Professional Documents
Culture Documents
DESTRUCTIEF ONDERZOEK
Inhoudsopgave
1. INLEIDING............................................................................................................. 4
3.3.1 Procedure................................................................................................................ 13
3.3.2 Kwalificatie van de procedure.................................................................................. 13
3.3.3 Tijdstip van inspectie................................................................................................ 13
3.3.4 Oppervlaktetoestand................................................................................................ 13
3.3.5 Kalibrering............................................................................................................... 14
3.3.6 Aanvaardingscriteria................................................................................................. 14
3.3.6.1 Lasnaden................................................................................................................ 14
3.3.6.2 Basismateriaal........................................................................................................ 15
3.3.7 Rapportering............................................................................................................ 15
3.4 MAGNETISCH ONDERZOEK ................................................................................16
3.4.1 Procedure en kwalificatie van de procedure.............................................................. 16
3.4.2 Uitvoeringsmethode ................................................................................................. 16
3.4.3 Aanvaardingscriteria................................................................................................. 16
3.4.4 Rapportering............................................................................................................ 16
3.5 PENETRANT ONDERZOEK ..................................................................................17
3.5.1 Procedure en kwalificatie van de procedure.............................................................. 17
3.5.2 Uitvoeringsmethode ................................................................................................. 17
3.5.3 Aanvaardingscriteria................................................................................................. 17
3.5.4 Rapportering............................................................................................................ 17
3.6 REK- EN SPANNINGSMETINGEN ........................................................................18
3.6.1 Apparatuur .............................................................................................................. 18
3.6.2 Operatoren.............................................................................................................. 18
3.6.3 Metingen................................................................................................................. 18
3.6.4 Rapportering............................................................................................................ 18
3.7 WACHTROL VOOR UITVOEREN NDO ONDERZOEK........................................19
4. DESTRUCTIEF ONDERZOEK (DO).................................................................. 20
In dit Technisch Bestek NDO/DO wordt de Bouwheer beschouwd als houder van de
gasvervoervergunning of gasvervoertoelating. In hetgeen volgt moet derhalve verstaan worden
onder de term “Bouwheer”, “Bouwheer, als houder van de gasvervoervergunning of
gasvervoertoelating”.
Wanneer de hoogst toelaatbare bedrijfsdruk groter is dan 14.7 bar, wordt het toezicht over de
proeven, controles en beproevingen uitgeoefend door het aangewezen Erkend
Controleorganisme en de Bouwheer. Wanneer de hoogst toelaatbare bedrijfsdruk ≤ 14.7 bar,
wordt het toezicht over de proeven, controles en beproevingen uitgeoefend door de
Bouwheer. In hetgeen volgt wordt voor wat betreft het Toezicht enkel expliciet gesproken
over installaties met een hoogst toelaatbare bedrijfsdruk > 14.7 bar. Voor installaties met een
hoogst toelaatbare bedrijfsdruk die ≤ 14.7 bar vervalt de taak van het Erkend
Controleorganisme en moet op alle plaatsen waar vermeld staat “Bouwheer en Erkend
Controleorganisme” gelezen worden als “Bouwheer”.
Dit T.B. NDO/DO is van toepassing op stompe gelaste verbindingslasnaden tussen diverse
pijpleidingcomponenten, zoals buizen, flenzen, fittings en toebehoren en op hoeknaden gelast
op deze pijpleidingcomponenten. Dit T.B. NDO/DO is enkel van toepassing voor C-Mn staal
en laag gelegeerde C-stalen. Dit T.B. NDO/DO is niet van toepassing op lasnaden van
hulpinrichtingen en toebehoren (zoals drukvaten, afsluiters,...), tenzij anders vermeld.
De Bouwheer houdt zich ten alle tijde het recht voor om de Contractant te auditeren en te
beoordelen of de Contractant, zijn apparatuur en zijn vertegenwoordigers voldoen aan de
voorwaarden opgelegd in dit T.B. NDO/DO, vooraleer een overeenkomst toegekend wordt.
Op vraag van de Bouwheer kan een kwalificatieproef van de apparatuur (o.a. Crawlers) en de
vertegenwoordigers vereist worden, in principe uit te voeren op een plaats, aangeduid door de
Bouwheer. De assistentie door de Contractant aan de Bouwheer gedurende deze kwalificatie
en auditering gebeurt op kosten van de Contractant. De aanwezigheidskosten van de
vertegenwoordiger van de Bouwheer worden gedragen door de Bouwheer. Deze kwalificatie
en auditering gebeurt in principe voor de gunning van een overeenkomst. Tijdens de uitvoering
van de Overeenkomst kan eveneens een auditering van de Contractant gebeuren.
De laatste editie van de gespecificeerde normen of codes op het moment van de aanvraag, is
van toepassing
2.2 DEFINITIES
Administratief Bestek NDO/DO:
• Dit Administratief Bestek omschrijft de algemene administratieve eisen op het gebied van
NDO en DO onderzoek.
Bijzonder Bestek:
• Per aanvraag wordt als aanvulling op het Bestek “Bouw en Aanleg van
Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren” een Bijzonder Bestek opgemaakt. Dit
Bijzonder Bestek preciseert en vult het A.B. en T.B. “Bouw en Aanleg van
Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren” aan en omschrijft de bijzondere
uitvoeringsvoorwaarden van de uit te voeren werken.
onderzoek.
3.1 INLEIDING
Alle NDO werkzaamheden zullen uitgevoerd worden in conformiteit met dit Technisch Bestek
NDO/DO. Op diverse plaatsen wordt verwezen naar internationaal erkende codes,
standaards of normen. Indien een conflict bestaat tussen dit Technisch Bestek NDO/DO en
een van deze codes, standaards of normen, dan zal dit Technisch Bestek NDO/DO voorrang
hebben. In geval van conflict, hebben de administratieve en technische voorwaarden
opgenomen in het Bijzonder Bestek voorrang op de bepalingen van het Technisch Bestek
NDO/DO.
3.1.1 NDO-procedures
Voor het starten van het NDO zullen gedetailleerde NDO-procedures voorgelegd worden
voor alle NDO-technieken die zullen toegepast worden. Deze procedures zijn in
overeenstemming met de voorwaarden opgenomen in dit Bestek NDO/DO. Deze NDO-
procedures worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme. Indien vereist door de Bouwheer of het Erkend Organisme zullen proeven
moeten uitgevoerd worden, op kosten van de Contractant, ter staving van de kwaliteitseisen
opgenomen in de NDO-procedures. In elk geval zal de volgende algemene informatie in deze
NDO-procedures opgenomen worden:
• Naam van de NDO-Contractant
• Projectnaam + referenties Bouwheer
• Datum
• Procedure nummer en revisie
• Goedkeuringshandtekening opsteller, operator niveau 3, vertegenwoordiger Erkend
Controleorganisme, vertegenwoordiger Bouwheer.
De specifieke informatie die vereist wordt voor elke NDO techniek, wordt vermeld in de
specifieke paragraaf van dit Technisch Bestek NDO/DO. Elk NDO op de productie- en
kwalificatielasnaden moet gebeuren volgens een goedgekeurde NDO-procedure.
3.1.3 Apparatuur
De NDO Contractant zal de vereiste NDO-apparatuur en de nodige reserve apparatuur en
onderdelen op de werf ter beschikking stellen, om de contractuele termijnen zoals
overeengekomen met de Bouwheer na te leven.
? Densiteit
? Filmnummering
? Rapportering
? ...
Voor dubbele-wandtechniek worden IQI’s geplaatst aan de bron- en aan de filmzijde, en dit
in het midden van de film en aan beide uiteinden van de interpreteerbare filmbreedte.
De gevoeligheidseisen opgenomen in de ASME V Art 2 zijn van toepassing.
Het visueel onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de API 1104
en het Technisch Bestek (Bouw en Aanleg van Gasvervoerleidingen, Stations en Toebehoren).
Het visueel onderzoek op kwalificatielasnaden zal gebeuren volgens de criteria van de
opgelegde code.
Stralingsbron Filmtype
(minimum)
X-stralen G3
Ir192 G2
3.2.4 Filmbreedte
De minimum filmbreedte die mag gebruikt worden is 6 cm. In elk geval moet over de gehele
omtrek van de las aan weerszijden van het beeld van de lasnaad een vrije interpreteerbare
zone van ongeveer 1.0 cm blijven bestaan.
In de stationsbouw wordt het gebruik van Ir 192 gamma bronnen toegelaten voor zover de
afgesproken gevoeligheid verkregen wordt.
3.2.8 Crawlers.
De crawlers die gebruikt worden, moeten in de mogelijkheid zijn te stoppen ter hoogte van de
rondnaad, op dusdanige wijze dat de afwijking tussen de rondnaad en het uitzendend punt van
de kathodestraalbuis binnen de tolerantie van +/- 5° ligt t.o.v. de radiale straal uitgaande van
het uitzendpunt van de kathodestraalbuis.
De maximum toegelaten sluiervorming is 0.3. Dit zal gecheckt worden door middel van de
ontwikkeling van onbelichte filmen.
3.2.11 Beeldkwaliteitsindicator
De te gebruiken IQI’s en de minimaal zichtbare draaddikte op de filmen, zullen in conformiteit
zijn met de norm ASME V Art. 2.
Per film zullen minimaal 2 IQI’s aangebracht worden, indien de nuttige lengte van de filmen
groter is dan 150 mm; de maximum tussenafstand tussen twee IQI’s zal niet groter zijn dan 1
meter. Indien de nuttige lengte kleiner is dan 150 mm dan volstaat 1 IQI.
filmviewers die filmen kunnen doorlichten van densiteit 1.5 tot 4.5. Tevens zal een
gekalibreerde densiteitsmeter ten alle tijde beschikbaar zijn.
3.2.14 Aanvaardingscriteria
Hiervoor wordt verwezen naar de API1104. Voor kwalificatielasnaden wordt tevens
verwezen naar de opgelegde code.
3.2.15 Rapportering
De volgende informatie zal minimaal aanwezig zijn op de rapporten:
• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte
• Radiografische techniek (bronactiviteit, belichtingstijd...)
• IQI positie en sensitiviteit
• Filmklassificatie en filmtype
• Densiteit
• Datum van onderzoek
• Naam operator en kwalificatie.
• Lasnummer; aanvaardbaarheid met opgave type fout + locatie
De Contractant zal de filmen onderzoeken en de nodige rapporten opstellen vooraleer aan het
Erkend Controleorganisme en de Bouwheer voor te leggen. Deze rapporten zullen
ondertekend worden door de operator niveau 2 van de Contractant en door de
vertegenwoordiger van het Erkend Controleorganisme of de Bouwheer. De kosten voor de
assistentie van de Contractant aan de vertegenwoordiger van de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme zijn ten laste van de Contractant.
Deze paragraaf is van toepassing voor het onderzoek van lasnaden met een
lasnaadvoorbereiding van +/-30°/37.5° (handgelaste lassen) en wanddiktemetingen in
laaggelegeerde ferritische staalsoorten. Dit Technisch Bestek NDO/DO is niet van toepassing
op corrosieonderzoek door middel van ultrasoononderzoek.
Het ultrasoon onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de ASME V
Art. 5 en de API1104.
De hieronder aangehaalde punten moeten samen gelezen worden met de regels opgenomen in
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
13/21
de ASME V Art. 5 en de API1104. Indien er een conflict bestaat tussen dit Technisch Bestek
NDO/DO en de regels van de ASME V Art. 5 of de API1104, dan heeft dit Technisch
Bestek NDO/DO voorrang.
3.3.1 Procedure
Naast de algemene informatie die vereist wordt in paragraaf 3.1.1 zal deze procedure
minimaal de volgende elementen omvatten:
3.3.4 Oppervlaktetoestand
Het ultrasoononderzoek kan enkel gebeuren indien de oppervlaktetemperatuur van de te
controleren zone < 60°C bedraagt, tenzij specifieke maatregelen genomen worden. Het
contactoppervlak zal in principe proper en glad zijn en vrij zijn van vuil, roest, lasspatten,
walshuid, enz. die het onderzoek zouden kunnen beïnvloeden. Deze zone moet voldoende
groot zijn om de ultrasooncontrole op een correcte manier uit te voeren; indien nodig moet het
oppervlak met een mechanische borstel gereinigd worden.
3.3.5 Kalibrering
Het basismateriaal voor de kalibrering voor ultrasoononderzoek van lassen van de Contractant
zal de te controleren oppervlaktetoestand vermeld worden. Als groepsindeling kan in eerste
instantie verwezen worden voor de API staalsoorten naar het S nummer en de
groepsclassifiëring, volgens de SLE IX QW/QB - 422. Tevens zal voor de materiaalsoorten
X70 en hoger rekening worden gehouden met de aard van de warmtebehandeling en de
walsing van het staal waaruit de buizen gemaakt zijn. Een voorstel zal opgemaakt worden
door de Contractant en ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme.
De kalibreerblok zal voldoende groot zijn, om de kalibrering op een correcte manier uit te
voeren. De breedte is minimaal 10 cm.
3.3.6 Aanvaardingscriteria
3.3.6.1 Lasnaden
A) Voor het onderzoek van stompe lasnaadverbindingen zullen in de regel de volgende
criteria gebruikt worden.
Alle indicaties die een respons geven die hoger is dan de 20 % curve van het referentieniveau,
zullen in de mate van het mogelijke onderzocht worden naar de ligging, vorm, omvang en type
reflector, en zullen beoordeeld worden volgens de volgende criteria:
? Alle scheuren van welk type en van welke omvang en ligging ook, zijn onaanvaardbaar.
? Lineaire indicaties (andere dan scheuren) die geïnterpreteerd worden als open aan het
oppervlak zijn onaanvaardbaar als zij langer zijn dan 25 mm op een totale lengte van 300
mm (of 8 % van de laslengte, indien de laslengte kleiner is dan 300 mm).
? Lineaire indicaties (andere dan scheuren) die geïnterpreteerd worden als ingesloten in het
oppervlak, zijn onaanvaardbaar als zij langer zijn dan 50 mm op een totale lengte van 300
mm (of 16 % van de laslengte, indien de laslengte kleiner is dan 300 mm).
Alle indicaties die een respons geven die hoger is dan de 20 % curve van het referentieniveau,
zullen in de mate van het mogelijke onderzocht worden naar de ligging, vorm, omvang en type
reflector, en zullen beoordeeld worden volgens de volgende criteria:
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
15/21
3.3.6.2 Basismateriaal
De aanvaardingscriteria die te gebruiken zijn voor het basismateriaal zijn de volgende:
Laseinden van buizen, fittings, flenzen: elke dubbeling of insluiting open aan het oppervlak, met
een lengte parallel aan het oppervlak groter dan 6.35 mm, wordt beschouwd als een defect.
Elke dubbeling niet parallel aan het oppervlak, onafhankelijk van de lengte, wordt beschouwd
als een defect. In de laskantzone is elke fout (niet open aan het oppervlak) met een lengte
groter dan 40 mm in elk geval onaanvaardbaar. Defecten met een lengte kleiner dan 40 mm en
die niet open aan het oppervlak komen kunnen aanvaardbaar zijn indien er niet meer dan 3 per
meter voorkomen en het expliciet aanvaard wordt door vertegenwoordiger van de Bouwheer.
De plaatsen waar de hottap fittings aan de leiding gelast moeten worden, zullen over een zone
van +/- 100 mm aan weerszijden van de toekomstige las, volledig vrij zijn van enige fout.
(Deze zones moeten met rechte taster en hoektaster onderzocht worden).
3.3.7 Rapportering
De volgende informatie zal minimaal aanwezig zijn op de rapporten:
• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte, materiaal
• Oppervlak van waaruit het ultrasoononderzoek uitgevoerd werd.
• Gebruikte tasters, US toestellen,...
• Kalibreringsreferentie
• Oppervlaktetoestand
• Datum van onderzoek
• Naam operator en kwalificatie.
• Lasnummer; aanvaardbaarheid met opgave type fout + locatie
3.4.2 Uitvoeringsmethode
Het magnetisch onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de ASME
V, Artikel 7. Wisselstroomyokes zijn toegelaten.
3.4.3 Aanvaardingscriteria
Algemeen gelden de criteria opgenomen in de API 1104 paragraaf 6.4 met als bijvoegsel dat
kraterscheuren onaanvaardbaar zijn.
3.4.4 Rapportering
De rapportering zal gebeuren en zal minimaal de volgende elementen omvatten:
? Contractreferentie
? Referentie procedure en revisie
? Diameter, wanddikte, configuratie, materiaal
? Details van de inspectiemethode: direct, indirect, stroomsterktes, poolafstanden, soort
inkt...
? Kalibreringsreferentie
? Oppervlaktetoestand en oppervlaktetemperatuur
? Datum van onderzoek
In samenspraak met de Bouwheer en het Erkend Organisme zal afgesproken worden welke
procedures moeten gekwalificeerd worden. Deze procedure(s) zal in aanwezigheid van een
vertegenwoordiger van de Bouwheer en/of de vertegenwoordiger van het Erkend Organisme
uitgevoerd en geëvalueerd worden.
3.5.2 Uitvoeringsmethode
Het penetrant onderzoek zal uitgevoerd worden volgens de regels opgenomen in de ASME V,
Artikel 6.
3.5.3 Aanvaardingscriteria
Algemeen gelden de criteria opgenomen in de API 1104 paragraaf 6.5 met als bijvoegsel dat
kraterscheuren onaanvaardbaar zijn. Indien voor een hottap penetrantonderzoek gevraagd
wordt, dan zijn de aanvaardingscriteria opgenomen in de ASME VIII div. 1 App.8.
3.5.4 Rapportering
De rapportering zal gebeuren en zal minimaal de volgende elementen omvatten:
• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte, configuratie, materiaal
• Details van de gebruikte inspectiematerialen (ontvetter, penetrant, detergent en
ontwikkelaar)
• Oppervlaktetoestand en oppervlaktetemperatuur
• Datum van onderzoek
3.6.1 Apparatuur
De Contractant zal voldoende apparatuur ter beschikking kunnen stellen om minimaal op 6
plaatsen tegelijk rek- en spanningsmetingen uit te voeren (6 x 3 x 3 assige rekstrookjes). De
apparatuur zal goedgekeurd worden door de Bouwheer en het Erkend Controleorganisme.
Er kan gevraagd worden, de volgende types rekstrookjes aan te brengen en uit te lezen:
• één-assige rekstrookjes
• twee-assige rekstrookjes
• drie-assige rekstrookjes
• rekstrookjes voor residuele spanningen
• rekstrookjes voor meten rekken in bouten
• lasbare rekstrookjes (hermetisch gesloten)
• rekstrookjes voor meten schuifspanningen
3.6.2 Operatoren
De operatoren die de rek- en spanningsmetingen uitvoeren moeten voldoende gekwalificeerd
zijn voor het uitvoeren van deze taak. Voldoende ervaring moet kunnen voorgelegd worden.
3.6.3 Metingen
De metingen worden uitgevoerd onder toezicht van de Bouwheer en het Erkend
Controleorganisme. De plaats en het type meting die vereist wordt, wordt aangeduid door de
Bouwheer en/of het Erkend Controleorganisme. De resultaten en de interpretatie van de
resultaten wordt overgelaten aan de Bouwheer en/of het Erkend Controleorganisme.
3.6.4 Rapportering.
Van elke meting wordt een omstandig rapport opgemaakt. Dit rapport omvat minimaal de
volgende punten:
• Contractreferentie
• Referentie procedure en revisie
• Diameter, wanddikte, configuratie, materiaal
• Details van de inspectiemethode: plaatsing rekstrookjes, type rekstrookjes, gebruikte
apparatuur,...
Doc 4.90.000/9024 Versie 10/09/97
C:\TEMP\GEDOLEæ00129GPRD115782_9024V11~Word
19/21
• Kalibreringsreferentie
• Oppervlaktetoestand
• Datum van onderzoek
• Exacte locatie van de meetplaatsen
• Naam operator en kwalificatie.
• Resultaten (rekken, spanningen, omrekenfactoren).
Het materiaal dat minimaal ter beschikking moet zijn, omvat: de nodige radiografische filmen,
materiaal voor penetrant onderzoek,....
Tevens wordt gevraagd dat tijdens de normale werkweek, dag en nacht, kan gegarandeerd
worden via de normale organisatie, dat een operator radioloog, niveau 2, zich binnen de 3 uur
in geheel België, met het nodige materieel en materiaal, op een door de Bouwheer aangeduide
plaats kan bevinden.
Er wordt eveneens gevraagd dat tijdens de normale werkweek, weekends en feestdagen, kan
gegarandeerd worden via de normale organisatie, dat een operator UT/MT/PT, niveau 2, zich
binnen de 3 uur in geheel België, met het nodige materieel en materiaal, op een door de
Bouwheer aangeduide plaats kan bevinden.
Hierbij kan het voorkomen dat tevens NDO op de proefstukken gevraagd wordt: het handelt
over de volgende technieken:
• Visueel onderzoek
• Radiografisch onderzoek
• Ultrasoononderzoek
• Magnetisch onderzoek
• Penetrant onderzoek
Voor de voorwaarden waaraan dit NDO moet voldoen, verwijzen wij naar het punt 3 van dit
Technisch Bestek NDO/DO.
4.3 NORMEN.
Het DO (en het NDO) moet uitgevoerd worden volgens de van toepassing zijnde Europese en
Amerikaanse normen waarnaar door de Specificaties van de Bouwheer, de Codes en de
Normen verwezen wordt. Voor wat betreft de Amerikaanse normen, zijn o.a. de normen
ASTM A370 en de API 5L van toepassing.