Professional Documents
Culture Documents
Certificatie-eisen
Vuurwerkdeskundige
Hercertificatie-eisen
Overgangsregeling
Certificatie-eisen
Datum: 13 februari 2002
Certificatie-eisen
Vuurwerkdeskundige
Hercertificatie-eisen
Kiwa N.V
Certificatie en Keuringen
Sir Winston Churchill-laan 273
Postbus 70
2280 AB Rijswijk
Telefoon 070 41 444 00
Telefax 070 41 445 80
Internet www.kiwa.nl
Voorwoord
Deze certificatie-eisen zijn opgesteld door het College van Deskundigen Vuurwerkdeskundige waarin
belanghebbende partijen op het gebied van werken met professioneel vuurwerk zijn
vertegenwoordigd.
Bij de vaststelling van deze eisen waren de belanghebbenden partijen in het CvD
vuurwerkdeskundige vertegenwoordigd door:
-VEN
-PVPT
-Individuele (potentiele) certificaathouders voor groot vuurwerk en pyrotechnische speciale effecten
-VPT
-Event platform
Dit certificatieschema dient te worden gehanteerd in samenhang met specifieke certificatiereglement(en) van de betrokken Certificerende Instelling (CI).
Meer informatie is mogelijk via www.vuurwerkbedrijven.nl of via www.kiwa.nl/vuurwerkbedrijven
1 Inleiding
11
14
5 Uitvoering certificaat
15
16
Bijlage B Beoordelingsdocument
37
Bijlage C Gedragscode
44
Bijlage D Schema
46
Bijlage E Formulier
47
1 Inleiding
1.1 Onderwerp
De in dit document opgenomen eisen worden bij de behandeling van een aanvraag, c.q. de
instandhouding van een persoonscertificaat voor vuurwerkdeskundige gehanteerd.
Naast de eisen m.b.t. het certificaat voor vuurwerkdeskundige, zijn tevens de eisen opgenomen welke
betrekking hebben op opleidings- en exameninstituten voor deze regeling voor persoonscertificatie.
1.2 Toepassingsgebied
Het certificatieschema heeft betrekking op de vakbekwaamheid van personen behorende bij het tot
ontbranding brengen, ten behoeve daarvan ter plaatse opbouwen, installeren, monteren, assembleren
en na ontbranding verwijderen, alsmede het bewerken, verwerken, verpakken, herverpakken,
voormonteren, monteren en assembleren in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 Vuurwerkbesluit
Met het certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk wordt voldaan aan het
Arbobesluit artikel 4.8a indien het certificaat is afgegeven door een door de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid aangewezen instelling.
Het certificaat omvat de algemene vakbekwaamheidseisen. Daarnaast, is in overeenstemming met het
Arbobesluit en de bijbehorende Arboregeling onderscheid gemaakt in soorten arbeid
-groot vuurwerk (het ter plaatse tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren, monteren,
assembleren en na ontbranding verwijderen, het bewerken in een inrichting als bedoeld in artikel
3.2.1 van het Vuurwerkbesluit)
-pyrotechnische speciale effecten (het ter plaatse tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren,
monteren, assembleren en na ontbranding verwijderen van pyrotechnische speciale effecten, het
bewerken in een inrichting als bedoeld in artikel 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit)
- verwerken, verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk (beperkt toepassingsgebied:
het tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren, monteren, assembleren, na ontbranding
verwijderen en bewerken, (voor-)monteren en assembleren in een inrichting is uitgesloten)
Het toepassingsgebied (of gebieden) wordt op het certificaat weergegeven. Deze toepassingsgebieden
sluiten aan bij de risicos en risicobeheersing van het pyrotechnische speciale effecten c.q. groot
vuurwerk. Iemand die het certificaat groot vuurwerk of pyrotechnische speciale effecten heeft wordt
geacht aan de eisen voor het deelgebied verwerken, verpakken en herverpakken van professioneel
vuurwerk te voldoen.
1.3 Definities
Professioneel vuurwerk: vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.
Consumentenvuurwerk: vuurwerk dat bestemd is voor particulier gebruik. Consumentenvuurwerk
wordt (beschouwd als) professioneel vuurwerk als consumentenvuurwerk wordt bestemd voor
gebruik tijdens een evenement of voorstelling (met uitzondering van het tot ontbranding brengen
tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur en met uitzondering van het tot ontbranding
brengen van fop- en schertsvuurwerk gedurende het gehele jaar) en/of als consumentenvuurwerk
wordt bewerkt ten behoeve van een evenement of voorstelling.
Er zijn twee categorien professioneel vuurwerk te onderscheiden, te weten:
Pyrotechnische Speciale Effecten: professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik tijdens een
evenement of voorstelling met geringe publieksafstanden en waarvan door de fabrikant of importeur
is aangegeven dat het voor dit gebruik geschikt is.
Groot vuurwerk: professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buiten (open lucht) tijdens een
evenement of voorstelling.
Consumentenvuurwerk dat wordt bestemd voor gebruik tijdens een evenement of voorstelling of dat
wordt bewerkt ten behoeve van een evenement of voorstelling wordt aangemerkt als groot vuurwerk.
Het werkplan, bedoeld in artikel 4.8a eerste lid van het Arbobesluit: een document waarin beschreven
de werkzaamheden in algemene zin, de specifieke werkzaamheden op het gebied van groot
vuurwerk en/of pyrotechnische speciale effecten, de risicos verbonden aan de werkzaamheden, een
beschrijving van te nemen c.q. genomen maatregelen en ondertekend door de persoon die het
certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk bezit.
2.3 Informatiepakket
Bij de initile aanvraag ontvangt de potentile certificaathouder een informatiepakket. Het
informatiepakket voor de aanvrager bevat minimaal:
-informatie omtrent de certificatieprocedure;
-een aanvraagformulier/ certificatieovereenkomst;
-het reglement persoonscertificatie
-aanvullend reglement voor certificatieregelingen
-certificatie-eisen
-wegwijzer
Wegwijzer voor het verkrijgen van een persoonscertificaat professioneel vuurwerk
De certificerende instelling heeft een wegwijzer opgesteld die de aanvrager van een
persoonscertificatie inzicht geeft in het traject van certificatie. De wegwijzer maakt onderdeel uit van
het informatiepakket en informeert de aanvrager o.a. over de volgende onderwerpen:
-certificatie-eisen
-toelichting bij de drie toepassingsgebieden
-documentatiebeoordeling (eventueel)
-wijze van beslissen door de certificerende instelling
-certificatie-overeenkomst
-wijze van herbeoordeling na 5 jaar (hercertificatie-eisen)
-reglementen
-kosten
-wijze van opname in het register (internet: www.kiwa.nl/vuurwerk)
-informatie over beschikking, bezwaar en (hoger)beroep volgens de AWB
-klachten- en beroepsprocedure.
2.4 Controle op certificaathouder
De certificaathouder dient een registratie bij te houden waaronder:
-klachtenregister
-bezoeken van de Arbeidsinspectie
-bezoeken van een ambtenaar van het bevoegd gezag
-bijscholing/opleiding
-werkervaring (per toepassingsgebied)
-registratie van ongevallen en/of schades
De certificerende instelling toetst steekproefsgewijs of de certificaathouder aan de
vakbekwaamheidseisen voldoet. De certificerende instelling kan hiertoe informatie opvragen van
registraties zoals hierboven genoemd.
Op basis van de beoordeelde registratie stelt de certificerende instelling haar bevindingen vast.
Eventuele corrigerende maatregelen worden bij de volgende beoordeling getoetst. De certificerende
instelling kan op grond van tekortkomingen het certificaat intrekken.
2.5.3 Werkzaamheids-eis
De vuurwerkdeskundige dient aantoonbaar minimaal 10 maal betreffende soort arbeid te hebben
verricht in de 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag. De certificerende instelling kan hiertoe
onderliggende werkplannen of informatie ter inzage opvragen.
Het werkplan dient vanaf 01-03-2002 te voldoen aan de eisen conform art. 4.8a 1e lid Arbobesluit en
zoals bedoeld in bijlage VB van de Arboregeling.
2.5.3 De gedragscode
De certificaathouder moet zich conformeren aan de gedragscode en dienovereenkomstig handelen.
De gedragscode is opgenomen in bijlage C van deze certificatie-eisen.
2.6 Overgangsregeling
Een vakbekwaamheidsbewijs conform Arboregeling art. 9.2c1 in zake het tot ontbranding brengen van
professioneel vuurwerk, dat is afgegeven voor 3 augustus 2000, wordt tot en met 31 december 2002
gelijkgesteld met een certificaat van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 4.17a, eerste lid van de
Arboregeling.
Indien de bezitter van het vakbekwaamheidsbewijs inzake professioneel vuurwerk van de
overgangsregeling wenst gebruikt te maken dan moet inschrijving bij een door de certificerende
instelling beoordeelde opleiding voor 1 april 2002 hebben plaatsgevonden (zie voetnoot).
1.
Het vakbekwaamheidsbewijs inzake het bezigen van professioneel vuurwerk dat is afgegeven voor 3 augustus 2000 wordt tot en met
31 december 2002 gelijkgesteld met een certificaat van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid, indien de bezitter van
een dergelijk bewijs zich voor 1 april 2002 heeft laten inschrijven bij een opleiding als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid, onder a.
2.
Het vakbekwaamheidsbewijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, van de Beleidsregels vergunning professioneel vuurwerk,
wordt aangemerkt als diploma als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid, onder a.
3.
Artikel 4.17b, eerste lid, onder c, geldt niet tot en met 31 december 2002, mits de aanvrager in een periode van vijf jaar, direct
voorafgaand aan de eerste aanvraag van een certificaat als bedoeld in artikel 4.17b, eerste lid,
a.
als bezitter van een vakbekwaamheidsbewijs dat is afgegeven voor 3 augustus 2000 tenminste tien maal de desbetreffende soort
arbeid heeft verricht of
b.
als bezitter van een vakbekwaamheidsbewijs als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, van de Beleidsregels vergunning
professioneel vuurwerk tenminste tien maal de desbetreffende soort arbeid heeft verricht of
c.
onder toezicht van een persoon als bedoeld onder a of b tenminste tien maal de desbetreffende soort arbeid heeft verricht.
10
11
-Gestelde eisen
-Benodigde audit tijd
-Rapportage
-Kosten
-De vermelding van de van toepassing zijnde reglementen en voorwaarden
b) Uitvoering vooronderzoek (Documentatiebeoordeling )
De beoordeling van relevante van toepassing zijnde documenten vindt door de certificerende
instelling plaats op de locatie waar het opleidingsinstituut is gevestigd. De resultaten van de
document beoordeling worden direct met het betrokken opleidingsinstituut besproken. De
documentbeoordeling en de auditplanning worden schriftelijk gerapporteerd volgens de standaard
Kiwa C&K rapportage.
De documentbeoordeling en planning dienen minimaal de volgende punten aan te geven:
-toepassingsgebied van de audit(s)
-afdelingen en/of functies die worden ge-audit
-tijdstip waarop de audit zal plaatsvinden
-rapportage van de bevindingen
-activiteiten die van belang zijn en in de audit betrokken dienen te worden
c) Uitvoering van de toetsing/visitatie
Op basis van het vooronderzoek wordt een auditplanning opgesteld. Hierna wordt een audit
uitgevoerd en beoordeeld in hoeverre aan de gestelde eisen kan worden voldaan.
d)Rapportage en beoordeling
Alle relevante audit documenten waaronder de rapportage worden ter beschikking gesteld van de
beslisser persooncertificatie vuurwerkdeskundigen.
De beslisser persooncertificatie vuurwerk toetst en beoordeelt de documenten en rapportage op
inhoud en kwaliteit. Hierna wordt de (eind)rapportage voor advies voorgelegd aan het CvD
Vuurwerkdeskundige.
e) Verstrekken of afwijzen
Op basis van de rapportage en het advies, zal de certificerende instelling een beslissing nemen. Na
een positieve beslissing wordt de opleiding en het instituut opgenomen in het openbare register.
College van Deskundigen (CvD)
Het CvD zal geraadpleegd worden in het geval van:
-afwijkingen van de procedure
-interpretatie vragen en/of onduidelijkheden bij de toepassing van de eisen.
3.5 Klachtenbehandeling
Behandeling van klachten wordt uitgevoerd conform de klachtenprocedure van de certificerende
instelling.
3.6 Beoordeling door beslisser vuurwerkdeskundige
Ten behoeve van de zorgvuldigheid en continuteit is er een beslisser persoonscertificatie
vuurwerkdeskundige benoemd die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke en procesmatige
beoordeling van de rapportage en bijbehorende documenten. De beslisser maakt geen onderdeel uit
van het auditteam.
12
3.7 Referenties
-Beoordelingsdocument Opleiding en examen Vuurwerkdeskundige (Bijlage B);
-NEN-EN-45013;
-Certificatie-eisen vuurwerk-deskundigen
-Artikel 1.3 t/m 1.8, 4.17 a t/m c en 9.2 c van de Arboregeling
13
14
5 Uitvoering certificaat
Nadat het toelatingsonderzoek positief is afgerond wordt door de certificerende instelling het
persoonscertificaat vuurwerkdeskundige afgegeven.
Op dit certificaat dienen ten minsten de volgende gegevens te worden vermeld:
-naam certificaathouder
-foto
-geboortedatum
-geboorteplaats
-toepassingsgebied
-certificaatnummer
-datum uitgifte certificaat
-looptijd certificaat is 5 jaar
-logo RvA (na accreditatie)
-gegevens CI
-aanwijzingsnummer SZW
-certificatie-eisen op basis waarvan certificaat wordt afgegeven (incl. versienummer of datum)
-gehanteerde Reglementen
-aanwijzingen voor de gebruiker:
a bij grootvuurwerk
- geschikt voor professioneel vuurwerk dat bestemd is voor gebruik buiten (open
lucht) tijdens een evenement of voorstelling
- professioneel werken met consumenten vuurwerk is toegestaan
- werkzaamheden conform werkplan op locatie
b bij pyrotechnische speciale effecten
- geschikt voor werk bij geringe publieksafstanden
- professioneel werken met consumenten vuurwerk uitgesloten
- werkzaamheden conform werkplan op locatie
c beperkt certificaat
- uitsluitend geschikt voor verwerken (intern transport, opslag), verpakken en
herverpakken van professioneel vuurwerk
-het tot ontbranding brengen, opbouwen, installeren, monteren, assembleren, na
ontbranding verwijderen en bewerken (voor-)monteren en assembleren in een
inrichting van professioneel vuurwerk is uitgesloten
Naast het persoonscertificaat wordt tevens een beschikking afgegeven in relatie tot het
Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.8a. Indien een persoon wordt afgewezen voor het
persoonscertificaat vuurwerkdeskundige, wordt dit eveneens bevestigd in een beschikking.
Door de certificerende instelling worden de gegevens vermeld op het certificaat opgenomen in een
centraal register. Dit register is openbaar.
15
deskundige: een persoon die over zodanige theoretische en praktische vakbekwaamheid beschikt dat hij in
staat is om op een veilige en adequate wijze met professioneel vuurwerk te kunnen werken;
grondige kennis: parate kennis die nodig is om veilig met professioneel vuurwerk te kunnen werken
(feitenkennis), alsmede inzicht om deze kennis toe te kunnen passen in alle voorkomende situaties, zowel
bekende als nieuwe en onbekende situaties;
kennis: informatie waarvan de deskundige op de hoogte dient te zijn, en waarvan de deskundige dient te
weten dat deze van belang is voor het werken met professioneel vuurwerk.
Indien er sprake is van vuurwerk dat niet voldoet aan de eisen voor consumentenvuurwerk, levert dat een
indicatie op dat het professioneel vuurwerk betreft. Voor het onderscheid tussen consumentenvuurwerk en
professioneel vuurwerk is niet de aard van het vuurwerk, maar de bestemming beslissend.
Consumentenvuurwerk wordt (beschouwd als) professioneel vuurwerk als dat vuurwerk wordt bestemd
voor gebruik tijdens een voorstelling of evenement (met uitzondering van het tot ontbranding brengen tussen
31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur en met uitzondering van het tot ontbranding brengen van fopen schertsvuurwerk gedurende het gehele jaar) of als consumentenvuurwerk wordt bewerkt ten behoeve van
een evenement of voorstelling.
2. Eindtermen professioneel vuurwerk (algemeen)
2.1 Wetgeving
De deskundige dient kennis te hebben van de geldende wet- en regelgeving die betrekking heeft op het
werken met professioneel vuurwerk. Hiertoe behoort in ieder geval de regelgeving op het gebied van:
arbeidsveiligheid (arbeidsomstandighedenwetgeving);
externe veiligheid;
milieu (Vuurwerkbesluit, Wet milieubeheer);
vervoer en verpakking van ontplofbare stoffen (ADR / VLG);
wettelijke aansprakelijkheid;
locale regelgeving: Algemene plaatselijke verordening
Toelichting
In algemene zin zijn met het oog op de veiligheid en de gezondheid van belang de
Arbeidsomstandighedenwet 1998, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de
16
Arbeidsomstandighedenregeling; voor het werken met professioneel vuurwerk in het bijzonder zijn dit het
Vuurwerkbesluit, artikel 4.8a Arbobesluit, de artikelen 4.17a , b, c en d en 9.2c Arboregeling en de Wet
explosieven voor civiel gebruik. De Wet explosieven voor civiel gebruik is niet van toepassing op
pyrotechnische artikelen (artikel 2, aanhef en onder b.). Grootvuurwerkbedrijven voeren aan en gebruiken
klasse 1 stoffen, waaronder zwart buskruit. Op deze stoffen is laatstgenoemde wet wel van toepassing.
Vervoer en verpakking van professioneel vuurwerk komen aan de orde in de Regeling vervoer over land van
gevaarlijke stoffen.
2.2 Pyrotechniek algemeen
De deskundige dient kennis te hebben van de verschillende aspecten van de pyrotechniek.
2.2.1 Geschiedenis en ontwikkeling
De deskundige dient kennis te hebben van de geschiedenis en ontwikkeling van pyrotechnische effecten. Hij
dient kennis te hebben van de processen waardoor onder meer licht-, knal- en flitseffecten worden
veroorzaakt en waardoor de voortstuwing en uitstoot van projectielen wordt bewerkstelligd. De deskundige
dient ook op de hoogte te zijn van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van pyrotechniek, in het bijzonder
met betrekking tot professioneel vuurwerk.
Toelichting
In de pyrotechniek wordt gebruik gemaakt van specifieke grondstoffen, te weten oxidatoren, reductoren en
hulpstoffen. Hij dient inzicht te hebben in de toepassingsgebieden en karakteristieke eigenschappen van deze
grondstoffen, alsook in de kenmerken waaraan de grondstoffen herkend kunnen worden, zoals kleur, vorm
etc. Daarbij aantekenend dat enkele veel gebruikte oxidatoren wit zijn zodat deze op kleur niet te
onderscheiden zijn.
2.2.2 Pyrotechnische mengsels
De deskundige dient kennis te hebben van de eigenschappen van pyrotechnische mengsels die in
professioneel vuurwerk worden toegepast. Tevens dient hij inzicht te hebben in de redenen waarom bepaalde
mengsels worden gebruikt en in de effecten die met die mengsels gecreerd kunnen worden. Hij dient te
weten welke mengsels gebruikt kunnen worden voor rook-, geluid (knal en fluit)-, licht-, vertragingseffecten
en voor de uitstoot of voortstuwing van projectielen. Met name kennis over de toepassing van zwart buskruit
(massa explosief ) is hierbij van belang, alsook ervaring met zwart buskruit. In het bijzonder verdient
aandacht de samenstelling van zwart buskruit, de mogelijke variaties in samenstelling, de toepassingen van
de diverse samenstellingen van zwart buskruit en hun eigenschappen.
2.2.3 Materiaaleigenschappen met betrekking tot gevoeligheid
De deskundige dient grondige kennis te hebben van begrippen als slag-, stoot- en wrijvingsgevoeligheid,
vochtgevoeligheid, ontsteektemperatuur en gevoeligheid voor statische elektriciteit en welke invloed deze
gevoeligheden hebben op de manier waarop met professioneel vuurwerk gewerkt moet worden om integrale
(arbeids- en externe) veiligheid te garanderen.
2.3 Veiligheid en gezondheid
De deskundige dient kennis hebben van de verschillende aspecten van veiligheid en gezondheid, het
voorkomen van inademen of inslikken bij het werken met professioneel vuurwerk.
2.3.1 Veilig werken
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de manier waarop veilig gewerkt moet worden met
professioneel vuurwerk. Vereist is een grondige kennis van:
17
gereedschappen;
controle van de gebruikte explosieveilige elektrische apparatuur (NPR 7910-2);
het gebruik en hanteren van (kleine) blusmiddelen;
duidelijke afspraken over werkverdeling en verantwoordelijkheden.
De deskundige dient te kunnen werken aan de hand van procedures en
checklisten en dient deze ook te kunnen opstellen.
Toelichting
Het werken met procedures en checklisten die opgesteld zijn op basis van ervaring kan er voor zorgen dat
eerder voorgekomen problemen zich niet herhalen.
2.3.2 Calamiteiten
Een calamiteit is een ongewenste gebeurtenis waarbij gevaar voor gezondheid en veiligheid bestaat. De
deskundige dient te beschikken over grondige kennis en vaardigheid met betrekking tot wijze waarop
gehandeld moet worden bij calamiteiten.
Toelichting
Hoewel openbare diensten zoals ambulancedienst, brandweer en politie bij calamiteiten voor een bepaald
deel de verantwoordelijkheid op zich zullen nemen, ligt de eindverantwoor-delijkheid voor het vuurwerk bij
de deskundige.
2.3.3 Brandveiligheid
De deskundige dient inzicht te hebben in situaties waarbij brandend materiaal tot veiligheidsproblemen kan
leiden. Hij dient de aanwezige brandblusmiddelen te kunnen hanteren.
2.3.4 Beschermingsmiddelen
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen,
zoals veiligheidshelm, gehoorbescherming, brandwerende handschoenen (afsteken professioneel vuurwerk
met toorts), overall, veiligheidsschoenen, gelaatsmasker, adembescherming (dit zowel in verband met giftige
grondstoffen als met verbrandingsproducten vrijkomend niet alleen als gas maar ook in rookdeeltjes als
barium, strontium etc.). Hij dient ook te weten in welke omstandigheden de betreffende beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt.
3. Eindtermen groot vuurwerk
3.1. Materiaalkennis
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van materialen die bij het werken met groot vuurwerk
toegepast worden. Het gaat hierbij zowel om de hulpmiddelen en de materialen waarin of waarop het
vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht (afgestoken) als om de pyrotechnische mengsels (zelfontbranding,
zijn temperatuur - stoot - en slag gevoelig), halffabrikaten en complete artikelen.
3.1.1 Soorten groot vuurwerk
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de verschillende soorten groot vuurwerk, zoals
grond-, laag- en hoogvuurwerk, watervuurwerk, fonteinen, Romeinse kaarsen, flowerbeds, vuurpijlen en
mortierbommen en op welke wijze daarmee veilig kan worden gewerkt.
Toelichting
Alleen door op de hoogte te zijn van de grote verscheidenheid aan artikelen en toegepaste constructies en de
verscheidenheid in opbouw, en vooral door ervaring te hebben met de effecten die hiermee kunnen worden
bereikt, is hij in staat om een voorstelling of evenement zo goed en zo veilig mogelijk uit te voeren.
3.1.2 Gereedschap en hulpmiddelen
18
De deskundige dient kennis te hebben van het gereedschap en de hulpmiddelen die gebruikt worden tijdens
het werken met groot vuurwerk. Kennis is nodig van gereedschap en materiaal dat gebruikt kan worden voor
het bouwen van rekken waarop vuurwerk gemonteerd moet worden, voor het bouwen van stellages,
mortierrekken, houders voor fonteinen, Romeinse kaarsen, etc.
Toelichting
Niet alleen het monteren van de pyrotechnische artikelen maar ook de stevigheid van stellages is van belang.
3.1.3 Materiaal
Grondige kennis is nodig waar het gaat om gereedschap dat gebruikt wordt bij het verwerken van
pyrotechnische mengsels en half- en eindfabrikaten van groot vuurwerk.
Toelichting
Omdat vooral bij het werken met mengsels en halffabrikaten de kans op ontsteking door vonken groot is,
wordt hierbij gebruik gemaakt van speciaal vonkvrij gereedschap. In deze fase van het werken met groot
vuurwerk moet extra aandacht besteed worden aan de manier van werken. Welk gereedschap gebruiken bij /
voor welk materiaal.
3.1.4 Inspectie van materialen
De deskundige dient grondige kennis te hebben van de benodigde materialen alsook de inspectie van die
materialen te kunnen uitvoeren. Hij dient kennis te hebben van veel voorko-mende gebreken en hoe die
geconstateerd kunnen worden. Dit betreft het controleren van vuurwerkartikelen op scheuren, lekkage van
kruit, gebroken lont, opengescheurde omhullingen, inwerking van vocht, gebroken vuurpijlstokken, etc.
Toelichting
Door het grondig inspecteren van de te gebruiken artikelen wordt voorkomen dat onnodig gevaarlijke
situaties ontstaan.
3.1.5 Mortieren materiaalkeuze
De deskundige dient een grondige kennis te hebben om een uit oogpunt van veiligheid verantwoorde
materiaalkeuze voor mortieren, lengte van de buis en type mortierbom te kunnen maken.
Toelichting
Saluutschoten kunnen bijvoorbeeld beter niet afgeschoten worden uit stalen mortieren, terwijl meerslagsbommen beter niet uit kartonnen mortieren verschoten kunnen worden. Bij het gebruik van stalen mortieren,
dienen deze naadloos te zijn uitgevoerd, gelet op scherfwerking bij detonatie van een mortierbom in het
mortier. De lengte van de mortieren is van belang voor de hoogte die het projectiel moet behalen.
3.1.6 Mortieren plaatsing
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van het gebruik van mortierbuizen, het vastzetten en
ingraven van buizen, onderlinge afstanden tussen mortierbuizen, al dan niet van dezelfde diameter en het
gebruik van mortieren in zogenaamde mortierrekken.
Toelichting
Indien het veld het toelaat kunnen mortieren direct in de grond ingegraven worden. Het is echter ook
mogelijk de mortieren in zogenaamde oliedrums te zetten waarna de drums opgevuld kunnen worden met
zand. Een andere mogelijkheid is het gebruik van goed verankerde houten mortierrekken.
3.1.7 Mortieren inspectie
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de manier waarop mortierbuizen genspecteerd
moeten worden. Kritieke punten van een buis, zoals vervorming, scheuren, corrosie etc., moeten bekend zijn.
Toelichting
19
In mortierbuizen ontstaan zeer hoge, kortstondige drukken door sterke explosies. Het is daarom van groot
belang dat ze telkens voor gebruik grondig genspecteerd worden op onregelmatigheden.
3.1.8 Mortieren disfunctionering
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de oorzaken en effecten van disfunctionering van
losse mortieren en van in groepsverband opgestelde mortieren, alsmede
van de maatregelen die genomen moeten worden om disfunctionering te voorkomen.
Onder disfunctioneren wordt verstaan het niet goed functioneren, waarbij gevaar voor gezondheid en
veiligheid bestaat.
3.1.9 Ontstekingsmiddelen
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de verschillende ontstekingsmiddelen. Grondige
kennis is vereist van het handmatig tot ontbranding brengen van vuurwerkartikelen door middel van lont.
Kennis is vereist van de verscheidenheid aan lontsoorten, de toepassingen voor de verschillende trage en of
snelle lontsoorten en de toepassingswijze. Kennis is nodig van de opbouw en de werking van elektrische
ontstekers. Kennis is nodig van de toepassing van de randapparatuur waarmee ontstekers kunnen worden
aangestuurd. Dit kan variren van eenvoudige schietkasten tot radiografisch of computergestuurde
afvuurinstallaties. Dit houdt tevens in dat de deskundige niet slechts op de hoogte is van de ontwikkelingen
op het gebied van de pyrotechniek maar ook van geavanceerde afvuurinstallaties.
Toelichting
Computergestuurd vuurwerk komt met name voor bij pyrotechnische speciale effecten; kennis over de
toepassing van deze apparatuur is noodzakelijk.
3.1.10 Halffabrikaten en losse pyrotechnische middelen
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van mogelijke halffabrikaten en losse pyrotechnische
middelen, bijvoorbeeld zwart buskruit en losse sterren.
3.2 Het werken met groot vuurwerk
De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten ten aanzien van het veilig tot
ontbranding brengen van groot vuurwerk. Hierbij is naast het feitelijk tot ontbranding brengen, ook het
proces er omheen van voorbereiding tot afbouw en nazorg inbegrepen.
3.2.1 Werkplan
De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het opstellen van het
werkplan, bedoeld in artikel 4.8a, eerste lid, van het Arbobesluit en het overleggen van het werkplan bij de
aanvraag om toestemming van gedeputeerde staten, bedoeld in artikel 3.3.4, eerste lid, van het
Vuurwerkbesluit.
Toelichting
Het opstellen van een werkplan dwingt de deskundige tot een grondige voorbereiding waarbij tevens de
mogelijkheid ontstaat om (van te voren) overleg te plegen over de show, hetzij met collegas, hetzij met
gedeputeerde staten die toestemming moeten geven, hetzij met de andere betrokken instanties, bedoeld in
artikel 3.3.4, vierde en vijfde lid, van het Vuurwerkbesluit (gedeputeerde staten die de toepassingsvergunning
hebben verleend; de betrokken luchtvaartdienst, de commandant van de regionale brandweer en de
burgemeester van de gemeente waar het vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht), hetzij, ter plaatse van het
tot ontbranding brengen, met de Arbeidsinspectie.
3.2.2 Opbouwen van shows
De deskundige dient grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot de wijze waarop een
show moet worden opgebouwd. Dit omvat alle aspecten met betrekking tot voorbereiding, uitvoering en
afbouw van de show.
20
21
De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het klaarzetten van de
vuurwerkartikelen, het opstellen van stellages, het laden van mortieren, het klaarzetten van vuurpijlen,
Romeinse kaarsen, het doorverbinden van lonten etc.
Toelichting
Rekening moet worden gehouden met bijvoorbeeld de mogelijkheid dat artikelen
voortijdig tot ontbranding kunnen komen.
22
in dit verband te worden verstaan op dusdanige wijze te behandelen dat voor onbevoegden hergebruik
onmogelijk is.
3.2.15 Afbouwen van shows weigeraars
De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het veilig verwijderen
en onschadelijk maken van weigeraars.
Toelichting
Vastgesteld moet worden waar weigeraars zijn geweest. Na het optreden van een weigeraar dient een
wachttijd in acht genomen te worden, waarna besloten wordt op welke wijze het
artikel onschadelijk gemaakt moet worden. Het opruimen van weigeraars, hetgeen een zeer gevaarlijke
bezigheid is, omdat niet bekend is waarom het vuurwerkartikel niet is afgegaan, dient met speciale zorg te
gebeuren.
4. Eindtermen pyrotechnische speciale effecten
4.1. Materiaalkennis
3.1. is van overeenkomstige toepassing.
4.1.1 Soorten pyrotechnische speciale effecten
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van de verschillende soorten vuurwerk en van de wijze
waarop deze veilig tot ontbranding kunnen worden gebracht. Uitgangspunt is dat slechts gebruik wordt
gemaakt van artikelen en zogenaamde tweecomponentenmengsels zoals deze worden aangeleverd door
indoor-fabrikanten.
Toelichting
De toepassing van pyrotechniek in theaters brengt vele beperkingen met zich mee vanwege het gevaar voor
mens en omgeving. Om die reden wordt alleen gebruik gemaakt van speciale, als indoor-pyrotechnics
ontwikkelde artikelen.
4.1.2 Gereedschap en hulpmiddelen
De deskundige dient kennis te hebben van het gereedschap en de hulpmiddelen die gebruikt worden tijdens
het werken met pyrotechnische speciale effecten.
Toelichting
In het algemeen dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van commercieel verkrijgbare installaties
die zijn ontwikkeld voor het zo veilig mogelijk werken met pyrotechnische speciale effecten. In eigen beheer
gefabriceerde opstellingen vragen extra aandacht voor veiligheid.
4.1.3 Materiaal
3.1.3 is van overeenkomstige toepassing.
4.1.4 Inspectie van materialen
3.1.4 is van overeenkomstige toepassing.
4.1.5 Elektrische ontstekers
Grondige kennis is vereist van elektrische ontstekers voor vuurwerkartikelen. Dit betreft aspecten zoals de
opbouw van ontstekers en randapparatuur waarmee ze worden aangestuurd.
Toelichting
De diverse randapparatuur kan variren van eenvoudige schietkasten tot op afstand gestuurde en
computergestuurde aanstuurinstallaties. Het gebruik van elektrische ontstekers brengt extra productkennis
23
met zich mee, maar is voor indoor-toepassingen onontkoombaar en noodzakelijk en vraagt om die reden een
grondige kennis. Ook dient de deskundige op de hoogte te zijn van geavanceerde afvuurinstallaties.
4.1.6 Losse pyrotechnische middelen
De deskundige dient een grondige kennis te hebben van losse pyrotechnische middelen zoals de zogenaamde
tweecomponentensystemen en de effecten die ermee gecreerd kunnen worden.
Toelichting
Uit veiligheidsoverwegingen worden pyrotechnische middelen zoveel mogelijk kant en klaar geleverd in de
vorm van zogenaamde tweecomponentensystemen, waarvan de twee componenten afzonderlijk veel minder
gevaarlijk zijn en pas in gemengde toestand als pyrotechnisch middel toegepast kunnen worden.
4.2. Het werken met pyrotechnische speciale effecten
3.2 is van overeenkomstige toepassing.
4.2.1 Werkplan
3.2.1 is van overeenkomstige toepassing.
4.2.2 Opbouwen van theatershows
3.2.2 is van overeenkomstige toepassing.
4.2.3 opbouwen van theatershows gereed maken theater
3.2.3 is van overeenkomstige toepassing.
4.2.4 opbouwen van theatershows opslag en verladen van vuurwerkartikelen
3.2.4 is van overeenkomstige toepassing.
4.2.5 opbouwen van theatershows opstelling
De deskundige dient een grondige kennis en vaardigheid te bezitten met betrekking tot het gereed maken van
de vuurwerkartikelen, het opstellen van stellages, het laden van aanstuurinrichtingen, het klaarzetten van
artikelen, etc.
Toelichting
Tijdens het opbouwen dienen onbevoegde personen geweerd te worden om de show veilig te kunnen
opbouwen. Onbevoegde personen zijn zij, die niet in het bezit zijn en/of niet onder voortdurend toezicht
staan van een persoon, die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid professioneel vuurwerk dat
is afgegeven door Onze Minister of een certificerende instelling. Zij worden geweerd door een afzetting (lint)
en waarschuwingsborden met het opschrift explosieve stoffen. Rekening moet worden gehouden met de
mogelijkheid dat een artikel voortijdig tot ontbranding kan komen.
4.2.6 Opbouwen van theatershows losse mengsels etc.
3.2.6 is van overeenkomstige toepassing.
4.2.7 Opbouwen van theatershows elektrische ontstekers
Grondige kennis en vaardigheid is vereist met betrekking tot het aansluiten en het veilige gebruik van
elektrische ontstekers.
Toelichting
Voor het elektrisch controleren en doormeten is het noodzakelijk dat de circuits van serie- en
parallelschakelingen doorgerekend kunnen worden om te kunnen vaststellen of het circuit
de juiste weerstand heeft. Voorkomen dient te worden dat door neervallende stukken leidingen kunnen
beschadigen.
24
25
Bijlage VB
behorend bij artikel 4.17d
Gegevens op te nemen in het werkplan professioneel vuurwerk, bedoeld in artikel 4.8a, eerste lid, van het
Arbeidsomstandighedenbesluit
1. Werkzaamheden
A Algemeen
a. de locatie (adres), de datum(s) en het (de) tijdstip(pen) waarop of waartussen het professioneel vuurwerk
tot ontbranding wordt gebracht;
b. Een omschrijving van de locatie (de indeling en inrichting) waar het tot ontbranding brengen zal
plaatsvinden, met daarin aangegeven de punten waar het professioneel vuurwerk tot ontbranding wordt
gebracht;
c. de wijze van plaatsing en de ondergrond waarop wordt geplaatst;
d. de plaats waar op de onder a bedoelde locatie de opbouw, montage of assemblage van het professioneel
vuurwerk plaatsvindt;
e. de plaats waar op de onder a bedoelde locatie professioneel vuurwerk tijdelijk wordt opgeslagen,
voorafgaand aan de onder d bedoelde werkzaamheden en het tot ontbranding brengen ervan;
f. de naam van de persoon die in het bezit is van een certificaat van
vakbekwaamheid professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 4.8a van het
Arbeidsomstandighedenbesluit met betrekking tot de soort arbeid die hij verricht, en onder
wiens voortdurend toezicht ter plaatse van het tot ontbranding brengen van het
professioneel vuurwerk het tijdelijk opslaan, opbouwen, installeren, monteren,
assembleren, afsteken en na ontbranding verwijderen van het vuurwerk plaatsvindt;
g. de namen, taken en opleiding van de personen, bedoeld in artikel 3.3.6, eerste lid,
onder b, van het Vuurwerkbesluit door wie onder toezicht van de onder f bedoelde
persoon het professioneel vuurwerk tijdelijk wordt opgeslagen, wordt opgebouwd,
genstalleerd, gemonteerd, geassembleerd, tot ontbranding gebracht en na ontbranding
verwijderd;
B Specifiek
Groot vuurwerk
a. een opgave van de soorten groot vuurwerk die tot ontbranding worden gebracht, onder vermelding per
soort van aantallen en de bijbehorende standaard veiligheidsafstand per soort;
b. de volgorde waarin het groot vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht en de wijze waarop en, indien dit
door middel van elektrische apparatuur plaatsvindt, met welke apparatuur;
c. de tijd die voor het tijdelijk opslaan en het opbouwen van het evenement benodigd is tot het moment van
ontsteking en de tijd die nodig is voor het afbreken van het evenement na afloop van ontsteking;
Pyrotechnische speciale effecten
een opgave van de soorten pyrotechnische mengsels die tot ontbranding worden gebracht onder vermelding
van de hoeveelheden en de bijbehorende standaard veiligheidsafstanden per soort tot publiek en brandbare
objecten;
2. Risicos
a. Systematische beschrijving van de risicos van de werkzaamheden inclusief een inschatting van de kans
op mogelijke ongevallen veroorzaakt door het afval en de weigeraars die het gevolg zijn van de
werkzaamheden. Daarnaast een systematische beschrijving van de effecten van mogelijke ongevallen;
26
b. Bij de beschrijving van de risicos wordt, als het groot vuurwerk betreft, de invloed van
weersomstandigheden in acht genomen;
3. Maatregelen
A Algemeen
a. de plaatsen waar de brandweer, de politie en de EHBO- of andere hulpdiensten aanwezig zijn;
b. de beschikbare brandbeveiligings- en brandblusmiddelen en de plaatsen waar deze middelen zijn
opgesteld;
c. de op de onder 2 genoemde risicos afgestemde maatregelen ter verkleining van de kans op een ongeval
voor de personen door wie en onder wiens toezicht het vuurwerk wordt opgebouwd, genstalleerd,
gemonteerd, geassembleerd, tot ontbranding gebracht en na ontbranding verwijderd;
d. de op de onder 2 genoemde risicos afgestemde beschermingsmiddelen voor de personen door wie en
onder wiens toezicht het vuurwerk wordt opgebouwd, genstalleerd, gemonteerd, geassembleerd, tot
ontbranding gebracht en na ontbranding verwijderd;
B Specifiek
Groot vuurwerk
a. een kaart met daarop aangegeven de gebieden waar groot vuurwerk of overblijfselen daarvan kunnen
neerkomen, de lijnen waarachter het publiek dient te blijven en de beschikbare vluchtroutes voor het
publiek en de onder 1A, onder f en g bedoelde personen;
b. het markeren en afzetten van het gebied binnen de beschreven veiligheidsafstanden gerekend vanaf de
plaats waar het groot vuurwerk tot ontbranding wordt gebracht;
c. de wijze waarop de locatie binnen de onder 4b genoemde lijnen wordt bewaakt en is afgebakend;
d. een specifieke beschrijving van de weersomstandigheden waarbij het evenement geen doorgang zal
vinden;
4. Ondertekening
Ondertekening van het werkplan door een persoon die in het bezit is van een certificaat van vakbekwaamheid
professioneel vuurwerk als bedoeld in artikel 4.8a van het Arbeidsomstandighedenbesluit met betrekking
tot de soort arbeid die wordt verricht.
27
5 Toepassing toetsmatrijzen
De eindtermen zijn verder uitgewerkt in toetsmatrijzen. Deze zijn hierna weergegeven. Afhankelijk van het
toepassingsgebied dienen deze te worden toegepast bij de beoordeling en examens.
In het onderstaande overzicht is de toepassing van het toepassingsgebied op het certificaat weergegeven.
Toepassingsgebied
op het certificaat
Pyrotechnische speciale
effecten
Groot vuurwerk
Verwerken, verpakken en
herverpakken van
professioneel vuurwerk
(beperkt toepassingsgebied)
Algemeen
Groot vuurwerk
X
X
Pyrotechnische speciale
effecten
X
X
28
de benodigde
Opmerkingen
materialen en de
eigenschappen
daarvan, zoals
giftigheid, massaexplosief etc.;
een goede
voorbereiding
(procedures);
0,5
0,5
van werken;
de juiste
werkkleding en
persoonlijke
beschermingsmiddel
en;
gereedschappen;
controle van de
gebruikte
0,5
0,5
Praktisch examen:
Deze 2 eindtermen gezamenlijk toetsen in n vraag
Praktisch examen:
Deze 2 eindtermen gezamenlijk toetsen in n vraag
29
het gebruik en
0,5
duidelijke afspraken
over werkverdeling
en verantwoordelijkheden;
2.3.2 Calamiteiten
2.3.3 Brandveiligheid
2.3.4 Beschermingsmiddelen
Totaal algemeen deel
examen (theorie A en B,
en praktijk)
Opmerkingen
Praktisch examen:
Deze 2 eindtermen gezamenlijk toetsen in n vraag
0,5
1
1
1
1
1
1
1
1
27
Theoretisch examen B:
Uit de 3 onder 2.3.2., 2.3.3 en
2.3.4 genoemde eindtermen
per examen 2 vragen
selecteren
Uit de 7 eindtermen van het
algemene praktijkdeel dient
per examen 1 opdracht te
worden geselecteerd.
Toelichting
De algemene eindtermen zijn van toepassing op alle toepassingsgebieden en dienen altijd in de toets te
worden opgenomen.
Theorie-examen
De getallen in de kolommen toetsingswijze hebben betrekking op het aantal vragen dat per eindterm dient
te worden gesteld. De waardering is 1 punt per vraag. Totaal zijn er met het algemene schriftelijke deel dus 36
punten te verdienen, voor deel A 27 punten en voor deel B 9 punten. De cesuur is als volgt: men is geslaagd
voor het algemene deel indien men 70% van de 36 vragen correct heeft beantwoord. Dit betekent een score
van 25 goede antwoorden.
*) Met het oog op maximale spreiding van vragen over eindtermen dient over elke eindterm tenminste een
vraag te worden gesteld.
**) De open vragen dienen elk een andere eindterm te behandelen.
Praktijkexamen
Het praktijkexamen bestaat uit vijf opdrachten, waarvan 1 uit het bovenstaande algemene deel van de
toetstermen. De overige vier opdrachten zijn gebaseerd op de toetstermen van de afzonderlijke applicaties
(pyrotechnische speciale effecten en groot vuurwerk). Voor het beperkt toepassingsgebied Verwerken,
verpakken en herverpakken van professioneel vuurwerk dient alleen het praktijkexamen behorend bij de
toetsmatrijs en eindtermen algemeen.
Opmerking: Om valide vragen te kunnen ontwikkelen kunnen de eindtermen meer specifiek worden
gemaakt door ze onder te verdelen in toetstermen. Dit dient bij voorkeur te gebeuren door vakinhoudelijk en
onderwijskundig/toetstechnisch gekwalificeerde leden uit de examencommissie, aangevuld met een
certificatiedeskundige. Tevens dienen zij per praktijkopdracht te besluiten over mogelijk toe te kennen knockouts (KOs) en over de status must-vraag of optionele vraag.
30
Toetsingswijze/examenvorm
Theorie (A en B) ***
3.1. Materiaalkennis
3.2.1 Werkplan
3.2.2 Opbouwen van
shows
3.2.3 Opbouwen van
shows gereed maken
terrein
3.2.4 Opbouwen van
shows opslag en
verladen van
vuurwerkartikelen
3.2.5 Opbouwen van
shows delen van
shows en stellages
Meerkeuzevragen
(aantal vragen)
5 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (10).
Waardering per
vraag is 1,0
X
Praktijk
Open vragen **
(aantal vragen)
2 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (10).
Waardering per
vraag is 1,0
X
Aantal
opdrachten
2 opdrachten
selecteren uit
aangekruiste
eindtermen (3
combinaties)
X
X
X
X
X
7 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (15).
Waardering per
vraag is 1,0
X
X
Opmerkingen
2 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (15).
Waardering per
vraag is 1,0
X
X
2 opdrachten
selecteren uit
aangekruiste
eindtermen (6
combinaties)
X
X
KO-vraag
31
Toetsingswijze/examenvorm
Theorie (A en B) ***
Meerkeuzevragen
(aantal vragen)
X
Opmerkingen
Praktijk
Open vragen **
(aantal vragen)
X
Aantal
opdrachten
KO-vraag
KO-vraag
12
KO-vraag
4 praktijkopdrachten
Toelichting
De eindtermen groot vuurwerk zijn niet van toepassing bij certificaten met een beperkt toepassingsgebied en
worden verder uitgesloten bij de toets dit van toepassingsgebied.
Theorie-examen
De 16 vragen uit deze specifieke toetsmatrijs zijn aanvullend op de 36 vragen van het algemene deel van het
theoretische examen. De getallen in de kolommen toetsingswijze hebben betrekking op het aantal vragen
dat per eindterm dient te worden gesteld. Totaal zijn er met het specifieke deel 16 punten te verdienen. De
cesuur is als volgt: men is geslaagd voor het algemene deel indien men 70% van de 16 vragen correct heeft
beantwoord. Dit betekent een score van 11 (afgerond) goede antwoorden.
32
De examenkandidaat is geslaagd voor het totale theoretische examen (algemene deel plus applicatie
Grootvuurwerk) indien men van het totaal van 52 vragen tenminste 36 vragen (70%) juist heeft beantwoord
en voor elk van de afzonderlijke delen een voldoende resultaat (70% goed) heeft behaald.
Opmerking: Om valide vragen te kunnen ontwikkelen kunnen de eindtermen meer specifiek worden
gemaakt door ze onder te verdelen in toetstermen. Dit dient bij voorkeur te gebeuren door vakinhoudelijk en
onderwijskundig/toetstechnisch gekwalificeerde leden uit de examencommissie, aangevuld met een
certificatiedeskundige van Kiwa. Tevens dienen zij per praktijkopdracht te besluiten over mogelijk toe te
kennen knock-outs (KOs).
33
Toetsingswijze/examenvorm
Theorie (A en B)***
4.1. Materiaalkennis
4.1.1 Soorten
Pyrotechnische speciale
effecten
4.1.2 Gereedschap en
hulpmiddelen
4.1.3 Materiaal
4.1.4 Inspectie van
materialen
4.1.5 Elektrische
ontstekers
4.1.6 Losse
pyrotechnische
middelen
4.2. Tot ontbranding
brengen van
Pyrotechnische speciale
effecten
4.2.1 Werkplan
4.2.2 Opbouwen van
theatershows
4.2.3 Opbouwen van
theatershows gereed
maken theater
4.2.4 Opbouwen van
theatershows opslag
en verladen van
vuurwerkartikelen
4.2.5 Opbouwen van
theatershows
opstelling
4.2.6 Opbouwen van
theatershows losse
mengsels etc.
4.2.7 Opbouwen van
theatershows
elektrische ontstekers
4.2.8 Tot ontbranding
brengen van
Opmerkingen
Praktijk
Aantal opdrachten
Meerkeuzevragen
(aantal vragen)
5 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (6).
Waardering per
vraag is 1,0
X
Open vragen **
(aantal vragen)
2 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (6).
Waardering per
vraag is 1,0
X
X
X
X
X
7 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (10).
Waardering per
vraag is 1,0
X
X
2 vragen selecteren
uit aangekruiste
eindtermen (10).
Waardering per
vraag is 1,0
X
X
2 opdrachten
selecteren uit
aangekruiste
eindtermen (3
combinaties)
X
2 opdrachten
selecteren uit
aangekruiste
eindtermen (5
combinaties)
X
X
KO-vraag
KO-vraag
34
Toetsingswijze/examenvorm
Theorie (A en B)***
Meerkeuzevragen Open vragen **
(aantal vragen)
(aantal vragen)
Pyrotechnische speciale
effecten
4.2.9 Afbouwen van
shows algemeen
4.2.10 Afbouwen van
shows weigeraars
Totaal specifieke deel
examen (applicatie
Binnenvuurwerk)
12
Opmerkingen
Praktijk
Aantal opdrachten
4 praktijkopdrachten
Toelichting
De eindtermen pyrotechnische speciale effecten zijn niet van toepassing bij certificaten met een beperkt
toepassingsgebied en worden verder uitgesloten bij de toets van dit toepassingsgebied.
Theorie-examen
De 16 vragen uit deze specifieke toetsmatrijs zijn aanvullend op de 36 vragen van het algemene deel van het
theoretische examen. De getallen in de kolommen toetsingswijze hebben betrekking op het aantal vragen
dat per eindterm dient te worden gesteld. Totaal zijn er met het specifieke deel 16 punten te verdienen. De
cesuur is als volgt: men is geslaagd voor het algemene deel indien men 70% van de 16 vragen correct heeft
beantwoord. Dit betekent een score van 11 (afgerond) goede antwoorden.
De examenkandidaat is geslaagd voor het totale theoretische examen (algemene deel plus applicatie
pyrotechnische speciale effecten) indien men van het totaal van 52 vragen tenminste 36 vragen (70%) juist
heeft beantwoord en voor elk van de afzonderlijke delen een voldoende resultaat (70% goed) heeft behaald.
Indien een examenkandidaat een persoonscertificaat voor beide specifieke vakbekwaamheden, i.c. groot
vuurwerk en pyrotechnische speciale effecten, wil behalen, dient hij/zij voor beide specifieke deelexamens
(applicaties groot vuurwerk en pyrotechnische speciale effecten) een minimale score van 70% procent te
hebben gehaald, dus op beide onderdelen tenminste 11 van de 16 vragen correct beantwoord. Het algemene
deel hoeft in dit geval slechts nmaal te worden afgelegd. Het resultaat van het algemene deel van het
theorie-examen blijft geldig gedurende de gehele certificatieperiode. De examenkandidaat kan dus
desgewenst op een later moment examen of herexamen doen voor een aanvullende applicatie.
Opmerking: Om valide vragen te kunnen ontwikkelen kunnen de eindtermen meer specifiek worden
gemaakt door ze onder te verdelen in toetstermen. Dit dient bij voorkeur te gebeuren door vakinhoudelijk en
onderwijskundig/toetstechnisch gekwalificeerde leden uit de examencommissie, aangevuld met een
certificatiedeskundige van Kiwa. Tevens dienen zij per praktijkopdracht te besluiten over mogelijk toe te
kennen knock-outs (KOs).
**) De open vragen dienen elk een andere eindterm te behandelen.
***) Getoetste eindtermen A en B mogen niet identiek zijn.
Cesuur
Een kandidaat is geslaagd als hij/zij voor de theorietoets en de praktijktoets elk afzonderlijk een voldoende
resultaat heeft gescoord (70% goed). Bij het bepalen van het totaalresultaat van een examenkandidaat wordt
de volgende verdeling aangehouden: het theorie-examen telt mee voor 40% van de eindscore en het
praktijkexamen telt voor 60%.
35
Elk examen bevat een of meerdere zogenaamde knock-outvragen (KO-vragen). Indien de examenkandidaat
op een KO-vraag een vooraf gedefinieerde en op het scoreformulier vastgelegde fatale fout maakt, wordt door
de examinator een knock-out (KO) toegekend en is de kandidaat daarmee gezakt voor het praktijkgedeelte.
Een fatale fout is een handeling waardoor een onacceptabel risico kan ontstaan voor de werknemer
(kandidaten) of diens omgeving.
Indien een kandidaat zakt voor een deelexamen (theorie of praktijk), blijft het voldoende resultaat gedurende
een halfjaar na de datum van afname geldig. Na deze datum vervalt de geldigheid van dit deelexamen en
dient de aanvrager de certificatieprocedure van vooraf aan te doorlopen. Deelexamens mogen nmaal
worden herkanst. Tweemaal achtereen zakken voor een deelexamen, zal leiden tot een negatieve
certificatiebeslissing van Kiwa. Dit betekent dat de aanvrager de procedure van vooraf aan dient te
doorlopen.
Toelichting
Theorie-examen algemeen: 36 gesloten vragen (moet altijd)
Theorie-examen grootvuurwerk: 16 gesloten vragen (keuze kandidaat)
Theorie-examen pyrotechnische speciale effecten: 16 gesloten vragen (keuze kandidaat)
Beide delen (algemeen en specifiek) van het examen bestaan uit meerkeuze vragen met vier
antwoordalternatieven waarvan er steeds een de beste keuze is.
Praktijkexamen: 5 opdrachten, waarvan 1 gebaseerd op een toetsterm uit het algemene deel en vier op
toetstermen uit het specifieke deel (applicatie groot vuurwerk of pyrotechnische speciale effecten).
36
Bijlage B Beoordelingsdocument
BEOORDELINGSDOCUMENT OPLEIDINGS- EN EXAMENINSTITUTEN
1. Inleiding
Het beoordelingsdocument opleiding vuurwerkdeskundige is ontwikkeld met het doel de eisen aan
te geven waaraan een opleidings- en exameninstituut dient te voldoen. De basis voor dit document
komt voort uit de eindtermen geformuleerd door de CvD en eisen aan opleidingsinstellingen uit
Arboregeling Art. 1.3 t/m 1.8.
De procedure van de beoordeling vindt plaats op basis van de in hoofdstuk 3 omschreven regeling.
Instellingen verstrekken aan de certificerende instelling gevraagd en ongevraagd alle informatie die
betrekking heeft op de opleiding die door de instelling wordt verzorgd. Instellingen verstrekken
tweemaandelijks aan de certificerende instelling informatie over het verloop van de aanmeldingen
voor de opleiding en over het al dan niet volgens planning doorgang vinden van de opleidingen.
De opleidingsinstellingen die de aanvraag bij de certificerende instelling ingediend heeft is
eindverantwoordelijk voor de uitvoering van het programma.
37
4 Procesbeheersing
4.1 Selectie procedure
Er dient een selectie procedure binnen het opleidingsinstituut beschikbaar te zijn. De selectie
procedure dient minimaal te bevatten en inzicht te geven in de volgende onderdelen;
-Toelatingseisen kandidaten
-Kennis en werkervaring kandidaten
-Eventuele intakegesprekken en schriftelijke vastlegging hiervan
-Schriftelijk adviezen n.a.v. het intakegesprek
38
4.2 Selectie-criteria
Tot de opleiding kunnen ook personen worden toegelaten, die beschikken over een combinatie van
relevante werkervaring en opleiding. Indien uit de intake blijkt dat op basis van de vooropleiding
en/of ervaring eenbeperkte opleiding kan volstaan, dient dit te worden gemotiveerd en vastgelegd.
4.3 Toelatingsbeleid
Het toelatingsbeleid mag niet discriminerend zijn. Er dient schriftelijk vastgelegd te worden welke
beleidsuitgangspunten er voor de toelating van kandidaten worden gehanteerd.
4.5 Examen
De opleiding wordt afgesloten met een schriftelijk (theoretisch) en praktijk examen volgens de
toetsmatrijs zoals vastgesteld door het College van Deskundigen vuurwerkdeskundige.
39
-eindoordeel en besluitvorming
-schriftelijk oordeel, termijn, beargumenteerd.
-beroepsprocedure, klachtenregeling, Schorsing, unanimiteit oordeel, beroepsmogelijkheid van de
kandidaat
-Docent, instructeur of iedere andere betrokkene bij de opleiding zal geen deel uit maken van de
examencommissie
N.B.:
De tentamen- of examenplanning van het opleidingsinstituut wordt voor aanvang van het
programma aan de certificerende instelling toegezonden. De certificerende instelling heeft de
mogelijkheid zonder voorafgaand bericht tentamens en examens bij te wonen.
5 Examendossier
Alle relevante onderdelen van de opleiding waaronder werkopdrachten, opdrachten, tentamens,
praktijkopdrachten etc. dienen op een gestructureerde wijze opgenomen te worden in het
examendossier.
De instelling overhandigt de cursist die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, een op naam
gesteld getuigschrift, getekend door twee leden van de examencommissie of het hoofd van de
opleidingsinstelling. Deze gegevens dienen tenminste vijf jaar bewaard te blijven.
6 Klachtenprocedure
Het opleidingsinstituut beschikt over een klachtenprocedure. De klachtenprocedure heeft minimaal
betrekking op:
-De informatievoorziening
-De toelating
-Het opleidingsprogramma
-Het examen
Het opleidingsinstituut houdt een klachtenregister bij. De registratie is ten alle tijden in te zien en
opvraagbaar door de certificerende instelling. In het klachtenregister is minimaal opgenomen:
-Beschrijving van de klacht;
-De indiener van de klacht (NAW-gegevens);
-De oorzaken welke tot de klacht geleid hebben;
-De genomen corrigerende maatregelen;
-De genomen preventieve maatregelen.
Naast het indienen bij en behandelen van klachten door het opleidingsinstituut kunnen kandidaten
ook klachten indienen bij de certificerende instelling.
40
Bijlage C Gedragscode
GEDRAGSCODE VUURWERKDESKUNDIGE
1 Algemeen
1.1 De vuurwerkdeskundige neemt bij zijn werkzaamheden de nodige zorgvuldigheid in acht en gedraagt
zich zodanig dat het vertrouwen in zijn/haar beroep niet wordt geschaad
1.2 De vuurwerkdeskundige houdt zich bij zijn/haar beroepsuitoefening aan de wettelijke bepalingen,
voorschriften en vergunningen en aan deze gedragscode. Hij/zij stelt zich hiervan ook op de hoogte.
1.3 De vuurwerkdeskundige stelt zijn werkgever en zijn eventuele opdrachtgever op de hoogte van deze
gedragscode en maakt afspraken over de invulling in de praktijk hiervan.
1.4 De vuurwerkdeskundige is loyaal aan zijn/haar werkgever en eventuele opdrachtgever. Hij/zij zet
zijn/haar professionele kennis en vaardigheden zo goed mogelijk in bij het werken met vuurwerk en
pyrotechniek.
1.5 De vuurwerkdeskundige onderhoudt zijn/haar vaktechnische kennis en vaardigheden.
1.6 De vuurwerkdeskundige informeert, indien hierom wordt gevraagd, de vergunningverlener of
wetshandhaver over zijn/haar werkzaamheden met betrekking tot het het tot ontbranding brengen van
vuurwerk.
1.7 De vuurwerkdeskundige stelt de veiligheid tijdens de werkzaamheden boven de economische aspecten
van het werk.
1.8 De vuurwerkdeskundige behoudt zijn/haar eigen professionele oordeel met betrekking tot het werken
met vuurwerk.
2. Uitvoering werkzaamheden
2.1 Bij het voorbereiden van zijn/haar werkzaamheden beoordeelt de vuurwerkdeskundige de gevaren en
risicos voor het werken met vuurwerk en pyrotechnische voorwerpen en stoffen.
2.2 Bij het uitvoeren van de werkzaamheden worden geen niet beheerste risicos genomen.
Indien er gewerkt moet gaan worden waardoor de risicos niet meer beheerst kunnen worden of indien er
onvoldoende beheersmaatregelen kunnen worden genomen, worden de werkzaamheden gestaakt of niet
aangevangen.
2.3 Indien de omstandigheden tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wijzigen waardoor er nieuwe
(onvoorziene) risicos ontstaan, worden de werkzaamheden onderbroken. De werkzaamheden worden pas
dan weer aangevangen indien de risicos weer kunnen worden beheerst.
2.4 Bij het onderbreken of staken van de werkzaamheden, wordt de opdrachtgever en de werkgever op de
hoogte gebracht van de redenen.
2.5 Niet deskundige medewerkers worden voor het werken en/of assisteren bij het tot ontbranding brengen
van vuurwerk genformeerd over de gevaren en risicos en genstrueerd over de beheersmaatregelen. De
vuurwerkdeskundige ziet toe op de uitvoering hiervan. Indien iemand zich niet houdt aan de zijn/haar
instructie of overeengekomen beheersmaatregelen zal de vuurwerkdeskundige hierop ingrijpen en het gevaar
afschermen.
2.6 De vuurwerkdeskundige zal, op basis van de erkende stand der techniek, alles doen om gevaren,
ongevallen en schades te voorkomen van:
-
medewerkers
genstrueerde derden
omstanders
zich zelf
de omgeving
goederen
2.7 Indien zich alsnog een ongeval voordoet, zal de vuurwerkdeskundige direct de werkomgeving en het
vuurwerk en pyrotechnisch materiaal veilig stellen. Tevens zal hij/zij de werkgever, opdrachtgever en het
bevoegde gezag informeren.
2.8 De vuurwerkdeskundige werkt volledig mee aan het onderzoek naar de oorzaken van een eventueel
ongeval of incident.
3 Klachten
3.1 De vuurwerkdeskundige geeft de opdrachtgever de mogelijkheid tot het indienen van eventuele klachten.
Bij het ontvangen van een eventuele klacht zal de vuurwerkdeskundige, samen met zijn/haar werkgever, de
klacht beoordelen en op een adequate wijze afhandelen naar de opdrachtgever toe.
3.2 De vuurwerkdeskundige houdt een registratie bij van de ontvangen klachten, bijzondere voorvallen,
incidenten en ongevallen. Tevens registreert de vuurwerkdeskundige de eventuele aanwijzingen van
wetshandhavers.
3.3 Klachten kunnen zowel bij zijn/haar werkgever als de certificerende instelling worden ingediend.
3.4 De vuurwerkdeskundige geeft inzicht in zijn/haar klachtenregister indien daar om wordt verzocht.
45
Bijlage D Schema
Schema communicatie SZW, C.I., RvA en CvD
Ministerie
SZW
Raad voor
Accreditatie (RvA)
beoordeling
aanwijzing (ZBO)
Kiwa beheer
regeling
EN 45013
contract
Certificerende /
uitvoerende
instelling (CI)
College van
Deskundigen
Vuurwerkdeskundige
beoordeling certificatie-eisen
beoordeling
Opleidings- en Examen
instelling
Certificaathouder
Bijlage E Formulier
Formulier voor verbeteringsvoorstel voor eerstvolgende revisie
Doel: Dit formulier is bedoeld om het huidige schema te optimaliseren. Daartoe kunt u uw
commentaar indienen bij de secretaris van het College van Deskundigen Vuurwerkdeskundige. Deze
zal de tekstvoorstellen verzamelen en afhankelijk van het commentaar een voorstel doen aan het
College om het schema te herzien.
INDIENER
Naam : ............................................................................
Bedrijf : ............................................................................
............................................................................
Adres : ............................................................................
Postcode
: ............................................................................
Plaats : ............................................................................
Telefoon
: ............................................................................
Telefax : ............................................................................
Betreft:
Datum: - -
Cert.ificatie-eisen
Vuurwerkdeskundige
Hoofdstuk:
Betreft tekst:
Voorstel nr.:
T.b.v. secretariaat
CvD
Vuurwerkdeskundige
Commentaar:
Tekstvoorstel:
47