Professional Documents
Culture Documents
Voor de installateur
Installatie- en onderhoudshandleiding
ecoTEC plus
VHR
NL
Uitgever/fabrikant
Vaillant GmbH
Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid
Telefon 021 91 18‑0 Telefax 021 91 18‑28 10
info@vaillant.de www.vaillant.de
Inhoudsopgave
Er kan bij ondeskundig of oneigenlijk gebruik Door verkeerde bediening kunnen niet te
gevaar ontstaan voor lijf en leven van de ge- voorziene gevaarlijke situaties ontstaan.
bruiker of derden resp. schade aan het pro- ▶ Neem deze handleiding volledig door.
duct en andere voorwerpen. ▶ Neem bij alle werkzaamheden aan het pro-
Het product is bedoeld als warmteopwekker duct de algemene veiligheidsvoorschriften
voor gesloten CV-installaties. en de waarschuwingen in acht.
▶ Neem bij de omgang met het product alle
De in de handleiding genoemde producten geldende voorschriften in acht.
mogen alleen in combinatie met het in de ook
van toepassing zijnde documenten vermeld 1.3.3 Levensgevaar door lekkend gas
toebehoren voor de VLT/VGA worden geïn-
Bij gaslucht in gebouwen:
stalleerd en gebruikt.
▶ Vermijd ruimtes met gaslucht.
Uitzonderingen: bij installatietypes C63 en
▶ Doe, indien mogelijk, deuren en ramen
B23P volgt u de aanwijzingen uit de voorhan-
wijd open en zorg voor tocht.
den handleiding.
▶ Vermijd open vuur (bv. aansteker, lucifer).
Het reglementaire gebruik houdt in: ▶ Niet roken.
– het naleven van de bijgevoegde gebruiks-, ▶ Bedien geen elektrische schakelaars, geen
installatie- en onderhoudshandleidingen stekkers, geen deurbellen, geen telefoons
van het product en van alle andere compo- en andere communicatiesystemen in het
nenten van de installatie gebouw.
– de installatie en montage conform de pro- ▶ Sluit de gasteller-afsluitkraan of de hoofd-
duct- en systeemvergunning kraan.
– het naleven van alle in de handleidingen ▶ Sluit, indien mogelijk, de gaskraan op het
vermelde inspectie- en onderhoudsvoor- product.
waarden.
1.3.13 Gevaar door verbrandingen met 1.3.18 Kans op materiële schade door
heet drinkwater lekzoeksprays en -vloeistoffen
Aan de tappunten voor warm water bestaat Lekzoeksprays en -vloeistoffen verstoppen
bij warmwatertemperaturen van meer dan de filter van de massastroomsensor aan de
60°C gevaar voor verbranding. Kleine kinde- venturi en vernietigen hierdoor de massa-
ren en oudere mensen lopen zelfs bij lagere stroomsensor.
temperaturen al risico's. ▶ Breng bij reparatiewerkzaamheden geen
▶ Kies een gepaste gewenste temperatuur. lekzoeksprays en -vloeistoffen op de af-
dekkap aan de filter van de venturi aan.
1.3.14 Verwondingsgevaar bij
het transport door hoog 1.3.19 Kans op materiële schade aan de
productgewicht gegolfde gasbuis
▶ Transporteer het product met minstens De gegolfde gasbuis kan door belasting met
twee personen. gewicht beschadigd worden.
▶ Hang de compacte thermomodule, bijv.
1.3.15 Kans op materiële schade door
bij het onderhoud, niet aan de flexibele
ongeschikt gereedschap
gegolfde gasbuis.
▶ Om schroefverbindingen vast te draaien of
te lossen, dient u geschikt gereedschap te 1.4 Voorschriften (richtlijnen, wetten,
gebruiken. normen)
Voor het installeren dienen de volgende voor-
1.3.16 Gevaar voor materiële schade door
schiften, normen en richtlijnen in acht geno-
vorst
men te worden:
▶ Installeer het product niet in ruimtes die
– NEN 1078 Voorschriften voor aardgasin-
aan vorst blootstaan.
stallaties;
1.3.17 Kans op corrosieschade door – GAVO 1987 (en aanvullingen);
ongeschikte verbrandings- en – NPR 3378. Toelichting bij NEN 1078;
kamerlucht – NEN 2757. Toevoer van verbrandingslucht
Sprays, oplosmiddelen, chloorhoudende rei- en afvoer van rook van verbrandingstoe-
nigingsmiddelen, verf, lijm, ammoniakverbin- stellen;
dingen, stof e.d. kunnen tot corrosie aan het – NEN 2920. Eisen voor huishoudelijke gas-
product en in de VLT/VGA leiden. verbruikersinstallaties en vergelijkbare in-
stallaties in midden- en kleinbedrijf door
▶ Zorg ervoor dat de verbrandingsluchttoe- handel, horeca en nijverheid bedreven met
voer altijd vrij is van fluor, chloor, zwavel, handelsbutaan, handelspropaan en bu-
stof enz. taan/ propaan (B/P)-mengsels;
▶ Zorg ervoor dat er op de opstellingsplaats – NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor
geen chemische stoffen opgeslagen wor- laagspanningsinstallaties;
den.
– NEN 3028. Veiligheidseisen voor centrale-
▶ Zorg ervoor dat de verbrandingslucht niet verwarmingsinstallaties;
via oude schoorstenen van oliegestookte
– NEN 1006. Algemene voorschriften voor
ketels toegevoerd wordt.
drinkwaterinstallaties;
▶ Als u uw product in kapsalons, lakkerijen
– De waterwerkbladen;
of schrijnwerkerijen of reinigingsbedrijven
e.d. installeert, dan kiest u een afzonder- – Het bouwbesluit;
lijke opstellingsruimte waarin een verbran- – Algemene bepalingen en plaatselijke ver-
dingsluchttoevoer technisch vrij van chemi- ordeningen.
sche stoffen gegarandeerd is.
5
6
16
Aanwijzing
15 7 Overtuig u ervan dat het product met de gasgroep
aan de opstellingsplaats overeenkomt.
14 8 3.3 Serienummer
Het serienummer vindt u op het typeplaatje.
13 9
12
3.4 CE-markering
11 10
1 Aansluiting voor 7 Pomp
VLT/VGA Met de CE-markering wordt aangegeven dat de producten
8 Vulaansluiting (ketel
2 Integrale condensatie- volgens het typeplaatje voldoen aan de fundamentele vereis-
vul- en aftapkraan)
warmtewisselaar 9 Aansluiting voor expan- ten van de geldende richtlijnen.
3 Luchtaanzuigbuis sievat De conformiteitsverklaring kan bij de fabrikant geraadpleegd
4 Compacte thermomo- 10 Schakelkast worden.
dule 11 Sifon
5 Ontstekingselektrode
12 Vul-/aftapkraan aanvoer
6 Waterdruksensor
A
– Gaskeur SV
119
94
2
4 Montage
4.1 Product uitpakken
1. Haal het product uit de kartonverpakking.
2. Verwijder de beschermfolie van alle delen van het pro-
duct.
800
4.2 Leveringsomvang controleren
▶ Controleer de leveringsomvang op volledigheid en be-
schadigingen. 3
4.2.1 Leveringsomvang
Hoe-
veel- Omschrijving
32
61
heid
1 Ophangbeugel 4
Ø 25, R1 5
7 Rp 1 Rp 1
1 Warmteopwekker
6 G 1 1/2 G 1 1/2
1 Condensafvoerslang R 3/4 172 172 R1
1 Veiligheidsventiel 224 224
1 Klemkoppeling gas G 1
1 Dichting 472
9
10 75
121
11
▶ Let bij het gebruik van het toebehoren op de minimumaf- ▶ Hang het product op, zoals beschreven.
standen/vrije montageruimtes.
Voorwaarden: Draagvermogen van de wand volstaat niet
4.5 Afstanden tot brandbare componenten
▶ Zorg voor een ophanginrichting met voldoende draag-
Een afstand van het product tot componenten van brandbaar vermogen. Gebruik hiervoor bijv. een individuele staan-
materiaal is niet vereist omdat bij nominaal warmtevermogen der of een muurbekleding.
van het product geen hogere temperatuur optreedt dan de ▶ Als u geen ophanginrichting met voldoende draagvermo-
maximaal toegestane temperatuur van 85 °C. gen kunt maken, hang het product dan niet op.
2
5.1 Open verdeler kiezen
De open verdeler ontkoppelt de warmteopwekker van het
CV-systeem. De afhankelijkheid van de restopvoerhoogte
van de warmteopwekker is daarmee opgeheven. Via de
1
open verdeler in combinatie met de CV-pomp is een vol-
doende hoge minimale hoeveelheid circulatiewater via de
warmteopwekker altijd aanwezig.
5 Installatie
4
Gevaar!
Explosie- of verbrandingsgevaar door
ondeskundige installatie! 1
Aanwijzing
Verlaag na de gasmeter niet de gasleidingdimen-
6
4 sionering. Behoud de dimensionering tot het pro-
duct. Selecteer de correcte gaskraan. Bij gebruik
1
van een stromingsbeveiliging moet de volgende
hogere leidingdoorsnede gekozen worden.
3 5
1 2
▶ Monteer de gasleiding volgens de erkende regels van de
techniek spanningsvrij.
1. Monteer vakkundig onderhoudskranen op de aanvoer-
▶ Zorg ervoor, dat de aanwezige gasmeter geschikt is voor
aansluiting (1) en op de retouraansluiting (2).
het vereiste gasdebiet.
2. Sluit de verwarmingsaansluitingen volgens de normen
▶ Verwijder resten uit de gasleiding door de gasleiding
aan.
vooraf uit te blazen.
▶ Schroef de gasleiding (1) gasdicht vast met de (voorge-
5.3.2 Veiligheidsklep monteren
ïnstalleerde) gaskraan. Gebruik daarvoor de bijgevoegde
klemkoppeling G 1.
▶ Ontlucht de gasleiding voor de ingebruikneming.
▶ Controleer de gasaansluiting op dichtheid.
Opgelet!
Risico op materiële schade door corrosie!
Niet diffusiedichte kunststof buizen in de CV-
installatie veroorzaken lucht in het verwar-
mingswater en corrosie in het warmtebroncir-
cuit en het product.
▶ Voer bij het gebruik van niet diffusiedichte
kunststof buizen in de CV-installatie een
systeemscheiding uit door een externe
warmtewisselaar tussen product en CV-
installatie in te bouwen. 1
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door lekkende rook-
gassen!
Een overschrijding van de max. buislengte
kan leiden tot onvoldoende afvoer van de
verbrandingsgassen.
▶ Voor elke aanvullende 90°-bocht moet
2,5 m afgetrokken worden van de max.
1
buislengte. Voor elke aanvullende 45°-
bocht moet 1 m afgetrokken worden van
de max. buislengte.
2
5.4.2 Aanwijzingen en informatie bij de B23P 5.5.1 Schakelkast openen resp. sluiten
installatie
5.5.1.1 Schakelkast openen
De VGA moet minstens aan de classificatie T 120 P1 W 1
volgens EN 1443 voldoen. De maximale buislengte moet be- 1. Demonteer de frontmantel. (→ Pagina 9)
rekend worden uit het toegestane drukverschil in de techni-
sche gegevens.
De maximale buislengte (alleen rechte buis) komt overeen
met de maximaal toegestane verbrandingsgasbuislengte
zonder bochten. Als bochten gebruikt worden, dan moet de
maximale buislengte conform de dynamische stromings-
eigenschappen van de bochtstukken verminderd worden.
Bochtstukken mogen niet direct op elkaar volgen omdat het
drukverlies op deze manier enorm verhoogd wordt.
Vooral als de verbrandingsgasafvoerbuis in koude ruimtes of
buiten het gebouw geïnstalleerd wordt, kan het vriespunt aan 2
het oppervlak van de binnenkant van de buis bereikt wor- 3
den. Door aantoonbare dimensionering volgens EN 13384- 1
1 bij een minimale belasting van de CV-ketel bij een verbran-
dingsgastemperatuur van 40°C moet dit probleem vermeden
worden. Het product mag niet op een cascade-verbrandings-
gasafvoersysteem aangesloten worden dat door andere toe-
stellen gebruikt wordt.
▶ Neem de geldende nationale en plaatselijke voorschriften
voor VGA's in acht, vooral bij installaties in woonruimtes.
Informeer de gebruiker over de juiste bediening van het
product.
6 Ingebruikname
▶ Start het functiemenu.
6.1 Functiemenu ▶ Selecteer een zelftest.
Functiemenu Beëind
i = Beëind
6.3 Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶ Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶ Start de volgende zelftest of scroll naar het punt "Functie-
menu beëindigen" en beëindig het functiemenu. ▶ Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
6.2 Testprogramma's gebruiken
Kwaliteit van het verwarmingswater controleren
Door verschillende testprogramma's te activeren, kunt u spe-
▶ Neem een beetje water uit het CV-circuit.
ciale functies aan het product activeren.
▶ Controleer het uitzicht van het CV-water.
Weer- Betekenis ▶ Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
gave installatie spuien.
P. 0 Controleprogramma ontluchting: ▶ Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
De interne pomp wordt cyclusgewijs aangestuurd. oxide) voorhanden is.
Het CV-circuit en het warmwatercircuit worden via de ▶ Als u magnetiet vaststelt, reinig de installatie dan en
snelontluchter ontlucht (de kap van de snelontluchter neem de nodige maatregelen voor de corrosiebescher-
moet losgemaakt zijn). ming. Of bouw een magneetfilter in.
1x : Start ontluchting CV-circuit (displayweer- ▶ Controleer de pH-waarde van het afgetapte water bij
gave: HP) 25 °C.
2x : Start ontluchting boilerlaadcircuit (display- ▶ Bij waarden onder 8,2 of boven 10,0 reinigt u de installa-
weergave: SP) tie en conditioneert u het verwarmingswater.
3x : Ontluchtingsprogramma beëindigen ▶ Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het verwarmingswater
Aanwijzing kan dringen. (→ Pagina 20)
Ontluchtingsprogramma loopt per circuit 6,5 min. en
eindigt daarna. Vul- en bijvulwater controleren
P. 1 Testprogramma maximale last: ▶ Meet de hardheid van het vul- en bijvulwater voor u de
Het product loopt na succesvolle ontsteking met installatie vult.
maximale warmtebelasting. Vul- en bijvulwater conditioneren
P. 2 Controleprogramma minimale last: ▶ Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie-
Het product loopt na succesvolle ontsteking met water de geldende nationale voorschriften en technische
minimale warmtebelasting. regels in acht.
P. 5 Testprogramma VTB (veiligheidstemperatuurbegren-
Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen
zer):
geen hogere eisen stellen, geldt het volgende:
De brander wordt met maximaal vermogen in- en de
temperatuurregeling wordt uitgeschakeld, zodat het U moet het CV-water conditioneren,
product door het ontwijken van een regeluitschake- – als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
ling tot het bereiken van de uitschakeltemperatuur gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
van de veiligheidstemperatuurbegrenzer van 97 °C nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
verwarmt.
– wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
P. 6 Testprogramma DWK (driewegklep)-middenstand: niet worden aangehouden of
(niet actief)
– als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
U start de testprogramma's P.0 tot P.6, door:
– de hoofdschakelaar in te schakelen en tegelijkertijd
gedurende 5 seconden ingedrukt te houden of
– en tegelijkertijd in te drukken, vervolgens los te
laten en 5 seconden ingedrukt te houden
Op het display verschijnt de weergave P. 0.
Totaal 1)
6.4 Vuldruk aflezen
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo- > 20 l/kW
≤ 20 l/kW > 50 l/kW
≤ 50 l/kW
gen
kW °dH mol/m³ °dH mol/m³ °dH mol/m³
Opgelet!
Risico voor materiële schade door toe-
voeging van het verwarmingswater met Het product beschikt over een analoge manometer (1) en
ongeschikte antivries- of corrosiewerende een digitale drukindicatie.
middelen! ▶ Om de digitale waarde van de vuldruk af te lezen, drukt u
Antivries- en corrosiewerende middelen kun- op (2).
nen veranderingen aan pakkingen, geluiden
Als de verwarmingsinstallatie gevuld is, dan moet voor de
in de CV-functie en evt. verdere beschadigin-
perfecte werking de wijzer van de manometer bij een koude
gen veroorzaken.
CV-installatie in de bovenste helft van het grijze bereik
▶ Gebruik geen ongeschikte antivries- en staan. Dit komt overeen met een vuldruk tussen 0,1 MPa en
corrosiewerende middelen. 0,2 MPa (1,0 bar en 2,0 bar).
Als de CV-installatie zich over meerdere verdiepingen uit-
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden strekt, dan kunnen hogere waarden voor de vuldruk vereist
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden zijn om lucht in de CV-installatie te vermijden.
vastgesteld.
6.5 Te lage waterdruk vermijden
▶ Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht. Om schade aan de CV-installatie door te geringe vuldruk
te vermijden, is het product met een waterdruksensor uit-
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige gerust. Het product signaleert bij het onderschrijden van
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden 0,06 MPa (0,6 bar) vuldruk het druktekort met een knippe-
we geen aansprakelijkheid. rende drukwaarde op het display. Als de vuldruk een waarde
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui- van 0,03 MPa (0,3 bar) onderschrijdt, dan schakelt het pro-
tend uitspoelen vereist) duct uit. Het display geeft F.22 weer.
– Fernox F3 ▶ Vul CV-water bij om het product opnieuw in gebruik te
– Sentinel X 300 nemen.
– Sentinel X 400 Het display geeft de drukwaarde knipperend weer tot een
druk van 0,11 MPa (1,1 bar) of hoger bereikt is.
Additieven die permanent in de installatie blijven
– Fernox F1 ▶ Als u vaak een drukverlies vaststelt, dan dient u de oor-
zaak te zoeken en te verhelpen.
– Fernox F2
– Sentinel X 100
– Sentinel X 200
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
– Fernox Antifreeze Alphi 11
– Sentinel X 500
▶ Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen als u
bovengenoemde additieven hebt gebruikt.
▶ Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door lekkende rook-
gassen!
Door een lege of niet voldoende gevulde si-
fonbeker kunnen rookgassen in de ruimte-
lucht ontsnappen.
▶ Vul voor de ingebruikname van het pro-
1. Spoel de CV-installatie grondig uit voor u deze vult. duct de sifonbeker met water.
2. Draai de dop van de snelontluchter (1) met een tot twee
draaien los en laat deze geopend, omdat ook tijdens
het continubedrijf het product automatisch via de snel-
ontluchter ontlucht wordt.
3. Neem de aanwijzingen bij het onderwerp CV-water
voorbereiden (→ Pagina 16) in acht.
4. Verbind vul- en aftapkraan van de CV-installatie vol-
gens de normen met een CV-water-voorziening.
5. Open de CV-wateraanvoer. 1
6. Open alle thermostatische radiatorkranen.
7. Controleer evt. of beide onderhoudskranen aan het
product geopend zijn.
8. Open langzaam de vul- en aftapkraan zodat het water
in de CV-installatie stroomt.
9. Ontlucht de laagst gelegen radiator tot het water aan
het ontluchtingsventiel er zonder bellen uitkomt.
10. Ontlucht alle andere radiatoren tot het CV-systeem
1. Monteer de sifonpatroon (1) conform de montagehand-
compleet met water gevuld is.
leiding.
11. Sluit alle ontluchtingsventielen.
2. Vul de condenswatersifon conform de beschrijving.
12. Houd de stijgende vuldruk in de CV-installatie in het
oog.
6.8 Gasinstelling
13. Vul water bij tot de vereiste vuldruk bereikt is.
14. Sluit de vul- en aftapkraan en de CV-water-voorziening. 6.8.1 Instelling af fabriek controleren
15. Controleer alle aansluitingen en het volledige systeem
op ondichtheden.
Opgelet!
16. Om de CV-installatie te ontluchten, kiest u het testpro- Functiestoringen of verkorting van de
gramma P.0. levensduur van het product door verkeerd
ingestelde gasgroep!
◁ Het product treedt niet in werking, de interne pomp
loopt intermitterend en ontlucht naar keuze het CV-
Als de productuitvoering niet met de plaat-
circuit of het warmwatercircuit. Het display toont de
selijk voorhanden gasgroep overeenkomt,
vuldruk van de CV-installatie.
zullen er storingen optreden of u zult voor-
tijdig componenten van het product moeten
17. Om de ontluchtingsprocedure reglementair te kunnen vervangen.
uitvoeren, dient u erop te letten dat de vuldruk van de
CV-installatie niet onder de minimale vuldruk daalt. ▶ Voor u het product in gebruik neemt, dient
u de informatie over de gasgroep op het
– Minimumvuldruk van de CV-installatie: 0,08 MPa
typeplaatje met de gasgroep te vergelij-
(0,80 bar)
ken die op de opstellingsplaats te beschik-
king staat.
Aanwijzing
Het testprogramma P.0 loopt per circuit
6,5 minuten. De verbranding van het product werd af fabriek gecontro-
leerd en voor het gebruik met de gasgroep, die op het type-
Na het beëindigen van de vulprocedure moet
plaatje vastgelegd is, vooraf ingesteld. In sommige gebieden
de vuldruk van de CV-installatie minstens
kan een aanpassing ter plaatse nodig zijn.
0,02 MPa (0,2 bar) boven de tegendruk van
het expansievat (ADG) liggen (Pinstallatie ≥
PADG + 0,02 MPa (0,2 bar)).
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt niet met de plaatse- 6.8.3 CO₂-gehalte controleren en evt. instellen
lijke gasgroep overeen (instelling luchtgetal)
▶ Neem het product niet in gebruik. 1. Neem het product met het testprogramma P.1 in ge-
bruik.
Voorwaarden: De uitvoering van het product komt overeen met de plaat- 2. Wacht minstens 5 minuten tot het product bedrijfstem-
selijke gasgroep peratuur bereikt heeft.
▶ Ga te werk zoals hierna beschreven.
1
1
2
7. Stel het product buiten bedrijf. Voorwaarden: Instelling van het CO₂-gehalte vereist
8. Sluit de gasafsluitkraan.
9. Verwijder de manometer.
▶ Draai de schroef (2) uit en klap de luchtaanzuigbuis (3)
90° naar voren. De luchtaanzuigbuis niet wegnemen!
10. Draai de schroef van de meetnippel (1) vast.
▶ Stel het CO₂-gehalte (waarde met afgenomen frontman-
11. Open de gasafsluitkraan.
tel) in door aan de schroef (4) te draaien.
12. Controleer de meetnippel op gasdichtheid.
Gevaar!
Levensgevaar door legionellabacteriën!
Legionellabacteriën ontwikkelen zich bij tem-
peraturen onder 60 °C.
▶ Zorg ervoor dat de gebruiker alle maatre-
gelen voor de legionellabeveiliging kent
om de geldende voorschriften voor het
voorkomen van legionellabacteriën te
vervullen.
▶ Blader met of naar het gewenste diagnosenum-
▶ Zorg ervoor dat de boilerthermostaat warmte vraagt. mer.
1. Druk op , om de statusweergave te activeren.
◁ Als de boiler correct geladen wordt, verschijnt op het
display S.24.
2. Als u een thermostaat aangesloten hebt waarop u de
warmwatertemperatuur kunt instellen, dan zet u de
warmwatertemperatuur op de CV-ketel op de maximaal
mogelijke temperatuur.
Voorwaarden: Waterhardheid: > 3,57 mol/m³, CV-ketel met boiler
– Watertemperatuur: ≤ 50 ℃
3. Stel de gewenste temperatuur voor de aangesloten
boiler aan de thermostaat in. ▶ Druk op .
Nalopend: Na beëindiging van de verwarmingsaanvraag 60 10,5 11,5 13,0 14,5 15,5 17,0
loopt de pomp met de onder d. 1 ingestelde tijd na. 65 7,0 8,0 9,0 10,0 11,0 11,5
Doorlopend: De pomp wordt ingeschakeld, als de draai- 70 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0 6,5
knop voor de instelling van de CV-aanvoertemperatuur niet 75 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
in linksaanslag staat en de warmtevraag via een externe
thermostaat vrijgeschakeld is.
Intermitterend: Deze pompmodus is zinvol, om bij zeer ge-
ringe warmtevraag en grote temperatuursverschillen tussen
gewenste waarde boilerlading en gewenste waarde CV-func-
De opgegeven waarden komen overeen met een gemid- 7.10 Product aan gebruiker opleveren
delde gebruikstijd van één jaar. 1. Plak na de installatie de bijgeleverde sticker 835593 in
Als u geen getalwaarde, maar het symbool "–" instelt, dan is de taal van de gebruiker op de voorkant van het pro-
de functie Onderhoudsindicatie niet actief. duct.
2. Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking
Aanwijzing van de veiligheidsinrichtingen.
Na het verstrijken van de ingestelde bedrijfsuren 3. Instrueer de gebruiker over de bediening van het
moet u het onderhoudsinterval opnieuw instellen. product. Beantwoord al zijn vragen. Wijs de gebruiker
vooral op de veiligheidsvoorschriften die hij in acht moet
nemen.
4. Informeer de gebruiker over de noodzaak om het pro-
duct volgens de opgegeven intervallen te laten onder-
houden.
5. Overhandig de gebruiker alle handleidingen en product-
papieren, zodat hij/zij deze kan bewaren.
6. Instrueer de gebruiker over getroffen maatregelen voor
de VLT/VGA en wijs hem erop dat hij aan de VLT/VGA
niets mag veranderen.
8 Inspectie en onderhoud
▶ Voer alle inspectie- en onderhoudswerkzaamheden in de
volgorde uit zoals in tabel overzicht inspectie- en onder-
houdswerkzaamheden.
1
2
1
3
3
1 4
2
5
3 6
7
1. Schroef het messingdeksel (1) van de stalen behuizing
(3) eraf.
2. Trek het filter (2) naar boven eruit.
3. Reinig het filter met heet water of vervang het filter.
4. Plaats het filter in de luchtafscheider.
5. Schroef het messingdeksel vast. 10 9 8
11 Recycling en afvoer
Verpakking afvoeren
2. Demonteer de vier schroeven (1) op de brander. ▶ Voer de verpakking reglementair af.
3. Haal de brander eraf. ▶ Neem alle relevante voorschriften in acht.
4. Monteer de nieuwe brander met een nieuwe afdichting.
5. Zorg ervoor dat de uitsparingen in afdichting en brander
boven het kijkglas van de branderflens liggen.
12 Serviceteam
6. Bouw de compacte thermomodule in.
Het Serviceteam dient ter ondersteuning van de installateur
9.9.2 Printplaat en/of display vervangen en is tijdens kantooruren te bereiken op nummer:
Aanwijzing Serviceteam: 020 565 94 40
Als u slechts een component vervangt, dan wor-
den ingestelde parameters automatisch overge-
nomen. Het nieuwe component neemt bij het in-
schakelen van het product de vooraf ingestelde
parameters over van het component dat niet is
vervangen.
Bijlage
A Diagnosecodes - overzicht
Onderhoud
Inspectie
Nr. Werkzaamheden (min. om de
(jaarlijks)
2 jaar)
Controleer de VLT/VGA op dichtheid en reglementaire bevestiging. Zorg ervoor dat deze niet
1 verstopt of beschadigd is en in overeenstemming met de relevante montagehandleiding correct X X
gemonteerd werd.
Controleer het product op algemene toestand. Verwijder verontreinigingen aan het product en in
2 X X
de onderdrukkamer.
Onderhoud
Inspectie
Nr. Werkzaamheden (min. om de
(jaarlijks)
2 jaar)
Voer een visuele controle van de algemene toestand van de compacte thermomodule uit. Let
3 hierbij vooral op tekenen van corrosie, roest en andere schade. Als er u schade opvalt, voer dan X X
het nodige onderhoud uit.
Controleer de gas dynamische druk bij maximale warmtebelasting. Als de gas dynamische druk
4 X X
niet in het correcte bereik ligt, voer dan het nodige onderhoud uit.
Controleer het CO₂-gehalte (het luchtgetal) van het product en stel deze evt. opnieuw in. Noteer
5 X X
dit.
Verbreek de verbinding van het product met het elektriciteitsnet. Controleer de elektrische steek-
6 X X
verbindingen en aansluitingen op goede zitting en corrigeer deze eventueel.
7 Sluit de gasafsluitkraan en de onderhoudskranen. X
Leeg het product aan waterzijde (controleer de manometer). Controleer de voordruk van het
8 X
expansievat, vul het evt. bij (ca. 0,03 MPa/0,3 bar onder vuldruk van de installatie).
9 Demonteer de compacte thermomodule. X
10 Demonteer de branderisolatie op de achterwand van de warmtewisselaar. X
11 Reinig de warmtewisselaar. X
Vervang de branderisolatie (art.-nr. 0020093190) op de achterwand van de warmtewisselaar.
12 X
Vervang de branderisolatie bij elk onderhoud.
Controleer de branderisolatie op de branderflens. Als u beschadigingen vaststelt, vervang dan
13 de branderisolatie (art.-nr. 180913). Vervang de branderflensafdichting (art.-nr. 180904) bij elke X
opening en bij elk onderhoud.
14 Controleer de brander op schade en vervang deze evt. X
15 Controleer de sifonbeker in het product, reinig en vul de deze eventueel. X X
16 Reinig het condensaattraject in het product. X
17 Bouw de compacte thermomodule in. Attentie: vervang de afdichting (art.-nr. 180904 )! X
18 Reinig het luchtafscheidingsysteem. X
Open de gasafsluitkraan, verbind het product opnieuw met het stroomnet en schakel het product
19 X X
in.
Open de onderhoudskranen, vul product/CV-installatie tot 0,1 - 0,2 MPa/1,0 - 2,0 bar (afhankelijk
20 X
van de statische hoogte van de CV-installatie), start het ontluchtingsprogramma P.0.
Voer een test van product en CV-installatie incl. warmwaterbereiding uit en ontlucht de installatie
21 X X
indien nodig nog een keer.
22 Controleer de gasinstelling van het product, stel evt. opnieuw in en protocolleer de instelling. X
23 Controleer visueel het ontstekings- en brandergedrag. X X
24 Controleer opnieuw het CO₂-gehalte (het luchtgetal) van het product. X
Controleer of aan het product geen gas, rookgas, warm water of condens ontsnapt. Breng evt.
25 X X
de dichtheid opnieuw tot stand.
26 Inspectie/onderhoud noteren. X X
C Statuscodes - overzicht
Statuscode Betekenis
CV-bedrijf
S.0 Verwarming geen warmtevraag
S.1 CV-bedrijf ventilatorstart
S.2 CV-bedrijf pompvoorloop
S.3 CV-bedrijf ontsteking
S.4 CV-bedrijf brander aan
S. 5 CV-bedrijf pomp-/ventilatornaloop
S.6 CV-bedrijf ventilatornaloop
S.7 CV-bedrijf pompnaloop
S.8 CV-bedrijf restwachttijd
Boilerbedrijf
Statuscode Betekenis
S.20 Warmwateraanvraag
S.21 Warmwaterbedrijf ventilatorstart
S.22 Warmwaterbedrijf pompvoorloop
S.23 Warmwaterbedrijf ontsteking
S.24 Warmwaterbedrijf brander aan
S.25 Warmwaterbedrijf pomp-/ventilatornaloop
S.26 Warmwaterbedrijf ventilatornaloop
S.27 Warmwaterbedrijf pompnaloop
S.28 Warm water branderwachttijd
Speciale gevallen
S.30 Kamerthermostaat (RT) blokkeert CV vraag
Zomermodus actief of geen warmtevraag door
S.31
eBus-thermostaat
S.32 Wachttijd wegens afwijking ventilatortoerental
S.34 Vorstbeveiligingsfunctie actief
S.36 Opgave gewenste waarde van de continurege-
laar 7-8-9 of van de eBUS-thermostaat is < 20
°C en blokkeert het CV-bedrijf
S.39 Contactthermostaat aangesproken
S.41 Waterdruk > 0,28 MPa (2,8 bar)
S.42 Bevestigingssignaal van de rookgasklep blok-
keert branderfunctie (alleen in combinatie met
toebehoren) of condenspomp defect, warmte-
vraag wordt geblokkeerd
S.53 Product bevindt zich in de wachttijd van de mo-
dulatieblokkering/blokkeringsfunctie op grond
van watergebrek (spreiding aanvoer-retour te
groot)
S.54 Product bevindt zich in de wachttijd van de blok-
keringsfunctie op grond van watergebrek (tempe-
ratuurgradiënt)
S.59 Wachttijd: minimale watercirculatiehoeveelheid
niet bereikt
S.85 Servicemelding "hoeveelheid circulatiewater con-
troleren"
S.96 Retourvoelertest loopt, verwarmingsvragen zijn
geblokkeerd.
S.97 Waterdruksensortest loopt, verwarmingsvragen
zijn geblokkeerd.
S.98 Aanvoer-/retourvoelertest loopt, verwarmingsvra-
gen zijn geblokkeerd.
D Overzicht foutcodes
E Bedradingsschema
bruin X11
14 Boilerthermostaat (toebehoren)
zwart “C1/C2”
zwart
10
4 oranje Boilervoeler
violet
2
5
9 zwart
1
rood P
11 groen
2 Waterdruksensor
12 4
rood
X2 +
groen
13 Signal Volumestroomsensor
zwart
1 -
blauw 1 Massa
17
3 zwart 2 Hallsignaal
Net
3 Ventilator
Laagspanningsstekker
grijs 4 PWM-signaal
4
16 rood 5 + 24V
5 rood natuur
7 zwart NTC-voeler aanvoer
blauw
8
zwart zwart Retourvoeler
12
13 zwart
zwart
X20 14
zwart
6
zwart Stromingsschakelaar
10
blauw
18
rood Gasblok
9
15
Codeerweerstand
1210
2
Ontsteker
Ontstekingselektrode
groen / geel
X14 Toestelmassa
Ventilator
230V~
X13
N Hulprelais (instelbaar onder d.26)
blauw
grijs
N L
L
Interne pomp
groen
X11 N
X18 L
Boilerlaad-
230 V~
5
turkoois violet
3 (contact)
N Netingang
L
N
L
X6 (stetig, analog)
Laagspanning
7
X1
blauw rood
+
- Optie busaansluiting (thermostaat/kamerth. digitaal)
2
Option Anlegethermostat
24 V
1
1 0 Massa
0 Massa
DCF DCF-aansluiting Stekker voor thermostaattoebehoren
Randstekker
Ventilator
F Technische gegevens
Technische gegevens – vermogen/belasting
VHR NL 65/4 S A
Nominaal warmtevermogensbereik P bij 40/30 °C 14,9 … 69,2 kW
Nominaal warmtevermogensbereik P bij 50/30 °C 14,6 … 67,6 kW
Nominaal warmtevermogensbereik P bij 60/40 °C 14,1 … 65,7 kW
Nominaal warmtevermogensbereik P bij 80/60 °C 13,8 … 63,7 kW
Grootste warmtebelasting aan verwarmingszijde 65,0 kW
Kleinste warmtebelasting verwarmingszijde 14,0 kW
Trefwoordenlijst M
Minimumafstanden ................................................................ 8
A N
Aansluitmaten........................................................................ 7 Netaansluiting...................................................................... 13
Aanvoertemperatuur, maximale .......................................... 21 O
Afsluiten, reparatie .............................................................. 27 Onderhoudsinterval ............................................................. 22
Afvoer, verpakking............................................................... 27 Onderhoudswerkzaamheden afsluiten................................ 26
Artikelnummer ....................................................................... 6 Onderhoudswerkzaamheden uitvoeren .............................. 22
B Ontkalken, warmtewisselaar ............................................... 24
Brander controleren............................................................. 24 Ontluchten, CV-installatie.................................................... 18
Brander vervangen.............................................................. 27 Opstellingsplaats ............................................................... 4–5
Branderwachttijd.................................................................. 21 P
Buitenbedrijfstelling ............................................................. 27 Parameters terugzetten....................................................... 26
C Pompmodus ........................................................................ 21
CE-markering ........................................................................ 6 Pompnalooptijd.................................................................... 21
Circulatiepomp: ................................................................... 15 Printplaat vervangen ........................................................... 27
CO₂-gehalte controleren...................................................... 19 Product aan gebruiker opleveren ........................................ 22
CO₂-gehalte instellen........................................................... 19 Product buiten bedrijf stellen ............................................... 27
Compacte thermomodule ................................................ 5, 23 Product leegmaken ............................................................. 25
Compacte thermomodule inbouwen.................................... 25 Product ophangen ................................................................. 8
Condensafvoerleiding.......................................................... 11 Productafmetingen ................................................................ 7
Condenstraject .................................................................... 24 R
Condenstraject en condenswatersifon reinigen .................. 24 Reglementair gebruik ............................................................ 3
Condenswatersifon demonteren ......................................... 24 Reparatie afsluiten .............................................................. 27
Corrosie................................................................................. 5 Reparatie voorbereiden....................................................... 26
CV-aanvoer ......................................................................... 11 Reserveonderdelen ............................................................. 23
CV-deellast.......................................................................... 21 Rookgastraject ...................................................................... 4
CV-installatie ontluchten...................................................... 18 S
CV-installatie vullen............................................................. 18 Schema ................................................................................. 4
CV-retour............................................................................. 11 Serienummer......................................................................... 6
CV-water conditioneren ...................................................... 16 Servicepartner ..................................................................... 26
D Sifonbeker vullen................................................................. 18
Diagnose uitvoeren ............................................................. 26 Snelontluchter ..................................................................... 18
Diagnosecodes oproepen ................................................... 20 Spanning ............................................................................... 4
Diagnoseniveau................................................................... 21 T
Display vervangen............................................................... 27 Terugzetten, alle parameters .............................................. 26
Documenten .......................................................................... 6 Testprogramma's................................................................. 16
E Thermostaat aansluiten....................................................... 14
Elektriciteit ............................................................................. 4 Transport ............................................................................... 5
F Tweede diagnoseniveau ..................................................... 21
Filter, luchtafscheider .......................................................... 25 Typeplaatje............................................................................ 6
Foutcodes...................................................................... 26, 32 V
Foutgeheugen ..................................................................... 26 Veiligheidsinrichting............................................................... 4
Frontmantel monteren ........................................................... 9 Veiligheidsklep .................................................................... 11
Functiemenu........................................................................ 15 Verbrandingslucht ................................................................. 5
G Verbrandingsluchttoevoer ..................................................... 4
Gasaansluiting..................................................................... 10 Verpakking afvoeren ........................................................... 27
Gasinstelling........................................................................ 18 Vervangen, brander............................................................. 27
Gaslucht ................................................................................ 3 Vervangen, display.............................................................. 27
Gegolfde gasbuis .................................................................. 5 Vervangen, printplaat .......................................................... 27
Gereedschap......................................................................... 5 VLT/VGA, gemonteerd .......................................................... 4
I Voordruk expansievat controleren....................................... 26
Inspectie- en onderhoudsintervallen ................................... 23 Voormantel, gesloten ............................................................ 4
Inspectiewerkzaamheden afsluiten ..................................... 26 Voorschriften ......................................................................... 5
Inspectiewerkzaamheden uitvoeren.................................... 22 Vorst ...................................................................................... 5
Installateurniveau ................................................................ 21 Vrije montageruimtes ............................................................ 8
L Vuldruk aflezen.................................................................... 17
Lekzoekspray ........................................................................ 5 Vullen, CV-installatie ........................................................... 18
Luchtafscheider ................................................................... 25 W
Luchtafscheider, filter .......................................................... 25 Warmtewisselaar................................................................. 24
Luchtgetalinstelling.............................................................. 19 Warmtewisselaar ontkalken ................................................ 24
Warmwatertemperatuur, verbrandingsgevaar....................... 5
Z
Zelftests ............................................................................... 15
© Deze handleidingen, of delen ervan, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen alleen met schriftelijke toe-
stemming van de fabrikant vermenigvuldigd of verspreid worden.