You are on page 1of 21

F

TECHNISCH BESTEK voor

NIET DESTRUCTIEF ONDERZOEK en

DESTRUCTIEF ONDERZOEK

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


2/21

Inhoudsopgave
1. INLEIDING............................................................................................................. 4

2. SPECIFICATIES, CODES EN NORMEN, DEFINITIES ..................................... 5

2.1 SPECIFICATIES, CODES EN NORMEN...................................................................5


2.1.1 Specificaties van de Bouwheer................................................................................... 5
2.1.2 Codes en Normen ..................................................................................................... 5
2.2 DEFINITIES ..............................................................................................................6
3. NIET DESTRUCTIEF ONDERZOEK (NDO)....................................................... 7

3.1 INLEIDING ...............................................................................................................7


3.1.1 NDO-procedures ...................................................................................................... 7
3.1.2 Kwalificatieëisen operatoren....................................................................................... 7
3.1.3 Apparatuur ................................................................................................................ 8
3.1.4 Hernemen van filmen/uitvoering van NDO onderzoek. ................................................ 8
3.2 RADIOGRAFISCH ONDERZOEK ............................................................................8
3.2.1 Kwalificatie procedure............................................................................................... 8
3.2.2 Visueel onderzoek, oppervlaktezuiverheid en toestand van de te onderzoeken ..............
lasnaad en aangrenzende zone.................................................................................... 9
3.2.3 Film- en Schermkwaliteit.......................................................................................... 10
3.2.4 Filmbreedte ............................................................................................................. 10
3.2.5 Identificatie en aanduidingen op de radiografische filmen............................................ 10
3.2.6 Overlengte filmen..................................................................................................... 10
3.2.7 Radiografische techniek............................................................................................ 10
3.2.8 Crawlers.................................................................................................................. 11
3.2.9 Ontwikkeling van de filmen....................................................................................... 11
3.2.10 Radiografische Densiteit ........................................................................................... 11
3.2.11 Beeldkwaliteitsindicator............................................................................................ 11
3.2.12 Bron - voorwerp afstand.......................................................................................... 11
3.2.13 Film beoordeling...................................................................................................... 11
3.2.14 Aanvaardingscriteria................................................................................................. 12
3.2.15 Rapportering............................................................................................................ 12
3.3 ULTRASOON ONDERZOEK..................................................................................12

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
3/21

3.3.1 Procedure................................................................................................................ 13
3.3.2 Kwalificatie van de procedure.................................................................................. 13
3.3.3 Tijdstip van inspectie................................................................................................ 13
3.3.4 Oppervlaktetoestand................................................................................................ 13
3.3.5 Kalibrering............................................................................................................... 14
3.3.6 Aanvaardingscriteria................................................................................................. 14
3.3.6.1 Lasnaden................................................................................................................ 14
3.3.6.2 Basismateriaal........................................................................................................ 15
3.3.7 Rapportering............................................................................................................ 15
3.4 MAGNETISCH ONDERZOEK ................................................................................16
3.4.1 Procedure en kwalificatie van de procedure.............................................................. 16
3.4.2 Uitvoeringsmethode ................................................................................................. 16
3.4.3 Aanvaardingscriteria................................................................................................. 16
3.4.4 Rapportering............................................................................................................ 16
3.5 PENETRANT ONDERZOEK ..................................................................................17
3.5.1 Procedure en kwalificatie van de procedure.............................................................. 17
3.5.2 Uitvoeringsmethode ................................................................................................. 17
3.5.3 Aanvaardingscriteria................................................................................................. 17
3.5.4 Rapportering............................................................................................................ 17
3.6 REK- EN SPANNINGSMETINGEN ........................................................................18
3.6.1 Apparatuur .............................................................................................................. 18
3.6.2 Operatoren.............................................................................................................. 18
3.6.3 Metingen................................................................................................................. 18
3.6.4 Rapportering............................................................................................................ 18
3.7 WACHTROL VOOR UITVOEREN NDO ONDERZOEK........................................19
4. DESTRUCTIEF ONDERZOEK (DO).................................................................. 20

4.1 KWALITEITSEISEN ...............................................................................................20


4.2 SOORTEN PROEVEN.............................................................................................20
4.3 NORMEN. ...............................................................................................................21
4.4 METALLURGISCH ONDERZOEK .........................................................................21

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
4/21

Technisch Bestek voor NDO en DO


1. INLEIDING
Dit Technisch Bestek NDnO/DO definieert de eisen waaraan de uitvoering van het Niet
Destructief Onderzoek (NDO) en het Destructief Onderzoek (DO), tijdens de bouw en de
aanleg van gasvervoerleidingen en Stations moeten voldoen . De uitvoering van het NDO en
DO gebeurt onder het toezicht van de Bouwheer en/of van (een) inspecteur(s) van een Erkend
Controleorganisme, aangewezen door de Bouwheer als houder van de gasvervoervergunning
of gasvervoertoelating.

In dit Technisch Bestek NDO/DO wordt de Bouwheer beschouwd als houder van de
gasvervoervergunning of gasvervoertoelating. In hetgeen volgt moet derhalve verstaan worden
onder de term “Bouwheer”, “Bouwheer, als houder van de gasvervoervergunning of
gasvervoertoelating”.

Wanneer de hoogst toelaatbare bedrijfsdruk groter is dan 14.7 bar, wordt het toezicht over de
proeven, controles en beproevingen uitgeoefend door het aangewezen Erkend
Controleorganisme en de Bouwheer. Wanneer de hoogst toelaatbare bedrijfsdruk ≤ 14.7 bar,
wordt het toezicht over de proeven, controles en beproevingen uitgeoefend door de
Bouwheer. In hetgeen volgt wordt voor wat betreft het Toezicht enkel expliciet gesproken
over installaties met een hoogst toelaatbare bedrijfsdruk > 14.7 bar. Voor installaties met een
hoogst toelaatbare bedrijfsdruk die ≤ 14.7 bar vervalt de taak van het Erkend
Controleorganisme en moet op alle plaatsen waar vermeld staat “Bouwheer en Erkend
Controleorganisme” gelezen worden als “Bouwheer”.

Dit T.B. NDO/DO is van toepassing op stompe gelaste verbindingslasnaden tussen diverse
pijpleidingcomponenten, zoals buizen, flenzen, fittings en toebehoren en op hoeknaden gelast
op deze pijpleidingcomponenten. Dit T.B. NDO/DO is enkel van toepassing voor C-Mn staal
en laag gelegeerde C-stalen. Dit T.B. NDO/DO is niet van toepassing op lasnaden van
hulpinrichtingen en toebehoren (zoals drukvaten, afsluiters,...), tenzij anders vermeld.

De Bouwheer houdt zich ten alle tijde het recht voor om de Contractant te auditeren en te
beoordelen of de Contractant, zijn apparatuur en zijn vertegenwoordigers voldoen aan de
voorwaarden opgelegd in dit T.B. NDO/DO, vooraleer een overeenkomst toegekend wordt.
Op vraag van de Bouwheer kan een kwalificatieproef van de apparatuur (o.a. Crawlers) en de
vertegenwoordigers vereist worden, in principe uit te voeren op een plaats, aangeduid door de
Bouwheer. De assistentie door de Contractant aan de Bouwheer gedurende deze kwalificatie
en auditering gebeurt op kosten van de Contractant. De aanwezigheidskosten van de
vertegenwoordiger van de Bouwheer worden gedragen door de Bouwheer. Deze kwalificatie
en auditering gebeurt in principe voor de gunning van een overeenkomst. Tijdens de uitvoering
van de Overeenkomst kan eveneens een auditering van de Contractant gebeuren.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
5/21

2. SPECIFICATIES, CODES EN NORMEN, DEFINITIES


2.1 SPECIFICATIES, CODES EN NORMEN
In het onderliggend Technisch Bestek NDO/DO wordt verwezen naar

2.1.1 Specificaties van de Bouwheer


De laatste revisie van het bestek “Bouw en Aanleg van Gasvervoerleidingen, Stations en
Toebehoren” dat het:
• Algemeen Bestek met Bouwplaatsreglement, doc 4.90.000/00043;
• en het Technisch Bestek, delen doc 4.90.000/00001 tot /00020 bevat.

2.1.2 Codes en Normen


Hieronder wordt een opsomming gegeven van de codes en normen waarnaar in dit Technisch
Bestek NDO/DO verwezen wordt. Het toepassingsgebied van deze codes en normen wordt
bepaald in de hoofdstukken 3 en 4.

De laatste editie van de gespecificeerde normen of codes op het moment van de aanvraag, is
van toepassing

ASPI1104 Welding of Pipelines and Related Facilities


ASME V, Artikel 5 Non Destructive Examination - Ultrasonic Examination methods for
materials and fabrication.
ASME V, Artikel 6: Non Destructive Examination - Liquid Penetrant Examination
ASME VIII Div.1 App 12 Rules for Construction of pressure Vessels Division 1, Appendix
12 - Ultrasonic Examination of welds (UT).
ASME VIII Div.1 App. 8 Rules for Construction of Pressure Vessels Division 1, Appendix 8
- Methods for Liquid Penetrant Examination (PT).
ASME V, Artikel 7: Non Destructive Examination - Magnetic Particle Examination
(MT)
ASME VIII Div.1 App. 6 Rules for Construction of Pressure Vessels Division 1, Appendix 6
- Methods for Magnetic Particle Examination (MT).
ASME IX Boiler and Pressure Vessel Code. Welding and Brazing
Qualifications.
EN 287.1 Approval testing of welders; Fusion Welding; Part 1: Steels
EN 288.3 Specification and approval of welding procedures for metallic
materials. Part 3: Welding procedure tests for the arc welding of
steels.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
6/21

prEN 288.9 Specification and approval of welding procedures for metallic


materials. Part 9: Welding procedure test for on land and offshore
site butt welding of transmission pipelines.
EN 444 Non-destructive testing.
General principles for the radiographic examination of metallic
materials using X-rays and gamma-rays.
EN 462-1 Non-destructive testing.
Image quality of radiographs
Part 1: Image quality indicators (wire type)
Determination of image quality values.
EN 473 Qualification and certification of NDT personnel.
General principles
EN 584-1 Non-destructive testing. Industrial radiographic film. Part 1:
Classification of film systems for industrial radiography.
ASNT SNT-TC-1A Recommended practice for non-destructive testing.
SEL 072/77 Stahl-Eisen-Lieferbedingungen (SEL) des Vereins Deutscher
Eisenhüttenleute: Ultrasonically tested heavy plate; technical
delivery specifications.

2.2 DEFINITIES
Administratief Bestek NDO/DO:
• Dit Administratief Bestek omschrijft de algemene administratieve eisen op het gebied van
NDO en DO onderzoek.

Bestek: “Bouw en Aanleg van Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren”


• Dit bestek omvat het Algemeen Bestek met Bouwplaatsreglement, een Technisch Bestek
en standaardprijsborderellen.

Bijzonder Bestek:
• Per aanvraag wordt als aanvulling op het Bestek “Bouw en Aanleg van
Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren” een Bijzonder Bestek opgemaakt. Dit
Bijzonder Bestek preciseert en vult het A.B. en T.B. “Bouw en Aanleg van
Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren” aan en omschrijft de bijzondere
uitvoeringsvoorwaarden van de uit te voeren werken.

Technisch Bestek NDO/DO:


• Dit Technisch Bestek omschrijft de algemene eisen op het gebied van het NDO en DO
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
7/21

onderzoek.

3. NIET DESTRUCTIEF ONDERZOEK (NDO)

3.1 INLEIDING
Alle NDO werkzaamheden zullen uitgevoerd worden in conformiteit met dit Technisch Bestek
NDO/DO. Op diverse plaatsen wordt verwezen naar internationaal erkende codes,
standaards of normen. Indien een conflict bestaat tussen dit Technisch Bestek NDO/DO en
een van deze codes, standaards of normen, dan zal dit Technisch Bestek NDO/DO voorrang
hebben. In geval van conflict, hebben de administratieve en technische voorwaarden
opgenomen in het Bijzonder Bestek voorrang op de bepalingen van het Technisch Bestek
NDO/DO.

In geval van conflict, hebben de administratieve voorwaarden opgenomen in het Algemeen


Bestek (Bouw en Aanleg van Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren) voorrang op de
bepalingen van het Technisch Bestek NDO/DO

3.1.1 NDO-procedures
Voor het starten van het NDO zullen gedetailleerde NDO-procedures voorgelegd worden
voor alle NDO-technieken die zullen toegepast worden. Deze procedures zijn in
overeenstemming met de voorwaarden opgenomen in dit Bestek NDO/DO. Deze NDO-
procedures worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme. Indien vereist door de Bouwheer of het Erkend Organisme zullen proeven
moeten uitgevoerd worden, op kosten van de Contractant, ter staving van de kwaliteitseisen
opgenomen in de NDO-procedures. In elk geval zal de volgende algemene informatie in deze
NDO-procedures opgenomen worden:
• Naam van de NDO-Contractant
• Projectnaam + referenties Bouwheer
• Datum
• Procedure nummer en revisie
• Goedkeuringshandtekening opsteller, operator niveau 3, vertegenwoordiger Erkend
Controleorganisme, vertegenwoordiger Bouwheer.

De specifieke informatie die vereist wordt voor elke NDO techniek, wordt vermeld in de
specifieke paragraaf van dit Technisch Bestek NDO/DO. Elk NDO op de productie- en
kwalificatielasnaden moet gebeuren volgens een goedgekeurde NDO-procedure.

3.1.2 Kwalificatieëisen operatoren


Elke NDO operator moet gekwalificeerd zijn volgens EN-473 of ASNT SNT-TC-1A.
Niveau 1 operatoren zijn aanvaardbaar voor het plaatsen, het nemen en ontwikkelen van de
filmen onder de verantwoordelijkheid van een operator niveau 2 of 3. Enkel operatoren niveau
2 of 3 staan in voor de interpretatie van filmen, uitvoeren en interpreteren van
ultrasoononderzoek, interpretatie van penetrant en magnetisch onderzoek. Alle NDO-
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
8/21

werkzaamheden gebeuren onder toezicht van en onder de verantwoordelijkheid van een


extern gecertifieerde operator niveau 3, in de respectievelijke NDO-techniek.

3.1.3 Apparatuur
De NDO Contractant zal de vereiste NDO-apparatuur en de nodige reserve apparatuur en
onderdelen op de werf ter beschikking stellen, om de contractuele termijnen zoals
overeengekomen met de Bouwheer na te leven.

3.1.4 Hernemen van filmen/uitvoering van NDO onderzoek.


Enkel de Bouwheer, na beoordeling van het Erkend Controleorganisme, oordeelt over de
aanvaarding van de filmen en/of de uitvoering van het NDO onderzoek in het algemeen. Indien
de kwaliteit van de filmen en/of het NDO onderzoek niet in overeenstemming is met de
vereisten van dit Bestek NDO/DO dan zal de Contractant, op zijn kosten, de nodige
maatregelen nemen en de filmen en/of het NDO onderzoek hernemen totdat de vereiste
kwaliteit verkregen wordt. Eventuele kosten die zouden voortspruiten uit het hernemen van de
filmen en/of het heruitvoeren van het NDO onderzoek (heropengraven van de lassen,
openhouden van werkputten, enz.), zullen ten laste zijn van de Contractant.

3.2 RADIOGRAFISCH ONDERZOEK


Het radiografisch onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de voorwaarden opgenomen in dit
Technisch Bestek NDO/DO en de voorwaarden opgenomen in de standaard API1104.

3.2.1 Kwalificatie procedure.


Voor de kwalificatie zal een radiografische procedure opgesteld worden en ter goedkeuring
voorgelegd worden. Naast de algemene informatie die vereist wordt in paragraaf 3.1.1 zal
deze procedure minimaal de volgende elementen omvatten:

? Te doorstralen materiaal, diameter, wanddikte, configuratie,...


? Type en activiteit van de bron; type en merk X-ray apparaat.
? Gebruikte techniek + schets
? Geometrische verhoudingen (focusgrootte bron /buis, afstand focus tot film, afstand focus
tot object, stralingshoek t.o.v. focus en film.
? Oppervlaktetoestand en oppervlaktevoorbereiding
? IQI-type en minimum te visualiseren draaddikte; te bereiken gevoeligheid; plaatsing IQI’s
? Filmtype: merk, klasse, breedte, lengte, schermtypes (plaatsing, diktes, bijkomende
filters,...).
? Overlengte van de filmen
? Belichtingswaarden (bronwaarde, openingstijd, KV, mAmin)
? Ontwikkeling (karakteristieken ontwikkelingsvloeistoffen, automatisch of manueel,
temperatuur baden,...)
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
9/21

? Densiteit
? Filmnummering
? Rapportering
? ...

In samenspraak met de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme zal afgesproken worden


welke radiografische procedures moeten gekwalificeerd worden. Gedurende de
procedurekwalificatie(s) zullen IQI’s geplaatst worden aan de filmzijde en aan de bronzijde.

Voor enkele-wandtechniek worden gedurende de kwalificatie minimaal 2 X 4 IQI’s geplaatst


(0°, 90°, 180°, 270°) ter staving van de te behalen IQI-kwaliteit.

Voor dubbele-wandtechniek worden IQI’s geplaatst aan de bron- en aan de filmzijde, en dit
in het midden van de film en aan beide uiteinden van de interpreteerbare filmbreedte.
De gevoeligheidseisen opgenomen in de ASME V Art 2 zijn van toepassing.

Voor gammagrafisch onderzoek op dunwandige leidingen worden de te bereiken


gevoeligheidseisen op voorhand afgesproken tussen de Contractant, de Bouwheer en het
Erkend Controleorganisme.

3.2.2 Visueel onderzoek, oppervlaktezuiverheid en toestand van de te onderzoeken


lasnaad en aangrenzende zone.
Radiografie zal uitgevoerd worden na de volledige afwerking van de lasnaad en na een
eventuele warmtebehandeling. Voor het onderwerpen aan de radiografische controle zal de
lasnaad visueel onderzocht worden, en eventueel bijgewerkt worden volgens goedgekeurde
procedures.

Het visueel onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de API 1104
en het Technisch Bestek (Bouw en Aanleg van Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren).
Het visueel onderzoek op kwalificatielasnaden zal gebeuren volgens de criteria van de
opgelegde code.

In het algemeen is geen specifieke oppervlakvoorbereiding noodzakelijk. De te onderzoeken


lasnaad zal vrij zijn van lasspatten en bekleding. Tevens zal de overdikte van de lasnaad in die
mate beperkt zijn dat een goed contact tussen de film en alle delen van de lasnaad mogelijk is.
Indien na het nemen van de radiografie eventueel bijgeslepen of gerepareerd wordt, dan zal
een nieuwe radiografie genomen worden ter confirmatie.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
10/21

3.2.3 Film- en Schermkwaliteit


De gebruikte schermen zullen van het loodtype zijn.

Stralingsbron Filmtype
(minimum)
X-stralen G3
Ir192 G2

3.2.4 Filmbreedte
De minimum filmbreedte die mag gebruikt worden is 6 cm. In elk geval moet over de gehele
omtrek van de las aan weerszijden van het beeld van de lasnaad een vrije interpreteerbare
zone van ongeveer 1.0 cm blijven bestaan.

3.2.5 Identificatie en aanduidingen op de radiografische filmen.


De volgende aanduidingen zullen (d.m.v. het stralen) aangebracht worden op het radiografisch
beeld, buiten de interpreteerbare zone: De eisen voor de identificatie van de radiografische
filmen, staat vermeld in het Technisch Bestek van de Bouwheer, Artikel 6.4.1 - Nummering.

Tevens zal op de radiografie een gekalibreerde maataanduiding aangebracht worden over de


totale lengte van de filmen. De nulpositie en de richting van de maataanduiding op de film,
moet op eenduidige en duidelijke manier aangeduid worden op de onderzochte las. Tevens
moet vermeld worden indien het handelt over de radiografische film genomen van een
gerepareerde las “R” of een nieuwe las “N”.

3.2.6 Overlengte filmen


De lengte van de filmen zal zodanig zijn dat minimum een overlap van 2 cm aan ieder uiteinde
van de filmen zal kunnen geïnterpreteerd worden.

3.2.7 Radiografische techniek


Indien praktisch mogelijk, moet een enkele wand techniek toegepast worden. Hierover dienen
praktische afspraken gemaakt te worden met en goedkeuring bekomen te worden van de
Bouwheer.

In de leidingbouw wordt voor de lijnlassen vanaf 6” X-ray Crawler techniek toegepast. In de


leidingbouw wordt voor de verbindingslasnaden en voor de lasnaden waar het crawlergebruik
onpraktisch is, mits akkoord van de Bouwheer, Ir 192 gamma bronnen gebruikt.

In de stationsbouw wordt het gebruik van Ir 192 gamma bronnen toegelaten voor zover de
afgesproken gevoeligheid verkregen wordt.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
11/21

3.2.8 Crawlers.
De crawlers die gebruikt worden, moeten in de mogelijkheid zijn te stoppen ter hoogte van de
rondnaad, op dusdanige wijze dat de afwijking tussen de rondnaad en het uitzendend punt van
de kathodestraalbuis binnen de tolerantie van +/- 5° ligt t.o.v. de radiale straal uitgaande van
het uitzendpunt van de kathodestraalbuis.

3.2.9 Ontwikkeling van de filmen.


De ontwikkeling van de filmen zal op dusdanige wijze gebeuren dat het te interpreteren
gedeelte van de film vrij is van alle onzuiverheden, filmfouten, sluiers, kraken, krassen,
ontwikkelingsfouten, droogfouten, fixeerfouten e.d. die de interpretatie enigszins kunnen
bemoeilijken. De ontwikkeling van de filmen moet garanderen dat de filmen gedurende
minimaal 10 jaar kunnen behouden worden. Ten dien einde moet op regelmatige tijdstippen
thiosulfaat-testen uitgevoerd worden door de Contractant.

3.2.10 Radiografische Densiteit


De densiteit van de radiografisch filmen zal maximaal variëren tussen 1.8 en 4.0, met
inachtname van de volgende supplementaire eis: de minimumdensiteit (1.8) zal gemeten
worden ter hoogte van de (overdikte van de) las; de maximumdensiteit (4.0) zal gemeten
worden ter hoogte van een van beide zijden van de las in het plaatmateriaal. Deze densiteit zal
op regelmatige tijdstippen gecontroleerd en bijgehouden worden.

De maximum toegelaten sluiervorming is 0.3. Dit zal gecheckt worden door middel van de
ontwikkeling van onbelichte filmen.

3.2.11 Beeldkwaliteitsindicator
De te gebruiken IQI’s en de minimaal zichtbare draaddikte op de filmen, zullen in conformiteit
zijn met de norm ASME V Art. 2.

Per film zullen minimaal 2 IQI’s aangebracht worden, indien de nuttige lengte van de filmen
groter is dan 150 mm; de maximum tussenafstand tussen twee IQI’s zal niet groter zijn dan 1
meter. Indien de nuttige lengte kleiner is dan 150 mm dan volstaat 1 IQI.

De IQI’s zullen dwars op de las aangebracht worden, op symmetrische wijze. De minimum


draaddikte die nog zichtbaar is, is die draaddikte die nog zichtbaar is in de las en aan de twee
zijden van de las.

3.2.12 Bron - voorwerp afstand


De minimum bron - voorwerp afstand zal voldoen aan de voorwaarden opgenomen in de
paragraaf 8.1.3 van de API 1104.

3.2.13 Film beoordeling


De beoordeling van de filmen zal gebeuren in een lokaal dat hiervoor speciaal ingericht is en
derhalve voldoende donker kan gemaakt worden. Tevens zal de Contractant beschikken over
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
12/21

filmviewers die filmen kunnen doorlichten van densiteit 1.5 tot 4.5. Tevens zal een
gekalibreerde densiteitsmeter ten alle tijde beschikbaar zijn.

3.2.14 Aanvaardingscriteria
Hiervoor wordt verwezen naar de API1104. Voor kwalificatielasnaden wordt tevens
verwezen naar de opgelegde code.

3.2.15 Rapportering
De volgende informatie zal minimaal aanwezig zijn op de rapporten:

• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte
• Radiografische techniek (bronactiviteit, belichtingstijd...)
• IQI positie en sensitiviteit
• Filmklassificatie en filmtype
• Densiteit
• Datum van onderzoek
• Naam operator en kwalificatie.
• Lasnummer; aanvaardbaarheid met opgave type fout + locatie

De Contractant zal de filmen onderzoeken en de nodige rapporten opstellen vooraleer aan het
Erkend Controleorganisme en de Bouwheer voor te leggen. Deze rapporten zullen
ondertekend worden door de operator niveau 2 van de Contractant en door de
vertegenwoordiger van het Erkend Controleorganisme of de Bouwheer. De kosten voor de
assistentie van de Contractant aan de vertegenwoordiger van de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme zijn ten laste van de Contractant.

3.3 ULTRASOON ONDERZOEK


Deze paragraaf handelt over het uitvoeren van manueel ultrasoon onderzoek, ter aanvulling van
het radiografisch onderzoek. Indien door de Bouwheer gemechaniseerd ultrasoononderzoek
voorgeschreven wordt, dan zijn hiervoor specifieke eisen, opgelegd door de Bouwheer in
samenspraak met het Erkend Controleorganisme, van toepassing.

Deze paragraaf is van toepassing voor het onderzoek van lasnaden met een
lasnaadvoorbereiding van +/-30°/37.5° (handgelaste lassen) en wanddiktemetingen in
laaggelegeerde ferritische staalsoorten. Dit Technisch Bestek NDO/DO is niet van toepassing
op corrosieonderzoek door middel van ultrasoononderzoek.

Het ultrasoon onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de ASME V
Art. 5 en de API1104.

De hieronder aangehaalde punten moeten samen gelezen worden met de regels opgenomen in
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
13/21

de ASME V Art. 5 en de API1104. Indien er een conflict bestaat tussen dit Technisch Bestek
NDO/DO en de regels van de ASME V Art. 5 of de API1104, dan heeft dit Technisch
Bestek NDO/DO voorrang.

3.3.1 Procedure
Naast de algemene informatie die vereist wordt in paragraaf 3.1.1 zal deze procedure
minimaal de volgende elementen omvatten:

? Las en/of materiaaltypes en configuraties te onderzoeken, met inbegrip van de dikte.


? De oppervlakken die te onderzoeken zijn, of van waaruit het onderzoek zal gebeuren.
? Oppervlaktetoestand van de te controleren oppervlaktes.
? Koppelvloeistof (merk, type).
? Apparatuur, tasters (type, merk, hoek, frekwentie, grootte kristal,...).
? Techniek die zal gebruikt worden (rechte taster, hoektaster, contact of onderdompeling).
? Omschrijving van de kalibrering en transfertcorrectie (kalibreer blok, referentieblok,...).
? Inspectie-gevoeligheid, gevoeligheidsinstelling.
? Rapportering.
? Personeel die de controle uitvoert.

3.3.2 Kwalificatie van de procedure


In samenspraak met de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme zal afgesproken worden
welke procedures moeten gekwalificeerd worden. Deze procedure(s) zal (zullen) in
aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Bouwheer en/of de vertegenwoordiger van
het Erkend Controleorganisme uitgevoerd en geëvalueerd worden. De Contractant zal de
Bouwheer en het Erkend Controleorganisme voldoende tijd op voorhand verwittigen van de
plaats en het tijdstip van de kwalificatie.

3.3.3 Tijdstip van inspectie


De inspectie zal uitgevoerd worden volgens de modaliteiten van het Technisch Bestek (Bouw
en Aanleg van Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren) - delen 6 en 7.
doc 4.90.000/00006 en 00007.

3.3.4 Oppervlaktetoestand
Het ultrasoononderzoek kan enkel gebeuren indien de oppervlaktetemperatuur van de te
controleren zone < 60°C bedraagt, tenzij specifieke maatregelen genomen worden. Het
contactoppervlak zal in principe proper en glad zijn en vrij zijn van vuil, roest, lasspatten,
walshuid, enz. die het onderzoek zouden kunnen beïnvloeden. Deze zone moet voldoende
groot zijn om de ultrasooncontrole op een correcte manier uit te voeren; indien nodig moet het
oppervlak met een mechanische borstel gereinigd worden.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
14/21

In de procedure van de Contractant zal de te controleren oppervlaktetoestand vermeld


worden. Het ultrasoononderzoek zal in principe niet uitgevoerd worden op een oppervlak met
een ruwheid of onregelmatigheden die variaties in de transfermetingen veroorzaken van meer
dan 3 dB. De totale waarde van de tranfercorrectie zal de 6 dB niet overtreffen. Indien deze
waarden niet kunnen gehaald worden, zal overlegd worden met de Bouwheer.

3.3.5 Kalibrering
Het basismateriaal voor de kalibrering voor ultrasoononderzoek van lassen van de Contractant
zal de te controleren oppervlaktetoestand vermeld worden. Als groepsindeling kan in eerste
instantie verwezen worden voor de API staalsoorten naar het S nummer en de
groepsclassifiëring, volgens de SLE IX QW/QB - 422. Tevens zal voor de materiaalsoorten
X70 en hoger rekening worden gehouden met de aard van de warmtebehandeling en de
walsing van het staal waaruit de buizen gemaakt zijn. Een voorstel zal opgemaakt worden
door de Contractant en ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme.

De kalibreerblok zal voldoende groot zijn, om de kalibrering op een correcte manier uit te
voeren. De breedte is minimaal 10 cm.

3.3.6 Aanvaardingscriteria

3.3.6.1 Lasnaden
A) Voor het onderzoek van stompe lasnaadverbindingen zullen in de regel de volgende
criteria gebruikt worden.

Alle indicaties die een respons geven die hoger is dan de 20 % curve van het referentieniveau,
zullen in de mate van het mogelijke onderzocht worden naar de ligging, vorm, omvang en type
reflector, en zullen beoordeeld worden volgens de volgende criteria:

? Alle scheuren van welk type en van welke omvang en ligging ook, zijn onaanvaardbaar.
? Lineaire indicaties (andere dan scheuren) die geïnterpreteerd worden als open aan het
oppervlak zijn onaanvaardbaar als zij langer zijn dan 25 mm op een totale lengte van 300
mm (of 8 % van de laslengte, indien de laslengte kleiner is dan 300 mm).
? Lineaire indicaties (andere dan scheuren) die geïnterpreteerd worden als ingesloten in het
oppervlak, zijn onaanvaardbaar als zij langer zijn dan 50 mm op een totale lengte van 300
mm (of 16 % van de laslengte, indien de laslengte kleiner is dan 300 mm).

A) Voor het onderzoek van de langse lasnaden van hottap-fittings, uitgevoerd op de


werf, en de hoeklasnaden van de hottap-fittings aan de drukdragende leidingen,
zullen in elk geval de volgende criteria gebruikt worden:

Alle indicaties die een respons geven die hoger is dan de 20 % curve van het referentieniveau,
zullen in de mate van het mogelijke onderzocht worden naar de ligging, vorm, omvang en type
reflector, en zullen beoordeeld worden volgens de volgende criteria:
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
15/21

• ASME VIII Div. 1 App.12

3.3.6.2 Basismateriaal
De aanvaardingscriteria die te gebruiken zijn voor het basismateriaal zijn de volgende:

Laseinden van buizen, fittings, flenzen: elke dubbeling of insluiting open aan het oppervlak, met
een lengte parallel aan het oppervlak groter dan 6.35 mm, wordt beschouwd als een defect.
Elke dubbeling niet parallel aan het oppervlak, onafhankelijk van de lengte, wordt beschouwd
als een defect. In de laskantzone is elke fout (niet open aan het oppervlak) met een lengte
groter dan 40 mm in elk geval onaanvaardbaar. Defecten met een lengte kleiner dan 40 mm en
die niet open aan het oppervlak komen kunnen aanvaardbaar zijn indien er niet meer dan 3 per
meter voorkomen en het expliciet aanvaard wordt door vertegenwoordiger van de Bouwheer.

In het lichaam van de buizen zijn de aanvaardingscriteria in principe samengevat in


SEL 072/77 klasse 2, tenzij anders vermeld door de Bouwheer.

De plaatsen waar de hottap fittings aan de leiding gelast moeten worden, zullen over een zone
van +/- 100 mm aan weerszijden van de toekomstige las, volledig vrij zijn van enige fout.
(Deze zones moeten met rechte taster en hoektaster onderzocht worden).

3.3.7 Rapportering
De volgende informatie zal minimaal aanwezig zijn op de rapporten:

• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte, materiaal
• Oppervlak van waaruit het ultrasoononderzoek uitgevoerd werd.
• Gebruikte tasters, US toestellen,...
• Kalibreringsreferentie
• Oppervlaktetoestand
• Datum van onderzoek
• Naam operator en kwalificatie.
• Lasnummer; aanvaardbaarheid met opgave type fout + locatie

De Contractant zal de nodige rapporten opstellen vooraleer aan het Erkend


Controleorganisme en de Bouwheer voor te leggen. Deze rapporten zullen ondertekend
worden door de operator niveau 2 van de Contractant en door de vertegenwoordiger van het
Erkend Controleorganisme of de Bouwheer. De kosten voor de assistentie van de Contractant
aan de vertegenwoordiger van de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme zijn ten laste
van de Contractant.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
16/21

3.4 MAGNETISCH ONDERZOEK


Deze paragraaf handelt over het uitvoeren van het magnetisch onderzoek op lasnaden en
lasnaadvoorbereidingen (indien van toepassing).

3.4.1 Procedure en kwalificatie van de procedure


Naast de algemene informatie die vereist wordt in paragraaf 3.1.1 zal een procedure
opgemaakt worden in conformiteit met de eisen opgenomen in de ASME V Art. 7.

In samenspraak met de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme zal afgesproken worden


welke procedures moeten gekwalificeerd worden. Deze procedure(s) zal (zullen) in
aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Bouwheer en/of de vertegenwoordiger van
het Erkend Organisme uitgevoerd en geëvalueerd worden.

3.4.2 Uitvoeringsmethode
Het magnetisch onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de ASME
V, Artikel 7. Wisselstroomyokes zijn toegelaten.

3.4.3 Aanvaardingscriteria
Algemeen gelden de criteria opgenomen in de API 1104 paragraaf 6.4 met als bijvoegsel dat
kraterscheuren onaanvaardbaar zijn.

Voor een hottap-operatie gelden de volgende regels:


De plaatsen waar een hottap zal gelast worden aan het basismateriaal van de drukvoerende
leiding zal over een zone van 100 mm aan weerszijden van de toekomstige lassen 100 %
onderzocht worden. Geen enkele indicatie is aanvaardbaar. De aanvaardingscriteria voor de
lasnaden van de hottap (langslas en rondnaden) zijn opgenomen in de ASME VIII Div1
App.6.

3.4.4 Rapportering
De rapportering zal gebeuren en zal minimaal de volgende elementen omvatten:
? Contractreferentie
? Referentie procedure en revisie
? Diameter, wanddikte, configuratie, materiaal
? Details van de inspectiemethode: direct, indirect, stroomsterktes, poolafstanden, soort
inkt...
? Kalibreringsreferentie
? Oppervlaktetoestand en oppervlaktetemperatuur
? Datum van onderzoek

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
17/21

? Naam operator en kwalificatie.


? Lasnummer; aanvaardbaarheid met opgave type fout + locatie, lengte, vorm, oriëntatie,...

De Contractant zal de nodige rapporten opstellen vooraleer aan het Erkend


Controleorganisme en de Bouwheer voor te leggen. Deze rapporten zullen ondertekend
worden door de operator niveau 2 van de Contractant en door de vertegenwoordiger van het
Erkend Controleorganisme of de Bouwheer. De kosten voor de assistentie van de Contractant
aan de vertegenwoordiger van de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme zijn ten laste
van de Contractant.

3.5 PENETRANT ONDERZOEK


Deze paragraaf handelt over het uitvoeren van het penetrant onderzoek op lasnaden en
lasnaadvoorbereidingen (indien van toepassing).

3.5.1 Procedure en kwalificatie van de procedure


Naast de algemene informatie die vereist wordt in paragraaf 3.1.1 zal deze procedure
opgemaakt worden in conformiteit met de eisen opgenomen in de ASME V, Artikel 6.

In samenspraak met de Bouwheer en het Erkend Organisme zal afgesproken worden welke
procedures moeten gekwalificeerd worden. Deze procedure(s) zal in aanwezigheid van een
vertegenwoordiger van de Bouwheer en/of de vertegenwoordiger van het Erkend Organisme
uitgevoerd en geëvalueerd worden.

3.5.2 Uitvoeringsmethode
Het penetrant onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de ASME V,
Artikel 6.

3.5.3 Aanvaardingscriteria
Algemeen gelden de criteria opgenomen in de API 1104 paragraaf 6.5 met als bijvoegsel dat
kraterscheuren onaanvaardbaar zijn. Indien voor een hottap penetrantonderzoek gevraagd
wordt, dan zijn de aanvaardingscriteria opgenomen in de ASME VIII div. 1 App.8.

3.5.4 Rapportering
De rapportering zal gebeuren en zal minimaal de volgende elementen omvatten:

• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte, configuratie, materiaal
• Details van de gebruikte inspectiematerialen (ontvetter, penetrant, detergent en
ontwikkelaar)
• Oppervlaktetoestand en oppervlaktetemperatuur
• Datum van onderzoek

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
18/21

• Naam operator en kwalificatie.


• Lasnummer; aanvaardbaarheid met opgave type fout + locatie, lengte, vorm, oriëntatie,...

De Contractant zal de nodige rapporten opstellen vooraleer aan het Erkend


Controleorganisme en de Bouwheer voor te leggen. Deze rapporten zullen ondertekend
worden door de operator niveau 2 van de Contractant en door de vertegenwoordiger van het
Erkend Controleorganisme of de Bouwheer. De kosten voor de assistentie van de Contractant
aan de vertegenwoordiger van de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme zijn ten laste
van de Contractant.

3.6 REK- EN SPANNINGSMETINGEN

3.6.1 Apparatuur
De Contractant zal voldoende apparatuur ter beschikking kunnen stellen om minimaal op 6
plaatsen tegelijk rek- en spanningsmetingen uit te voeren (6 x 3 x 3 assige rekstrookjes). De
apparatuur zal goedgekeurd worden door de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme.
Er kan gevraagd worden, de volgende types rekstrookjes aan te brengen en uit te lezen:
• één-assige rekstrookjes
• twee-assige rekstrookjes
• drie-assige rekstrookjes
• rekstrookjes voor residuele spanningen
• rekstrookjes voor meten rekken in bouten
• lasbare rekstrookjes (hermetisch gesloten)
• rekstrookjes voor meten schuifspanningen

3.6.2 Operatoren
De operatoren die de rek- en spanningsmetingen uitvoeren moeten voldoende gekwalificeerd
zijn voor het uitvoeren van deze taak. Voldoende ervaring moet kunnen voorgelegd worden.

3.6.3 Metingen
De metingen worden uitgevoerd onder toezicht van de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme. De plaats en het type meting die vereist wordt, wordt aangeduid door de
Bouwheer en/of het Erkend Controleorganisme. De resultaten en de interpretatie van de
resultaten wordt overgelaten aan de Bouwheer en/of het Erkend Controleorganisme.

3.6.4 Rapportering.
Van elke meting wordt een omstandig rapport opgemaakt. Dit rapport omvat minimaal de
volgende punten:
• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte, configuratie, materiaal
• Details van de inspectiemethode: plaatsing rekstrookjes, type rekstrookjes, gebruikte
apparatuur,...
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
19/21

• Kalibreringsreferentie
• Oppervlaktetoestand
• Datum van onderzoek
• Exacte locatie van de meetplaatsen
• Naam operator en kwalificatie.
• Resultaten (rekken, spanningen, omrekenfactoren).

3.7 WACHTROL VOOR UITVOEREN NDO ONDERZOEK.


De Contractant kan gevraagd worden een wachtrol te organiseren voor het eventueel ter
beschikking stellen van operatoren NDO en NDO-materieel.

Gedurende de weekends en feestdagen moet een operator radiografie, niveau 2, bereikbaar


zijn, zodat hij zich binnen de 3 uur in geheel België, met het nodige materieel en materiaal, op
een door de Bouwheer aangeduide plaats kan bevinden. Het materieel dat beschikbaar moet
zijn, omvat minimaal: een mobiel ontwikkellabo, een gammagrafische bron van voldoende
sterkte en/of een Röntgen buis van voldoende capaciteit, een manueel ultrasoonapparaat, een
magnetisch onderzoek apparaat, een ultrasoonapparaat voor wanddikte meting.

Het materiaal dat minimaal ter beschikking moet zijn, omvat: de nodige radiografische filmen,
materiaal voor penetrant onderzoek,....

Tevens wordt gevraagd dat tijdens de normale werkweek, dag en nacht, kan gegarandeerd
worden via de normale organisatie, dat een operator radioloog, niveau 2, zich binnen de 3 uur
in geheel België, met het nodige materieel en materiaal, op een door de Bouwheer aangeduide
plaats kan bevinden.

Er wordt eveneens gevraagd dat tijdens de normale werkweek, weekends en feestdagen, kan
gegarandeerd worden via de normale organisatie, dat een operator UT/MT/PT, niveau 2, zich
binnen de 3 uur in geheel België, met het nodige materieel en materiaal, op een door de
Bouwheer aangeduide plaats kan bevinden.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
20/21

4. DESTRUCTIEF ONDERZOEK (DO)


4.1 KWALITEITSEISEN
De destructieve proeven zullen uitgevoerd worden in een geaccrediteerd laboratorium.
Het laboratorium zal gekwalificeerd zijn volgens de EN4500X reeks en het bewijs hiervan
kunnen voorleggen.

4.2 SOORTEN PROEVEN


De volgende types testen zullen kunnen uitgevoerd worden op ferritische en austenitische
materiaalsoorten:
? Trekproef met bepaling van elasticiteitsgrens 0.2 %, 0.5 % of 1 % /breuksterkte
/verlenging/insnoering
? Trekproef met bepaling van de breuksterkte
? Kerfslagproeven KCV/KCU/DVM op -196° C, -46° C, -20° C, 0° C, 20° C en 100° C.
? Buigproeven
? Macrografieën, met of zonder fotografie
? Micrografieën
? Uitvoeren van chemische analyse voor o.a.; de volgende elementen: C, Mn, Si, P, S, Mo,
V, Nb, Cr, Ni, Co, Al, N
? Hardheidsonderzoekingen HV5, HV10, HB, HRC,...
? Uitvoeren van CTOD proeven
? Uitvoeren van replica-onderzoek

Hierbij kan het voorkomen dat tevens NDO op de proefstukken gevraagd wordt: het handelt
over de volgende technieken:
• Visueel onderzoek
• Radiografisch onderzoek
• Ultrasoononderzoek
• Magnetisch onderzoek
• Penetrant onderzoek

Voor de voorwaarden waaraan dit NDO moet voldoen, verwijzen wij naar het punt 3 van dit
Technisch Bestek NDO/DO.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
21/21

4.3 NORMEN.
Het DO (en het NDO) moet uitgevoerd worden volgens de van toepassing zijnde Europese en
Amerikaanse normen waarnaar door de Specificaties van de Bouwheer, de Codes en de
Normen verwezen wordt. Voor wat betreft de Amerikaanse normen, zijn o.a. de normen
ASTM A370 en de API 5L van toepassing.

4.4 METALLURGISCH ONDERZOEK


Op vraag van de Bouwheer zal het laboratorium een metallurgisch onderzoek kunnen
uitvoeren ter bepaling van de oorzaak van een metallurgisch probleem.

Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97


C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word

You might also like