Professional Documents
Culture Documents
Dit probleem voor vele pluimveehouders wil Karlos Callens aankaarten bij minister Kris
Peeters. Een oplossing volgens Karlos Callens (VLD) zou er in kunnen bestaan de toegekende
nutriëntenhalte van toepassing te maken op een ruimere diercategorie (of het nu gaat om
gewone leghennen, slachtkuiken- of legkippenmoederdieren ) in functie van de flexibiliteit
van de stal, dwz. zonder dat de binneninrichting van de stal moet aangepast worden,
uitgedrukt in hoeveelheid pluimvee per diercategorie.
Volgens minister Peeters is de wetgeving heel duidelijk en laat geen ruimte voor interpretatie.
De VLM interpreteert bijgevolg de diercategorieën niet op een enge manier, maar past de
wetgeving correct toe.
Volgens het meststoffendecreet kon een producent bij de toekenning van de nutriëntenhalte op
aanvraag zijn mestbankaangifte van de jaren die in aanmerking werden genomen voor de
berekening van de nutriëntenhalte, laten specificeren naar de diersoorten.
Het deel van de nutriëntenhalte dat op die manier wordt herberekend, mag alleen gebruikt
worden voor de productie van de diersoorten waarvoor de herberekening werd toegestaan.
Een aantal producenten heeft van deze bepaling gebruik gemaakt om een hogere
nutriëntenhalte te vragen en de meeste van hen hebben deze ook gekregen op basis van de
door hen aangeleverde bewijzen. De bijhorende randvoorwaarde werd uitdrukkelijk vermeld
in de brief en de berekeningsbladen bij de toekenning van de hogere nutriëntenhalte. Deze
toekenningsprocedure werd voor de meeste bedrijven afgerond in het jaar 2000.
Bij de berekening van de superheffing nutriëntenhalte van het productiejaar 2003 werden deze
randvoorwaarden voor de eerste maal in rekening gebracht.
Karlos Callens vraagt de minister dit knelpunt te willen opnemen in de verdere bespreking ter
voorbereiding van het MAPIII .
Karlos Callens
0475/83.03.19