, (wat kunnen dit kind en ik wel onder welke omstandigheden en wat
ouders en mezelf. hebben we hierbij nodig.) Ik benut deze positieve aspecten bij mijn aanpak
en ga na hoe het werkt.
7. We werken systematisch We werken stap voor stap volgens een voor iedereen herkenbare
en zijn open en duidelijk werkcyclus met duidelijke beslismomenten. Het is duidelijk wie waarover
naar elkaar; kind, ouders, beslist: het kind, de leerkracht, de school, de ouders. De beslissingen die
leerkracht en begeleiders. we nemen zijn voor alle betrokkenen inzichtelijk en transparant: het is
duidelijk waarom we die hebben genomen. 39
39
Handelingsgericht werken in de klas checklist, schrijver onbekend.
42
6.1.3 Betekenis voor de toekomst
Onze verwachting is dat onze mogelijke acties positieve gevolgen zullen hebben, maar dat we wel
zeer beslagen ten ijs moeten gaan. Uitwisseling van gedachten is hierbij essentieel.
Voor ons gedrag betekent het dat we een enorme ontwikkeling hebben doorlopen t.a.v. handelen
binnen een schoolorganisatie. We hebben een actieve bijdrage geleverd aan de
schoolontwikkelingen. De ontwikkeling die we doorlopen hebben bestaat vooral uit essentiële
vaardigheden die ons eigen zijn geworden:
Leren luisteren (onze inbreng tijdens diverse vergaderingen en andere vormen van overleg;
Leren tijd te geven aan het onderzoek, om het te laten aarden;
Leren gebruik te maken van diverse bronnen;
Leren te graven, zodat je de breedte van het onderwerp omvat;
Leren te spitten, zodat de vraag en het onderzoek diepgang krijgt.
Uit reacties van de leerkrachten blijkt dat er eindelijk iets praktisch voortkomt uit een onderzoek. Het
onderzoek leek voor ons in het begin heel groot en omvattend, maar we hebben het zo weten uit te
diepen en weten te specificeren voor de school, dat het iets heel concreets geworden is. De
vervolgstap is aangedragen, de school is nu aan zet. Wij hoeven niks te veranderen om nog beter toe
te komen aan de behoefte van de leerkrachten. We zijn hier ruim voldoende in geslaagd.
43
“De handen ineen slaan”
Samenwerken
Tijd voor actie! Concrete actie uitwerken en uitvoeren. Hier gaat een gedegen keuze en voorbereiding
aan vooraf. Goede voorbereiding is het halve werk.
7.1 Acties
De ambities en behoeften vanuit het team zijn in kaart gebracht. Naar aanleiding van deze ambities
hebben wij gekeken naar mogelijke acties (zie bijlage 12). Deze acties beslaan ene groot deel van de
ambities die de school heeft. De keuze voor de acties zijn in eerste instantie gebaseerd op deze
ambities, maar ook op de haalbaarheid voor ons als studenten. Ambities als „meer handen in de klas‟,
is voor ons niet geschikt als mogelijke actie. Dit is iets voor de school zelf. De uiteindelijke mogelijke
acties die wij voor de school geformuleerd hebben zijn:
Deze mogelijke acties leggen wij voor aan de directie. Deze acties onderbouwen wij door middel van
de geformuleerde ambitiepunten en de bijpassende activiteiten die het team zelf geformuleerd heeft.
Deze punten zijn tegenover elkaar gezet en besproken. Hieruit kwam bij alle partijen naar voren dat er
gekozen gaat worden voor handelingsgericht werken. Het punt dat het zwaarste weegt bij deze
beslissing is dat handelingsgericht werken bijdraagt aan het verbeteren van de zorgkwaliteit binnen de
school. Dit is waar de school uiteindelijk heen wil. Ook draagt handelingsgericht werken er zeer goed
toe bij aan passend onderwijs, coöperatief werken doet dit in veel mindere mate.
44
7.3 Haalbaarheid
De keuze voor handelingsgericht werken is nu bepaald. De volgende stap is dat er gekeken wordt
naar de haalbaarheid en hoe we dit het beste aan het team kunnen presenteren. Dit is ook besproken
met de directie. We hebben gekeken naar hoe we het beste een vertaalslag kunnen maken naar het
team. Het team is grotendeels onbekend met handelingsgericht werken. Naar ons idee zit er eigenlijk
nog een stap voor handelingsgericht werken, namelijk handelingsgericht denken. Voordat je kunt
handelen, moet je eerst weten welke visie en werkwijze hierachter schuilt. Wij zijn van mening dat we
het team eerst in aanraking moeten laten komen met handelingsgericht denken en de visie hierop,
voordat we ze hier daadwerkelijk naar kunnen laten handelen. De directie sloot zich hier volledig bij
aan.
Voor verdere voorbereiding zie bijlage 17, pagina 101 voorbereiding studiedag 1 april (agenda/
draaiboek).
45
“Het einde kroont het werk”
Als een klus eenmaal is afgerond heb je daarover veel voldoening
De actie van ons onderzoek is de eindpresentatie op de studiedag van 1 april 2010. Volgende acties
worden genomen in volgend schooljaar door de school zelf. Het is gaan leven, iedereen is
enthousiast. Handelingsgericht werken past!
De actie van ons onderzoek is de eindpresentatie op de studiedag van 1 april 2010. Volgende acties
worden genomen in volgend schooljaar door de school zelf. Het is gaan leven, iedereen is
enthousiast. Handelingsgericht werken past basisschool de Tafelronde!
Trix, groep 1,2: “Het sluit aan bij onze OGO visie.”
Anneke, groep 8: “Ik zie hier toekomst in.”
Merlijn, groep 4: “Ik heb nu de motivatie me hierin te gaan verdiepen.”
Geert, groep 4: “Sluit aan bij mijn behoeften. Een oplossing voor door mij gesignaleerde
problemen.”
Maartje, 5/6: “HGW sluit goed aan bij mijn ambities in het onderwijs. Ik ben zeker van plan
om me, als dat als school besluiten, hiervoor in te zetten.”
Nardy, groep 1,2: “De zin van het HGW is duidelijk. Jullie spelen in op behoeften en zorgen voor
duidelijkheid en een doorgaande lijn.”
Annemarie, groep 5,6: “Heel nuttig om zo een goede interactie tussen ouders, kinderen en
leerkrachten te hebben. En een goed beeld te krijgen van alle leerlingen.”
MarieLouise, groep 1,2: “Uitgaan van positieve punten, uitgaan van de behoeftes van ALLE kinderen
en niet alleen de zorgleerlingen.”
Jacqueline, ib O.B.: “Er wordt een goede omslag in denken gemaakt”
Birgitte, ib O.B. “HGW zal de zorg overzichtelijker maken en transparant voor alle
betrokkenen. Het is jullie gelukt om het handelingsgericht denken in gang te
zetten binnen het team. Wellicht volgt hieruit HGD en HGW. Ik hoop het.”
Volgens de directie hebben we goed aangesloten bij de behoeften van de school en is het de
leerkrachten een stuk helderder geworden, welke kant de school opgaat en daardoor ook welke kant
zijzelf opgaan.
Soms is dit aftasten en zoeken voor een team, met allerlei school- en onderwijsontwikkelingen. Wij
hebben met onderzoek inzicht willen geven, aan willen sluiten bij visie en door leerkrachten zelf
geformuleerde ambities. Dit is goed gelukt.
46
Welke vervolgstap bieden wij basisschool de Tafelronde eind april 2010 aan, waarin we aansluiten bij
de behoeften van de leerkrachten en hun ambities, om zo een concrete stap te zetten richting
passend onderwijs?
8.3.2 Antwoord
Wij bieden als vervolgstap handelingsgericht werken aan. Hiermee sluiten we aan bij de
geformuleerde ambities van de leerkrachten en hun behoefte om een goede smalle zorgschool neer
te zetten.
8.3.3 Actie
Onze actie (de eindpresentatie) heeft veel betekent voor het beantwoorden van onze
onderzoeksvraag. We hebben met de leerkrachten duidelijke vervolgstappen kunnen formuleren. Door
te werken in circuitvorm en met verschillende werkvormen te werken, hebben we een omslag kunnen
maken in het handelingsgericht denken. We hebben het team weten te prikkelen voor deze
schoolontwikkeling. Iedereen voelt hier behoefte voor uit.
De actie is zeer geslaagd. We sluiten aan bij de behoefte van de school en geven een vervolgstap
waarmee de school zelf verder kan. Bovendien hebben we zelf ook een positief gevoel ervaren bij het
onderzoek. Het is een onderzoek geworden dat past bij de school en bij ons. Het is een meerwaarde
geworden voor alle betrokkenen.
47
Bronnenlijst
Personen
- Henk Roelfsema Uitgaan van Verschillen AA2 fase 3.
- Yvette de Vries, leerkracht groep 5,6 basisschool de Tafelronde. Volgt de opleiding Ib aan Fontys
Utrecht. Opdracht Interne begeleider binnen de schoolorganisatie, Module IB02.
Internet
- www.passendonderwijs.nl
- http://domstad.net/CMS/Studie/Domstad/websites/kennisobjecten/KO-DS-
Onderzoekinstrumenten%20v2/theorie-1.html
- http://domstad.net/CMS/Studie/Domstad/websites/kennisobjecten/KO-DS-
Onderzoekinstrumenten%20v2/theorie-1.html Geraadpleegd op 9 december 2009.
- http://www.ibe.unesco.org/fileadmin/user_upload/COPs/News_documents/2009/0910Jakarta/EFA-
Inclusive_Education_Renato_Presentation.pdf. UNESCO, 2005.
- www.ogo-academie.nl/
- www.april.nu
Artikelen
- Dijksma S.A.M. staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap “Passend onderwijs voor
iedere leerling”, november 2008.
- Handelingsgericht werken in de klas checklist, schrijver onbekend.
- Groeneweg, H.G, docent bij het Seminarium voor Orthopedagogiek. Tijdschrift
BasisschoolManagement‟ Jaargang 20, Nr. 7, april 2007 “Inclusief onderwijs, een voorbeeld uit
Oostenrijk” (pagina 27-33).
- Meijer C. Directeur European Agency for Development in Special Needs Education. Artikel in
Balans Magazine Augustus/September 2008.
- Meijer C. Directeur European Agency for Development in Special Needs Education. Artikel in
Balans Magazine augustus/september 2008.
- Schoolgids basisschool de Tafelronde, schooljaar 2009-2010.
- Schoolplan basisschool de Tafelronde, schooljaar 2009-2010.
- Informatie OGO Conferentie 2010, Workshop 3 Passend Onderwijs en OGO: oog voor groei!
Literatuur
- Ahlers J., Vreugdenhil K. “De Basisschool” Uitgeverij Van Tricht, Twello (2006).
- Bolsenbroek A., Houten van D. en Nossin M. “Op weg naar passend onderwijs in een inclusieve
samenleving”. Uitgeverij CPS, 2006.
e
- Janssen-Vos, F. Basisontwikkeling in de onderbouw. 5 druk (2006) Koninklijke Van Gorcum BV,
Assen.
- Greven A. (2005) “Vanuit de andere kant bekeken”. En: Rebekah McCullough.
- Jong de E. en Bergsma J. “Handelingsgericht werken in het speciaal basisonderwijs” Seminarium
voor orthopedagogiek, onderzoek, scholing en begeleiding.
e
- Kallenberg, T.e.a. “Ontwikkeling door onderzoek” 1 druk (2007) ThiemeMeulenhoff.
- Keesenberg H. Infopunt Passend onderwijs “De subsidiemogelijkheden Passend onderwijs op een
rij”.
- Pameijer N. en Beukering van T. “Handelingsgericht werken: een handreiking voor de interne
begeleider”. Uitgeverij Acco, 2007.
- Pompert, B, Roegholt, S., Ontwikkelingsgericht onderwijs, een kans op goed onderwijs.
- Poolman B. en Oosterman, M. “Conferentie inclusief onderwijs”, ABCG Groningen , 10 november
2006.
- Schuman H., seminarium orthopedagogiek.
48