You are on page 1of 48

40

veertig jaar lerarenopleiding Noord-Nederland

Excellentie Niks voor mij Levensloop Veertig Kennis Personality Bruggenbouwer Maatwerk Belang Ideaal Dynamiek Uit het veld Basis Jongensdroom Network Goed Weg Mens Veld Begin Representant Groten Uit het veld Economie Wachsenlassen Zwaartekracht Rendement Scholing Vakkennis Dwarsstraat Kijken Zingen Verschuivingen Haaientanden

Geiske Tol Somar Zibari en Ton Koning Toine van den Bogaart Jan Borkent Chris Brandenburg International colleagues Henk Popma Heim Meijerink Jannica Visser en Ton Dreijer Agaat van Kleef en Dirk Spijk Klaske Jellema Collegas Angela Kraaipoel-Twickler Vincent van der Post Roelien Bos-Wierda, Ron Barendsen Frans Krips Jaap Jongejan Meta Geerts Anne-miek van Loenen-Weemaes Bernadette Laudy Anna Gerritsma Jan Kuipers Sandrine Konan Fokke Blaauwbroek Ger Battjes David Alberts Melchior van Benthem, Mike Nocella Fokke de Kok Maryam Tavakoli Willem Diepenbroek, Geke Grimme-Mulder Walter Geerts Edith de Vries Gerard Stout Rien van Nek

3 5 6 8 9 10 11 12 16 17 18 20 21 22 23 24 28 30 31 31 32 34 35 35 36 38 39 40 42 43 44 45 46 47

Voorrecht
In deze lustrumbundel kijken we met bijdragen van collegas terug op de beginjaren van Ubbo Emmius, de naam van de eerste rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen zal niet licht worden vergeten als het over de nieuwe leraren gaat. Met honderdduizenden draden zijn leraren verbonden met studenten, collegas en lerarenopleiders. Uit het werkveld en de politiek komen gevraagd en ongevraagd impulsen binnen. Wat is er veranderd? Wat is er bij lerarenopleiding gelijk gebleven en welke kwaliteiten hebben de veranderingen overleefd? Ook daarover zijn verhalen terug te vinden in deze bundel. Collegas, studenten, coaches, schoolopleiders, zij laten zich horen over heden en toekomst. De leraar is het gereedschap van de klas. Natuurlijk is er de versiering van lessen met potlood, kleurenkrijt, beamer, iPad, webanimaties en ook interactieve virtualiteiten, prachtig en leerzaam. Maar waar zouden we zijn zonder de leraren? Leraren zijn belangrijk voor de toekomst van jonge mensen, het is een voorrecht leraar te zijn. <<<

Colofon Uitgave bij het achtste lustrum van de lerarenopleidingen van de NHL Hogeschool en voorgangers. Alle beschreven personen zijn op een of andere manier gelieerd aan het Instituut Educatie en Communicatie. Fotos: Gerard Stout, tenzij anders vermeld. Opmaak en (bijna alle) tekst: Gerard Stout. Gerard Stout en auteurs. Leeuwarden 2011. ISBN: 978-90-73064-17-1

angsthazerij

metacognitie

manifestatiedrang

rendementsdenken

Michel de Montaigne

gelegenheidspolitiek

Heren akkoord

De transparantie in de hogeschool werkt inspirerend op ontwikkeling van studenten en personeel. Er is veel bedrijvigheid. Er is zichtbare leeractiviteit.

Taal en rekenen zijn in de pabo teveel uit het programma getild. Er is ook gerichte aandacht nodig voor bijvoorbeeld muziek en drama. Het gaat bij ontwikkeling van een kind niet alleen om de hersenen, ook om het gevoel.

3
Geiske Tol is vanaf 1 november 2010 directeur van het Instituut Educatie en Communicatie. Haar opleidingen omvatten onder meer pedagogische academie, pedagogiek en bestuursacademie.

gemoedelijkheid en distantie
Op een aantal terreinen werd ik prettig verrast bij mijn binnenkomst bij de lerarenopleiding van de NHL Hogeschool. Misschien is de werkwijze die ik zag samen te vatten als gemoedelijkheid en distantie. Gemoedelijkheid is terug te vinden in het lage ziekteverzuim. Het is een teken van zorg voor elkaar. Tegelijkertijd vindt er in harmonie discussie plaats over de

Foto: Henri Vos

Geiske Tol is sinds 1 november 2010 directeur van het Instituut Educatie en Communicatie. Ze kijkt vooruit en schetst ontwikkelrichtingen voor de lerarenopleiding. Kennis, creativiteit, cultuur en filosofie in een inspirerende omgeving.
professionele ruimte van de medewerkers. Wat moet volgens de regelgeving en waar is ruimte voor eigen inbreng? We durven elkaar de maat te nemen. Ook de goede resultaten van de accreditatie geven aan dat we beschikken over degelijke opleidingen. Gemoedelijkheid en distantie vormen een vruchtbare bedding voor een blik op de toekomst. >>>

cultuurshock

onderwijskennis

onderwijskunde

navelstaren

Noordelijke Leergangen

MO-aktes

ECNO

NLOs

liefhebberijen

Dynamiek

De komende jaren gaat de discussie over niveau en kwaliteit in een maatschappij die overloopt van interactie en voortdurende communicatie. De 21ste eeuw gaat over snelle media en hoe we daar als lerarenopleiding mee omgaan. De informatiestroom is overweldigend en via google en wikipedias is informatie snel te vinden. Deze onuitputtelijke bronnen en de mediavaardigheden van de nieuwe generaties vragen om een passende didactiek en pedagogiek. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de studie en wat voor de didactiek? Welke veranderingen in onze lesaanpak zijn nodig? Waar ligt de grens tussen doel en middel als het om informatietechnologie en gadgets gaat? Om een antwoord op deze vragen te vinden is een onderwijslaboratorium wellicht een goed begin. Experimenteren met lessituaties en evidence informed toepassingen gebruiken. Het is nodig om wetenschappelijke inzichten, bijvoorbeeld uit neurowetenschappen, in de praktijk toe te passen. Een gefundeerder aanpak van lessen en didactiek kan veel winst opleveren bij effectievere overdracht van kennis en vaardigheden.

Gymnasiasten

In mijn vorige baan heb ik gezien hoe de kwaliteit van de opleiding stijgt door toestroom van (Duitse) gymnasiasten. Intelligente studenten met een goede culturele basis en vooral met ambitie. Prima bronnen voor goede leraren. Ik houd niet zo van krasse uitspraken. Ik bewaar graag nuances, maar het wijst op slecht gedrag als je je talenten niet ontplooit. Ik hoor studenten die zich in de eerste jaren van hun studie al overgeven aan huisje-boompje-beestje. Daar word ik niet vrolijk van. Weg uit het eigen veilige milieu, over de grenzen kijken, ook internationaal orinteren en een intellectuele en filosofische ontwikkeling doormaken. Een open houding hebben we nodig bij onze studenten. De soms moeizame ontwikkeling van student naar leraar heeft ook te maken met de geringe vocabulaire uit de jeugd. Noorderlingen zijn over het algemeen niet zulke praters, dat heeft invloed op de woordenschat en taalvaardigheid. Maar ook de Neurologisch onderzoek laat zien dat luisteren naar en beoefenen van muziek meer verbindingen tussen zenuwen in de hersenen veroorzaakt. Dat is ook beter voor leervaardigheden op het gebied van rekenen en taal. Toch een iPod in de klas? Met Bach? rijping van adolescenten speelt een rol. Ik las in mijn tienerjaren Twee vrouwen van Mulisch, en na herlezing begreep ik later veel meer van dat boek. Rijping is te versnellen als opleiders diepgaand in gesprek gaan over de leerstof en intelligente vragen blijven stellen aan studenten. Analytisch vermogen tonen en boven de stof staan. En dat in herhaling. Deze vergezichten vragen op termijn een andere inzet van personeel. Ik doel dan ook op personeel dat op een creatieve manier met de kaders van de kennisbasis kan omgaan. De kennisbasis legt inhoud en niveau vast, dat is een groot goed, maar het betekent niet dat slaafse uitvoering gewenst is. Verken de mogelijkheden en maak de lesstof uitdagend en aantrekkelijk.

Geiske Tol

Expertise

Op een aantal terreinen verschuiven de zwaartepunten. De economien van ZuidAmerika en Azi worden steeds belangrijker. Ook sociale aspecten krijgen een mondiaal karakter. Het is zaak om binnen die verschuivingen een nieuwe balans te vinden. Nee, die onwikkelingen wijzen niet op een ondergang van de Westerse beschaving. Op diverse terreinen nemen we nog steeds het voortouw. We maken nieuwe eilanden voor Arabische kusten en we werken samen met Chinezen om met milieuvervuiling om te gaan. Westerse expertise is in trek. Een nieuw en dynamisch evenwicht is te vinden als we leraren opleiden tot innovatieve en creatieve mensen. Dat vraagt om investeren in kennis en in cognitief goed opgeleide mensen met een groot probleemoplossend vermogen. We moeten leren om excellentie bij onze studenten aan te boren.

Geluk

Ik vroeg Tetsuaki Miyachi, een Japanse uitwisselingsstudent, waarom hij voor Nederland had gekozen om zijn studiejaar door te brengen. Hij had in een onderzoek gelezen dat Nederlandse kinderen tot de gelukkigste van de wereld behoren. Hij wilde weten waardoor dat zo is. Volgens hem had het met onderwijs te maken. Onderwijs is mede de bakermat van persoonlijk geluk en gereedschap voor ontplooiing van talenten. Natuurlijk, eerst komen de basisbehoeften als onderdak, voedsel en veiligheid van de piramide van Maslow, maar als aan die voorwaarden is voldaan kan de nadruk op ontwikkeling van talent komen te liggen. De randvoorwaarden zijn in Nederland goed genoeg om te kunnen excelleren.

Lerarenregister

Selectie

Ik voorzie een lerarenregister waarin scholing van leraren wordt vastgelegd. Wie niet op tijd bijschoolt verliest zijn bevoegdheid. Een mogelijk verplichte master na de bachelor is ook een instrument om het niveau van de leraren te verhogen. Een leraar is nooit klaar, nooit uitgeleerd. Een master kan ook in de diepte, vooral gericht op vakinhoud. Een master is zeker niet enkel reflectie en portfolio. Wellicht kan niet iedereen het niveau van een master halen. Dat hoeft ook niet. Binnen een school kunnen functies sterker differentiren dan nu het geval is. Voor zorgtaken is een associate degree (AD) wellicht voldoende. Dat hoeft geen bachelor of master te zijn. De diversiteit van werkzaamheden in scholen maakt ook functiedifferentiatie aantrekkelijker.

Om te kunnen excelleren is een bepaald startniveau nodig. Misschien is selectie aan de poort nodig. Een studieloopbaanbegeleider kan daarbij een belangrijke rol spelen. Wat is het beste traject voor een student? Welke deficinties zijn er? Welke bagage hebben de studenten, ook op psycho-sociaal terrein? Natuurlijk moeten we aan de maatschappij verantwoorden waarom we selecteren. Dit is een speerpunt waar ook veel organisatorische en financile zaken mee gemoeid zijn. Idealen wringen soms met de praktijk. Ik start graag die discussie. De lerarenopleiding kan voor vwoers aantrekkelijker worden door excellentieprogrammas. Ook wil ik de onderzoekselementen van de lerarenopleiding versterken. Onderzoek doet beroep op analytisch en reflectief vermogen. Analyse en reflectie verhoogt het verwachtingsniveau en zorgt voor een uitdagender en aantrekkelijker opleiding.

Werkveld

Ik wil dat de lerarenopleiding meer het karakter krijgt van een kenniscentrum op het gebied van onderwijs in Noord-Nederland. We willen een rol spelen bij de hele leerlijn van pr-schoolse opvang tot hbo, met nadruk op de overgangsgebieden tussen de diverse onderwijsvormen. Bij de aansluiting van de ene op de andere vorm is nog veel te winnen. Dat kunnen we niet alleen, daar is intensieve samenwerking met scholen voor nodig. Het is zeker niet de bedoeling dat de hele beroepsvoorbereiding bij de afnemers terechtkomt en dat alleen vakinhouden voor de lerarenopleiding behouden blijven. Vanuit onze expertise en onderzoeksmogelijkheden bij de lectoraten kunnen we leidend zijn op pedagogisch didactisch gebied. Dat gaat beter als we hoge eisen aan elkaar stellen wat inhoud en kwaliteit aangaat. <<<

toekomstvisie

onderwijslaboratorium

blik naar buiten

rijping

didactische aardigheden

opleiden in de school

Bach in de klas

Somar Zibari, Engels

Dat is niks voor mij, ik kan dat niet, het ligt mij niet, het past niet bij mij. Zo kan ik nog lang doorgaan op waarom mensen iets nieuws niet willen proberen. Vaak gaat het om het feit dat ze het nooit eerder geprobeerd hebben en het niet durven toe te passen in werkelijkheid. Een beginnende docent heeft vaak de neiging om zijn/haar coach na te doen. Zoals bij orde houden in de klas. Meestal is het zo dat de coach de stagiair leert hoe zij/hij dat zelf doet in de klas. De stagiair neemt het al gauw over zonder eerst na te gaan en na te denken over wat hij/zij zelf wil doen in de klas. Ik had op mijn stage al snel de neiging om mijn stagecoach na te gaan doen. Als het onrustig werd in de klas, stak mijn coach haar arm omhoog. Dit deed ik tijdens mijn lessen na, maar er was niemand die echt de aandacht weer op mij vestigde. Ik deed mijn best en vroeg mezelf af waarom het bij mij niet effectief was. Zonder eerst zelf een oplossing te zoeken, nam ik haar gedrag over. Mijn inzicht op dit hele vlak is sterk veranderd. Hoe simpel kan het zijn, namelijk, door gedrag te benoemen, altijd in de ik-vorm te praten, mild te intimideren, oogcontact te houden en het beruchte woord moeten te vermijden. Geloof het of niet, zo heb je je klas mooi op orde. Door te benoemen wat je ziet kan je al een basis creren voor het orde houden in de klas. Ligt er een broodje op tafel? Benoem het door gewoon te zeggen wat je ziet. Bij aanvang van de les gewoon bij de deur wachten tot iedereen er is en dan handen schudden. Je zult verbaasd staan kijken als je merkt dat de leerlingen tijdens een volgende les je zelf een hand gaan geven. De leerlingen laten merken dat je blij bent dat ze de les bijwonen. Wees niet negatief als er een paar te laat zijn, maar reageer positief. Geef ook meer complimenten in de klas. Oprechte complimenten, aan de klas als geheel, maar vooral ook individueel aan je leerlingen. Hierdoor houd je steeds de regie van je klas in handen. <<<

Dat is niks voor mij, ik kan dat niet, het ligt mij niet, het past niet.

Ik ben bij de vrijwillige brandweer en na mijn loopbaan als leraar lichamelijke opvoeding, zeg maar gymnastiek, geef ik wiskunde aan het lwoo, bb en kb. Het zijn leerlingen die vaak een negatief zelfbeeld hebben. Positief benaderen is mijn uitgangspunt, en contact maken. Welke leraar heb je zelf gehad? Wat was positief of negatief aan je leraar en wie wil je zelf zijn? Dat zijn nuttige vragen om je vakmanschap te verbeteren. Mijn geheim: een goed verhaal, snel van klassikaal naar kleine groepen, duos of individueel. En natuurlijk praktisch aan het werk. Eigenlijk ben ik leraar motivatiekunde. Het vak maakt niet zoveel uit. Lichamelijke opvoeding is dan bijna hetzelfde als wiskunde. Veel complimenten en altijd in gesprek blijven bij conflicten. En zoeken naar dagelijkse voorbeelden van de stelling van Pietje Gras; Pythagoras natuurlijk. <<<

Ton Koning, wiskunde

woordenschat

vergezichten

overgangsgebieden

kenniscentrum

Toine van den Bogaart was tot 2011 directeur van de lerarenopleiding. Hij blikt terug op zijn loopbaan.
Heterogeniteit
Ik ben een warm pleitbezorger voor heterogeniteit in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het is goed voor kinderen in klas 1 en 2 om de beroepskeuze en schoolkeuze uit te stellen. Leerlingen met diverse achtergronden en capaciteiten kunnen elkaar corrigeren, helpen en inspireren. Voor aankomende pubers is dat een goede leeromgeving. In de hogere klassen zijn kinderen minder te benvloeden, daar is minder winst te halen. Als rector heb ik geprobeerd om die verlengde brugperiode zolang mogelijk in stand te houden. Maar ik was daar geen zeloot. Op Het Baken duurde die heterogene brugperiode drie jaar, daar heb ik twee jaar van gemaakt. Er zijn nog maar een paar scholen met zon heterogene onderbouw. Overal zie ik voorsorteren via dakpannen; gelijkgestemden bij elkaar. Het geloof in heterogeniteit is afgenomen door invloed van de demografisch opbouw van de populatie en door invloed van ouders. Scholen vertonen risicomijdend gedrag en homogeniseren leerlingpopulaties graag, dat lijkt economisch beter te zijn. Openbare beoordelingen afrekeningen van scholen spelen zeker een rol bij deze veilige keuzes.

Natuurlijke onderstroom?

Het is voor een lerarenopleiding niet verstandig om voor een bepaald didactisch regime te kiezen. Geen lerarenopleiding voor Dalton-onderwijs of Montessori, ook al zou een van de specifieke aanpakken effectiever zijn in het leerproces van leerlingen en studenten. De keuze ligt bij de student. Pluriformiteit binnen de lerarenopleiding is nodig. Daarbij komt dat bewijzen van effectievere didactiek vaak boterzacht zijn. Ik hecht sterk aan samenwerken als middel om leerresultaten te verbeteren. Back to basic, dat wil zeggen: leerlingen in de busopstelling en woordjes en formules stampen is niet overbodig. Het kan heel effectief zijn om kennis en vaardigheden te verwerven. Maar ik vind die strategie kwalitatief minder dan afwisseling in de lesaanpak. Het is niet het een of het ander, het is van beide manieren het beste binnenhalen.

Op de werkvloer als lerarenopleider klopt mijn beeld van studenten met de werkelijkheid die ik nu ervaar. Voor docenten en ondersteunend personeel heb ik meer begrip gekregen. Raakte ik als directeur soms gerriteerd over trage afhandeling van studentenstatuut We weten heel weinig van begripsontwikkeling. en aanverwante zaken, nu zie ik dat sommige dingen Cognitieve psychologie kan een kapstok zijn om meer niet sneller gaan dan ze gaan. De complexiteit van het helderheid te krijgen in leerprocessen. Mag ik een werk en de onderlinge samenhang is heel groot; die onderzoek uit de medische wereld parafraseren: Wat kluwen van verbindingen staat snelle veranderingen onderscheidt een ervaren arts van een beginneling? vaak in de weg. Wat onderscheidt een ervaren en goede leraar van een Mijn leven is er in de docentenrol niet simpeler op startende leraar? geworden, wel hoef ik in minder situaties besluiten te Vraag een ervaren leraar wat hij doet dat navolging nemen en me minder met strategie bezig te houden. verdient. Veelal volgt een verhaal waar een beginner Veel zaken vragen om concrete oplossingen. Dat past weinig mee kan. (Strenger zijn, beter je best doen.) Professor Henk G. Schmidt van de Erasmus Universiteit me wel. in Rotterdam heeft zich in die leerprocessen verdiept en beschrijft de leerprocessen met de term encapsulatie. Inderdaad: ik zie nu zaken op de werkvloer waarvan ik nu denk: Het heeft mijn werk als directeur wel Er zijn begrippen en er is beroepsmatige kennis. Na gemakkelijker gemaakt door veel zaken niet te weten. doorlopen van procedures en routines, noem het <<< werkervaring en toepassing, zijn de handeling na verloop van tijd zo geautomatiseerd dat de onderliggend kennis niet meer herkenbaar is. Het hele scala aan kennis en vaardigheden is onzichtbaar ingekapseld. Ik onderzoek voor mijn promotie een deel van dit complexe terrein. Hoe maakt een mens een persoonlijke werktheorie? Hoe internaliseren we kennis? Hoe verwerven we competenties? Wat is de rol van (vak) Toine van den Bogaart studeert na zijn middelkennis in competenties? Hoe maak je persoonlijke bare school wiskunde en voltooit filosofie op een ontwikkeling zichtbaar zodat ook anderen van die haar na. Hij geeft een jaar les aan de Christelijke werkwijze kunnen profiteren? En als hier meer zicht op Scholengemeenschap in Buitenveldert. Ik had is: hoe maak je een instrument om die ontwikkeling te ook nog ordeproblemen. Na dat eerste jaar voor meten en te beoordelen? de klas wordt hij conrector. De vacature rector Ik wil graag dat studenten leren van onze experts, - de is een paar jaar later niet voor hem. De school lerarenopleiders en de coaches, - maar dan is het wel is protestants-christelijk en een katholiek past zaak dat die experts kunnen benoemen wat ze doen niet in de leiding.Tweendertig jaar oud zet hij en wat de onderliggende ratio is. Dat laatste weten ze zijn loopbaan voort als waarnemend rector aan vaak niet meer. (Ik doe het altijd zo.) Bij een effectieve het ICS Het Baken in Almere. Na een half jaar lerarenopleider is die kennis niet ingekapseld. treft een ongeval Ik hoorde de klap. de rector en twee jaar later krijgt Toine van den Bogaart de leiding. Het blijkt de laatste halte voor zijn Ik maak een paar olieverfschilderijen per jaar. Daar baan als directeur van het Instituut Educatie en besteed ik veel aandacht aan. Het is een hobby die me Communicatie van de NHL Hogeschool. Na 16 helpt om mijn gedachten te ordenen, zoals een sporter jaar aan de leiding van lerarenopleiders kiest hij dat met hardlopen kan doen. Als je iets doet, is het zaak voor lerarenopleider wiskunde bij de afdeling om er met hart en ziel voor te gaan. Een andere passie, exacte vakken, in combinatie met een promotieik heb er vele, is reizen. Ik zie onderweg dat de wereld onderzoek. er elders heel anders uitziet dan hier. In veel landen hebben de mensen geen gelegenheid zich af te vragen waar talent, gedrevenheid, passie en creatie vandaan komt. Ik ken de luxe om erover na te kunnen denken. Antwoorden?

Differentiren is ingewikkelder dan klassikaal hetzelfde doen. En zonder routines is het lastig om onderliggend begrip te verkrijgen. Stampen kan professioneel zijn.

Werkvloer

Encapsulatie

Toine van den Bogaart, oud-directeur Instituut Educatie en Communicatie

Schilderen

encapsulatie

busopstelling

perspectiefwisseling

gedrevenheid

filosofie

geautomatiseerd gedrag

risicomijdend

pasteltinten

wiskunde

40 jaar

Ik heb misschien een wat rare levensloop.

40 jaar ervaring: Betere leraren?


Dat er in de afgelopen 40 jaar veel veranderde is een open deur. Een interessante vraag is of de opleidingen erin geslaagd zijn alle ervaring en inzichten te benutten om steeds betere leraren op te leiden. Welke criteria zijn beschikbaar om daarover uitspraken te doen en hebben de opleidingen systematisch onderzocht welke verbeterstappen gemaakt zijn? In het moderne jargon: plan-do-check-act. Ik heb niet de prententie hierover uitspraken te doen, maar ik houd een aantal min of meer willekeurig gekozen ontwikkelingen tegen het licht zonder daaraan veel waardeoordelen te koppelen, laat staan een advies voor de toekomst te geven. Ook de kwaliteit van de beginnende studenten aan de lerarenopleidingen zakte af: van een gemiddeld havocijfer 8 naar een 6, vwoers werden zeer schaars. In de werving kwam het beroep meer centraal te staan, het vak verdween naar de achtergrond. De instrumenten en het beleid om de kwaliteit van de studieprestaties te meten en te verantwoorden zijn verveelvoudigd. Zo is er de internationale standaard van de Dublindescriptoren, veel beoordelingen heten nu asssessments die de competenties van studenten meten en er zijn formatieve en summatieve beoordelingen. De ontwikkeling van de leerplannen verdient de nodige aandacht als het gaat om de In het onderwijs is de leerkracht een belangrijke factor; dat geldt ook voor de vraag naar de kwaliteit van beginnende leraren. De 40 jaar zijn wat dat betreft op een docenten van de lerarenopleidingen. Toen ik in 1975 startte als lerarenopleider bij aantal manieren te karakteriseren: de sectie scheikunde waren al mijn collegas universitair opgeleid en relatief veel De opleidingsbreedte veranderde van tweevakkigheid in eenvakkigheid. waren er gepromoveerd. Dit was bij de andere secties, zowel bij de vaksecties als De studieduur ging rond 1986 van 4,5 jaar naar 4 jaar; in de 4,5 jaar zat vaak een bij onderwijskunde, niet anders. Er was geen beleid, het was gewoon de situatie dat mbo-variant. Nu wordt er weer nagedacht hoe er beter voor het mbo kan worden hoogopgeleiden graag bij de nieuwe lerarenopleiding (NLO) Ubbo Emmius werkten. opgeleid. Docenten waren trots op hun vakgebied en ze legden de (vak)lat hoog. Bij de NLO Van leerstofsturing vanuit gescheiden disciplines naar competentiesturing. was er een omgeving waarin ze studenten in hun vakgebied konden meenemen Praktijkonderzoek doet sinds een paar jaar zijn entree, lectoren moeten zonder zich erg druk hoefden te maken over de (vak)didactische vertaling daarvan deze ontwikkeling profileren. naar de school. En de middelen waren zeer ruim. Van weinig schoolpracticum (zon 60 dagen totaal) naar veel stage, waaronder Nu is er veel beleid, zowel van de overheid als van de opleidingen. Hbo-instellingen de liostage. streven ernaar, mede onder druk van extra middelen uit de Plasterkgelden, dat 70% De samenwerking met scholen is sterk gentensiveerd, alhoewel in de begintijd van van de docenten een master moet hebben. Dat kan een universitaire master zijn maar Ubbo Emmius een SPDer (schoolpracticumdocent) een kleine aanstelling had bij ook een hbo-master. de opleiding en met enige regelmaat op vrijdagmiddag bij de instelling kwam voor Nu is er op de NHL een grote afdeling personeelsbeleid (of HRM mag ook), er overleg met de vakdidacticus. zijn competentieprofielen en promotielijnen. De didactische kwaliteit wordt hoog gewaardeerd, de lerarenopleider moet eigenlijk een alleskunner zijn. Er is een In de eerste jaren van de NLOs waren er geen kwaliteitszorgsystemen en professionaliseringacademie die Life Long Learning stimuleert. Helaas is er voor de accreditaties waar de opleidingen last van hadden. Wel waren er per opleiding werkvloer weinig geld voor intensieve scholing. universitaire begeleidingscommissies, Commissies Opleiding Leraren (COL). Zo was Een tweede belangrijke factor als het gaat om kwaliteit is de grondstof. In de jaren er voor scheikunde een COL-scheikunde van hoogleraren en universitaire docenten 70 kwamen studenten in grote getale naar de tweevakkige lerarenopleidingen. Het uit de RUG. Deze wetenschappers zagen erop toe dat een hoog vakniveau werd waren de betere havisten en het aandeel van de vwoers was aanzienlijk. Ze waren gehaald, waarbij het kandidaatsniveau een referentiekader leverde, een niveau dat nu genteresseerd in de vakken en het leraarschap stond maatschappelijk in hoog bij de hbo-master eerstegraadsopleidingen als regel niet gehaald wordt. aanzien. Toch is de aandacht voor de vakcomponent weer terug met de invoering van de Er veranderde veel vanaf eind jaren 80. Per 1990 werd de eenvakkigheid (mits landelijke kennisbasis, die de helft van het programma moet omvatten. Zijn we verbreed) ingevoerd en de terugloop van studenten in de jaren 90 was niet hiermee weer een beetje terug bij de begintijd van de NLOs en is de cirkel rond? te stuiten. Ook het Herenakkoord met de verhuizing van de opleidingen van Ook het samenbrengen van de beroepscomponent van de tweedegraadsopleidingen Groningen naar Leeuwarden in 1991, was nadelig voor de omvang van de instroom. (project GENOT) zou je kunnen beschouwen als een opstap naar een aparte sectie Deeltijdopleidingen in Enschede, Emmen, Zwolle en tenslotte ook Groningen sloten Onderwijskunde, zoals die in de jaren 70 en 80 ook bestond. de deuren. Door drie reorganisaties in de jaren 90 verdween veel expertise en de overblijvende docenten moesten een steeds breder takenpakket verzorgen. Hun De lijst van veranderingen en ontwikkelingen kan veel langer zijn. De informele grote inzet en betrokkenheid maakten dat de kwaliteit niet tot een onverdedigbaar docentenraad, de Dora als Poolse landdag, veranderde in geformaliseerde minimum zakte. overlegorganen van medezeggenschapsraad en opleidingscommissie. Min of meer autonome vaksecties met hoofddocenten als leidinggevenden werden afdelingen, faculteiten werden instituten en Ubbo Emmius ging in 1986 op in de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Worden er na 40 jaar ervaring betere leraren opgeleid? Zijn er blijvende kernvariabelen, die we blijven monitoren om uitspraken te kunnen doen over de toenemende kwaliteit? Hoeveel hebben we hierover onderzocht en gepubliceerd? Met een flinke relativering kun je beweren dat er wat betreft het opleiden van leraren niet veel nieuws onder de zon is. We lopen vaak met veel geloof en weinig evidence achter ontwikkelingen aan, al dan niet ingegeven door overheidsbeleid en financile prikkels. Toch blijft de uitdaging groot er in een mooie beroepsomgeving steeds meer van te maken. <<<

Van Ubbo Emmius naar het Instituut Educatie en Communicatie van de NHL Hogeschool

Jan Borkent, hoofd masteropleidingen escalatieladder gedragsindicatoren filosofie onbewust-onbekwaam

Kennis of kunde, het eeuwige dilemma


Kennis en kunde komen niet vanzelf. Daarvoor heb je leraren nodig om je te begeleiden bij het leren. Een goede leraar zorgt dat jij jezelf kennis n vaardigheden eigen maakt, die je kunt gebruiken. Een goede leraar word je ook niet vanzelf. Daarvoor heb je opleiders nodig die je begeleiden bij je professionele ontwikkeling als leraar. De NLO Ubbo Emmius en haar opvolger proberen al 40 jaar goede leraren op te leiden en zien zich daarbij geplaatst voor een van de lastigste kernvragen bij dit opleiden;

Chris Brandenburg

Welke kennis en kunde moet een goede leraar beheersen?

Toen

Bij de start van mijn carrire aan de NLO waren kennis en kennisontwikkeling de belangrijkste kwaliteitscriteria voor een goede leraar. Kennisoverdracht was dan ook de belangrijkste vaardigheid van de opgeleide docent, wetenschappelijk specialisme het belangrijkste kwaliteitscriterium voor de opleider. De opgeleide docent was en is daarmee goed voorbereid op een docentenbaan aan vmbo-t, havo en vwo. De kennis die daar geleerd wordt is ook vooral verdiepend, bedoeld voor het behalen van een schriftelijk of mondeling examen, voor een eventuele wetenschappelijke vervolgstudie en voor een beroep als kennisontwikkelaar. Verreweg het grootste deel van de Nederlandse populatie leerlingen komt echter terecht in het beroepsonderwijs vmbo, en mbo De meeste tweedegraads onderwijsbanen zijn dan ook in deze sectoren. Daar is kunde van groot belang voor de leerling. Kennis is daar nodig voor zover deze toepasbaar is bij de technische vaardigheden die nodig zijn voor het uitoefenen van een beroep, voor het begrijpen en onderbouwen van beroepshandelingen. Het beroepsonderwijs is dan ook georinteerd op kerntaken, werkprocessen, competenties en kwalificaties in de diverse beroepen waarvoor wordt opgeleid. Een goede leraar in het beroepsonderwijs begeleidt leerlingen om deze competenties en kwalificaties te bereiken. De NLO bereidde haar studenten daar te weinig op voor.

Chris Brandenburg werkt sinds 1974 als docent biologie/kennis der natuur in verschillende typen middelbaar en hoger onderwijs. In 1982 haalt hij zijn MO-B biologie en start in dat jaar als docent bij Ubbo Emmius in Haren. Hij werkt bij de lerarenopleiding biologie en haalt in 1989 zijn doctoraal botanische ecologie en biochemie. Sinds 1985 verzorgt hij tevens de natuurwetenschappelijke ondersteuningslessen bij gezondheidskunde en huishoudkunde en in 1992 wordt hij hoofddocent van deze vakgroepen. Na de afdelingsvorming in 1995 is hij adjunct- afdelingshoofd / opleidingscordinator bij de afdeling Sociale Vakken.

Dilemma

Nu

Inmiddels zijn de kennis en kunde (de competenties) in een nieuwe wet (de Wet BIO) vastgelegd. De kennis is geformuleerd in een generieke kennisbasis voor elke leraar en in specifieke kennisbases per schoolvak. Een goede basis, maar het zegt nog niets over de reikwijdte en diepte van de kennis en kunde die een docent moet bezitten. De hoeveelheid wetenschappelijke kennis per vak is toegenomen, de werkprocessen in de meeste beroepen zijn ingewikkelder en gespecialiseerder. Welke kennis en kunde moet een docent in zijn opleiding meekrijgen, kunnen we nog alles dekken, waar legt de opleiding de accenten? Een goede leraar in het vwo heeft verdieping en actualisatie van de nieuwste wetenschappelijke inzichten nodig. Een goede leraar in het beroepsonderwijs heeft geen verdieping van wetenschappelijke kennis nodig, maar vooral verbreding, toepassing en samenhang van relevante kennis uit de toekomstige beroepspraktijk van de leerling. Dat geld niet alleen voor de beroepsgerichte schoolvakken als gezondheidskunde of economie, maar ook voor mens en maatschappijvakken, talen en exacte vakken. Historie van de informatietechnologie in plaats van Willem de Zwijger, technische handleidingen in plaats van Engelse literatuur, milieu-effectrapportages in plaats van het voortplantingsgedrag van de stekelbaars.

Voor de lerarenopleiding betekenen deze verschillen in docentkwaliteiten een dilemma. Waar leggen we het accent in de opleiding, op verdieping van wetenschappelijke kennis of op het verbreden en toepassen daarvan? Het 2e graads diploma veronderstelt wetenschappelijke kennis op hoog niveau n de bekwaamheid om leerlingen in het beroepsonderwijs te begeleiden naar beroepskwalificaties. De politiek wil beide en liefst nog in minder tijd. Een voor de handliggende oplossing voor dit dilemma lijkt een splitsing in de opleiding naar onderwijsgebied. Docent Beroepsopleiding of docent AVO vakken. Dat leidt echter tot een versmalling van het arbeidsmarktperspectief voor de student. Beide onderwijssectoren zo goed mogelijk dekken binnen de beschikbare tijd leidt echter tot vervlakking. Meer voor de hand ligt een stevige differentiatie naar schooltype, spoedig na de orintatiefase in het eerste jaar.

Speerpunt voor de toekomst

Een goede leraar kent de context waarbinnen zijn leerling het geleerde moet toepassen! Werkplekleren vanaf het begin van de opleiding is daarom een must. Differentiatie naar schooltype in een vroeg stadium van de opleiding noodzakelijk. Omdat de eisen aan kennis en kunde van een docent per vakgebied of beroepskwalificatie steeds veranderen en per schooltype variren zijn de belangrijkste speerpunten voor de toekomst van de lerarenopleidingen: -een sterke binding met de praktijk, -interactie met alumni en -specialistische nascholing. <<<

bewust-onbekwaam

bewust-bekwaam

onbewust-bekwaam

kwaliteit

samenwerking

creativiteit

internationalisering

oplossingen

Der Schwerpunkt der Schulen sollte sich in Zukunft mehr auf die Frderung der Sozialenkompetenz und die individuelle Interessen- und Begabtenfrderung der Schler richten. Silke Waldber, Duitsland

Ik wil graag meer openheid creren binnen het huidige onderwijs. Door open te staan voor nieuwe invloeden van buitenaf kunnen deze een meerwaarde bieden binnen het onderwijs en kan er binnen verschillende vakgebieden een groei worden aangegeven die het onderwijs zeker ten goede zullen komen. Evelien Buelens, Belgi

10
Ich als zuknftige Sonderschullehrerin mchte die Kinder vor allem bei ihrer Persnlichkeitsentwicklung untersttzen und ihre Sozialkompetenz frdern. Jelena Dannecker, Oostenrijk

Jedes Kind hat das Recht, alles Wichtige ber die Welt zu erfahren, weil es in dieser Welt lebt. Meine Aufgabe ist es daher den Kindern auch zu vermitteln, dass man nicht fr die Schule sondern fr ein ausgewogenes, sinnerflltes und gelungenes Leben lernt. Als Lehrer sollte man daher auf keinen Fall vergessen, dass Erziehung bei einem selbst beginnt, denn ein gelebtes Vorbild deutlicher spricht als 1000 Worte. Andreas Barta, Oostenrijk

De top drie van ervaringen gedurende mijn jaar aan de NHL Hogeschool. De gedachtenwisseling met andere exchange students, mijn bezoeken aan hun land van herkomst. Ik ben in Zwitserland, Hongarije en Litouwen op bezoek geweest en de hartelijke ontvangst door docenten van de NHL Hogeschool. En natuurlijk de open cultuur, iedereen zegt alles, ook als zwijgen op zijn plaats zou zijn. Tetsuaki Miyachi, Japan

BRUGGENBOUWER
Henk Popma, stagecordinator bij de lerarenopleiding heeft een barokke en enerverende loopbaan achter zich. Hij is twee jaar onderwijsassistent aan de Rijksuniversiteit Groningen op het moment dat de studie geschiedenis ook voor atheneum toegankelijk wordt. De terugblik naar de oorsprong van de beschaving is niet langer alleen voor gymnasiasten met Latijn en Grieks als bagage. Hordes studenten willen hun geschiedenis kennen. Na zijn afstuderen komt Henk Popma in Oldenzaal terecht op het Thij College, een school voor voortgezet onderwijs van de Carmelieten. In de stroom van die tijd moest er ook een katholieke experimenteerschool komen. Dat werd het Thij College met niveaudifferentiatie en andere vernieuwingen. Het was een vreemde en boeiende school. De helft van het personeel koos voor vernieuwing, de andere helft was overgeplaatst van andere vestigingen. Niet alles verliep con amore. Het is een patroon dat ik ook nu wel in scholen aantref. Geen eenduidige koers. Na drie jaar Twente vertrekt Henk Popma naar Frysln. Twintig jaar geeft hij geschiedenis aan de havo-top en aan de pabo, naast raadslidmaatschap en andere bezigheden. Dat was een prettige tijd. Tot 1981 was er geen centraal schriftelijk examen. We konden onze expertise uitleven. De laatste decennia van de vorige eeuw is een woelige tijd met fusies in het hbo. Openbaar, bijzonder en christelijk onderwijs met en tegen elkaar. Spannend en soms vermoeiend. Ook leraren in het voortgezet onderwijs zijn soms nog behept met eenzelfde superioriteitsdenken. Leraren hebben een manier van lesgeven ontdekt die werkt. Ze dragen dan uit dat het de beste en enige manier is om leerlingen tot ontplooiing te brengen. Het is een klassiek leraar leerlingprobleem. De pedagogische basis moet in orde zijn om van elkaar te leren; wederzijds vertrouwen en wederzijds respect. Ook schoolopleider, coaches, leraren, vakdidactici en begeleiders van de hogeschool gedragen zich soms als recalcitrante pubers. De hogescholen kunnen veel meer gebruik maken van de praktische expertise van de stagescholen. De hogescholen bieden waar nodig de theoretische basis en de coaches en schoolopleiders maken de vertaling naar de dagelijkse lespraktijk mogelijk. Het is zaak dat lios begeleiding krijgen van leraren die in de eerste plaats voor het lerarenberoep gaan en minder van leraren die hun vak mooi vinden en ook nog eens leraar zijn geworden. Passie voor het beroep moet, als het aan mij ligt, voorop staan. Het model leerling, gezel en meester past hier heel goed. Op alle terreinen is het zaak dat de opleiding en de scholen zoveel mogelijk van elkaar profiteren. Als ik over mijn schouder kijk zie ik dat we al veel voortgang hebben gemaakt. Toch blijft er nog een wereld te winnen. Schoolopleiders en tutoren zijn hier bruggenbouwers om de kloof tussen stagescholen en lerarenopleiding te overbruggen.

Henk Popma

11

Scholing

Aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht haalt Henk Popma zijn eerstegraads maatschappijleer en die bereidheid om te studeren levert hem een baan bij volwassenen-educatie bij het Friesland College. In 2003 ben ik door Toine van den Bogaart gevraagd om stages op de lerarenopleiding te cordineren. Ik bemoei me vooral met de organisatie. Voor de inhoud en uitvoering heb ik prima medewerkers op het stagebureau. Mijn devies is: helder communiceren en breed communiceren. Iedereen: student, schoolopleider, coach op de hoogte, dat is het beste. Ik zou graag een ict-systeem om dat mogelijk te maken. Elke coach en schoolopleider kan dan relevante informatie van lios en andere stagiaires zien. Dat kan veel vragen voorkomen. Dat voorkomt dat we steeds in eenzelfde valkuil stappen.

Een leerling van professor C. Elisabeth Visser, Kossman en Waterbolk. Afgestudeerd historicus met een hang naar filosofie. Culturele antropologie als bijvak en deskundig in de klassieke oudheid. Lid van de Groninger studentenvereniging Unitas, wel links maar geen communist. In zijn studententijd leraar geschiedenis aan het Willem Lodewijk in Stad.

Regiolect

Superieur

Wij weten wat goed is voor de mensheid, dat was lange tijd de houding van lerarenopleiders in hun ivoren torens. Gelukkig is die houding vrijwel verdwenen. Dat superioriteitsdenken was een groot obstakel om elkaar te leren kennen en elkaar te leren waarderen.

Samenwerking lukt beter als mensen zich veilig voelen. Als het zo te pas komt spreek ik Fries om een effectiever contact te leggen. De gemeenschappelijke cultuur geeft dan een veilig gevoel en dat kan het resultaat versterken. Het resultaat telt. In Twente spraken ouders plat als het over hun kind ging, daar maakte ik geen probleem van. Ik schaam me niet voor mijn identiteit. Emoties zijn in de eigen taal vaak beter te verwoorden. Natuurlijk, als ik Hollands spreek slik ik woorden niet half in, praat ik niet nasaal en laat ik dikke ellen achterwege. <<<

denominatie

schoolopleider

beschavingsoffensief

expertise historisch besef

grimlach

Kwaliteit boven kwantiteit


Variatie en maatwerk
Heim Meijerink, oud-directeur lerarenopleiding, oud-hoofdinspecteur voortgezet onderwijs
Kennisbasis, leergebieden, basisvorming, scenarios, cultuuromslag, leerstijlen; de terminologie is vertrouwd. Heim Meijerink kijkt met gepassioneerde blik naar veranderingen in het onderwijs. Leerlijnen van primair onderwijs tot hbo komen in beeld. Taal- en rekenvaardigheid en een zoektocht naar effectiever maatwerk in het onderwijs. Kwaliteit boven kwantiteit, ook - en misschien wel vooral - voor lerarenopleidingen. In het begin van de jaren negentig heb ik als directeur boeiende jaren meegemaakt bij de lerarenopleiding. De eerste jaren ging het over onderwijsinhoudelijke zaken. Wat was de positie van onderwijskundigen, wat was de rol van de vakken? Wat is een effectief begin van de stage, start in het eerste jaar of later? Die vragen werden al snel overschaduwd door een ingrijpende reorganisatie. De deeltijdopleidingen verschrompelden, de budgetten krompen en veel personeel moest verdwijnen. Dat was geen prettige zaak. Na de reorganisatie kwam de inspectie voor het voortgezet onderwijs op mijn pad. Die mogelijkheid heb ik aangegrepen. Totaal heb ik zeven jaar bij de inspectie gewerkt. percentage op tot 50%. De leerlingen begrijpen niet wat op het schoolbord staat geschreven, ze kunnen geen werkoverleg voeren en ze kunnen geschreven instructies niet opvolgen. We hebben het dan over een grote risicogroep. Met de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen hebben we eerst bepaald wat een leerling op belangrijke momenten in zijn totale schoolloopbaan moet kennen en kunnen. In 2010 is dat wettelijk vastgelegd.

Heim Meijerink

Kennisbasis pabo

12

Commissies

Tussen 2002 en 2005 heb ik me met de basisvorming beziggehouden. Van 350 kerndoelen hebben we eenvoudiger en helderder richtlijnen gemaakt met 52 globale kerndoelen. Ook hebben we de stricte scheiding tussen vakken weggehaald. Er zijn nu leergebieden mogelijk. We hebben geprobeerd om niet al te dirigistisch op te treden, scholen kunnen zelf kiezen uit vier scenarios. Scenario 1 is de traditionele aanpak met veel klassikale instructie. Scenario 4 is een lossere onderwijsvorm met meer teamwork en samenwerking tussen vakken en een grotere variatie in werkvormen. Waar mogelijk blijft de overheid op afstand.

Taal en rekenen

De kennisbasis voor leraren voor voortgezet onderwijs is inmiddels vastgesteld. Van alle 16 vakken is een document met minimumeisen beschikbaar. Daar staat wat een leraar minimaal in huis moet hebben om zijn vak goed uit te kunnen voeren. De kennisbasis voor de pabo is in januari 2012 gereed. Het is geen eenvoudige klus die kennisbasis te formuleren. Een leraar in het basisonderijs verzorgt 16 vakken, maar hoeveel kennis is nodig voor dat onderwijs? Er is de afgelopen jaren ook veel voorwerk verricht. Alle schoolvakken hebben hun eigen kennisbasis opgesteld. We gaan ordenen en selecteren en enige harmonie aanbrengen in die 16 kennisbasispakketten voor we een vertaling naar de definitieve kennisbasis pabo maken. We gaan heel praktisch te werk. Er moet een studeerbaar geheel overblijven met daarin beschreven de basale kennis die als startbekwaamheid noodzakelijk is.

De overheid legt vooral de kennis vast, het wat van het onderwijs. Voor de basisvaardigheden van taal en rekenen schrijft de overheid ook het niveau voor dat de leerlingen moeten beheersen. Ik moest door de bocht. Jaren was ik van mening dat de overheid ver van het onderwijs moest blijven. Door gesprekken met leraren op de werkvloer ben ik overtuigd geraakt van de noodzaak van een andere aanpak. Ze hebben me laten zien hoe weinig kennis leerlingen hadden en hebben van de basisvaardigheden op het gebied van taal en rekenen. Zon 30% van de leerlingen beheerst het Nederlands onvoldoende en kan niet goed rekenen. In het vmbo loopt dit

De overheid bepaalt de inhoud van de opleiding, het wat. Door (centrale) toetsing, zowel in het mbo als in het hbo, krijgt de overheid een vinger in de pap. Jarenlang waren de opleidingen autonoom, dat is heel lang goed gegaan. Nu het onderwijsniveau op deelterreinen is gezakt, gebruikt de overheid toetsing en examens als instrument om het niveau te garanderen. Voor de meeste opleidingen verandert er niet veel. De exameneisen zijn beschrijvingen van wat de meeste opleidingen al deden. De zwakke broeders moeten nu betere kwaliteit leveren. >>>

Toetsing

(geb. 1943) studeerde Nederlands in Groningen en werkte zes jaar in Zwolle aan een middelbare school. Als schoolpracticumdocent (tegenwoordig heet dat coach) kwam hij bij de lerarenopleiding Ubbo Emmius terecht. Bij onderwijskunde verzorgde hij zon drie jaar onder meer de vertaling van Instituutspracticum, lessen op Ubbo Emmius, naar de schoolstages. Via de schoolmethode Tussen de regels kwam hij bij Wolters Noordhoff. Naast uitgave van tijdschriften als Tikker en Diepzee hield hij zich bezig met een reorganisatie van de uitgeverij. Halverwege de tachtiger jaren werd hij rector van het Rling College in Groningen. Van 1991 tot 1995 was hij directeur van de Faculteit Onderwijs (nu IEC). Van 1995 tot september 2002 was hij hoofdinspecteur voor het voortgezet onderwijs. Hij is voorzitter (geweest) van diverse commissies die het onderwijs doorlichten en plannen ter verbetering voorstellen aan de minister. Zoals: Taakgroep Basisvorming (september 2002 juni 2004), Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Rekenen Taalvaardigheid (tot mei 2009) Stichting De wending in het onderwijs. www.dewending.nu Voorzitter Commissie kennisbasis pabo (tot januari 2012) Bestuurslid Europees Platform (bevordering internationalisering p.o. en v.o.) Enige jaren bestuurslid Poziepaleis (o.a. Doe Maar Dicht Maar.)

kennisbasis

autisme

kwaliteit

register

minimumeisen

scenarios

toetsing

expertgroep

ordening en selectie

doorlopen

optreden

13

Minimum

Inderdaad, van de 120 EC voor het vak bij de tweedegraads opleidingen vallen 80 EC onder de te toetsen kennisbasis. De opleidingen blijven zelf baas over 40 EC. Als studenten die 40 EC niet willen omdat ze denken aan de basis voldoende te hebben, verspelen ze op den duur de vrije ruimte. Het ligt dan voor de hand de kennisbasis uit te breiden. Het minimum van de kennisbasis is niet voldoende om startbekwaam te zijn. Er is een basaal niveau en een streefniveau, net als bij taal en rekenen. Voor een leraar is het basale niveau een startpositie.

niet meer. In het vmbo en in het mbo is een meer flexibel ingestelde leraar nodig die maatwerk levert. Vooral in het mbo is de last van vaste roostering en leerklassen kleiner. Het gaat niet om n pedagogisch/didactisch concept. Alle kaarten op n model zetten is link. Er is juist verscheidenheid nodig.

Het mooiste zou zijn opnieuw te beginnen met een Nieuwe Lerarenopleiding voor het hele onderwijs, van primair onderwijs tot vwo. Met een nieuwe start van een Pedagogische Faculteit kan het niveau omhoog. Ik vrees dat niemand dat nu aandurft. De start van de academische pabo geeft aan dat er wel behoefte aan is, maar dat initiatief blijft een losse flodder.

Wending

Instroom

14

De beschrijving van de basiskennis voor de pabo roept een groot aantal vragen op. Die vragen spitsen zich toe op de kaders van de pabo. Instroom vanaf het mbo is nu mogelijk. Willen we dat zo houden? Elke leraar primair onderwijs geeft alle vakken aan kinderen van alle leeftijden. Misschien is het handiger om daar splitsing in aan te brengen. Taal en rekenen door alle leraren, maar misschien specialisatie bij andere vakken. De ene leraar zorgt voor aardrijkskunde, de andere voor muziek. Ook is specialisatie voor jongere kinderen mogelijk. Inderdaad, dat doet denken aan vroeger, aan de klos, de kleuteropleiding. Dergelijke ingrepen hebben grote gevolgen voor de algemene kennisbasis.

Register

Uit onderzoek blijkt dat nieuwe jonge leraren in snel tempo geabsorbeerd raken door de oude schoolcultuur. In 1998 hebben wij meer dan 7000 lessen gevalueerd op grond van lerarengedrag. En wat blijkt: er is nauwelijks verschil tussen jonge en ervaren leraren. Iedereen, jong en oud, kiest voor eenzelfde aanpak, namelijk de traditionele. Starters klagen over een aantal zaken. Te weinig voorbereiding op didactisch gebied door de lerarenopleiding, te weinig mogelijkheden op school waar hun passie niet wordt gehonoreerd, te weinig experimenteerruimte buiten lesroosters, belemmeringen door organisatorische zaken en weinig teamwork. Hoe komt het dat lerarenopleidingen zo weinig invloed hebben op de didactiek op scholen? Dat is een moeilijke vraag met slechts deelantwoorden. Cultuur is weerbarstig, traditie is prettig. Je weet waar je aan toe bent en een heldere structuur werkt gemakkelijk. Geen gesodemieter met groepswerk. Jonge leraren krijgen het idee dat conformeren het beste is als je moet overleven.

Jong

Leerlingen die vers van de havo komen zijn misschien nog te jong om gelijk weer naar school terug te gaan in de lerarenrol. Misschien is twee jaar onderdompelen in hun vak beter. Ook dat werkt selecterend. Wie cognitief niet genoeg in huis heeft, valt af. Natuurlijk ook met dit model blijft er een nadeel. Wellicht blijkt dan dat een student goed in het vak is, maar ongeschikt als leraar. Eigenlijk hoort de lerarenopleiding een ontsnappingsroute te hebben voor de studenten die gaande de studie niet geschikt blijken te zijn voor het lerarenvak.

Zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs is een leraar klaar voor zijn hele loopbaan op het moment dat het diploma is getekend. Er is geen verplichte bijscholing. In medische beroepen is nascholing verplicht. Wie niet meedoet verliest zijn licentie. Op die manier blijft de patint verzekerd van deskundige artsen en psychologen. In het regeerakkoord staat dat er ook voor leraren een register moet komen. Wie zich niet bijschoolt verliest op den duur zijn bevoegdheid.

Verbeteringen

Veranderingen

Als ik terugkijk zie ik in het havo/vwo naar verhouding minder veranderingen in de manier van lesgeven dan in het vmbo en mbo. Leerlingen zijn wel veranderd. De spanningsboog is korter geworden en er is weinig concentratie op schriftelijke cultuur. De aandacht is verlegd naar beelden en muziek. Vroeger, als ik dat zo mag zeggen, was de inzet van leerlingen om hoger op de maatschappelijke ladder te komen dan hun ouders. Die stimulans was alom aanwezig: zorg dat je het beter krijgt dan wij. Dat geldt nu niet meer. Deze cultuurverandering en variatie in leerstijlen vraagt om andere type leraar. In havo/vwo komt de klassieke scenario 1 leraar nog veel voor. In het vmbo past dat

Ik heb een trage maar gestage vooruitgang gezien op een aantal terreinen. De professionaliteit van leraren is toegenomen. De kwaliteit van de schoolleiding is gestegen en het toezicht door de inspectie is vooruitgegaan. Het totale onderwijsniveau is hoger geworden. De deelname aan hogere onderwijssoorten is spectaculair gestegen. De echte problemen zijn te vinden aan de onderkant van het onderwijsgebouw. Daar is teveel uitval. Maar ook aan de bovenkant is nog winst te halen, vooral op het gebied van taal, rekenen en science. Variteit en maatwerk is een begin van een oplossing. Flexibele leraren met een breed pedagogisch en didactisch repertoire maken het verschil.

Lerarenopleiding

De lerarenopleidingen hebben een niveauprobleem. De kennis en vaardigheden van instromende studenten zijn onvoldoende. Dat is deels op te lossen door de kenniseisen in de vooropleidingen op te schroeven. Dat gebeurt nu bijvoorbeeld met taal- en rekentoetsen in het mbo. Wie die examens niet haalt kan niet naar het hbo.

wending

afhakers

persoonlijkheid

passie

ontsnappingsroute

cultuuromslag

beloning

gedragsrepertoire

cognitieve kwaliteiten

Afhakers

Dat na drie jaar zon 30% van de nieuwe leraren afhaakt is zeer zorgelijk. De scholen lopen zo enthousiaste en bevlogen leraren mis en leerlingen krijgen te weinig mogelijkheden zich met jonge honden te identificeren. Veel leraren willen wel meedoen en hun passie uitleven, toch komt er weinig van nascholing en uitwisseling. De beperkingen liggen veelal bij de schoolleiding. Als een leraar zegt dat er roosterproblemen zijn, dan ligt de bal bij de verkeerde speler. De schoolleiding moet de randvoorwaarden scheppen voor professionele ontwikkeling, dat organisatorische geregel mag niet op het bord van de leraar liggen. Uitwisseling tussen scholen is een mogelijkheid om expertise te verhogen en samenwerking te bevorderen. Grijs en groen van het personeel met elkaar in contact brengen, het kan. Elkaars lessen bijwonen en feedback geven, het kan, maar het gebeurt te weinig. Als ik met schoolleiders spreek zeggen ze dat ze wel willen meewerken om jonge leraren te behouden, maar ze doen het niet. De terreur van het lesrooster overheerst en vaak is de invalshoek: bezwaren verzinnen in plaats van oplossingen.

Ideale leraar

Op bijeenkomsten met ouders vroeg ik regelmatig naar hun beeld van de ideale leraar. Dan blijkt dat er niet n ideale leraar bestaat, maar dat er tientallen zijn in soorten en maten. De traditionele leraar met een krijtje en een goed verhaal is prima. Maar voor leerlingen graag niet zeven lessen achter elkaar. De ouders komen er snel achter dat een ideale leraar aan onmogelijke eisen moet voldoen. Voor een leraar zie ik graag een krachtige persoonlijkheid met een sociale instelling, empathisch, met aandacht voor leerlingen en een ontvankelijk persoon met liefde voor kinderen, maar dan niet een knuffeljuf die zelf niet goed kan spellen.

Passie

Je leert iets van je leraar, je weet niet hoe dat proces zich voltrekt. Identificatie speelt een rol. Het is magie die uitstijgt boven cerebrale overdracht met de leraar. Het is een proces doordrongen met hartstocht. Hartstochtelijk; zo moet het onderwijs gebeuren. Die hartstocht kan even goed tevoorschijn komen in een hobby of uit pozie. Ik houd van Vasalis en van Rutger Kopland. Voor het onderwijs laat ik me graag meeslepen door Ed Leeflang. Zijn bundel Op pennewips plek vind ik de mooiste bundel over leraren en leerlingen. Met humor en met hartstocht. <<<

Heim Meijerink over details


Door betere begeleiding kunnen leerlingen met een beperking ook havo en vwo met een diploma afronden. Ik vind het ongewenst dat leerlingen die gediagnosticeerd zijn voor adhd, add, autisme, pdd-nos, Asperger of een andere diagnose van het autisme spectrum tot de lerarenopleiding worden toegelaten. Studenten met een evidente persoonlijkheidsstoornis moet je niet aannemen, zet dat gerust op de website. Niet doen. Een leraar is een model voor leerlingen, dat vraagt een stevige, sociale persoonlijkheid. Dyslexie en dyscalculie zijn geen persoonlijkheidsstoornissen, maar wie met die beperking start moet wel over een goed compensatiemechanisme beschikken. Taal- en rekenfouten horen niet op het schoolbord.

Autisme

Kosten en baten

Natuurlijk, de kost gaat voor de baat uit. Het is een vergissing om lerarenopleiders te belonen in schaal 10, terwijl goede docenten in het voortgezet onderwijs in schaal 12 terechtkomen. Voor een dubbeltje op de eerste rang lukt ook in het onderwijs niet. Kwaliteit en beloning hangt wel samen.

De eisen voor havo/vwo en voor mbo gaan omhoog. Die aanpak werkt over een paar jaar selecterend. Niets staat de lerarenopleiding in de weg als overgangsmaatregel een summer school te organiseren voor mbo-leerlingen met een stoomcursus taal en rekenen.

Summer school

15

onmogelijke eisen diepte-investering

autonomie

sturing

krijt

EIGEN BELaNG IS IEDErS BELaNG


Twee zaken houden me bezig als ik mijn gedachten over leraren in opleiding laat gaan. Samenwerking tussen hogescholen en werkveld en de ontwikkeling van jonge mensen in het lerarenvak. Om met het laatste te beginnen. Studenten zijn soms nog zeventien als ze voor het lerarenberoep kiezen. Ze staan nog met een been in de puberteit. Op de hogeschool komt een stortvloed aan kennis en vaardigheden voorbij. En toch gaat veel van die kennis nog niet leven. Sommige studenten hebben bijvoorbeeld tien boeken gelezen over orde en klassenmanagement. Ze kennen de theorie, ik vraag dat na, en in de klas gaat het toch niet goed. Het lijkt mij voor de opleiding een uitdaging om de veelal jonge studenten (vroegtijdig) het besef bij te brengen, dat het beroep van docent een professionele attitude vereist, die niet altijd dicht bij de persoonlijkheid en/of belevingswereld van de student ligt. Wat ik zie is dat de aanstaande leraren er niet steeds in slagen de rolwisseling op te pakken. Dat maakt me nieuwsgierig. Hoe kan het dat ze de vertaalslag niet of in onvoldoende mate maken? Als ik meer zicht op dat proces kan krijgen, lukt het misschien om de ontwikkeling te versnellen.

16

Jannica Vissser, Engels

IK LAAT ME VERRASSEN!
Stilte vragen en de eerste keer een centraal punt zoeken. Na drie keer zullen de leerlingen stil worden als ik hier opnieuw sta. Ik ga vandaag niet zeuren. Doen voor aanvang van de les: 5 pindas in mijn linkerzak. Complimenten voor de opkomst: 1 pinda naar rechts. Na afloop van de les heb ik 5 pindas uit mijn linker- naar mijn rechter broekzak gedaan. Ik heb na deze les 5 keer een oprecht compliment uitgedeeld. Namenlijst met ruimte voor notitie. Eerder in de mediatheek zijn dan de leerlingen en ze opwachten bij de deur Handschudden (fijn dat je er bent Niels). Daarna vragen met welke brief ze aan de slag gaan. Noteren en aan het eind laten ze mij zien of ze het af hebben gekregen. Niet af? Zorg dat het voor volgende week af is om bij te blijven. (Niet zeuren als het niet af is.) Leerlingen gaan aan het werk achter de computers. Hier ligt mijn kans om nog oprecht 4 pindas naar rechts te schuiven. Ga individueel langs en schrijf op wat ze hebben gedaan. Laat de leerlingen dit aan jou verantwoorden. Geef complimenten voor hun werk, en als ze het niet af hebben ga hier luchtig op in door te zeggen: Volgende week weer een kans dan gaat het vast beter! Afronding les. Laatse kansen voor complimenten. Hard en effectief gewerkt jongens!

Ik heb goede ervaringen met de samenwerking tussen mijn school en de lerarenopleidingen. Er is veelal een open, intensief en laagdrempelig contact. Ik wil dat graag uitbreiden. Een aantal van mijn coaches is geschoold in begeleiding van stagiaires, maar lang niet iedereen. Ik wil graag alle collegas deskundig maken in begeleiding van nieuwe leraren. En dan graag over de volle breedte, niet alleen de begeleiders van lios, maar ook de coaches van eerste-, tweede- en derdejaars stagiaires. Ik heb studenten van de ALO, HIS, Hanze Hogeschool, Windesheim, van de Rijksuniversiteit Groningen en van de NHL Hogeschool. Daarnaast werken we intensief samen met Winkler Prins in Veendam. Door nauwere contacten en intensievere samenwerking in combinatie met effectievere scholing is een wereld te winnen, niet alleen voor de lerarenopleiding, maar ook voor de scholen in het voortgezet onderwijs. Hogescholen mogen wat mij betreft meer investeren in nauwere contacten en in meer werkveldbezoekers. De scholing in lerarencompetenties gebeurt immers vooral bij ons in de praktijk van de klas. <<<

Ton Dreijer, schoolopleider Esdal College Emmen

elke dag is een verrassing

handen schudden bij binnenkomst

docent kijkt niet raar op als het rooster opeens anders is, als leerlingen hun huiswerk niet gedaan hebben zoals jij bedacht had, als een leerling in huilen uitbarst zonder dat jij weet wat er aan de hand is en als de internetverbinding verbroken is als jij net dat ene filmpje wilde laten zien. En als je flexibel bent, dan kun je ook improviseren en daarmee hebben we gelijk een extra eis deze alinea binnengesmokkeld. Mogen we daar dan ook nog even creativiteit aan koppelen?

ideale leraar

agaat van Kleef, schoolopleider

De ideale docent van de toekomst

De goede docent heeft, misschien wel met heel veel moeite, zijn rol als docent aanvaard. Je bent geen klasgenoot van de leerlingen, je bent geen vriendje of vriendinnetje, maar je bent de leraar. En dan vertoon je natuurlijk allerlei daaruit voortvloeiend gedrag: gedrag waar je soms zelf aan moet wennen. Gedrag dat ook nog eens een keer consequent moet Als schoolopleider op een zogenaamde opleidingsschool zijn en van waaruit een soort vertrouwensrelatie met de moet je toch in staat zijn om onder woorden te kunnen leerlingen kan ontstaan. De leerling weet wat hij of zij aan jou brengen aan welke eisen een goede docent moet voldoen. heeft! En daar hoef je echt geen Facebookvriendjes voor te Wat is de ideale docent van nu en van de toekomst? Eigenlijk worden. zou je het beeld van de ideale leraar zonder nadenken moeten kunnen schetsen en binnen drie seconden ht lijstje van eisen uit je hoed kunnen toveren. Wanneer zeggen wij Humor is uiteraard een eigenschap die bij de ideale docent van een student die bij ons een stage doet of een lio-jaar, van de toekomst niet mag ontbreken. Relativeringsvermogen dat het een goede leraar is? Wanneer zijn wij als school blij met een dergelijke student? Als we iets langer nadenken dan en een gezonde portie zelfspot maken het plaatje compleet. drie seconden, moeten we toch op een eisenpakker kunnen komen. Een poging!

Helderheid

Humor

Kwaliteit van het onderwijs zal ook in de toekomst centraal staan en de rol van de docent zal altijd belangrijk blijven. Een eerste eis, wat een verrassing, is natuurlijk dat een leraar Natuurlijk is de lijst nog met paginas vol eisen aan te vullen en komen we uiteindelijk uit bij een bijna onbereikbaar er plezier aan beleeft met leerlingen om te gaan. En dan niet ideaal. Mooi streven en dat moet het dan ook maar blijven. alleen plezier als de leerlingen als gewillige sponsjes alle Wel kunnen we als laatste eis noemen dat de goede docent kennis van de leraar (kennis die de leraar in overvloed heeft) zichtbaar is binnen de school. De zichtbare docent blijft niet opnemen, maar ook als de leerling een wat minder gewillige puber is. Omgaan met leerlingen is misschien wel de basis van alleen op school tijdens de uren die hij of zij les moet geven. De zichtbare docent praat ook wel met leerlingen buiten ons vak en daarom moet de eerste eis hier wel mee te maken de les om. De zichtbare docent blijft tijdens de pauzes niet hebben. Het spreekt voor zich dat de vakinhoudelijke kennis in het lokaal maar praat ook met collegas en is meer een van de leraar op niveau is. teamworker dan een solist. De zichtbare docent is betrokken, gaat naar schoolfeesten, doet mee aan excursies en laat zien dat de ideale docent misschien toch wel bestaat. <<< De ideale docent van de toekomst kan goed reflecteren. Zo nu en dan afstand nemen en eens rustig kijken naar wat je aan het doen bent, maakt een nog betere docent van je. In dat opzicht kan het ook geen kwaad om bereid te zijn naar kritiek te luisteren en daar vervolgens iets mee te gaan doen. Kritiek die positief of negatief kan zijn en van alle kanten kan komen: van de leerlingen, van ouders, van studiegenoten, van collegas en dan kan zelfs die opmerking van die ouwe rot in het vak nog wel iets opleveren.

Zichtbaar

17

Plezier

Reflectie

Dirk Spijk, schoolopleider

Flexibiliteit

Flexibiliteit is de volgende belangrijke eis. De flexibele

communiceren

plezier serieuze grappenmaker

vakinhoudelijke kennis

zichtbaar betrokken

nadenken is hoogste goed

Dynamiek als kenmerk van een goede leraar. Klaske Jellema bouwt voort op een traditie en geeft richting aan nieuwe generaties onderwijzers voor het primair onderwijs.
Mijn grootouders van beide kanten waren doopsgezind. Mijn ouders hebben de religie achter zich gelaten. Ze vonden een thuis bij het humanisme. Tot mijn veertiende ben ik wel naar de (doopsgezinde) catechisatie geweest, dat vonden mijn ouders goed voor de algemene ontwikkeling. Ik ben erg dankbaar dat ik heel vrijzinnig ben opgevoed: gelukkig heb ik geen bestraffende god leren kennen. Ik merk dat mensen een bestraffende god moeilijk kwijtraken, ook als ze hun geloof vaarwel hebben gezegd, blijft er vaak schuldgevoel knagen. Vooral dogmatische religie kan een ingewikkelde ballast opleveren. Deze ervaringen hebben me gesterkt in mijn overtuiging voor openbaar onderwijs. Ik houd ervan als leerlingen en studenten in aanraking komen met veel levensbeschouwelijke vormen en met een diversiteit aan cultuur. Het humanisme spreekt mij, naast een brede culturele basis, aan als bagage voor een zinvol bestaan. dynamiek de kern is van lesgeven en leren. Het is een systemisch geheel: alles is voortdurend in beweging. Dat is een heel andere perceptie dan die van de aloude leerstofplannen uit de Richtlijnen voor de derde hoofdinspectie.

Dynamiek

Provincie

18

Mijn jeugd heb ik doorgebracht in Akkerwoude, een dorp dat is opgegaan in Damwoude. Oorspronkelijk was het een gemeenschap met een grote onderlinge betrokkenheid, tot er, vroeg in de twintigste eeuw, een protestants christelijke school kwam. Dat leverde een scheiding der geesten op. De socialisering vond vooral plaats in eigen kring. Mijn vader was middenstander, hij handelde in brandstoffen. Sommige middenstanders kerkten s ochtends bij de protestanten en s middags bij de gereformeerden om hun klandizie te behouden. Veel van onze studenten komen ook nog uit de meer beschermde dorpse milieus. Mijn verleden is hier niet ver weg. Allochtonen, moslims, ze zijn in Friesland nauwelijks te vinden. Jeugd groeit vaak nog op in eigen kring rond een kerk in een weiland, soms zijn onze studenten nauwelijks verder geweest dan Heerenveen als ze op de NHL Hogeschool komen. Ik moedig studenten aan om verder te kijken: ook achter Almere zijn basisscholen. Wij kunnen ze niet verplichten om elders stage te lopen, maar ik stimuleer dat wel. Een enkeling waagt de sprong: fantastisch. We kunnen en moeten niet om de multiculturele samenleving heen. De pabo heeft een taak om nieuwe leraren op te leiden die breed maatschappelijk gerienteerd zijn.

Natuurlijk is het nuttig vooraf leerdoelen te stellen, maar gaande het onderwijsproces kan de uitkomst wel eens anders zijn dan aanvankelijk bedacht. Er zijn dan andere doelen behaald. Met een doel beginnen, interactie aangaan, afstemmen op student en leerling en een open eind voor ogen houden. De leraar is een instrument om kennis en vaardigheden aan een leerling te ontlokken. Het gaat om het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen in de volle breedte. De leraar moet ervoor zorgen dat kinderen veel ontdekken: wat er geleerd moet worden, moet verrassend en betekenisvol zijn voor de leerlingen. Je moet je realiseren welke betekenis bepaalde kennis en vaardigheden hebben in het licht van de achtergrond van de leerling. Zicht krijgen op eigenheid en de talenten van de individuele leerling, daar gaat het om.

Omkering

Vroeger lag het aan de leerling als een les niet geslaagd was of als kinderen moeite hadden om iets te leren. De leerling werd dan te lui of te dom gevonden of niet genteresseerd. Die houding is gelukkig nu veranderd. Wij leiden leraren op die kritisch naar hun eigen functioneren kunnen kijken. De nieuwe leraren zijn niet beledigd of bang als ze feedback krijgen. Onvoldoende resultaten liggen niet in de eerste plaats aan de context of de leerling, maar centraal staat wat de leraar doet of nalaat qua benadering of in didactisch opzicht. Natuurlijk, bij extremen is het lastig, maar vooral bij niet heel heftige gedragsproblemen van kinderen moet de leraar eerst beter naar zijn eigen gedrag kijken. De nieuwe generatie leraren is koffiepraatjes als: Dat is er n van, en dat is het broertje van die gelukkig inmiddels ontstegen.

Bij de lessen die gaan over gedragsproblemen van kinderen begin ik altijd met de studenten te laten kiezen uit een lijst met meer dan 40 irritante gedragingen. Leedvermaak en liegen scoren hoog als het meest abjecte gedrag. Dan volgen reflectievragen. Waarom stoor jij je aan dat gedrag? Welk gedrag is daarbij In de jaren zestig heb ik in Leeuwarden de kweekschool gevolgd. De nadruk aangeleerd? Hoe verhoudt zich dat tot je eigen socialisatie? lag op vakkennis in de volle breedte. Er was nauwelijks of geen aandacht voor De studenten leren ook door video-opnames afstand te nemen tot hun eigen rol. Dat algemene didactiek, vakdidactiek en praktische pedagogiek. Goniometrie, biologie, zorgt voor effectieve bijstelling van hun eigen gedrag. Zo worden ze na verloop van spraakkunst, literatuur stonden op het rooster. Weinig aandacht voor verschillende methoden om kinderen te leren rekenen. Leren lezen: dat was een instructie van twee tijd zelf het instrument voor de ontwikkeling van de kinderen. In de oude onderwijzersopleiding werd men niet opgeleid in het kritisch kijken naar velletjes A4. de eigen rol. Soms vertellen coaches van de studenten in de stageschool dat ze in Na de kweekschool heb ik in Groningen een paar jaar aan verschillende mavos dat opzicht veel leren van de studenten. Dat gebeurt ook wanneer de student zijn gewerkt. Ik gaf een diversiteit aan vakken, dat kon met de kweekschoolopleiding. praktijkonderzoek/actieonderzoek uitvoert. Mag ik deze aanpak eens proberen? Ik had genoeg bagage en zo was het mogelijk in deeltijd te werken, in het lager vraagt de stagiaire. De resultaten overtuigen de praktijkbegeleiders vaak van de onderwijs werd dat toen nog zeer verwerpelijk gevonden. effectievere en prettiger aanpak. In Groningen ging ik onderwijskunde studeren aan de Rijksuniversiteit. Ik heb nog les gehad van professor Leon van Gelder. Hij was in het onderwijs bekend door zijn model van didactische analyse. Het was een model van de relevante factoren die een Voor effectieve en duurzame vernieuwing in de school is het belangrijk dat de rol spelen bij het lesgeven. Veel lesvoorbereidingsformulieren zijn daar nog steeds op leerkracht of de student eigenaar is van het proces. Dat betekent niet dat inbreng van gebaseerd. een expert niet belangrijk is. Het heeft geen zin collegas vernieuwing aan te praten Soms leidde (en leidt) dat tot een statisch, gesloten proces van lesgeven. Ik vind dat

Irritant

Kweekschool

Eigenaarschap

catechisatie

cultuurdrager

verbreding

eigenaar

zwaargewichten

angsthazerij

doel versus middel

liberal arts

ethisch handelen

profe

Klaske Jellema-van der Meulen (1950 Dantumadeel) haalde in 1971 de hoofdakte als volledig bevoegde onderwijzeres, gaf les op mavos in Groningen, studeerde onderwijskunde bij Leon van Gelder, werkte aan de KLOS in Groningen (1977) tot de kleuterleidstersopleiding fuseerde met de Pa. Werd orthopedagoog en gaf les bij aan de HBO-maatschappelijk werk en de PTH. Ze heeft onderwijs ontwikkeld voor Pedagogiek en de Pabo. Had een eigen praktijk voor kinderen met leer- en gedragsproblemen. Maakt nu deel uit van de kenniskring van verschillende lectoraten .

eigen foto

als ze van iets zelf de zin niet inzien. Ik heb veel nascholing gegeven: ik heb wel eens een nascholingscursus halverwege beindigd omdat de directie wel, maar de leerkrachten niet op de innovatie zaten te wachten. Ik begrijp dat ook wel: wie de hele dag in een klassensituatie zit, is niet altijd bij machte om afstand te nemen, goed te kijken en dan te bedenken wat er beter kan. De praktijk slokt de mensen op. Soms voelt de leraar onmacht en wordt hij blind voor het zoeken van alternatieven bij probleemgedrag. Soms wordt een probleem onbewust genegeerd: als je iets niet ziet, hoef je er ook niets aan te doen. Het is een bekend afweermechanisme. Wij geven supervisie in onze opleiding, dat levert veel op in dit opzicht. In supervisiegroepjes bespreken studenten hun ervaringen, ook hun eigen gevoelens. Vreugde, verdriet, teleurstelling en confrontatie met de eigenheid vragen om bespreking. Het is een effectief proces om steviger in de schoenen te komen staan, jezelf beter te leren kennen en daarmee meer ruimte en oog te krijgen voor de leerlingen. Dat is onontbeerlijk voor dit ingewikkelde en moeilijke beroep. Het is de taak van de supervisor om aandacht en feedback te geven. Wat besproken wordt in supervisie blijft binnen het groepje. De uiteindelijke leerervaring komt wel in het portfolio.

Regeldrift

In allerlei omgevingen, ook in het onderwijs, zien we een enorme toename van de regeldrift . Het idee is dat je zo controle krijgt over het geheel. Dat is een misvatting: al maar meer regels lost niets op: ze stimuleren alleen tot formulering van nog meer regels. De valkuil is dan dat de regels doel op zich worden. Je moet je regelmatig afvragen: wat was ons doel ook al weer met deze regels? Een overdaad aan regels maken goede leraren creatief om ze te omzeilen. Vaker dan eens is een andere oplossing buiten de regels om effectiever.

Perspectief

19

Een goede leidraad voor het opleiden van de leraren van de toekomst vind ik in Five minds for the future van Howard Gardner. Hij stelt dat een professional tien jaar nodig heeft om echt goed te worden in zijn vak, daarnaast moet hij kunnen synthetiseren (materie uit verschillende gebieden aan elkaar relateren), moet hij creatief zijn (out of the box kunnen denken) en moet hij empatisch zijn (echt goed luisteren en invoelen in de ander) en zich qua ethiek zich realiseren welke waarden hij hanteert.

Toekomst

Personeel

De beweging in onderwijsland gaat nu weer in de richting van meer kennis. De uitdaging daarbij ligt in de koppeling en inbedding van deze kennis aan de functionele beroepspraktijk en de uitbreiding van het handelingsrepertoire. Kennis die alleen een keer uit het hoofd geleerd wordt en gereproduceerd wordt is niet zinvol. Daarnaast vind ik dat er meer aandacht moet zijn voor de leraar als cultuurdrager. Leerlingen leren via de leraar veel omtrent de orintatie in de wereld en de samenleving, het gaat ook om alles wat met kunst en filosofie te maken heeft. Er is niets verkeerds aan Frans Bauer, maar alleen die zanger als culturele bagage is wel erg mager. Ik ben een voorstander van liberal arts op het lesrooster, daar word je een rijker mens van. De culturele en filosofische bodem onder het bestaan is bij leerlingen uit deze regio vaak dun. Een leraar nam een hele klas eens per jaar mee naar een chique restaurant en leerde de kinderen tafelmanieren en etiquette rond een luxe maaltijd. Voor sommige kinderen is dat een eerste en ook een enige ervaring. Zeer waardevol. Dat geldt ook voor muziek en kunst, niet alles in het onderwijs is meetbaar nuttig. Maar het is fantastisch voor de brede ontwikkeling van kinderen.

Kwaliteit heeft zijn prijs. Goede leraren en lerarenopleiders krijg je niet voor een koopje. Zwaargewichten zijn nodig binnen de lerarenopleidingen en die krijg je niet voor schaal 9 of 10. Mijn indruk is dat dat besef nog niet overal is doorgedrongen. Wat dat aangaat verbaas ik me over het gebrek aan professionaliteit bij personeelsbeleid in het onderwijs. Investeren loont. Onderwijs is niet voor angsthazen. <<<

Five minds for the future Wat heeft een goede leraar in huis: 1. Vakkennis. 2. Synthese: breed gerienteerd met dwarsverbanden. 3. Creativiteit, out-of-the-box denken. 4. Empathie, invoelend vermogen. 5. Ethical mind, ethisch kunnen handelen.

essionele ruimte

creativiteit

Leon van Gelder

etiquette

kerk in een weiland

handelingsrepertoire

humanist

didactische analyse

Alie Visser, biologie Houd studenten positief en enthousiast. Dat is belangrijker dan regeltjes.

Jan Gerhard Graver, aardrijkskunde Investeer in persoonlijke begeleiding door betrokken en kundige docenten die vaak op lesbezoek komen.

20
Nicole Dirkse, biologie Meer concrete oefeningen in lessituaties. Didactiek in praktijk. David Frans, gezondheidszorg en welzijn, Bonaire Onderwijs begint bij jezelf.

Jan Paul van Ketten, geschiedenis Leerlingen zijn leraren ver vooruit wat technologie van sociale media aangaat. Overbrug die afstand door nadruk op (internet)technologie.

Frank Scholten, Engels Alle leerlingen en studenten op MySchoolsNetwork(.com). Iedereen verbetert zijn Engels, krijgt authentiek lesmateriaal en leert over elkaars cultuur.

oefening baart kunsten

authentiek lesmateriaal

myschoolsnetwork

betrokken begeleiding

enthousiasme in regels

internettechnologie

40 jaar onderwijs
Deze zomer realiseerde ik mij, dat ik precies 40 jaar geleden mijn onderwijsbevoegdheid heb behaald. Terugdenkend aan die jaren besef ik dat mijn opleiding van toen heel bepalend is geweest voor de manier waarop ik heb lesgegeven en nog steeds lesgeef. Logisch natuurlijk, maar ik denk dat mijn eigen opleiding zeker ook van invloed is op de wijze waarop ik mijn studenten van de lerarenopleiding begeleid naar het leraarschap. Een korte terugblik. 1966-1971, lerarenopleiding Steenwijkerwold. Mijn docenten: enthousiast, betrokken en ter zake kundig. Zij inspireren ons, dagen ons uit om steeds innovatief te zijn, met een kritische blik naar ons handelen te kijken en ons steeds af te vragen waarom doe ik dit op deze manier? Zou het ook anders, nog beter, kunnen? Door hen leren wij idealistisch te zijn en te blijven. We leren de leerling te zien als een individu, dat zich onder jouw hoede optimaal kan ontwikkelen. We leren manieren te vinden om dit te realiseren, o.a. door te differentiren, door steeds op zoek gaan naar methoden van lesgeven die daaraan voldoen. De basis voor dit alles is de oprechte betrokkenheid bij kinderen en jonge mensen. Hart voor de zaak hebben, passie. In mijn lange loopbaan heb ik gemerkt dat je vanuit deze betrokkenheid vanzelf op goede ideen komt om je onderwijs voortdurend bij te stellen. Je blijft jezelf ontwikkelen. In feite leer ik mijn studenten nu, net als mijn docenten ons in die tijd, oog te hebben voor de leerling als individu en vooral kritisch te blijven kijken naar het onderwijs en naar jezelf als docent. Dat zal niet altijd lukken, maar het is wel mijn streven. Onze kleine directrice, drie turven hoog, gaf ons in die tijd de goede raad, nooit langer dan vijf jaar op dezelfde school les te geven. Ze wilde ons dwingen steeds fris te blijven kijken naar het onderwijs en vooral kritisch te blijven. Deze goede raad is ook nu nog actueel en zal dat altijd blijven.

angela Kraaipoel-Twickler, docent Duits, afdeling Talen

In een tijd van een banenoverschot kun je gemakkelijk van baan veranderen, maar zelfs al zou je langer op n school lesgeven, dan kun je, met deze goede raad in je achterhoofd, jezelf dwingen elke paar jaar jouw lessen onder een vergrootglas te leggen en ze regelmatig te evalueren. Je blijft voortdurend alert en zo voorkom je dat je op de automatische piloot gaat lesgeven. Veel studenten vinden het overbodig om een lesformulier in te vullen. Juist het invullen, hoe globaal ook, geeft je inzicht in de keuzes die je maakt. Als je je lessen niet zorgvuldig voorbereidt, dan bestaat de mogelijkheid dat je doet wat het boek voorschrijft, dat je zelf geen initiatief meer neemt en dat kan je enthousiasme doven. <<<

Als docenten een voorbeeld zijn en een inspiratiebron voor hun leerlingen en/of studenten, dan zullen generaties lang deze goede voorbeelden worden nageleefd. Als docent kun je een onuitwisbare indruk achterlaten als je wilt.

21

Tot nu toe is het me gelukt om geen leuk meer te zeggen. Ik moet zeggen dat ik dat niet heel erg lastig vond, het is gewoon een kwestie van dingen specifieker beschrijven. Wat me ook erg is opgevallen is dat mensen inderdaad vanuit je praten als het over iets negatiefs gaat en over ik als ze iets positiefs vertellen. Verbazingwekkend gewoon. Ik moet toegeven, ik was hier zelf ook schuldig aan. Maar nu ik erop let klinkt het heel vreemd. Waarom zou je naar jezelf refereren in een tweede persoon? Alleen maar omdat het dan minder erg lijkt? Ik zal de verantwoordelijkheid op me nemen en gewoon ik zeggen! Roos de Neijs, Engels

Zodra ik zag hoe snel de muntjes de linker broekzak in gingen, bij een vervelende opmerking, werd het me duidelijk dat ik f meer verkeer naar rechts moest veroorzaken, of de muntjes in de rechter broekzak moest leren houden. De truc, zo is mij gebleken, is om simpelweg even na te denken voordat ik wat zeg. Ik hoor iets, of ben ik gesprek met iemand, en dan is er altijd een antwoord dat zich als reflex vormt. Maar door eerst mijzelf de vraag te stellen: Ho jongeman, wat wou je nou gaan zeggen? Gaat je dat geen centen kosten? verandert langzaam maar zeker mijn antwoord aan mijzelf meer van een Inderdaad, ik zal mijn mond houden naar een Hoezo? Mag ik niet zeggen dat hij goed zijn best doet vandaag? Ik heb nu ook een briefje in mijn sok -nog zon goed idee- waar op staat: als ik niets goeds te zeggen heb, zeg ik niks. Samen met de muntjes blijf ik nu rustig in gesprekken en heb ik al twee dagen niemand op zijn ego getrapt. Paul de Groot, scheikunde

klassenmanagement

vooropleiding

hartstocht

voorbeeld

blijven kijken

oprechte betrokkenheid

vijfjaarlijkse wisseling

inspiratiebron

piloot

Jongensdroom
Een jongensdroom kwam uit. Tentoonstelling in Amsterdam en een expositie van schilderwerk in het Fries museum. Met die vervulling verdampte de drang om professioneel beeldend kunstenaar als doel van het bestaan te omarmen. Vincent van der Post exposeert niet meer. Hij is met hart en ziel lerarenopleider beeldende vorming. Studenten de weg wijzen als zijn grootste passie.
Studenten weten dat blijkbaar; leraar in beeldende kunst en vormgeving en geen kunstenaar. Wij zijn ook ingebed in de lerarenopleiding, in tegenstelling tot opleidingen elders die onderdeel uitmaken van een kunstacademie. Die entourage van leraren helpt ons mee. Een groot voordeel.

22

Vincent van der Post, lerarenopleider beeldende vakken

De waarde van beeldende vakken is zelden onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Ik zou wel meer aandacht willen voor de rol van creativiteit vanuit beeldende vakken in de vaardigheid dwarsverbanden te ontdekken op onverwachte plaatsen. Professor Wim van der Grift onderzoekt lerarenvaardigheden en Ik ben een mensenmens, een sociaal dier. Ik ben kennisverwerving bij leerlingen. Ik ken de resultaten graag met jongeren bezig en met mijn vak. En het is fantastisch dat ik dat op de NHL Hogeschool kan doen. van zijn onderzoek niet uit het hoofd, maar wat me is bijgebleven past precies bij beeldende vakken. Ik heb de mooiste baan die er is. Integratief onderwijs, verschillende werkvormen, Beeldende kunst en vorming verkeert in zwaar weer. De persoonsgerichtheid, interactief met leerlingen aan de slag. Dat is precies wat wij doen. Dat is de basis van overheid trekt zich terug en de maatschappelijke trend waaruit een leraar beeldende vakken werkt. neigt naar afwijzing van beeldende vakken. Hoe kunnen leerlingen vaardigheden die ze bij We merken dat de profilering in het voortgezet beeldende vakken opdoen gebruiken bij verwerving van onderwijs niet meevalt. Beeldende vakken schuiven als eerste aan de kant. Dat hebben we deels aan onszelf kennis en vaardigheden bij andere schoolvakken? Dat zou ik wel eens onderzocht willen zien. Creativiteit en te danken. Op vragen naar de zin en de vorm van dwarsverbanden aangeven heb je overal nodig. kunstonderwijs geven we niet steeds een afdoende antwoord. Wat stelt het voor? vraagt het publiek. En met een arrogante houding haalden we de schouders op. Kunst was niet voor iedereen, en dat moest vooral We hoeven niet alleen achterom te kijken. Hoogdruk, zo blijven. Karel Appel, Willem de Kooning, Herman diepdruk, loden letters, veel van de technieken raken Brood. Met verf smijten, iedereen kan het. achterhaald als studenten vaardigheden ontwikkelen Het tij is gekeerd. Waar zouden we zijn zonder met photoshop en andere digitale technieken. We beeldende vakken? Kijk naar de vormgeving van hoeven niet krampachtig aan het verleden vast te gebruiksvoorwerpen, naar de inrichting van de openbare ruimte. Zonder een creatieve en tegendraadse houden. Toch willen nog veel studenten grafische manier van kijken en handelen blijft er niet veel variatie technieken als etsen leren. Het een kan naast het ander bestaan. en vernieuwing over. Dutch design mag dan enige naam hebben, onze faam ontlenen we nog voornamelijk Beeldend vakken laat zich te gemakkelijk in het defensief drukken. Ik hoef niet tegen de wind in te aan de Gouden Eeuw. Het is niet gemakkelijk om beeldende vakken op school roepen. Wellicht ligt de oplossing van dreigende te profileren. Nederlands en wiskunde hoeven zich veel achteruitgang van beeldende vakken veeleer in het minder te bewijzen. Beeldende vakken krijgen soms een primair onderwijs en bij community art. ondergeschoven rol, ze mogen meehelpen om decors te In mijn dorp Rottum maakten we samen met de schilderen voor een kerstviering of bij een jaarafsluiting. leerlingen van de basisschool, ouders en bewoners in samenwerking met een kunstenares een kunstwerk Dat is niet verkeerd, maar er is veel meer uit te halen. in de openbare ruimte. De aanvankelijke scepsis verdween langzamerhand. Iedereen werd eigenaar van de schepping. Kunst werd een beleving. Dat is een goede start voor liefde voor kunst en cultuur, een basis In de beginjaren van Ubbo Emmius lag de nadruk voor een brede kijk op de samenleving en het eigen op de artistieke kant van het vak, tegenwoordig bestaan. Misschien moeten we als leraren beeldende leggen we de nadruk op het lerarenvak. We leiden vakken minder naar de bovenlaag van de maatschappij geen kunstenaars op, we leiden leraren op in de schreeuwen en meer naar de basis fluisteren. <<< kunstvakken. Bij de intake brengen we dat helder naar voren, toch haken weinig studenten na de intake af.

Onderzoek

Omzien in verwondering

Vincent van der Post

Lerarenopleiding

persoonsgericht

dwarsverbanden

kennisverwerving

community art all over the globe

ron Barendsen, Sociale Vakken


Als lerarenopleiders weten we het heel goed..leren gaat het best in een authentieke, motiverende setting. De afgelopen veertig jaar zijn we voortdurend bezig geweest studenten de techniek van activerende werkvormen bij te brengen. En toch.. wanneer we op de scholen in onze regio kijken zien we dat leerlingen nog heel vaak Engels, Frans en Duits uit een boek leren, biologie en geschiedenis aan de hand van een keurig gestructureerde methode en wiskunde aan de hand van een stuk theorie gevolgd door opgaven. Die aanpak was 50 jaar geleden niet zo vreemd; de mogelijkheden om the real thing de klas binnen te halen waren beperkt. Maar nu - anno 2011 - liggen de zaken even anders. werkelijkheid het leslokaal binnen te halen. Zo bedachten we dat studenten via de site op afstand leerlingen konden begeleiden bij online educatieve opdrachten. We ontdekten dat leerlingen in verschillende uithoeken van de wereld elkaar tot verrassende inzichten kunnen brengen en elkaar kunnen vertellen over hun cultuur, hun land en hun historie. We kwamen erachter dat leerlingen zeer gemotiveerd worden door competities en wedstrijden dus bouwden we ook dat element in. Scholen en docenten gaven aan heel blij te zijn met deze simpele maar effectieve ICT-toepassing. Maar misschien wel net zo belangrijk zijn de lessen die we - soms door schade en schande - geleerd hebben met betrekking tot de invoering en Internet en Social Media hebben de wereld binnen handbereik gebracht. Met dit verduurzaming van dit soort vernieuwingen in het onderwijs. Zo werd steeds weer gegeven zijn wij aan de slag gegaan. We werden getriggerd door een docent in duidelijk dat docenten zwaar belast zijn en dat ze - alleen wanneer vernieuwingen Vietnam, die we via een ontwikkelingsproject hadden ontmoet. Deze Mr. Vuong laagdrempelig en goed organiseerbaar zijn en daarnaast duidelijk educatieve geeft les in het verre en gesoleerde noorden van Vietnam, waar hij Engels doceert meerwaarde hebben - bereid zijn hun nek uit te steken en af te wijken van het veilige aan leerlingen die geen enkele gelegenheid hebben het geleerde in de praktijk te pad van de methode. Niet in de laatste plaats is het van belang dat het management brengen. Hij stelde ons als ICT&didactiek docenten de vraag: Can you give my zich committeert en een structurele inbedding in het curriculum garandeert. Wij pupils a window on the world? zijn nu zover dat het online begeleiden van leerlingen door onze studenten een Als antwoord op deze vraag hebben wij vervolgens - samen met een groepje vast onderdeel van het curriculum is geworden. Dit concept is inmiddels omarmd enthousiaste studenten - het Facebook-achtige www.myschoolsnetwork.com door lerarenopleidingen in onder andere de VS, Vietnam, Noord-Ierland en Belgi. ontwikkeld; eerst heel bescheiden met de mogelijkheid voor Vietnamese- en Kortomde sneeuwbal rolt en het lijkt erop dat we met behulp van ICT en Social Nederlandse scholen en leerlingen om een profiel aan te maken - om zo in een veilige Media eindelijk in staat zijn om duurzaam tegemoet te komen aan de vraag naar setting met elkaar in het Engels te communiceren. Toen de basisprogrammatuur motiverende leeromgevingen voor leerlingen, studenten en docenten. <<< eenmaal gerealiseerd was en de eerste scholen in binnen- en buitenland zich spontaal aanmeldden, ontdekten we steeds meer mogelijkheden om via MySN de

roelien Bos - Wierda, Talen

www.myschoolsnetwork.com

23

Effectief ICT

Vietnam

unite the world, the world united colorful communities

crossing borders

bridging cultural gaps

enhancing qualities Vietnam

Ik ben een praktisch ingestelde optimist,

zegt Frans Krips. Hij haalt een practicumboekje tevoorschijn. Tientallen natuurkundeproeven weergegeven in eenvoudige tekeningen en een enkel onderschrift in het Frans. Dit zijn huis-tuin-enkeukenproeven met eenvoudige materialen. Heel goedkoop en heel effectief. Inderdaad genspireerd op Natuurkunde in het vrije veld van Minnaert, de grootste didacticus in de natuurkunde. Ook in Indonesi koos Krips de praktische invalshoek. Natuurkunde is al snel lesstof uit een boek. Ik houd ervan creatief bezig te zijn. Op vergaderingen van leraren demonstreerde ik graag eenvoudige proeven. Ook het Unesco book on science teaching is een rijke bron voor zichtbare natuurwetenschap.

Breukvlak

Schrijver

24

Frans Krips is een creatieve knutselaar en een gedreven schrijver met een optimistische blik op wat achter en voor hem ligt. Ik heb een kleine carrire gemaakt bij de vakvereniging van de NVON, de Nederlandse Vereniging voor Onderwijs in de Natuurwetenschappen. Ik heb de oeuvreprijs voor het vakblad ontvangen. Het lid van verdienste van de NVON kreeg een compilatie van zijn colums onder de titel: Het komt wel goed. Het is een van zijn levensmottos. Dat boekje staat naast andere werken van zijn hand, zoals het veelvuldig herdrukte 50 manieren om een vergadering te verstoren en 50 manieren om een klant kwijt te raken. Ik heb een vervelende eigenschap, zegt Frans Krips. Ik ben een positivo en ik zeur niet. We beseffen nauwelijks hoe goed we het met elkaar hebben. Ik ben er nog, ook dankzij een openhartoperatie in 2002. Het leven accepteren zoals het is, ook met de fouten die mensen maken.

De experimentele lerarenopleidingen, waarvan Ubbo Emmius in Groningen en Leeuwarden deel uitmaakten, kennen in het begin een aparte positie. Onder minister van onderwijs Jos van Kemenade hadden we de wind mee. We kregen, en dat was bijzonder, lumpsumfinanciering. We mochten zelf besluiten waar we het geld aan uitgaven. Dat was voor bijvoorbeeld de HTS anders, daar lag de besluitvorming op het gemeentehuis. We waren heel rijk. Stel je voor: zeven medewerkers voor de mediatheek, zeven voor de avc, de audiovisuele dienst. We hadden een eigen afdeling voor personeelszaken en financin en een eigen studentenadministratie. De bomen bleven niet tot in de hemel groeien. Onder minister Deetman was het snel afgelopen met de luxe. Ubbo Emmius kwam in woelig vaarwater terecht. Krips laat de namen passeren van medebestuurders. Atze Reidinga, Dick Medema, Jan de Haan, Thijs Balt, Gerard Timmerman. We hadden een kleine staf en we kenden geen luxe. De directie zetelde in het onderwijsgebouw. Dat is daarna veranderd. Er kwamen colleges van bestuur met kantoren ver van de praktijk. De besturen kenden zichzelf hoge beloningen toe en noemden zichzelf college van bestuur. Ik werd betaald volgens schaal 18. Dat is een prima beloning. Als ik nu kijk naar de beloningen dan zijn die buiten proportie. Honderdduizend euro, daar mag het gerust bij blijven voor een bestuurder. Dat bestuurders tonnen ontvangen is onverkoopbaar.

leiden als het over diverse notas ging. We waren met eigen afdelingen groter dan de andere fusiepartners, maar deze kaarten zijn onvoldoende uitgespeeld in het fusiespel. Dat zie ik ook nu nog. De lerarenopleidingen zeggen te weinig hoe sterk ze zijn. Ik heb destijds via de DOLO, directeurenoverleg lerarenopleidingen, nog aanzet gegeven voor een onderzoek naar de kwaliteit van de lerarenopleidingen in het hele land. Daar is een dik rapport van verschenen, maar dat rapport, over het algemeen heel positief, beschouw ik nu als het best bewaarde geheim van de lerarenopleidingen. Het rapport is aan de minister aangeboden, die had veel waardering voor het zelfonderzoek. Misschien is het nog in een of ander archief te vinden. De HEAO speelde het spel wel heel hard destijds. Wie de namen van de bestuurders van destijds opzoekt herkent diverse politici. Bij Ubbo Emmius zat geen politicus in het bestuur. Geert Bakker heeft nog een gekleurd boek geschreven over die fusies. In dat strijdgewoel ben ik als directeur ontslagen en bleef Atze Reidinga aan het hoofd staan. Ik ben daarna toch nog een jaar in dienst gebleven en ik heb nog veel werk verzet, ook samen met beleidsmedewerkster Els Jettinghof, een fantastische meid. Krips noemt ook financile man Hans Copini als een waardevolle medewerker die veel lof verdient. Ik heb geen officieel afscheid gehad. Met het nietonderwijzend personeel een avond naar de bowlingbaan, dat was het. >>>

Frans Krips Oud-directeur lerarenopleiding Ubbo Emmius

Fusies

Twee bronnen

Ubbo Emmius kende destijds docenten uit twee bronnen; de academici, die soms uit nood bij de lerarenopleiding zijn gekomen omdat er op de universiteit geen plaats was voor de gepromoveerden, en de leraren uit het mbo en van de kweekschool. Dat waren de deskundigen van onderop. Die beide stromingen hielden elkaar mooi in evenwicht. Dat evenwicht werd later verstoord door de strijd tussen vakdocenten en onderwijskundigen. Onderwijskunde in een aparte afdeling, of onderwijskundigen bij de vakken. Dat was de vraag. Na veel reorganisaties, zeg maar ontslagen en afvloeiingen zijn de onderwijskundigen bij de vakken terechtgekomen.

Eind jaren tachtig van de vorige eeuw komt er een fusiegolf over onderwijsland. Ubbo Emmius, de Noordelijke Leergangen, de HTS en diverse andere instellingen voor hoger beroepsonderwijs fuseren tot de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Dat gaat niet steeds con amore. Krips: In mijn naviteit dacht ik dat het over onderwijs ging, maar het ging over macht en over politiek. Als lerarenopleiding hebben we ons destijds niet goed verkocht. Frans Krips drukt zich rechtstreeks uit. Ubbo Emmius is destijds door de Noordelijke Leergangen genaaid, zegt hij met een lach. Hun positieve verwachtingen over de groei van de parttime opleidingen zijn niet uitgekomen. Met deze directe taal zonder wrok verwerft hij enige faam. Krips neemt geen blad voor de mond. Zo is zijn uitspraak sociologisch gelul een eigen leven gaan

Frans Krips studeert in 1960 aan de Rijksuniversiteit Groningen af in de wiskunde. Vanaf dat jaar geeft hij wiskunde en natuurkunde aan het Spinozalyceum in Amsterdam. In de periode 1964-1969 is hij leraar natuurkunde aan de Europese school in Brussel. Van 1969 tot 1981 werkt hij bij Wolters-Noordhoff als uitgever van vooral natuurkundemethoden en is hij onderwijsmedia specialist. Zijn ervaring met de natuurkundedidactiek is een basis voor een lerarenbaan in Burkina Faso (1981-1982). In 1982 haalt de lerarenopleiding Ubbo Emmius hem uit Afrika om het instituut te leiden. Het blijft onhelder wanneer zijn dienstverband bij de lerarenopleiding eindigt. Van 1988 1992 is hij didacticus in de natuurkunde in Indonesi.

positivo

sociologisch gelul

euforie

cultuurschok

con amore

contre coeur

dwarsliggers

Wilde Havannas

zelfverrijking kwijtraken

25

Het komt wel goed.

26

Wat gebeurde heb ik me nooit persoonlijk aangetrokken.

Om half tien stonden we onszelf toe om samen te roken.

Roeien en trombone; prettige bezigheden.

socialist afkoopsompolis

zelfingenomenheid

zelfbenoemde elite

ouwejongenskrentenbrood

onafhankelijk

onstuurbaar

Grins-Ljouwert

27

t boppeslag

gepokt en gemazeld

genaaid

basketballer

Donar

columnist

lid van verdienste

globetrotter

vakdidacticus schrijver

Mijn liefde voor taal en boeken was al op mijn zesde zichtbaar. Ik las alles wat los en vast zat en ik kende de titels van de boeken in de kast van mijn ouders. Arendsoog, Biggles waren het begin. Ik was goed in taal en na de hbs studeerde ik Nederlands in Amsterdam. Ik had geen vooropgezet doel om leraar te worden, dat is een bijkomend effect van mijn studie geweest. Mijn passie was literatuur en pozie. Die orintatie op het vak zie ik ook bij eerstejaars. Zon 60% komt voor het vak, ze willen alles weten van geschiedenis, aardrijkskunde, Engels, het leraarsvak staat niet voorop. Zon 40% van de studenten, ruwe schatting na een enqute, wil leraar worden, het vak komt op de tweede plaats. Bij economie en zorg en welzijn ligt de keuze vaak bij het leraarschap, het vak komt daar op de tweede plaats. Mijn eerste onderwijsbaan was vervanging op de school in Schagen waar ik zelf gezeten had. Dat kwam heel plotseling. Later gaf ik les in Amsterdam op twee verschillende scholen, als vervangende dienstplicht. Ik was dienstweigeraar en het onderwijs bood een alternatief. De leraarsbevoegdheid stelde weinig voor. Ik hospiteerde 20 uur bij een leraar natuurkunde, achter in de klas toekijken. En ik volgde enkele hoorcolleges vakdidactiek in groep van 80 studenten. Dat was het. Na een maand of drie voor de klas kreeg ik greep op processen en waren mijn ergste ordeproblemen voorbij. Ik varieerde de lessen door leerlingen toneelstukjes op te laten voeren. Achteraf is het bijzonder dat ik deze vuurdoop met een volle baan heb overleefd. De kans op mislukken, op een slachtpartij, was heel groot. In zeven weken behandelde ik alle onderwerpen van Nederlands; grammatica, spelling, koppelwerkwoorden, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, alles. Bij de repetitie bleek dat op een enkeling na, niemand iets had geleerd. Brave kinderen destijds. Ik kon mijn gang gaan, er was geen programma. Iedereen leefde zijn hobby uit. Nu is er vakdidactiek.

al voldoende, maar soms glijdt een student met een communicatiebeperking langs de fuik. Als er geen warme overdracht plaatsvindt door studiebegeleiders kan het mis gaan. Onderdelen afvinken, terwijl het geheel buiten zicht blijft. Het team heeft daarbij een grote verantwoordelijkheid. We kunnen een voorbeeld nemen aan het basisonderwijs met hun leerlingvolgsysteem, en ook het voortgezet onderwijs doet het in dat opzicht beter dan het hbo.

Frysln

28

Gevoel

Contact met de leerlingen, gevoel voor de opgroeiende kinderen, dat is de voorwaarde voor een goede start en een goed vervolg. Voelen hoe het onderwijs voelt. Dat is ook de reden dat de afdeling Sociale Vakken het experiment aanging om de eerstejaarsstage naar voren te halen. Zo snel mogelijk de klas in, zo snel mogelijk de rolwisseling proeven van havo-scholier naar hbo-leraar-in-wording. Organisatorisch was dat model niet gemakkelijk. Wel is het de aanzet geweest voor het huidige model; Stage in het eerste jaar vanaf het tweede semester. Snelle onderdompeling zodat studenten sneller een keuze kunnen maken. Wie enkel voor de vakinhoud komt, voelt snel dat we in eerste instantie leraren opleiden. Wie geen leraar wil zijn, kan beter vertrekken. Deze aanpak voorkomt uitval in hogere jaren. Een lerarenopleiding leidt op voor leraar: dat is het beroepsperspectief.

Ik ben voorzitter van de Openbare Scholen in Noord-Oost Frysln. Dat is een sociaal zwakke regio, maar dat telt minder in het onderwijs dan de sterkte van de teams op de scholen. Zo heeft de school in Harkema een uitstekend team, en scoort de school regionaal en landelijk hoog wat kwaliteit aangaat. Natuurlijk is het nodig om de leerlingen in beweging te krijgen. Sommige hboeerstejaars zijn nog nooit buiten de provincie geweest. Ze voelen zich het veiligst op een Friese school en eenmaal afgestudeerd willen ze lesgeven op een Friese school. Die mogelijkheid neemt snel af. Van de 16 scholen onder mijn bestuur zijn er vijf (straks zeven) gecertificeerd drietalig. Dat betekent dat leerlingen het hele jaar door systematisch met drie talen in aanraking komen en heel gemakkelijk Engels leren. Het gekke is: het voortgezet onderwijs doet vaak niks met die beginsituatie en begint weer van voren af aan. Hoezo differentiatie ? Na mijn vertrek als afdelingshoofd Sociale Vakken ben ik nog projectleider bij My Schools Network gebleven. Via het internet doen al veel scholen mee met My Schools Network. Leerlingen uit de hele wereld communiceren met elkaar in het Engels en wisselen beschrijvingen uit van hun school en thuissituatie. Studenten van de lerarenopleiding treden op als coach. Een mooi voorbeeld van internationalisering met digitale hulpmiddelen, waar scholen n lerarenopleidingen wat aan hebben. Hoe mooi Frysln ook is, ik zou studenten wel willen wegschoppen uit hun provincie en uit het ouderlijk huis. Op kamers, naar het buitenland. Als studenten drie maanden in het buitenland lesgeven komen ze als volwassenen terug. Het dorpse denken is een beetje cultuur van de provincie. Dat helpt niet altijd mee bij de ontwikkeling naar wereldburger.

Jaap Jongejan Hoofd afdeling Sociale Vakken NHL Hogeschool (1996-2010)

Voor scholen in het voortgezet onderwijs is het ook wennen de lerarenopleiding binnen de muren te halen. Ze laten in hun keuken kijken en dat vindt niet elke school prettig. Toch dringt steeds meer door dat het opleiden van leraren een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Dat vereist nauwere banden. Het kan niet zo zijn dat opleiders in- en uitvliegen zonder te nestelen. Dus niet iedere keer een andere begeleider die een paar uur komt, maar een schoolcontactpersoon die regelmatig een hele dag op de stageschool is. Die hogeschooldocent hoeft geen vakdidacticus te zijn, of een vakdocent. Het is zaak dat elke lerarenopleider de rol van schoolcontactpersoon kan vervullen. Bij aanname We hebben veel bijgeleerd en ook de regelgeving maakt ons scherper. Liever veel uitval in het eerste jaar en minder uitval in hogere jaren. Na een maand of drie moet van nieuw personeel kan dat een selectiecriterium zijn; begeleidingsvaardigheden het helder zijn voor studenten: ik word leraar, of niet en bij die laatste keuze geldt: in ruime mate voorhanden. Natuurlijk blijven onderwijskundigen nodig voor vertrekken. Streng selecteren in het eerste jaar is een zegen voor opleiding en student. vakspecifieke kennis. Het is het een en het ander. Samenwerking in gemengde teams en niet langer uitleven van territoriumdriften. Lerarenopleiders kijken over hun We krijgen veel te weinig studenten met een vwo-achtergrond, dat is jammer. eigen vakgrenzen en zijn breed inzetbaar, dat lijkt mij het beste. De tijd van alleen Leerlingen met een beperking als autisme, pdd-nos en Asperger melden zich ook specialisten is geweest. Uitgangspunt: waar ligt de motivatie van het kind? voor de lerarenopleiding. Beroepsmatig gezien zeg ik: dat kan niet. Het lerarenvak vraagt veel op het terrein van sociaal handelen, van alert reageren en het vraagt een open houding. Bij leerlingen met een communicatieve beperking ligt daar juist de drempel om effectief te functioneren. Ik vind dat we deze leerlingen moeten ontraden om te komen. We moeten niet het programma gaan aanpassen, daar helpen we niemand mee. Adhd en add hangt van de mate af. De centrale vraag is misschien: Past je sociale intelligentie bij het leraarsvak? Het timmermansoog van een lerarenopleider is vaak

Uitvliegers

Selectie

selectie aan de poort

regelgeving

timmermansoog territoriumdriften

koppelwerkwoorden

vertrek uit Frysln

bekwaamheidsdossier

29

Weg van Frysln.


Intakegesprek
We trekken niet de meest innovatieve studenten, dat is jammer. Bijna eenderde komt ooit bij de studentendecaan voor persoonlijke hulp. Dat is niet vreemd, het leraarsvak doet een groot beroep op de persoonlijkheid. Bij intakegesprekken leggen we veelvuldig uit dat hard werken regel is, maar na het gesprek trekt niemand zich terug. Zon intakegesprek selecteert dus niet. Veel studenten maken blijkbaar geen doordachte keuze. In het eerste jaar valt soms de helft af door ineffectieve studiehouding en gebrek aan motivatie. We vragen vaardigheden die op de havo aangebracht moeten zijn; analytisch vermogen en verbanden kunnen leggen. We treffen die vaardigheden te weinig. We begeleiden ons suf. Naast vakdidacticus moeten we ook veelvuldig pedagoog zijn.

Focus

Wat mij betreft ligt de nadruk op verhoging van de kwaliteit. De juist ingevoerde kennisbasis met minimumeisen aan vakkennis helpt daarbij. Opleiden mag meer naar de scholen. Nascholing is nodig, en dat graag aan de hand van een nascholingsregister. Wie zijn bekwaamheidsdossier niet bijhoudt, verliest zijn onderwijsbevoegdheid. In de gezondheidszorg bestaat dat systeem al. Ook stimulering van collegiale consultatie mag een speerpunt zijn; kijk bij elkaar in de klas. Ga op lesbezoek in andere scholen, binnen en buiten de provincie. Leraren hebben te lang gekoketteerd met hun individuele kennis van het vak met een air van koning in hun lokaal. Dat is niet langer professioneel. Overleggen, naar buiten kijken; dat is professioneel. <<<

Jan van Nijlen in Bericht aan de reiziger: Bestijg nooit de trein zonder uw valies met dromen, dan vindt ge in elke stad een behoorlijk onderkomen.

nodig heeft. Een groep met gemiddeld meer affiniteit met de leerlingen van het vmbo en minder affiniteit met kennis. Inmiddels is er in het HBO een kennisbasis ingesteld om de gelijkheid en de kwaliteit van de vakinhouden enigszins te bewaken. Onze samenleving is veranderd. Snelheid, veel moeten en willen, oppervlakkigheid, veel te kiezen, digitalisering, verscheidenheid in beroepen en hoge verwachtingen spelen daarbij een rol. Onze studentenpopulatie is meeveranderd. Anticiperen op die verandering is constant noodzaak. Onze bewindslieden hebben niet op tijd gekozen voor meer kwaliteit in het onderwijs. Een betere sociale en financile waardering is nog steeds nodig om het juiste publiek naar de lerarenopleidingen te trekken. Alleen de besten zijn goed genoeg naar mijn mening. Mijn drijfveer is om voor ieder mens bij te dragen aan zijn persoonlijke groei en hem of haar op de juiste plek te helpen. Soms is het voldoende samen het doel en de weg er naartoe te helpen vinden. Afgelopen jaren zag ik hoe veel aanstaande studenten een kans willen maken om alsnog het onderwijs in te gaan. De 21+ aanmeldingen liepen dit jaar in de honderden terwijl we andere jaren hooguit 30 aanmeldingen binnen kregen. Niet iedereen is geschikt voor het lerarenberoep. Enkelen kunnen die geschiktheid niet bij zichzelf inschatten en hebben nog niet een helder zelfbeeld. Dit kan dan tot veel frustratie leiden. Helderheid over eigenschappen die je als leraar in huis moet hebben, handicaps waarmee je beter niet kunt starten aan de lerarenopleiding zouden naar mijn mening via een intake duidelijkheid aan de toekomstige student kunnen geven. Dit gebeurt ondertussen bij de meeste opleidingen. Selectie aan de poort voorkomt veel teleurstelling zowel bij de student als bij de lerarenopleiders. De mens verandert weinig, de samenleving verandert in hoog tempo. Het is de kunst om daar op de juiste manier in het onderwijs vorm aan te geven. Ik verwacht dat specialisatie en differentiatie bij de instroom en de uitstroom daarvan deel uit gaan maken. <<<

30

cultuurshock

Meta Geerts, studentendecaan

De mens verandert weinig.


Toen ik in 1974 de nieuwe lerarenopleiding Ubbo Emmius binnenstapte bij biologie in Haren bestond de opleiding net een jaar. De opbouwfase was fantastisch. Er waren veel elegante, creatieve ideen van jonge lerarenopleiders met veel ambitie. Er was veel geld en een mooie ruimte in het Biologisch Centrum in Haren waar de subfaculteit biologie ook gehuisvest was. We hadden 80 eerstejaars biologen, die ook nog een ander vak naast biologie volgden in de wijk Paddepoel in Groningen. Deze studenten hadden merendeels een vwoachtergrond, enkelen een havo. Studenten wilden invloed op het programma en dachten mee. Inspraak en evaluaties kenmerkten de eerste zeven jaren. De lat werd hoog gelegd. Veel en diepgaande kennis werd hen voorgeschoteld door 13 lerarenopleiders met verschillende specialisaties, die rechtstreeks van de universiteit kwamen. Weinigen van hen hadden ervaring in het voortgezet onderwijs. De theorie werd met veel praktijk doorspekt. Midden in de universitaire wereld van de RUG ging dit heel gemakkelijk. Alles was aanwezig; een Hortus voor de plantensystematiek, bakken met vissen en rennen met kippen voor de gedragsbiologie bij de afdeling ethologie en zologie van de RUG . Alles kon gedeeld worden. Kennis stond centraal. De leerling en de beroepspraktijk kwam pas in het derde jaar in beeld. Voor sommige studenten was dat te laat. Zij moesten te laat afhaken. In de jaren die volgden werd er veel veranderd binnen het programma. Stages werden in het tweede jaar aangeboden. De opleiding ging van tweevakkig naar nvakkig en van 4,5 jaar naar 4 jaar. Er waren weinig banen te verdelen. De opleiding liep leeg. Het experiment was afgelopen. Er moest worden bezuinigd en een aantal docenten moest het veld ruimen. Er kwam een ander type student binnen. Studenten voor wie de opleiding een eerste keuze was, waren in de minderheid. Studenten die elders waren afgewezen kwamen de lerarenopleiding doen. Het gevolg was een ongemotiveerd, vaak heterogeen groepje studenten waar een vwoer zich niet meer mee kon identificeren. Deze vwoers verlieten meestal na 1 jaar de opleiding weer. Het aantal eerstejaars lag tussen de 10 en 15 studenten. Bij het Herenakkoord ontstond er een ware afbouw. Slechts een handvol docenten kon mee naar Leeuwarden. De helft van de prakticummaterialen, apparatuur en bibliotheekboeken kon mee naar Leeuwarden. Het moeilijkste vond ik de cultuurshock. Ik was verrast en verbaasd. Een sfeer van afstandelijkheid en concurrentie, die ik niet kende. Er was een kantine voor studenten en een aparte voor docenten. Mannen liepen in donkere pakken en spraken alleen Fries. Ik moest wennen en nieuwe contacten maken. Heel langzaamaan zie ik dat de situatie zich herstelt. Eigenlijk pas sinds de laatste 5 jaren. Er komen weer studenten binnen met ambitie voor het lerarenvak. De instroom is gedifferentieerd: havisten, mboers en studenten van de universiteit die praktisch aan de slag willen. Er is een groep die op allerlei gebied hulp en sturing

Meta Geerts begon haar loopbaan bij de Rijksuniversiteit Groningen bij plantenfysiologie en werd cordinator isotopenlab subfaculteit biologie. Vanaf 1974 is ze werkzaam bij Ubbo Emmius afdeling biologie en vanaf 2002 bij de NHL Hogeschool als studentendecaan.

Herenakkoord

motivatieproblemen

hulpvraag

21+

helderheid

niet iedereen geschikt

specialisatie

Fries concurrentie

Bernadette Laudy, Cordinator professionaliseringslijn

VEILIGHEID EN STIMULANS
Na 25 jaar in onderzoek en onderwijs heb ik me volledig tot het onderwijs gericht. Voor mij is de leerling de belangrijkste schakel. Diens persoonlijke ontwikkeling is voor mij belangrijker dan de biologie of natuur - scheikunde die ik ze probeer bij te brengen. Leerlingen zijn jonge mensen, die zich niet bewust zijn van het leren. Soms nemen ze heel gemakkelijk de materie op als een spons maar ook zijn ze naef en onzeker, vaker nog koppig en brutaal. Je kunt ze beter motiveren als je ze leert kennen en ze jou vertrouwen. Ze houden van duidelijkheid, zowel in de uitleg van de stof als in wat er van ze verwacht wordt. Net als andere levende wezens houden ze van veiligheid; emotionele en fysieke veiligheid wel te verstaan. De emotionele veiligheid kan soms door een eenvoudige lokaalwisseling al uit balans raken. Ook al is verder alles het zelfde, toch is er in zon situatie opeens meer energie nodig om hetzelfde van ze gedaan te krijgen. Sommige leerlingen zijn op hun best bij een concrete taak met een duidelijk begin en eind. Afhankelijk van motivatie, didactiek en de relatie met de docent zijn leerlingen te stimuleren tot meer. In deze leeftijdsfase begrijpen ze zichzelf nog niet goed, ze zijn zoekend naar wie ze zijn en daarom hebben ze het moeilijk om te leren. Ik denk dat een goede didactiek een wereld van verschil maakt. Je kunt er niet vanuit gaan dat de leerling veel leert als hij/zij niet ook veel doet, nadenkt en oefent. Leren doe je zelf, de docent stuurt, geeft uitleg en feedback. De reflectie op het leerproces kun je niet helemaal aan de leerling overlaten, juist hier ligt voor de docent, die toch meer kennis heeft en de zaken in een breder perspectief kan zien, een belangrijke taak weggelegd. Het echte leren vraagt een zekere mate van zelfstandigheid. De uitdaging voor een docent is om jonge mensen de basis bij te brengen in dat wat ze in de maatschappij nodig hebben. Het gaat daarbij om praktische, theoretische en emotioneel/ethische zaken. We zoeken samen naar een goede inhoud van en een juiste verhouding tussen theorie en praktijk. <<<

EEN GOED BEGIN


Wat ik voor me zie: een instituut dat gonst van de bedrijvigheid, een thuisbasis waar leraren ook na hun opleiding graag blijven komen om hun ervaringen en expertise te delen met nieuwe studenten en zelf nieuwe kennis te halen. Dat lijkt me geweldig. Ik beschouw de opleiding echt als een start, want het leren houdt niet op na het diploma. Zouden onze alumni niet des te nieuwsgieriger worden naar allerlei nieuwe kennis en vaardigheden als ze een paar jaar voor de klas hebben gestaan? Dat is het mooie aan het leraarschap: het verandert voortdurend en werpt steeds nieuwe vragen op. Dat heb ik zelf ook ondervonden in de 20 jaar dat ik bij de lerarenopleidingen werk. Ik vond het vanaf het begin leuk en het blijft maar leuker worden. Ik leer niet alleen steeds meer studenten kennen, maar ook steeds meer collegas. Mijn horizon is van een vakgroep verbreed naar een afdeling en van daaruit naar andere afdelingen, de NHL en landelijke ontwikkelingen. Net dit jaar ben ik begonnen als cordinator van de professionaliseringslijn binnen de lerarenopleidingen en dat zorgt weer voor veel nieuwe verbanden, contacten en kennisgebieden. Wat een rijk beroep waarin ik nooit uitgeleerd ben! Zo gaan ook onze studenten elk hun eigen weg door onderwijsland. Ik heb veel te maken met voltijd eerstejaarsstudenten, hun motivatie en onzekerheid en ook de invloed van hun eigen onderwijsverleden. Het is zo mooi om te zien hoe snel ze vanaf dat eerste begin groeien. In hun derde jaar (ik weet niet waarom, maar dat jaar vooral) zie je ze dan opeens zelfbewust rondlopen, al helemaal thuis in de rol van docent. Nadenkend, onderzoekend, zich bewust van hun verantwoordelijkheid ten opzichte van. leerlingen. Daarom wil ik onze studenten als collegas n spe behandelen en steeds de dubbele bodem laten zien van wat ze in de opleiding meemaken. Onze studenten krijgen een stevige basis om op voort te bouwen. Veel vakkennis en vaardigheden, want aan een professional in het onderwijs worden nogal wat eisen gesteld. Een deel van die eisen komt uit de politiek en de maatschappij, maar het gaat uiteindelijk natuurlijk vooral om wat leerlingen nodig hebben. Het gaat naast kennis en kunde dan vaak ook om dingen als inlevingsvermogen, nieuwsgierigheid, humor, relativeringsvermogen, flexibiliteit en dergelijke. Hoe leer je dat? Ik vind de aandacht voor de persoonlijkheid en individuele mogelijkheden van de student een van de verworvenheden van het competentiegericht opleiden. De opleiding biedt allerlei kansen en keuzes voor de groei van studenten; de ontwikkeling is aan de student zelf.

Foto: Aeilko .Timersma Daarnaast lijkt het me voor een professional belangrijk om een zo groot mogelijk handelingsrepertoire te hebben. Steeds opnieuw maakt een docent afwegingen wat in een specifieke situatie, gezien de betrokkenen en alle mogelijke factoren, goed kan zijn om te doen. Dat vraagt nogal wat! Aan actuele en gevarieerde kennis, zowel op gebied van het vak als van onderwijs, maar ook aan inzicht in leerlingen en situaties, inzicht in doelen op korte en lange termijn, inzicht in de eigen voorkeuren en kwetsbaarheden. Ook daarin is niemand na 4 jaar uitgeleerd. Kortom: hopelijk kunnen onze studenten met hun opleiding niet alleen een goed begin maken in het onderwijs, maar ook uitgedaagd worden om te blijven leren en onderzoeken, om mee te veranderen met de maatschappelijke ontwikkelingen, met nieuwe generaties, met nieuw onderwijsbeleid. De kern blijft steeds hetzelfde: met plezier werken en met hoofd, hart en ziel voor het onderwijs gaan! <<<

31

anne-miek van Loenen Weemaes, scheikunde

vertrouwen

inlevingsvermogen

handelingsrepertoire

kwetsbaarheden

groei

kern

Representant van de lerarenopleiding


Leren leren. Dit adagium sluit precies aan bij het gedachtegoed van Anna Gerritsma.
De beginjaren van Anna Gerritsma hadden een hoog katholiek gehalte. De basis van haar onderwijs is doordesemd met rituelen en drama. Op het pater Jan Brugman College in Bolsward heb ik mijn middelbare school voltooid. Mijn ouders stimuleerden voor al hun kinderen een vervolgopleiding. In Steenwijkerwold volgde ik de Pedagogische Academie. Daar ontdekte ik ook - door les te hebben van een bevlogen dramadocent - mijn talent en liefde voor theater. Na mijn afstuderen werd ik juf in klas 1 en 2 aan de Bonifatiusschool in Dokkum. In de roerige jaren 70 begonnen diverse zuilen te bewegen. Daarin kon ik bijvoorbeeld mijn drama-talent kwijt door een cursus Welsprekendheid te geven aan een groep nonnen die voorheen vooral bezig waren met stilte en contemplatie. Daar werd ik voor het eerst geconfronteerd met het gegeven dat bij veranderingen ook altijd sprake is van weerstand en angst voor veranderen. In eerste instantie deed ik dat door theater en tegenwoordig meer door 3D-objecten en fotografie. In beweging zijn en bouwen aan de omgeving zijn ook sleutelbegrippen in mijn werk. Hierbij zijn kijken, waarnemen, onverwachte stappen zetten, nieuwe gezichtspunten verkennen cruciaal en heeft steeds de bedoeling om te komen tot betere vormen van onderwijs. In mijn werk op de Hogeschool komt dit steeds terug. Overigens: dat doe ik niet alleen, maar samen met anderen en wil ik dat verankeren en van daaruit de volgende stap zetten. Stap voor stap ontwikkelen en steeds blijven kijken naar de kwaliteit.

anna Gerritsma: jaren voortrekker op de pabo van de NHL Hogeschool. Sinds medio 2011 hoofd afdeling Kunst en Educatie

Diverse werksoorten

Drama 32

Ik was leerkracht basisonderwijs, maar het bloed kroop toch waar het niet kon gaan. Ik besloot om de vierjarige opleiding drama aan de Theaterschool in Amsterdam te gaan volgen. Daar ontdekte ik hoe ik genoot van mijn drama-kwaliteiten. Meer en meer werd duidelijk dat mijn passie is: eigen ontwikkeling en groei en ook het initiren van ontwikkeling en groei bij anderen. Als iemand zich wil ontplooien, kun je me daar s nachts voor wakker waken. Daar gaat het om. Ik kom uit een groot katholiek gezin. Mijn ouders hoorden tot de werkende klasse. Ze hebben hard gezwoegd om alle kinderen te laten studeren, waar het in andere gezinnen vaak ging om werken en geld verdienen. In grote gezinnen bestonden in die tijd geen individuen, je was groepslid. De behoefte aan expressie van mijn individualiteit leerde ik kennen op de Theaterschool; die opleiding heeft een ommekeer in mijn leven veroorzaakt. Van verlate puber veranderde ik in een paar jaar in volwassene. Op de Theaterschool is mijn eigenheid mij helderder geworden.

Naast mijn werk als dramadocent aan de kleuterkweek in Drachten werkte ik freelance bij Creativiteitscentrum de Blauwe Stoep in Leeuwarden. Cursussen, projecten en dramalessen voor leerkrachten in het primair onderwijs. In de jaren 80 en 90 vond er een herschikking plaats in het hoger onderwijs. Ook de Pabo kwam bij de NHL Hogeschool terecht. Ik verdeelde mijn tijd tussen dramadocent op de Pabo en het Friesland College waar ik ook een flexibele opleiding Verzorging en Sociaal Pedagogische Werk (SPW) opzette. Op de NHL Hogeschool was ik voortrekker van de Verkorte Pabo.

Gele kaart

Bhne

In Amsterdam ontdekte ik als noorderling ook dat veel van het westerse gedoe voor de Bhne was. Mij sprak meer aan om kwaliteit in de werkzaamheden te brengen. Ik ontdekte er, dat ik betrouwbaar ben als het om kwaliteitsborging gaat. Natuurlijk gaf die ontdekking mijn zelfvertrouwen een enorme impuls. We kregen lessen in politiserend en emancipatoir drama. Tijdens dramalessen leerden we bijvoorbeeld te werken met het thema duos. Niemand wist hoe dat moest. We experimenteerden: Zet een gestructureerde speler naast een chaoot en kijk wat er ontstaat. Je kunt het een didactische zoektocht noemen, waarin je leert over menselijke verhoudingen en posities en hoe je daarin weerbaar en assertief kunt zijn. Een geweldige studietijd.

Rond 2003 kreeg de Pabo van de accreditatie een gele kaart. De kwaliteit van de opleiding was beneden de maat. Dat is een keerpunt geweest bij de invoering van competentiegericht onderwijs. Het modulaire systeem lessen met een krijtje voor het bord en een afsluitende toets werkte niet meer. De ontvangst van de verandering deed me denken aan de eerdere ervaringen. Twee groepen. Inderdaad, het modulaire systeem werkt niet, maar we willen het houden. En de andere groep die de competenties omarmde. Velen dachten dat de kenniskant verdween, maar dat is niet gebeurd. De vakkennis is geborgd in het curriculum, terwijl het onderwijsconcept competentiegericht opgezet is. >>>

Kunstenaar

Een kunstenaar ben ik niet, maar het opgroeien in een groot gezin heeft er wel voor gezorgd dat ik een drive heb om me te manifesteren en mezelf voortdurend te ontwikkelen. Ook heb ik de behoefte vorm te geven aan de wereld of, zo je wilt, het leven zoals ik dat ervaar.

dramatische expressie

roomse rituelen

beeldende vorming accreditatie

cultuuromslag

kwaliteiten

ontplooiing

eigenheid

borging

33

Producenten

Wat we willen is de omslag maken van studenten als consumenten van onderwijs naar studenten als producenten van onderwijs. Telkens vragen initiren als wat heb ik nodig en wat wil ik bereiken. Studenten participeren zelf in hun onderwijsproces en stellen die vragen om die goede lessen te geven of die goede leerkracht te worden. Studenten zijn omringd door experts. Ik wil ze laten ontdekken dat ze van die expertise gebruik kunnen maken. Participeren, theorie aan praktijk koppelen, laten zien wat je geleerd hebt. Een zelfstandig en zelfsturend individu maak je niet met een modulair krijtje-voor-het-bord-les. Het is de ommekeer, die ik zelf op de Theaterschool maakte, die metamorfose van puber naar adolescent / volwassene en tenslotte professional, wil ik graag zien. Dit is het meest genuanceerde, zeg maar maatwerk - proces binnen de NHL Hogeschool: soms touwtjes laten vieren, dan weer aanhalen. Niet elke student heeft dezelfde aanpak nodig, iedereen is anders. Dat vraagt heel veel van de studieloopbaanbegeleider, van alle docenten.

Gaan voor kwaliteit


participatie stoutmoedigheid

eigenbelang in plaats van belang van de Hogeschool. Als docenten hebben we nog vaak de neiging om te zeggen wat moet, en laat me helder zijn: sommige dingen moeten en we willen immers hooggekwalificeerde afgestudeerden met veel kennis van zaken. Maar als dat niet goed genoeg lukt, moeten ons niet blind gaan staren op toetsen, regels en procedures. Het gaat op de Hogeschool, en niet alleen daar, over onderwijs, niet over afvinklijsten en regelgeving. Door strakke regels gaat de kwaliteit van het onderwijs niet omhoog. Ontplooiing van de eigenheid, daar gaat het om, op zowel cognitief, creatief, sociaal als ethisch gebied. Op een dieper niveau leren door kennis en vaardigheden te verbinden met wie je bent als mens en hoe je daarin handelt als aankomend beroepsbeoefenaar. Voorwaarde hiervoor is dat je jezelf en anderen in zon leerproces volstrekt serieus neemt en je aan de afspraken houdt die je met elkaar maakt. Als Hogeschool moeten we ons hierin onderscheiden: kennis en vaardigheden aanbieden op een hoog niveau en expert zijn in het leren op een dieper niveau. We hebben meer te bieden dan Hyves en Youtube. Als we voor kwaliteit op hoog niveau kiezen, kunnen we niet iedereen meenemen. Wegen kunnen scheiden. Ik durf dat wel aan. <<<

Als het leerproces echt van de student is, schiet de motivatie omhoog. Het is

afvinklijsten

theater studieloopbaanbegeleider

afspraken

experts

competenties

emancipatoir

De leerlingen zijn in de veertig jaar dat ik in het onderwijs werk niet echt veranderd. Aan de buitenkant wel natuurlijk, met een iPhone in plaats van een agenda, andere kleding, ander taalgebruik, maar de ontwikkeling van kind naar puber en adolescent verloopt volgens het biologische patroon dat al eeuwen oud is. Mijn werk als schoolopleider heeft mijn kijk op mezelf en op leerlingen en collegas sterk benvloed. Ik heb veel van de feedback van leerlingen geleerd en ook van de leraren-in-opleiding. Ik beschouw de laatste tien jaar als de meest interessante van mijn loopbaan. Het is een voorrecht met deze jonge mensen te mogen werken.

Op schouders van groten


didactiek en leerlingbegeleiding en initiatieven om leerlingen effectiever te laten leren. In dat IPB staan ook afspraken over de begeleiding van stagiaires. Voor hun coaching is scholing nodig. Wie zich openstelt voor verdieping van kennis en vaardigheden en voor een bredere inzetbaarheid kan mogelijk op termijn een andere positie in het functiegebouw tegemoet zien. Bij binnenkomst krijgt een leraar de LB-schaal, wie zich met resultaat inzet in de geest van het IPB kan eerder in een LC of LD functie terecht komen. In de praktijk kan een jonge leraar zich soms sneller ontwikkelen dan een oudgediende. Dat is wennen. De oude garde voelt zich soms gepasseerd. De school wil competente mensen die ambitieus en leerbaar zijn. Dat zijn vaak de nieuwkomers. Hier past een compliment voor de lerarenopleidingen die startbekwame en enthousiaste leraren leveren.

Schutting

verschoven naar middenstandsmilieus met kleine gezinnen. Ook zijn ouders mondiger dan voorheen. Dat vraagt dat we ons profileren ten opzichte van andere scholen. Ouders kunnen kiezen welke opleiding ze voor hun kroost willen. We proberen een antwoord te vinden op de vraag: Hoe geven we de school betekenis voor leerlingen in het licht van de maatschappij waarin ze terechtkomen? Een maatschappij gericht op consumptie, baantjes en smart media. De school heeft in de ogen van veel leerlingen een beperkte betekenis. Het is onze uitdaging om de inhoud en de vorm van het onderwijs af te stemmen op deze generatie leerlingen en hun mogelijkheden. Daarover gaat dikwijls de discussie in onze teams.

Schoolopleider en coaches op school kijken over de schutting bij elkaar. Dat levert boeiende gesprekken, nieuwe inzichten en nieuwe vaardigheden op. Stagiaires en jonge collegas nemen vaak het voortouw om ook binnen secties veranderingen en vernieuwingen voor te stellen. Coaches volgen cursussen om lios te begeleiden, daar leert iedereen van. Ik ben blij dat ik een rol heb mogen spelen in die beweging naar meer expertise. De hogescholen en de universiteit houden ons via de stagiaires een externe spiegel voor. We kijken meer dan vroeger naar elkaar en naar onszelf.

34
Jan Kuipers, schoolopleider

Beloning

Via het Integraal Personeels Beleid (IPB) wordt alle personeel op school uitgedaagd om permanent te blijven leren in het beroep. De school - daar zijn wij niet uniek in - wil meer dwarsverbanden tussen vakken. Van leraren wordt meer onderling contact gevraagd: wederzijdse lesbezoeken, discussie over

De leraren zijn het kapitaal van de school. Hun persoonlijkheid en professionaliteit maken het verschil. Breed opgeleide leraren zijn nodig. Op het De leraren heb ik in de loop van de jaren sterk zien Lauwers College verzorgen jonge, pas opgeleide veranderen. Dat heeft heel veel met scholing te maken. leraren met bijvoorbeeld een bevoegdheid geschiedenis Ik kreeg mijn bevoegdheid na enkele uren hospiteren zonder problemen ook de vakken godsdienst en (achter in de les meekijken), enkele tientallen uren maatschappijleer. Wie in staat is tot herorintatie tijdens lesgeven en een college didactiek. De rest van de de loopbaan heeft een streepje voor. Elke leraar is in de deskundigheid moest in de praktijk geleerd worden. eerste plaats pedagoog, pas als hij die rol beheerst en Veertig jaar geleden was het voor mij een verademing uitoefent kan hij aan de overdracht van zn geliefde van de universiteit weg te gaan. Gekonkel en geneuzel vak toekomen. over details. Ik voelde me toen niet meer thuis in die Voor de toekomst ligt de nadruk wat mij betreft wereld. op verhoging van kwaliteit van de opleiding en Die universiteit leverde eerstegraads leraren, vaak solisten en koningen in hun eigen lokaal. Van onderling professionaliteit. Het neusje van de zalm behoort voor de klas te staan. Studenten die matig talent hebben overleg was nauwelijks sprake. In de pauzes gingen voor lesgeven zouden op een ander spoor gezet moeten gesprekken over gezelligheid en ons-kent-ons, en worden. Daarvoor is het essentieel vroegtijdig te nauwelijks over onderwijs. signaleren en te stimuleren. Nieuwe generaties leraren worden geselecteerd op Op het Lauwers College heb ik collegas gevraagd om kwaliteiten als samenwerking, kennis van didactiek leerlingen uit havo-4 en vwo-5 aan te wijzen die een en van leerlingenzorg. De gesprekken gaan meer over goede leraar zouden kunnen worden. Dat groepje lesaanpak en over onderlinge hulp. Hoe doe ik het heb ik een aantal keren intervisie gegeven en - onder eigenlijk? is een vaak voorkomende vraag. De mastodonten hebben goed werk gedaan. De nieuwe de coaching van hun eigen favoriete leraar - les laten leraren staan op hun schouders, maar het tij is gekeerd. geven aan eerste en tweede klassen op onze school . Dat Wederzijds lesbezoek en intercollegiale consultatie zijn bleek een prima manier om getalenteerde leerlingen enthousiaster en zelfverzekerder te maken voor dit voor jongeren heel gewoon. Ouderen reageren soms (l)eerzame en mooie beroep. <<< met: Doe ik het dan niet goed genoeg? of met Wat zou ik na al die jaren nog moeten leren? Gelukkig zijn er ook ouderen die de draad van het leren actief oppakken en verrast zijn over de ontwikkeling Jan Kuipers studeerde vanaf 1968 biologie aan de van hun nieuwe collegas en vaak ook over zichzelf. Rijksuniversiteit Groningen. Al tijdens zijn studie krijgt Wat mooi dat we onze ervaring mogen delen met de hij lesuren aan het Lauwers College in Buitenpost. nieuwe collegas. Vaker dan eens heb ik oudere collegas In de loop van de jaren heeft hij zijn werkterrein verbreed, bij de Rijksuniversiteit als dio- en lio-coach, - bijvoorbeeld als coach - zien opbloeien, ook de laatste deeltijdvakdidacticus en medewerker, op het Lauwers jaren voor het pensioen zijn dan prettige schooljaren.

Nieuwe lerarengeneratie

Mastodonten

Regio

Oorspronkelijk kwamen leerlingen vooral uit agrarische milieus met grote gezinnen. Dat is

College de laatste tien jaar als schoolopleider met verantwoordelijkheid voor begeleiding van lios en stagiaires van universiteit en hogescholen en de coaching van collegas.

mastodonten

integraal beleidsplan

agrarisch milieu

externe spiegel

universitair geneuzel

neus van de zalm

loyaliteiten

gezelligheid

Kleine kwaliteit
Nederlandse tomaten staan in Duitsland bekend als Wasserbomben, dat is hardnekkig. Een smaaktest daar laat echter zien dat deze Wasserbomben lekkerder zijn dan de Heimattomaten. Dit soort misconcepten bestrijden hoort bij Algemene Economie. Het vak hoort bij menswetenschappen. Wat is waar en wat is onwaar? Leerlingen leren kiezen, daar gaat het om. Feiten doen mee. Ik vind de eisen van de landelijke kennisbasis te strak. Ik pleit voor lossere kaders zodat we op wensen van het werkveld kunnen inspelen. Als ik naar de kennisbasis Economie kijk, vraag ik me af of het vmbo en mbo wel geraadpleegd zijn. Landelijke ontwikkelingen maken maatwerk op werkveldniveau steeds moeilijker. De lerarenopleiding moet beter aansluiten bij het onderwijs en samen met dat onderwijs de leraren ontwikkelen. Dat gebeurt te weinig. Ik zou graag meer collegas uit het werkveld de opleiding binnen halen en eigen opleiders actief laten zijn in de scholen, zodat de wisselwerking sterker wordt. Over de effectiviteit van het assessment start ik graag de discussie. Meten we wel wat we denken te meten met een assessment dat gebaseerd is op een portfolio dat door de student wordt toegelicht? Een performance assessment, enkele malen op lesbezoek en kijken hoe de leraar in de praktijk zijn of haar lessen verzorgt, lijkt mij een betere insteek. Langstudeerders gaan straks meer betalen voor hun niet altijd effectieve studiekeuze. We vergeten dat mensen van achttien eigenlijk nog bezig zijn zichzelf te ontdekken. Groei van de interpersoonlijke competentie vraagt vaak meer tijd dan een student gegund is. Persoonlijke begeleiding kan helpen om structuur in leven en studie te vinden. Dat kost soms een jaar extra. Ik vind de persoonlijke band met de student belangrijk, dat is de kleine kwaliteit die ik koester. <<<

Leerlingen zijn ons publiek, maar ook ons orkest

Leraren zijn de pilaren van de maatschappij. Ze vormen de burgers van morgen door hen de benodigde kennis te geven. Leraren zijn een steun en een voorbeeld voor hun leerlingen. En dat is volgens mij een van de moeilijkste onderdelen van het vak, maar die taak maakt het ook tot het mooiste beroep dat er bestaat. Dat je dit beroep op een kleine of grote school beoefent, doet er volgens mij niet toe, als je maar blijft wie jij bent. De leraren van de toekomst zijn voor mij collegas die van het vak en van kinderen houden. Zij moeten om te beginnen een goede kennis van zijn vak hebben. Zij moeten over verschillende vaardigheden beschikken zoals pedagogische, didactische en communicatieve vaardigheden. De leraar van de toekomst moet in staat zijn een goed klassenmanagment te kunnen hanteren om het maximale uit zijn of haar les te halen. Onze interesses als leraar gaan niet alleen uit naar het lesgeven maar ook naar de leerling als zelfstandig individu. Mijn ambities en visie op het onderwijs voor de toekomst zijn als volgt te omschrijven. Het docentschap bestaat niet alleen uit het overdragen van kennis maar ook uit interesse in degene aan wie de kennis wordt overdragen. Weten hoe de leerling zich voelt en zicht hebben op hoe hij of zij leert, is volgens mij cruciaal. Goede lessen geef je pas wanneer de relatie en de interactie met de leerling goed is. De leerlingen zijn ons publiek, maar ook ons orkest en wij hebben hen nodig om een goede show te kunnen geven en daarom moeten we een team worden. Een team word je wanneer het duidelijk is wat je van verschillende partijen kunt verwachten. De ultieme sleutels om aan een goede relatie met de leerlingen te beginnen zijn duidelijkheid en een goede organisatie. Probeer niet geliefd te worden door geen grens aan te geven, maar wees rechtvaardig, duidelijk en consequent, doe altijd wat je zegt zelfs als dat soms pijn doet. Alleen op deze manier zal je hun respect, aandacht en waardering krijgen. Tenslotte vind ik dat de leraar van de toekomst met feedback om moet kunnen gaan zelfs als dat niet altijd makkelijk is. Het is verrijkend om te weten wat onze sterke en zwakke punten zijn om ze te kunnen versterken of zonodig te kunnen verbeteren. Je groeit er alleen maar van en dat maakt je rijker. <<<

Ivoorkust

Sandrine Vogelzang-Konan, Frans vibrations des cultures education permanente Franse slag

35

Fokke Blaauwbroek Lerarenopleider algemene Economie

tomaat

Er is in de hemel meer vreugde over n bekeerling dan over honderden gelovigen. Ger Battjes, onderwijskundige, met een loopbaan van ruim dertig jaar, kan zich zeer verheugen over de enkele student die hij een weg naar de toekomst heeft kunnen wijzen. Je bent principieel onzeker over het effect van wat je doet en daarom moet je heel bescheiden en tegelijkertijd zeer ambitieus zijn. Een blik op de slingerbewegingen in opleiden en onderwijzen.
Er zijn bij elke bewering altijd veel mitsen en maren. Van algemeenheden houd ik niet, maar af en toe laat ik nuances achterwege. Ook relevante zijsporen kunnen het zicht op het grote geheel verduisteren. Van een leraar, en dat geldt ook voor lerarenopleiders, want dat zijn ook leraren, vraag ik vanzelfsprekend obligate zaken als voldoende kennis en vaardigheden op zijn vakgebied, en een ruime bagage op het gebied van pedagogiek en didactiek. Voor mij spreekt ook vanzelf dat een leraar een goed doordachte visie heeft op onderwijs en opvoeding. Leraren moeten zich niet mee laten voeren door de oppervlakkige golfslag van hypes in de maatschappij. Het is aan ons lerarenopleiders om de benodigde cognitieve en emotionele bagage aan te brengen en het zelfstandig en kritisch denken te bevorderen. Die eigen visie kan gebaseerd zijn op de bekende driehoek met op de hoekpunten leraar, leerling en leerstof, wat die leerstof dan ook maar mag zijn. Hoe moeten we opvoeding vormgeven? Hoe ontwikkelt een leerling kennis? Hoe verwerft een student een visie op zijn ontwikkeling? Cultuur- en sociaal filosoof en pedagoog Theodor Litt vat het samen in zijn boek Fhren oder Wachsenlassen (1927). Bij Fhren ligt het accent bij de leraar, bij Wachsenlassen ligt de bal bij de leerling. Litt maakt in een grondige analyse aannemelijk dat zowel Fhren als Wachsenlassen in de pedagogiek en dus ook in de didactiek onbruikbare en inconsistente begrippen en benaderingen zijn. Hij komt tot de synthese en dat is heel iets anders dan een compromis Einfhren. Imelman heeft dit later op grond van een bepaalde kennistheorie en zijnsleer uitgewerkt. De opvoedeling, respectievelijk de leerling inleiden in de cultuur, dat is de wezenlijke taak van elke opvoeder en docent. In sommige scholen is de leraar uit de pedagogisch didactische driehoek gedrukt. De leerlingen zouden hun leerproces zelf ter hand kunnen nemen. Het leverde stromingen als het Nieuwe Leren, Natuurlijk Leren en vormen van laptoponderwijs op. Ook sommige interpretaties van Competentiegericht opleiden hebben de rol van de leraar uitgekleed. De leraar werd en wordt soms gereduceerd tot een klassenassistent wiens belangrijkste taak is te voorkomen dat leerlingen verboden sites op het web bezoeken. Dat is me veel te beperkt. Maar veel belangrijker: het is een volkomen ontkenning van het wezen van de pedagogische relatie. het leraarsvak komt mechanistisch denken veel voor. Gebruik de escalatieladder en dan... Geef ik-boodschappen en dan. Wie ze als kunstjes toepast, merkt dat het niet werkt. Er is trouwens altijd onzekerheid over de relatie tussen intentie en effect. Als kwekeling, zo heette een stagiaire, zag ik een fraai voorbeeld: een jongen en een meisje werden gedwongen hun tafeltje scheef te houden. De slordige inventaris gleed uit de berging op de vloer. Dit was natuurlijk als straf bedoeld, maar bij de jongen zag ik triomf terwijl hij de rommel in de prullenbak deed. Het meisje was in tranen. Zelfde intentie met een totaal verschillend effect. Hoe het moet? Moeilijke vraag. In het klaslokaal is natuurlijk ook veel situationeel bepaald. Onlangs vroeg een vierdejaars student me naar het geheim van mijn lesgeven. Ik was volkomen verbaasd en zei natuurlijk dat ik op dat punt geen geheimen had. Maar in heel algemene zin is het ook weer heel eenvoudig: authenticiteit en oprechte interesse voor en een grote betrokkenheid bij het vak en bij de studenten. Dat is des Pudels Kern. Variatie Je hebt overigens geen filosofische basis nodig om te concluderen dat elke eenzijdigheid misplaatst is. Dat leert ons een simpele analyse. De variaties in de pedagogisch didactische driehoek zijn eindeloos. Leerlingen verschillen in intelligentie, motivatie, leerstijl, interesse, hebben behoefte aan vrijheid of juist veel structuur en dan nog de variatie aan leerdoelen. Soms heel afgebakend: bereken 70% van 228 euro, dan weer met een open eind: ontwerp een stad aan een meer. Waar deze twee elementen, met elk in zichzelf al zoveel variabelen, elkaar ontmoeten, is blijkbaar een veelzijdige benadering nodig, variatie en differentiatie.

36

Verlichting

Diepgang

Hoe zorg je voor diepgang en visie bij leraren? Alleen al in het handelen van de docent ligt altijd een wellicht nog onuitgesproken visie besloten. Deze impliciete visie kun je gaandeweg laten expliciteren en beargumenteren. Ik laat vierdejaars een recensie schrijven over een onderwijsaanpak, bijvoorbeeld een benadering zoals beschreven in het boekje: Koop een auto bij de sloop. We bespreken die recensie en daarna zet ik er inzichten van anderen naast en tegenover. Greetje van der Werf, hoogleraar Onderwijzen en leren (RuG), toetst in haar inaugurele rede de sociaalconstructivistische ideen aan de uitkomsten van empirisch onderzoek. Ik laat de studenten met deze inzichten opnieuw een visie schrijven en ik wil weten in hoeverre ze zijn opgeschoven in hun opvatttingen. Ik zet vraagtekens bij mechanistisch denken, die aanpak is alleen goed als het over mechanica of om zoiets als conditioneren gaat. Vooral bij het pedagogische deel van

Ik ben in veel opzichten een kind van de Verlichting. Redelijk en kritisch denken en een naef optimisme. Ik weet natuurlijk wel de Calvinisten met hun De mens is niet in staat tot enig goeds en geneigd tot alle kwaad minder ongelijk hadden dan de Verlichters in hun grenzenloze optimisme dachten. Ik weet ook dat vanaf Darwin, Marx en Freud tot en met de moderne neurobiologen kritische kanttekeningen bij het functioneren van de zuivere rede zijn gemaakt, maar dat vergroot alleen maar het belang van zindelijk denken. Dit neemt uiteraard niet weg dat een goede emotionele en empatische band met de leerlingen cruciaal is voor een effectief leerproces. Oefenen in een betoog, het kritisch analyseren van een artikel, omgaan met argumenten en tegenargumenten, dat vind ik belangrijk. Ik ga niet akkoord met ongefundeerde meningen, soms een uitdrukking van de ik-cultuur. Ik vind dit zo omdat ik dit zo vind. Ik vind dat en.. ik mag toch zelf weten wat ik denk? En dat zonder onderbouwing, zonder bodem. Een cursus argumentatieleer kan hierbij behulpzaam zijn. Ik vind uiteraard ook dat elke les een voorbeeld moet zijn van zindelijk en kritisch denken. Ik denk, als het zo uitkomt, wel eens hardop en laat zo zien hoe mijn gedachten vorm krijgen. Op die manier vervul je een voorbeeldfunctie. Maar let op: ik overschat mijn invloed niet.

geschiedenis

de toekomst ligt in het verleden

debat

identiteitsontwikkeling

pedagogisch didactische driehoek

professionele ruimte

37

Fhren oder Wachsenlassen


Wijsgerige Pedagiek. In de studie Historische en Wijsgerige Pedagogiek gaat het onder meer om mensbeelden. De Atheners hadden een ander mensbeeld en kenden dus een andere opvoeding dan de Spartanen. Maar je stelt ook de ogenschijnlijk eenvoudige vraag: Wat is opvoeding? Vaak is er bij opvoeding en onderwijs sprake van een intentie dat moet je niet doen, vaker is er sprake van nietintentionele opvoeding. Het leerproces gaat min of meer vanzelf. Kinderen doen hun ouders na zonder dat er een overhoring volgt en zonder dat er een lesplan aanwezig is. De Nederlandse traditie kent enkele goede pedagogen: Kohnstamm, Langeveld en Imelman. Deze pedagogen gaven een zeker houvast bij de kijk op onderwijs en opvoeding. In de jaren zeventig was er minder sprake van de twijfel die nu bijna overal opgeld doet, niet in het minst bij veel ouders. Deze twijfel heeft lang niet altijd een vruchtbare uitwerking. Maar goed. De titel van de inaugurele rede van Lea Dasberg luidde: Pedagogie in de schaduw van het jaar 2000 of: hulde aan de hoop. In feite is elke pedagogiek een pedagogiek van de hoop, desnoods tegen beter weten in. Ger Battjes (1948) haalde in 1970 de acte voor de basisschool. In 1971-1972 gaf hij les aan een lagere school in Hoogeveen. In 1972 startte hij aan de Rijksuniversteit Groningen de studie Historische en Wijsgerige Pedagogiek. Sinds 1978 is hij als onderwijskundige werkzaam bij de lerarenopleidingen.

NLG-NLO

In 1978 ben ik bij de Noordelijke Leergangen begonnen. Dat was een traditionele M.O-opleiding. Autoritair, leerstofgericht en weinig soft gezeur. De Nieuwe Lerarenopleidng was het tegendeel, geheel gedemocratiseerd en experimenteel van aard. De fusie tussen die twee tegengestelde culturen is niet vanzelf gegaan. Soms denk ik nog heel even met lichte weemoed terug aan de Noordelijke Leergangen. De wat men nu professionele ruimte noemt was toen absoluut. Er was geen collegiaal overleg. Iedere docent deed zijn vak misschien naar behoren, maar zeker naar eigen inzicht. Er was geen bemoeienis van een College van Bestuur en geen bemoeienis van de politiek. Nu zitten we aan de andere kant van de schaal. Via het competentiegericht onderwijs willen we dat studenten maximaal hun eigen leerproces sturen. De docenten die dat proces begeleiden krijgen steeds minder ruimte om die begeleiding vorm te geven. Inhouden en toetsing worden onder invloed van de politiek, inspectie, accreditatie en angst voor negatieve publiciteit steeds verder dichtgetimmerd. Sommigen binnen de NHL menen zelfs dat je centraal in een examenreglement moet verordenen waar de studenten bij een toets hun tassen moeten plaatsen: infantilisering van de docent.>>>

Spartaans

authenticiteit

kwekeling boodschappen

democratisering

regenpijpen

weemoed

cultuur

calculerende instelling

plezier

David alberts, leraar natuurkunde in opleiding

Intellectueel debat

Zwaartekracht geldt binnen en buiten het leslokaal.

Het debat ontbreekt. Op de website van de NHL staan enkel juichverhalen. Alweer een student met een prijs voor wat dan ook. De belangrijkste inhoud van dat NHL-krantje is een beschrijving van de inhoud van de koelkast van een student. Wellicht levert dat ook meer kopij dan een beschrijving van de inhoud van diens boekenkast, maar toch. Er is bij de nieuwbouw en trouwens ook bij de laatste reorganisatie veel misgegaan. Geen woord daarover. Maar vooral mis ik het intellectuele debat, ook binnen de lerarenopleidingen. In het soms te zeer verheerlijkte werkveld gebeurt van alles en nog wat, en wij zwijgen. Er is zelfs nauwelijks discussie in eigen gelederen, al komt daar nu gelukkig weer meer ruimte voor.

Ger Battjes

Adolescent

Of de studenten veranderd zijn? Identiteitsontwikkeling is voor jongeren veel moeilijker dan een jaar of 30 geleden, alleen al omdat die periode langer duurt. Ze zijn eerder rijp, althans in zekere opzichten, worden later volwassen, de start is soms slecht, bijvoorbeeld omdat ze uit een gebroken gezin komen en ze zijn emotioneel en intellectueel niet altijd goed toegerust om met de overweldigende veelheid van keuzes om te gaan. Er zijn veel minder bakens onderweg van kind naar volwassene. De leraar is een van die bakens en dat vraagt veel van de leraar.

Bildung 38

De vraag bij elk lesonderdeel naar nut en toepasbaarheid vind ik een verarming. Ik vind ook dat elke leraar zich in iets het maakt niet uit wat moet verdiepen: vlinders, gedichten, regenpijpen, muziek, de geschiedenis van zn woonplaats of wat dan ook. Nieuwsgierigheid, willen weten hoe iets in elkaar zit of waar het vandaan komt, daar gaat het om. Dat is ook een belangrijke basis van het onderwijs. Daarnaast is algemene ontwikkeling van belang. Elke docent moet, om een simpele aanduiding te geven, het Journaal kunnen begrijpen, en dus weten waar Pakistan ligt en wat het gevolg van een oplopende inflatie voor de export is. Dit alles niet alleen omdat het in directe zin nuttig zou zijn, maar ook omdat het een intrinsieke waarde heeft. Zo kom je op het begrip Bildung en vorming hoeft niet direct functioneel te zijn. Een calculerende instelling alleen de kennisbasis- vind ik vreselijk.

Groei

Moeilijk om te zeggen wat mijn loopbaan met me heeft gedaan. Ervaring is geen kwestie van jaren maar van wat je gedurende die jaren leert. Ik voel bij elk nieuw begin nog de spanning van een nieuwe start. Mijn zelfvertrouwen is wel toegenomen. Ik ben niet echt zenuwachtig meer. Ik weet dat ik met bijna elke situatie om kan gaan. Mijn plezier in mijn werk is toegenomen, of dat ook geldt voor de kwaliteit van mijn lessen, dat weet ik niet. Dat oordeel laat ik graag aan anderen over. <<<

Zoek plezier in het lesgeven en geniet van het goede, dan levert je beroep je energie. Nadruk op fouten, op wat verkeerd gaat en te lang stil blijven staan bij vervelend leerlinggedrag, die houding put je uit. Daar schiet je niets mee op. Ik sta aan het begin van mijn loopbaan en ik heb ontdekt dat leren niet gemakkelijk gaat. Wat ik wel zie is dat ik mijn eigenheid goed kan gebruiken om leerlingen te boeien en enthousiast te maken. Mijn persoonlijkheid speelt een grote, misschien wel doorslaggevende rol in het leerproces. Ik houd van sport en van goochelen. Zo schuif ik een schijnbaar lege doos over de rand van de demonstratietafel. De doos valt niet. De leerlingen weten niet dat er een gewicht in de hoek van de doos ligt. Dat is de verrassing. Ik doe aan parcours, dat is handig springen en rennen over en rond straatmeubilair, muurtjes en hekwerken. Die hobby geeft veel zelfvertrouwen. Het zijn vaardigheden die je langzaam leert door vaak met kleine stapjes te oefenen, net als lesgeven. Fouten durven maken is essentieel. Als je denkt dat alles in een keer goed moet, dan frustreer je jezelf. En wat ik ook geleerd heb, na betalen van leergeld uiteraard, is het belang van communiceren. Telkens anderen deelgenoot maken van vragen, twijfels, oplossingen, aanpakken en tegenslagen. Je trots laten varen om alles zelf op te kunnen lossen. Natuurlijk kan ik zelf oplossingen bedenken en uitvoeren, maar dat duurt vaak veel langer en kost veel meer energie. De wetten van natuurkunde gelden binnen en buiten het lokaal. Zwaartekracht geldt ook op straat en in het vrije veld. Ik haal natuurkunde in de les. Er is geen scheiding tussen binnen en buiten. <<<

juichverhalen

debatcultuur

intrinsieke waarde

bakens

nieuwsgierigheid

energie

leerlingengedrag

communiceren

trots

lege doos

Een Belgische student is geschokt tijdens een excursie naar een Nederlandse school. Noemen jullie deze chaos onderwijs? Een Nederlandse student is verbaasd dat de leerlingen naast de bank gaan staan als de leraar binnenkomt op een Engelse basisschool. Waarom zo onderdanig? Een Nederlandse leraar kijkt zijn Duitse collega vragend aan als die na een jaar samenwerking voorstelt om voortaan te dutzen. Deden we dat niet?
Drie voorbeelden van culturele verschillen binnen de muren van een school bij onze naaste buurlanden. Laat staan als je ng verder van huis gaat. We komen overal, betalen met de Euro, we spreken elkaars taal en we vliegen voor een koopje. Is dat genoeg? Zijn we daarmee global citizens? Om culturen te ervaren moet je verder en dieper gaan dan de reiziger of toerist. Pas dan kom je op de plekken en in de situaties. Voor de klas in Zweden of colleges volgen in China is wat anders dan een all-inclusive resort met palmbomen. Waarom zou je dat doen? Ga je beter lesgeven door een ervaring in het buitenland? Ja! Ervaringen zoals hierboven zetten aan tot nadenken. Het doet iets met je referentiekader als je merkt dat vanzelfsprekende zaken bij de buren anders in elkaar zitten. De geschokte Belgische vond de les een zooitje, maar was later in gesprek aangenaam verrast toen ze hoorde dat we in Nederland een centraal landelijk eindexamen hebben. Daar dromen ze in Belgi alleen van. Het werd een boeiend gesprek. Gaat Internationalisering alln om dat verrijkt referentiekader? Nee. Een periode op afstand van het bekende en vertrouwde doet ook wat in de persoonlijke ontwikkeling. Pubers worden volwassen en studenten worden professional. Op eigen benen, ver van huis, teruggeworpen op jezelf, dat doet wat met je. De evaluaties spreken duidelijke taal: Het buitenland heeft mijn leven veranderd, dit had ik nooit willen missen, de mooiste maanden van mijn leven, nu weet ik wat ik wil: weg uit Nederland. Getuigenissen van mensen die gevormd en ontwikkeld zijn en weten wat ze willen. Dat is de leraar die je voor de klas wilt hebben: zelfverzekerd en doelgericht. Daarom is Internationalisering op een lerarenopleiding zo belangrijk. Juist als ambities niet verder reiken dan je eigen regio! Waar staan we op de NHL Hogeschool wat dat betreft? Ik zeg: aan het begin. Er is nog een wereld te winnen. Het netwerk is inmiddels aansprekend: van Zweden, Hongarije, Zuid-Korea, Engeland, Turkije, Belgi tot Hong Kong, overal liggen lijnen naar lerarenopleidingen. Maar nog steeds bieden niet al onze opleidingen de ruimte voor studenten om een semester naar n van die aantrekkelijke partnerinstellingen te gaan. Een vol programma, drempels, bindend studieadvies, afspraken met stagescholen. Allemaal belemmeringen die voor studenten niet bepaald drempelverlagend zijn. Ook studenten zelf zijn niet vrij te pleiten: vriendje, verzorgpony, huisje, auto, de korfbalclub. Allemaal redenen om niet weg te gaan. Jammer en kortzichtig! Er komt gn moment meer in het leven van een student dat het zo makkelijk, haalbaar en goedkoop is om een internationale ervaring op te doen en de eigen ontwikkeling zon boost te geven. Een investering in eigen toekomst met een gegarandeerd hoog rendement! <<<

Melchior van Benthem, internationalisering

Dutzen

Investering met gegarandeerd rendement!

Summa cum laude


Mike Nocella studeerde een jaar aan de NHL Hogeschool. De student van de Illinois State University is in 2011 summa cum laude afgestudeerd (gulden koord). De vlag betekent dat hij in het buitenland (Nederland) heeft gestudeerd. Het rode koord en de medaille zijn eretekens van de Illinois State University voor extra curriculaire activiteiten. Mike Nocella is afgestudeerd scheikundeleraar. Hij werkt inmiddels aan de Niles West High School in Chicago. <<<

39

Mike Nocella, international student

palmboom of pompebld?

crossing borders

partnerinstelling

Scholing in het licht van veertig jaar lerarenopleiding


Vertrouwen en standvastigheid als leidraad bij cultuuromslag
Kinderen uit arbeidermilieus kwamen vaak minder ver op de maatschappelijke ladder dan kinderen uit hogere milieus, ondanks hun vergelijkbare intelligentie. Ik werd nieuwsgierig naar de achtergronden van dat verschijnsel dat grondig werd behandeld in het onderzoek Het verborgen talent van Van Heek. Tijdens mijn studie sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen koos ik daarom voor onderwijssociologie. In Milieu, School, Beroep, het leeronderzoek naar de invloed van het sociaal milieu op school- en beroepsloopbaan dat ik volgde bij Peschar gingen we zelf aan de slag. We vergeleken de schoolloopbaan en beroepscarrire van twee groepen volwassenen met vergelijkbare IQs. En groep uit een hoog sociaal milieu en n uit een laag sociaal milieu. Uit de interviews en andere data werd duidelijk dat de personen uit het lagere sociale milieu zich minder ontplooid hadden dan die uit het hogere. Uit dit en ander onderzoek kwam naar voren dat taalgebruik een belangrijke rol speelt bij onderwijs aan leerlingen uit lagere sociale milieus. Deze leerlingen begrijpen vaak niet wat de leraar zegt. De woordenschat verschilt tussen hogere en lagere milieus en in die jaren kwamen leraren voornamelijk uit de middenklasse en hogere milieus. Kinderen van arbeiders haakten mede daarom voortijdig af.

ECNO

Aanvankelijk kregen lerarenopleiding geld van het Ministerie om nascholing te verzorgen. Dat veranderde begin jaren negentig; de scholen kregen het geld en konden eerst nog via verplichte winkelnering cursussen en begeleiding kopen bij de lerarenopleidingen. Uit die ontwikkeling is het ECN voortgekomen, het huidige ECNO. De drieletterafkorting leek teveel op een energiecentrum in Petten. Met bijna tien medewerkers ben ik destijds overgestapt naar die commercile afdeling van de NHL Hogeschool.

Maatschappijleer

Naast cursussen ICT kwamen al snel meer vragen bij het ECNO terecht. De basisvorming en fusies van scholen leverden veel vragen uit het werkveld, net als later de invoering van het studiehuis in de tweede fase. We begeleiden bij onderwijsontwikkeling van scholen. Welk profiel kiest een school, en hoe krijg je zon profiel uitgevoerd? Wat is Daltononderwijs, wat verandert als je science op het rooster zet in plaats van de afzonderlijke vakken? Hoeveel contacturen blijven er voor leerlingen? Dit type vragen maakt een integrale aanpak noodzakelijk.

Verbreding

40

De jaren zeventig waren roerige jaren. De maatschappij kwam in beweging. Op scholen werd het vak maatschappijleer ingevoerd onder meer om de woelingen te duiden. Er kwam meer aandacht voor vakdidactiek en onderwijskunde, niet alleen het wat, ook het hoe werd belangrijk. Tijdens mijn studie had ik al een baan aan de Menno van Coehoorn mavo in Groningen. Later kwam ik op de streekschool, een ROC, terecht. Daar heette het vak Maatschappelijke Vorming. In dat prille begin kreeg ik ook een baan, eerst als student-assistent en later als vakdidacticus bij de lerarenopleiding maatschappijleer die aan Sociologie verbonden was. Die aanloop was een mooie startpositie bij de Nieuwe Lerarenopleiding (NLO) Ubbo Emmius. Maatschappijleer startte bij Ubbo Emmius in 1977. Ik kwam in 1978 het team versterken. Samen met onder meer Leon Valk gaven we maatschappijleer handen en voeten. Er was veel samenwerking met de drie collega-opleidingen in het land en met de Rijksuniversiteit. Het was een experimentele periode waar weinig van het programma vast lag. Rijke jaren met eenderde van de werktijd voor begeleide lessen, eenderde voor vergaderen en eenderde voor leerplanontwikkeling. We hebben het heel goed gehad, niet dat we geld over de balk hebben gesmeten, zeker niet. Er werd door iedereen hard gewerkt. De belangstelling voor het leraarsvak was enorm. Er waren wachtlijsten.

Meedenken

Advieswerk is vooral meedenken en helpen draagvlak te creren voor de gewenste veranderingen. Dat betekent trajecten uitzetten voor docenten, middenkader en het management. Bij een aantal partnerscholen zijn we daarin redelijk succesvol. Het bestrijkt het gehele terrein van vakgebieden tot veranderingen in de schoolcultuur. Onze mensen hebben veelal een onderwijsachtergrond en de directe banden met de lerarenopleiding zijn hierbij ook van belang. Samen weten we waar we over praten.

Draagvlak

Leeuwarden

Ik ben bij Ubbo Emmius in Groningen begonnen. De opleiding was destijds tweevakkig. Politiek speelde mee op de achtergrond. In Groningen mochten niet alle combinaties worden aangeboden. De meest gevraagde combinaties zaten in Leeuwarden, maar de aanmeldingen in Groningen liepen als een trein. Veel studenten kozen liever Groningen voor hun opleiding. Er is destijds nog een, overigens mislukte, poging gedaan Maatschappijleer helemaal naar Leeuwarden te verhuizen. De samenwerking tussen de Friese en Groninger docenten is steeds heel goed geweest. In de jaren tachtig liep de belangstelling voor de lerarenopleiding terug. Er braken moeilijke fusietijden aan en mijn toekomstperspectief verdween. Ik schoof op naar nascholing van leraren in het werkveld. Eerst was er voorscholing, bevordering van onze deskundigheid, en daarna volgden scholingen in het hele noorden. Via PRINT-NIVO leerden we leraren met ICT om te gaan. Het was ook vooral een technische scholing over bijvoorbeeld machinearchitectuur. Met een schroevendraaier op zak om de computers te ontleden.

Onderwijsveranderingen gaan moeizaam, dat is niet anders dan in andere sectoren in de maatschappij. Wie als schoolleiding de resultaten van het onderwijs wil verbeteren en de onderwijsinspectie ver van zich wil houden moet het uitvoerende personeel aan zijn zijde krijgen. Dat gaat niet met de botte bijl of met directieven uit een directievleugel. Draagvlak voor verbeteringen krijg je door commitment te organiseren. Dat kan met studiedagen, met werkgroepen die zelf hun plan mogen trekken. Natuurlijk moeten er grote kaders geformuleerd worden. Als een school bijvoorbeeld voor Dalton of Montessori kiest ligt een aantal parameters vast. Daarbinnen moet ruimte zijn voor keuzes van leraren. Als een leraar een betere mentor wil worden: bied gelegenheid om een cursus te volgen. Wie meer wil weten van effectieve didactiek: offreer een traject. Belemmeringen zijn vaak een beleving van de leraar. Leraren krijgen het gevoel dat elke verandering erbij komt. Het wordt ervaren als een last. Ruimte creren, faciliteren in geld en tijd en de wensen van de werkvloer serieus nemen kan veel opleveren.

Leiderschap

COO

Na de technische kant van de zaak kwam Computer Ondersteund Onderwijs. De didactiek van computergebruik kwam naar voren. Daar is het vak Informatiekunde uit geboren. Op de NHL resulteerden de ontwikkelingen in een beleidsplan ICT met interne cursussen als het digitale rijbewijs. Het pure handwerk raakte langzamerhand bij me vandaan. Ik cordineerde de ICTscholing bij de Sociale Vakken. Daar heb ik voor het eerst het managen geleerd: ervaring met aansturing niet van computers maar van collegas.

Een effectieve schoolleider vertoont onderwijskundig leiderschap met een heldere visie en oor en oog voor het personeel. Bij een slechte score bij de inspectie is het zaak in een open sfeer vragen aan elkaar te stellen, en tegelijkertijd de harde feiten onder ogen te zien. Afblaffen: Jullie hebben het niet goed gedaan, werkt averechts. Beter: We hebben een gemeenschappelijk probleem, hoe lossen we dat op? Als socioloog, en inmiddels ook uit ervaring, weet ik hoe moeizaam het is om veranderingen in cultuur voor elkaar te krijgen. Elke cultuuromslag begint bij jezelf en duurt langer dan je wilt. Die moeizame omslag geldt ook voor de lerarenopleiding, daar spelen dezelfde processen. Telkens zoeken naar draagvlak, telkens vanaf het begin de werkvloer erbij houden. Teams als vertrekpunt, dat werkt beter dan richtlijnen van bovenaf. Een onderwijskundig leider formuleert een visie die in overleg tot stand is gekomen. Natuurlijk, ook daarna blijven er wrijvingen. Maar misschien heeft

draagvlak

cultuuromslag

betrouwbaarheid

effectieve werving

onderwijskundig leiderschap

facilitering

werkvloer

gymnasiasten

gezam

Fokke de Kok, hoofd ECNO

41

Cultuuromslag begint bij jezelf.


de werkvloer wel gelijk als er halverwege een haakse bocht wordt genomen. Geef de werkvloer vertrouwen en verantwoordelijkheid, als je dat niet doet, komt dat keihard op je eigen bord terug.

Trots

Regelmatig kom ik op scholen leraren tegen die door ons zijn opgeleid en zeggen: De jaren op Ubbo Emmius hebben me gevormd en zijn bepalend geweest voor mijn verdere leven. Dat doet me goed om te horen, daar voel ik trots bij. Ik merk ook dat de deskundigheid en de betrouwbaarheid van het ECNO wordt gewaardeerd, dat komt ook doordat we een sterk team zijn. We geven zelf het voorbeeld voor de scholen. Onze gezamenlijkheid is onze kracht.

Toekomst

Meer integratie en afstemming van alles wat IEC te bieden heeft kan veel meerwaarde opleveren. En loket voor alle diensten: bachelor en master lerarenopleidingen, opfris- en vervolgtrajecten voor zowel leraren als het management van de basisscholen en het voortgezet onderwijs, advies bij schoolontwikkeling, onderzoek via de lectoraten en ga zo maar door.

Ik verwacht wat dat betreft veel van de gezamenlijke expertise bij de lerarenopleidingen, de afdeling communicatie, de lectoraten en het ECNO. Vaak hoor je dat de instroom van middelmatige scholieren uit havo en mbo naar de lerarenopleiding voor een terugval van het niveau gezorgd. Dat maakt het lastig om leraren met brede belangstelling op te leiden die ook vakoverstijgend gemakkelijk hun weg kunnen vinden. Grotere en effectievere werving onder gymnasiasten en vwoers zou goed zijn. Het vraagt een behoorlijke culturele bagage om een goede leraar te zijn in onze complexe samenleving. Daarom graag meer excellente leerlingen uit het vwo naar de lerarenopleiding. In andere landen kan het ook: hoge eisen bij de instroom. Als lerarenopleidingen maatwerk bieden door leerarrangementen voor getalenteerde studenten uit alle milieus, is er veel te winnen. Eigenlijk verdient iedere student maatwerk. Excellente leraren hoeven niet altijd naar het management door te stromen. Ze vinden hun eigen ruimte voor verdere ontwikkeling naast de deels papieren werkelijkheid van examens en accreditatie. Gelukkig zie ik steeds meer directies die leraren belonen als ze buiten de gebaande paden treden. Hogere salarisschalen voor de vernieuwers en de durfers, dat is een goede ontwikkeling. <<<

menlijkheid

culturele bagage

arbeidersmilieu

Daltononderwijs

verplichte winkelnering

onderwijssociologie

handwerk

energiecentrum

Vakkennis en discipline
Ik ontleen plezier aan het lesgeven aan de groei van leerlingen, hun enthousiasme voor mijn vak en hun begrip van mijn uitleg. Vooral leerlingen uit de derde klas gaan mee met de nieuwe kennis die ze verwerven. Ze geloven alles wat ik vertel, en dat kan ook. Ik zorg voor correcte kennis van de natuurkunde. Zo neem ik de leerlingen mee in dit boeiende vak.

42

kijk bij elkaar

Maryam Tavakoli, natuurkunde O.S.G. Sevenwolden

Sinds 2007 werk ik als leraar natuurkunde aan OSG Sevenwolden locatie Fedde Schurer in Heerenveen. De school profileert zich als Loot-school en biedt tegelijk veel kansen voor leerlingen op bta gebied. Het personeelsbeleid zorgt voor de goede naam van Sevenwolden. Er is een goede werksfeer. Jonge en oudere leraren hebben veel onderling contact. Al een aantal jaren hebben we het programma KICK, kijken in collegas keuken. Op vrijwillige basis kijken leraren bij elkaar in de lessen. Sommige, vaak oudere, leraren zijn vooral gastheer, andere leraren kijken bij collegas in de lessen en ontvangen zelf ook bezoek. Zo leren we van elkaar. Na lesbezoeken is er gelegenheid om met elkaar na te praten. Een van de effecten is dat jonge leraren en oude leraren tijdens de pauzes elkaar opzoeken. Op andere scholen zie ik wel dat er vaste tafelgroepen in de personeelskamer zijn; daar communiceren ouderen nauwelijks met de jongere garde.

moeilijk weer af te leren. Daarnaast vind ik kennis van leerlingenzorg belangrijk. Als ik mocht kiezen zou ik alle leraren een cursus zorgverbreding laten volgen. Gedrag van leerlingen met adhd of pdd-nos komt vaak voort uit onmacht. Begrip van de achtergrond maakt omgang met leerlingen gemakkelijker. Ik leerde dat bij Jacob de Wilde. Van begeleiding van stagiaires heb ik ook veel geleerd, soms is het nodig slecht nieuws te vertellen, ook die vaardigheid heb ik geleerd. Zo heeft begeleiding me verrijkt.

Lerarenopleiding

Iran

Ik ben in Iran geboren, daar heb ik mijn middelbare schoolopleiding afgerond. Bij de NHL Hogeschool heb ik mijn bachelor voor scheikunde en natuurkunde gehaald, en later mijn master natuurkunde. In Iran ligt de nadruk sterk op de technische en natuurwetenschappelijke vakken, veel minder op economie. Ik zou graag zien dat het vakniveau van de lessen hier meer aandacht krijgt; meer nadruk op het niveau van exacte vakken. De discipline op middelbare scholen is in Iran veel groter dan hier. Leerlingen hebben drie maanden zomervakantie, die tijd is ook om te studeren voor herkansingen. Herkansingen zijn niet populair. Ouders schamen zich als hun kind de toetsen niet in een keer haalt. Ouders in Iran zijn meer betrokken bij de studie van hun kinderen. In Iran is geen tijd voor bijbaantjes, studeren is hoofdzaak. Voor de leerlingen hier lijkt school een bijzaak.

Docenten aan de lerarenopleiding hoeven niet allemaal gepromoveerd te zijn, maar ze moeten wel heel goed in hun vak zijn. Vakkennis is de basis van hun werk. Ervaring op alle typen van het voortgezet onderwijs is noodzakelijk, van vmbo tot vwo. Praktijkervaring is onontbeerlijk om effectieve en inhoudelijke lessen op de lerarenopleiding te kunnen geven. <<<

Flexibel

Een goede leraar is flexibel en weet heel veel van zijn vak. Een leraar mag vakinhoudelijk geen fouten maken, eenmaal een misverstand aangebracht is

gedegen vakkennis

bijbaantjes

eigenheid

leerlingengedrag

beter personeel

enthousiasme

schaamte

zomervakantie

In een dwarsstraat kom je vaak de mooiste dingen tegen. Willem Diepenbroek is schoolopleider aan het Wolfsbos in Hoogeveen. Hij krijgt stagiaires en lios uit diverse hoeken. Windesheim, Rijksuniversiteit Groningen, Stenden, NHL Hogeschool. Die brede waaier aan studenten vraagt veel logistieke vaardigheden, ook als het om beoordeling gaat. Hoe organiseer je assessoren op eenzelfde tijd en plaats, waarbij je rekening houdt met roosters, reistijden en deskundigheid? We gaan intern assessoren opleiden. Dat maakt het gemakkelijker om de voortgang van lios te bewaken. Er komt een externe assessor van de hogeschool of universiteit, en de tweede assessor is een eigen leraar. Uiteraard geen leraar die betrokken is bij de begeleiding van de lio. Behalve flexibiliteit speelt ook scholing van eigen personeel en rol. We ontwikkelen kwaliteiten van zittende leraren. Dat gaat verder dan gesprekstechnieken. We leggen veel nadruk op reflectie. Wat doe je? Waarom kies je voor die aanpak? Hoe kan het anders? Het opleidingsteam gaat op het Wolfsbos aan de slag met didactiek. Immers, als je zelf niet meer leert, hoe kun je de leerlingen nog wat leren? We willen onszelf weer gaan ontwikkelen en daardoor anderen: stagiaires, lios, beginnende docenten en ook het zittend personeel. Collegas met specifieke interesses kunnen een wending aan hun loopbaan geven. Iedereen heeft daar baat bij. Niet alleen Wolfsbos profiteert van deze aanpak. We stemmen de opleidingen van de diverse hogescholen ook op elkaar af. Vijf verschillende voorschriften voor een stageplan is niet handig. We gaan die opdrachten combineren tot een plan. Zo komen opleidingen ook dichter bij elkaar. Het Wolfsbos is een school in ontwikkeling, er valt nog veel te halen en te brengen bij de groepen die we opleiden en begeleiden. Dit in samenspraak en samenwerking met de verschillende opleidingen. We zijn een ontwikkeling gestart, we komen in beweging, bewegen is gezond, het is mooi aan goed onderwijs te werken. <<<

Willem Diepenbroek, schoolopleider

43

In een dwarsstraat kom je vaak de mooiste dingen tegen.


Geke Grimme-Mulder, scheikunde: cum laude

Mijn toekomst is leraar zijn, een gids in de scheikunde voor mijn leerlingen in de 3e klassen van het voortgezet onderwijs. Zij moeten willen onderzoeken, zij moeten het vak boeiend vinden, zij moeten de practica interessant en verrassend vinden. Zij moeten zo vaak als het kan, kunnen zeggen dat ze weer veel hebben geleerd in de les. Maar dat moet ik ook kunnen zeggen. Het komend schooljaar wil ik de relatie tussen het dagelijkse leven en scheikunde beter benadrukken. Mijn leerlingen moeten nog meer beseffen dat tandpasta, voedsel, haargel, roesten van ijzer, milieuvervuiling, waterkwaliteit en kernenergie allemaal te maken hebben met het leukste vak van school. Mijn leerlingen moeten ook komend schooljaar individueel weer een chemisch moment presenteren. Het zijn zeer boeiende, gevarieerde presentaties die dicht bij de eigen interesses liggen zoals nagellak, vuurwerk, chloorgehalte in het zwembad, enzovoort. Nog een speerpunt voor komende jaren is de keuze van meisjes voor scheikunde. Ze kunnen het, nu moeten ze het ook nog willen en er een toekomst in zien. <<<

zijstraat nagellak

bevlogenheid

samenwerking

meisjeskeuze

plan

Laat naar je kijken


Hoe word je een goede leraar? Het antwoord op deze vraag staat in het Handboek voor leraren dat in dit lustrumjaar is verschenen bij uitgeverij Coutinho. Deze kennisbasis is beschikbaar voor elke leraar. Om dit studiemateriaal echt tot zijn recht te laten komen moet je er wat mee doen. Lezen alleen is niet genoeg. De toekomstige leraar leest steeds minder. Wat toeneemt is het kijken. Van deze zap-cultuur maakt de lerarenopleiding gebruik door videomateriaal zoals in de casusbank Didiclass te benutten. In de toekomst krijgt videomateriaal steeds meer een spelkarakter als in videogames. Maar in essentie blijft het beeldmateriaal dat je als kijker moet beschouwen.

44

kijken en bekijken

Walter Geerts, lerarenopleider

Kijker

Bij videobeelden is er de kijker die kijkt. Hij doet dit noodzakelijkerwijze vanuit zijn eigen kijk op de werkelijkheid. Hij mobiliseert bij het kijken al zijn eerdere ervaringen; succes, falen en vragen. Hij is geen onbeschreven blad, integendeel. Daar is het de lerarenopleiders om te doen, namelijk het enigszins herschrijven van de mentale modellen van de kijker. We vragen de kijker om de gefilmde leraar van advies te voorzien. Die adviesvraag is een standaard Didiclass-opdracht. De kijker geeft zichzelf ook dat advies en de raad komt dus als een boemerang terug. De kijker/adviseur geeft een veranderde inschatting van zijn eigen oud gedrag en beweegt naar nieuw gedrag. Zijn kijkreflectie zorgt voor herijkte mentale modellen over zijn eigen leraargedrag.

Vervolgens dient de kijker verschillende hypothesen te formuleren aangaande de gefilmde leraar: is dit eenmalig gedrag of is dit structureel? Is dit vooral een zaak van de omstandigheden en de leerlingen en minder een zaak van de leraar? De kijker weet nauwelijks iets over de gefilmde en toch dient hij zijn advies te baseren op gegevens die hij wel heeft. De mogelijke afwegingen van de kijker geven een inkijk in de genuanceerdheid van zijn mentale modellen. Die afwegingen zijn een dankbaar aanknopingspunt voor elke lerarenopleider en begeleider. <<<

Beeld

Daarnaast is er het beeld. De kijker is immers geen toeschouwer van de werkelijkheid in het leslokaal. Hij woont geen les bij, maar bekijkt een videocasus die voor hem is gemaakt. Het videofragment is een specifieke verdichting van de gefilmde les. Niets in dit fragment is objectief. Integendeel, bij elke stap hebben de filmers/ lerarenopleiders/ontwikkelaars doordachte en subjectieve keuzes gemaakt. Elke seconde van de les komt onder kritiek te staan. Lokt dze gekozen beeldverdichting de nodige vragen uit? Deze verdichting doet meteen ook een tweede vraag ontstaan: waarom hebben de ontwikkelaars precies dze beelden z bij elkaar gezet? De kijker gaat als het ware op zoek naar het argument achter de montage.

Gefilmde

Uiteindelijk is er de gefilmde, zoals deze in de casusverdichting verschijnt aan de kijker. De kijker wordt gevraagd een advies te geven voor het toekomstige gedrag van de gefilmde. Maar om dit te kunnen doen, maakt de kijker verschillende denkstappen. De kijker moet allereerst heel nauwkeurig kijken. Wat gebeurt er precies? Of wat dnkt hij dat er gebeurt? Dit veronderstelt een open kijkhouding die al te snelle invullingen tussen haakjes plaatst. Het handig herbekijken per clip laat hier didactisch heel wat mogelijkheden.

casusverdichting

mentale modellen

herijking

zap-cultuur

hypothese

(on)werkelijkheid

Didiclass

kijkreflectie

eigen

Lessen die zingen


Als ik het voor het zeggen had, wat zou ik dan graag willen voor de toekomst van deze lerarenopleiding? Ik wist het niet, totdat ik laatst een boekhandel binnenstapte. Ik werd daar getroffen door een pianist die live muziek speelde. De muziek was me bekend en ik merkte wat voor impact het op me had om erbij te zijn: de pianist te zien, dicht bij de piano te zijn en een eigen interpretatie te horen. Ik realiseerde me dat het met lesgeven ook vaak zo is: er is geschreven muziek, de lesmethode of het materiaal, er zijn technieken om die uit te voeren en er is het moment zelf. Het geeft niet eens dat de uitvoering of de piano niet perfect zijn. Integendeel: dat is wat het levend maakt. Leerlingen hebben een feilloos gevoel voor die levendigheid. Ze merken het gelijk als een docent zich verschuilt achter regels, achter een lesmethode of achter een te amicaal contact met hen. In alle gevallen haakt de leerling snel af en gaat zijn eigen dingen doen. Als een leerling dan leert, dan is dat vaak ondanks de docent en niet dankzij hem of haar. Als ik nu aan de toekomst denk en me afvraag wat ik mijn kinderen zou gunnen als zij naar de middelbare school gaan, dan is het dat ze daar leraren treffen die een goede vakles geven en daarbij in staat zijn hen te raken, door een persoonlijke opmerking, een gesprek, een treffende les of een verrassende blik op het leven. Ik zou graag zien dat de leraren het potentieel in mijn kinderen aanwakkeren en hen laten weten dat hun bijdrage wezenlijk is. Dat zou betekenen dat wij op de lerarenopleiding dit ook moeten doen. Ik denk dat een sleutel hierin het besef is dat iedere student van ons een uniek talent heeft, dat hij moet leren bespelen in de klas. Dat talent is immers voor hun leerlingen bedoeld. Vanaf het begin van de opleiding kunnen studenten hun persoonlijke kwaliteiten en belemmeringen gaan zien als materiaal dat werkzaam gemaakt kan worden voor leerlingen. Hun leerweg daarin is precies datgene wat zij te bieden hebben aan leerlingen.

Edith de Vries, lerarenopleider

enheid

Het is de eigenheid die raakt.


Heavy metal. Flip Drukker (Groningen)

Edith de Vries is sinds 2004 aan de NHL Hogeschool verbonden als docent Engels bij de afdeling Talen en sinds twee jaar ook bij de Pabo. Daarvoor is ze 12 jaar werkzaam geweest in het middelbaar onderwijs.

45

In de zeven jaar dat ik op deze opleiding werk, is er meer ruimte gekomen voor een eigen invulling van het standaardprogramma. Studenten kunnen keuze-trainingen volgen, zichzelf bekwamen in verschillende onderwerpen en een eigen invulling geven aan professionaliseringstaken. We zouden die levendigheid versterken als we in de toekomst de durf zouden hebben nog meer ns programma los te laten om het talent van de student bepalend te laten zijn voor zijn eigen groei. Dat zal voor ons een andere manier van werken zijn. Ik geloof dat het wel een efficinte manier van onderwijs geven is. Een conservatoriumstudent bepaalt tenslotte ook niet pas aan het eind van zijn studie op welk instrument hij zich wil bekwamen. In praktijklessen leert hij zijn lichaams- en wezenskenmerken volledig in te zetten voor het laten zingen van zijn instrument. Uiteindelijk willen ook wij dat onze studenten tijdens de opleiding uitvoerend kunstenaar worden op hun eigen instrument: zichzelf. <<<

muziek

sleutel

wezenskenmerken

piano

instrument

kunstenaar

toekomst

professionele ruimte

levendigheid

vaklessen

leraren opleiden: permanente paradigmaverschuiving


In den beginne was de aarde plat, wie niet uitkeek viel eraf. Aardbol: heilig mikpunt van het universum. Cirkelen om de zon. En toch draait ze. Uit het paradijs, niet langer god. En van miljarden aan de rand van sterrenhoop. Adam en Eva als begin; Mendel lachte, Darwin kuchte. Mens durf te beven. Vegetarir: vleestomaat op boerenbont. Omnivoor, carnivoor, herbivoor, ploegvoor. Gevoel, verstand het meest. Overgave is de grootste overwinning. Ik heb altijd ongelijk. Zeg nooit nooit nooit. Zo ben ik nu eenmaal, tweemaal, driemaal. Spijt is een zinloze emotie. Ik weet niet wat ik weet. De toekomst ligt in het verleden. Mens, durf te geven. Leraar: koester het kind in jezelf. Leerling: terra incognita. Alles is een leerervaring. Zeuren is aangeleerd. Maak de rede tot hartstocht. De rede kan de hartstocht overwinnen. Ego sum pauper. Niets nieuws onder de zon. Wandel over water. Vorst aan de grond. Haat verbroedert. IJdeltuit schenkt beter. Het hele leven is verdringing. Onder paradijselijke woestijntuinen stroomt warm water. Mohammed Boeddha Homerus Joyce Rabelais Huizinga
Gerard Stout, onder meer lerarenopleider

46

Lesgeven: rituele eredienst. Leven begint met ningtien, veertig. Wat ver is, is het meest nabij. Het leven is zinloos, maar dat hoort zo. Bloedserieus: krijt aan de handen. Verliefdheid: besmettelijke ziekte. Verstand, overschatte eigenheid. God in oppervlakkige gedachten. Onveranderlijk als het weer. Competent van wieg tot graf. Onderwijzen voor eigen wijsheid. Wijzen naar het Noorden, het Oosten. Westen misschien.

Montaigne

Jezus

Socrates

Bacon

Valry

Freud

Plato

Stout

Gra

Vensters Haaienbekken happen licht voor de wetenschap, agressieve vensters, onbedoeld maar in beton gevat, zien uit over golven grond, terzijde geschoven door vroege bouwers. seizoenen spelen ermee, geven de zwarte massas moeiteloos vloeiend groen en goudbruin onder gedurfde luchten waaruit winters met witte magie de beweging even verstillen. een tableau vivant, omlijst door mijn venster, levend begraven door logge dinky toys van woekerende nieuwbouw; de beweging verstart onder gefluit van de wind langs pilonen.

UITzICHT IN HET PADDEPOELCOMPLEx


voor Gerard Stout

47

rien van nek

herfst 1982
Goethe Salinger Nolens Levi Cervantes Saavedra Hesse Ndedi-Penda Seneca Hermans Szymborska Nabokov

ass

Ovidius

Veertig jaar lerarenopleiding in Groningen en Friesland. Duizenden leraren in primair en voortgezet onderwijs ontlenen hun kennis en vaardigheden aan lerarenopleiders van Noordelijke Leergangen, Pabos, Ubbo Emmius. Uit de woelige geschiedenis ontsproot het Instituut Educatie en Communicatie van de NHL Hogeschool. Starters en afgestudeerden zijn klaar voor een kleurige toekomst. Studenten, afgestudeerden, medewerkers en oud-medewerkers openen deuren naar overmorgen.

48

1971-2011

ISBN: 978-90-73064-17-1

You might also like