You are on page 1of 116

Uitgebreide handleiding

voor de installateur

Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split

ERGA04DAV3(A)
ERGA06DAV3(A)
ERGA08DAV3(A)

EHBH04DA6V
EHBH08DA6V
EHBH08DA9W

EHBX04DA6V
EHBX08DA6V Uitgebreide handleiding voor de installateur
Nederlands
EHBX08DA9W Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
Inhoudsopgave
6.1 Overzicht: Voorbereiding............................................................ 23
Inhoudsopgave 6.2 Installatieplaats voorbereiden..................................................... 23
6.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt....................................................... 23
6.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 4 de buitenunit in koude klimaten ................................... 24
1.1 Over de documentatie ............................................................... 4 6.2.3 Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 4 geïnstalleerd wordt....................................................... 24
1.2 Voor de installateur ................................................................... 4 6.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ........................................ 27
1.2.1 Algemeenheden.......................................................... 4 6.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ........................ 27
1.2.2 Plaats van installatie ................................................... 5 6.3.2 De koelleidingen isoleren............................................. 27
1.2.3 Koelmiddel .................................................................. 5 6.4 De waterleidingen voorbereiden................................................. 27
1.2.4 Pekel ........................................................................... 5 6.4.1 Vereisten voor de watercircuits.................................... 27
1.2.5 Water .......................................................................... 6 6.4.2 Formule om de voordruk van het expansievat te
1.2.6 Elektrisch .................................................................... 6 berekenen .................................................................... 28
6.4.3 Het watervolume en waterdebiet controleren .............. 28
2 Over de documentatie 7 6.4.4 De voordruk van het expansievat wijzigen................... 29
2.1 Over dit document ..................................................................... 7 6.4.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ................. 30
2.2 Overzicht van de uitgebreide handleiding voor de installateur.. 7 6.5 De elektrische bedrading voorbereiden...................................... 30
6.5.1 Over het voorbereiden van de elektrische bedrading .. 30
3 Over de doos 7
6.5.2 Over de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief . 30
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 7
6.5.3 Overzicht van de elektrische verbindingen, behalve
3.2 Buitenunit .................................................................................. 8 de uitwendige stelmotoren ........................................... 31
3.2.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 8 6.5.4 Overzicht van de elektrische verbindingen voor de
3.2.2 De buitenunit hanteren................................................ 8 uitwendige en inwendige stelmotoren.......................... 31
3.2.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te nemen..... 8
3.3 Binnenunit ................................................................................. 9 7 Installatie 32
3.3.1 De binnenunit uitpakken ............................................. 9 7.1 Overzicht: Installatie ................................................................... 32
3.3.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen.................. 9 7.2 De units openen ......................................................................... 32
7.2.1 Over het openen van de units...................................... 32
4 Over de units en opties 9 7.2.2 De buitenunit openen................................................... 32
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 9 7.2.3 De binnenunit openen.................................................. 32
4.2 Identificatie ................................................................................ 9 7.3 De buitenunit monteren .............................................................. 33
4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit ........................................ 9 7.3.1 Over de montage van de buitenunit............................. 33
4.2.2 Identificatielabel: Binnenunit ....................................... 9 7.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de
4.3 Units en opties combineren....................................................... 9 buitenunit ..................................................................... 33
4.3.1 Mogelijke opties voor de buitenunit............................. 9 7.3.3 De installatiestructuur voorzien.................................... 33
4.3.2 Mogelijke opties voor de binnenunit............................ 10 7.3.4 De buitenunit installeren .............................................. 34
4.3.3 Mogelijke combinaties van binnenunit en buitenunit... 10 7.3.5 Afvoer voorzien ............................................................ 35
4.3.4 Mogelijke combinaties van binnenunit en tank voor 7.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen...... 35
warm tapwater ............................................................ 11 7.4 De binnenunit monteren ............................................................. 36
7.4.1 Over het monteren van de binnenunit.......................... 36
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke
7.4.2 Voorzorgen bij het monteren van de binnenunit .......... 36
toepassingen 11 7.4.3 De binnenunit plaatsen ................................................ 36
5.1 Overzicht: Richtlijnen met betrekking tot mogelijke
toepassingen ............................................................................. 11
7.5 De koelmiddelleiding aansluiten................................................. 37
5.2 Het ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen ............... 11
7.5.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ......... 37
5.2.1 Een enkele kamer ....................................................... 11
7.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
5.2.2 Meerdere kamers – Eén AWT-zone ........................... 13
koelmiddelleidingen ..................................................... 37
5.2.3 Meerdere kamers – Twee AWT-zones ....................... 15
7.5.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen . 37
5.3 Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen ...... 16
7.5.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen .................... 38
5.4 De tank voor warm tapwater in/opstellen .................................. 17
7.5.5 Het uiteinde van een buis verbreden ........................... 38
5.4.1 Systeemlayout – Autonome warmtapwatertank.......... 17
7.5.6 Het uiteinde van een buis solderen.............................. 38
5.4.2 Het volume en de gewenste temperatuur selecteren
7.5.7 Gebruik van de afsluiter en servicepoort ..................... 38
voor de warmtapwatertank.......................................... 18
7.5.8 De koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten............. 39
5.4.3 Instelling en configuratie – Warmtapwatertank ........... 18
7.5.9 De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten........ 39
5.4.4 Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijk warm water.. 19
7.6 De koelmiddelleiding controleren ............................................... 40
5.4.5 Warmtapwaterpomp voor desinfectie ......................... 19
7.6.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen........ 40
5.4.6 Warmtapwaterpomp voor voorverwarming van tank .. 19
7.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij het controleren van
5.5 De energiemeting instellen........................................................ 19
koelmiddelleidingen ..................................................... 40
5.5.1 Geproduceerde warmte .............................................. 19
7.6.3 Op lekkages controleren .............................................. 40
5.5.2 Verbruikte energie....................................................... 20
7.6.4 Vacuümdrogen............................................................. 40
5.5.3 Elektrische voeding met normaal kWh-tarief .............. 20
7.7 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 41
5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief ............. 20
7.7.1 Over het toevoegen van koelmiddel ............................ 41
5.6 De regeling van het energieverbruik instellen ........................... 21
7.7.2 Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen van
5.6.1 Continue vermogenbeperking..................................... 21 koelmiddel.................................................................... 41
5.6.2 Vermogenbeperking door digitale ingangen 7.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd moet
ingeschakeld ............................................................... 21 worden ......................................................................... 41
5.6.3 Vermogenbeperking: werking ..................................... 22 7.7.4 De hoeveelheid bepalen om opnieuw volledig te
5.7 Een externe temperatuursensor opstellen ................................ 22 vullen............................................................................ 41
7.7.5 Extra koelmiddel bijvullen ............................................ 41
6 Voorbereiding 23
Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
2 4P496758-1 – 2017.12
Inhoudsopgave
7.7.6 De label voor fluorhoudende broeikasgassen 9.3 Checklist vóór inbedrijfstelling .................................................... 83
bevestigen................................................................... 41 9.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling................................................. 83
7.8 De waterleidingen aansluiten .................................................... 42 9.4.1 Het minimum debiet controleren .................................. 84
7.8.1 Over het aansluiten van de waterleidingen................. 42 9.4.2 De ontluchtingsfunctie.................................................. 84
7.8.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen . 42 9.4.3 Om te proefdraaien ...................................................... 84
7.8.3 De waterleidingen aansluiten...................................... 42 9.4.4 Stelmotoren proefdraaien ............................................ 85
7.8.4 De afvoerslang op de afvoer aansluiten ..................... 43 9.4.5 De dekvloer van de vloerverwarming drogen .............. 85
7.8.5 Het watercircuit vullen................................................. 43
7.8.6 De tank voor warm tapwater vullen............................. 43 10 Aan de gebruiker overhandigen 86
7.8.7 De waterleidingen isoleren.......................................... 43
11 Onderhoud en service 87
7.9 De elektrische bedrading aansluiten ......................................... 43
11.1 Overzicht: onderhoud en service................................................ 87
7.9.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading...... 43
11.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 87
7.9.2 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit .. 43
11.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de buitenunit ..................... 87
7.9.3 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading.................................................. 44 11.4 Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de binnenunit .......... 87
7.9.4 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische 11.5 Het waterfilter schoonmaken in geval van problemen................ 88
bedrading .................................................................... 44 11.5.1 Het waterfilter verwijderen ........................................... 88
7.9.5 Specificaties van de standaardcomponenten van de 11.5.2 Het waterfilter schoonmaken in geval van problemen . 89
bedrading .................................................................... 44 11.5.3 Het waterfilter installeren ............................................. 89
7.9.6 De elektrische bekabeling op de buitenunit
aansluiten.................................................................... 44 12 Opsporen en verhelpen van storingen 90
7.9.7 De elektrische bekabeling op de binnenunit 12.1 Overzicht: Probleemoplossing.................................................... 90
aansluiten.................................................................... 45 12.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van
7.9.8 De hoofdvoeding aansluiten ....................................... 46 storingen..................................................................................... 90
7.9.9 De voeding van de back-upverwarming aansluiten .... 46 12.3 Problemen op basis van symptomen oplossen.......................... 90
7.9.10 De afsluiter aansluiten ................................................ 47 12.3.1 Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals
verwacht....................................................................... 90
7.9.11 De elektrische meters aansluiten................................ 47
12.3.2 Symptoom: De compressor start NIET
7.9.12 De pomp van het warm tapwater aansluiten............... 48
(ruimteverwarming of verwarming van het tapwater)... 91
7.9.13 De alarm-output aansluiten......................................... 48
12.3.3 Symptoom: De pomp maakt lawaai (cavitatie)............. 91
7.9.14 De AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/
12.3.4 Symptoom: De drukveiligheidsklep gaat open............. 91
verwarming aansluiten ................................................ 48
12.3.5 Symptoom: De waterdrukveiligheidsklep lekt .............. 91
7.9.15 De omschakeling naar de externe warmtebron
aansluiten.................................................................... 48 12.3.6 Symptoom: De ruimte wordt NIET voldoende
verwarmd bij lage buitentemperaturen......................... 92
7.9.16 De digitale inputs voor het energieverbruik
aansluiten.................................................................... 49 12.3.7 Symptoom: De druk op het aftappunt is tijdelijk
abnormaal hoog ........................................................... 92
7.9.17 De veiligheidsthermostaat (normaal gesloten
contact) aansluiten...................................................... 49 12.3.8 Symptoom: Sierpanelen werden door een gezwollen
tank weggeduwd .......................................................... 92
7.10 De installatie van de buitenunit voltooien .................................. 49
12.3.9 Symptoom: de tankdesinfectiefunctie wordt NIET
7.10.1 De installatie van de buitenunit voltooien.................... 49
volledig uitgevoerd (storing AH)................................... 92
7.11 De installatie van de binnenunit voltooien ................................. 49
12.4 Problemen op basis van storingscodes oplossen ...................... 93
7.11.1 De binnenunit sluiten .................................................. 49
12.4.1 De help-tekst weergeven in geval van een storing ...... 93
8 Configuratie 49 12.4.2 Storingscodes: Overzicht ............................................. 93
8.1 Overzicht: Configuratie.............................................................. 49
13 Als afval verwijderen 94
8.1.1 De meest gebruikte commando's bereiken................. 50
13.1 Overzicht: Als afval verwijderen ................................................. 94
8.2 Configuratiewizard..................................................................... 50
13.2 Het koelmiddel verwijderen ........................................................ 94
8.3 Mogelijke schermen .................................................................. 51
13.3 Een gedwongen koeling starten en stoppen .............................. 95
8.3.1 Mogelijke schermen: overzicht.................................... 51
8.3.2 Startscherm................................................................. 51 14 Technische gegevens 96
8.3.3 Het scherm Hoofdmenu .............................................. 52 14.1 Schema van de leidingen: Buitenunit ......................................... 96
8.3.4 Menuscherm ............................................................... 52 14.2 Schema van de leidingen: Binnenunit ........................................ 97
8.3.5 Instelpunt-scherm ....................................................... 52 14.3 Bedradingsschema: Buitenunit................................................... 98
8.3.6 Gedetailleerd scherm met waarden ............................ 53 14.4 Bedradingsschema: Binnenunit.................................................. 99
8.3.7 Gedetailleerd scherm met weersafhankelijke curve ... 53 14.5 Tabel 1 – Toegestane maximumkoelmiddelvulling in een
8.3.8 Programmascherm: voorbeeld.................................... 53 kamer: binnenunit....................................................................... 102
8.4 Menu Instellingen ...................................................................... 55 14.6 Tabel 2 – Minimumvloeroppervlakte: binnenunit........................ 102
8.4.1 Storing......................................................................... 55 14.7 Tabel 3 – Minimumoppervlakte van de verluchtingsgaten voor
8.4.2 Kamer ......................................................................... 55 natuurlijke ventilatie: binnenunit ................................................. 103
8.4.3 Primaire zone.............................................................. 56 14.8 ESP-curve: Binnenunit ............................................................... 104
8.4.4 Secundaire zone ......................................................... 61
8.4.5 Ruimteverwarming/-/koeling ....................................... 63
15 Verklarende woordenlijst 104
8.4.6 Tank ............................................................................ 66 16 Tabel met lokale instellingen 105
8.4.7 Gebruikersinstellingen ................................................ 69
8.4.8 Informatie .................................................................... 71
8.4.9 Installateurinstellingen ................................................ 71
8.5 Menustructuur: Overzicht gebruikersinstellingen ...................... 81
8.6 Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen...................... 82

9 Inbedrijfstelling 83
9.1 Overzicht: Inbedrijfstelling ......................................................... 83
9.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................ 83

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
1 Algemene
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
veiligheidsmaatregelen uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
1.1 Over de documentatie optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
andere talen zijn vertalingen.
WAARSCHUWING
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
nageleefd.
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding Daikin-documentatie).
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven
handelingen MOETEN door een erkende installateur worden VOORZICHTIG
uitgevoerd.
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
symbolen
WAARSCHUWING
GEVAAR
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
als gevolg heeft. spelen. Mogelijk risico: verstikking.

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN


Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken. ▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen. te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR ▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
als gevolg zou kunnen hebben. dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben. OPMERKING
OPMERKING ▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen. ▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.

INFORMATIE OPMERKING
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie. Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Symbool Verklaring
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het
Lees de montagehandleiding, de product een logboek te voorzien met minstens: informatie over
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by,
bedrading alvorens te beginnen met de installatie. …
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds-
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke
en servicewerkzaamheden uit te voeren.
plaats bij het product:
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
1.2 Voor de installateur om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
1.2.1 Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
neem contact op met uw dealer.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4 4P496758-1 – 2017.12
1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1.2.2 Plaats van installatie WAARSCHUWING

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks
luchtcirculatie. vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit. OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
ventilatieopeningen. heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
▪ Controleer of de unit horizontaal staat. te voeren.

OPMERKING
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: ▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
▪ In mogelijke explosieve omgevingen. te voorkomen dat de compressor defect geraakt.

▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische ▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
werken.
WAARSCHUWING
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
ontvlambaar stof.
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas) uitgevoerd.
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat ▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
lekken. moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de
vereiste hoeveelheid.
1.2.3 Koelmiddel ▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing. ▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
OPMERKING garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt ▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
Als Dan
OPMERKING Er is een sifonbuis Vul bij met rechtopstaande fles.
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET (d.w.z. er zou iets zoals “Met
worden belast. vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
naamplaatje van de unit). staande fles.

WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten ▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
ontstaan.
VOORZICHTIG
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit: koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijk
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt. 1.2.4 Pekel
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
compressor van de unit NIET moet draaien. installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende ▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
wetgeving.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
product meegeleverd bedradingsschema worden
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
uitgevoerd.
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
WAARSCHUWING of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een uitgeoefend op de klemaansluitingen.
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke ▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
situatie creëren. via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
WAARSCHUWING een elektrische schok veroorzaken.
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN ▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen NOOIT een elektrische voeding die met een ander
gespecificeerd in de relevante reglementering. toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
1.2.5 Water stroomonderbrekers.
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de ▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
installateur) van uw toepassing. dat er brand ontstaat.

OPMERKING ▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of


deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU- hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
richtlijn 98/83 EC. aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.

1.2.6 Elektrisch OPMERKING


Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE voedingsbedrading:
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1 minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de ▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
spanning MOET onder de 50  V  DC gevallen zijn voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. ▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
de aansluitklemmen.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
handen. geen druk op het klemmenbord kan worden
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het uitgeoefend.
servicedeksel verwijderd is. ▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
WAARSCHUWING een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit kunt draaien.
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar ▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient u ze breken.
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie- WAARSCHUWING
III-specificatie wanneer hij open staat.
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
6 4P496758-1 – 2017.12
2 Over de documentatie
OPMERKING Hoofdstuk Beschrijving
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig Over de documentatie Welke documentatie bestaat er voor de
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft. installateur
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren Over de doos De units uitpakken en hun accessoires
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in verwijderen
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit Over de units en opties ▪ De units identificeren
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
▪ Mogelijke combinaties van units en
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
opties
onderdelen stuk gaan.
Richtlijnen met betrekking Verscheidene installatieopstellingen van
tot mogelijke het systeem
toepassingen
2 Over de documentatie Voorbereiding Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen
en kennen vooraleer on-site te gaan
Installatie Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen
2.1 Over dit document en kennen om het systeem te
Bedoeld publiek installeren
Erkende installateurs Configuratie Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen
en kennen om het systeem na installatie
Documentatieset ervan te configureren
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen
volledige set omvat: en kennen om het systeem op te
▪ Algemene veiligheidsmaatregelen: leveren nadat het werd geconfigureerd
Aan de gebruiker Dit hoofdstuk beschrijft wat aan de
▪ Veiligheidsinstructies die u moet lezen vooraleer tot de
overhandigen gebruiker moet worden uitgelegd en
installatie over te gaan
overhandigd
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
Onderhoud en service Dit hoofdstuk beschrijft de manier
▪ Installatiehandleiding van de binnenunit: waarop de units onderhouden moeten
worden
▪ Installatieaanwijzingen
Storingen opsporen en Dit hoofdstuk beschrijft wat te doen
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
oplossen indien er problemen zijn
▪ Installatiehandleiding van de buitenunit: Als afval verwijderen Dit hoofdstuk beschrijft hoe het systeem
▪ Installatieaanwijzingen als afval afgevoerd kan worden
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit) Technische gegevens Dit hoofdstuk bevat de specificaties van
het systeem
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
Verklarende woordenlijst Hierin worden termen gedefinieerd
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
Tabel met lokale Tabel die door de installateur moet
referentiegegevens enz.
instellingen worden ingevuld en die nadien moet
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/ bewaard worden om deze later te
support-and-manuals/product-information/ kunnen raadplegen
▪ Bijlageboek met optionele uitrustingen en apparatuur: Let op: De uitgebreide handleiding voor
▪ Additionele informatie over hoe optionele uitrustingen en de gebruiker bevat tevens een tabel met
apparatuur te installeren installateurinstellingen. Deze tabel moet
door de installateur worden ingevuld en
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit) + Digitale aan de gebruiker worden overhandigd.
bestanden op http://www.daikineurope.com/support-and-
manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn. 3 Over de doos
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen. 3.1 Overzicht: Over de doos
Technische gegevens Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de dozen met de
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar buiten- en binnenunit on-site werden geleverd.
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
Het bevat informatie over:
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
▪ Uitpakken en omgaan met de units
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
▪ Accessoires van de units verwijderen
Denk aan de volgende punten:
2.2 Overzicht van de uitgebreide
handleiding voor de installateur ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk
Hoofdstuk Beschrijving aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
Algemene Veiligheidsinstructies die u moet lezen
veiligheidsmaatregelen vooraleer tot de installatie over te gaan

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 7
3 Over de doos
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.

3.2 Buitenunit
2 Tijdens het hanteren van de unit:
3.2.1 De buitenunit uitpakken ▪ Zorg ervoor dat beide zijden van de draagriem horizontaal
blijven.
1 2 ▪ Houd uw rug recht.

3 Nadat de unit werd geplaatst en bevestigd, neem de draagriem


van unit weg door hem langs 1 kant uit de unit te trekken.

3.2.3 Om de toebehoren van de buitenunit uit te


nemen
1 Hef de buitenunit op. Zie "3.2.2  De buitenunit hanteren"  op
pagina 8.
2 Neem de toebehoren op de bodem van de verpakking.

3.2.2 De buitenunit hanteren


VOORZICHTIG
a b c d e f
Raak de luchtinlaat of de aluminium vinnen van de unit 1× 1× 1× 1× 2× 1×
NIET aan, dit om letsels te voorkomen. ENERG Y IJA
ENERG Y IJA
IE IA IE IA

1 Hanteer de unit met de draagriem links en de greep rechts. Om


ervoor te zorgen dat de unit in evenwicht blijft en de draagriem
niet van de unit afschuift, hef beide zijden van de draagriem
gelijktijdig op. a Installatiehandleiding van de buitenunit
b Label over de gefluoreerde broeikasgassen
c Meertalig label over de gefluoreerde broeikasgassen
d Energielabel
e Montageplaat van de unit
2 f Bouten, moeren, sluitringen, veerringen en draadbinder
1

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
8 4P496758-1 – 2017.12
4 Over de units en opties

3.3 Binnenunit 4.2 Identificatie


OPMERKING
3.3.1 De binnenunit uitpakken
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of
1 2 onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te
verwisselen tussen verschillende modellen.

4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit


Plaats

Modelidentificatie
Voorbeeld: ER G A 06 DA V3

Code Uitleg
ER Europese split buitenpaar-warmtepomp
G Middelhoge watertemperatuur – omgevingszone:
−10~−20°C
3.3.2 Toebehoren uit de binnenunit verwijderen A Koelmiddel R32
06 Capaciteitklasse
Sommige accessoires bevinden zich in de unit. Om de unit te
openen, zie "7.2.3 De binnenunit openen" op pagina 32. DA Modelserie
V3 Elektrische voeding
a b c d
1× 1× 1× 1×
4.2.2 Identificatielabel: Binnenunit
Plaats

e f g
4× 2× 1×

h

Modelidentificatie
Voorbeeld: E HB H 04 DA 6V

Code Beschrijving
a Algemene veiligheidsmaatregelen
b Bijlageboek met optionele uitrustingen en apparatuur E Europees model
c Installatiehandleiding van de binnenunit HB Op wand gemonteerde binnenunit
d Bedieningshandleiding
e Afdichtingsring voor afsluiter H H=Alleen verwarming
f Afsluiter
g Overdrukomloopklep X=Verwarming/koeling
h Muurbeugel 04 Capaciteitklasse
DA Modelserie
6V Model van back-upverwarming
4 Over de units en opties
4.3 Units en opties combineren
4.1 Overzicht: Over de units en opties
Dit hoofdstuk bevat informatie over: 4.3.1 Mogelijke opties voor de buitenunit
▪ De buitenunit identificeren Lekbakkit (EKDP008D)
▪ De binnenunit identificeren De lekbakkit is nodig om de buitenunit af te laten. De lekbakkit
▪ Buiten- en binnenunits combineren bevat:

▪ De buitenunit met opties combineren ▪ Afvoerbak

▪ De binnenunit met opties combineren ▪ Installatiearmen

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 9
4 Over de units en opties
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
lekbak. afstandbinnensensor en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
Lekbakverwarming (EKDPH008CA) INFORMATIE
De lekbakverwarming is nodig om te beletten dat de lekbak bevriest. ▪ De afstandbinnensensor kan alleen gebruikt worden
Er wordt geadviseerd deze optie te installeren in koudere streken wanneer de gebruikersinterface met de
met mogelijk lage omgevingstemperaturen of hevige sneeuwval. kamerthermostaatfunctie geconfigureerd is.

Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de ▪ U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de
lekbakverwarming. afstandbuitensensor aansluiten.

U-profielen (EKFT008D) Afstandbuitensensor (EKRSCA1)


De U-profielen zijn installatiearmen waarop de buitenunit kan Standaard wordt de sensor in de buitenunit gebruikt om de
worden geplaatst. buitentemperatuur te meten.
Er wordt geadviseerd deze optie te installeren in koudere streken Optioneel kan de afstandbuitensensor geplaatst worden om de
met mogelijk lage omgevingstemperaturen of hevige sneeuwval. buitentemperatuur te meten vanuit een andere plaats (bijv. om geen
direct zonlicht te hebben) om aldus een beter systeemgedrag te
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
hebben.
buitenunit.
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
4.3.2 Mogelijke opties voor de binnenunit afstandbuitensensor.

Gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt wordt INFORMATIE


(EKRUDAS) U kunt alleen hetzij de afstandbinnensensor, hetzij de
▪ De gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt wordt afstandbuitensensor aansluiten.
kan alleen worden gebruikt in combinatie met de
PC-configurator (EKPCCAB)
gebruikersinterface die is aangesloten op de binnenunit.
De PC-kabel maakt een verbinding tussen de schakelkast van de
▪ De gebruikersinterface die wordt gebruikt als kamerthermostaat
binnenunit en een PC. Dit maakt het mogelijk om de software van de
moet in de kamer worden geplaatst waarvan de temperatuur moet
binnenunit te updaten.
worden geregeld.
Voor de aanwijzingen betreffende de installatie, raadpleeg de
Voor de installatie-instructies, zie de installatie- en
installatiehandleiding van de PC-kabel en de "8  Configuratie"  op
bedieningshandleiding van de gebruikersinterface die wordt gebruikt
pagina 49.
als kamerthermostaat.
Warmtepompconvector (FWXV)
Kamerthermostaat (EKRTWA, EKRTR1)
Om ruimteverwarming/-koeling te kunnen leveren, kunnen
U kunt een optionele kamerthermostaat op de binnenunit aansluiten.
warmtepompconvectoren (FWXV) worden gebruikt.
Deze thermostaat kan met draad zijn (EKRTWA) of draadloos
(EKRTR1). Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
warmtepompconvectoren en het bijlageboek voor optionele
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
uitrustingen.
kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen.
LAN-adapter voor smartphonebediening + Smart Grid-
Afstandsensor voor draadloze thermostaat (EKRTETS) toepassingen (BRP069A61)
U kunt een draadloze binnentemperatuursensor (EKRTETS) alleen U kunt deze LAN-adapter installeren om:
in combinatie met de draadloze thermostaat (EKRTR1) gebruiken.
▪ Het systeem via een smartphone-app te bedienen.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
kamerthermostaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen. ▪ Het systeem in diverse Smart Grid-toepassingen te gebruiken.

Digitale I/O-printplaat (EKRP1HB) Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de


LAN-adapter.
De digitale I/O-printplaat is nodig om de volgende signalen te
leveren: LAN-adapter voor smartphonebediening (BRP069A62)
▪ Alarm-output U kunt deze LAN-adapter installeren om het systeem via een
smartphone-app te bedienen.
▪ Uitgang ruimteverwarming/koeling AAN/UIT
Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
▪ Omschakeling naar externe warmtebron LAN-adapter.
Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
digitale I/O-printplaat en het bijlageboek voor optionele uitrustingen. 4.3.3 Mogelijke combinaties van binnenunit en
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA) buitenunit
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing Binnenunit Buitenunit
via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
ERGA04 ERGA06 ERGA08
Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraag-
EHBH/X04 O — —
printplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur.
EHBH/X08 — O O
Afstandbinnensensor (KRCS01-1)
Standaard wordt de inwendige gebruikersinterfacesensor als
kamertemperatuursensor gebruikt.
Optioneel kan de afstandbinnensensor geplaatst worden om de
kamertemperatuur vanuit een andere plaats te meten.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
10 4P496758-1 – 2017.12
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

4.3.4 Mogelijke combinaties van binnenunit en OPMERKING


tank voor warm tapwater Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
Binnenunit Warm tapwatertank kamer bedienen. De vorstbescherming kamer is echter
EKHWS EKHWSU EKHWP alleen mogelijk als de regeling van de
EHBH/X04 O O O aanvoerwatertemperatuur op de gebruikersinterface van
de unit is INgeschakeld.
EHBH/X08 O O O
INFORMATIE
Wanneer een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt
5 Richtlijnen met betrekking tot en Vorstbescherming kamer in alle omstandigheden
gegarandeerd dient te zijn, dan moet u Noodbedrijf [9.5] op
mogelijke toepassingen Automatisch zetten.

OPMERKING
5.1 Overzicht: Richtlijnen met Er kan een overdrukomloopklep in het systeem worden
betrekking tot mogelijke geïntegreerd. Denk erom dat deze klep mogelijk niet op de
toepassingen afbeeldingen wordt getoond.

Deze richtlijnen bieden een overzicht van de mogelijkheden van het


Daikin-warmtepompsysteem.
5.2.1 Een enkele kamer

OPMERKING Vloerverwarming of radiatoren –


▪ De afbeeldingen in deze richtlijnen zijn alleen ter Kamerthermostaat met draad
informatie bedoeld en mogen NIET als dusdanig als Opstelling
gedetailleerde hydraulische schema's of grafieken
gebruikt worden. De gedetailleerde hydraulische
maatvoeringen en het gedetailleerd hydraulisch in
A
evenwicht brengen worden hier NIET getoond; deze
B
maken deel uit van de verantwoordelijkheden van de
installateur.
▪ Voor meer informatie over de configuratie-instellingen
om de werking van de warmtepomp te optimaliseren,
zie "8 Configuratie" op pagina 49.
Dit hoofdstuk bevat richtlijnen met betrekking tot mogelijke
a
toepassingen voor:
▪ Het ruimteverwarming/koelingsysteem in/opstellen
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
▪ Een extra warmtebron voor ruimteverwarming in/opstellen B Een eenpersoonskamer
a Gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt
▪ De tank voor warm tapwater in/opstellen wordt
▪ De energiemeting instellen ▪ De  vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de
▪ Het energieverbruik instellen binnenunit aangesloten.

▪ Een externe temperatuursensor opstellen ▪ De kamertemperatuur van de primaire kamer wordt geregeld door
de gebruikersinterface die wordt gebruikt als kamerthermostaat
(optionele apparatuur EKRUDAS).
5.2 Het ruimteverwarmings-/ Configuratie
koelingsysteem in/opstellen
Instelling Waarde
Het warmtepompsysteem levert aanvoerwater aan warmteafgevers
Temperatuurregeling van de unit: 2 (Kamerthermostaat): De unit
in een of meerdere kamers.
werkt op basis van de
▪ #: [2.9]
Omdat het systeem de mogelijkheid biedt om de temperatuur in elke omgevingstemperatuur van de
kamer zeer soepel te regelen, is het nodig dat u eerst de volgende ▪ Code: [C-07] gebruikersinterface.
vragen beantwoordt: Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair
▪ Hoeveel kamers worden er verwarmd of gekoeld door het Daikin- ▪ #: [4.4]
warmtepompsysteem?
▪ Code: [7-02]
▪ Welke soorten warmteafgevers gebruikt u in elke kamer en
hoeveel bedraagt hun aanvoertemperatuur waarvoor zij
ontworpen werden?
Eens de vereisten inzake ruimteverwarming/koeling duidelijk zijn,
adviseert Daikin onderstaande in/opstellingsrichtlijnen te volgen.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 11
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Voordelen ▪ Efficiëntie. Hoewel de externe kamerthermostaat alleen AAN/
▪ Grootste comfort en effectiviteit. De slimme UIT-signalen doorstuurt, werd hij specifiek voor het
kamerthermostaatfunctie kan de gewenste warmtepompsysteem ontworpen.
aanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van de
werkelijke kamertemperatuur (aanpassing). Dit resulteert in Warmtepompconvectoren
volgende zaken: Opstelling
▪ Een stabiele kamertemperatuur die aan de gewenste
temperatuur voldoet (groter comfort)
A
▪ Minder AAN/UIT-cycli (stiller, groter comfort en grotere
effectiviteit) B

▪ De laagst mogelijke aanvoerwatertemperatuur (grotere


effectiviteit)
▪ Gemakkelijk. U kunt de gewenste kamertemperatuur gemakkelijk
via de gebruikersinterface instellen:
▪ Voor uw dagelijkse behoeften kunt u voorgeprogrammeerde a
waarden en programma's gebruiken.
▪ Om af te wijken van uw dagelijkse behoeften kunt u tijdelijk
afwijken van de voorgeprogrammeerde waarden en A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
programma's, de vakantiestand gebruiken enz. B Een eenpersoonskamer
a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren

Vloerverwarming of radiatoren – Draadloze ▪ De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit


kamerthermostaat aangesloten.
▪ De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de
Opstelling
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
▪ Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar
A een digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/35 en X2M/30).
B ▪ De bedrijfsmodus wordt naar de warmtepompconvectoren
gestuurd door een digitale output op de binnenunit (X2M/4 en
X2M/3).

INFORMATIE
Wanneer meerdere warmtepompconvectoren gebruikt
a worden, controleer of elke warmtepompconvector wel
b degelijk het infraroodsignaal ontvangt van de
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Een eenpersoonskamer Configuratie
a Ontvanger voor de draadloze externe kamerthermostaat
b Draadloze externe kamerthermostaat Instelling Waarde
▪ De  vloerverwarming of radiatoren zijn rechtstreeks op de Temperatuurregeling van de unit: 1 (Externe kamerthermostaat):
binnenunit aangesloten. De unit werkt op basis van de
▪ #: [2.9]
externe thermostaat.
▪ De kamertemperatuur wordt geregeld door de draadloze externe ▪ Code: [C-07]
kamerthermostaat (optionele apparatuur EKRTR1).
Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair
Configuratie
▪ #: [4.4]
Instelling Waarde ▪ Code: [7-02]
Temperatuurregeling van de unit: 1 (Externe kamerthermostaat): Externe kamerthermostaat voor 1 (1 contact): Als de gebruikte
De unit werkt op basis van de de primaire zone: externe kamerthermostaat of
▪ #: [2.9]
externe thermostaat. warmtepompconvector enkel een
▪ Code: [C-07] ▪ #: [2.A]
thermo AAN/UIT-staat kan
Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair ▪ Code: [C-05] sturen. Geen onderscheid tussen
▪ #: [4.4] een vraag naar verwarming of
een vraag naar koeling.
▪ Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor 1 (1 contact): Als de gebruikte Voordelen
de primaire zone: externe kamerthermostaat of ▪ Koeling. De warmtepompconvector biedt naast een
warmtepompconvector enkel een verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit.
▪ #: [2.A]
thermo AAN/UIT-staat kan
▪ Efficiëntie. Optimale energie-effectiviteit omwille van de
▪ Code: [C-05] sturen. Geen onderscheid tussen
onderlingeverbindingfunctie.
een vraag naar verwarming of
een vraag naar koeling. ▪ Stijlvol.

Voordelen
▪ Draadloos. De Daikin externe kamerthermostaat is beschikbaar
in een draadloze versie.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
12 4P496758-1 – 2017.12
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Combinatie: Vloerverwarming + 5.2.2 Meerdere kamers – Eén AWT-zone


Warmtepompconvectoren Als alleen 1 aanvoerwatertemperatuurzone nodig is, omdat de
▪ De ruimteverwarming wordt bezorgt door: gewenste aanvoerwatertemperatuur van alle warmteafgevers
dezelfde is, hebt u GEEN mengklepstation nodig (economisch).
▪ De vloerverwarming
Voorbeeld: Als het warmtepompsysteem gebruikt wordt om 1 vloer
▪ De warmtepompconvectoren
te verwarmen, waarbij alle kamers dezelfde warmteafgevers
▪ De ruimtekoeling wordt alleen door de warmtepompconvectoren hebben.
geleverd. De vloerverwarming wordt door de afsluiter afgesloten.
Opstelling
Vloerverwarming of radiatoren –
Thermostaatkranen
Als u de kamers met vloerverwarming of radiatoren verwarmt, wordt
A de temperatuur van de primaire kamer meestal via een thermostaat
B geregeld (dit kan de gebruikersinterface zijn of een externe
kamerthermostaat), terwijl de temperatuur in de andere kamers via
M1
thermostaatkranen geregeld wordt: deze openen of sluiten zich in
functie van de kamertemperatuur.
Opstelling

a A
B C

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone


B Een eenpersoonskamer T
a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit
aangesloten.
▪ Een afsluiter (ter plaatse te voorzien) wordt voor de a
vloerverwarming geplaatst om condensatie op de vloer te
vermijden tijdens het koelen. A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
B Kamer 1
▪ De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de C Kamer 2
afstandsbediening van de warmtepompconvectoren. a Gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt
▪ Het signaal om ruimteverwarming/koeling te vragen wordt naar wordt
een digitale input op de binnenunit gestuurd (X2M/35 en X2M/30). ▪ De vloerverwarming van de primaire kamer is rechtstreeks op de
binnenunit aangesloten.
▪ De bedrijfsmodus wordt naar de warmtepompconvectoren
gestuurd door een digitale output op de binnenunit (X2M/4 en ▪ De kamertemperatuur van de primaire kamer wordt geregeld door
X2M/3). de gebruikersinterface die als thermostaat gebruikt wordt.
Configuratie ▪ De kamertemperatuur van de primaire kamer wordt geregeld door
de gebruikersinterface die wordt gebruikt als kamerthermostaat
Instelling Waarde (optionele apparatuur EKRUDAS).
Temperatuurregeling van de unit: 1 (Externe kamerthermostaat): ▪ Een thermostaatkraan is voor de vloerverwarming in elk van de
De unit werkt op basis van de andere kamers geplaatst.
▪ #: [2.9]
externe thermostaat.
▪ Code: [C-07] INFORMATIE
Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair Pas op met situaties waar de primaire kamer door een
▪ #: [4.4] andere verwarmingsbron verwarmd kan worden.
Voorbeeld: open haarden.
▪ Code: [7-02]
Externe kamerthermostaat voor 1 (1 contact): Als de gebruikte Configuratie
de primaire zone: externe kamerthermostaat of
Instelling Waarde
warmtepompconvector enkel een
▪ #: [2.A]
thermo AAN/UIT-staat kan Temperatuurregeling van de unit: 2 (Kamerthermostaat): De unit
▪ Code: [C-05] sturen. Geen onderscheid tussen werkt op basis van de
▪ #: [2.9]
een vraag naar verwarming of omgevingstemperatuur van de
een vraag naar koeling. ▪ Code: [C-07] gebruikersinterface.
Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair
Voordelen
▪ #: [4.4]
▪ Koeling. De  warmtepompconvectoren bieden naast een
verwarmingscapaciteit ook een uitstekende koelcapaciteit. ▪ Code: [7-02]
▪ Efficiëntie. Vloerverwarming levert de beste prestaties met Voordelen
Altherma LT.
▪ Gemakkelijk. Zelfde installatie als voor 1 kamer, maar met
▪ Comfort. De combinatie van twee types van warmteafgevers thermostaatkranen.
zorgt voor:
▪ Het uitstekend verwarmingscomfort van de vloerverwarming
▪ Het uitstekend koelcomfort van de warmtepompconvectoren

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 13
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

Vloerverwarming of radiatoren – Meerdere externe Warmtepompconvectoren - Meerdere kamers


kamerthermostaten
Opstelling
Opstelling

A
A B C
B C

b
M1 M2

a a
a a

A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone


A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone B Kamer 1
B Kamer 1 C Kamer 2
C Kamer 2 a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
a Externe kamerthermostaat
b Omloopklep ▪ De gewenste kamertemperatuur wordt ingesteld via de
▪ Voor elke kamer wordt een (ter plaatse te voorziene) afsluiter afstandsbediening van de warmtepompconvectoren.
geplaatst om geen toevoer van aanvoerwater te hebben wanneer ▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface
er geen verwarming of koeling gevraagd wordt. aangesloten op de binnenunit.
▪ Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw ▪ De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of
te laten circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn. Om ervoor koeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van de
te zorgen dat de unit betrouwbaar blijft werken, moet deze met binnenunit aangesloten (X2M/35 en X2M/30). De binnenunit zal
een minimum waterdebiet worden gevoed zoals beschreven in alleen aanvoerwatertemperatuur leveren wanneer dit werkelijk
tabel "Het watervolume en waterdebiet controleren" in "6.4  De gevraagd wordt.
waterleidingen voorbereiden" op pagina 27.
INFORMATIE
▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface
aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseert
kamerthermostaat moet ingesteld worden om overeen te Daikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elke
stemmen met de binnenunit. warmtepompconvector te plaatsen.

▪ De kamerthermostaten zijn op de afsluiters aangesloten, maar Configuratie


moeten NIET op de binnenunit worden aangesloten. De
binnenunit zal constant aanvoerwater leveren, met de Instelling Waarde
mogelijkheid een aanvoerwaterprogramma te programmeren. Temperatuurregeling van de unit: 1 (Externe kamerthermostaat):
De unit werkt op basis van de
Configuratie ▪ #: [2.9]
externe thermostaat.
Instelling Waarde ▪ Code: [C-07]

Temperatuurregeling van de unit: 0 (Vertrekwater): De unit werkt Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair
op basis van de ▪ #: [4.4]
▪ #: [2.9]
aanvoerwatertemperatuur.
▪ Code: [C-07] ▪ Code: [7-02]

Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair Voordelen


▪ #: [4.4] Vergeleken met de warmtepompconvectoren voor één kamer:
▪ Code: [7-02] ▪ Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief
programma's, voor elke kamer via de afstandsbediening van
Voordelen de warmtepompconvectoren instellen.
Vergeleken met vloerverwarming of radiatoren voor één kamer:
▪ Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief
Combinatie: Vloerverwarming +
programma's, voor elke kamer via de kamerthermostaten Warmtepompconvectoren
instellen. Opstelling

A
B C

M1

M1

b
a

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
14 4P496758-1 – 2017.12
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone Kamer (zone) Warmteafgevers:
B Kamer 1
C Kamer 2 ontwerptemperatuur
a Externe kamerthermostaat Woonkamer (primaire zone) Vloerverwarming:
b Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ In verwarming: 35°C
▪ Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de
warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit ▪ In koeling: 20°C (alleen
aangesloten. verfrissen, geen echte koeling
toegestaan)
▪ Voor elke kamer met vloerverwarming: er zijn twee (ter plaatse te
voorziene) afsluiters voor de vloerverwarming: Slaapkamers (secundaire zone) Warmtepompconvectoren:

▪ Een afsluiter om te verhinderen dat warm water geleverd wordt ▪ In verwarming: 45°C
wanneer de kamer niet vraagt om verwarmd te worden ▪ In koeling: 12°C
▪ Een afsluiter om geen condensatie op de vloer te hebben
Opstelling
tijdens het koelen van de kamers met
warmtepompconvectoren. A
B C
▪ Voor elke kamer met warmtepompconvectoren: de gewenste
kamertemperatuur wordt via de afstandsbediening van de
warmtepompconvectoren ingesteld.
▪ Voor elke kamer met  vloerverwarming: de gewenste
kamertemperatuur wordt via de externe (draadloze of bedrade)
kamerthermostaat ingesteld. a a

▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface


aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke
D
externe kamerthermostaat en afstandsbediening van de c
d E
warmtepompconvectoren moet ingesteld worden om met de
binnenunit overeen te stemmen.

INFORMATIE
Voor nog meer comfort en betere prestaties, adviseert
Daikin de optie met afsluiterkit EKVKHPC op elke
warmtepompconvector te plaatsen.
b
Configuratie
A Aanvoerwatertemperatuur secundaire zone
Instelling Waarde B Kamer 1
C Kamer 2
Temperatuurregeling van de unit: 0 (Vertrekwater): De unit werkt
D Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
op basis van de E Kamer 3
▪ #: [2.9]
aanvoerwatertemperatuur. a Afstandsbediening van de warmtepompconvectoren
▪ Code: [C-07] b Gebruikersinterface die als kamerthermostaat gebruikt
wordt
Aantal watertemperatuurzones: 0 (1 zone): Primair c Mengklepstation
▪ #: [4.4] d Drukregelklep

▪ Code: [7-02] INFORMATIE


Monteer een drukregelklap voor het mengklepstation. De
5.2.3 Meerdere kamers – Twee AWT-zones reden hiervoor is om een evenwichtige waterdebiet te
hebben tussen de aanvoerwatertemperatuur voor de
Als de warmteafgevers die voor elke kamer gekozen werden, voor primaire zone en de aanvoerwatertemperatuur voor de
verschillende aanvoerwatertemperaturen ontworpen zijn, kunt u secundaire zone in functie van de nodige capaciteit voor
verschillende aanvoerwatertemperatuurzones gebruiken (maximum beide watertemperatuurzones.
2).
▪ Voor de primaire zone:
In dit document:
▪ Een mengklepstation is voor de vloerverwarming geplaatst.
▪ Primaire zone = de zone met de laagste ontwerptemperatuur in
verwarming en de hoogste ontwerptemperatuur in koeling ▪ De pomp van het mengklepstation wordt gestuurd door het
AAN/UIT-signaal van de binnenunit (X2M/29 en X2M/21;
▪ Secundaire zone = de zone met de hoogste ontwerptemperatuur
normaal-dicht-output voor de afsluiters).
in verwarming en de laagste ontwerptemperatuur in koeling.
▪ De kamertemperatuur wordt geregeld door de
VOORZICHTIG gebruikersinterface, die als kamerthermostaat gebruikt
Als er meer dan een aanvoerwaterzone is, moet u (optionele apparatuur EKRUDAS) wordt.
STEEDS een mengklepstation in de primaire zone
plaatsen om de aanvoerwatertemperatuur te verlagen (in
verwarming)/te verhogen (in koeling) als de secundaire
zone verwarming/koeling vraagt.
Typisch voorbeeld:

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 15
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
▪ Voor de secundaire zone:
5.3 Een extra warmtebron voor
▪ De warmtepompconvectoren zijn rechtstreeks op de binnenunit
aangesloten.
ruimteverwarming in/opstellen
▪ De gewenste kamertemperatuur wordt voor elke kamer ▪ Ruimteverwarming kan worden geleverd door:
ingesteld via de afstandsbediening van de ▪ De binnenunit
warmtepompconvectoren.
▪ Een op het systeem aangesloten extra (ter plaatse te
▪ De signalen van elke warmtepompconvector om verwarming of voorziene) ketel
koeling te vragen zijn in parallel op de digitale input van de
▪ Als de kamerthermostaat om verwarming vraagt, zal de binnenunit
binnenunit aangesloten (X2M/35 en X2M/30). De binnenunit zal
of de extra ketel beginnen te werken in functie van de
alleen de gewenste secundaire aanvoerwatertemperatuur
buitentemperatuur (status van de omschakeling naar een externe
leveren wanneer dit werkelijk gevraagd wordt.
warmtebron). Als de extra ketel de toelating krijgt, wordt de
▪ De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface ruimteverwarming door de binnenunit UIT-geschakeld.
aangesloten op de binnenunit. Let op: de bedrijfsmodus van elke
▪ Een bivalente werking is alleen mogelijk voor ruimteverwarming,
externe afstandsbediening van de warmtepompconvectoren moet
NIET om warm tapwater te produceren. Het warm tapwater wordt
ingesteld worden om met de binnenunit overeen te stemmen.
altijd door de op de binnenunit aangesloten warmtapwatertank
Configuratie geproduceerd.

Instelling Waarde INFORMATIE


Temperatuurregeling van de unit: 2 (Kamerthermostaat): De unit ▪ Tijdens het verwarmen via de warmtepomp zal de
werkt op basis van de warmtepomp werken om de gewenste temperatuur te
▪ #: [2.9]
omgevingstemperatuur van de bereiken die via de gebruikersinterface werd ingesteld.
▪ Code: [C-07] gebruikersinterface. Wanneer de weersafhankelijke werking is geactiveerd,
Let op: wordt de watertemperatuur automatisch bepaald op
basis van de buitentemperatuur.
▪ Primaire kamer =
gebruikersinterface gebruikt ▪ Tijdens het verwarmen via de extra ketel zal de extra
als kamerthermostaatfunctie ketel werken om de gewenste watertemperatuur te
bereiken die via de bediening van de extra ketel werd
▪ Andere kamers = externe ingesteld.
kamerthermostaatfunctie
Aantal watertemperatuurzones: 1 (2 zones): Primair + secundair Opstelling

▪ #: [4.4] ▪ Integreer de extra ketel als volgt:

▪ Code: [7-02]
In geval 1 (1 contact): Als de gebruikte
van warmtepompconvectoren: externe kamerthermostaat of a b c d e f g h j
warmtepompconvector enkel een
Externe kamerthermostaat voor
de secundaire zone:
thermo AAN/UIT-staat kan M
sturen. Geen onderscheid tussen
▪ #: [3.A] een vraag naar verwarming of h
▪ Code: [C-06] een vraag naar koeling.
i
Output afsluiter Ingesteld om de thermovraag
van de primaire zone te volgen.
f k
Afsluiter Als de primaire zone tijdens de
koelstand afgesloten moet
worden om geen condensatie op l i
de vloer te hebben, stel dit dan
dienovereenkomstig in.
n
Op het mengklepstation Stel de gewenste primaire
aanvoerwatertemperatuur voor FHL1
verwarming en/of koeling in. FHL2
FHL3
m
Voordelen
▪ Comfort.
▪ De slimme kamerthermostaatfunctie kan de gewenste
aanvoerwatertemperatuur verhogen of verlagen op basis van a Buitenunit
b Binnenunit
de werkelijke kamertemperatuur (aanpassing). c Warmtewisselaar
d Back-upverwarming
▪ De combinatie van de twee warmteafgiftesystemen biedt het
e Pomp
excellent verwarmingscomfort voor de vloerverwarming en f Afsluiter
tevens het excellent koelcomfort van de g Gemotoriseerde 3‑wegklep (geleverd bij de
warmtepompconvectoren. warmtapwatertank)
h Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
▪ Efficiëntie. i Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
j Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
▪ Afhankelijk van de vraag zal de binnenunit verschillende k Extra ketel (ter plaatse te voorzien)
aanvoerwatertemperaturen leveren om aan de gewenste l Aquastat-klep (ter plaatse te voorzien)
temperatuur van de verschillende warmteafgevers te voldoen. m Warmtapwatertank (EHBH/X: optie)
n Warmtewisselaarspoel
▪ Vloerverwarming levert de beste prestaties met Altherma LT. FHL1...3 Vloerverwarming

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
16 4P496758-1 – 2017.12
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
OPMERKING L
H Com
▪ Controleer of de extra ketel en zijn integratie in het
systeem voldoen aan de geldende wetgeving. Indoor
Indoor/Auto/Boiler X2M BTI
▪ Daikin is NIET verantwoordelijk voor foute of onveilige 35 30 X Y
situaties in het systeem van de extra ketel. A

K1A K2A
▪ Zorg ervoor dat het retourwater naar de warmtepomp NIET hoger
K1A K2A
is dan 55°C. Om dit te bereiken:
N
▪ Stel de gewenste watertemperatuur via bediening van de extra BTI Ingang boilerthermostaat
ketel in op maximum 55°C. A Hulpcontact (normaal dicht)
H Vraag om verwarming kamerthermostaat (optioneel)
▪ Plaats een aquastatklep in het retourwaterdebiet van K1A Hulprelais voor inschakelen van binnenunit (ter plaatse te
de warmtepomp. voorzien)
K2A Hulprelais voor inschakelen van ketel (ter plaatse te
▪ Stel de aquastatklep in om dicht te gaan boven de 55°C en voorzien)
open te gaan onder de 55°C. Indoor Binnenunit
Auto Automatisch
▪ Plaats terugslagkleppen. Boiler Ketel
▪ Zorg ervoor dat er maar één  expansievat in het watercircuit
OPMERKING
aanwezig zijn. Een expansievat is al standaard aanwezig in de
binnenunit. ▪ Zorg ervoor dat het hulpcontact voldoende differentiaal
of tijdsvertraging heeft, zodat er niet veelvuldig tussen
▪ Plaats de digitale I/O-printplaat (optie EKRP1HB).
de binnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.
▪ Sluit X1 en X2 (omschakeling naar externe warmtebron) op de
▪ Als het hulpcontact een buitentemperatuurthermostaat
digitale I/O-printplaat aan op de thermostaat van de extra ketel.
is, moet de thermostaat in de schaduw geplaatst
▪ Om de warmteafgevers op/in te stellen, zie "5.2  Het worden, zodat hij niet door de zon beïnvloed of AAN/
ruimteverwarmings-/koelingsysteem in/opstellen" op pagina 11. UITgeschakeld wordt.
Configuratie ▪ Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra
ketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contact
Via de gebruikersinterface (snelle wizard):
op met de fabrikant van de extra ketel.
▪ Stel het gebruik van een bivalent systeem in als externe
warmtebron.
▪ Stel de bivalente temperatuur en de hysteresis in.
5.4 De tank voor warm tapwater in/
opstellen
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de bivalent hysteresis voldoende 5.4.1 Systeemlayout – Autonome
differentiaal heeft, zodat er niet veelvuldig tussen de warmtapwatertank
binnenunit en de extra ketel omgeschakeld wordt.
▪ Aangezien de buitentemperatuur door de
luchtthermistor van de buitenunit gemeten wordt, plaats
de buitenunit in de schaduw, zodat deze NIET door a b c d e f g h
rechtstreeks zonlicht beïnvloed wordt of erdoor AAN/
UIT wordt gezet.
M
▪ Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra
ketel veroorzaken. Voor meer informatie, neem contact
op met de fabrikant van de extra ketel.

Door een hulpcontact besliste omschakeling naar externe


warmtebron
f
FHL1
▪ Alleen mogelijk bij regeling met externe kamerthermostaat EN één
FHL2
aanvoerwatertemperatuurzone (zie "5.2  Het ruimteverwarmings-/ i j FHL3
koelingsysteem in/opstellen" op pagina 11).
▪ Het hulpcontact kan zijn:
▪ Een buitentemperatuurthermostaat
▪ Een stroomtarievencontact
▪ Een handmatig bediend contact a Buitenunit
b Binnenunit
▪ … c Warmtewisselaar
d Back-upverwarming
▪ Opstelling: verbind de volgende ter plaatse te voorziene e Pomp
bedrading: f Afsluiter
g Gemotoriseerde 3-wegklep
h Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
i Warmtapwatertank
j Warmtewisselaarspoel
FHL1...3 Vloerverwarming

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 17
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

5.4.2 Het volume en de gewenste temperatuur Mogelijke warmtapwatertankvolumes


selecteren voor de warmtapwatertank Type Mogelijke volumes
Mensen ervaren water als warm als het water een temperatuur van Autonome warmtapwatertank ▪ 150 l
40°C heeft. Om deze reden wordt het warmtapwaterverbruik steeds ▪ 180°l
uitgedrukt in equivalent warmwatervolume aan 40°C. U kunt
evenwel de temperatuur van de warmtapwatertank hoger instellen ▪ 200 l
(bijv. op 53°C) en dit water dan met koud water (bijv. op 15°C) ▪ 250°l
vermengen.
▪ 300  l (polypropyleentank is
Het volume en de gewenste temperatuur selecteren voor de compatibel met solarkit)
warmtapwatertank omvat:
▪ 500 l (compatibel met solarkit)
1 Het warmtapwaterverbruik bepalen (equivalent
warmwatervolume op 40°C). Tips om energie te besparen
2 Het volume en de gewenste temperatuur voor de ▪ Als het warmtapwaterverbruik van dag tot dag verschilt, kunt u
warmtapwatertank bepalen. een weekprogramma programmeren met verschillende gewenste
Het warmtapwaterverbruik bepalen warmtapwatertanktemperaturen voor elke dag.

Beantwoord de volgende vragen en bereken het ▪ Hoe lager de gewenste warmtapwatertanktemperatuur, hoe
warmtapwaterverbruik (equivalent warmwatervolume op 40°C) met economischer. Door een grotere warmtapwatertank te selecteren,
typische watervolumes: kunt u de gewenste warmtapwatertanktemperatuur verlagen.
▪ De warmtepomp zelf kan warm tapwater van maximum 55°C
Vraag Typisch watervolume
produceren (50°C als de buitentemperatuur laag is). De
Hoeveel douches zijn er per dag 1 douche = 10 min×10 l/min = elektrische weerstand in de warmtepomp kan deze temperatuur
nodig? 100 l verhogen. Hierdoor verbruikt u echter meer energie. Daikin
Hoeveel baden zijn er per dag 1 bad = 150 l adviseert om de gewenste warmtapwatertanktemperatuur lager
nodig? dan 55°C in te stellen om de elektrische weerstand niet te moeten
gebruiken.
Hoeveel water is er per dag 1 spoelbak = 2 min×5 l/min = 10 l
nodig voor de gootsteen? ▪ Hoe hoger de buitentemperatuur, hoe beter de  warmtepomp
Zijn er andere behoeften aan — presteert.
warm tapwater? ▪ Als de energieprijzen dezelfde zijn overdag als 's  nachts,
adviseert Daikin de warmtapwatertank overdag op te warmen.
Voorbeeld: Als het warmtapwaterverbruik van een gezin
(4 personen) per dag als volgt verdeeld is: ▪ Als de energieprijzen 's  nachts lager zijn, adviseert Daikin de
warmtapwatertank 's nacht op te warmen.
▪ 3 douches
▪ Als de warmtepomp  warm tapwater produceert, kan deze geen
▪ 1 bad ruimte verwarmen. Als u gelijktijdig warm tapwater en
▪ 3 gootsteenvolumes ruimteverwarming nodig hebt, adviseert Daikin het warm tapwater
's  nachts te produceren wanneer er minder ruimteverwarming
Dan is het verbruik aan warm tapwater =
gevraagd wordt.
(3×100 l)+(1×150 l)+(3×10 l)=480 l
Het volume en de gewenste temperatuur voor de 5.4.3 Instelling en configuratie –
warmtapwatertank bepalen
Warmtapwatertank
Formule Voorbeeld
▪ Voor grote warmtapwaterverbruiken kunt u de warmtapwatertank
V1=V2+V2×(T2−40)/(40−T1) Als: meerdere malen overdag opwarmen.
▪ V2=180 l ▪ Om de warmtapwatertank op te warmen tot de gewenste
▪ T2=54°C warmtapwatertanktemperatuur kunt u de volgende
energiebronnen gebruiken:
▪ T1=15°C
▪ De thermodynamische cyclus van de warmtepomp
Dan is V1=280 l
▪ De elektrische boosterverwarming
V2=V1×(40−T1)/(T2−T1) Als:
▪ Voor meer informatie over de volgende onderwerpen:
▪ V1=480 l
▪ Het energieverbruik optimaliseren om warm tapwater te
▪ T2=54°C
produceren: zie "8 Configuratie" op pagina 49.
▪ T1=15°C
▪ De elektrische bedrading van de autonome warmtapwatertank
Dan is V2=307 l op de binnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van de
V1 Warmtapwaterverbruik (equivalent warmwatervolume op warmtapwatertank.
40°C) ▪ De waterleidingen van de autonome warmtapwatertank op de
V2 Nodig warmtapwatertankvolume als slechts één maal
binnenunit aansluiten: zie de installatiehandleiding van de
opgewarmd
T2 Temperatuur warmtapwatertank warmtapwatertank.
T1 Temperatuur koud water

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
18 4P496758-1 – 2017.12
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen

5.4.4 Warmtapwaterpomp voor ogenblikkelijk 5.4.6 Warmtapwaterpomp voor voorverwarming


warm water van tank
Opstelling Opstelling
h g
c c
a i f a h e
b b
g d f

a Binnenunit a Binnenunit
b Warmtapwatertank b Warmtapwatertank
c Warmtapwaterpomp (ter plaatse te voorzien) c Warmtapwaterpomp (ter plaatse te voorzien)
f Douche (ter plaatse te voorzien) d Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
g Koud water e Douche (ter plaatse te voorzien)
h UITGANG warm tapwater f Koud water
i Hercirculatieaansluiting g UITGANG warm tapwater
h Hercirculatieaansluiting
▪ Door een warmtapwaterpomp aan te sluiten stroomt ogenblikkelijk
warm water uit de kraan. ▪ De warmtapwaterpomp dient ter plaatse te worden voorzien en de
installatie ervan valt onder de verantwoordelijkheid van de
▪ De warmtapwaterpomp en de plaatsing ervan zijn ter plaatse te installateur.
voorzien en vallen onder de verantwoordelijkheid van de
installateur. ▪ Voor de autonome warmtapwatertank: als er geen elektrische
back-upverwarming in het ruimteverwarmingscircuit is, moet u een
▪ Voor meer informatie over het aansluiten van de warmtapwaterpomp voor voorverwarming van tank installeren.
hercirculatieverbinding:
▪ voor een autonome warmtapwatertank: zie de Configuratie
installatiehandleiding van de warmtapwatertank. De binnenunit kan de werking van de warmtapwaterpomp regelen.
Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 49.
Configuratie
▪ Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 49.
5.5 De energiemeting instellen
▪ U kunt een programma programmeren om de warmtapwaterpomp
via de gebruikersinterface te bedienen. Voor meer informatie, zie ▪ Via de gebruikersinterface kunt u de volgende energiegegevens
de uitgebreide handleiding voor de gebruiker. aflezen:
▪ Geproduceerde warmte
5.4.5 Warmtapwaterpomp voor desinfectie
▪ Verbruikte energie
Opstelling ▪ U kunt de energiegegevens aflezen:
h
▪ Voor de ruimteverwarming
c
a i d f
▪ Voor de ruimtekoeling
b ▪ Om warm tapwater te produceren
e g
▪ U kunt de energiegegevens aflezen:
a Binnenunit
b Warmtapwatertank ▪ Per maand
c Warmtapwaterpomp (ter plaatse te voorzien)
d Verwarmingselement (ter plaatse te voorzien) ▪ Per jaar
e Terugslagklep (ter plaatse te voorzien)
f Douche (ter plaatse te voorzien) INFORMATIE
g Koud water
De berekende geproduceerde warmte en energieverbruik
h UITGANG warm tapwater
i Hercirculatieaansluiting zijn bij benadering, daar de nauwkeurigheid niet
gegarandeerd kan worden.
▪ De warmtapwaterpomp dient ter plaatse te worden voorzien en de
installatie ervan valt onder de verantwoordelijkheid van de
installateur. 5.5.1 Geproduceerde warmte
▪ Indien de geldende wetgeving vereist dat de waterleidingen tot het INFORMATIE
aftappunt gedesinfecteerd worden, kunt u een warmtapwaterpomp
De sensoren die gebruikt worden om de geproduceerde
en een verwarmingselement (indien nodig) zoals hoger getoond
warmte te berekenen, worden automatisch geijkt.
aansluiten.
Configuratie ▪ Toepasbaar op alle modellen.

De binnenunit kan de werking van de warmtapwaterpomp regelen. ▪ De geproduceerde warmte wordt intern berekend op basis van:
Voor meer informatie, zie "8 Configuratie" op pagina 49. ▪ De aanvoerwatertemperatuur en de retourwatertemperatuur
▪ Het debiet
▪ Het energieverbruik van de boosterverwarming (indien van
toepassing) in de warmtapwatertank
▪ Op/instelling en configuratie:
▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.
▪ Alleen wanneer een boosterverwarming in het systeem
aanwezig is, meet dan zijn capaciteit (door de weerstand te
meten) en stel de capaciteit via de gebruikersinterface in.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 19
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Voorbeeld: Als u een boosterverwarmingsweerstand van Indien… Gebruik een… energiemeter
17,1 Ω meet, bedraagt de capaciteit van de boosterverwarming
▪ Driefasige buitenunit Driefasig
op 230 V 3100 W.
▪ Back-upverwarming gevoed
via een driefasig net (d.w.z.
5.5.2 Verbruikte energie
dat het model van de back-
U kunt de verbruikte energie op de volgende manieren bepalen: upverwarming *9W of *6V is
en dat deze op een driefasig
▪ Door het te berekenen
raster is aangesloten)
▪ Via metingen
Voorbeeld
INFORMATIE
Enkelfasige energiemeter Driefasige energiemeter
U kunt deze manieren niet combineren: de verbruikte
energie berekenen (voor de back-upverwarming, bijv.) en
de verbruikte energie meten (voor de buitenunit, bijv.) gaat
dus niet. Als u dat toch zou doen, zullen de
0 0 58 0 0 58
0 5 0 5
1 0 1 0

a a
energiegegevens fout zijn.

De verbruikte energie berekenen


b b



▪ De verbruikte energie wordt intern berekend op basis van:


▪ Het werkelijk opgenomen vermogen van de buitenunit
c c c c d
▪ De ingestelde capaciteit van de back-upverwarming en de
boosterverwarming (indien van toepassing)
▪ De spanning d e f g e f g h
▪ In/opstelling en configuratie: om juiste energiegegevens te A B C A B C
bekomen, meet de capaciteit (door de weerstand te meten) en stel
de capaciteit via de gebruikersinterface in voor: A Buitenunit A Buitenunit
▪ De back-upverwarming (stap  1 en stap  2) (indien van B Binnenunit B Binnenunit
toepassing) C Warmtapwatertank C Warmtapwatertank
▪ De boosterverwarming a Elektriciteitskast (L1/N) a Elektriciteitskast (L1/L2/L3/N)
De verbruikte energie meten b Energiemeter (L1/N) b Energiemeter (L1/L2/L3/N)
▪ Toepasbaar op alle modellen. c Zekering (L1/N) c Zekering (L1/L2/L3/N)
▪ Deze manier heeft de voorkeur omdat ze nauwkeuriger is. d Buitenunit (L1/N) d Zekering (L1/N)
▪ Ze vereist wel externe energiemeters. e Binnenunit (L1/N) e Buitenunit (L1/L2/L3/N)
▪ In/opstelling en configuratie: wanneer elektrische-energiemeters f Back-upverwarming (L1/N) f Binnenunit (L1/L2/L3/N)
gebruikt worden, stel het aantal pulsen/kWh voor elke
energiemeter in via de gebruikersinterface. g Boosterverwarming (L1/N) g Back-upverwarming (L1/L2/L3/
N)
INFORMATIE
h Boosterverwarming (L1/N)
Wanneer u het elektrische-energieverbruik meet, zorg
ervoor dat de elektrische-energiemeters de VOLLEDIGE Uitzondering
energietoevoer naar het systeem meten. ▪ U kunt in de volgende gevallen een tweede energiemeter
gebruiken:
5.5.3 Elektrische voeding met normaal kWh- ▪ Het energiebereik van de eerst meter is onvoldoende.
tarief ▪ De elektriciteitsmeter kan niet gemakkelijk in de
Algemene regel elektriciteitskast geplaatst worden.

Eén energiemeter die het volledige systeem dekt, is voldoende. ▪ Een combinatie van driefasige rasters van 230  V en 400  V
(zeer ongebruikelijk) omwille van technische beperkingen van
Opstelling energiemeters.
Sluit de energiemeter aan op X5M/5 en X5M/6. ▪ Aansluiting en instelling:
Energiemetertype ▪ Sluit de tweede energiemeter aan op X5M/3 en X5M/4.

Indien… Gebruik een… energiemeter ▪ In de software worden de gegevens van het energieverbruik
van beide meters opgeteld, zodat u NIET hoeft in te stellen
▪ Monofasige buitenunit Monofasig
welke meter welk energieverbruik meet. U hoeft alleen het
▪ Back-upverwarming gevoed aantal pulsen van elke energiemeter in te geven.
via een monofasig net (d.w.z.
▪ Zie "5.5.4  Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief"  op
dat het model van de back-
pagina 20 voor een voorbeeld met twee energiemeters.
upverwarming *6V is en dat
deze op een monofasig net is
aangesloten) 5.5.4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-
tarief
Algemene regel
▪ Energiemeter 1: meet de buitenunit.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
20 4P496758-1 – 2017.12
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
▪ Energiemeter  2: meet de rest (d.w.z. de binnenunit, de back- 5.6.1 Continue vermogenbeperking
upverwarming en de optionele boosterverwarming).
Een continue vermogenbeperking is nuttig om ervoor te zorgen dat
Opstelling het systeem steeds over een maximale energie- of stroomtoevoer
▪ Sluit energiemeter 1 aan op X5M/5 en X5M/6. beschikt. In sommige landen beperkt de wetgeving het maximale
energieverbruik voor ruimteverwarming en het produceren van warm
▪ Sluit energiemeter 2 aan op X5M/3 en X5M/4.
tapwater.
Energiemetertypes Pi
▪ Energiemeter  1: enkelfasige of driefasige energiemeter volgens a
DI
de elektrische voeding van de buitenunit.
▪ Energiemeter 2:
b
▪ In het geval van een enkelfasige configuratie voor de back-
upverwarming, gebruik een enkelfasige energiemeter.
▪ Voor alle andere configuraties, gebruik een driefasige t
energiemeter. Pi Opgenomen vermogen
t Tijd
Voorbeeld DI Digitale ingang (niveau vermogenbeperking)
Enkelfasige buitenunit met een driefasige back-upverwarming: a Vermogenbeperking ingeschakeld
b Werkelijke opgenomen vermogen

Op/instelling en configuratie
0 0 58
0 5
1 0
0 0 58
0 5
1 0
▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.
a b
▪ Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing
van het energieverbruik in [9.9] (voor de beschrijving van alle
instellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 49):
c d



▪ Selecteer de continue beperkingstand


▪ Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of
e e f e
stroom in A)
▪ Geef het gewenste niveau van vermogenbeperking in
g h i j
A B C 5.6.2 Vermogenbeperking door digitale
A Buitenunit
ingangen ingeschakeld
B Binnenunit
C Warmtapwatertank
Een vermogenbeperking is tevens nuttig in combinatie met een
a Elektriciteitskast (L1/N): elektrische voeding met voorkeur energiebeheersysteem.
kWh-tarief
Het vermogen of de stroom van het volledige Daikin-systeem wordt
b Elektriciteitskast (L1/L2/L3/N): elektrische voeding met
normaal kWh-tarief dynamisch door digitale ingangen beperkt (maximum vier stappen).
c Energiemeter (L1/N) Elk niveau van vermogenbeperking kan via de gebruikersinterface
d Energiemeter (L1/L2/L3/N) ingesteld worden door een van de volgende elementen te beperken:
e Zekering (L1/N)
f Zekering (L1/L2/L3/N) ▪ Stroom (in A)
g Buitenunit (L1/N)
h Binnenunit (L1/N) ▪ Opgenomen vermogen (in kW)
i Back-upverwarming (L1/L2/L3/N) Het energiebeheersysteem (ter plaatse te voorzien) bepaalt wanneer
j Boosterverwarming (L1/N)
een bepaald niveau van vermogenbeperking ingeschakeld moet
worden. Voorbeeld: Om het maximumvermogen van het volledige
5.6 De regeling van het huis te beperken (verlichting, huishoudtoestellen,
ruimteverwarming…).
energieverbruik instellen
▪ De besturing van het energieverbruik: D
▪ Laat u toe het energieverbruik van het hele systeem te a
beperken (de som van de buitenunit, de binnenunit, de back- 5
4
upverwarming en de optionele boosterverwarming). A8P 21
3

▪ Configuratie: geef via de gebruikersinterface de volgende zaken


in: het niveau van vermogenbeperking en de manier waarop dit b c
gedaan moet worden.
A B C
▪ Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt uitgedrukt A Buitenunit
worden: B Binnenunit
C Warmtapwatertank
▪ Maximum opgenomen amperage (in A) D Energiebeheersysteem
▪ Maximum opgenomen vermogen (in kW) a Inschakeling vermogenbeperking (4 digitale inputs)
b Back-upverwarming
▪ Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt ingeschakeld c Boosterverwarming
worden:
▪ Continu
▪ Door digitale ingangen

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 21
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Pi ▪ Het niveau van vermogenbeperking staat NIET toe dat zowel de
a boosterverwarming als de back-upverwarming samen werken
DI1
(stap 1 en stap 2).
DI3 ▪ Voorrangsverwarming = Boosterverwarming (indien van
toepassing).
b
DI4 Dan wordt het energieverbruik als volgt beperkt:
t Ph
Pi Opgenomen vermogen
t Tijd e
DI Digitale ingangen (niveaus vermogenbeperking) d
a Vermogenbeperking ingeschakeld
c
b Werkelijke opgenomen vermogen
b
Opstelling
▪ Vraag-printplaat (optie EKRP1AHTA) nodig. a
Ce
▪ Er worden maximum vier digitale ingangen gebruikt om het A B C
overeenstemmend niveau van vermogenbeperking in te Ph Geproduceerde warmte
schakelen: Ce Verbruikte energie
A Buitenunit
▪ DI1 = zwakste beperking (hoogst energieverbruik) B Boosterverwarming
C Back-upverwarming
▪ DI4 = sterkste beperking (laagst energieverbruik) a Beperkte werking van de buitenunit
▪ Raadpleeg het bedradingsschema voor de specificaties van de b Volle werking van de buitenunit
c Boosterverwarming AANgezet
digitale ingangen en waarop deze aan te sluiten. d Stap 1 back-upverwarming AANgezet
e Stap 2 back-upverwarming AANgezet
Configuratie
▪ Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing
van het energieverbruik in [9.9] (voor de beschrijving van alle 5.7 Een externe temperatuursensor
instellingen, zie "8 Configuratie" op pagina 49): opstellen
▪ Selecteer begrenzing door digitale ingangen. U kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Deze kan dan de
▪ Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of binnen- of buitenomgevingstemperatuur meten. Daikin adviseert een
stroom in A). externe temperatuursensor in de volgende gevallen te gebruiken:
▪ Stel het gewenste niveau van vermogenbeperking in dat met Binnenomgevingstemperatuur
elke digitale ingang overeenstemt.
▪ Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, dan meet
INFORMATIE de gebruikersinterface die als kamerthermostaat wordt gebruikt
(EKRUDAS) de binnenomgevingstemperatuur. Daarom moet de
Indien meer dan 1 digitale input (gelijktijdig) gesloten is, is gebruikersinterface die wordt gebruikt als kamerthermostaat op
de voorrang van digitale input vast: DI4 voorrang>…>DI1. een plaats geplaatst worden:
▪ Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd
5.6.3 Vermogenbeperking: werking kan worden
De buitenunit heeft een betere effectiviteit dan de elektrische ▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
verwarmingen. Om deze reden worden de elektrische verwarmingen
▪ Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
beperkt en eerst AFgezet. Het systeem beperkt het energieverbruik
in de volgende orde: ▪ Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het
1 Het beperkt bepaalde elektrische verwarmingen. openen/sluiten van deuren
▪ Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin een
Als… voorrang heeft Stel dan de
afstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS01-1).
voorrangsverwarming via de
gebruikersinterface in op… ▪ Opstelling: voor de installatie-instructies, zie de
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
Productie van warm tapwater Boosterverwarming (indien van
toepassing) ▪ Configuratie: selecteer kamersensor [9.B].
Resultaat: De back- Buitenomgevingstemperatuur
upverwarming zal als eerste
▪ De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten.
worden UITgezet.
Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
Ruimteverwarming Back-upverwarming
▪ Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis
Resultaat: De waar zich de meeste warmteafgevers bevinden
boosterverwarming (indien van
toepassing) zal als eerste ▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
worden UITgezet. ▪ Indien dit NIET mogelijk is, adviseert Daikin een
afstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).
2 Zet alle elektrische verwarmingen UIT.
▪ Opstelling: voor de installatie-instructies, zie de
3 Beperkt de buitenunit.
installatiehandleiding van de afstandsbuitensensor.
4 Zet de buitenunit UIT.
▪ Configuratie: selecteer buitensensor [9.B].
Voorbeeld
▪ Wanneer de energiespaarfunctie van de buitenunit actief is (zie
Als de configuratie als volgt is: "8  Configuratie"  op pagina  49), wordt de buitenunit lager gezet
om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de
buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
22 4P496758-1 – 2017.12
6 Voorbereiding
▪ Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is >250 >350
het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een
andere reden om de optionele buitensensor voor de b >250

≤1200
omgevingstemperatuur te plaatsen. b
a

>350
INFORMATIE a >250
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of
de ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensor
voor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in de (mm) (mm)
weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt
om automatisch over te schakelen tussen verwarming en
koeling. Om de buitenunit te beschermen wordt steeds de
a Luchtuitlaat
interne sensor van de buitenunit gebruikt.
b Luchtinlaat

OPMERKING

6 Voorbereiding ▪ Stapel de units NIET op elkaar op.


▪ Hang de unit NIET aan een plafond.

6.1 Overzicht: Voorbereiding Hevige wind (≥18  km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit
blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet de volgende gevolgen met zich meebrengen:
weten alvorens u ter plaatse gaat.
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
Het bevat informatie over:
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
▪ De installatieplaats voorbereiden verwarmen;
▪ De koelmiddelleidingen voorbereiden ▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ De waterleidingen voorbereiden ▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na
▪ De elektrische bedrading voorbereiden
een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
6.2 Installatieplaats voorbereiden luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtuitlaat naar de muur
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
afgedekt.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
de site te kunnen dragen.
Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden
WAARSCHUWING wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van
omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende ▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
elektrische verwarming). lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
WAARSCHUWING Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
Koelmiddelleidingen die met gelijk welk ander koelmiddel installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
zijn gebruikt, mogen NIET worden hergebruikt. Vervang de verkorten:
koelmiddelleidingen of maak ze grondig schoon. ▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
6.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
buitenunit geïnstalleerd wordt
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET
INFORMATIE rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door
Lees tevens de volgende vereisten: het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur
van de unit verkorten).
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”. Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
▪ Vereisten voor de koelmiddelleidingen (lengte, Voorbeeld: Achter het gebouw.
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de
voorbereiding. b
Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte: a
c

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 23
6 Voorbereiding
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan
rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte. a
d
c
c
b

d
a
d b
c
e
c

a Afdakje tegen de sneeuw


a Zeewind b Voetstuk
b Gebouw c Belangrijkste windrichting
c Buitenunit d Luchtuitlaat
d Afscherming tegen wind e EKFT008D-optiekit
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden Voorzie in ieder geval minstens 300  mm vrije ruimte onder de unit.
en bij de volgende omgevingstemperaturen: Zorg daarbij ervoor dat de unit minstens 100  mm boven de
maximale sneeuwhoogte staat. Zie "7.3 De buitenunit monteren" op
Stand Koeling 10~43°C
pagina 33 voor meer informatie.
Stand Verwarming –25~25°C
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
6.2.2 Bijkomende vereisten inzake de op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
installatieplaats van de buitenunit in de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
koude klimaten kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
In streken waar de omgevingstemperaturen laag kunnen zijn en de
vochtigheid groot of in streken met hevige sneeuwval, verwijder het
6.2.3 Vereisten inzake de plaats waar de
aanzuigrooster. om ervoor te zorgen dat de unit goed blijft werken.
binnenunit geïnstalleerd wordt
Deze streken zijn (zonder zich eraan te beperken): Oostenrijk,
Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland; Duitsland, Hongarije, INFORMATIE
Letland, Litouwen, Noorwegen, Polen, Roemenië, Servië, Slovakije,
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
Zweden, enz.
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
1 Verwijder de schroeven waarmee het aanzuigrooster is
vastgemaakt. ▪ De binnenunit is ontworpen om alleen binnen geïnstalleerd te
worden en bij de volgende omgevingstemperaturen:
2 Verwijder het aanzuigrooster en gooi het weg.
▪ Ruimteverwarming: 5~30°C
3 Bevestig de schroeven opnieuw aan de unit.
▪ Ruimtekoeling: 5~35°C
▪ Productie van warm tapwater: 5~35°C
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen:

Maximum toegestane lengte voor de 30 m


koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de
buitenunit
4× Minimum toegestane lengte voor de 3 m
koelmiddelleidingen tussen de binnenunit en de
1 buitenunit
3 2 a Maximum toegestaan hoogteverschil tussen de 20 m
binnenunit en de buitenunit
Maximumafstand tussen de 3-wegklep en de 3 m
binnenunit (alleen voor installaties met tank voor
warm tapwater)
Maximumafstand tussen de tank voor warm 10 m
tapwater en de binnenunit (alleen voor installaties
a Aanzuigrooster met tank voor warm tapwater)

Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat ▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt. ruimte:

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
24 4P496758-1 – 2017.12
≥200
6 Voorbereiding

≥200

≥500

≥450
H≥1150

(mm)
H Hoogte gemeten vanaf de onderkant van de behuizing tot
de vloer
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
▪ Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 85%), bijv. een
badkamer.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur
rond de binnenunit moet >5°C bedragen.
Speciale vereisten voor R32

WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.

WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen
mechanische schade kan oplopen in een voldoende
geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die
voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een
brandend gastoestel of een werkende elektrische
verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.

OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten
toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.

WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de
geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale
gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen
worden uitgevoerd.

OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade.
▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 25
6 Voorbereiding
Als de totale koelmiddelvulling in het systeem <1,84  kg is (d.w.z. als de lengte van de leidingen <27  m), zijn er geen bijkomende
vereisten voor de minimale vloeroppervlakte.
Als de totale koelmiddelvulling in het systeem ≥1,84  kg is (d.w.z. als de lengte van de leidingen ≥27  m), moet u voldoen aan de
bijkomende vereisten voor de minimale vloeroppervlakte zoals beschreven in de volgende flowchart. De flowchart maakt gebruik van de
volgende tabellen: "14.5  Tabel 1 – Toegestane maximumkoelmiddelvulling in een kamer: binnenunit"  op pagina  102, "14.6  Tabel 2 –
Minimumvloeroppervlakte: binnenunit"  op pagina  102 en "14.7  Tabel 3 – Minimumoppervlakte van de verluchtingsgaten voor natuurlijke
ventilatie: binnenunit" op pagina 103.

INFORMATIE
Meerdere binnenunits. Als er twee of meer binnenunits in
een kamer zijn geïnstalleerd, moet u rekening houden met
de maximale koelmiddelvulling die bij EEN ENKEL lek kan
vrijkomen in de kamer. Voorbeeld: Als er twee binnenunits
zijn geïnstalleerd in de kamer, elk met een eigen
buitenunit, dan moet u uitgaan van de koelmiddelvulling
van de grootste binnen-buitencombinatie.

Start
A B
a

≥1,5 m
Invoer van installateur: Invoer van installateur:
▪ Totale koelmiddelvulling (mc) (kg) ▪ Oppervlakte van aangrenzende kamer B a Binnenunit
Niveauverschil voor installatie (H) (m) (Akamer B) (m2) A Kamer waar de binnenunit is geïnstalleerd.
▪ Oppervlakte van kamer A (Akamer A) (m2) B Kamer die grenst aan kamer A.

Gebruik tabel 2 in hoofdstuk "Technische


gegevens" om de totale minimale vloeropperv-
lakte (Amin totaal) (m2) te berekenen die voor de
totale koelmiddelvulling (mc) op de geselect-
eerde installatiehoogte (H) vereist is.

Gebruik tabel 1 in hoofdstuk "Technische


gegevens" om de maximale koelmiddelvulling
(mmax) (kg) te berekenen die is toegestaan
voor kamer A.

Amin totaal≤Akamer A+Akamer B? Neen

Ja
mmax≥mc? Neen
Bepaal de koelmiddelhoeveelheid die max (dm)
(kg) overschrijdt. (dm=mc–mmax)
Ja

De unit kan worden geïnstalleerd in kamer A Gebruik tabel 3 in hoofdstuk "Technische Neem contact op met uw verdeler.
op de gespecificeerde installatiehoogte en gegevens" en dm om de minimale opening-
zonder verdere vereisten inzake kamergrootte soppervlakte voor natuurlijke ventilatie tussen
of ventilatie. kamer A en kamer B (VAmin) (cm2) te
berekenen.

De unit kan worden geïnstalleerd in kamer A als:


▪ Er 2 ventilatieopeningen (permanent geopend) voorzien zijn tussen kamer A en kamer B, 1 bovenaan en 1 onderaan.
▪ Onderste opening: De onderste opening moet voldoen aan de minimale oppervlaktevereisten (VAmin). De opening moet zich zo dicht mogelijk bij de vloer en
lager dan H bevinden. Als de ventilatieopening begint vanaf de vloer, moet de hoogte ≥20 mm bedragen. De onderzijde van de opening moet zich op ≤100 mm
van de vloer bevinden. Minstens 50% van de vereiste openingsoppervlakte moet zich op <200 mm van de vloer bevinden. De volledige oppervlakte van de
opening moet zich op minder dan <300 mm van de vloer bevinden.
▪ Bovenste opening: De oppervlakte van de bovenste opening moet groter zijn dan of gelijk aan de oppervlakte van de onderste opening. De onderzijde van de
bovenste opening moet zich minstens 1,5 m boven de bovenzijde van de onderste opening bevinden.
▪ Ventilatieopeningen naar buiten worden als NIET geschikte ventilatieopeningen beschouwd (de gebruiker kan deze afdekken wanneer het koud is).

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
26 4P496758-1 – 2017.12
6 Voorbereiding
▪ De leidingen aansluiten – Wetgeving. Maak alle
6.3 De koelmiddelleidingen leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving
voorbereiden en de aanwijzingen in hoofdstuk “Installatie” en houd hierbij
rekening met de waterinlaat en -uitlaat.
6.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ▪ De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen
INFORMATIE kunnen storingen in de unit veroorzaken.
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in ▪ De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”. gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
koper. ▪ De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht,
▪ Diameter leidingen: vocht of stof in het circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan.
Om dit te voorkomen:
Vloeistofleiding Ø6,4 mm (1/4") ▪ gebruik alleen schone buizen;
Gasleiding Ø15,9 mm (5/8")
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen: verwijderen van bramen;
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
Buitendiameter Hardingsgraad Dikte (t)(a)
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan
(Ø)
indringen;
6,4 mm (1/4") Gegloeid (O) ≥0,8 mm Ø
t ▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
15,9 mm (5/8") Gegloeid (O) ≥1,0 mm waterdicht te maken.

(a) Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale ▪ Gesloten circuit. Gebruik de binnenunit ALLEEN in een gesloten
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje waterinstallatie. Het systeem in een open waterinstallatie
van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist. gebruiken zou overmatige corrosie als gevolg hebben.
▪ Glycol. Om veiligheidsredenen is het NIET toegestaan glycol in
6.3.2 De koelleidingen isoleren het watercircuit toe te voegen.
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal: ▪ Diameter van de leidingen. Selecteer de diameter voor de
waterleidingen op basis van het vereiste waterdebiet en de
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
beschikbare externe statische druk van de pomp. Zie
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
"14  Technische gegevens"  op pagina  96 voor de grafieken voor
▪ bestand tegen minstens 120°C de externe statische drukken voor de binnenunit.
▪ Isolatiedikte ▪ Waterdebiet. U kunt het vereiste minimumwaterdebiet voor de
werking van de binnenunit in de volgende tabel vinden. Dit debiet
Buitendiameter van Binnendiameter van Isolatiedikte (t)
moet in alle situaties steeds gegarandeerd zijn. Indien het debiet
de buizen (Øp) de isolatie (Øi)
lager is, zal de binnenunit stoppen te werken en storing 7H geven.
6,4 mm (1/4") 8~10 mm 10 mm
Minimum vereist debiet tijdens ontdooien/back-upverwarming
15,9 mm (5/8") 16~20 mm 13 mm
12 l/min
Øi
Øp ▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Water. Gebruik alleen
t
materialen die compatibel zijn met water dat in de installatie
gebruikt wordt en met de materialen van de binnenunit.

Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer ▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
dan  80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20  mm dik temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
voorkomen. ▪ Waterdruk. De maximum waterdruk bedraagt 4  bar. Voorzie
gepaste veiligheden in het watercircuit om ervoor te zorgen dat de
maximumdruk NIET overschreden wordt.
6.4 De waterleidingen voorbereiden
▪ Watertemperatuur. Alle geplaatste leidingen en
▪ Klep naar expansievat. De klep naar het expansievat (indien leidingtoebehoren (kleppen, verbindingsstukken enz.) DIENEN
aanwezig) MOET open zijn. bestand te zijn tegen de volgende temperaturen:

6.4.1 Vereisten voor de watercircuits INFORMATIE


De volgende afbeelding is een voorbeeld en stemt mogelijk
INFORMATIE NIET overeen met de lay-out van uw installatie.
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.

OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat deze zuurstofdiffusiedicht zijn overeenkomstig
DIN  4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 27
6 Voorbereiding
▪ Warmtapwatertank – Capaciteit. Om geen watergebrek te
65°C hebben, is het belangrijk dat de opslagcapaciteit van de tank voor
i
warm tapwater groot genoeg is om aan de dagelijkse behoefte
aan warm tapwater te voldoen.
i ▪ Warmtapwatertank – Na de installatie. Onmiddellijk na de
T installatie moet de tank voor warm tapwater gespoeld worden met
koud water. Deze procedure moet de eerste 5 opeenvolgende
dagen na de installatie minstens eenmaal per dag herhaald
a b c d e f g h FCU1 worden.
FCU2
FCU3 ▪ Warmtapwatertank – Stilstandperiodes. Als er gedurende
M M i
langere periodes geen warm water wordt verbruikt, MOET de
apparatuur voor gebruik gespoeld worden met koud water.
i ▪ Warmtapwatertank – Desinfectie. Voor de desinfectiefunctie van
de warmtapwatertank, raadpleeg "8.4.6 Tank" op pagina 66.
f ▪ Thermostatische mengkranen. Conform de geldende wetgeving
FHL1 moeten er mogelijk thermostatische mengkranen worden
l k FHL2 geïnstalleerd.
FHL3
▪ Voorzorgsmaatregelen inzake hygiëne. De installatie moet
89°C voldoen aan de geldende wetgeving en vereist mogelijk
bijkomende voorzorgsmaatregelen voor een hygiënische
j installatie.
▪ Hercirculatiepomp. Conform de geldende wetgeving kan het
mogelijk zijn dat een hercirculatiepomp geplaatst moet worden
tussen het warmwaterafnamepunt en de hercirculatieverbinding
a Buitenunit
b Binnenunit van de tank voor warm tapwater.
c Warmtewisselaar
d Back-upverwarming
e Pomp
f Afsluiter
g Gemotoriseerde 3-wegklep (geleverd bij de tank voor warm
tapwater) c
h Gemotoriseerde 2-wegklep (ter plaatse te voorzien) a b d
i Verdeelstuk
j Warmtapwatertank
k Warmtewisselaarspoel a Hercirculatieverbinding
l Boosterverwarming b Warmwateraansluiting
FCU1...3 Ventilatorconvector (optie) (ter plaatse te voorzien) c Douche
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien) d Hercirculatiepomp
T Kamerthermostaat (optie) (ter plaatse te voorzien) ▪ Klep naar expansievat. De klep naar het expansievat (indien
▪ Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage aanwezig) MOET open zijn.
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen
aflaten. 6.4.2 Formule om de voordruk van het
▪ Aftappen – Overdrukveiligheidsklep. Sluit de afvoerslang expansievat te berekenen
correct aan op de afvoer om te voorkomen dat er water uit de unit
De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het
wordt gemorst. Zie "7.8.4  De afvoerslang op de afvoer
hoogteverschil (H) van de installatie:
aansluiten" op pagina 43.
Pg=0,3+(H/10) (bar)
▪ Ontluchtingspunten. Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge
punten van de installatie; deze punten moeten voor onderhoud
gemakkelijk bereikbaar zijn. De binnenunit is voorzien van twee 6.4.3 Het watervolume en waterdebiet
automatische ontluchtingskleppen. Controleer of deze controleren
ontluchtingskleppen NIET te hard zijn vastgedraaid, zodat het
watercircuit automatisch ontlucht kan worden. De binnenunit heeft een expansievat van 10  liter met een vooraf
ingestelde voordruk van 1 bar.
▪ Onderdelen met een zinklaag. Gebruik nooit onderdelen met
een zinklaag in het watercircuit. Aangezien het watercircuit in de Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
unit uit koperen buizen bestaat, kan anders overmatige corrosie ▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
optreden.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
▪ Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen Minimum watervolume
leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met Controleer of het totale watervolume in de installatie minimum
elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te 10  liter bedraagt, waarbij het watervolume in de binnenunit NIET
vermijden. inbegrepen is.
▪ Afsluiter – De circuits van elkaar scheiden. Wanneer een 3- INFORMATIE
wegklep in het watercircuit gebruikt wordt, zorg ervoor dat het
warmtapwatercircuit en het circuit van de vloerverwarming volledig Voor kritieke processen of in kamers met een grote
gescheiden zijn. warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.

▪ Klep – Omschakeltijd. Wanneer een 2-wegklep of 3-wegklep in


het watercircuit gebruikt wordt, moet de maximale omschakeltijd
van de klep minder dan 60 seconden bedragen.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
28 4P496758-1 – 2017.12
6 Voorbereiding
OPMERKING Hoogteversc Watervolume
hil ≤200 l >200 l
Wanneer de circulatie in elke ruimteverwarming-/
installatie(a)
koelingslus geregeld wordt door op afstand bediende
kleppen, is het belangrijk dat dit minimum watervolume >7 m Doe het volgende: Het expansievat van de
behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn. binnenunit is te klein voor
▪ Verhoog de voordruk
de installatie. In dit geval
volgens het vereiste
wordt er geadviseerd om
hoogteverschil van de
een extra vat buiten de
installatie. De voordruk
a b c d f g h moet met 0,1  bar
unit te installeren.
T1 T2 T3 verhoogd worden voor
elke meter boven 7 m.
▪ Controleer of het
M1 M2 M3
watervolume NIET
groter is dan het
maximum toegestaan
watervolume.
e f FHL1 (a) Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van
FHL2 het watercircuit en de binnenunit. Als de binnenunit zich op
FHL3 het hoogste punt van de installatie bevindt, bedraagt de
a Buitenunit installatiehoogte 0 m.
b Binnenunit
c Warmtewisselaar Minimum debiet
d Back-upverwarming
e Pomp Controleer of het minimum debiet in de installatie gegarandeerd is in
f Afsluiter alle omstandigheden. Dit minimum debiet is vereist tijdens
g Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien) ontdooien/back-upverwarming. Gebruik daartoe de
h Overdrukomloopklep (bijgeleverd als accessoire). overdrukomloopklep die bij de unit is geleverd en respecteer het
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien)
T1...3 Individuele kamerthermostaat (optioneel) minimum watervolume.
M1...3 Individuele gemotoriseerde klep voor het regelen van lus
FHL1...3 (ter plaatse te voorzien) OPMERKING

Maximum watervolume Wanneer de circulatie in alle of bepaalde


ruimteverwarmingslussen geregeld wordt door op afstand
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de bediende kleppen, is het belangrijk dat dit minimum debiet
berekende voordruk te bepalen. behouden blijft, zelfs wanneer alle kleppen dicht zijn.
a Indien het minimum debiet niet kan worden bereikt, zal er
een debietfout 7H worden gegenereerd (geen verwarming/
2.4 bediening).

2 Minimum vereist debiet tijdens ontdooien/back-upverwarming


12 l/min
1.5 Zie de aanbevolen procedure zoals beschreven in "9.4  Checklist
tijdens inbedrijfstelling" op pagina 83.

1
6.4.4 De voordruk van het expansievat wijzigen

0.5
OPMERKING
0.3 Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het
20 50 100 150 200 250 290 b expansievat aanpassen.
a Voordruk (bar)
b Maximum watervolume (l) Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1  bar)
bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende
Voorbeeld: het maximum watervolume en de voordruk in het
richtlijnen:
expansievat
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
Hoogteversc Watervolume bij te regelen.
hil ≤200 l >200 l
installatie(a) ▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
≤7 m De voordruk moet niet Doe het volgende:
bijgeregeld worden. Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog
▪ Verlaag de voordruk de druk van het stikstof via de Schrader-klep van het expansievat.
volgens het vereiste
hoogteverschil van de
installatie. De voordruk
moet met 0,1  bar
verlaagd worden voor
elke meter onder 7 m.
▪ Controleer of het
watervolume NIET
groter is dan het
maximum toegestaan
watervolume.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 29
6 Voorbereiding
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
1 ▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
a ▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
2 geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
3
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
a Schrader-klep fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
6.4.5 Het watervolume controleren: WAARSCHUWING
voorbeelden
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
Voorbeeld 1 uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
De binnenunit is 5  m onder het hoogste punt in het watercircuit wetgeving.
geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt ▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
100 l. bedrading.
Er zijn bijregelingen of acties nodig. ▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
Voorbeeld 2
De binnenunit is op het hoogste punt in het watercircuit WAARSCHUWING
geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt De back-upverwarming MOET een speciale voeding
250 l. hebben en MOET beschermd worden door de
Acties: beveiligingsinrichtingen vereist door de geldende
wetgeving.
▪ Omdat het totale watervolume (250  l) meer bedraagt dat het
standaard watervolume (200  l), moet de voordruk verlaagd WAARSCHUWING
worden.
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
▪ De vereiste voordruk bedraagt: stroomtoevoerkabel.
Pg = (0,3+(H/10)) bar = (0,3+(0/10)) bar=0,3 bar.
▪ Het overeenstemmende maximum watervolume aan 0,3  bar 6.5.2 Over de elektrische voeding met voorkeur
bedraagt 290 l. (Zie hoger op de grafiek in het hoofdstuk). kWh-tarief
▪ Omdat 250 l minder is dan 290 l, is het expansievat geschikt voor
Elektriciteitsmaatschappijen overal ter wereld doen hard hun best
de installatie.
om een stabiele elektriciteitsdienst te leveren tegen een
concurrentiële prijs en zijn vaak gemachtigd om klanten een
6.5 De elektrische bedrading voordeeltarief aan te bieden. Bijv. dag/nachttarieven,
seizoenstarieven, Wärmepumpentarif in Duitsland en Oostenrijk enz.
voorbereiden
Deze apparatuur kan worden aangesloten op dergelijke systemen
met een voeding met voorkeur kWh-tarief.
6.5.1 Over het voorbereiden van de elektrische
bedrading Neem contact op met de elektriciteitsmaatschappij die optreedt als
leverancier op de plaats waar deze apparatuur zal worden
INFORMATIE geïnstalleerd om te vragen of de apparatuur kan worden
aangesloten op een systeem met een voeding met voorkeur kWh-
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in tarief.
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
Wanneer de apparatuur op een dergelijke voeding met voorkeur
kWh-tarief is aangesloten, mag de elektriciteitsmaatschappij:
▪ de voeding van de apparatuur voor bepaalde tijd onderbreken;
▪ eisen dat de apparatuur gedurende een bepaalde periode slechts
een beperkte hoeveelheid stroom verbruikt.
De binnenunit is ontworpen om een inputsignaal te ontvangen dat de
unit in de stand gedwongen uit zet. Op dat ogenblik zal de
compressor van de buitenunit niet werken.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
30 4P496758-1 – 2017.12
6 Voorbereiding
De bedrading naar de unit is verschillend naargelang de elektrische Onderde Beschrijving Draden Maximumstr
voeding al dan niet onderbroken wordt. el oom in
functie
6.5.3 Overzicht van de elektrische 4 Elektrische voeding 2 (e)

verbindingen, behalve de uitwendige met voorkeur kWh-


stelmotoren tarief (spanningsvrij
contact)
Normale elektrische Elektrische voeding met voorkeur kWh- 5 Elektrische voeding 2 6,3 A
voeding tarief met normaal kWh-tarief
De elektrische De elektrische Optionele uitrustingen
voeding wordt NIET voeding wordt
onderbroken onderbroken 6 3‑wegsklep 3 100 mA(b)
(c)
a b a b 7 Elektrische voeding 4+GND
0 0 580 0 0 580
voor
0 0 58 0 0 58

boosterverwarming en
0 5 1 50 1 50
1 0 0 5
1 0

thermische beveiliging
(vanuit binnenunit)
8 Elektrische voeding 2+GND 13 A
5 3 4 1 voor
3 1 3 1
4 boosterverwarming
(naar binnenunit)
(d)
9 Thermistortank voor 2
2
2 2 warm tapwater
Wanneer de 10 Gebruikersinterface die 2 (f)

Wanneer de elektrische voeding als kamerthermostaat


elektrische voeding met voorkeur kWh- gebruikt wordt
met voorkeur kWh- tarief werkt, wordt de
11 Kamerthermostaat 3 of 4 100 mA(b)
tarief werkt, wordt de elektrische voeding
(b)
elektrische voeding onmiddellijk of na een 12 Buitenomgevingstempe 2
NIET onderbroken. tijdje door de ratuursensor
De buitenunit wordt elektriciteitsmaatscha 13 Binnenomgevingstemp 2 (b)

uitgezet door de ppij onderbroken. In eratuursensor


bediening. dat geval moet de
14 Warmtepompconvector 2 100 mA(b)
Opmerking: De binnenunit door een
Ter plaatse te voorziene onderdelen
elektriciteitsmaatscha afzonderlijke normale
ppij moet altijd zorgen elektrische voeding 15 Afsluiter 2 100 mA(b)
dat de binnenunit gevoed worden. 16 Elektriciteitsmeter 2 (per meter) (b)

elektriciteit kan 17 Pomp voor warm 2 (b)

verbruiken. tapwater
(b)
a Normale elektrische voeding 18 Alarmuitgang 2
b Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief (b)
1 Elektrische voeding voor buitenunit 19 Omschakeling naar 2
2 Elektrische voeding en doorverbindingskabel naar externe
binnenunit warmtebronregeling
3 Elektrische voeding voor back-upverwarming (b)
4 Elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief (spanningsvrij 20 Bediening 2
contact) ruimtekoeling/
5 Elektrische voeding met normaal kWh-tarief (om de verwarming
printplaat van de binnenunit te voeden in geval van (b)
21 Digitale ingangen 2 (per
stroomonderbreking van de elektrische voeding met
voorkeur kWh-tarief)
energieverbruik ingangssignaal)
(e)
22 Veiligheidsthermostaat 2
6.5.4 Overzicht van de elektrische verbindingen (a) Zie naamplaatje op buitenunit.
voor de uitwendige en inwendige (b) Minimum kabeldoorsnede 0,75 mm².
(c) Kabeldoorsnede 2,5 mm².
stelmotoren (d) De thermistor en aansluitdraad (12 m) worden bij de tank
voor warm tapwater geleverd.
Onderde Beschrijving Draden Maximumstr (e) Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm², maximumlengte:
el oom in 50 m. Een spanningsvrij contact zorgt voor de minimale
functie belasting van 15 V DC gelijkstroom, 10 mA.
(f) Kabeldoorsnede 0,75 mm² tot 1,25 mm²; maximumlengte:
Elektrische voeding van buitenunit en binnenunit 500 m. Geschikt om zowel de enkele gebruikersinterface
1 Elektrische voeding 2+GND (a) als de dubbele gebruikersinterface aan te sluiten.
(g) Kabeldoorsnede 1,5 mm².
voor buitenunit
2 Elektrische voeding en 3 (g) OPMERKING
doorverbindingskabel Meer technische specificaties van de verschillende
naar binnenunit aansluitingen staan vermeld op de binnenzijde van de
3 Elektrische voeding Zie onderstaande — binnenunit.
voor back- tabel.
upverwarming

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 31
7 Installatie
Type back- Elektrische Vereist aantal geleiders
upverwarming voeding
*6V 1N~ 230 V 2+GND
3~ 230 V 3+GND
2
*9W 3N~ 400 V 4+GND

7 Installatie 1

7.1 Overzicht: Installatie


3
Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om
het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
1 De buitenunit monteren.
2 Als u elektrische bedrading moet aansluiten, verwijdert u het
2 De binnenunit monteren.
deksel van de schakelkast.
3 De koelmiddelleidingen aansluiten.
4 De koelmiddelleidingen controleren.
5 Met koelmiddel vullen.
6 De waterleidingen aansluiten.
7 De elektrische bedrading aansluiten.
8 De buiteninstallatie afwerken.
9 De binneninstallatie afwerken.

INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.

7.2 De units openen



7.2.1 Over het openen van de units
Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
3 Als u werken moet uitvoeren achter de schakelkast, opent u
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen deze.
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE 2


Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het 1
servicedeksel verwijderd is.

7.2.2 De buitenunit openen


GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE 2×

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

Zie "7.5.8  De koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten"  op


pagina  39 en "7.9.6  De elektrische bekabeling op de buitenunit
aansluiten" op pagina 44. 4 Als u werken moet uitvoeren achter het paneel van de
gebruikersinterface of nieuwe software moet uploaden naar de
gebruikersinterface, opent u het paneel van de
7.2.3 De binnenunit openen gebruikersinterface.
1 Verwijder het frontpaneel.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
32 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie

7.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage


van de buitenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

3 7.3.3 De installatiestructuur voorzien
Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de
2
unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai
1
maken wanneer ze in bedrijf is.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het
5 Optie: Verwijder het paneel van de gebruikersinterface. schema van de fundering.
OPMERKING Dit onderwerp toont verschillende installatiestructuren. Voor al die
structuren, gebruik 4 sets van M8 of M10 ankerbouten, moeren en
Als u het paneel van de gebruikersinterface verwijdert,
sluitringen. Voorzie in ieder geval minstens 300  mm vrije ruimte
koppel dan ook de kabels van de achterkant van het
onder de unit. Zorg daarbij ervoor dat de unit minstens 100  mm
paneel los om schade te voorkomen.
boven de maximale sneeuwhoogte staat.

INFORMATIE
De maximumhoogte van het bovenste uitstekend deel van
de bouten bedraagt 15 mm.

Optie 1: Op de bevestigingsvoeten "flexi-voet met steun"

0 mm

1 3

7.3 De buitenunit monteren

7.3.1 Over de montage van de buitenunit 30


>100

0
Wanneer
0
60

De buitenunit en binnenunit moet worden gemonteerd alvorens de


>300

koelmiddel- en waterleidingen kunnen worden aangesloten.


a

Typische werkstroom
15
<

Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende (mm)


stappen: a Maximale sneeuwhoogte

1 De installatiestructuur voorzien. Optie 2: Op kunststofbevestigingsvoeten


2 De buitenunit installeren. U kunt in dat geval de bouten, moeren, sluitringen en veerringen
3 Ervoor zorgen dat de unit niet kan omvallen. gebruiken, die als accessoires samen met de unit werden
4 De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak meegeleverd.
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats
voorbereiden" in "6 Voorbereiding" op pagina 23.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 33
7 Installatie

>2
50

0 mm

b
Optie 3: Op een sokkel met de EKFT008D-optiekit
De EKFT008D-optiekit is aangewezen in streken met hevige

>300
sneeuwval.
0 mm

a
(mm)

a Maximale sneeuwhoogte
b EKFT008D-optiekit
c Trillingsdempend rubber (ter plaatse te voorzien)

b
0
15
<
100

0
60

30
0
>300

0
15
<
a

(mm)
a Maximale sneeuwhoogte
b EKFT008D-optiekit

Optie 4: Op steunen in de muur met de EKFT008D-optiekit


De EKFT008D-optiekit is aangewezen in streken met hevige
sneeuwval.

7.3.4 De buitenunit installeren


VOORZICHTIG
Verwijder het beschermend stuk karton NIET vooraleer de
unit goed geïnstalleerd is.
1 Hef de buitenunit op zoals beschreven in "3.2.2  De buitenunit
hanteren" op pagina 8.
2 Installeer de buitenunit op de volgende manier:
▪ (1) Zet de unit op zijn plaats (hanteer deze met de draagriem
links en de greep rechts).
▪ (2) Neem de draagriem weg (door deze langs 1 kant eruit te
trekken).
▪ (3) Maak de unit vast.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
34 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie
afvoerbak. De afvoerbak moet met andere woorden waterpas
worden geïnstalleerd (met een tolerantie van 1° aan alle zijden)
a a 2
en wel als volgt:

1
3

2× a

a Luchtuitlaat

OPMERKING b
a Afvoerbak
Lijn de unit goed uit. Zorg ervoor dat de achterkant van de b U-profielen
unit NIET uitsteekt. c Isolatie afvoergat

3 Verwijder het beschermend stuk karton en het blad met de


montage-instructies.

m
a Beschermend stuk karton

m
b Montage-instructies 35 0
60
5m
m
7.3.5 Afvoer voorzien
▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd. ▪ Afvoerbakverwarmer. U kunt de afvoerbakverwarmer (optie)
gebruiken (EKDPH008CA) om ervoor te zorgen dat de afvoerbak
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben, niet gaat bevriezen. Voor de installatie-instructies, zie de
zodat ijs zich niet kan ophopen. installatiehandleiding van de afvoerbakverwarmer.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om overtollig ▪ Niet-verwarmde afvoerbuis. Wanneer u de afvoerbakverwarmer
water rond de unit af te voeren. gebruikt zonder afvoerbuis of met een niet-verwarmde afvoerbuis,
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit zodat het dan moet u de isolatie van het afvoergat (item c op de afbeelding)
voetpad NIET glad wordt bij vriestemperaturen. verwijderen.

▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een


waterdichte plaat op maximum 150 mm van de onderkant van de 7.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en omvallen
afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doen
overhellen, neem dan de volgende maatregelen:
1 Maak 2  kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2 kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (ter plaatse te
voorzien).
OPMERKING
4 Maak de uiteinden van de kabels vast. Span deze uiteinden
Indien de afvoergaten van de buitenunit geblokkeerd
aan.
worden, voorzie dan een ruimte van minstens 300  mm
onder de buitenunit.
▪ Afvoerbak. U kunt de afvoerbak (optie) gebruiken (EKDP008D)
om het afgevoerd water op te vangen. Voor de volledige
installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 35
7 Installatie

42 kg

3 Bevestig de unit aan de muurbeugel:


▪ Kantel het bovenste gedeelte van de unit tegen de muur op
de plaats van de muurbeugel.
▪ Schuif de beugel op de achterkant van de unit over de
muurbeugel. Controleer of de unit goed vastzit.
7.4 De binnenunit monteren

7.4.1 Over het monteren van de binnenunit


Wanneer
De buitenunit en binnenunit moet worden gemonteerd alvorens de
koelmiddel- en waterleidingen kunnen worden aangesloten.
Typische werkstroom
De binnenunit monteren omvat typisch de volgende stappen:
1 De binnenunit installeren.

7.4.2 Voorzorgen bij het monteren van de


binnenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
4 Optioneel: als u de unit vanuit de binnenzijde wilt ophangen aan
de muur:
7.4.3 De binnenunit plaatsen
▪ Verwijder het bovenste frontpaneel en open de schakelkast.
1 Bevestig de muurbeugel (accessoire) aan de muur (waterpas) Zie "7.2.3 De binnenunit openen" op pagina 32.
met 2 Ø8 mm-bouten. ▪ Bevestig de unit aan de muur met een schroef van Ø8 mm.
a

a Optioneel: als u de unit vanuit de binnenzijde wilt


ophangen aan de muur, heeft u een extra schroefplug
nodig.
2 Hef de unit op.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
36 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie
OPMERKING
7.5 De koelmiddelleiding aansluiten
Houd rekening met de volgende voorzorgen met
betrekking tot de koelmiddelleiding:
7.5.1 Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen ▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten vermengd wordt (bijv. lucht).
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn. ▪ Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent: ▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten voor R32-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan
▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale
oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor: verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen
▪ Buigen van leidingen onderhevig is.
▪ Leidinguiteinden optrompen ▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de
▪ Soldeersel
leiding terecht zou komen.
▪ Gebruik van de afsluiters
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
7.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
▪ Voorbereiding ode
Buitenunit >1 maand De leiding
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN dichtknijpen
<1 maand De leiding
VOORZICHTIG
Binnenunit Ongeacht de periode dichtknijpen of met
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde kleefband afdichten
van de koelmiddelleiding.
INFORMATIE
▪ Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorige
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de
installaties.
koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u
▪ Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
kan oplossen en het systeem beschadigen.
7.5.3 Richtlijnen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen
aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met
de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.

▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te


draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die
manier zal de moer niet scheuren en lekken.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 37
7 Installatie
b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een
a b perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer is aangebracht.

c
7.5.6 Het uiteinde van een buis solderen
d
De binnenunit en de buitenunit hebben getrompte verbindingen.
Verbind beide uiteinden zonder te solderen. Indien solderen nodig
a Momentsleutel zou zijn, houd dan rekening met het volgende:
b Moersleutel
c Leidingverbinding ▪ Doorblazen met stikstof bij het hardsolderen voorkomt belangrijke
d Flaremoer afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van
de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de
Leidingmaat Aanhaalmome Flareafmetinge Flarevorm kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een
(mm) nt (N•m) n (A) (mm) (mm) goede werking.
90°±2
Ø6,4 15~17 8,7~9,1 45 ±
° 2 ▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20  kPa
A
Ø15,9 63~75 19,3~19,7 (0,2 bar) (d.w.z. net genoeg om te voelen op de huid).
R=0.4~0.8 a b c d e

7.5.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen


f f
Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten
moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40  mm a Koelmiddelleiding
bedragen of meer zelfs). b Te hardsolderen deel
c Tape
d Handbediende klep
7.5.5 Het uiteinde van een buis verbreden e Reduceerklep
f Stikstof
VOORZICHTIG ▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas leidingverbindingen.
veroorzaken. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk
gaan.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen ▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-
koelgas kan lekken. koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal
(BCuP), waarbij geen vloeimiddel wordt vereist.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan koelmiddelleidingsystemen. Zo zal een vloeimiddel op chloorbasis
koelgaslekken veroorzaken. corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal
1 Snijd het uiteinde van de leiding af met een pijpensnijder. het de koelmiddelolie aantasten.

2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden vlak naar


7.5.7 Gebruik van de afsluiter en servicepoort
beneden zodat er GEEN bramen in de leiding kunnen komen.

Omgaan met de afsluiter


Houd rekening met de volgende richtlijnen:
a b
▪ De afsluiters zijn gesloten in de fabriek.
a Snijd precies in rechte hoeken af.
b Verwijder de bramen. ▪ In de afbeelding hierna ziet u de onderdelen van de afsluiter die u
3 Verwijder de flaremoer van de afsluiter en zet de flaremoer op nodig hebt wanneer u de klep gebruikt.
de leiding.
a
4 Verbreed de leiding. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
b
A
c
d
a Servicepoort en servicepoortdeksel
Flaregereedschap Conventioneel flaregereedschap b Klepsteel
voor R32 c Aansluiting lokale leiding
Koppelingstype Vleugelmoertype
(koppelingstype) d Steeldeksel
(Ridgid-type) (Imperial-type) ▪ Houd beide afsluiters open tijdens de werking.
A 0~0,5 mm 1,0~1,5 mm 1,5~2,0 mm
▪ Oefen GEEN overmatige kracht uit op de klepsteel. Anders kan de
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd. afsluiter afbreken.

a b ▪ Houd de afsluiter ALTIJD vast met een moersleutel, en draai dan


de flaremoer los of vast met een momentsleutel. Zet de
moersleutel NIET op het steeldeksel, aangezien dit een
c koelmiddellek kan veroorzaken.

a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken


vertonen.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
38 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie

a Moersleutel
b Momentsleutel
▪ Wanneer een lage bedrijfsdruk wordt verwacht (bijvoorbeeld bij
koelen bij lage buitentemperaturen), moet u de flaremoer in de

afsluiter op de gasleiding voldoende afdichten met siliconen om
bevriezing te voorkomen.

a
Siliconen afdichtmiddel; zorg ervoor dat alles goed
afgedicht is. c b

De afsluiter openen/sluiten
a Vloeistofafsluiter
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
b Gasafsluiter
2 Steek een zeskantsleutel (vloeistofzijde: 4 mm, gaszijde: 4 mm) c Servicepoort
in de klepsteel en draai de klepsteel: 2 Sluit de gasaansluiting van de binnenunit aan op de gasafsluiter
van de buitenunit.

OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de
binnen- en de buitenunit in een buis te leggen of
afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.

Linksom om te openen. 7.5.9 De koelmiddelleidingen op binnenunit


Rechtsom om te sluiten. aansluiten
3 Stop met draaien zodra de afsluiter NIET meer verder draait.
1 Sluit de vloeistofafsluiter komende van de buitenunit aan op de
De klep is nu open/dicht.
koelvloeistofaansluiting van de binnenunit.
Omgaan met de steeldop
▪ De steeldop is afgedicht op de plaatsen die met een pijl zijn
aangeduid. Beschadig dit NIET.

▪ Nadat u de afsluiter hebt aangebracht, draait ut de steeldop vast


en controleert u op koelmiddellekken.

Onderdeel Aanhaalmoment (N∙m)


b a
Steeldop, vloeistofzijde 13,5~16,5 a Aansluiting voor de koelvloeistof
Steeldop, gaszijde 22,5~27,5 b Aansluiting voor het koelgas
2 Sluit de gasafsluiter komende van de buitenunit aan op de
Omgaan met de servicedop koelgasaansluiting van de binnenunit.
▪ Gebruik ALTIJD een vulslang met een drukpen omdat de OPMERKING
servicepoort een Schrader-ventiel is.
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de
▪ Draai na gebruik van de servicepoort het deksel van de binnen- en de buitenunit in een buis te leggen of
servicepoort vast en controleer op koelmiddellekken. afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
Item Aanhaalmoment (N∙m)
Dop van de onderhoudspoort 11,5~13,9

7.5.8 De koelmiddelleiding op buitenunit


aansluiten
1 Sluit de koelvloeistofaansluiting van de binnenunit aan op de
vloeistofafsluiter van de buitenunit.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 39
7 Installatie
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
7.6 De koelmiddelleiding controleren minstens 200  kPa (2  bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000 kPa (30 bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
7.6.1 Over het controleren van de 2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
koelmiddelleidingen verbindingen aan te brengen.
De interne koelmiddelleiding van de buitenunit is in de fabriek getest 3 Verwijder alle stikstofgas.
op lekken. U moet alleen nog maar de externe koelmiddelleiding
van de buitenunit controleren. 7.6.4 Vacuümdrogen
Alvorens de koelmiddelleiding te controleren
Verbind de vacuümpomp en het verdeelstuk op de volgende manier:
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten tussen de
a d h
buitenunit en de binnenunit.
Typische werkstroom
Een typische controle van de koelmiddelleiding bestaat uit de b
volgende stappen: c
1 De koelmiddelleiding controleren op lekken. j
2 Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen e
door middel van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in
de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven f
tot alle vocht is verwijderd. g h i
a Manometer
b Meetverdeelstuk
7.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij het controleren c Lagedrukklep (Lo)
van koelmiddelleidingen d Hogedrukklep (Hi)
e Vulslangen
INFORMATIE f Vacuümpomp
g Servicepoort
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de h Klepdeksels
volgende hoofdstukken: i Gasafsluiter
j Vloeistofafsluiter
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk −0,1 MPa
veiligheid
(–1 bar) aangeeft.
▪ Voorbereiding
2 Wacht 4-5 minuten en controleer de druk:
OPMERKING Indien de druk… Dan…
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep Niet verandert Er zit geen vocht in het
die tot een meterdruk van −⁠100,7 kPa (−⁠1,007 bar) (5 Torr systeem. Deze procedure is
absoluut) kan evacueren. Zorg ervoor dat de olie in de voltooid.
pomp niet in het systeem terugstroomt wanneer de pomp
Stijgt Er zit vocht in het systeem. Ga
niet draait.
verder met de volgende stap.
OPMERKING 3 Vacumeer het systeem minstens 2  uur tot een meterdruk van
Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R32. −0,1 kPa (–1 bar).
Dezelfde pomp voor andere koelmiddelen gebruiken kan 4 Controleer na het uitschakelen van de pomp de druk gedurende
de pomp en de unit beschadigen. minstens 1 uur.
OPMERKING 5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1 uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Sluit de vacuümpomp aan op de servicepoort van de
gasafsluiter. ▪ Controleer opnieuw op lekken.
▪ Vacuümdroog opnieuw.
▪ Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn vooraleer met de lektest of het OPMERKING
vacuümdrogen te beginnen.
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding
en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u
7.6.3 Op lekkages controleren het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters
kan de compressor schade oplopen.
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie “PS INFORMATIE
High” op het naamplaatje van de unit). Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk
in de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De reden
OPMERKING
hiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit van
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw de buitenunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkel
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor probleem voor de goede werking van de unit.
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
40 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie

7.7 Koelmiddel bijvullen 7.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd


moet worden
7.7.1 Over het toevoegen van koelmiddel WAARSCHUWING
De buitenunit is in de fabriek gevuld met koelmiddel, maar in Als de totale koelmiddelvulling in het systeem ≥1,84 kg
sommige gevallen kan het volgende vereist zijn: is (d.w.z. als de lengte van de leidingen ≥27 m), moet u
voldoen aan de bijkomende vereisten voor de minimale
Wat Wanneer
vloeroppervlakte voor de binnenunit. Voor meer informatie,
Extra koelmiddel bijvullen Wanneer de totale lengte van de zie "6.2.3  Vereisten inzake de plaats waar de binnenunit
leiding de voorgeschreven lengte geïnstalleerd wordt" op pagina 24.
overschrijdt (zie later).
Volledig opnieuw vullen met Voorbeeld: Indien de totale Dan…
koelmiddel lengte van de
▪ Wanneer het systeem wordt leiding…
verplaatst.
≤10 m Voeg GEEN koelmiddel bij.
▪ Na een lek.
>10 m R=(totale lengte (m) van de
Extra koelmiddel bijvullen vloeistofleiding–10 m)×0,020

De externe koelmiddelleiding van de buitenunit moet worden R=bijkomende vulling (kg) (afgerond in
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen) alvorens extra koelmiddel bij eenheden van 0,1 kg)
te vullen.
INFORMATIE
INFORMATIE De leidinglengte is de lengte van de leidingen gerekend
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de volgens één richting.
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen. 7.7.4 De hoeveelheid bepalen om opnieuw
Typische workflow – extra koelmiddel bijvullen bestaat doorgaans uit volledig te vullen
de volgende stappen:
INFORMATIE
1 Bepalen of en hoeveel extra koelmiddel moet worden bijgevuld.
Indien het systeem opnieuw volledig gevuld moet worden,
2 Indien nodig, extra koelmiddel bijvullen. bedraagt de totale hoeveelheid koelmiddel hiervoor: de in
3 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel (zie
bevestigen op de binnenkant van de buitenunit. naamplaatje unit) + de aldus vastgestelde bijkomende
hoeveelheid.
Volledig opnieuw vullen met koelmiddel
Controleer of de volgende voorwaarden zijn vervuld alvorens 7.7.5 Extra koelmiddel bijvullen
volledig opnieuw te vullen met koelmiddel:
WAARSCHUWING
1 Alle koelmiddel is uit het systeem verwijderd.
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
2 De externe koelmiddelleiding van de buitenunit is gecontroleerd
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
(lektest, vacuümdrogen).
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. Het heeft een
3 Vacuümdrogen is uitgevoerd op de interne koelmiddelleiding
aardopwarmingsvermogen (GWP) van 675. Laat deze
van de buitenunit.
gassen NIET vrij in de atmosfeer.
OPMERKING ▪ Gebruik bij het vullen van koelmiddel ALTIJD
Vacuümdroog tevens de koelmiddelleidingen in de beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
buitenunit vooraleer deze opnieuw te vullen.
VOORZICHTIG
Typische workflow – volledig opnieuw vullen met koelmiddel bestaat Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag u
doorgaans uit de volgende stappen: NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid
1 Bij te vullen hoeveelheid koelmiddel bepalen. koelmiddel.

2 Koelmiddel bijvullen. Voorwaarde: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en


gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te
3 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en vullen.
bevestigen op de binnenkant van de buitenunit.
1 Sluit de koelmiddelfles aan op de servicepoort.

7.7.2 Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen 2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
van koelmiddel 3 Open de gasafsluiter.
Indien het koelmiddel moet worden weggepompt (wanneer het
INFORMATIE
systeem gedemonteerd of verplaatst moet worden), zie "13.2  Het
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de koelmiddel verwijderen" op pagina 94 voor meer informatie.
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de 7.7.6 De label voor fluorhoudende
veiligheid broeikasgassen bevestigen
▪ Voorbereiding 1 Vul de label als volgt in:

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 41
7 Installatie
Contains fluorinated greenhouse gases a
RXXX 1 = kg b
f GWP: XXX
2 = kg c
2
1 1 + 2 = kg d
GWP × kg
1000
= tCO2eq e
a Indien bij de unit een meertalig label voor gefluoreerde
broeikasgassen wordt geleverd (zie accessoires), haalt u
de juiste taal eraf en plakt u het bovenop a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d Totale hoeveelheid koelmiddelvulling
e Broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling
uitgedrukt in ton CO2-equivalent b a
f GWP = aardopwarmingsvermogen
a Waterinlaat
OPMERKING b Wateruitlaat

In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale 2 Schroef de moeren van de binnenunit op de afsluiters.
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2- 3 Sluit de lokale leidingen aan op de afsluiters.
equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
4 Indien de optionele tank voor warm tapwater aangesloten moet
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
worden, zie de installatiehandleiding van de tank voor warm
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen: tapwater.
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000 OPMERKING

2 Bevestig het label op de binnenkant van de buitenunit naast de Monteer de ontluchtingsventielen op alle hoge punten.
gas- en vloeistofafsluiters.
OPMERKING

7.8 De waterleidingen aansluiten

7.8.1 Over het aansluiten van de waterleidingen


Overdrukomloopklep (bijgeleverd als accessoire). We
Vooraleer de waterleidingen aan te sluiten raden aan om de overdrukomloopklep te installeren in het
watercircuit voor ruimteverwarming.
Controleer of de binnen- en buitenunits zijn gemonteerd.
▪ Let op het minimum watervolume bij het kiezen van de
Typische werkstroom installatielocatie van de overdrukomloopklep (bij de
De waterleidingen aansluiten omvat typisch de volgende stappen: binnenunit of bij de collector). Zie "6.4.3  Het
1 De waterleidingen op de binnenunit aansluiten. watervolume en waterdebiet controleren" op pagina 28.
2 Sluit de afvoerslang aan op de afvoer. ▪ Houd rekening met het minimum debiet wanneer u de
3 Het watercircuit vullen. overdrukomloopklep instelt. Zie "6.4.3 Het watervolume
4 De warmtapwatertank vullen. en waterdebiet controleren" op pagina 28 en "9.4.1 Het
minimum debiet controleren" op pagina 84.
5 De waterleidingen isoleren.
OPMERKING
7.8.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de Om niets in de omgeving te beschadigen wanneer water
waterleidingen zou lekken, wordt tijdens afwezigheden geadviseerd de
afsluiters op de ingang van koud tapwater te sluiten.
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

7.8.3 De waterleidingen aansluiten


OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
Er zijn 2  afsluiters en 1 overdrukomloopklep voorzien voor service
en onderhoud. Monteer de afsluiters op de wateringang en -uitgang
voor ruimteverwarming. Om het minimumdebiet te verzekeren (en
overdruk te voorkomen), installeert u de overdrukomloopklep op de
wateruitgang voor ruimteverwarming.
1 Monteer de afsluiters op de waterleidingen.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
42 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie
OPMERKING 7.8.6 De tank voor warm tapwater vullen
▪ Monteer een aftapgereedschap en een Voor de installatie-instructies, zie de installatiehandleiding van de
drukafvoerapparaat op de aansluiting van de inlaat van tank voor warm tapwater.
koud water van de warm tapwatertank.
▪ Om te voorkomen dat er water zou terugstromen, is het 7.8.7 De waterleidingen isoleren
raadzaam om conform de geldende wetgeving een
terugslagklep te monteren op de waterinlaat van de De leidingen van het volledige watercircuit MOETEN worden
warm tapwatertank. geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en om
ervoor te zorgen dat de verwarmings- en koelcapaciteit niet
▪ Er wordt best een drukregelaar geïnstalleerd op de
vermindert.
koud-waterinlaat, conform de geldende wetgeving.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
▪ Op de koud-waterinlaat dient bovendien een
dan  80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20  mm dik
expansievat conform de geldende wetgeving te worden
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
geïnstalleerd.
voorkomen.
▪ Er wordt geadviseerd een overdrukveiligheidsklep te
monteren op een plaats hoger dan de bovenkant van
de tank voor warm tapwater. Door de tank voor warm 7.9 De elektrische bedrading
tapwater te verwarmen, zet het water uit, waardoor de aansluiten
waterdruk in de tank tot boven de maximumdruk van de
tank kan stijgen indien geen drukveiligheidsklep werd
gemonteerd. De installatie ter plaatse (leidingen,
7.9.1 Over het aansluiten van de elektrische
aftappunten, enz.) aangesloten op de tank zal deze bedrading
hoge druk ook ondervinden. Om dit te voorkomen moet
Vooraleer de elektrische bedrading aan te sluiten
een drukveiligheidsklep geplaatst worden. De
beveiliging tegen overdrukken hangt af van de juiste Let op de volgende punten:
werking van de ter plaatse gemonteerde ▪ De koelmiddelleiding is aangesloten en gecontroleerd
drukveiligheidsklep. Indien deze NIET correct werkt, zal
overdruk de tank vervormen en waterlekkages ▪ De waterleiding is aangesloten
veroorzaken. Om de goede werking ervan te Typische werkstroom
controleren is regelmatig onderhoud vereist.
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
7.8.4 De afvoerslang op de afvoer aansluiten 1 Controleer of het systeem van elektrische voeding voldoet aan
Water afkomstig van de drukveiligheidsklep wordt opgevangen in de de elektrische specificaties van de warmtepomp.
lekbak. U moet de lekbak aansluiten op een geschikte afvoer 2 De elektrische bedrading op de binnenunit aansluiten.
conform de geldende wetgeving. 3 De primaire elektrische voeding aansluiten.
1 Sluit een afvoerbuis (ter plaatse te voorzien) als volgt aan op de 4 De afstandstemperatuursensor aansluiten.
connector van de lekbak: 5 De gebruikersinterface aansluiten.
6 De afsluiters aansluiten.
7 De elektriciteitsmeters aansluiten.
8 De pomp voor warm tapwater aansluiten.
9 De alarmuitgang aansluiten.
10 De AAN/UIT-uitgang van de ruimtekoeling/verwarming
aansluiten.
11 De omschakeling naar een externe warmtebron aansluiten.
12 De digitale ingangen van het energieverbruik aansluiten.
13 De veiligheidsthermostaat aansluiten.

7.9.2 Over het voldoen aan de normen inzake


a elektriciteit
a Lekbakconnector Enkel voor ERGA04~08DAV3 (niet voor ERGA04~08DAV3A)
Het is raadzaam een vergaarbak te gebruiken om het water op te De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12 (Europese/
vangen. internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten
7.8.5 Het watercircuit vullen op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A
en ≤75 A per fase).
Gebruik een ter plaatse te voorziene vulkit om het watercircuit te
vullen. Controleer of u voldoet aan de geldende wetgeving. Alleen voor de back-upverwarming van de binnenunit
Zie "7.9.9  De voeding van de back-upverwarming aansluiten"  op
INFORMATIE
pagina 46.
Zorg ervoor dat beide ontluchtingsventielen (één op het
magnetische filter en één op de back-upverwarming) open
staan.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 43
7 Installatie

7.9.3 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten 7.9.5 Specificaties van de


van elektrische bedrading standaardcomponenten van de bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de Onderdeel ERGA04 + ERGA08DAV3 ERGA04~08D
volgende hoofdstukken: 06DAV3 AV3A
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de Voeding MCA(a) 19,9 A 24,0 A 15,9 A
veiligheid skabel Spannin 230 V
▪ Voorbereiding g
Fase 1~
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Frequent 50 Hz
ie
WAARSCHUWING
Draadm Moeten voldoen aan de toepasselijke wetgeving
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als aten
stroomtoevoerkabel. Doorverbindingsk Minimumkabeldoorsnede van 1,5 mm² en
abel toepasselijk voor 230 V
7.9.4 Richtlijnen voor het aansluiten van de Aanbevolen ter 20 A 25 A 16 A
elektrische bedrading plaatse te
voorziene
Houd rekening met de volgende zaken:
zekering
▪ Indien gevlochten geleiders worden gebruikt, plaats een rond oog Aardlekschakelaar Moeten voldoen aan de toepasselijke wetgeving
op het uiteinde van de draad. Glijd het rond oog over de draad tot
(a) MCA=Minimum circuitstroombelastbaarheid. De vermelde
aan het bekleed gedeelte en maak het oog vast met een geschikt
waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische
werktuig.
gegevens van de combinatie met de binnenunits voor de
juiste waarden).

7.9.6 De elektrische bekabeling op de


b a buitenunit aansluiten
a Gevlochten geleider 1 Verwijder het deksel van de schakelkast.
b Ronde aansluitstrip
▪ Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden:

Draadtype Werkwijze om het frontrooster te


plaatsen
Eenaderige draad cb
AA´
A A´
c 2×

a a

a Eenaderige draad met open lus


b Schroef
c Platte sluitring 2 Strip de isolatie (20 mm) van de draden af.
Gevlochten geleider cb a bc a b
met rond oog B
B
a

a Strip de draad tot aan dit punt


b Als te veel draad wordt gestript, kan dit tot elektrische
a Klem schokken of lekkages leiden.
b Schroef 3 Sluit de doorverbindingskabel en de elektrische voeding als
c Platte sluitring volgt aan. Gebruik de draadbinder om de draden niet onnodig
op te spannen.
O Toegestaan
X NIET toegestaan

Aanhaalmomenten

Item Aanhaalmoment (N•m)


M4 (X1M) 1,2~1,5
M4 (aarding)

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
44 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie
1N~ 50 Hz
220-240 V X2M X1M

d
c

X5M
b a c
a

a b+c

a Doorverbindingskabel d
b Voedingskabel a, b, c Bedrading ter plaatse (zie onderstaande tabel)
c Zekering d In de fabriek gemonteerde kabel voor stroomtoevoer van
d Aardlekschakelaar
de back-upverwarming

INFORMATIE
Indien optionele of ter plaatse te voorziene kabels
L N PWR
geplaatst moeten worden, voorzie voldoende lengte voor
deze kabels. Door hiervoor te zorgen zal de schakelkast
geopend kunnen worden en zal tevens de toegang tot
1 2 3 L N
andere onderdelen tijdens onderhoudswerkzaamheden
mogelijk zijn.

Tracés Mogelijke kabels (afhankelijk van het type


unit en de geïnstalleerde opties)
3× a a ▪ Contact voorkeurvoeding
Lage spanning ▪ Gebruikersinterface die als
kamerthermostaat gebruikt wordt (optie)
▪ Digitale ingangen voor het energieverbruik
(ter plaatse te voorzien)
12 3
a Draadbinder ▪ Buitenomgevingstemperatuursensor
(optie)
4 Zet het deksel terug op de schakelkast en maak deze weer
vast. ▪ Binnenomgevingstemperatuursensor
(optie)
5 Optioneel: Maak de draadbinder (toebehoren) vast aan de
schroef van het deksel van de koelmiddelleidingen en bevestig ▪ Elektrische meters (ter plaatse te
de kabels erop met een kabelbinder. voorzien)
▪ Kamerthermostaat (ter plaatse te
voorzien)
b ▪ Doorverbindingskabel
Elektrische voeding ▪ Elektrische voeding met normaal kWh-
voor hoge spanning tarief
▪ Elektrische voeding met voorkeur kWh-
tarief
1× c ▪ Warmtepompconvector (optie)
Controlesignaal voor ▪ Kamerthermostaat (optie)
hoge spanning
1× ▪ Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
▪ Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te
6 Sluit een aardlekschakelaar en een zekering aan op de voorzien)
voedingslijn. ▪ Alarmuitgang
▪ Omschakeling naar externe
7.9.7 De elektrische bekabeling op de
warmtebronregeling
binnenunit aansluiten
▪ Bediening ruimtekoeling/verwarming
1 Open de schakelkast zodat u bij de achterkant van de
d ▪ Elektrische voeding voor back-
schakelkast kunt. Zie "7.2.3  De binnenunit openen"  op
upverwarming
pagina 32. Elektrische voeding
voor hoge spanning
2 Leg de bedrading als volgt:
(in de fabriek
▪ De bedrading moet langs onder in de unit binnenkomen. gemonteerde kabel)
▪ Steek de bedrading doorheen de achterkant van de
schakelkast. VOORZICHTIG
▪ Bevestig de kabels met behulp van kabelbinders aan de Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
achterkant van de schakelkast.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 45
7 Installatie

7.9.8 De hoofdvoeding aansluiten INFORMATIE

1 Sluit de hoofdvoeding aan. Het contact voor de voeding met voorkeur kWh-tarief is
aangesloten op dezelfde klemmen (X5M/9+10) als de
Voor een voeding met normaal kWh-tarief veiligheidsthermostaat. Het systeem kan alleen maar
X11YA X11Y OFWEL een voeding met voorkeur kWh-tarief OFWEL een
X11YB
veiligheidsthermostaat hebben.
1 2 3
X2M
X1M 7.9.9 De voeding van de back-upverwarming
aansluiten
X1A
VOORZICHTIG
Indien de binnenunit een tank met ingebouwde elektrische
boosterverwarming (EKHW) heeft, gebruik een afzonderlijk
123
stroomcircuit voor de back-upverwarming en de
123 boosterverwarming. Gebruik NOOIT een stroomcircuit dat
met een ander apparaat gedeeld wordt. Dit stroomcircuit
Legende: zie de afbeelding hieronder.
moet worden beveiligd met de vereiste
Voor een voeding met voorkeur kWh-tarief veiligheidsvoorzieningen conform de toepasselijke
Sluit X11Y aan op X11YB. wetgeving.
X11YB X11Y
X11YA VOORZICHTIG

1 2 3 56 Om zeker te zijn dat de unit volledig geaard is, verbind


X2M steeds de elektrische voeding van de back-upverwarming
X1M
en de aardingskabel.

X1A De capaciteit van de back-upverwarming kan verschillen volgens het


model van binnenunit. Controleer met de tabel hieronder of de
elektrische voeding overeenstemt met de capaciteit van de back-
upverwarming.

Type back- Capaciteit Elektrische Maximumstr Zmax


upverwarmin back- voeding oom in
g upverwar functie
ming
*6V 2 kW 1N~ 230 V 9 A —
X5M 4 kW 1N~ 230 V 17 A(a)(b) 0,22 Ω
6 kW 1N~ 230 V 26 A(a)(b) 0,22 Ω
2 kW 3~ 230 V 5 A —
9 10

4 kW 3~ 230 V 10 A —


6 kW 3~ 230 V 15 A —
a c b *9W 3 kW 3N~ 400 V 4 A —
6 kW 3N~ 400 V 9 A —
123 NL
9 kW 3N~ 400 V 13 A —
1 2 3 S1S NL
(a) De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12
a Doorverbindingskabel (= hoofdvoeding) (Europese/internationale technische norm die de grenzen
b Elektrische voeding met normaal kWh-tarief
vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door
c Contact voorkeurvoeding
apparatuur aangesloten op openbare
2 Bevestig de kabels met kabelbinders op de laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
kabelbinderbevestigingen. ≤75 A per fase).
(b) Deze apparatuur voldoet aan de norm EN/IEC 61000-3-11
INFORMATIE (Europese/internationale technische norm die de grenzen
vastlegt inzake spanningsveranderingen,
Sluit in geval van een voeding met voorkeur kWh-tarief spanningsschommelingen en flikkeringen in openbare
X11Y aan op X11YB. De noodzaak van een afzonderlijke laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale
elektrische voeding met normaal kWh-tarief voor de stroom ≤75 A), op voorwaarde dat de systeemimpedantie
binnenunit (b) X2M5+6 hangt af van het type van Zsys kleiner dan of gelijk is aan Zmax op het interfacepunt
elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief. tussen de voeding van de gebruiker en het openbare
systeem. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de
Een afzonderlijke aansluiting voor de binnenunit is nodig: installateur of gebruiker van de apparatuur om ervoor te
▪ als de elektrische voeding met kWh-voorkeurtarief zorgen, indien nodig in overleg met de
distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen
onderbroken wordt wanneer deze in werking is, OF
wordt aangesloten op een voeding met een
▪ als de binnenunit geen energie mag verbruiken systeemimpedantie Zsys kleiner dan of gelijk aan Zmax.
wanneer de elektrische voeding met kWh- Sluit de voeding van de back-upverwarming als volgt aan:
voorkeurtarief in werking is.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
46 4P496758-1 – 2017.12
7 Installatie
Model (elektrische Aansluitingen op de voeding van de
voeding) back-upverwarming
*9W (3N~ 400 V) 2 4 6 14
K5M
1 3 5 13
SWB

X6M

a 1 3 5 7
X6M

F1B b F1B I I I I
2 4 6 8
Q1DI

a In de fabriek gemonteerde kabel verbonden met het


schakelcontact van de back-upverwarming in de
schakelkast (K5M voor modellen met *6V en *9W) Q1DI
b Bedrading ter plaatse (zie onderstaande tabel)

Model (elektrische Aansluitingen op de voeding van de


voeding) back-upverwarming
3N~, 50 Hz
*6V (1N~ 230 V) 2 4 6 14 400 V AC L1 L2 L3 N
K5M
1 3 5 13
SWB F1B Kortsluitingszekering (ter plaatse te voorzien). Aanbevolen
zekering voor modellen met *6V en *9W: 4‑polig; 20 A;
curve 400 V; inschakelklasse C.
X6M K1M Schakelcontact (in de schakelkast)
K5M Veiligheidsschakelcontact (in de schakelkast)
1 3 5 7 Q1DI Aardlekschakelaar (ter plaatse te voorzien)
SWB Schakelkast
X6M Klem (ter plaatse te voorzien)
F1B I I I I
2 4 6 8 7.9.10 De afsluiter aansluiten
1 Sluit de kabel van de bediening van afsluiter aan op de juiste
aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
Q1DI OPMERKING
De bedrading voor een NC afsluiter (normaal dicht)
verschilt van deze voor een NO afsluiter (normaal open).
1N~, 50 Hz
230 V AC L N NO NC
*6V (3~ 230 V) 2 4 6 14
21 28 21 29
K5M
1 3 5 13 X2M X2M
SWB X1M X1M

X6M

1 3 5 7

F1B I I I I
M2S M2S
2 4 6 8

2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de


kabelbinderbevestigingen.

Q1DI
7.9.11 De elektrische meters aansluiten
INFORMATIE
In geval van een elektrische meter met transistoruitgang,
3~, 50 Hz
230 V AC L1 L2 L3 controleer de polariteit. De positieve polariteit MOET
aangesloten worden op X5M/6 en X5M/4; de negatieve
polariteit op X5M/5 en X5M/3.
1 Sluit de kabel van de elektrische meters aan op de juiste
aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 47
7 Installatie

X5M 7.9.14 De AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/


verwarming aansluiten
3 4 56

1 Sluit de kabel van de AAN/UIT-output van de ruimtekoeling/


verwarming aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder
afgebeeld.

7 9
X2M
X1M
S2S S3S

2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de


kabelbinderbevestigingen.

7.9.12 De pomp van het warm tapwater


aansluiten
1 Sluit de kabel van de pomp voor het warm tapwater aan op de
juiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.

X5M
12
X2M
X1M
A4P a
YC Y2 X1M
YC Y1 Y2 Y3 Y4

M2P
M
1~
a De EKRP1HB dient verplicht geplaatst te worden.
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de
kabelbinderbevestigingen.
kabelbinderbevestigingen.

7.9.13 De alarm-output aansluiten 7.9.15 De omschakeling naar de externe


1 Sluit de kabel van de alarm-output aan op de juiste warmtebron aansluiten
aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
1 Sluit de kabel van de omschakeling naar de externe
warmtebron aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder
7 9 afgebeeld.
X2M
X1M

X2M
X1M

X5M

A4P a
X5M
YC Y1 X1M
X1 X2 X3 X4

YC Y1 Y2 Y3 Y4

a
X2M

A4P

X1M
YC Y1 Y2 Y3 Y4

a De EKRP1HB dient verplicht geplaatst te worden.


2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de
kabelbinderbevestigingen.
LN
a De EKRP1HB dient verplicht geplaatst te worden.
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de
kabelbinderbevestigingen.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
48 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie

7.9.16 De digitale inputs voor het 7.10 De installatie van de buitenunit


energieverbruik aansluiten voltooien
1 Sluit de kabel van de digitale inputs voor het energieverbruik
aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld. 7.10.1 De installatie van de buitenunit voltooien
X5M 1 Isoleer en bevestig als volgt de koelmiddelleiding en de
doorverbindingskabel:
A8P a c
X801M
12345

a d
b e
f
a Gasleiding
b Isolatie gasleiding
S6S
S7S
S8S
S9S

c Doorverbindingskabel
d Vloeistofleiding
a De EKRP1AHTA dient verplicht geplaatst te worden. e Isolatie vloeistofleiding
2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de f Afwerkkleefband
kabelbinderbevestigingen. 2 Plaats het servicedeksel terug.

7.9.17 De veiligheidsthermostaat (normaal 7.11 De installatie van de binnenunit


gesloten contact) aansluiten
voltooien
1 Sluit de kabel van de veiligheidsthermostaat (normaal gesloten)
aan op de juiste aansluitklemmen zoals hieronder afgebeeld.
7.11.1 De binnenunit sluiten
X5M
1 Plaats het paneel van de gebruikersinterface terug.
2 Plaats het deksel van de schakelkast terug en sluit de
schakelkast.
9 10

3 Plaats het frontpaneel terug.

OPMERKING
Wanneer u het deksel van de binnenunit sluit, let op dat u
het aanhaalkoppel 4,1 N•m NIET overtreft.

2 Bevestig de kabel met kabelbinders op de


kabelbinderbevestigingen. 8 Configuratie
OPMERKING
Selecteer en installeer de veiligheidsthermostaat volgens 8.1 Overzicht: Configuratie
de geldende wetgeving.
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen om het systeem
Om onnodig inschakelen van de veiligheidsthermostaat te na installatie ervan te configureren.
vermijden, wordt in elk geval aanbevolen...
Waarom
▪ ... dat de veiligheidsthermostaat automatisch opnieuw
instelbaar is. Indien u het systeem NIET correct configureert, kan het zijn dat het
NIET als verwacht werkt. De configuratie heeft invloed op de
▪ ... dat de veiligheidsthermostaat een maximaal
volgende zaken:
temperatuurvariatiebereik van 2°C/min heeft.
▪ De berekeningen van de software
▪ ... dat er een minimale afstand van 2  m is tussen de
veiligheidsthermostaat en de gemotoriseerde 3- ▪ Wat u op de gebruikersinterface kunt zien en doen
wegsklep die wordt geleverd bij de warm tapwatertank.
Hoe
INFORMATIE U kunt het systeem via de gebruikersinterface configureren.
Vergeet NIET de veiligheidsthermostaat na montage te ▪ Eerste maal – Configuratiewizard. Wanneer u de
configureren. Zonder configuratie zal de binnenunit het gebruikersinterface (via de binnenunit) voor de eerste maal AAN-
contact van de veiligheidsthermostaat negeren. zet, start de configuratiewizard om u te helpen het systeem te
configureren.
INFORMATIE
▪ Start de configuratiewizard opnieuw op. Als het systeem reeds
Het contact voor de voeding met voorkeur kWh-tarief is is geconfigureerd, kunt u de configuratiewizard opnieuw opstarten.
aangesloten op dezelfde klemmen (X5M/9+10) als de Om de configuratiewizard opnieuw op te starten, gaat u naar
veiligheidsthermostaat. Het systeem kan alleen maar Installateursinstellingen > Configuratie assistent. Voor toegang tot
OFWEL een voeding met voorkeur kWh-tarief OFWEL een de Installateursinstellingen, zie "8.1.1  De meest gebruikte
veiligheidsthermostaat hebben. commando's bereiken" op pagina 50.
▪ Nadien. Indien nodig kunt u wijzigingen uitvoeren aan de
configuratie in de menustructuur of de overzichtsinstellingen.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 49
8 Configuratie
INFORMATIE Alle instellingen kunnen worden uitgevoerd via de menustructuur.
Als het om een of andere reden nodig is om een instelling te wijzigen
Wanneer de configuratiewizard klaar is, zal de
met behulp van de overzichtsinstellingen, zijn de
gebruikersinterface een overzichtsscherm weergeven en
overzichtsinstellingen als volgt toegankelijk:
vragen om te bevestigen. Na bevestiging zal het systeem
opnieuw opstarten en zal het startscherm worden 1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. —
weergegeven. Zie "Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op
pagina 50.
Toegang tot de instellingen – Legende voor tabellen
2 Ga naar [9.I]: Installateursinstellingen > Overzicht
U hebt op twee verschillende manieren toegang tot de instellingen.
installateurinstellingen. Beide manieren geven echter GEEN toegang
tot alle instellingen. Indien dit het geval is, staat N.v.t. (Niet van 3 Draai aan de linkse draaiknop om het eerste deel
toepassing) in de betreffende kolommen van de tabellen in dit van de instelling te selecteren en bevestig door de
hoofdstuk. draaiknop in te drukken.

Manier Kolom in tabellen 00 05 0A


0 01 06 0B
Instellingen bereiken via de verwijzing in de #
menustructuur. Om verwijzingen te 1 02 07 0C

activeren drukt u op de knop in het 2 03 08 0D

startscherm. 3 04 09 0E

Instellingen bereiken via de code in het Code


overzicht lokale instellingen. 4 Draai aan de linkse draaiknop om het tweede deel
van de instelling te selecteren
Zie ook:
00 05 0A
▪ "De installateurinstellingen weergeven" op pagina 50
01 15 06 0B
▪ "8.6  Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen"  op 1 02 07 0C
pagina 82 03 08 0D
04 09 0E
8.1.1 De meest gebruikte commando's bereiken
5 Draai aan de rechtse draaiknop om de waarde van
Het gebruikertoegangsniveau wijzigen 15 tot 20 in te stellen.
U kunt het gebruikertoegangsniveau als volgt wijzigen:
00 05 0A

1 Ga naar [B]: Gebruikersprofiel. 01 20 06 0B


1 02 07 0C
2 Voer de toepasselijke code voor de —
03 08 0D
gebruikertoegang in.
04 09 0E
▪ Verplaats de cursor van links naar rechts.
▪ Blader door de lijst van cijfers en wijzig het 6 Draai aan de linkse draaiknop om de nieuwe
geselecteerde cijfer. instelling te bevestigen.
▪ Bevestig de pincode en ga verder. 7 Druk op de middelste toets om terug te keren naar
het startscherm.
Pincode installateur
De pincode voor Installateur is 5678. Bijkomende menu-items en INFORMATIE
installateurinstellingen zijn nu beschikbaar. Wanneer u de overzichtsinstellingen wijzigt en u teruggaat
naar het startscherm, geeft de gebruikersinterface een
Installateur pop-up scherm weer en wordt u verzocht om het systeem

5678
opnieuw op te starten.
Na bevestiging zal het systeem opnieuw opstarten en
zullen de recente wijzigingen worden toegepast.

Pincode gevorderde eindgebruiker


8.2 Configuratiewizard
De pincode voor Gevorderde gebruiker is 1234. Bijkomende menu- Nadat het systeem voor het eerst is AAN gezet, zal de
items voor de gebruiker zijn nu zichtbaar. gebruikersinterface u instructies geven via de configuratiewizard. Op
die manier kunt u de belangrijkste initiële instellingen uitvoeren. Op
Pincode gebruiker die manier zal de unit correct kunnen werken. Nadien kunnen er
indien nodig meer gedetailleerde instellingen worden uitgevoerd via
De pincode voor Gebruiker is 0000.
de menustructuur.
De installateurinstellingen weergeven
U vindt een kort overzicht van de instellingen in de configuratie hier.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. Alle instellingen kunnen ook worden aangepast in het
2 Ga naar [9]: Installateursinstellingen. instellingenmenu (gebruik de verwijzingen).

Een overzichtsinstelling wijzigen Voor instelling… Zie...


Voorbeeld: Wijzig [1‑01] van 15 naar 20. Taal [7.1]
Tijd/datum [7.2]

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
50 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
Voor instelling… Zie...
Uren —
a
Minuten
Jaar
Maand
Dag
Systeem b
Type binnenunit (alleen-lezen) "Back-upverwarming" op
Type back-upverwarming [9.3.1] pagina 72
Sanitair Warmwater [9.2.1] c
Noodbedrijf [9.5]
Aantal zones [4.4] "8.4.5 Ruimteverwarming/-/
+
koeling" op pagina 63
Back-upverwarming –
Spanning [9.3.2] "Back-upverwarming" op
pagina 72 c1 c2
Configuratie [9.3.3]
a Startscherm
Capaciteit stap 1 [9.3.4] b Het scherm Hoofdmenu
c Subschermen:
Extra capaciteit stap 2 [9.3.5]
c1: Instelpunt-scherm
(indien van toepassing) c2: Gedetailleerd scherm met waarden
Hoofdzone
Afgiftesysteem [2.7] "8.4.3 Primaire zone" op 8.3.2 Startscherm
Bediening [2.9] pagina 56
Druk op de -toets om terug te keren naar het startscherm. U krijgt
Instelpunt modus [2.4] een overzicht van de unitconfiguratie en de kamer- en
instelpunttemperaturen te zien. Alleen symbolen die van toepassing
Stooklijn verwarming [2.5] (indien
zijn op uw configuratie zijn zichtbaar op het startscherm.
van toepassing)
Stooklijn koeling [2.6] (indien van j 18 Feb 2018
e
toepassing) 22:19

Tijdschema [2.1] i 55 d
Secundaire zone (alleen indien [4.4]=1) h c
18 b
Afgiftesysteem [3.7] "8.4.4 Secundaire zone" op 6
21 1.6
pagina 61 bar
Bediening (alleen-lezen) [3.9] g a
45
Instelpunt modus [3.4] f
Stooklijn verwarming [3.5] (indien
van toepassing)
Mogelijke acties in dit scherm
Stooklijn koeling [3.6] (indien van
Ga door de lijst van het hoofdmenu.
toepassing)
Ga naar het hoofdmenu-scherm.
Tijdschema [3.1]
Referenties inschakelen/uitschakelen.
Sanitaire warmwatertank
Verwarmingsbedrijf [5.6] "8.4.6 Tank" op pagina 66 Onderdeel Beschrijving
Instelpunt confort bedrijf [5.2] 21 21 De temperaturen worden weergegeven in cirkels.
Instelpunt Eco bedrijf [5.3] Als de cirkel grijs is, is de overeenkomstige
werking (bijvoorbeeld: ruimteverwarming)
Instelpunt warmhouden [5.4]
momenteel niet actief.
Buitenunit a1
: Buitenunit
8.3 Mogelijke schermen a2 a3
a2 : Geluidsarme stand actief
a1
8.3.1 Mogelijke schermen: overzicht a3 Gemeten omgevingstemperatuur

De meest voorkomende schermen zijn de volgende: Binnenunit / b1 Binnenunit:


tank voor
warm
tapwater ▪ : Op de vloer staande binnenunit met
geïntegreerde tank
b2
b1
▪ : Op wand gemonteerde binnenunit met
afzonderlijke tank

▪ : Op wand gemonteerde binnenunit


b2 Waterdruk

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 51
8 Configuratie
Onderdeel Beschrijving Onderdeel Beschrijving
Ruimtebedr c ▪ : Koeling of Storing Beperking: Wordt alleen weergegeven als
ijfsmodus er een storing optreedt.
▪ : Verwarming
Zie "12.4.1 De help-tekst weergeven in
Desinfectie d ▪ : Desinfectiestand actief geval van een storing" op pagina 93 voor
/ Krachtig meer informatie.
▪ : Krachtige stand actief
Kamer Beperking: Wordt alleen weergegeven als
Datum / tijd e Huidige datum en tijd er een kamerthermostaat is aangesloten op
Vakantie f de binnenunit.
: Vakantiestand actief
Primaire g1 Warmteafgiftesysteem: De kamertemperatuur instellen.
zone Hoofdzone Toont het symbool dat van toepassing is
▪ : Vloerverwarming
voor het type afgever van de primaire zone.
g3 g4
▪ : Ventilo-convector
g1 g2 De aanvoerwatertemperatuur voor de
▪ : Radiator primaire zone instellen.
g2 Instelpunt van de aanvoerwatertemperatuur Secundaire zone Beperking: Wordt alleen weergegeven als
er twee aanvoerwatertemperatuurzones
g3 Kamerthermostaattype:
zijn. Toont het symbool dat van toepassing
▪ : Daikin gebruikersinterface die als is voor het type afgever van de secundaire
kamerthermostaat gebruikt wordt zone.

▪ : Externe bediening De aanvoerwatertemperatuur voor de


secundaire zone (indien aanwezig)
▪ Verborgen: Regeling van de primaire instellen.
aanvoerwatertemperatuur
Toont het symbool dat van toepassing is
g4 Gemeten kamertemperatuur voor uw unit.
Ruimteverwarming/-
Secundaire h1 Warmteafgiftesysteem: koeling De unit in verwarmings- of koelstand
zone zetten. U kunt de stand niet wijzigen op
▪ : Vloerverwarming
h3 modellen met alleen verwarming.
▪ : Ventilo-convector
h1 h2 Beperking: Wordt alleen weergegeven als
Sanitaire
▪ : Radiator warmwatertank er een warm tapwatertank aanwezig is.
h2 Instelpunt van de aanvoerwatertemperatuur De temperatuur van de warm tapwatertank
h3 Kamerthermostaattype: instellen.

▪ : Externe bediening Biedt toegang tot gebruikersinstellingen


Gebruikerinstellingen zoals vakantiestand en geluidsarme stand.
▪ Verborgen: Regeling van de primaire
aanvoerwatertemperatuur Informatie Geeft gegevens en informatie over de
binnenunit weer.
Warm i1
tapwater : Warm tapwater Beperking: Alleen voor de installateur.

i2 i2 Gemeten tanktemperatuur Installateursinstellinge Biedt toegang tot geavanceerde


i1
n instellingen.
Storing j of : Er is een storing
Inbedrijfstelling Beperking: Alleen voor de installateur.
Zie "12.4.1 De help-tekst weergeven in geval van Testen en onderhoud uitvoeren.
een storing" op pagina 93 voor meer informatie.
Gebruikersprofiel Het actieve gebruikersprofiel wijzigen.
De verwarmings/koelings-functie en
8.3.3 Het scherm Hoofdmenu In werking
productie van warm tapwater in- of
Druk in het startscherm op om het hoofdmenuscherm te uitschakelen.
openen. Via het hoofdmenu hebt u toegang tot de verschillende
instelpuntschermen en submenu's. 8.3.4 Menuscherm

Mogelijke acties in dit scherm


Mogelijke acties in dit scherm
Ga door de lijst.
Ga door de lijst.
Ga naar het submenu.
Ga naar het submenu/instelling.
Referenties inschakelen/uitschakelen.

8.3.5 Instelpunt-scherm
Het instelpunt-scherm wordt weergegeven voor schermen die
systeemonderdelen beschrijven die een instelpuntwaarde nodig
hebben.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
52 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
Voorbeeld: Y a
▪ Kamertemperatuurscherm Y2
▪ Scherm primaire zone
Y1
▪ Scherm secundaire zone X
X1 X2
▪ Tanktemperatuurscherm

d Mogelijke acties in dit scherm


a2 c + Ga door de temperaturen.
b2
e d d Wijzig de temperatuur.
e – Ga naar de volgende temperatuur.
a1 b1
Bevestig de wijzigingen en ga verder.

Mogelijke acties in dit scherm Onderde Beschrijving


Ga door de lijst van het submenu. el

Ga naar het submenu. a Mogelijke weersafhankelijke zones:

Wijzig en pas de gewenste temperatuur automatisch ▪ : Verwarming primaire zone of secundaire zone
aan.
▪ : Koeling primaire zone of secundaire zone
Onderdeel Beschrijving
▪ : Warm tapwater
Minimale temperatuurbeperking a1 Vastgelegd door de unit
X, X1, X2 Buitenomgevingstemperatuur
a2 Beperkt door de installateur
Y, Y1, Y2 Gewenste tanktemperatuur of aanvoerwatertemperatuur.
Maximale b1 Vastgelegd door de unit Het hier weergegeven symbool stemt overeen met de
temperatuurbeperking b2 Beperkt door de installateur warmteafgever voor die zone:
Huidige temperatuur c Gemeten door de unit ▪ : Vloerverwarming
Gewenste temperatuur d Draai aan de rechtse
draaiknop om te verhogen/ ▪ : Ventilatorconvector
verlagen. ▪ : Radiator
Submenu e Draai aan of druk op de
linkse draaiknop om naar
▪ : Warmtapwatertank
het submenu te gaan.

8.3.8 Programmascherm: voorbeeld


8.3.6 Gedetailleerd scherm met waarden
Dit voorbeeld toont hoe u een kamertemperatuurprogramma instelt
in de verwarmingsstand voor de primaire zone.

INFORMATIE
Andere planningen programmeren gebeurt op dezelfde
manier.

a b Het programma programmeren


a Instellingen Voorbeeld: U wilt het volgende programma instellen:
b Waarden
Eigen prog 1
Ma
Mogelijke acties in dit scherm Di
Wo
Ga door de lijst met instellingen. Do
Vr
Verander de waarde. Za
Zo
Ga naar de volgende instelling.
Bevestig de wijzigingen en ga verder.
Voorwaarde: Het kamertemperatuurprogramma is alleen
beschikbaar als de kamerthermostaatregeling actief is. Als de
8.3.7 Gedetailleerd scherm met aanvoerwatertemperatuurregeling actief is, kunt u in de plaats het
weersafhankelijke curve programma voor de primaire zone instellen.

Wanneer de weersafhankelijke werking is geactiveerd, wordt de 1 Ga naar het programma.


gewenste tanktemperatuur automatisch bepaald op basis van de 2 Wis de inhoud van het programma (optioneel).
gemiddelde buitentemperatuur. Wanneer de buitentemperatuur lager
3 Programmeer het programma voor Maandag.
ligt, moet de tanktemperatuur hoger zijn aangezien de
waterleidingen kouder zullen zijn en omgekeerd. 4 Kopieer het programma naar de andere weekdagen.
De weersafhankelijke curves worden gedefinieerd door twee 5 Programmeer het programma voor Zaterdag en kopieer het
instelpunten: naar Zondag.
▪ Instelpunt (X1, Y2) 6 Geef het programma een naam.
▪ Instelpunt (X2, Y1) Naar het programma gaan:
Weersafhankelijke curve: 1 Ga naar [1.1]: Kamer > Tijdschema.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 53
8 Configuratie
2 Stel programmering in op Ja. 2 Selecteer Kopiëren.
3 Ga naar [1.2]: Kamer > Programma verwarming.
Bewerken
De inhoud van het programma wissen:
Kopiëren
1 Selecteer de naam van het huidige programma.
Eigen prog 1
Ma
Di
Wo
Do Resultaat: "C" wordt naast de gekopieerde dag
Vr weergegeven.
Za
Zo 3 Selecteer Dinsdag.
Eigen prog 1
2 Selecteer Verwijderen. Ma C
Di
Wo
Do
Vr
Za
Zo
Verwijderen

Bewerken
4 Selecteer Plakken.

C
3 Selecteer OK om te bevestigen.
Kopiëren

Het programma programmeren voor Maandag: Plakken

1 Selecteer Maandag.
Eigen prog 1
Ma
Di Resultaat:
Wo
Do
Eigen prog 1
Vr C
Ma
Za
Di
Zo
Wo
Do
Vr
2 Selecteer Bewerken. Za
Zo

Verwijderen
5 Herhaal deze bewerking voor alle andere —
Bewerken weekdagen.
Kopiëren Eigen prog 1
Ma C
Di
Wo
Do
3 Gebruik de linkse draaiknop om een invoer te Vr
selecteren en bewerk de invoer met de rechtse Za
Zo
draaiknop. U kunt tot 6 bewerkingen per dag
programmeren.
Het programma programmeren voor Zaterdag en het kopiëren
Ma naar Zondag:
0 12 24
6:00 20°C 22:00 18°C 1 Selecteer Zaterdag.
8:30 18°C --:-- --
2 Selecteer Bewerken.
17:30 21°C
3 Gebruik de linkse draaiknop om een invoer te
selecteren en bewerk de invoer met de rechtse
4 Bevestig de wijzigingen. draaiknop.

Het programma naar de andere weekdagen kopiëren: Za


0 12 24
1 Selecteer Maandag. 8:00 21°C
Eigen prog 1 23:00 18°C
Ma
Di
--:-- --
Wo
Do
Vr
Za 4 Bevestig de wijzigingen.
Zo
5 Selecteer Zaterdag.
6 Selecteer Kopiëren.
7 Selecteer Zondag.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
54 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
8 Selecteer Plakken. Via het programmascherm kunt u het verwarmingsprogramma voor
de kamertemperatuur instellen. Voor meer informatie over dit
Resultaat:
scherm, zie "8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op pagina 53.
Eigen prog 1
Ma Programma koeling
Di
Wo Dit is beschikbaar voor omkeerbare modellen.
Do
Vr Via het programmascherm kunt u het koelprogramma voor de
Za C
Zo kamertemperatuur instellen. Voor meer informatie over dit scherm,
zie "8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op pagina 53.
Vorstbescherming
Het programma hernoemen:
Vorstbescherming kamer [1.4] zorgt ervoor dat het nooit te koud
INFORMATIE wordt in de kamer. Deze instelling gedraagt zich verschillend
Niet alle programma's kunnen worden hernoemd. afhankelijk van de ingestelde manier om de unit te regelen [2.9].
Voer acties uit volgens onderstaande tabel.
1 Selecteer de naam van het huidige programma.
Manier om de unit van de Beschrijving
Eigen prog 1 primaire zone te regelen
Ma
Di [2.9]
Wo
Do Regeling via de Vorstbescherming kamer is NIET
Vr aanvoerwatertemperatuur ([C gegarandeerd.
Za
Zo 07]=0)
Regeling via externe Sta de externe kamerthermostaat
2 Selecteer de optie Hernoemen. kamerthermostaat ([C 07]=1) toe te zorgen voor
Vorstbescherming kamer:
▪ Zet [C.2]: Ruimteverwarming/-
Verwijderen
koeling AAN
Hernoemen
Regeling via Sta de gebruikersinterface die
kamerthermostaat ([C 07]=2) wordt gebruikt als
kamerthermostaat toe te zorgen
voor Vorstbescherming kamer:
3 Blader door de tekenlijst en bevestig het
▪ Kies [1.4.1]=1: Kamer >
geselecteerde teken.
Vorstbescherming > Activatie >
4 Bevestig de nieuwe naam. Ja
▪ Stel het instelpunt voor
8.4 Menu Instellingen vorstbescherming van de kamer
in ([1.4.2]): Kamer >
U kunt bijkomende instellingen uitvoeren via het hoofdmenuscherm Vorstbescherming > Instelpunt
en de submenu's. De belangrijkste instellingen worden hier vermeld. ruimtetemperatuur

8.4.1 Storing INFORMATIE


Indien er zich een U4-storing voordoet, is
In het geval van een storing zal of op het startscherm vorstbescherming kamer NIET gegarandeerd.
verschijnen. Als u het menuscherm opent, zal het Storing-menu nu
zichtbaar zijn. Open het menu om de foutcode te bekijken. Druk op Zie de delen hieronder voor meer gedetailleerde informatie over
voor meer informatie over de fout. Vorstbescherming kamer met betrekking tot de gebruikte manier om
de unit te regelen:

8.4.2 Kamer Regeling via de aanvoerwatertemperatuur ([C‑07]=0)


Indien de regeling via de aanvoerwatertemperatuur gebeurt, wordt
Instelpunt-scherm
Vorstbescherming kamer NIET gegarandeerd. Als echter
U kunt de kamertemperatuur van de primaire zone regelen via het Vorstbescherming kamer [1.4] geactiveerd is, is een beperkte
instelpunt-scherm, zie ook "8.3.5 Instelpunt-scherm" op pagina 52. vorstbescherming door de unit mogelijk:
Tijdschema Als... Dan...
In dit menu-item kunt u aangeven of de kamertemperatuur wordt Ruimteverwarming/-koeling staat De unit zal aanvoerwater naar de
geregeld via een programma of niet. UIT en de warmteafgevers sturen om de
buitenomgevingstemperatuur kamer opnieuw op te warmen, en
# Code Beschrijving
zakt onder 4°C het instelpunt van de
[1.1] Nvt Tijdschema aanvoerwatertemperatuur zal
▪ 0 Nee: Kamertemperatuur wordt worden verlaagd.
geregeld door de gebruiker. Ruimteverwarming/-koeling staat De unit zal aanvoerwater naar de
▪ 1 Ja: Kamertemperatuur wordt AAN en de bedrijfsmodus is warmteafgevers sturen om de
geregeld via een programma en kan "verwarming" kamer opnieuw op te warmen
worden gewijzigd door de gebruiker. volgens de normale logica.
Ruimteverwarming/-koeling staat Er is geen Vorstbescherming
Programma verwarming AAN en de bedrijfsmodus is kamer.
Dit is beschikbaar voor alle modellen. "koeling"

Regeling via externe kamerthermostaat ([C‑07]=1)

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 55
8 Configuratie
Wanneer de regeling via een externe kamerthermostaat gebeurt, OPMERKING
wordt Vorstbescherming kamer gegarandeerd door de externe
Als Noodgeval op Handm ([9.5]=0) is ingesteld, en de
kamerthermostaat, op voorwaarde dat Ruimteverwarming/-koeling
noodwerking van de unit wordt geactiveerd, dan zal de unit
[C.2] AAN is en de instelling van de noodstop [9.5] op automatisch
gestopt worden en moet hij handmatig opnieuw worden
staat.
gestart via de gebruikersinterface. Om de werking
In het geval van één aanvoerwatertemperatuurzone: handmatig te herstellen, gaat u naar het Storing
hoofdmenu-scherm, waar de gebruikersinterface u dan zal
Als... Dan...
vragen om de noodwerking te bevestigen alvorens te
Ruimteverwarming/-koeling staat De unit zal aanvoerwater naar de herstarten.
UIT en de warmteafgevers sturen om de
Zelfs wanneer de gebruiker de noodwerking NIET
buitenomgevingstemperatuur kamer opnieuw op te warmen, en
bevestigt, blijft Vorstbescherming kamer ingeschakeld.
zakt onder 4°C het instelpunt van de
aanvoerwatertemperatuur zal Instelpuntbereik
worden verlaagd.
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling. Om energie
Ruimteverwarming/-koeling staat De unit zal aanvoerwater naar de te besparen door te beletten dat de kamer teveel verwarmd of
AAN, de externe warmteafgevers sturen om de afgekoeld wordt, kunt u het bereik van de kamertemperatuur
kamerthermostaat staat op kamer opnieuw op te warmen, en beperken zowel tijdens de verwarming als tijdens de koeling van de
"Thermo UIT" en de het instelpunt van de kamer.
buitentemperatuur zakt onder aanvoerwatertemperatuur zal
4°C worden verlaagd. OPMERKING
Ruimteverwarming/-koeling staat Vorstbescherming kamer wordt Wanneer de bereiken voor de kamertemperaturen
AAN en de externe gegarandeerd door de normale aangepast worden, moeten ook alle gewenste
kamerthermostaat staat op logica. kamertemperaturen aangepast worden, zodat ze binnen
"Thermo AAN" de grenswaarden blijven.
In het geval van twee aanvoerwatertemperatuurzones: # Code Beschrijving
Als... Dan... [1.5.1] [3-07] Minimum instelpunt verwarming
Ruimteverwarming/-koeling staat De unit zal aanvoerwater naar de [1.5.2] [3-06] Maximum instelpunt verwarming
UIT en de warmteafgevers sturen om de [1.5.3] [3-09] Minimum instelpunt koeling
buitenomgevingstemperatuur kamer opnieuw op te warmen, en
[1.5.4] [3-08] Maximum instelpunt koeling
zakt onder 4°C het instelpunt van de
aanvoerwatertemperatuur zal Afwijk. kamersensor
worden verlaagd.
ALLEEN van toepassing in het geval van een regeling via
Ruimteverwarming/-koeling staat De unit zal aanvoerwater naar de kamerthermostaat. U kunt de (externe) kamertemperatuursensor
AAN, de externe warmteafgevers sturen om de ijken. U kunt een afwijking instellen op de waarde van de
kamerthermostaat staat op kamer opnieuw op te warmen, en kamerthermistor gemeten door de gebruikersinterface die wordt
"Thermo UIT", de bedrijfsmodus het instelpunt van de gebruikt als kamerthermostaat of door de externe kamersensor. De
is "verwarming" en de aanvoerwatertemperatuur zal instellingen kunnen gebruikt worden om situaties te compenseren
buitentemperatuur zakt onder worden verlaagd. waarin de gebruikersinterface die wordt gebruikt als
4°C kamerthermostaat of de externe kamerthermostaat NIET op de
Ruimteverwarming/-koeling staat Er is geen Vorstbescherming ideale plaats kunnen worden geplaatst (zie "5.7  Een externe
AAN en de bedrijfsmodus is kamer. temperatuursensor opstellen" op pagina 22).
"koeling"
# Code Beschrijving
Regeling via kamerthermostaat ([C‑07]=2) [1.6] [2-0A] Afwijk. kamersensor (gebruikersinterface
Bij regeling via een kamerthermostaat is Vorstbescherming kamer die wordt gebruikt als
gegarandeerd als ze is ingeschakeld. Wanneer Vorstbescherming kamerthermostaat): afwijking van de
kamer [2‑06] ingeschakeld is en de kamertemperatuur onder de werkelijke kamertemperatuur gemeten
vorstbeschermende temperatuur [2‑05] zakt, zal de unit door de gebruikersinterface die wordt
aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de kamer opnieuw gebruikt als kamerthermostaat.
op te warmen. ▪ –5°C~5°C, stap 0,5°C
# Code Beschrijving [1.7] [2-09] Afwijk. kamersensor (optie externe
[1.4.1] [2-06] Activatie: kamersensor): ENKEL van toepassing
als de optie externe kamersensor
▪ 0 Nee: functie Vorstbescherming staat geïnstalleerd en geconfigureerd is.
UIT.
▪ –5°C~5°C, stap 0,5°C
▪ 1 Ja: functie Vorstbescherming staat
AAN.
8.4.3 Primaire zone
[1.4.2] [2-05] Instelpunt ruimtetemperatuur 4°C~16°C
Instelpunt-scherm
INFORMATIE
U kunt de aanvoerwatertemperatuur voor de primaire zone instellen
Wanneer de gebruikersinterface die wordt gebruikt als via het instelpunt-scherm. Voor meer informatie over hoe dit precies
kamerthermostaat losgekoppeld is (door een foute moet, zie "8.3.5 Instelpunt-scherm" op pagina 52.
bedrading of een beschadigde kabel), dan wordt de
Vorstbescherming kamer NIET gegarandeerd. Tijdschema
Geeft aan of de gewenste aanvoerwatertemperatuur overeenstemt
met een programma. De invloed van de AWT-instelpuntmodus [2.4]
is als volgt:

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
56 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
▪ In de Vast AWT-instelpuntmodus bestaan de geplande acties uit # Code Beschrijving
gewenste aanvoerwatertemperaturen die of
[2.5] [1-00] Stel de weersafhankelijke verwarming in:
voorgeprogrammeerd, of aangepast zijn.
[1-01] Tt
▪ In de Weersafhankelijk AWT-instelpuntmodus bestaan de
geplande acties uit gewenste omschakelingsacties, die of [1-02]
voorgeprogrammeerd, of aangepast zijn. [1-02]
[1-03]
# Code Beschrijving [1-03]
[2.1] Nvt Tijdschema
▪ 0: Nee
[1-00] [1-01] Ta
▪ 1: Ja

Verwarmingsprogramma ▪ Tt: Streeftemperatuur aanvoerwater


(primair zone)
Via het programmascherm kunt u het temperatuurprogramma voor
verwarming van de primaire zone instellen. Voor meer informatie ▪ Ta: Buitentemperatuur
over dit scherm, zie "8.3.8  Programmascherm: voorbeeld"  op ▪ [1-00]: Lage
pagina 53. buitenomgevingstemperatuur. –40°C~
Koelprogramma +5°C

Via het programmascherm kunt u de koeltemperatuur voor de ▪ [1-01]: Hoge


primaire zone instellen. Voor meer informatie over dit scherm, zie buitenomgevingstemperatuur.
"8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op pagina 53. 10°C~25°C
▪ [1-02]: Gewenste
Instelpunt modus
aanvoerwatertemperatuur als de
In de stand Vast hangt de gewenste aanvoerwatertemperatuur buitentemperatuur gelijk is aan de lage
NIET af van de buitenomgevingstemperatuur. omgevingstemperatuur of eronder valt.
In de stand Weersafhankelijke verwarming, constant koeling geldt [9‑01]°C~[9‑00]°C
het volgende voor de gewenste aanvoerwatertemperatuur: Let op: Deze waarde moet hoger zijn
dan [1‑03], omdat bij lage
▪ hangt af van de buitenomgevingstemperatuur voor verwarming buitentemperaturen warmer water
▪ hangt NIET af van de buitenomgevingstemperatuur voor koeling nodig is.
In de stand Weersafhankelijk hangt de gewenste ▪ [1-03]: Gewenste
aanvoerwatertemperatuur af van de buitenomgevingstemperatuur. aanvoerwatertemperatuur als de
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
# Code Beschrijving omgevingstemperatuur of erover komt.
[2.4] Nvt Instelpunt modus [9‑01]°C~min(45, [9‑00])°C
Let op: Deze waarde moet lager zijn
▪ 0: Vast
dan [1‑02], omdat bij hoge
▪ 1: Weersafhankelijke verwarming, buitentemperaturen minder warm
constant koeling water nodig is.
▪ 2: Weersafhankelijk Weersafhankelijke curve koelen
Wanneer de weersafhankelijke werking is geactiveerd, zorgen lage Stel de weersafhankelijke koeling voor de primaire zone in (als [2.4]
buitentemperaturen voor warmer water en omgekeerd. In de = 2):
weersafhankelijke werking kan de gebruiker de temperatuur van het
water met maximaal 10°C verhogen of verlagen.
Weersafhankelijke curve verwarmen
Stel de weersafhankelijke verwarming voor de primaire zone in (als
[2.4] = 1 of 2):

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 57
8 Configuratie
# Code Beschrijving Afgiftesysteem Instelpuntbereik Doel-delta T bij
[2.6] [1-06] Stel de weersafhankelijke koeling in: Hoofdzone ruimteverwarming verwarming [1‑0B]
[9‑01]~[9‑00]
[1-07] Tt
0: Vloerverwarming Maximum 55°C Variabele (zie [2.B])
[1-08]
1: Ventilo-convector Maximum 55°C Variabele (zie [2.B])
[1-08]
[1-09] 2: Radiator Maximum 65°C Vast 10°C
[1-09]
OPMERKING
Het maximale instelpunt voor ruimteverwarming hangt af
van het type afgever zoals te zien is in bovenstaande
[1-06] [1-07] Ta
tabel. Als er 2 watertemperatuurzones zijn, is het maximale
instelpunt het hoogste van de 2 zones.
▪ Tt: Streeftemperatuur aanvoerwater
(primair zone)
VOORZICHTIG
▪ Ta: Buitentemperatuur
Als er 2 zones zijn, is het belangrijk dat de zone met de
▪ [1-06]: Lage laagste watertemperatuur geconfigureerd is als de primaire
buitenomgevingstemperatuur. zone en de zone met de hoogste watertemperatuur is
10°C~25°C geconfigureerd als de secundaire zone. Het systeem niet
▪ [1-07]: Hoge op deze manier configureren, kan schade aan de
buitenomgevingstemperatuur. warmteafgevers veroorzaken.
25°C~43°C
VOORZICHTIG
▪ [1-08]: Gewenste
Als er 2 zones zijn en de afgevertypes onjuist zijn
aanvoerwatertemperatuur als de
geconfigureerd, kan er water met een hoge temperatuur
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
naar een afgever met lage temperatuur (vloerverwarming)
omgevingstemperatuur of eronder valt.
worden gestuurd. Om dit te vermijden doet u het volgende:
[9‑03]°C~[9‑02]°C
Let op: Deze waarde moet hoger zijn ▪ Installeer een aquastat-/thermostaatklep om te hoge
dan [1‑09], omdat bij lage temperaturen naar een lage temperatuur-afgever te
buitentemperaturen minder koud water voorkomen.
nodig is. ▪ Zorg dat u de afgevertypes voor de primaire zone [2.7]
▪ [1-09]: Gewenste en voor de secundaire zone [3.7] correct instelt in
aanvoerwatertemperatuur als de overeenstemming met de aangesloten afgever.
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
omgevingstemperatuur of erover komt. INFORMATIE
[9‑03]°C~[9-02]°C Afhankelijk van de doel-delta T zal de gemiddelde
Let op: Deze waarde moet lager zijn afgiftetemperatuur variëren. Om het effect op de
dan [1‑08], omdat bij hoge gemiddelde afgiftetemperatuur door een hogere doel-delta
buitentemperaturen kouder water T tegen te gaan, kan het aanvoerwater-instelpunt (vast of
nodig is. weersafhankelijk) worden aangepast.
Afgiftesysteem Instelpuntbereik
Afhankelijk van het systeemwatervolume en het warmteafgevertype U kunt het bereik van de aanvoerwatertemperatuur voor de primaire
van de primaire zone, kan het langer duren om de primaire zone te aanvoerwatertemperatuurzone begrenzen. Deze instelling dient om
verwarmen of af te koelen. Deze instelling kan een langzaam of een een verkeerde aanvoerwatertemperatuur (nl. te warm of te koud) te
snel verwarmings-/koelsysteem compenseren tijdens de verwarm/ voorkomen. Daarom kunnen de beschikbare bereiken voor de
afkoelcyclus. De doel-delta T voor de primaire zone zal afhangen gewenste verwarmingstemperaturen en gewenste koeltemperaturen
van deze instelling. geconfigureerd worden.
Bij kamerthermostaatregeling zal deze instelling invloed hebben op
OPMERKING
de maximummodulatie van de gewenste aanvoerwatertemperatuur
en de mogelijkheid om op basis van de Voor de vloerverwarming is het belangrijk de volgende
binnenomgevingstemperatuur automatische tussen koeling/ temperaturen te beperken:
verwarming om te schakelen. ▪ de maximumaanvoerwatertemperatuur tijdens
Daarom is het belangrijk om dit correct en in overeenstemming met verwarming volgens de specificaties van de
uw systeemlayout in te stellen. vloerverwarmingsinstallatie.

# Code Beschrijving ▪ de minimumaanvoerwatertemperatuur tijdens koeling


tot 18~20°C om geen condensatie op de vloer te
[2.7] [2‑0C] Afgiftesysteem hebben.
▪ 0: Vloerverwarming
▪ 1: Ventilo-convector
▪ 2: Radiator

De instelling van het afgevertype heeft als volgt een invloed op het
instelpuntbereik van de ruimteverwarming en de doel-delta T bij
verwarming:

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
58 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
OPMERKING # Code Beschrijving
▪ Wanneer de bereiken voor de [2.9] [C‑07] ▪ 0: Vertrekwater
aanvoerwatertemperaturen aangepast worden, moeten ▪ 1: Externe kamerthermostaat
ook alle gewenste aanvoerwatertemperaturen
aangepast worden, zodat ze binnen de grenswaarden ▪ 2: Kamerthermostaat
blijven.
Thermostaattype
▪ Zorg steeds voor een evenwicht tussen de gewenste
Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling.
aanvoerwatertemperatuur met de gewenste
kamertemperatuur en/of de capaciteit (in functie van de OPMERKING
kenmerken van de geselecteerde warmteafgevers). De
Indien een uitwendige kamerthermostaat wordt gebruikt,
gewenste aanvoerwatertemperatuur is het resultaat
zal de uitwendige kamerthermostaat de vorstbescherming
van verschillende instellingen (voorgeprogrammeerde
kamer bedienen. De vorstbescherming kamer is echter
waarden, omschakelwaarden, weersafhankelijke
alleen mogelijk als de regeling van de
curven, aanpassing). Bijgevolg kunnen te hoge of te
aanvoerwatertemperatuur op de gebruikersinterface van
lage aanvoerwatertemperaturen overtemperaturen of
de unit is INgeschakeld.
gebrek aan capaciteit veroorzaken. Door het bereik van
de aanvoerwatertemperaturen te beperken tot
# Code Beschrijving
geschikte waarden (afhankelijk van de warmteafgever)
kunnen dergelijke situaties vermeden worden. [2.A] [C‑05] Externe kamerthermostaattype voor de
primaire zone:
Voorbeeld: Stel de minimumaanvoerwatertemperatuur in op 28°C
▪ 1: 1 contact: De gebruikte externe
om te vermijden dat de kamer NIET opgewarmd kan worden:
kamerthermostaat kan enkel een
aanvoerwatertemperaturen MOETEN voldoende hoger zijn dan de
thermo AAN/UIT-staat sturen. Er is
kamertemperaturen (in verwarming).
geen onderscheid tussen een vraag
naar verwarming of een vraag naar
koeling. De kamerthermostaat is
aangesloten op slechts 1 digitale
ingang (X2M/35).
Selecteer deze waarde in het geval
van een aansluiting op de
warmtepompconvector (FWXV).
▪ 2: 2 contacten: De gebruikte externe
# Code Beschrijving kamerthermostaat een gescheiden
verwarm-/koelthermo AAN/UIT-staat
Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de primaire
kan sturen. De kamerthermostaat is
aanvoerwatertemperatuurzone (= de
aangesloten op 2 digitale ingangen
aanvoerwatertemperatuurzone met de laagste
(X2M/35 en X2M/34).
aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de hoogste
Selecteer deze waarde in het geval
aanvoerwatertemperatuur voor koeling)
van een aansluiting op een bedrade
[2.8.1] [9-01] Minimum instelpunt verwarming (EKRTWA) of draadloze (EKRTR1)
15°C~37°C kamerthermostaat
[2.8.2] [9-00] Maximum instelpunt verwarming
Aanvoerwatertemperatuur: Delta T
▪ [2‑0C]=2 (type afgever primaire zone =
radiator) De doel-delta  T bij verwarming voor de primaire zone hangt af van
37°C~65°C het type afgever voor de primaire zone dat hierboven werd gekozen.
Bij verwarming geeft deze instelling het temperatuurverschil aan
▪ Anders: 37°C~55°C tussen de instelpunt van aanvoerwater en het retourwater. Bij
[2.8.3] [9-02] Minimum instelpunt koeling 5°C~18°C koeling geeft deze instelling het temperatuurverschil aan tussen de
[2.8.4] [9-03] Maximum instelpunt koeling 18°C~22°C instelpunt van retourwater en het aanvoerwater.
De unit is ontworpen om vloerverwarming te ondersteunen. De
Bediening aanbevolen aanvoerwatertemperatuur voor vloerverwarmingslussen
Er zijn 3 mogelijkheden om de unit te regelen: bedraagt 35°C. In dat geval wordt de unit aangestuurd om een
temperatuurverschil van 5°C te bekomen, wat betekent dat de
Regeling Bij deze regeling... temperatuur van het retourwater naar de unit ongeveer 30°C
Vertrekwater De unit werkt op basis van de bedraagt. Afhankelijk van de geplaatste toepassing (radiatoren,
aanvoerwatertemperatuur, ongeacht de warmtepompconvectoren, vloerverwarmingslussen) of de situatie
werkelijke kamertemperatuur en/of de vraag kan het temperatuurverschil tussen het retourwater en het
om de kamer te verwarmen of af te koelen. aanvoerwater gewijzigd worden. Merk op dat de pomp haar debiet
Externe De unit werkt op basis van de externe zodanig zal regelen dat de delta  T wordt behouden. In sommige
kamerthermostaat thermostaat of soortgelijk (bijv. speciale gevallen kan de gemeten delta  T verschillen van de
warmtepompconvector). ingestelde waarde.

Kamerthermostaat De unit werkt op basis van de INFORMATIE


omgevingstemperatuur van de
Wanneer enkel de back-upverwarming actief is bij het
gebruikersinterface die wordt gebruikt als
verwarmen, zal delta  T worden geregeld op basis van de
kamerthermostaat.
vaste capaciteit van de back-upverwarming. Het is
mogelijk dat deze delta  T verschilt van de geselecteerde
doel-delta T.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 59
8 Configuratie
INFORMATIE # Code Beschrijving
Bij het verwarmen zal de doel-delta T pas na een bepaalde [2.C.1] [8‑05] Modulatie:
bedrijfstijd worden gehaald, wanneer het instelpunt wordt ▪ 0 Nee: Uitgeschakeld. De gewenste
bereikt, gezien het grote verschil tussen het instelpunt van aanvoerwatertemperatuur moet op de
de aanvoerwatertemperatuur en de inlaattemperatuur bij gebruikersinterface ingesteld worden.
het opstarten.
▪ 1 Ja: Ingeschakeld. De
INFORMATIE aanvoerwatertemperatuur wordt
berekend op basis van het verschil
Als er in de primaire zone of de secundaire zone een vraag
tussen de gewenste
naar verwarming is en deze zone is uitgerust met
kamertemperatuur en de werkelijke
radiatoren, dan zal de doel-delta T die door de unit wordt
kamertemperatuur. Dit zorgt voor een
gebruikt bij het verwarmen, vast 10°C zijn.
betere overeenkomst tussen de
Als de zones niet zijn uitgerust met radiatoren, dan zal de capaciteit van de  warmtepomp en de
unit bij het verwarmen voorrang geven aan de doel-delta T werkelijk benodigde capaciteit,
voor de secundaire zone als er een vraag naar verwarming waardoor er minder dikwijls moet
is in de secundaire zone. worden gestart en gestopt en het
systeem aldus zuiniger werkt.
Bij het koelen zal de unit voorrang geven aan de doel-
Let op: De gewenste
delta  T voor de secundaire zone, als er een vraag naar
aanvoerwatertemperatuur kan alleen
koeling is in de secundaire zone.
op de gebruikersinterface gelezen
# Code Beschrijving worden.
[2.B.1] [1‑0B] Delta T verwarming: er moet een [2.C.2] [8‑06] Max modulatie:
minimaal temperatuurverschil zijn voor ▪ 0°C~10°C
de goede werking van de
Dit is de temperatuur waarde waarmee
warmteafgevers in de
de gewenste aanvoerwatertemperatuur
verwarmingsmodus.
wordt verhoogd of verlaagd.
▪ Als [2-0C]=2, dan is die vastgesteld op
10°C INFORMATIE
▪ Anders: 3°C~10°C Wanneer modulatie van de aanvoerwatertemperatuur is
[2.B.2] [1‑0D] Delta T koeling: er moet een minimaal ingeschakeld, moet de weersafhankelijke curve hoger
temperatuurverschil zijn voor de goede worden ingesteld dan [8-06] plus het instelpunt van de
werking van de warmteafgevers in de minimum aanvoerwatertemperatuur nodig om een stabiele
koelmodus. toestand voor het comfortinstelpunt voor de kamer te
bekomen. Voor meer efficiëntie kan modulatie het
▪ 3°C~10°C instelpunt van de aanvoerwatertemperatuur verlagen. Door
de weersafhankelijke curve hoger te plaatsen kan deze
Aanvoerwatertemperatuur: Modulatie
verlaging niet onder het minimuminstelpunt vallen. Zie
Alleen van toepassing in het geval van een regeling via onderstaande afbeelding.
kamerthermostaat. Wanneer de kamerthermostaatfunctie gebruikt
Tt
wordt, moet de gebruiker de gewenste kamertemperatuur instellen.
De unit zal warm water aan de warmteafgevers leveren en de kamer +[8-06]
zal verwarmd worden. Daarbij moet ook de gewenste −[8-06]
aanvoerwatertemperatuur geconfigureerd worden: wanneer de
aanpassing aangezet wordt, zal de unit de gewenste
aanvoerwatertemperatuur automatisch berekenen (op basis van a
voorgeprogrammeerde temperaturen, als weersafhankelijk werd b
geselecteerd, zal de aanpassing gebeuren op basis van de
gewenste weersafhankelijke temperaturen); wanneer de aanpassing Ta
uitgezet wordt, kunt u de gewenste aanvoerwatertemperatuur op de a Weersafhankelijke curve
gebruikersinterface instellen. Bovendien wordt, met ingeschakelde b Instelpunt minimum aanvoerwatertemperatuur vereist om
aanpassing, de gewenste aanvoerwatertemperatuur verlaagd of een stabiele toestand te bekomen voor het
verhoogd in functie van de gewenste kamertemperatuur en het comfortinstelpunt voor de kamer.
verschil tussen de werkelijke en de gewenste kamertemperatuur. Dit Afsluiter
resulteert in volgende zaken:
Het volgende is alleen van toepassing in het geval van 2
▪ stabiele kamertemperaturen die exact overeenkomen met de aanvoerwatertemperatuurzones. In het geval van 1
gewenste temperatuur (hoger niveau van comfort) aanvoerwatertemperatuurzone, sluit de afsluiter aan op de uitgang
▪ minder aan/uit-cycli (stiller, groter comfort en grotere effectiviteit) van de verwarming/koeling.
▪ zo laag mogelijke watertemperaturen om met de gewenste De afsluiter voor de primaire aanvoerwatertemperatuurzone kan in
temperatuur overeen te stemmen (grotere effectiviteit) deze omstandigheden worden gesloten:

INFORMATIE
De afsluiter staat tijdens het ontdooien ALTIJD open.
Tijdens verwarming: Als [F‑0B] is geactiveerd wordt de afsluiter
gesloten als er geen vraag naar verwarming is vanuit de primaire
zone. Activeer deze instelling om:

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
60 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
▪ te vermijden dat aanvoerwater naar de warmteafgevers in de # Code Beschrijving
primaire AWT-zone zou geleid worden (via het mengklepstation)
[3.4] Nvt Instelpunt modus
wanneer er een verzoek van de secundaire AWT-zone is.
▪ 0: Vast
▪ de aan/uit-pomp van het mengklepstation ALLEEN te activeren
wanneer er een vraag is. ▪ 1: Weersafhankelijke verwarming,
constant koeling
# Code Beschrijving
▪ 2: Weersafhankelijk
[2.D.1] [F-0B] De afsluiter:
Weersafhankelijke curve verwarmen
▪ 0 Nee: wordt NIET beïnvloed door een
vraag naar verwarming of koeling. Stel de weersafhankelijke verwarming voor de secundaire zone in
(als [3.4] = 1 of 2):
▪ 1 Ja: sluit wanneer er een GEEN
vraag naar verwarming of koeling is. # Code Beschrijving

INFORMATIE [3.5] [0-00] Stel de weersafhankelijke verwarming in:


[0-01] Tt
De instelling [F‑0B] is alleen geldig als er een vraag-
instelling van een thermostaat of externe [0-02]
kamerthermostaat is (NIET als instelling voor [0-01]
[0-03]
aanvoerwatertemperatuur).
[0-00]
Tijdens koeling: Als [F‑0B] is geactiveerd wordt de afsluiter gesloten
wanneer de unit in de koelstand staat. Activeer deze instelling om
geen koud aanvoerwater door de warmteafgever te sturen en
condensatie te hebben (bijv. vloerverwarmingslussen of radiatoren). [0-03] [0-02] Ta

# Code Beschrijving ▪ Tt: Streeftemperatuur aanvoerwater


[2.D.2] [F-0C] De afsluiter: (secundaire zone)
▪ 0 Nee: wordt NIET beïnvloed wanneer ▪ Ta: Buitentemperatuur
de bedrijfsmodus naar koeling ▪ [0-03]: Lage
omgeschakeld wordt. buitenomgevingstemperatuur. –40°C~
▪ 1 Ja: sluit wanneer de bedrijfsmodus +5°C
koeling is. ▪ [0-02]: Hoge
buitenomgevingstemperatuur.
8.4.4 Secundaire zone 10°C~25°C

Instelpunt-scherm ▪ [0-01]: Gewenste


aanvoerwatertemperatuur als de
U kunt de aanvoerwatertemperatuur voor de secundaire zone buitentemperatuur gelijk is aan de lage
instellen via het instelpunt-scherm. Voor meer informatie over hoe dit omgevingstemperatuur of eronder valt.
precies moet, zie "8.3.5 Instelpunt-scherm" op pagina 52. [9‑05]°C~[9‑06]°C
Tijdschema Let op: Deze waarde moet hoger zijn
dan [0‑00], omdat bij lage
Geeft aan of de gewenste aanvoerwatertemperatuur overeenstemt buitentemperaturen warmer water
met een programma. Zie ook "8.4.3 Primaire zone" op pagina 56. nodig is.
# Code Beschrijving ▪ [0-00]: Gewenste
[3.1] Nvt Tijdschema aanvoerwatertemperatuur als de
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
▪ 0: Nee omgevingstemperatuur of erover komt.
▪ 1: Ja [9‑05]~min(45, [9‑06])°C
Let op: Deze waarde moet lager zijn
Verwarmingsprogramma dan [0‑01], omdat bij hoge
Via het programmascherm kunt u het temperatuurprogramma voor buitentemperaturen minder warm
verwarming van de secundaire zone instellen. Voor meer informatie water nodig is.
over dit scherm, zie "8.3.8  Programmascherm: voorbeeld"  op
Weersafhankelijke curve koelen
pagina 53.
Stel de weersafhankelijke koeling voor de primaire zone in (als [3.4]
Koelprogramma = 2):
Via het programmascherm kunt u de koeltemperatuur voor de
secundaire zone instellen. Voor meer informatie over dit scherm, zie
"8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op pagina 53.
Instelpunt modus
De instelpuntstand van de secundaire zone kan onafhankelijk van de
instelpuntstand van de primaire zone worden ingesteld, zie
" Primaire zone" op pagina 57.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 61
8 Configuratie
# Code Beschrijving # Code Beschrijving
[3.6] [0-04] Stel de weersafhankelijke koeling in: Het bereik van de aanvoerwatertemperaturen van de secundaire
Tt aanvoerwatertemperatuurzone (= de
[0-05]
aanvoerwatertemperatuurzone met de hoogste
[0-06] aanvoerwatertemperatuur voor verwarming en de laagste
[0-05] aanvoerwatertemperatuur voor koeling)
[0-07]
[3.8.1] [9-05] Minimum instelpunt verwarming:
[0-04]
15°C~37°C
[3.8.2] [9-06] Maximum instelpunt verwarming

[0-07] [0-06]
▪ [2‑0C]=2 (type afgever secundaire
Ta
zone = radiator)
▪ Tt: Streeftemperatuur aanvoerwater 37°C~65°C
(secundaire zone) ▪ Anders: 37°C~55°C
▪ Ta: Buitentemperatuur [3.8.3] [9-07] Minimum instelpunt koeling: 5°C~18°C
▪ [0-07]: Lage [3.8.4] [9-08] Maximum instelpunt koeling: 8°C~22°C
buitenomgevingstemperatuur.
10°C~25°C Bediening
Het regelingstype wordt hier weergegeven, maar kan niet worden
▪ [0-06]: Hoge
aangepast. Het wordt bepaald door het regelingstype van de
buitenomgevingstemperatuur.
primaire zone. Voor meer informatie over deze functie, zie
25°C~43°C
"8.4.3 Primaire zone" op pagina 56.
▪ [0-05]: Gewenste
aanvoerwatertemperatuur als de # Code Beschrijving
buitentemperatuur gelijk is aan de lage [3.9] Nvt Bediening
omgevingstemperatuur of eronder valt.
▪ Vertrekwater als het regelingstype van
[9‑07]°C~[9‑08]°C
de primaire zone Vertrekwater is.
Let op: Deze waarde moet hoger zijn
dan [0‑04], omdat bij lage ▪ Externe kamerthermostaat als het
buitentemperaturen minder koud water regelingstype van de primaire zone
nodig is. Externe kamerthermostaat of
Kamerthermostaat is.
▪ [0-04]: Gewenste
aanvoerwatertemperatuur als de Thermostaattype
buitentemperatuur gelijk is aan de lage
omgevingstemperatuur of erover komt. Alleen van toepassing in externe kamerthermostaatregeling. Voor
[9‑07]°C~[9‑08]°C meer informatie over deze functie, zie "8.4.3  Primaire zone"  op
Let op: Deze waarde moet lager zijn pagina 56.
dan [0‑05], omdat bij hoge
# Code Beschrijving
buitentemperaturen kouder water
nodig is. [3.A] [C‑06] Externe kamerthermostaattype voor de
secundaire zone:
Afgiftesysteem
▪ 1: 1 contact. Aangesloten op slechts 1
Voor meer informatie over deze functie, zie "8.4.3 Primaire zone" op digitale ingang (X2M/35a)
pagina 56.
▪ 2: 2 contacten. Aangesloten op 2
# Code Beschrijving digitale ingangen (X2M/34a en
X2M/35a)
[3.7] [2‑0D] Afgiftesysteem
▪ 0: Vloerverwarming Aanvoerwatertemperatuur: Delta T

▪ 1: Ventilo-convector Voor meer informatie, zie "8.4.3 Primaire zone" op pagina 56.

▪ 2: Radiator # Code Beschrijving


[3.B.1] [1-0C] Delta T verwarming: er moet een
De instelling van het afgevertype heeft als volgt een invloed op het
minimaal temperatuurverschil zijn voor
instelpuntbereik van de ruimteverwarming en de doel-delta T bij
de goede werking van de
verwarming:
warmteafgevers in de
Afgiftesysteem Instelpuntbereik Doel-delta T bij verwarmingsmodus.
Secundaire zone ruimteverwarming verwarming [1‑0C] ▪ Als [2-0C] = 2, dan is die vastgesteld
[9‑05]~[9‑06] op 10°C
0: Vloerverwarming Maximum 55°C Variabele (zie [2.B]) ▪ Anders: 3°C~10°C
1: Ventilo-convector Maximum 55°C Variabele (zie [2.B]) [3.B.2] [1-0E] Delta T koeling: er moet een minimaal
2: Radiator Maximum 65°C Vast 10°C temperatuurverschil zijn voor de goede
werking van de warmteafgevers in de
Instelpuntbereik koelmodus.
Voor meer informatie over dit instelling, zie ook "8.4.3  Primaire
▪ 3°C~10°C
zone" op pagina 56.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
62 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie

8.4.5 Ruimteverwarming/-/koeling Om automatisch omschakelen te beperken volgens een


programma
Over de bedrijfsmodi Voorwaarden: U stelt de ruimtebedrijfsmodus in op Automatisch.
Afhankelijk van het model van uw warmtepomp  moet u aan uw
systeem zeggen welke bedrijfsmodus gebruikt moet worden: 1 Ga naar [4.2]: Ruimteverwarming/-koeling >
verwarming of koeling. Bedrijfsmodus geprogrammeerd.
2 Selecteer een maand.
Indien een …-model Dan…
3 Selecteer voor elke maand een optie:
van
warmtepomp geplaatst ▪ Omkeerbaar: Niet beperkt
werd ▪ Alleen verwarmen: Beperkt
Verwarming/koeling Het systeem kan een ruimte verwarmen
▪ Alleen koelen: Beperkt
en afkoelen. U moet aan het systeem
zeggen welke bedrijfsmodus gebruikt 4 Bevestig de wijzigingen.
moet worden.
Voorbeeld: Omschakelingsbeperkingen
Verwarming alleen Het systeem kan een ruimte verwarmen,
maar NIET afkoelen. U hoeft NIET aan Wanneer Beperking
het systeem te zeggen welke Tijdens het koud seizoen. Alleen verwarmen
bedrijfsmodus gebruikt moet worden.
Voorbeeld: Oktober, november,
Bepalen of een warmtepomp voor verwarming/koeling geplaatst december, januari, februari en maart.
werd Tijdens het warm seizoen. Alleen koelen
1 Ga naar [4]: Ruimteverwarming/-koeling. Voorbeeld: Juni, juli en augustus.
2 Controleer of [4.1] Bedrijfmodus wordt vermeld en Tussenseizoen. Omkeerbaar
kan worden bewerkt. Als dat zo is, dan werd Voorbeeld: April, mei en september.
een warmtepomp voor verwarming/koeling geplaatst.
Als zowel de Bedrijfmodus als de Bedrijfsmodus geprogrammeerd
Om aan het systeem te zeggen welk ruimtebedrijf te gebruiken, kunt ingesteld zijn op Automatisch, dan zal de bedrijfsmodus worden
u het volgende doen: bepaald door de buitentemperatuur. De bedrijfsmodus zal worden
U kunt… Plaats veranderd zodat hij ALTIJD binnen het werkingsbereik ligt dat wordt
bepaald door de Uitschakeltemperatuur ruimte verwarming en de
Nagaan welke bedrijfsmodus momenteel in Startscherm Uitschakeltemperatuur ruimte koeling. Als de buitentemperatuur
gebruik is. zakt, zal de bedrijfsmodus naar Koeling overschakelen en
Stel de ruimtebedrijfsmodus permanent in. Hoofdmenu omgekeerd. De buitentemperatuur is tijdsgemiddeld.
Beperk automatisch omschakelen volgens Als de buitentemperatuur tussen de Uitschakeltemperatuur ruimte
een maandelijks programma. verwarming en de Uitschakeltemperatuur ruimte koeling ligt, dan
blijft de bedrijfsmodus onveranderd.
Nagaan welke bedrijfsmodus momenteel in gebruik is
Werkingsgebied
De bedrijfsmodus wordt weergegeven op het startscherm:
De bediening van de unit in ruimteverwarming of ruimtekoeling wordt
▪ Als de unit in de verwarmingsmodus staat, wordt het -symbool verboden naargelang de gemiddelde buitentemperatuur.
getoond.
# Code Beschrijving
▪ Als de unit in de koelmodus staat, wordt het -symbool getoond.
[4.3.1] [4-02] Uitschakeltemperatuur ruimte
De statusindicator geeft aan of de unit momenteel in bedrijf is: verwarming: Wanneer de gemiddelde
▪ Wanneer de unit niet in bedrijf is, toont de statusindicator een buitentemperatuur hoger wordt dan deze
blauw knipperlicht met een interval van ongeveer 5 seconden. waarde, wordt de ruimteverwarming UIT
gezet. Deze instelling wordt ook gebruikt
▪ Terwijl de unit is in bedrijf, zal de statusindicator constant blauw in de automatische omschakeling
oplichten. verwarming/koeling.
De bedrijfsmodus instellen ▪ 14°C~35°C
1 Ga naar [4.1]: Ruimteverwarming/-koeling > [4.3.2] [F-01] Uitschakeltemperatuur ruimte koeling:
Bedrijfmodus Wanneer de gemiddelde
buitentemperatuur onder deze waarde
2 Selecteer een van de volgende opties:
zakt, wordt de ruimtekoeling uit gezet.
▪ Verwarming: Altijd verwarmingsstand Deze instelling wordt ook gebruikt in de
▪ Koeling: Altijd koelstand automatische omschakeling verwarming/
koeling.
▪ Automatisch: De bedrijfsmodus verandert
automatisch op basis van de buitentemperatuur. ▪ 10°C~35°C
Beperkt volgens het bedrijfsmodusprogramma.
Uitzondering: als het systeem geconfigureerd is in regeling via een
Automatische omschakeling verwarming/koeling is alleen van kamerthermostaat met één aanvoerwatertemperatuurzone en snelle
toepassing voor EHBX en EHVX. warmteafgevers, dan zal de bedrijfsmodus worden veranderd op
basis van:
Wanneer Automatisch wordt geselecteerd, dan wordt de verandering
van de bedrijfsmodus gebaseerd op het Bedrijfsmodus ▪ De gemeten binnentemperatuur: naast de gewenste
geprogrammeerd [4.2]: de eindgebruiker geeft maandelijks aan welk kamertemperatuur voor verwarming en voor koeling stelt de
bedrijf toegelaten is. installateur ook een hysteresiswaarde in (bijv. tijdens verwarming

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 63
8 Configuratie
heeft deze waarde betrekking tot de gewenste koeltemperatuur) # Code Beschrijving
en een afwijkingswaarde (bijv. tijdens verwarming heeft deze
[4.4] [7‑02] ▪ 1: 2 zones
waarde betrekking tot de gewenste verwarmingstemperatuur).
Twee aanvoerwatertemperatuurzones.
Voorbeeld: De gewenste kamertemperatuur voor verwarming
De primaire
bedraagt 22°C en in koelstand 24°C, met een hysteresiswaarde
aanvoerwatertemperatuurzone bestaat
van 1°C en een afwijking van 4°C. De omschakeling van
uit de warmteafgevers met grotere
verwarming naar koeling zal gebeuren wanneer de
belasting en een mengstation om de
kamertemperatuur stijgt tot over het maximum van de gewenste
gewenste aanvoerwatertemperatuur te
koeltemperatuur + de hysteresiswaarde (dus 25°C) en de
bereiken. Bij verwarming:
gewenste verwarmingstemperatuur + de afwijkingswaarde (dus
26°C). Omgekeerd zal de omschakeling van koeling naar a
verwarming gebeuren wanneer de kamertemperatuur onder het
minimum valt van de gewenste verwarmingstemperatuur –  de
hysteresiswaarde (dus 21°C) en de gewenste koeltemperatuur –
 de afwijkingswaarde (dus 20°C)
Een veiligheidsinterval om niet te regelmatig van verwarming naar
koeling, en omgekeerd, om te schakelen.

# Code Beschrijving
De omschakelinstellingen met betrekking tot de binnentemperatuur.
ALLEEN van toepassing als Automatisch werd geselecteerd en het
systeem in regeling via een kamerthermostaat geconfigureerd werd b
met 1 aanvoerwatertemperatuurzone en snelle warmteafgevers.
▪ a: Secundaire AWT-zone: Hoogste
Nvt [4-0B] Hysteresis: Zorgt dat er ALLEEN
temperatuur
wanneer nodig omgeschakeld wordt. De
bedrijfsmodus verandert ALLEEN van ▪ b: Primaire AWT-zone: Laagste
verwarming naar koeling wanneer de temperatuur
kamertemperatuur hoger wordt dan de
gewenste koeltemperatuur plus de VOORZICHTIG
hysteresis. Als er 2 zones zijn, is het belangrijk dat de zone met de
▪ Bereik: 1°C~10°C laagste watertemperatuur geconfigureerd is als de primaire
zone en de zone met de hoogste watertemperatuur is
Nvt [4-0D] Afwijking: Zorgt dat de actieve gewenste
geconfigureerd als de secundaire zone. Het systeem niet
kamertemperatuur altijd bereikt kan
op deze manier configureren, kan schade aan de
worden. In de verwarmingsmodus
warmteafgevers veroorzaken.
verandert de bedrijfsmodus ALLEEN
wanneer de kamertemperatuur hoger VOORZICHTIG
wordt dan de gewenste
verwarmingstemperatuur plus de Als er 2 zones zijn en de afgevertypes onjuist zijn
afwijkingswaarde. geconfigureerd, kan er water met een hoge temperatuur
naar een afgever met lage temperatuur (vloerverwarming)
▪ Bereik: 1°C~10°C worden gestuurd. Om dit te vermijden doet u het volgende:
Aantal zones ▪ Installeer een aquastat-/thermostaatklep om te hoge
Het systeem kan aanvoerwater leveren aan maximum temperaturen naar een lage temperatuur-afgever te
2  watertemperatuurzones. Het aantal waterzones moet tijdens het voorkomen.
configureren ingesteld worden. ▪ Zorg dat u de afgevertypes voor de primaire zone [2.7]
en voor de secundaire zone [3.7] correct instelt in
# Code Beschrijving overeenstemming met de aangesloten afgever.
[4.4] [7‑02] ▪ 0: 1 zone
Slechts één Bedrijfsmodus pomp
aanvoerwatertemperatuurzone: Wanneer de bedrijfsmodus ruimteverwarming/-koeling UIT staat,
dan staat de pomp altijd UIT. Wanneer de bedrijfsmodus
ruimteverwarming/-koeling AAN staat, dan hebt u de keuze tussen
deze bedrijfsmodi:

▪ a: Primaire AWT-zone

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
64 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
# Code Beschrijving # Code Beschrijving
[4.5] [F–0D] Bedrijfsmodus pomp: [4.5] [F-0D] ▪ 2 Vraag: De pomp werkt op verzoek.
Voorbeeld: Door een
▪ 0 Continu: De pomp werkt continu,
kamerthermostaat en een thermostaat
ongeacht of de thermo AAN of UIT
te gebruiken, ontstaat een thermo
staat. Opmerking: De continue
AAN/UIT-staat. Opmerking: NIET
werking van de pomp vraagt meer
beschikbaar in de
energie dan wanneer de pomp alleen
aanvoerwatertemperatuurregeling.
werkt als dit gevraagd wordt of
a
wanneer ze bemonstert.
b c
a
b c d
c b
b c e
d b c
▪ a: Regeling van de ▪ a: Regeling van de
ruimteverwarming/-koeling ruimteverwarming/-koeling
▪ b: UIT ▪ b: UIT
▪ c: AAN ▪ c: AAN
▪ d: Werking van de pomp ▪ d : Vraag voor verwarming (door
[4.5] [F-0D] ▪ 1 Monstername: De pomp is AAN als externe kamerthermostaat of
verwarming of koeling gevraagd wordt kamerthermostaat)
wanneer de aanvoerwatertemperatuur ▪ e: Werking van de pomp
nog niet de gewenste temperatuur
bereikt heeft. Als er een thermo-UIT- Unit type
staat is, werkt de pomp om de
In dit deel van het menu kan u lezen welk type unit wordt gebruikt:
3  minuten om de watertemperatuur te
controleren en te kijken of er een # Code Beschrijving
vraag naar verwarming of koeling
[4.6] Nvt Unit type:
nodig is. Opmerking: Bemonstering is
ALLEEN beschikbaar in de ▪ 1 Alleen koelen
aanvoerwatertemperatuurregeling. ▪ 2 Alleen verwarmen
a
b c ▪ 3 Omkeerbaar

d e Pompbeperking
f
Pompsnelheidbeperking [9‑0D] bepaalt de maximumsnelheid van de
g pomp. In normale omstandigheden zou de standaardinstelling NIET
b moeten worden gewijzigd. De pompsnelheidbeperking kan worden
c genegeerd wanneer het debiet zich binnen het gebied van het
minimumdebiet bevindt (storing 7H).
▪ a: Regeling van de
ruimteverwarming/-koeling # Code Beschrijving
▪ b: UIT [4.7] [9-0D] Pompbeperking:
▪ c: AAN ▪ 0: Geen begrenzing
▪ d: AWT-temperatuur ▪ 1~4: Algemene beperking. Er is een
beperking in alle omstandigheden. De
▪ e: Huidige
vereiste delta  T regeling en comfort
▪ f: Gewenste worden NIET gegarandeerd.
▪ g: Werking van de pomp ▪ 5~8: Beperking wanneer geen
stelmotoren. Wanneer er niet wordt
verwarmd is de
pompsnelheidbeperking van
toepassing. Wanneer er wordt
verwarmd, wordt de pompsnelheid
alleen door de delta  T bepaald in
functie van de nodige capaciteit. Met
dit beperkingsbereik is delta T mogelijk
en wordt het comfort gegarandeerd.

De maximumwaarden hangen af van het unittype:

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 65
8 Configuratie
[9-0D]=0 [9-0D]=5 Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 0°C bedraagt, wordt
a (kPa) a (kPa)
plaatselijk de gewenste aanvoerwatertemperatuur hoger tijdens het
verwarmen. Deze compensatie kan geselecteerd worden wanneer
een absolute of weersafhankelijke gewenste temperatuur gebruikt
wordt (zie de afbeelding hieronder).
Tt Tt

L L

R R

0°C
TA 0°C
TA
a b
a Absoluut gewenste aanvoerwatertemperatuur
b (l/min) b (l/min) b Weersafhankelijke gewenste aanvoerwatertemperatuur
[9-0D]=6 [9-0D]=7
a (kPa) a (kPa)
# Code Beschrijving
[4.A] [D-03] Toename rond 0°C
▪ 0: Nee
▪ 1: toename 2°C, bereik 4°C
▪ 2: toename 4°C, bereik 4°C
▪ 3: toename 2°C, bereik 8°C
▪ 4: toename 4°C, bereik 8°C

Overregeling
Deze functie bepaalt hoeveel de watertemperatuur boven de
b (l/min) b (l/min) gewenste aanvoerwatertemperatuur mag stijgen vooraleer de
compressor stopt. De compressor zal opnieuw starten wanneer de
[9-0D]=8
a (kPa)
aanvoerwatertemperatuur onder de gewenste
aanvoerwatertemperatuur zakt. Deze functie is ALLEEN van
toepassing in de verwarmingsstand.

# Code Beschrijving
[4.B] [9-04] Overregeling
▪ 1°C~4°C

Vorstbescherming
Vorstbescherming kamer [1.4] zorgt ervoor dat het nooit te koud
wordt in de kamer. Voor meer informatie over Vorstbescherming
kamer, zie "8.4.2 Kamer" op pagina 55.
b (l/min)

a Externe statische druk 8.4.6 Tank


b Waterdebiet

Pomp buiten bereik Tankinstelpunt-scherm

Wanneer de functie pompwerking gedeactiveerd is, wordt de pomp U kunt de warm tapwatertemperatuur instellen via het instelpunt-
stilgelegd als de buitentemperatuur hoger is dan de door de scherm. Voor meer informatie over hoe dit precies moet, zie
Uitschakeltemperatuur ruimte verwarming [4-02] ingestelde waarde "8.3.5 Instelpunt-scherm" op pagina 52.
of als de buitentemperatuur onder de door de Uitschakeltemperatuur Krachtig verwarmen
ruimte koeling [F-01] ingestelde waarde daalt. Wanneer de
pompwerking geactiveerd is, kan de pomp bij alle U kunt de functie Krachtig verwarmen gebruiken om het water
buitentemperaturen werken. onmiddellijk op te warmen tot de voorgeprogrammeerde waarde
(Opslagcomfort). Hierdoor verbruikt u echter extra energie. Als de
# Code Beschrijving functie Krachtig verwarmen actief is, wordt weergegeven op het
[4.9] [F-00] Pompwerking: startscherm.
▪ 0: Uitgeschakeld als de Functie Krachtig verwarmen activeren
buitentemperatuur hoger is dan [4-02] Activeer of deactiveer Krachtig verwarmen als volgt:
of lager is dan [F-01] afhankelijk van
de bedrijfsmodus van de verwarming/ 1 Ga naar [5.1]: Sanitaire warmwatertank > Krachtig
koeling. verwarmen
▪ 1: Mogelijk voor alle 2 Schakel krachtige werking Uit of Aan.
buitentemperaturen.
Voorbeeld: u hebt onmiddellijk meer warm water nodig
Toename rond 0°C U zit in de volgende situatie:
Gebruik deze instelling om mogelijke warmteverliezen van het
▪ U hebt haast al uw warm water verbruikt.
gebouw door de verdamping van gesmolten ijs of sneeuw te
compenseren. (bijv. in landen met een koude regio’s). ▪ U kunt niet wachten tot de volgende geplande actie om
de warmtapwatertank op te warmen.
Dan kunt u de functie krachtig verwarmen activeren.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
66 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
Voordeel: de warmtapwatertank begint onmiddellijk het water tot de # Code Beschrijving
voorgeprogrammeerde waarde op te warmen (Opslagcomfort).
[5.6] [6-0D] Verwarmingsbedrijf
INFORMATIE ▪ 0 Enkel warmhouden: Enkel
Als de functie Krachtig verwarmen ingeschakeld is, kan het warmhouden is toegestaan.
verwarmen of koelen van ruimten voor problemen zorgen ▪ 1: Geprogrammeerd + warmhouden:
of kan er onvoldoende capaciteit zijn om voor comfort te De warm tapwatertank wordt
zorgen. Als warm tapwater vaak moet worden opgewarmd volgens een programma
aangemaakt, zal het verwarmen of koelen van ruimten en tussen de geplande opwarmcycli,
regelmatig en langdurig onderbroken worden. het warmhouden is toegestaan.
Instelpunt confort bedrijf ▪ 2: Alleen geprogrammeerd: De tank
voor warm tapwater kan ALLEEN
Alleen van toepassing als de productie van warm tapwater Alleen
volgens een programma opgewarmd
geprogrammeerd of Geprogrammeerd + warmhouden is. Bij het
worden.
programmeren van het programma kunt u gebruik maken van het
comfortinstelpunt ingesteld als een voorgeprogrammeerde waarde. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
Indien u later het opslaginstelpunt wilt wijzigen, hoeft u dit maar op
één plaats te doen. INFORMATIE
De tank zal opwarmen tot de opslagcomforttemperatuur is bereikt. Risico op te weinig ruimteverwarmingscapaciteit voor
Dit is de hogere gewenste temperatuur wanneer een warm tapwatertank zonder interne boosterverwarming: in
opslagcomfortactie gepland werd. geval van frequent warm tapwatergebruik, zal er een
frequente en lange onderbreking van de verwarming/
Daarbij kan tevens een opslagstop geprogrammeerd worden. Dit
koeling plaatsvinden wanneer het volgende wordt
zorgt ervoor dat de tank stopt met opwarmen zelfs wanneer het
geselecteerd:
instelpunt NIET werd bereikt. Programmeer alleen een opslagstop
wanneer tankverwarming absoluut niet gewenst wordt. Sanitaire warmwatertank > Verwarmingsbedrijf > Enkel
warmhouden.
# Code Beschrijving
[5.2] [6-0A] Instelpunt confort bedrijf Desinfectie
Alleen van toepassing op installaties met een tank voor warm
▪ 30°C~[6‑0E]°C
tapwater.
Instelpunt Eco bedrijf De desinfectiefunctie desinfecteert de tank voor warm tapwater door
De opslageconomischtemperatuur duidt op de lagere gewenste het tapwater regelmatig tot op een bepaalde temperatuur op te
tanktemperatuur. Dit is de gewenste temperatuur wanneer een warmen.
opslageconomischactie gepland werd (liefst tijdens de dag).
VOORZICHTIG
# Code Beschrijving De instellingen van de desinfectiefunctie MOETEN worden
[5.3] [6-0B] Instelpunt Eco bedrijf geconfigureerd door de installateur in overeenstemming
▪ 30°C~min(50,[6‑0E])°C met de geldende wetgeving.

Instelpunt warmhouden # Code Beschrijving

Gewenste warmhoudentanktemperatuur wordt gebruikt: [5.7.1] [2‑01] Activatie

▪ in de stand Geprogrammeerd + warmhouden, tijdens het ▪ 0: Nee


warmhouden: de gegarandeerde minimumtemperatuur van de ▪ 1: Ja
tank wordt ingesteld door het Instelpunt warmhouden min de
[5.7.2] [2‑00] Bedrijfsdag
warmhoudenhysteresis. Indien de tanktemperatuur onder deze
waarde valt, wordt de tank opgewarmd. ▪ 0: Elke dag
▪ tijdens opslag comfort, om voorrang te geven aan de bereiding ▪ 1: Maandag
van warm tapwater. Wanneer de tanktemperatuur boven deze ▪ 2: Dinsdag
waarde stijgt, worden de bereiding van warm tapwater en
ruimteverwarming/koeling na elkaar uitgevoerd. ▪ 3: Woensdag
▪ 4: Donderdag
# Code Beschrijving
▪ 5: Vrijdag
[5.4] [6-0C] Instelpunt warmhouden
▪ 6: Zaterdag
▪ 30°C~min(50,[6‑0E]°C
▪ 7: Zondag
Tijdschema
[5.7.3] [2‑02] Starttijd
Via het programmascherm kunt u het programma voor de
[5.7.4] [2‑03] Instelpunt boilertemperatuur
tanktemperatuur instellen. Voor meer informatie over dit scherm, zie
"8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op pagina 53. 55°C~75°C

Verwarmingsbedrijf [5.7.5] [2‑04] Tijdsduur

Het warm tapwater kan op 3 verschillende manieren bereid worden. 5~60 minutes


Deze manieren verschillen onderling door de manier waarop de
gewenste tanktemperatuur ingesteld wordt en hoe de unit hierop
reageert.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 67
8 Configuratie
TDHW INFORMATIE
[2-03] [2-04] De desinfectiefunctie start opnieuw wanneer de
temperatuur van het warm tapwater binnen de duurtijd 5°C
TH onder de desinfectie-eindtemperatuur valt.

TU INFORMATIE
Er zal een AH-fout optreden als u de bedrijfsmodus warm
tapwater uitschakelt tijdens het ontsmetten.

Instelpunt voor de maximumwarmtapwatertemperatuur


00.00 01.00 22.00 23.00 24.00 t
De maximumtemperatuur die gebruikers kunnen selecteren voor het
warm tapwater. U kunt deze instelling gebruiken om de
[2-02]
temperaturen uit de warmwaterkranen te beperken.
TDHW Warmtapwatertemperatuur
TU Temperatuurinstelpunt van de gebruiker
TH Instelpunt hoge temperatuur [2-03]
INFORMATIE
t Tijd Tijdens de desinfectie van de warmtapwatertank kan de
warmtapwatertemperatuur  deze maximumtemperatuur
WAARSCHUWING
overtreffen.
Let op: de temperatuur van het warm tapwater uit de
warmwaterkraan zal gelijk zijn aan de waarde van lokale INFORMATIE
instelling [2-03] na desinfectering.
Beperk de maximumtemperatuur van het warm water
Wanneer deze hoge temperatuur van het warm tapwater volgens de geldende wetgeving.
een potentieel risico op letsels kan inhouden, moet een
mengkraan (lokaal te voorzien) worden geïnstalleerd aan # Code Beschrijving
de warmwateruitlaataansluiting van de tank voor warm [5.8] [6-0E] Maximum
tapwater. Deze mengkraan zorgt ervoor dat de
temperatuur van het warm water uit de warmwaterkraan De maximumtemperatuur die gebruikers
nooit boven de ingestelde maximumwaarde komt. Deze kunnen selecteren voor het warm
maximum toelaatbare temperatuur van het warm water tapwater. U kunt deze instelling
wordt bepaald volgens de toepasbare wetgeving. gebruiken om de temperatuur uit de
warmwaterkranen te beperken.
VOORZICHTIG De maximumtemperatuur wordt NIET
Zorg ervoor dat de starttijd [5,7.3] van de toegepast tijdens de desinfectiefunctie.
ontsmettingsfunctie met ingestelde duurtijd [5,7.5] NIET Zie desinfectiefunctie.
wordt onderbroken door een mogelijke vraag naar warm
Hysteresis
tapwater.
De volgende hysteresis AAN kunnen worden ingesteld.
VOORZICHTIG
Warmtepomp AAN hysteresis
BSH vrijgaveprogramma [9.4.2] wordt gebruikt om de
Van toepassing als de bereiding van warm tapwater enkel
werking van de boosterverwarming op basis van een
warmhouden is. Wanneer de tanktemperatuur onder de
weekprogramma te beperken of toe te staan. Advies: om
warmhoudtemperatuur min de warmtepomp AAN hysteresis-
de desinfectiefunctie goed haar werk te laten doen, laat de
temperatuur zakt, wordt de tank opgewarmd tot de
boosterverwarming (via het weekprogramma) minimum
warmhoudtemperatuur.
4  uur werken vanaf de geplande start van het
desinfecteren. Indien de boosterverwarming tijdens het De minimale AAN-temperatuur is 20°C, zelfs als het instelpunt van
desinfecteren beperkt wordt, zal deze functie NIET goed de hystere lager ligt dan 20°C.
uitgevoerd worden en zal de betreffende waarschuwing AH
zal dan gegenereerd worden. # Code Beschrijving
[5.9] [6-00] Warmtepomp AAN hysteresis
INFORMATIE
▪ 2°C~40°C
Indien de storingscode AH verschijnt en de
desinfectiefunctie niet onderbroken wordt omdat er warm Warmhoudenhysteresis
tapwater genomen wordt, wordt geadviseerd het volgende Van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland is
te doen: +warmhouden. Wanneer de tanktemperatuur onder de
▪ Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand > warmhoudtemperatuur min de warmtehoudenhysteresis-temperatuur
Warmhouden of Warmh + gprog wordt geselecteerd, zakt, wordt de tank opgewarmd tot de warmhoudtemperatuur.
wordt geadviseerd het starten van de desinfectiefunctie
# Code Beschrijving
te programmeren minstens 4  uur na een voorzien
verbruik van veel warm tapwater. Deze start kan via de [5.A] [6-08] Warmhoudenhysteresis
installateurinstellingen (desinfectiefunctie) ingesteld ▪ 2°C~20°C
worden.
Instelpunt modus
▪ Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand > Uitsl
geprog geselecteerd wordt, wordt geadviseerd een # Code Beschrijving
Opslag economisch? te programmeren 3  uur voor de
[5.B] Nvt Instelpunt modus:
geplande start van de desinfectiefunctie om de tank al
voor te verwarmen. ▪ Vast
▪ Weersafhankelijk

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
68 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
Stooklijn TDHW

Wanneer de weersafhankelijke werking actief is, wordt de gewenste TU=TBUH OFF 60


tanktemperatuur automatisch bepaald in functie van de gemiddelde THP MAX 50 [6-01]
buitentemperatuur: lage buitentemperaturen zorgen voor hogere THP OFF 48 [6-00]
THP ON 46
gewenste tanktemperaturen, omdat dan het water uit de
koudwaterkranen kouder is, en omgekeerd. 40

In het geval van Alleen geprogrammeerd of Geprogrammeerd + 30


warmhouden bereiding van warm tapwater is de
opslagcomforttemperatuur weersafhankelijk (volgens de 20 TU = 60°C
weersafhankelijke curve), de opslageconomisch- en THP MAX = 50°C
HP BUH HP
10 [6-01] = 2°C
warmhoudentemperaturen zijn NIET weersafhankelijk.
[6-00] = 2°C
In het geval van een Enkel warmhouden-bereiding van warm 5
tapwater is de gewenste tanktemperatuur weersafhankelijk (volgens t
de weersafhankelijke curve). Tijdens de weersafhankelijk werking BUH Back-upverwarming
kan de eindgebruiker de gewenste tanktemperatuur niet op de HP Warmtepomp. Als de verwarming met de warmtepomp te
gebruikersinterface aanpassen. Zie ook "8.3.7 Gedetailleerd scherm lang duurt, kan de back-upverwarming extra bijverwarmen
TBUH OFF UIT-temperatuur back-upverwarming (TU)
met weersafhankelijke curve" op pagina 53.
THP MAX Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in tank
voor warm tapwater voor huishoudelijk gebruik
# Code Beschrijving
THP OFF UIT-temperatuur warmtepomp (THP MAX−[6-01])
[5.C] [0-0E] Weersafhankelijke curve THP ON AAN-temperatuur warmtepomp (THP OFF−[6-00])
TDHW Warmtapwatertemperatuur
[0-0D] TDHW TU Temperatuur van gebruikersinstelpunt (ingesteld op de
[0-0C] gebruikersinterface)
[0-0C] t Tijd
[0-0B]
Voorbeeld: instelpunt (TU)≤maximum warmtepomptemperatuur–
[6‑01] (THP MAX–[6‑01])
[0-0B]
TDHW

[0-0E] [0-0D]
Ta THP MAX 50
TU=THP OFF 45
[6-00]
▪ TDHW: : De gewenste tanktemperatuur. THP ON 43
40
▪ Ta: : De (gemiddelde)
buitenomgevingstemperatuur
30

20
▪ [0-0E]: lage
buitenomgevingstemperatuur: HP
10
-40°C‑5°C
▪ [0-0D]: hoge 5
buitenomgevingstemperatuur: t
10°C‑25°C HP Warmtepomp. Als de verwarming met de warmtepomp te
lang duurt, kan de back-upverwarming extra bijverwarmen
▪ [0-0C]: gewenste tanktemperatuur THP MAX Maximale warmtepomptemperatuur aan sensor in tank
wanneer de buitentemperatuur gelijk is voor warm tapwater voor huishoudelijk gebruik
aan de lage omgevingstemperatuur of THP OFF UIT-temperatuur warmtepomp (THP MAX−[6-01])
THP ON AAN-temperatuur warmtepomp (THP OFF−[6-00])
eronder valt: 45°C~[6‑0E]°C TDHW Warmtapwatertemperatuur
▪ [0-0B]: gewenste tanktemperatuur TU Temperatuur van gebruikersinstelpunt (ingesteld op de
gebruikersinterface)
wanneer de buitentemperatuur gelijk is
t Tijd
aan de hoge omgevingstemperatuur of
erover stijgt: 35°C~[6‑0E]°C INFORMATIE

Marge De maximum warmtepomptemperatuur hangt af van de


omgevingstemperatuur. Voor meer informatie, zie het
Tijdens het bereiden van warm tapwater kan de volgende
werkingsgebied.
hysteresiswaarde worden ingesteld voor de werking van de
warmtepomp:
8.4.7 Gebruikersinstellingen
# Code Beschrijving
[5.D] [6-01] Het temperatuurverschil dat de UIT- Taal
temperatuur van de warmtepomp
bepaalt. # Code Beschrijving
Bereik: 0°C~10°C [7.1] Nvt Taal

Voorbeeld: instelpunt (TU)>maximum warmtepomptemperatuur– Tijd/datum


[6‑01] (THP MAX–[6‑01])
# Code Beschrijving
[7.2] Nvt De lokale tijd en datum instellen

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 69
8 Configuratie
INFORMATIE Als u wilt… Dan…
Standaard is de zomertijd ingesteld en is het tijdformaat De geluidsarme stand Selecteer Uit.
ingesteld op 24 uur. Als u deze instellingen wilt wijzigen, volledig deactiveren
kunt u dat doen in de menustructuur (Gebruikerinstellingen Het niveau van de Selecteer het gewenste
> Tijd/datum) zodra de unit is geïnitialiseerd. geluidsarme stand niveau van de geluidsarme
handmatig inschakelen stand. Voorbeeld: Stilst.
Vakantie Een programma van de Selecteer Automatisch.
geluidsarme stand Ga naar [7.4.2] Tijdschema en
Over de vakantiestand
gebruiken en programmeer het programma.
Tijdens uw vakantie kunt u de vakantiestand gebruiken om van uw programmeren Voor meer informatie over
normale programma's af te wijken zonder deze te moeten programmaeren, zie
veranderen. Wanneer de vakantiestand actief is, zullen de "8.3.8 Programmascherm:
bedrijfsmodus ruimteverwarming/-koeling en de bedrijfsmodus warm voorbeeld" op pagina 53.
tapwater worden uitgeschakeld. Vorstbescherming kamer en anti-
legionellawerking blijven actief. Voorbeeld: uw baby slaapt 's namiddags
Typische werkstroom U zit in de volgende situatie:
De vakantiestand gebruiken omvat typisch de volgende stappen: ▪ U hebt een programma voor de geluidsarme stand
1 De begin- en einddatum van uw vakantie instellen. geprogrammeerd:
2 De vakantiestand activeren. ▪ Tijdens de nacht: Stilst.
Nagaan of de vakantiestand geactiveerd is en/of loopt ▪ Overdag: Uit om voor de verwarmings-/koelcapaciteit van het
systeem te zorgen.
Als wordt weergegeven op het startscherm, dan is de
vakantiestand actief. ▪ Echter, de baby slaapt 's namiddags en u wilt dat het dan stil is.
Dan kunt u het volgende doen:
De vakantie configureren
1 Ga naar [7.4.1]: Gebruikerinstellingen > Stil >
1 Activeer de vakantiestand. — Activatie.
▪ Ga naar [7.3.1]: Gebruikerinstellingen > Vakantie 2 Selecteer Stilst.
> Activatie.
▪ Selecteer Aan. Voordeel:
2 Stel de eerste dag van uw vakantie in. — De buitenunit werkt het stilst.
▪ Ga naar [7.3.2]: Van.
Elektriciteitsprijzen en gasprijs
▪ Selecteer een datum.
Alleen van toepassing in combinatie met de bivalente functie. Zie
ook "Bivalent" op pagina 78.
▪ Bevestig de wijzigingen.
# Code Beschrijving
3 Stel de laatste dag van uw vakantie in. —
[7.5.1] Nvt Elektriciteitsprijs > Hoog
▪ Ga naar [7.3.3]: Tot.
[7.5.2] Nvt Elektriciteitsprijs > Middel
▪ Selecteer een datum.
[7.5.3] Nvt Elektriciteitsprijs > Laag
[7.6] Nvt Gasprijs
▪ Bevestig de wijzigingen.
INFORMATIE
Stil
De elektriciteitsprijs kan alleen worden ingesteld wanneer
Over de geluidsarme stand bivalent op AAN staat ([9.C.1] of [C-02]). Deze waarden
kunnen alleen worden ingesteld in menustructuur [7.5.1],
U kunt de geluidsarme stand gebruiken om het geluid van de [7.5.2] en [7.5.3]. Gebruik de overzichtsinstellingen NIET.
buitenunit te verminderen. Dit vermindert echter ook de
verwarmings-/koelcapaciteit van het systeem. Er zijn meerdere De prijs voor gas instellen
niveaus voor de geluidsarme stand.
1 Ga naar [7.6]: Gebruikerinstellingen > Gasprijs.
U kunt:
2 Selecteer de juiste gasprijs.
▪ De geluidsarme stand volledig deactiveren
3 Bevestig de wijzigingen.
▪ Een niveau van geluidsarme stand handmatig activeren tot de
volgende geplande actie INFORMATIE
▪ Een programma van de geluidsarme stand gebruiken en De prijzen kunnen van 0.00~990  munteenheid/kWh (met
programmeren 2 significante waarden) ingesteld worden.
Nagaan of de geluidsarme stand actief is De prijs voor elektriciteit instellen
Als wordt weergegeven op het startscherm, dan is de 1 Ga naar [7.5.1]/[7.5.2]/[7.5.3]: Gebruikerinstellingen
geluidsarme stand actief. > Elektriciteitsprijs > Hoog/Middel/Laag.
De geluidsarme stand gebruiken 2 Selecteer de juiste elektriciteitsprijs.
3 Bevestig de wijzigingen.
1 Ga naar [7.4.1]: Gebruikerinstellingen > Stil >
Activatie. 4 Herhaal dit voor alle drie de elektriciteitsprijzen. —
2 Doe een van de volgende zaken: —

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
70 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
INFORMATIE Berekening van de elektriciteitsprijs:

De prijzen kunnen van 0.00~990  munteenheid/kWh (met Elektriciteitsprijs=Huidige elektriciteitsprijs+Stimulans/kWh


2 significante waarden) ingesteld worden. Elektriciteitsprijs=12,49+5

INFORMATIE Elektriciteitsprijs=17,49

Indien er geen programma werd ingesteld, wordt rekening Prijs Waarde in verwijzing
gehouden met de Hoog voor Elektriciteitsprijs. Gas: 4,08 /kWh [7.6]=8.6
De weektimer van de prijs voor elektriciteit instellen Elektriciteit: 12,49 /kWh [7.5.1]=17

1 Ga naar [7.5.4]: Gebruikerinstellingen >


Elektriciteitsprijs > Tijdschema.
8.4.8 Informatie
2 Programmeer de selectie met behulp van het — Gegevens installateur
programmascherm. U kunt de elektriciteitsprijzen De installateur kan zijn contactnummer hier invullen.
Hoog, Middel en Laag instellen op basis van uw
elektriciteitsleverancier. # Code Beschrijving
3 Bevestig de wijzigingen. [8.3] Nvt Nummer waarnaar gebruikers kunnen
bellen wanneer problemen zich
INFORMATIE voordoen.
De waarden stemmen overeen met de waarden van de
Mogelijk af te lezen Informatie
elektriciteitsprijzen voor Hoog, Middel en Laag die zonet
werden ingesteld. Indien er geen programma werd In menu… Kunt u aflezen…
ingesteld, wordt rekening gehouden met de Hoog-prijs
[8.1] Energiegegevens Geproduceerde energie,
voor elektriciteit.
verbruikte elektriciteit en
Over energieprijzen in geval van een stimulans per kWh verbruikt gas
hernieuwbare energie [8.2] Historiek storingen Storingshistoriek
Er kan bij het instellen van de energieprijzen rekening worden [8.3] Gegevens installateur Contact/helpdesknummer
gehouden met een stimulans. Hoewel de exploitatiekosten kunnen [8.4] Sensoren Kamer-, tank- of warmtapwater-,
verhogen, zullen de totale werkingskosten geoptimaliseerd worden buiten-, en
rekening houdende met de terugbetaling. aanvoerwatertemperatuur (indien
van toepassing)
OPMERKING
[8.5] Stelmotoren Toestand/stand van elke
Vergeet aan het einde van de stimulansperiode niet de stelmotor
instelling van de energieprijzen te veranderen.
Voorbeeld: Pomp van het warm
De gasprijs instellen in geval van een stimulans per kWh tapwater AAN/UIT
hernieuwbare energie [8.6] Bedrijfsmodi Huidige bedrijfsmodus
Bereken de waarde voor de gasprijs met de volgende formule: Voorbeeld: Stand Ontdooien/
▪ Huidige gasprijs+(Stimulans/kWh×0,9) olieretour

Zie "De prijs voor gas instellen" op pagina 70 voor de procedure om [8.7] Info Versie-informatie over het
de gasprijs in te stellen. systeem
[8.8] Verbindingsstatus Informatie over de status van de
De elektriciteitprijs instellen in geval van een stimulans per aansluiting van de unit, de
kWh hernieuwbare energie
kamerthermostaat en de LAN-
Bereken de waarde voor de elektriciteitsprijs met de volgende adapter.
formule:
▪ Huidige elektriciteitsprijs+Stimulans/kWh 8.4.9 Installateurinstellingen
Zie "De prijs voor elektriciteit instellen"  op pagina  70 voor de
procedure om de elektriciteitsprijs in te stellen. Configuratiewizard
Voorbeeld Nadat het systeem voor het eerst is AAN gezet, zal de
gebruikersinterface u instructies geven via de configuratiewizard. Op
Dit is een voorbeeld en de in dit voorbeeld gebruikte prijzen en/of die manier kunt u de belangrijkste initiële instellingen uitvoeren. Op
waarden zijn NIET precies. die manier zal de unit correct kunnen werken. Nadien kunnen er
indien nodig meer gedetailleerde instellingen worden uitgevoerd via
Gegevens Prijs/kWh de menustructuur.
Gasprijs 4,08
Om de configuratiewizard opnieuw op te starten, gaat u naar
Elektriciteitsprijs 12,49 Installateursinstellingen > Configuratie assistent [9.1].
Stimulans per kWh voor 5
hernieuwbare verwarming Warm tapwater
Berekening van de gasprijs: Dit hoofdstuk geldt alleen voor systemen met een geplaatste tank
voor warm tapwater.
Gasprijs=Huidige gasprijs+(Stimulans/kWh×0,9)
▪ EHBH/X : een optionele tank voor warm tapwater is beschikbaar.
Gasprijs=4,08+(5×0,9)
Gasprijs=8,58

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 71
8 Configuratie
Sanitair Warmwater Wanneer de pomp AAN-gezet wordt, is deze pomp in bedrijf en
De volgende instelling bepaalt of het systeem warm tapwater kan zorgt zij ervoor dat de kraan onmiddellijk warm water aflevert. Om
produceren of niet en welke tank er wordt gebruikt. Voer deze energie te besparen, zet de pomp enkel AAN tijdens de periodes
instelling uit volgens de huidige installatie. van de dag waar meteen warm water nodig is.

# Code Beschrijving Back-upverwarming


[9.2.1] [E‑05](*) ▪ Geen SWW Naast het type back-upverwarming, moeten ook de spanning, de
Geen tank geïnstalleerd. configuratie en de capaciteit worden ingesteld op de
[E‑06](*)
▪ EKHWS/E gebruikersinterface.
[E‑07](*)
Tank met boosterverwarming De capaciteiten voor de verschillende stappen van de back-
geplaatst langs de kant van de tank. upverwarming moeten worden ingesteld zodat de energiemeting en/
▪ EKHWP/HYC of de functie energieverbruik goed zouden werken. Door de
Tank met optionele weerstand van elk verwarmingstoestel te meten, kunt u de exacte
boosterverwarming geplaatst aan de capaciteit van elk verwarmingstoestel instellen en zodoende meer
bovenkant van de tank. nauwkeurige energiegegevens hebben.
(*) Gebruik de menustructuur in plaats van de Type back-upverwarming
overzichtsinstellingen. Menustructuur-instelling [9.2.1]
vervangt de volgende 3 overzichtsinstellingen:
De back-upverwarming is aangepast om op de meeste Europese
[E-05] Kan het systeem warm tapwater produceren? elektriciteitsdistributienetten aangesloten te worden. Het type van de
[E-06] Is er een warmtapwatertank geplaatst in het systeem? back-upverwarming moet ingesteld worden op de
[E-07] Welke warmtapwatertank is geïnstalleerd? gebruikersinterface. Voor units met een ingebouwde back-
In het geval van EKHWP/HYC raden we aan om de temperatuur van upverwarming, kan het type verwarming worden bekeken maar niet
de boosterverwarming NIET hoger in te stellen dan 70°C. gewijzigd.

Omlooppomp SWW # Code Beschrijving

# Code Beschrijving [9.3.1] [E‑03] ▪ 2: 3 V

[9.2.2] [D‑02] Omlooppomp SWW: ▪ 3: 6 V

▪ 0: Geen SWW omlooppomp: NIET ▪ 4: 9 W


geïnstalleerd
Spanning
▪ 1 SWW met doorstromer:
▪ Voor een 3 V-model is dit vastgesteld op 230 V, 1ph.
Geïnstalleerd voor ogenblikkelijk warm
water wanneer water genomen wordt. ▪ Voor een 6 V-model kan dit worden ingesteld op:
De gebruiker stelt de bedrijfstijd van ▪ 230 V, 1ph
de pomp voor warm tapwater in via
het programma. Controleer of deze ▪ 230 V, 3ph
pomp mogelijk is met de ▪ Voor een 9 W-model is dit vastgesteld op 400 V, 3ph.
gebruikersinterface.
# Code Beschrijving
▪ 2 Desinfectie: Geïnstalleerd voor
desinfectie. Ze werkt wanneer de [9.3.2] [5‑0D] ▪ 0: 230 V, 1ph
desinfectiefunctie van de tank voor ▪ 1: 230 V, 3ph
warm tapwater werkt. Er hoeven geen
▪ 2: 400 V, 3ph
verdere instellingen ingesteld te
worden. Configuratie
Zie tevens de afbeeldingen hieronder. De back-upverwarming kan op verschillende manieren worden
geconfigureerd. Ze kan worden geconfigureerd als 1-staps back-
Pomp voor warm tapwater geïnstalleerd voor… upverwarming of als back-upverwarming met 2 stappen. Bij 2
Ogenblikkelijk warm water Desinfectie stappen hangt de capaciteit van de tweede stap af van deze
instelling. Er kan ook een hogere capaciteit van de tweede stap
c c
worden ingesteld in een noodgeval.
a f a
d f
b b # Code Beschrijving
g e g
[9.3.3] [4‑0A] ▪ 0: Relais 1

a Binnenunit ▪ 1: Relais 1 / Relais 1+2(a)


b Tank ▪ 2: Relais 1 / Relais 2(a)
c Pomp voor warm tapwater
d Verwarmingselement ▪ 3: Relais 1 / Relais 2 Noodbedrijf
e Terugslagklep Relais 1+2(a)
f Douche
g Koud water (a) Niet beschikbaar voor 3 V-modellen.

programma omlooppomp SWW INFORMATIE


Hier kunt een programma voor de pomp voor warm tapwater Instellingen [9.3.3] en [9.3.5] zijn aan elkaar gekoppeld. Als
programmeren (enkel voor ter plaatse voorziene pomp voor u één instelling verandert, wordt ook de andere gewijzigd.
warm tapwater voor secundaire retour). Controleer dus bij het veranderen of de waarde van de
Een programma programmeren voor de warmtapwaterpomp om andere instelling nog steeds is zoals verwacht.
te bepalen wanneer de pomp AAN- en UIT-gezet moeten worden.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
72 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
INFORMATIE Boosterverwarming
Tijdens normaal bedrijf is de capaciteit van de tweede stap
Capaciteit
van de back-upverwarming bij nominale spanning gelijk
aan [6‑03]+[6‑04]. De capaciteit van de boosterverwarming moet voor de
energiemeting en/of de regeling van het energieverbruik ingesteld
INFORMATIE worden om goed te werken. Door de weerstand van de
boosterverwarming te meten, kunt u de exacte capaciteit van elk
Als [4‑0A]=3 en de noodstand is actief, is het
verwarmingstoestel instellen en zodoende meer nauwkeurige
stroomverbruik van de back-upverwarming maximaal en
energiegegevens hebben.
gelijk aan 2×[6‑03]+[6‑04].
# Code Beschrijving
Capaciteit stap 1
[9.4.1] [6‑02] Capaciteit (kW). Geldt alleen voor
# Code Beschrijving warmtapwatertanken met interne
[9.3.4] [6‑03] ▪ De capaciteit van de eerste stap van boosterverwarming. De capaciteit van de
de back-upverwarming aan nominale boosterverwarming op nominale
spanning. spanning.
Bereik: 0~10 kW
Extra capaciteit stap 2
BSH vrijgaveprogramma
# Code Beschrijving
Programmeren wanneer de boosterverwarming mag werken. Via het
[9.3.5] [6‑04] ▪ Het verschil in capaciteit tussen de
programmascherm kunt u hier een programma instellen voor de
tweede en de eerste stap van de back-
boosterverwarming. Er kunnen twee acties per dag worden ingesteld
upverwarming op nominale spanning.
in een weekprogramma. Voor meer informatie, zie
De nominale waarde hangt af van de
"8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op pagina 53.
configuratie van de back-
upverwarming. Voorbeeld: Laat de boosterverwarming enkel 's nachts werken.

Evenwicht BSH ecotimer

# Code Beschrijving # Code Beschrijving


[9.3.6] [5-00] Evenwicht: Mag de back-upverwarming [9.4.3] [8-03] Vertragingstimer van de
boven de evenwichtstemperatuur werken boosterverwarming.
tijdens ruimteverwarming? Wachttijd vooraleer de
▪ 1: NIET toegestaan boosterverwarming begint te werken
wanneer de warmtapwaterstand actief is.
▪ 0: Toegestaan
▪ Als de warmtapwaterstand NIET actief
[9.3.7] [5-01] Evenwichtstemperatuur: De
is, bedraagt de wachttijd 20 minuten.
buitentemperatuur onder dewelke de
back-upverwarming mag werken. ▪ De wachttijd begint te lopen vanaf de
AAN-temperatuur van de
Bereik: ‑15°C~35°C
boosterverwarming.
Werking ▪ Door de wachttijd van de
boosterverwarming ten opzichte van
# Code Beschrijving
de maximale bedrijfstijd aan te
[9.3.8] [4‑00] Werking van de back-upverwarming: passen, kunt u een optimaal evenwicht
▪ 0: Beperkt vinden tussen de energie-effectiviteit
en de opwarmingstijd.
▪ 1: Toegestaan
▪ Als de wachttijd van de
▪ 2: Alleen SWW Ingeschakeld voor boosterverwarming te hoog wordt
warm tapwater, uitgeschakeld voor ingesteld, kan het lang duren
ruimteverwarming vooraleer het warm tapwater de
ingestelde temperatuur bereikt.
▪ De instelling [8‑03] is alleen van
belang als instelling [4‑03]=1. Instelling
[4‑03]=0/2/3/4 beperkt de
boosterverwarming automatisch voor
wat betreft de bedrijfstijd van de
warmtepomp in de stand verwarmen
van water voor huishoudelijk gebruik.
▪ Zorg ervoor dat [8‑03] altijd in verband
staat met de maximale bedrijfstijd
[8‑01].
Bereik: 20~95 minuten

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 73
8 Configuratie
Bediening # Code Beschrijving
# Code Beschrijving 9.4.4 [4-03] ▪ 4: De boosterverwarming mag NIET
werken, behalve voor de
[9.4.4] [4-03] Bepaalt wanneer de boosterverwarming
"Desinfectiefunctie".
mag werken in functie van de
Gebruik deze instelling alleen wanneer
omgevingstemperatuur, de
de capaciteit van de warmtepomp
warmtapwatertemperatuur of de
gedurende het volledige
bedrijfsmodus van de warmtepomp.
verwarmingsseizoen volstaat om de
Deze instelling is alleen van toepassing
behoeften te dekken inzake
in de warmhoudenstand voor
verwarming van de woning en
toepassingen met afzonderlijke tank voor
opwarmen van warm tapwater.
warm tapwater. Wanneer [4‑03]=1/2/3/4
De boosterverwarming zal niet mogen
wordt ingesteld, kan de werking van de
werken wanneer Ta<[5‑03] en
boosterverwarming nog steeds door het
[5‑02]=1. De
programma toelating voor
warmtapwatertemperatuur kan
boosterverwarming beperkt worden.
maximum deze van de UIT-
[9.4.4] [4-03] ▪ 0: De boosterverwarming mag NIET temperatuur van de warmtepomp
werken, behalve voor de bedragen.
"Desinfectiefunctie" en het "Krachtig
verwarmen van het tapwater". Noodwerking
Gebruik deze instelling alleen wanneer
de capaciteit van de warmtepomp Indien de warmtepomp weigert te werken, kan de back-
groot genoeg is om gedurende het upverwarming en/of boosterverwarming als noodverwarming werken
volledige verwarmingsseizoen de en al dan niet automatisch de volledige warmtebelasting overnemen.
behoeften inzake verwarming van de ▪ Wanneer automatische noodstop is ingesteld op Automatisch en
woning en opwarming van warm er zich een storing voordoet in de warmtepomp, zal de back-
tapwater te dekken. upverwarming automatisch de warmtebelasting overnemen en zal
De boosterverwarming zal niet mogen de boosterverwarming in de optionele tank automatisch de
werken wanneer Ta<[5‑03] en productie van warm tapwater overnemen.
[5‑02]=1. De
warmtapwatertemperatuur kan ▪ Wanneer automatische noodstop is ingesteld op Handmatig en er
maximum deze van de UIT- zich een storing voordoet in de warmtepomp, stoppen het
temperatuur van de warmtepomp aanmaken van warm tapwater en het verwarmen van ruimten en
bedragen. moet het systeem handmatig worden hersteld via de
gebruikersinterface. Om de werking handmatig te herstellen, gaat
[9.4.4] [4-03] ▪ 1: De werking van de
u naar het Storing hoofdmenu-scherm, waar de
boosterverwarming is toegestaan
gebruikersinterface u dan zal vragen of de back-upverwarming en/
wanneer nodig.
of de boosterverwarming de volledige warmtebelasting al dan niet
[9.4.4] [4-03] ▪ 2: De boosterverwarming is moet overnemen.
toegestaan buiten het werkingsgebied
van de warmtepomp om warm Noodbedrijf
tapwater te bereiden. We raden aan om Noodbedrijf in te stellen op Automatisch indien
De werking van de boosterverwarming niemand gedurende langere periodes in het huis aanwezig is.
is alleen toegestaan als:
# Code Beschrijving
▪ De omgevingstemperatuur buiten
het werkingsgebied ligt: Ta<[5‑03] of [9.5] Nvt ▪ 0: Handmatig
Ta>35°C ▪ 1: Automatisch
De boosterverwarming mag enkel
INFORMATIE
werken wanneer Ta<[5‑03] als de
voorrang aan ruimteverwarming is De instelling van de automatische noodstop kan alleen in
geactiveerd ([5‑02]=1). de menustructuur van de gebruikersinterface worden
ingesteld.
▪ De temperatuur van het warm
tapwater is 2°C lager dan de UIT-
INFORMATIE
temperatuur van de warmtepomp.
Als [4‑03]=1 of 3, dan is Noodgeval=Handm niet van
Als bivalente werking geactiveerd is
toepassing voor de boosterverwarming.
([C‑02]=1) en het toestemmingssignaal
voor de extra ketel AAN is, zal de INFORMATIE
werking van de boosterverwarming
beperkt worden, zelfs wanneer Ta<[5‑03]. Indien er zich een storing voordoet in de warmtepomp en
Noodbedrijf is ingesteld op Handmatig, blijven de functies
9.4.4 [4-03] ▪ 3: De boosterverwarming mag werken
Vorstbescherming kamer, Dekvloer drogen van de
wanneer de warmtepomp NIET warm
vloerverwarming en Vorstbescherming waterleidingen
tapwater aan het bereiden is.
ingeschakeld, zelfs wanneer de gebruiker het noodbedrijf
Idem als instelling  1, maar de
NIET bevestigt.
gelijktijdige werking van de
boosterverwarming en van de
warmtepomp om warm tapwater te
Balanceren
bereiden is niet toegestaan. Voorrangen
Voor systemen met een afzonderlijke warmtapwatertank

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
74 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
# Code Beschrijving # Code Beschrijving
[9.6.1] [5-02] Voorrang van verwarmen van ruimten: [9.6.6] [8-01] Maximale bedrijfstijd voor
Bepaalt of warm tapwater alleen door warmtapwaterbereiding. Het verwarmen
de boosterverwarming wordt van warm tapwater stopt, zelfs als de
geproduceerd wanneer de eindtemperatuur van het warm tapwater
buitentemperatuur lager is dan de NIET werd bereikt. De werkelijke
temperatuur voor voorrang aan maximale bedrijfstijd hangt ook af van
ruimteverwarming. Er wordt instelling [8-04].
geadviseerd deze functie in te
▪ Als Bediening=Kamerthermostaat: Er
schakelen om de tank minder langs op
wordt alleen met deze
te warmen en toch een comfort inzake
voorgeprogrammeerde waarde
warm tapwater te garanderen.
rekening gehouden als er een verzoek
▪ 0: Uit voor ruimteverwarming of -koeling is.
Als er GEEN verzoek is voor
▪ 1: Aan
ruimteverwarming/-koeling wordt de
[5-01] Evenwichtstemperatuur en [5-03] tank verwarmd tot wanneer het
Temperatuur voorrang instelpunt bereikt wordt.
ruimteverwarming hebben betrekking
▪ Als Bediening≠Kamerthermostaat: Er
op de back-upverwarming. U moet dus
wordt geen rekening gehouden met
[5-03] gelijk aan of een paar graden
deze voorgeprogrammeerde waarde.
hoger dan [5-01] instellen.
[9.6.2] [5-03] Voorrangstemperatuur: Bepaalt de Bereik: 5~95 minuten
buitentemperatuur waaronder het warm [9.6.7] [8-04] Bijkomende timer: Extra bedrijfstijd voor
tapwater alleen door de de maximale bedrijfstijd afhankelijk van
boosterverwarming opgewarmd zal de buitentemperatuur [4-02] of [F-01].
worden.
Bereik: 0~95 minuten
Bereik: –15°C~35°C
[8-02]: Antipendel timer
[9.6.3] [5-04] Afwijking instelpunt BSH:
Instelpuntcorrectie voor temperatuur
warm tapwater: instelpuntcorrectie voor 1
de gewenste temperatuur van het
warm tapwater, te gebruiken bij lage 0
buitentemperaturen wanneer de
voorrang aan ruimteverwarming 1
geactiveerd is. Het gecorrigeerde
(hogere) instelpunt zorgt ervoor dat de 0
totale verwarmingscapaciteit van het
water in de tank zo goed als
ongewijzigd blijft door het koudere t
[8-01] [8-02]
water op de bodem in de tank (omdat 1 Warmtepomp in stand verwarmen tapwater (1=actief,
de warmtewisselaarspiraal niet werkt) 0=niet actief)
te compenseren met warmer water 2 Vraag warm water voor warmtepomp (1=vraag, 0=geen
bovenaan. vraag)
t Tijd
Bereik: 0°C~20°C
[8-04]: Bijkomende timer bij [4-02]/[F-01]
Timers voor gelijktijdig verzoek voor ruimteverwarming en t t
bereiden van warm tapwater
[8-01]+ [8-01]+
# Code Beschrijving [8-04] [8-04]
[9.6.4] [8-02] Antipendel timer: Minimumtijd tussen [8-02] [8-02]
twee cycli voor warm tapwater. De
werkelijke antipendeltijd hangt ook af van [8-01] [8-01]
instelling [8-04].
Bereik: 0~10 uur 0 0
[5-03] [4-02] TA [F-01] 35°C TA
Opmerking: De minimum tijd is 0,5 uur TA Omgevings (buiten) temperatuur
zelfs als de geselecteerde waarde 0 is. t Tijd
Antipendel timer
[9.6.5] Nvt Timer minimaal bedrijf:
Maximale bedrijfstijd warm tapwater
NIET wijzigen.
Bevriespreventie waterleidingen
Alleen relevant voor installaties met waterleidingen buiten. Deze
functie tracht waterleidingen buiten te beschermen tegen bevriezing.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 75
8 Configuratie
# Code Beschrijving # Code Beschrijving
[9.7] [4-04] Vorstbeveiliging waterleidingen: [9.8.2] [D-00] Verwarmingselement toegestaan: Welke
verwarmingen worden toegestaan te
▪ 0: Periodiek
werken tijdens de elektrische voeding
▪ 1: Continu met voorkeur kWh-tarief?
▪ 2: Uit ▪ 0 Nee: Geen
▪ 1 Alleen BSH: Alleen de
Voeding met kWh-voordeel boosterverwarming
INFORMATIE ▪ 2 Alleen BUH: Alleen de back-
upverwarming
Het contact voor de voeding met voorkeur kWh-tarief is
aangesloten op dezelfde klemmen (X5M/9+10) als de ▪ 3 Alle: Alle verwarmingen
veiligheidsthermostaat. Het systeem kan alleen maar
Zie onderstaande tabel.
OFWEL een voeding met voorkeur kWh-tarief OFWEL een
veiligheidsthermostaat hebben. Instelling 2 heeft enkel zin als de
elektrische voeding met voorkeur kWh-
# Code Beschrijving tarief van het type 1 is of als de
[9.8.1] [D-01] Aansluiting op een Voeding met binnenunit op een elektrische voeding
voordeel tarief elektriciteit of een met normaal kWh-tarief (via X2M/5‑6)
Veiligheidsthermostaat aangesloten is en de back-
upverwarming NIET op de elektrische
▪ 0 Nee: De buitenunit is aangesloten voeding met voorkeur kWh-tarief
op een normale elektrische voeding. aangesloten is.
▪ 1 Open: De buitenunit is aangesloten [9.8.3] [D-05] Pomp toegestaan:
op een elektrische voeding met
▪ 0 Nee: Pomp uit
voorkeur kWh-tarief. Wanneer het
signaal van het voorkeur kWh-tarief ▪ 1 Ja: Geen beperking
naar de energieleverancier wordt
gestuurd, opent het contact en gaat de [D‑00] Boosterverwarm Back- Compressor
unit over in gedwongen uit-stand. ing upverwarming
Wanneer het signaal opnieuw stopt, 0 Gedwongen UIT Gedwongen UIT Gedwongen
sluit het spanningsvrij contact en UIT
1 Toegestaan
begint de unit weer te werken.
Activeer daarom altijd de 2 Gedwongen UIT Toegestaan
automatische herstartfunctie. 3 Toegestaan
▪ 2 Dicht: De buitenunit is aangesloten
op een elektrische voeding met De besturing energieverbruik
voorkeur kWh-tarief. Wanneer het
Besturing energieverbruik
signaal van het voorkeur kWh-tarief
naar de energieleverancier wordt Zie "5  Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen"  op
gestuurd, sluit het contact en gaat de pagina 11 voor meer informatie over deze functie.
unit over in gedwongen uit-stand.
# Code Beschrijving
Wanneer het signaal opnieuw stopt,
gaat het spanningsvrij contact open en [9.9.1] [4-08] Besturing energieverbruik:
begint de unit weer te werken. ▪ 0 Nee: Uitgeschakeld.
Activeer daarom altijd de
automatische herstartfunctie. ▪ 1 Continu: Geactiveerd: U kunt één
vermogengrenswaarde (in A of kW)
▪ 3 Veiligheidsthermostaat: Er is een instellen om aan te gegeven dat het
veiligheidsthermostaat aangesloten op energieverbruik van het systeem
het systeem (normaal gesloten altijd tot deze waarde beperkt zal
contact) worden.
▪ 2 Input: Geactiveerd: U kunt tot vier
verschillende
vermogengrenswaarden (in A of kW)
instellen om aan te gegeven dat het
energieverbruik van het systeem tot
deze waarden beperkt zal worden
wanneer de overeenstemmende
digitale ingang vraagt.
[9.9.2] [4-09] Type:
▪ 0 Amp:De grenswaarden worden in
A ingesteld.
▪ 1 kW: De grenswaarden worden in
kW ingesteld.

Beperking wanneer [9.9.1]=Continu en [9.9.2]=Amp:

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
76 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
# Code Beschrijving Als de besturing energieverbruik INGESCHAKELD is, bepaalt de
instelling [4‑01] de voorrang van de elektrische verwarmingen in
[9.9.3] [5-05] Limiet: Alleen van toepassing in het
functie van de toepasselijke beperking.
geval van een voltijdse
stroombeperking.
De energiemeting
0 A~50 A
Energiemeting
Beperkingen wanneer [9.9.1]=Input en [9.9.2]=Amp:
Als de energiemeting via externe energiemeters gebeurt, configureer
# Code Beschrijving de instellingen dan zoals hierna beschreven. Selecteer de
pulsfrequentieoutput van elke energiemeter conform de specificaties
[9.9.4] [5-05] Limiet 1: 0 A~50°A
van de energiemeters. Er kunnen tot 2 energiemeters met
[9.9.5] [5-06] Limiet 2: 0 A~50°A verschillende pulsfrequenties aangesloten worden. Als slechts
[9.9.6] [5-07] Limiet 3: 0 A~50°A 1 energiemeter of zelfs geen energiemeter wordt gebruikt, selecteer
dan 'Geen' om aan te geven dat de overeenstemmende pulsinput
[9.9.7] [5-08] Limiet 4: 0 A~50°A
NIET gebruikt wordt.
Beperking wanneer [9.9.1]=Continu en [9.9.2]=kW:
# Code Beschrijving
# Code Beschrijving [9.A.1] [D‑08] Elektriciteitsmeter 1:
[9.9.8] [5-09] Limiet: Alleen van toepassing in het ▪ 0 Geen: NIET geïnstalleerd
geval van een voltijdse
vermogenbeperking. ▪ 1 1/10kWh: Geïnstalleerd

0 kW ~ 20 kW ▪ 2 1/kWh: Geïnstalleerd


▪ 3 10/kWh: Geïnstalleerd
Beperkingen wanneer [9.9.1]=Input en [9.9.2]=kW:
▪ 4 100/kWh: Geïnstalleerd
# Code Beschrijving
▪ 5 1000/kWh: Geïnstalleerd
[9.9.9] [5-09] Limiet 1: 0 kW~20°kW
[9.A.2] [D‑09] Elektriciteitsmeter 2:
[9.9.A] [5-0A] Limiet 2: 0 kW~20°kW
▪ 0 Geen: NIET geïnstalleerd
[9.9.B] [5-0B] Limiet 3: 0 kW~20°kW
▪ 1 1/10kWh: Geïnstalleerd
[9.9.C] [5-0C] Limiet 4: 0 kW~20°kW
▪ 2 1/kWh: Geïnstalleerd
Prioritaire verwarming
▪ 3 10/kWh: Geïnstalleerd
# Code Beschrijving ▪ 4 100/kWh: Geïnstalleerd
[9.9.D] [4-01] Besturing energieverbruik
▪ 5 1000/kWh: Geïnstalleerd
UITGESCHAKELD [4-08]=0
▪ 0 Geen: de back-upverwarming en Sensoren
de boosterverwarming kunnen
gelijktijdig werken. Buitensensor
▪ 1 Boosterverwarming: De # Code Beschrijving
boosterverwarming heeft voorrang.
[9.B.1] [C-08] Buitensensor: Als een optionele externe
▪ 2 Back-upverwarming: De back- omgevingssensor is aangesloten, moet
upverwarming heeft voorrang. het type van de sensor ingesteld worden.
Besturing energieverbruik ▪ 0 Geen: NIET geïnstalleerd. De
INGESCHAKELD [4‑08]=1/2 thermistor in de gebruikersinterface en
deze in de buitenunit worden gebruikt
▪ 0 Geen: afhankelijk van het niveau
om metingen uit te voeren.
van de vermogenbeperking zal de
boosterverwarming eerst beperkt ▪ 1 Buitenunit: Aangesloten op de
worden vooraleer de back- printplaat van de binnenunit die de
upverwarming beperkt wordt. buitentemperatuur meet.
Opmerking: Voor sommige functies
▪ 1 Boosterverwarming: afhankelijk
wordt nog steeds de
van het niveau van de
temperatuursensor in de buitenunit
vermogenbeperking zal de back-
gebruikt.
upverwarming eerst beperkt worden
vooraleer de boosterverwarming ▪ 2 Kamer: Aangesloten op de printplaat
beperkt wordt. van de binnenunit die de
binnentemperatuur meet. De
▪ 2 Back-upverwarming: afhankelijk
temperatuursensor in de
van het niveau van de
gebruikersinterface wordt NIET meer
vermogenbeperking zal de
gebruikt. Opmerking: Deze waarde
boosterverwarming eerst beperkt
heeft alleen een betekenis in de
worden vooraleer de back-
kamerthermostaatregeling.
upverwarming beperkt wordt.
Afwijk. buitensensor
Let op: Als de besturing energieverbruik UITGESCHAKELD is (voor
alle modellen), bepaalt de instelling [4‑01] of de back-upverwarming ALLEEN van toepassing wanneer een externe
en de boosterverwarming gelijktijdig kunnen werken, of als de buitenomgevingstemperatuursensor werd aangesloten en
boosterverwarming/back-upverwarming voorrang heeft op de back- geconfigureerd.
upverwarming/boosterverwarming.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 77
8 Configuratie
U kunt de externe buitenomgevingstemperatuursensor ijken. Er kan INFORMATIE
een afwijking op de thermistorwaarde ingegeven worden. Deze
▪ De combinatie van instelling [4-03]=0/2 met bivalente
instelling kan gebruikt worden om situatie te compenseren waarin de
werking kan bij een lage buitentemperatuur leiden tot
externe buitenomgevingstemperatuursensor niet op de ideale plaats
een tekort aan warm tapwater.
kan worden geplaatst.
▪ De functie bivalente werking heeft geen invloed op de
# Code Beschrijving stand verwarmen van tapwater. Het warm tapwater
[9.B.2] [2-0B] Afwijk. buitensensor: Afwijking op de wordt nog altijd en alleen opgewarmd door de
omgevingstemperatuur gemeten op de binnenunit.
externe buitentemperatuursensor.
▪ Het toestemmingssignaal voor de extra ketel zit op de
▪ –5°C~5°C, stap 0,5°C EKRP1HB (digitale I/O-printplaat). Wanneer het
geactiveerd is, is het contact X1, X2 dicht, en open
Gemiddelde tijd wanneer het gedeactiveerd is. Zie de afbeelding
De gemiddeldentimer corrigeert de invloed van de schommelingen hieronder voor de schematische locatie van dit contact.
van de omgevingstemperatuur. De berekening van het
weersafhankelijk instelpunt gebeurt op basis van de gemiddelde X2M

X1 X2 X3 X4
buitentemperatuur.
Er wordt over een geselecteerde tijdsinterval een gemiddelde OFF ON
genomen van de buitentemperatuur.
SS1
# Code Beschrijving
[9.B.3] [1-0A] Gemiddelde tijd :
▪ 0: Geen gemiddelde
X1M
▪ 1: 12 uur
▪ 2: 24 uur
▪ 3: 48 uur YC Y1 Y2 Y3 Y4
▪ 4: 72 uur
Ketel rendement
Bivalent Naargelang de gebruikte boiler moet de efficiëntie als volgt worden
Bivalent gekozen:

Enkel van toepassing op binnenunit-opstellingen met een extra ketel # Code Beschrijving
(afwisselende werking, parallel aangesloten). De bedoeling van de [9.C.2] [7‑05] ▪ 0: Zeer hoog
bivalente werking is te bepalen welke verwarmingsbron kan/zal
zorgen voor het verwarmen van ruimten: de binnenunit of een extra ▪ 1: Hoog
ketel. ▪ 2: Middel

# Code Beschrijving ▪ 3: Laag


[9.C.1] [C-02] Bivalent: Geeft aan dat de ▪ 4:Zeer laag
ruimteverwarming ook door een andere
warmtebron dan het systeem uitgevoerd Mogelijkheid 1: Gebaseerd op de buitentemperatuur
wordt.
Stel alle elektriciteitsprijzen ([7.5.1]~[7.5.3]) in op "0" in de
▪ 0 Nee: Niet geïnstalleerd menustructuur. Stel ook de volgende waarden in:
▪ 1 Ja: Geïnstalleerd. De extra ketel OPMERKING
(gasketel, oliebrander) zal werken
wanneer de Gebruik de overzichtsinstellingen NIET!
buitenomgevingstemperatuur laag is.
Tijdens de bivalente werking is de # Code Beschrijving
warmtepomp uit. Stel deze waarde in [9.C.3] [C-03] Bivalente AAN-temperatuur: Bepaalt de
wanneer een extra ketel gebruikt buitentemperatuur waaronder het
wordt. toestemmingssignaal voor de extra ketel
actief wordt (X1 en X2 op EKRP1HB is
▪ Als Bivalent geactiveerd is: Wanneer de buitentemperatuur onder gesloten) en de ruimteverwarming door
de Bivalente AAN-temperatuur zakt (vast of variabel gebaseerd op de binnenunit wordt gestopt.
energieprijzen), wordt de ruimteverwarming door de binnenunit
[9.C.4] [C-04] Hysteresis: Bepaalt het
automatisch gestopt en wordt het toestemmingssignaal voor de
temperatuurverschil tussen de AAN-
extra ketel actief.
temperatuur en de UIT-temperatuur.
▪ Als Bivalent gedeactiveerd is: Ruimteverwarming door de
binnenunit uitgevoerd binnen het werkingsbereik. Het Toestemmingssignaal X1–X2
toestemmingssignaal voor de extra ketel is altijd inactief. a
[C-04]

b
TA
[C-03]
TA Buitentemperatuur
[C-03] Bivalente AAN-temperatuur (vast)
a Extra ketel actief
b Extra ketel inactief

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
78 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie
Mogelijkheid 2: Gebaseerd op de buitentemperatuur en de Alarmuitgang
energieprijzen
Alarm uitgang
De installateur kan een temperatuurbereik instellen [C‑04].
Afhankelijk van de energieprijzen varieert een berekend punt Tcalc in # Code Beschrijving
een bereik tussen [C‑03] en [C‑03]+[C‑04]. Wij adviseren [C‑04] [9.D] [C-09] Alarm uitgang: Geef de logica aan van
groter dan de standaardwaarde te kiezen om een optimale werking de alarm-output op de digitale I/O-
te hebben wanneer mogelijkheid 2 wordt gekozen. printplaat tijdens een storing.
Elektriciteits- en gasprijzen ▪ 0 Abnormaal: De alarm-output wordt
geactiveerd wanneer zich een alarm
# Code Beschrijving voordoet. Met deze instelling kan een
[7.5.1] Nvt Elektriciteitsprijs > Hoog onderscheid worden gemaakt tussen
[7.5.2] Nvt Elektriciteitsprijs > Middel het detecteren van een alarm en het
detecteren van een stroomstoring.
[7.5.3] Nvt Elektriciteitsprijs > Laag
▪ 1 Normaal: De alarmuitgang wordt
[7.6] Nvt Gasprijs
NIET geactiveerd wanneer zich een
INFORMATIE alarm voordoet.

De elektriciteitsprijs kan alleen worden ingesteld wanneer Zie tevens onderstaande tabel (logica
bivalent op AAN staat ([9.C.1] of [C-02]). Deze waarden alarm-output).
kunnen alleen worden ingesteld in menustructuur [7.5.1], De alarm-outputlogica
[7.5.2] en [7.5.3]. Gebruik de overzichtsinstellingen NIET.
[C-09] Alarm Geen alarm Geen voeding
Wanneer de buitentemperatuur onder het Tcalc punt zakt, dan wordt
naar de unit
het toestemmingssignaal voor de extra ketel actief. Om niet teveel
om te schakelen is er een hysteresis van 3°C. 0 Gesloten Open uitgang Open uitgang
uitgang
# Code Beschrijving 1 Open uitgang Gesloten
[9.C.3] [C-03] Bivalente AAN-temperatuur: Onder deze uitgang
temperatuur is de bivalente werking altijd
AAN. Automatische herstart
[9.C.4] [C-04] Werkingsgebied waartussen Tcalc wordt
Automatische herstart
berekend.
Bij herstelling van de stroomvoorziening na een stroomonderbreking
Toestemmingssignaal X1–X2 (EKRP1HB) zal de automatische herstartfunctie de instellingen van de
3°C afstandsbediening van voor de stroomonderbreking herstellen.
a Daarom is het aanbevolen de functie altijd in te schakelen.
Als de elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief van het type is
b waarbij de elektrische voeding wordt onderbroken, moet de
[C-03] Tcalc [C-03]+[C-04]
TA automatische herstartfunctie altijd worden geactiveerd. De
TA Buitentemperatuur binnenunit kan, onafhankelijk van de status van de elektrische
Tcalc Bivalente AAN-temperatuur (variabel). Onder deze voeding met voorkeur kWh-tarief, continu geregeld worden door de
temperatuur is de extra ketel altijd AAN. Tcalc kan nooit binnenunit op een elektrische voeding met normaal kWh-tarief aan
onder [C‑03] of boven [C‑03]+[C‑04] gaan. te sluiten.
a Extra ketel actief
b Extra ketel inactief # Code Beschrijving
VOORZICHTIG [9.E] [C-09] Automatische herstart:
Zorg ervoor dat alle voorschriften nageleefd worden die in ▪ 0: Handmatig
richtlijn 5 over mogelijke toepassingen vermeld staan ▪ 1 Automatisch
wanneer de functie bivalente werking geactiveerd is.
Daikin is NIET aansprakelijk voor schade als gevolg van De energiespaarfunctie
het niet naleven van deze voorschriften.
Energiespaarfunctie
Bepaalt of de elektrische voeding van de buitenunit tijdens stilstand
(inwendig door de bediening van de binnenunit) onderbroken mag
worden (geen vraag naar ruimteverwarming/koeling of warm
tapwater). De eindbeslissing om een stroomonderbreking van de
buitenunit toe te staan wanneer deze stilstaat hangt af van de
omgevingstemperatuur, compressoromstandigheden en
minimumintervaltimers.
Om de energiespaarfunctie in te stellen, moet [E‑08] worden
geactiveerd op de gebruikersinterface.

# Code Beschrijving
[9.F] [E‑08] Energiespaarfunctie voor buitenunit:
▪ 0: Nee
▪ 1: Ja

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 79
8 Configuratie

Beveiligingen uitschakelen
INFORMATIE
De software bevat een stand "installateur ter
plaatse" ([9.G]: Bescherming uitschakelen) die de
automatische werking van de unit uitschakelt. Bij de eerste
installatie wordt de instelling Bescherming uitschakelen
standaard op Ja gezet, wat betekent dat de automatische
werking is uitgeschakeld. Alle beschermende functies zijn
dan uitgeschakeld. Als de startpagina's van de
gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken. Om de automatische werking en de
beschermende functies in te schakelen, zet Bescherming
uitschakelen op Nee.
36  uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, zal deze Bescherming uitschakelen automatisch op
Nee zetten, zodat de stand "installateur ter plaatse" wordt
gestopt en de beschermende functies ingeschakeld
worden. Indien –  na de eerste installatie  – de installateur
terug ter plaatse komt, moet deze Bescherming
uitschakelenhandmatig op Ja zetten.

# Code Beschrijving
[9.G] Nvt Bescherming uitschakelen
▪ 0: Nee
▪ 1 Ja

Het gedwongen ontdooien


Het gedwongen ontdooien
Start handmatig de ontdooifunctie.

# Code Beschrijving
[9.H] Nvt Wilt u een ontdooiproces starten?
▪ Terug
▪ OK

Overzicht lokale instellingen


Alle instellingen kunnen worden uitgevoerd via de menustructuur.
Als het om een of andere reden nodig is om een instelling te wijzigen
met behulp van de overzichtsinstellingen, zijn de
overzichtsinstellingen beschikbaar in het overzicht van de lokale
instellingen [9.I]. Zie "Een overzichtsinstelling wijzigen"  op
pagina 50.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
80 4P496758-1 – 2017.12
8 Configuratie

8.5 Menustructuur: Overzicht gebruikersinstellingen


[1] Kamer
Tijdschema
Programma verwarming
Programma koeling
Vorstbescherming
[1.4] Vorstbescherming
Instelpuntbereik
Afwijk. kamersensor Activatie
Instelpunt ruimtetemperatuur
[2] Hoofdzone
[1.5] Instelpuntbereik
Tijdschema
Programma verwarming Minimum instelpunt verwarming
Programma koeling Maximum instelpunt verwarming
Instelpunt modus Minimum instelpunt koeling
Stooklijn verwarming Maximum instelpunt koeling
Stooklijn koeling

[3] Secundaire zone


Tijdschema
Programma verwarming
[7.2] Tijd/datum
Programma koeling
Instelpunt modus Uren
Stooklijn verwarming Minuten
Stooklijn koeling Jaar
Maand
[4] Ruimteverwarming/-koeling Dag
Zomertijd
Bedrijfmodus
Formaat
Bedrijfsmodus geprogrammeerd

[7.3] Vakantie
[5] Sanitaire warmwatertank
Activatie
Krachtig verwarmen Van
Instelpunt confort bedrijf Tot
Instelpunt Eco bedrijf
Instelpunt warmhouden [7.4] Stil
Tijdschema
Activatie
Tijdschema
[7] Gebruikerinstellingen
Taal [7.5] Elektriciteitsprijs
Tijd/datum
Vakantie Hoog
Stil Middel
Elektriciteitsprijs Laag
Gasprijs Tijdschema

[8] Informatie
Energiegegevens
[8.1] Energiegegevens
Historiek storingen
Gegevens installateur Opgenomen electrisch vermogen
Sensoren Geproduceerde warmte
Stelmotoren
Bedrijfsmodi
Info
Verbindingsstatus

[B]Gebruikersprofiel
[C] In werking
Kamer
Ruimteverwarming/-koeling
Sanitaire warmwatertank

Instelpunt-scherm

INFORMATIE
Naargelang de geselecteerde installateurinstellingen en
het type unit, zullen de instellingen zichtbaar/onzichtbaar
zijn.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 81
8 Configuratie

8.6 Menustructuur: Overzicht installateurinstellingen


[9]Installateursinstellingen [9.2] Sanitair Warmwater
Configuratie assistent Sanitair Warmwater
Sanitair Warmwater Omlooppomp SWW
Back-upverwarming programma omlooppomp SWW
Zon
Boosterverwarming
Noodbedrijf [9.3] Back-upverwarming
Balanceren
Type back-upverwarming
Vorstbeveiliging waterleidingen
Spanning
Voeding met voordeel tarief elektriciteit Configuratie
Besturing energieverbruik Capaciteit stap 1
Energiemeting Extra capaciteit stap 2
Sensoren Evenwicht
Bivalent Evenwichtstemperatuur
Alarm uitgang Werking
Automatische herstart [9.4] Boosterverwarming
Energiespaarfunctie
Bescherming uitschakelen Capaciteit
BSH vrijgaveprogramma
Gedwongen ontdooien
BSH ecotimer
Overzicht instellingen Bediening

[9.6] Balanceren
Voorrang van verwarmen van ruimten
Voorrangstemperatuur
Afwijking instelpunt BSH
Antipendel timer
Timer minimaal bedrijf
Maximale bedrijfstijd
Bijkomende timer

[9.8] Voeding met voordeel tarief elektriciteit


Voeding met voordeel tarief elektriciteit
Verwarmingselement toegestaan
Pomp toegestaan

[9.9] Besturing energieverbruik


Besturing energieverbruik
Type
Limiet
Limiet 1
Limiet 2
Limiet 3
Limiet 4
Prioritaire verwarming

[9.A] Energiemeting
Elektriciteitsmeter 1
Elektriciteitsmeter 2

[9.B] Sensoren
Buitensensor
Afwijk. buitensensor
Gemiddelde tijd

[9.C] Bivalent
Bivalent
Ketel rendement
Temperatuur
Hysteresis

INFORMATIE
De solarkit-instellingen worden getoond, maar zijn NIET
van toepassing op deze unit. De instellingen mogen NIET
worden gebruikt of gewijzigd.

INFORMATIE
Naargelang de geselecteerde installateurinstellingen en
het type unit, zullen de instellingen zichtbaar/onzichtbaar
zijn.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
82 4P496758-1 – 2017.12
9 Inbedrijfstelling
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
9 Inbedrijfstelling overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
9.1 Overzicht: Inbedrijfstelling De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen om het systeem
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
in bedrijf te stellen nadat het werd geconfigureerd.
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Typische werkstroom Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in: tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
1 De “Checklist vóór inbedrijfstelling” controleren. worden.
2 Ontluchten. Stroomonderbreker F1B van de back-upverwarming
3 Het systeem testen. (ter plaatse te voorzien) is INgeschakeld.
4 Indien nodig, een of meerdere stelmotoren testen. Alleen voor tanks met ingebouwde boosterverwarming:
5 Indien nodig, de dekvloer van de vloerverwarming drogen. Stroomonderbreker F2B van de boosterverwarming
(ter plaatse te voorzien) is INgeschakeld.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
9.2 Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
INFORMATIE
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt Er zijn GEEN waterlekkages in de binnenunit.
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50  uur nodig heeft voordat een vlotte werking en De afsluiters zijn op de juiste manier gemonteerd en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd. staan volledig open.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
OPMERKING volledig open.
Laat de unit NOOIT werken zonder de thermistoren en/of Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2 draaien).
druksensoren/-schakelaars. De compressor zou anders
vuur kunnen vatten.
De drukveiligheidsklep sproeit water als hij geopend
wordt.
OPMERKING
Het minimum watervolume is gegarandeerd in alle
Laat de unit NIET werken als niet alle koelmiddelleidingen
omstandigheden. Zie “Het watervolume controleren” in
aangesloten werden (anders zal de compressor
"6.4 De waterleidingen voorbereiden" op pagina 27.
beschadigd worden en zelfs breken).
De warmtapwatertank is volledig gevuld.

9.3 Checklist vóór inbedrijfstelling


INFORMATIE
Laat het systeem NIET werken vooraleer de volgende controles OK
De software bevat een stand "installateur ter
zijn:
plaatse" ([9.G]: Bescherming uitschakelen) die de
U leest de volledige installatie-instructies, zoals automatische werking van de unit uitschakelt. Bij de eerste
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de installatie wordt de instelling Bescherming uitschakelen
installateur. standaard op Ja gezet, wat betekent dat de automatische
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn. werking is uitgeschakeld. Alle beschermende functies zijn
dan uitgeschakeld. Als de startpagina's van de
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn. gebruikersinterface uit staan, zal de unit NIET automatisch
werken. Om de automatische werking en de
beschermende functies in te schakelen, zet Bescherming
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
uitschakelen op Nee.
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving: 36  uur nadat de unit voor het eerst onder spanning werd
gezet, zal deze Bescherming uitschakelen automatisch op
▪ Tussen het lokaal voedingsbord en de buitenunit
Nee zetten, zodat de stand "installateur ter plaatse" wordt
▪ Tussen de binnenunit en de buitenunit gestopt en de beschermende functies ingeschakeld
▪ Tussen het ter plaatse te voorzien paneel en de worden. Indien –  na de eerste installatie  – de installateur
binnenunit terug ter plaatse komt, moet deze Bescherming
uitschakelenhandmatig op Ja zetten.
▪ Tussen de binnenunit en de kranen en kleppen (indien
van toepassing)
▪ Tussen de binnenunit en de kamerthermostaat (indien 9.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling
van toepassing)
Het minimum debiet tijdens back-upverwarming/
▪ Tussen de binnenunit en de tank voor warm tapwater ontdooien is gegarandeerd in alle omstandigheden. Zie
(indien van toepassing) “Het watervolume en debiet controleren” in "6.4  De
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de waterleidingen voorbereiden" op pagina 27.
aardingsklemmen zijn goed aangehaald. Ontluchten.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 83
9 Inbedrijfstelling
Proefdraaien. De ontluchtingsfunctie stopt automatisch na 30 minuten.

Stelmotoren proefdraaien. Handmatig ontluchten


Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Functie dekvloer drogen Ga naar het menu In werking en schakel de werking Kamer,
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
De functie dekvloer drogen wordt gestart (indien nodig).
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. —
9.4.1 Het minimum debiet controleren Zie "Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op
pagina 50.
1 Controleer naargelang de hydraulische configuratie — 2 Ga naar [A.3]: Inbedrijfstelling > Ontluchting.
welke ruimteverwarmingslussen kunnen gesloten
3 Stel in het menu Type = Handmatig.
worden door mechanische, elektronische of andere
kleppen. 4 Selecteer Ontluchting starten.
2 Sluit alle ruimteverwarmingslussen die kunnen — 5 Selecteer OK om te bevestigen.
worden gesloten (zie vorige stap). Resultaat: Het ontluchten begint. Het zal
3 Start het proefdraaien van de pomp (zie — automatisch stoppen wanneer de ontluchtingscyclus
"9.4.4 Stelmotoren proefdraaien" op pagina 85). is voltooid.
4 Ga tijdens het proefdraaien van de pomp naar 6 Tijdens de handmatige bediening kunt u de
Sensoren. gewenste pompsnelheid wijzigen. De stand van de
5 Selecteer de waterdebietgegevens. Tijdens het 3-wegklep moet worden verplaatst tussen
testen/proefdraaien kan de unit onder het vereist ruimteverwarming en warm tapwater. Om de
minimumdebiet werken. instellingen tijdens het ontluchten te wijzigen, opent
u het menu en gaat u naar Instellingen.
6 Wijzig de instelling van de omloopklep om het —
minimum vereiste debiet + 2 l/min te bereiken. ▪ Scroll naar Circuit en stel in op Ruimte/Sanitair
warmwatertank .
Minimum vereist debiet tijdens ontdooien/back-upverwarming
▪ Scroll naar Pompsnelheid en stel in op Laag/
12 l/min Hoog.

7 Om het ontluchten handmatig te stoppen: —


9.4.2 De ontluchtingsfunctie
1 Ga naar Ontluchting stoppen.
Het is heel belangrijk dat bij de inbedrijfstelling en de installatie van
2 Selecteer OK om te bevestigen.
de unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd. Open de
ontluchtingsventielen en voer een ontluchting uit. Als de
ontluchtingsfunctie aan het werken is, werkt de pomp zonder dat de Automatisch ontluchten
unit eigenlijk werkt en zal het ontluchten van het watercircuit Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
beginnen. Ga naar het menu In werking en schakel de werking Kamer,
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
OPMERKING
Vooraleer te ontluchten, open de veiligheidskraan en 1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. —
controleer of het circuit met voldoende water is gevuld. U Zie "Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op
kunt de procedure voor het ontluchten pas beginnen pagina 50.
wanneer er water uit de kraan stroomt wanneer u ze 2 Ga naar [A.3]: Inbedrijfstelling > Ontluchting.
geopend hebt. 3 Stel in het menu Type = Automatisch.
Er zijn 2 standen om te ontluchten: 4 Selecteer Ontluchting starten.
▪ Handmatig: de unit werkt met een vaste pomp en in een vaste of 5 Selecteer OK om te bevestigen.
een aangepaste stand van de 3-wegklep. De aangepaste stand
Resultaat: Het ontluchten begint. Het stopt
van de 3-wegklep is erg handig om alle lucht uit het watercircuit te
automatisch wanneer voltooid.
verwijderen in de stand ruimteverwarming of opwarmen van het
tapwater. Zowel het circuit van de ruimteverwarming als dat van 6 Om het ontluchten handmatig te stoppen: —
het warm tapwater moeten worden ontlucht. De werksnelheid van 1 Ga naar Ontluchting stoppen.
de pomp (traag of snel) kan ook ingesteld worden. 2 Selecteer OK om te bevestigen.
▪ Automatisch: de unit wijzigt automatisch de snelheid van de pomp
en schakelt de stand van de 3-wegklep om tussen de stand 9.4.3 Om te proefdraaien
ruimteverwarming en de stand opwarmen van het tapwater.
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Typische werkstroom
Ga naar het menu In werking en schakel de werking Kamer,
Het systeem ontluchten bestaat uit het volgende: Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
1 Handmatig ontluchten
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. —
2 Automatisch ontluchten Zie "Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op
INFORMATIE pagina 50.
2 Ga naar [A.1]: Inbedrijfstelling > Testbedrijf werking.
Begin eerst handmatig te ontluchten. Wanneer haast alle
lucht is verwijderd, ontlucht dan automatisch. Indien nodig, 3 Selecteer een test in de lijst. Voorbeeld:
herhaal het automatisch ontluchten tot wanneer u zeker Verwarming.
bent dat alle lucht uit het systeem werd verwijderd. Tijdens
de ontluchtingsfunctie is beperking [9‑0D] van de
pompsnelheid NIET van toepassing.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
84 4P496758-1 – 2017.12
9 Inbedrijfstelling
4 Selecteer OK om te bevestigen. 9.4.5 De dekvloer van de vloerverwarming
Resultaat: Het proefdraaien start. Het proefdraaien drogen
stopt automatisch wanneer voltooid (±30 min).
Deze functie wordt gebruikt om de dekvloer van een
Om het proefdraaien handmatig te stoppen: — vloerverwarmingsinstallatie tijdens de bouw van een huis zeer traag
1 Ga naar Stop testrun. te drogen. Met deze functie kan de installateur dit programma
programmeren en uitvoeren.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Indien de installatie van de unit correct werd uitgevoerd, zal de unit Ga naar het menu In werking en schakel de werking Kamer,
tijdens het testen opstarten in de geselecteerde bedrijfsmodus. Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit.
Tijdens het testen kan de correcte werking van de unit gecontroleerd
worden door de aanvoerwatertemperatuur (verwarm-/koelstand) en Deze functie kan uitgevoerd worden zonder de buiteninstallatie eerst
de tanktemperatuur (stand warm tapwater) op te volgen. te moeten afwerken. In dat geval zal de back-upverwarming de
dekvloer drogen en aanvoerwater leveren zonder dat de
Om de temperatuur te controleren: warmtepomp werkt.
1 Ga naar Sensoren. Wanneer er nog geen buitenunit is geïnstalleerd, sluit de
2 Selecteer de temperatuurgegevens. hoofdstroomtoevoerkabel aan op de binnenunit via X2M/30 en
X2M/31. Zie "7.9.8 De hoofdvoeding aansluiten" op pagina 46.

9.4.4 Stelmotoren proefdraaien INFORMATIE

Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld. ▪ Als Noodgeval op Handm ([A.6.C]=0) is ingesteld en de
Ga naar het menu In werking en schakel de werking Kamer, unit wordt getriggerd om het noodbedrijf te starten, zal
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit. de gebruikersinterface eerst hiervoor een bevestiging
vragen vooraleer te starten. Zelfs wanneer de gebruiker
Het proefdraaien van de stelmotoren dient om de werking van de het noodbedrijf NIET bevestigt, blijft de functie Dekvloer
verschillende stelmotoren te controleren (wanneer u bijv. Pomp drogen van de vloerverwarming ingeschakeld.
selecteert, zal het proefdraaien van de pomp starten).
▪ Tijdens het drogen van de dekvloer van de
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. — vloerverwarming is beperking [9‑0D] van de
Zie "Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op pompsnelheid NIET van toepassing.
pagina 50.
2 Ga naar [A.2]: Inbedrijfstelling > Testbedrijf OPMERKING
stelmotoren. De installateur is verantwoordelijk voor:
3 Selecteer een test in de lijst. Voorbeeld: Pomp. ▪ het contact opnemen met de fabrikant van de dekvloer
4 Selecteer OK om te bevestigen. om de instructies te bekomen om de dekvloer voor de
eerste maal te verwarmen zodat deze niet zou
Resultaat: Het proefdraaien van de stelmotor start.
beginnen te barsten,
Het proefdraaien stopt automatisch wanneer voltooid
(±30 min). ▪ het programma voor het drogen van de dekvloer
programmeren volgens de instructies (zie hierboven)
Om het proefdraaien handmatig te stoppen: —
van de fabrikant van de dekvloer,
1 Ga naar Stop testrun.
▪ het op regelmatige basis controleren van de correcte
2 Selecteer OK om te bevestigen. werking van de instelling,

Mogelijke vormen van proefdraaien voor de ▪ het selecteren van het juiste programma dat voldoet
aan het type van gebruikte dekvloer voor de vloer.
stelmotoren
▪ Boosterverwarming-test OPMERKING

▪ Back-upverwarming 1-test Om de dekvloer van de vloerverwarming te drogen, moet


Vorstbescherming kamer worden uitgeschakeld ([2-06]=0).
▪ Back-upverwarming 2-test Standaard is deze ingeschakeld ([2‑06]=1). Wegens de
▪ Pomp-test stand “installateur ter plaatse” (zie “Checklist vóór
inbedrijfstelling”), wordt Vorstbescherming kamer
INFORMATIE gedurende 36  uur na het voor de eerste maal onder
Zorg ervoor de het systeem volledig ontlucht is vooraleer spanning zetten, automatisch uitgeschakeld.
proef te draaien. Vermijd tevens storingen in het Indien Dekvloer drogen nog steeds moet worden
watercircuit tijdens het proefdraaien. uitgevoerd na de eerste 36  uur onder spanning, schakel
▪ Afsluiter-test Vorstbescherming kamer handmatig uit door instelling
[2-06] op “0” te zetten en LAAT deze uitgeschakeld tot
▪ Tweewegklep-test wanneer Dekvloer drogen voltooid is. Als u deze
▪ Bivalent signaal-test waarschuwing negeert, kan dat leiden tot het scheuren van
de dekvloer.
▪ Alarm uitgang-test
▪ Koel-verwarmsignaal-test
▪ Omlooppomp SWW-test

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 85
10 Aan de gebruiker overhandigen
OPMERKING 4 Selecteer OK om te bevestigen.
Zorg ervoor dat de volgende instellingen zoals hieronder Resultaat: Het drogen van de dekvloer van de
zijn ingesteld om het drogen van de dekvloer van de vloerverwarming start. Het stopt automatisch
vloerverwarming te kunnen starten: wanneer voltooid.
▪ [4‑00]=1 Om het proefdraaien handmatig te stoppen: —
▪ [C‑02]=0 1 Ga naar Dekvloer drogen vloerverwarming
stoppen.
▪ [D‑01]=0
2 Selecteer OK om te bevestigen.
▪ [4‑08]=0
▪ [4‑01]≠1 De status van het drogen van de dekvloer van de
vloerverwarming raadplegen
De installateur kan tot 20 stappen programmeren. Voor elke stap
moet hij de volgende zaken invoeren: Voorwaarde: U bent de dekvloer van de vloerverwarming aan het
drogen.
1 de tijdsduur in uren, tot 72 uur,
1 Druk op .
2 de gewenste aanvoerwatertemperatuur.
2 Een grafiek met de huidige fase van het droogprogramma, de
Voorbeeld:
totale resterende tijd en de huidige gewenste
T aanvoerwatertemperatuur zullen op het scherm verschijnen.
24h (1) 36h (2)
Druk op de linkse draaiknop om toegang te krijgen tot de
menustructuur en de status van de sensoren en de stelmotoren te
bekijken en het huidige programma aan te passen.

25°C (1) 35°C (2)


Het drogen van de dekvloer van de
A1 vloerverwarming stoppen
Wanneer het programma wordt gestopt door een storing, een
t uitschakeling of een stroomonderbreking, verschijnt storing U3 op
T Gewenste aanvoerwatertemperatuur (15~55°C) het scherm van de gebruikersinterface. Om de storingscodes op te
t Duurtijd (1~72 h) lossen, zie "12.4  Problemen op basis van storingscodes
(1) Actie stap 1
(2) Actie stap 2
oplossen" op pagina 93.

1 Begin in het Dekvloer droging scherm. —


Een programma voor het drogen van de dekvloer
2 Open het menu en selecteer Dekvloer drogen
van de vloerverwarming programmeren
vloerverwarming stoppen.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. — 3 Selecteer OK om te bevestigen.
Zie "Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op
Resultaat: Het drogen van de dekvloer van de
pagina 50.
vloerverwarming stopt.
2 Ga naar het programmascherm [A.4.2]:
Inbedrijfstelling > Dekvloer droging > Programma. Als het programma stopt omwille van een storing, een uitschakeling
of een stroomonderbreking, kunt u de status van Dekvloer drogen
3 Het programma programmeren: —
van de vloerverwarming op het scherm:
Om een nieuwe stap toe te voegen, selecteert u een
lege lijn en verandert u de waarde ervan. Om een 1 Ga naar [A.4.3]: Inbedrijfstelling > Dekvloer droging
stap en alle stappen eronder te verwijderen, > Status
vermindert u de duur tot "–". 2 U kunt de waarde hier raadplegen: Gestopt op + de —
▪ Scroll door het programma. stap waar het drogen van de dekvloer van de
vloerverwarming werd gestopt.
▪ Pas de duur (tussen 1 en 72 uur) en de
temperaturen (tussen 15°C en 55°C) aan. 3 Wijzig en herstart de uitvoering van het programma. —
4 Druk op de linkse draaiknop om het programma op
te slaan.

De dekvloer van de vloerverwarming drogen


10 Aan de gebruiker
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
overhandigen
Ga naar het menu In werking en schakel de werking Kamer, Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste
Ruimteverwarming/-koeling en Sanitaire warmwatertank uit. manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed
begrijpt:
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur. —
Zie "Het gebruikertoegangsniveau wijzigen" op ▪ Vul de tabel met de installateurinstellingen in (in de
pagina 50. gebruiksaanwijzing) met de werkelijke instellingen.
2 Ga naar [A.4]: Inbedrijfstelling > Dekvloer droging. ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen
3 Selecteer een droogprogramma: ga naar
raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige
Programma en gebruik het programmeringsscherm
documentatie kan vinden op de url zoals eerder beschreven in
UFH Dekvloer drogen.
deze handleiding.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een
probleem zou voordoen.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
86 4P496758-1 – 2017.12
11 Onderhoud en service
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden. ▪ Schakelkast
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij energie kan besparen (deze ▪ Boosterverwarming van de tank voor warm tapwater
tips staan beschreven in de gebruiksaanwijzing).
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1  bar bedraagt. Indien lager,
voeg water toe.
11 Onderhoud en service
Magnetisch filter/vuilafscheider
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De geldende wetgeving kan evenwel kortere
onderhoudsintervallen vereisen. a
b
OPMERKING
c
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2- d
equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te a Schroefaansluiting
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving. b Magnetische bus
c Aftapkraan
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen: d Afvoerdop
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale Bij get jaarlijkse onderhoud van het magnetisch filter/vuilafscheider
koelmiddelvulling [in kg] / 1000 moet u:
▪ Controleren of beide delen van het magnetisch filter/vuilafscheider
11.1 Overzicht: onderhoud en service nog steeds goed vastzitten (a).

Dit hoofdstuk bevat informatie over: ▪ De vuilafscheider als volgt leegmaken:

▪ Het jaarlijks onderhoud van de buitenunit 1 Verwijder de magnetische bus (b).

▪ De jaarlijks onderhoud van de binnenunit 2 Schroef de afvoerdop los (d).


3 Een afvoerslang aan op de onderkant van het waterfilter
aansluiten zodat water en vuil kunnen worden opgevangen in
11.2 Voorzorgsmaatregelen inzake een geschikte container (fles, gootsteen...).
onderhoud 4 Zet de aftapkraan een paar seconden open (c).
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE Gevolg: Water en vuil zullen wegstromen.
5 Sluit de aftapkraan.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
6 Schroef de afvoerdop weer vast.
7 Zet de magnetische bus terug.
OPMERKING: Risico van elektrostatische ontlading
8 Controleer de druk van het watercircuit. Vul water bij indien
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te
nodig.
beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om
statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te OPMERKING
beschermen.
▪ Wanneer u de dichtheid van het magnetische filter/
vuilafscheider controleert moet u ze stevig vasthouden
11.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud en GEEN druk uitoefen op de waterleiding.

van de buitenunit ▪ Isoleer het magnetisch filter/vuilafscheider NIET door


de afsluiters te sluiten. Om de vuilafscheider goed leeg
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten: te maken is voldoende druk vereist.
▪ De warmtewisselaar van de buitenunit. ▪ Om te voorkomen dat er vuil achterblijft in de
De warmtewisselaar van de buitenunit kan verstopt raken door stof, vuilafscheider, moet u de magnetische bus ALTIJD
vuil, bladeren, enz. Er wordt geadviseerd de warmtewisselaar verwijderen.
jaarlijks te reinigen. Een verstopte warmtewisselaar kan de oorzaak ▪ Schroef ALTIJD eerst de afvoerdop los, sluit daarna
zijn van een te lage druk of een te hoge druk, met slechtere een afvoerslang aan op de onderkant van het
prestaties als gevolg. waterfilter en open dan de aftapkraan.

11.4 Checklist voor het jaarlijks


onderhoud van de binnenunit
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ Waterdruk
▪ Magnetisch filter/vuilafscheider
▪ Waterdrukveiligheidsklep
▪ Drukveiligheidsklep van de tank voor warm tapwater

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 87
11 Onderhoud en service
INFORMATIE Het is aanbevolen kalkaanslag op de boosterverwarming te
verwijderen om zo de levensduur van de verwarming te verlengen,
Voor het jaarlijkse onderhoud moet u het waterfilter niet uit
en dit vooral in streken met hard water. Laat hiervoor de tank voor
de unit verwijderen om het schoon te maken. Als er
warm tapwater leeglopen, verwijder de boosterverwarming uit de
problemen zijn met het waterfilter, moet u het mogelijk wel
tank voor warm tapwater en dompel deze 24  uur onder in een
verwijderen zodat u het grondig kunt schoonmaken. Dit
emmer (of dergelijk) met een ontkalkproduct.
doet u als volgt:
▪ "11.5.1 Het waterfilter verwijderen" op pagina 88
11.5 Het waterfilter schoonmaken in
▪ "11.5.2  Het waterfilter schoonmaken in geval van
problemen" op pagina 89 geval van problemen
▪ "11.5.3 Het waterfilter installeren" op pagina 89 INFORMATIE

Waterdrukveiligheidsklep Voor het jaarlijkse onderhoud moet u het waterfilter niet uit
de unit verwijderen om het schoon te maken. Als er
Open de klep en controleer of deze goed werkt. Het water kan zeer
problemen zijn met het waterfilter, moet u het mogelijk wel
warm zijn!
verwijderen zodat u het grondig kunt schoonmaken. Dit
Te controleren punten: doet u als volgt:
▪ Het waterdebiet uit de veiligheidsklep is groot genoeg, de klep is ▪ "11.5.1 Het waterfilter verwijderen" op pagina 88
niet verstopt, niets hindert de werking van de klep of er liggen
▪ "11.5.2  Het waterfilter schoonmaken in geval van
geen leidingen tussenin.
problemen" op pagina 89
▪ Vuil water dat uit de drukveiligheidsklep komt:
▪ "11.5.3 Het waterfilter installeren" op pagina 89
▪ open de klep tot het afgevoerd water GEEN vuil meer bevat
▪ Spoel het systeem schoon 11.5.1 Het waterfilter verwijderen
Controleer of dit water echt van de tank afkomstig is, controleer na Voorwaarde: Zet de unit UIT via de gebruikersinterface.
een opwarmcyclus van de tank.
Voorwaarde: Schakel de respectieve stroomonderbreker UIT.
Er wordt geadviseerd dit onderhoud regelmatiger te doen.
1 Het waterfilter zit achter de schakelkast. Om toegang te krijgen
Veiligheidsklep van tank voor warm tapwater (ter plaatse te tot het filter, zie:
voorzien)
"7.2.3 De binnenunit openen" op pagina 32
Open de klep en controleer of ze goed werkt. Het water kan zeer
warm zijn! 2 Sluiten de afsluiters van het watercircuit.

Te controleren punten: 3 Sluit de afsluiter (indien aanwezig) van het watercircuit naar het
expansievat.
▪ Het waterdebiet uit de veiligheidsklep is groot genoeg, de klep is
niet verstopt, niets hindert de werking van de klep of er liggen 4 Verwijder de dop aan de onderkant van het waterfilter.
geen leidingen tussenin. 5 Sluit een afvoerslang aan op de onderkant van het waterfilter.
▪ Vuil water dat uit de drukveiligheidsklep komt: 6 Open het ventiel op aan de onderkant van het waterfilter om
▪ open de klep tot het afgevoerd water GEEN vuil meer bevat water uit het watercircuit af te laten. Vang het via de
aangebracht afvoerslang afgetapte water op in een fles,
▪ spoel en reinig de volledige tank, inclusief de leidingen tussen gootsteen,...
de veiligheidsklep en de inlaat van het koud water.
7 Verwijder de 2 klemmen waarmee het waterfilter is bevestigd.
Controleer of dit water echt van de tank afkomstig is, controleer na
a b a
een opwarmcyclus van de tank.
Er wordt geadviseerd dit onderhoud regelmatiger te doen.
Schakelkast
▪ Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast en zoek
naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of
foute bedrading.
▪ Controleer met een ohmmeter of de schakelcontacten K1M, K2M,
K3M en K5M (afhankelijk van uw installatie) juist werken. Alle
contacten van deze schakelcontacten moeten open zijn wanneer
de spanning UITgeschakeld is.

WAARSCHUWING
Als de interne bedrading beschadigd is, moet deze door de
fabrikant, zijn serviceagent of gelijkaardige bevoegde
personen vervangen worden.

Boosterverwarming van de tank voor warm tapwater

INFORMATIE a Verende klem


b Waterfilter
Alleen voor wandunits met een tank voor warm tapwater
8 Verwijder het waterfilter.
met een ingebouwde elektrische boosterverwarming
(EKHW). 9 Verwijder de afvoerslang van het waterfilter.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
88 4P496758-1 – 2017.12
11 Onderhoud en service
VOORZICHTIG c

Hoewel het watercircuit is leeggemaakt, kan er nog wat


water worden gemorst bij het verwijderen van het
waterfilter uit het filterhuis. Veeg gemorst water ALTIJD op.

11.5.2 Het waterfilter schoonmaken in geval van


problemen
1 Verwijder het waterfilter uit de unit. Zie "11.5.1  Het waterfilter
verwijderen" op pagina 88.

VOORZICHTIG
Om de op het waterfilter aangesloten leidingen te
beschermen tegen beschadiging, is het aanbevolen om
deze procedure uit te voeren wanneer het waterfilter uit de
unit is verwijderd. b
2 Schroef de onderkant van het waterfilterhuis los. Gebruik indien
nodig het geschikte gereedschap.
c a
VOORZICHTIG
a Opgerold filter
Het waterfilter moet ALLEEN in het geval van ernstige b Zeef
problemen worden geopend. Bij voorkeur wordt dit nooit c Uitsteeksel
gedaan tijdens de volledige levensduur van het waterfilter. 5 Plaats de onderkant van het waterfilterhuis terug en zet hem
goed vast.
b

11.5.3 Het waterfilter installeren


VOORZICHTIG
Controleer de staat van de O-ringen en vervang ze indien
nodig. Breng water aan op de O-ringen voordat u ze
installeert.
1 Installeer het waterfilter op de juiste plaats.
a c b a

a
a Onderste gedeelte dat moet worden losgeschroefd
b Waterfilterhuis
3 Verwijder de zeef en het opgerolde filter uit het waterfilterhuis
en maak schoon met water.
4 Installeer het schoongemaakte opgerolde filter en de zeef in het
waterfilterhuis.
a Verende klem
INFORMATIE b Waterfilter
c Ontluchtingsventiel
Installeer de zeef op de correcte manier in het
waterfilterhuis. Gebruik hiervoor de daartoe voorziene 2 Installeer de 2 klemmen om het waterfilter op de leidingen van
uitsteeksels. het watercircuit te bevestigen.
3 Zorg ervoor dat het ontluchtingsventiel van het waterfilter open
staat.
4 Open het ventiel (indien aanwezig) van het watercircuit naar het
expansievat.

VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat het ventiel (indien aanwezig) naar het
expansievat geopend is; anders wordt er een overdruk
gegenereerd.
5 Open de afsluiters en voeg indien nodig water toe aan het
watercircuit.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 89
12 Opsporen en verhelpen van storingen
Mogelijke oorzaken Wat te doen
12 Opsporen en verhelpen van
Het waterdebiet is te laag Controleer de volgende zaken:
storingen ▪ Alle afsluiters van het
watercircuit staan volledig
12.1 Overzicht: Probleemoplossing open.
▪ De waterfilter is schoon.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen ingeval van
Reinig deze indien nodig.
problemen.
▪ Er zit geen lucht in het
Het bevat informatie over:
systeem. Ontlucht indien
▪ Problemen op basis van symptomen oplossen nodig. U kunt handmatig
ontluchten (zie "Handmatig
▪ Problemen op basis van storingscodes oplossen
ontluchten"  op pagina  84) of
Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen de automatische
Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor ontluchtingsfunctie gebruiken
de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte (zie "Automatisch
bedrading. ontluchten" op pagina 84).
▪ De waterdruk is >1 bar.

12.2 Voorzorgsmaatregelen bij het ▪ Het expansievat is NIET


gebarsten of defect.
opsporen en verhelpen van
▪ Het ventiel (indien aanwezig)
storingen van het watercircuit naar het
expansievat is open.
WAARSCHUWING
▪ De weerstand in het
▪ Controleer STEEDS of de spanning op de unit is
watercircuit is NIET te hoog
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te
voor de pomp (zie de ESP-
controleren. Schakel de respectievelijk
curve in het hoofdstuk
stroomonderbreker uit.
"Technische gegevens").
▪ Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
Indien het probleem nog steeds
unit uitschakelen en controleren waarom het
aanwezig is nadat u alle
veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te
hierboven beschreven punten
resetten. Overbrug NOOIT een veiligheidstoestel of
hebt gecontroleerd, neem dan
wijzig zijn waarde niet in een waarde verschillend van
contact op met uw dealer. In
de standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het
sommige gevallen is het normaal
probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met
dat de unit beslist om een laag
uw dealer.
waterdebiet te gebruiken.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE Het watervolume in de installatie Controleer of het watervolume in
is te laag de installatie boven de vereiste
WAARSCHUWING minimumwaarde ligt (zie
"6.4.3 Het watervolume en
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de waterdebiet controleren" op
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET pagina 28).
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig IN-
en UITgeschakeld wordt door de voorziening.

GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN

12.3 Problemen op basis van


symptomen oplossen

12.3.1 Symptoom: De unit verwarmt of koelt


NIET zoals verwacht
Mogelijke oorzaken Wat te doen
De temperatuurinstelling is NIET Controleer de
juist temperatuurinstelling op de
afstandsbediening. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
90 4P496758-1 – 2017.12
12 Opsporen en verhelpen van storingen

12.3.2 Symptoom: De compressor start NIET 12.3.4 Symptoom: De drukveiligheidsklep gaat


(ruimteverwarming of verwarming van het open
tapwater)
Mogelijke oorzaken Wat te doen
Mogelijke oorzaken Wat te doen Het expansievat is gebarsten of Vervang het expansievat.
De unit moet buiten zijn Als de watertemperatuur te laag defect
werkingsgebied opstarten (de is, gebruikt de unit eerst de back- Het ventiel (indien aanwezig) van Open het ventiel.
watertemperatuur is te laag) upverwarming om de het watercircuit naar het
minimumwatertemperatuur expansievat is gesloten.
(15°C) te bereiken.
Het watervolume in de installatie Controleer of het watervolume in
Controleer de volgende zaken: is te hoog de installatie onder de
▪ De elektrische voeding van de toegestane maximumwaarde ligt
back-upverwarming is juist (zie "6.4.3 Het watervolume en
bedraad. waterdebiet controleren" op
pagina 28 en "6.4.4 De voordruk
▪ De thermische veiligheid van van het expansievat wijzigen" op
de back-upverwarming wordt pagina 29).
NIET geactiveerd.
De opvoerhoogte van het De opvoerhoogte van het
▪ De schakelcontacten van de watercircuit is te hoog watercircuit is het hoogteverschil
back-upverwarming zijn NIET tussen de binnenunit en het
gebroken of defect. hoogste punt van het
Indien het probleem nog steeds watercircuit. Als de binnenunit
aanwezig is nadat u alle zich op het hoogste punt van de
hierboven beschreven punten installatie bevindt, wordt de
hebt gecontroleerd, neem dan installatiehoogte beschouwd als
contact op met uw dealer. zijnde 0 m. De maximale
opvoerhoogte van het
De instellingen van de Dit zou moeten overeenstemmen watercircuit bedraagt 10 m.
elektrische voeding met voorkeur met de aansluitingen zoals
kWh-tarief en de elektrische uitgelegd in "6.5 De elektrische Controleer de installatievereisten.
aansluitingen stemmen NIET bedrading voorbereiden" op
overeen pagina 30 en "7.9.8 De 12.3.5 Symptoom: De waterdrukveiligheidsklep
hoofdvoeding aansluiten" op lekt
pagina 46.
Het signaal voor voorkeur kWh- Wacht tot er weer stroom is Mogelijke oorzaken Wat te doen
tarief werd gestuurd door de (max. 2 uur). De uitlaat van de Controleer of de
elektriciteitsmaatschappij waterdrukveiligheidsklep is drukveiligheidsklep naar behoren
verstopt door vuil werkt door de rode knop op de
12.3.3 Symptoom: De pomp maakt lawaai klep naar links te draaien:
(cavitatie) ▪ Als u GEEN klepperend geluid
hoort, neem dan contact op
Mogelijke oorzaken Wat te doen met uw dealer.
Er zit lucht in het systeem Ontlucht handmatig (zie ▪ Als het water uit de unit blijft
"Handmatig ontluchten" op stromen, sluit dan eerst de
pagina 84) of gebruik de afsluiters van zowel de
automatische ontluchtingsfunctie waterinlaat als van de
(zie "Automatisch ontluchten" op wateruitlaat en neem
pagina 84). vervolgens contact op met uw
De waterdruk aan de pompinlaat Controleer de volgende zaken: dealer.
is te laag
▪ De waterdruk is >1 bar.
▪ De waterdruksensor is niet
defect.
▪ Het expansievat is NIET
gebarsten of defect.
▪ Het ventiel (indien aanwezig)
van het watercircuit naar het
expansievat is open.
▪ De instelling van de voordruk
van het expansievat is juist
(zie "6.4.4 De voordruk van het
expansievat wijzigen"  op
pagina 29).

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 91
12 Opsporen en verhelpen van storingen

12.3.6 Symptoom: De ruimte wordt NIET 12.3.7 Symptoom: De druk op het aftappunt is
voldoende verwarmd bij lage tijdelijk abnormaal hoog
buitentemperaturen
Mogelijke oorzaken Wat te doen
Mogelijke oorzaken Wat te doen Defecte of verstopte ▪ Spoel en reinig de volledige
De werking van de back- Controleer de volgende zaken: drukveiligheidsklep. tank, inclusief de leidingen
upverwarming wordt niet tussen de drukveiligheidsklep
▪ De bedrijfsmodus van de
geactiveerd en de inlaat van het koud
back-upverwarming wordt
water.
geactiveerd. Ga naar:
▪ Vervang de
▪ [9.3.8]:
drukveiligheidsklep.
Installateursinstellingen >
Back-upverwarming >
Werking [4‑00] 12.3.8 Symptoom: Sierpanelen werden door een
▪ De overstroomzekering van de
gezwollen tank weggeduwd
back-upverwarming werd niet
Mogelijke oorzaken Wat te doen
uitgeschakeld. Indien deze
werd uitgeschakeld, controleer Defecte of verstopte Neem contact op met uw dealer.
de zekering en schakel deze drukveiligheidsklep.
terug in.
▪ De thermische veiligheid van 12.3.9 Symptoom: de tankdesinfectiefunctie
de back-upverwarming werd wordt NIET volledig uitgevoerd (storing
niet geactiveerd. Indien deze AH)
werd geactiveerd, controleer
het volgende en druk Mogelijke oorzaken Wat te doen
vervolgens op de resetknop in De desinfectiefunctie werd Programmeer de
de schakelkast: onderbroken omdat er warm desinfectiefunctie zodanig dat
▪ De waterdruk tapwater genomen werd. deze pas start wanneer verwacht
wordt dat de volgende 4 uur
▪ Of er lucht in het systeem zit GEEN warm tapwater genomen
▪ De ontluchting wordt.
De evenwichtstemperatuur van Verhoog de Er werd veel warm tapwater Wanneer Sanitaire
de back-upverwarming werd niet "evenwichtstemperatuur" om de genomen juist voordat de warmwatertank >
goed geconfigureerd werking van de back- desinfectiefunctie Verwarmingsbedrijf > Enkel
upverwarming bij een hogere geprogrammeerd startte. warmhouden of
buitentemperatuur te activeren. Geprogrammeerd + warmhouden
Ga naar: geselecteerd wordt, wordt
geadviseerd de start van de
▪ [9.3.7]: Installateursinstellingen
desinfectiefunctie te
> Back-upverwarming >
programmeren minstens 4 uur na
Evenwichtstemperatuur [5‑01]
een voorzien verbruik van veel
Er zit lucht in het systeem. Ontlucht handmatig of warm tapwater. Deze start kan
automatisch. Zie de via de installateurinstellingen
ontluchtingsfunctie in het (desinfectiefunctie) ingesteld
hoofdstuk "9 Inbedrijfstelling" op worden.
pagina 83.
Wanneer Sanitaire
Er wordt teveel Controleer of de instellingen van warmwatertank >
warmtepompcapaciteit gebruikt de "ruimteverwarmingsvoorrang" Verwarmingsbedrijf > Alleen
om het warm tapwater op te juist werden geconfigureerd: geprogrammeerd geselecteerd
warmen (dit geldt alleen voor wordt, wordt geadviseerd een
▪ Controleer of de "status van de
installaties met een tank voor Eco-actie te programmeren 3 uur
ruimteverwarmingvoorrang"
warm tapwater) voor de geplande start van de
werd ingeschakeld. Ga naar
[9.6.1]: Installateursinstellingen desinfectiefunctie om de tank al
> Balanceren > Voorrang van voor te verwarmen.
verwarmen van ruimten [5‑02] De desinfectiefunctie werd Stop de werking van de tank
▪ Verhoog de "temperatuur handmatig gestopt: [C.3] In NIET tijdens het desinfecteren.
ruimteverwarmingsvoorrang" werking > Sanitaire
om de werking van de back- warmwatertank werd
upverwarming bij een hogere uitgeschakeld tijdens het
buitentemperatuur te desinfecteren.
activeren. Ga naar [9.6.3]:
Installateursinstellingen >
Balanceren > Afwijking
instelpunt BSH [5‑03]

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
92 4P496758-1 – 2017.12
12 Opsporen en verhelpen van storingen

12.4 Problemen op basis van Foutcode Gedetailleerde Beschrijving


storingscode
storingscodes oplossen
F3 00 OU: storing van
Wanneer er zich een probleem voordoet, verschijnt een foutcode op afvoerbuistemperatuur
de gebruikersinterface. Het is belangrijk dat u het probleem begrijpt F6 00 OU: abnormaal hoge druk bij
en maatregelen neemt alvorens de foutcode te resetten. Dit moet koeling
worden gedaan door een erkend installateur of door uw plaatselijke
FA 00 OU: abnormaal hoge druk,
dealer.
activering van HPS
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle foutcodes en de inhoud JA 00 OU: storing van hogedruksensor
van de foutcode zoals die wordt weergegeven op de
gebruikersinterface. J3 00 OU: storing van
afvoerbuisthermistor
Zie de servicehandleiding voor meer gedetailleerde richtlijnen voor
J6 00 OU: storing van sensor
het oplossen van problemen.
warmtewisselaar
J6 07 OU: storing van sensor
12.4.1 De help-tekst weergeven in geval van een
warmtewisselaar
storing
L3 00 OU: probleem
In geval van een storing, zal het volgende verschijnen op het temperatuurstijging in
startscherm naargelang de ernst: schakelkast

▪ : Fout L4 00 OU: storing betreffende


temperatuurstijging
▪ : Storing inverterkoelelement
U kunt als volgt een korte en een lange beschrijving van de storing L5 00 OU: kortstondige overspanning
zien: inverter (gelijkstroom)
P4 00 OU: storing betreffende
1 Druk op de linkse draaiknop om het hoofdmenu te
temperatuursensor koelelement
openen en ga naar Storing.
U0 00 OU: te weinig koelmiddel
Resultaat: Er wordt een korte beschrijving van de
fout en de foutcode weergegeven op het scherm. U2 00 OU: defect van
voedingsspanning
2 Druk op in het foutscherm.
U7 00 OU: transmissiestoring tussen
Resultaat: Er wordt een lange beschrijving van de hoofd-CPU en INV-CPU
fout weergegeven op het scherm.
Storingscodes van de binnenunit
12.4.2 Storingscodes: Overzicht
INFORMATIE
Storingscodes van de buitenunit Indien de storingscode AH verschijnt en de
desinfectiefunctie niet onderbroken wordt omdat er warm
Foutcode Gedetailleerde Beschrijving tapwater genomen wordt, wordt geadviseerd het volgende
storingscode te doen:
A1 00 Onstabiele spanningsfrequentie ▪ Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand >
A5 00 OU: Afgetopte hogedrukpiek / Warmhouden of Warmh + gprog wordt geselecteerd,
probleem met de wordt geadviseerd het starten van de desinfectiefunctie
vorstbescherming te programmeren minstens 4  uur na een voorzien
E1 00 OU: printplaat defect verbruik van veel warm tapwater. Deze start kan via de
installateurinstellingen (desinfectiefunctie) ingesteld
E3 00 OU: activering van
worden.
hogedrukschakelaar (HPS)
▪ Wanneer de Warmtapwater > Instelpuntstand > Uitsl
E5 00 OU: oververhitting van
geprog geselecteerd wordt, wordt geadviseerd een
invertercompressormotor
Opslag economisch? te programmeren 3  uur voor de
E6 00 OU: defect opstarten compressor geplande start van de desinfectiefunctie om de tank al
E7 00 OU: storing van ventilatormotor voor te verwarmen.
buitenunit
INFORMATIE
E8 00 OU: overspanning
EA 00 OU: koeling-/verwarming Als de boosterverwarming oververhit raakt en wordt
omschakel probleem uitgeschakeld door de veiligheidsthermostaat, geeft de unit
niet direct een foutmelding. Controleer of de
H0 00 OU: spannings-/stroom sensor boosterverwarming nog steeds werkt als u een of meer
probleem van de volgende fouten ondervindt:
H3 00 OU: storing van
▪ Het duurt heel lang voor de stand krachtig verwarmen
hogedrukschakelaar (HPS)
opwarmt en de foutcode AJ-03 wordt weergegeven.
H6 00 OU: storing van compressor
▪ Tijdens de anti-legionellawerking (wekelijks) wordt de
rotatie sensor
foutcode AH-00 weergegeven omdat de unit niet de
H8 00 OU: storing van compressor gevraagde temperatuur kan bereiken die nodig is voor
invoer (CT)-systeem het desinfecteren van de tank.
H9 00 OU: storing van
buitenluchtsensor

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 93
13 Als afval verwijderen
INFORMATIE Foutcode Gedetailleerde Beschrijving
storingscode
Een storing in de werking van de boosterverwarming zal
een invloed hebben op de energiemeting en de besturing EC 00 Abnormale verhoging
van het energieverbruik. tanktemperatuur
EC 04 Voorverwarming tank
OPMERKING
H1 00 Probleem
Wanneer het minimum waterdebiet kleiner is dan het buitentemperatuursensor
debiet vermeld in onderstaande tabel, zal de unit tijdelijk
HC 00 Probleem sanitaire
stoppen en zal storing 7H‑01 op de gebruikersinterface
warmwatertank
verschijnen. Deze storing wordt na een tijdje automatisch
temperatuursensor
gereset en de unit begint opnieuw te werken.
HJ 10 Abnormaliteit waterdruk sensor
INFORMATIE JA 17 Afwijking koelmiddeldruksensor
Storing AJ-03 wordt automatisch gereset zodra de tank U3 00 Dekvloerdroogfunctie
terug normaal opwarmt. vloerverwarming niet volledig
uitgevoerd
INFORMATIE
U4 00 Communicatieprobleem binnen-/
Hoe een foutcode kan worden gereset wordt getoond op buitenunit
de gebruikersinterface die met de binnenunit is verbonden.
U5 00 Communicatieprobleem
gebruikersinterface
Foutcode Gedetailleerde Beschrijving
storingscode U8 01 Verbinding met LAN-adapter
verbroken
7H 01 Probleem met het waterdebiet
U8 02 Verbinding met
7H 04 Probleem met het waterdebiet
kamerthermostaat verbroken
tijdens het bereiden van sanitair
warmwater U8 03 Geen verbinding met
kamerthermostaat
7H 05 Probleem met het waterdebiet
tijdens verwarming/monstername UA 17 Probleem type sanitair
warmwater tank
7H 06 Probleem met het waterdebiet
tijdens koeling/ontdooiing UA 21 Probleem communicatie
uitbreiding/hydro
7H 07 Probleem met het waterdebiet.
Pompdeblokkering actief UA 22 Communicatie probleem tussen
de regelkast en de optiekast
80 00 Probleem met retourwater
temperatuursensor
81 00 Probleem met aanvoerwater
temperatuursensor 13 Als afval verwijderen
89 01 Warmtewisselaar bevroren
OPMERKING
89 02 Warmtewisselaar bevroren
89 03 Warmtewisselaar bevroren Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
8F 00 Abnormale verhoging sanitair koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
warmwatertemperatuur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
8H 00 Abnormale verhoging De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
vertrekwatertemperatuur terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
8H 03 Oververhitting directe kring worden behandeld.
(thermostaat)
AA 01 Back-upverwarming 13.1 Overzicht: Als afval verwijderen
oververhitting
AA 02 Oververhitting externe back- Typische werkstroom
upverwarming Het systeem als afval verwijderen bestaat doorgaans uit de
AC 00 Oververhitting volgende stappen:
boosterverwarming 1 Het systeem afpompen.
AH 00 Tankdesinfectiefunctie niet 2 Het systeem naar een gespecialiseerd verwerkingsbedrijf
correct uitgevoerd brengen.
AJ 03 Te lange opwarmtijd van warm INFORMATIE
tapwater vereist
Zie de onderhouds- en reparatiehandleiding voor meer
C0 00 Waterdebiet gedetecteerd terwijl bijzonderheden.
de pomp UIT staat
C0 01 Storing in de debietschakelaar
C0 02 Storing in de debietschakelaar 13.2 Het koelmiddel verwijderen
C4 00 Probleem met temperatuursensor Voorbeeld: Om het milieu te beschermen, pomp eerst alle
warmtewisselaar koelmiddel uit de unit alvorens de unit te verplaatsen of af te voeren.
CJ 02 Probleem
kamertemperatuursensor

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
94 4P496758-1 – 2017.12
13 Als afval verwijderen
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR

S501

S502
L N PWR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil

S2
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit: 1 2 3 L N

▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de A


E

SW4
D
C
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de B
1 A

buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: 2


SW6
Zelfontbranding en explosie van de compressor door 1× 2
1

3
3
2 SW5
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt. 1

4 COOL HEAT

▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de SW2


5
compressor van de unit NIET moet draaien.
SW3
OPMERKING SW1
Om het koelmiddel te verwijderen (door leeg te pompen),
4 Stel de DIP-schakelaars SW5 en SW6 in op UIT.
stop de compressor vooraleer de koelmiddelleidingen te
verwijderen. Indien de compressor nog steeds werkt en de 5 Stel de DIP-schakelaar SW2 in op KOELEN.
afsluiter open staat tijdens het verwijderen van het
6 Plaats het deksel van de printplaat van het onderhoud terug.
koelmiddel, zal lucht in het systeem gezogen worden.
Hierdoor zal de compressor beschadigd worden of kan het 7 Zet de stroom opnieuw AAN. Voer de volgende stap uit
systeem schade oplopen als gevolg van de abnormale binnen de 3 minuten na het herstarten.
druk in de koelmiddelcyclus. 8 Druk op de schakelaar voor gedwongen koeling SW1 om de
Het leegpompen verwijdert al het koelmiddel uit het systeem en zelfs gedwongen koeling te starten.
uit de buitenunit. 9 Druk opnieuw op de schakelaar voor gedwongen koeling SW1
1 Verwijder het deksel van de vloeistofafsluiter en dat van de om de gedwongen koeling te stoppen.
gasafsluiter. 10 Zet de stroom UIT, verwijder het deksel van de schakelkast en
2 Installeer een verdeelstuk op de gasafsluiter. van de printplaat voor onderhoud, en zet de DIP-schakelaars
SW5, SW6 en SW2 opnieuw in hun oorspronkelijke positie.
3 Voer een gedrongen koeling uit. Zie "13.3  Een gedwongen
koeling starten en stoppen" op pagina 95. 11 Zet het deksel van de printplaat van het onderhoud en van de
schakelkast terug en zet de stroom opnieuw AAN.
4 Wacht 5 tot 10 minuten (of slechts 1 of 2 minuten bij zeer lage
omgevingstemperaturen (<−10°C)) en sluit daarna de OPMERKING
vloeistofafsluiter met een zeskantsleutel.
Zorg ervoor dat de watertemperatuur tijdens het
5 Controleer op het verdeelstuk of vacuüm werd bereikt. gedwongen koelen hoger dan 5°C blijft (zie de
temperatuuraflezing van de binnenunit). U kunt dit
6 Wacht 2 tot 3 minuten en sluit daarna de gasafsluiter en stop de
bereiken door bijvoorbeeld alle ventilatoren van de
gedwongen koeling.
ventilatorconvectoren aan te zetten.
b

d
e

d
a Gasafsluiter
b Richting om te sluiten
c Inbussleutel
d Afsluiterdeksel
e Vloeistofafsluiter

13.3 Een gedwongen koeling starten en


stoppen
1 Draai de spanning UIT.
2 Verwijder het deksel van de schakelkast.

3 Verwijder het deksel van de van de printplaat van het


onderhoud.

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 95
14 Technische gegevens

14 Technische gegevens
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). De volledige recentste
technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

14.1 Schema van de leidingen: Buitenunit


h

7.0 CuT
R2T
7.0 CuT R1T
7.0 CuT 4.0 CuT g
7.0 CuT

7.0 CuT 4.0 CuT g 6.4 CuT


12.7 CuT

6.4 CuT
7.0 CuT

4.0 CuT g f

Y1E

M1F
e

12.7 CuT

12.7 CuT
Y1S
6.4 CuT

S1PH R3T
9.5 CuT

k
12.7 CuT
6.4 CuT
c a
6.4 CuT
k
j i
9.5 CuT
15.9 CuT b
d 15.9 CuT

M1C
3D110394
a Ter plaatse te voorziene leiding (vloeistof: getrompte
verbinding van Ø6,4 mm)
b Ter plaatse te voorziene leiding (gas: getrompte verbinding
van Ø15,9 mm)
c Afsluiter (vloeistof)
d Afsluiter met onderhoudspoort (gas)
e Filter
f Geluiddemper met filter
g Capillaire buis
h Warmtewisselaar
i Accumulator
j Compressor accumulator
k Geluiddemper
M1C Compressor
M1F Ventilator
R1T Thermistor (buitenlucht)
R2T Thermistor (warmtewisselaar)
R3T Thermistor (compressorafvoer)
S1PH Hogedrukschakelaar (automatische reset)
Y1E Elektronische expansieklep
Y1S Elektromagnetische klep (4‑wegsklep) (AAN: koeling)
Verwarming
Koeling

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
96 4P496758-1 – 2017.12
14 Technische gegevens

14.2 Schema van de leidingen: Binnenunit


A B

h B2PR

R1T c2
C m
R2T b1
a2
e l
i k

h
B1PW
C
R4T j R3T b2
a1
e c1
f

3D111541A
A Waterzijde B1PW Waterdruksensor ruimteverwarming
B Koelmiddelzijde B2PR Koelmiddeldruksensor
C Ter plaatse geplaatst R1T Thermistor (warmtewisselaar – water UIT)
a1 Water ruimteverwarming IN R2T Thermistor (back-upverwarming – water UIT)
a2 Water ruimteverwarming UIT R3T Thermistor (vloeibaar koelmiddel)
b1 Koelmiddel in gasfase IN (verwarmingsstand; condensator) R4T Thermistor (warmtewisselaar – water IN)
b2 Vloeibaar koelmiddel UIT (verwarmingsstand; condensator) Schroefaansluiting
c1 Vloeibaar koelmiddel IN (koelstand; verdamper) Getrompte aansluiting
c2 Koelmiddel in gasfase UIT (koelstand; verdamper) Snelkoppeling
d Platenwarmtewisselaar
e Afsluiter voor onderhoud Hardgesoldeerde aansluiting
f Magnetisch filter/vuilafscheider
g Veiligheidsklep
h Ontluchting
i Aftapkraan
j Flowsensor
k Expansievat
l Back-upverwarming
m Pomp

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 97
14 Technische gegevens

14.3 Bedradingsschema: Buitenunit


Zie het interne bedradingsschema dat met de unit is meegeleverd (op de binnenkant van de bovenste plaat). De gebruikte afkortingen hebben
de volgende betekenis.

(1) Aansluitschema Q* Bipolaire transistor met geïsoleerde poort


(IGBT)
Engels Vertaling
R1T Thermistor (lucht)
Connection diagram Aansluitschema
R2T Thermistor (warmtewisselaar)
(2) Opmerkingen
R3T Thermistor (afvoer)
Engels Vertaling RTH2 Weerstand
Notes Opmerkingen S Connector
Aansluiting S1PH Hogedrukschakelaar
X1M Hoofdaansluitklem S20~502 Connector
Aardingsbedrading SA1 Spanningsbeveiliging
Ter plaatse te voorzien SHM Vaste plaat met aansluitingenstrook
Optie SW* Drukknop
Schakelkast U, V, W Connector

Printplaat V3, V4, V401 Varistor


X*A Connector
Bedrading afhankelijk van model
X*M Aansluitklemmenstrook
Aarding
Y1E Elektronische expansieklep
Ter plaatse te voorziene draad
Y1S Elektromagnetische klep (4-wegklep)
NOTEN: Z*C Ruisfilter (ferrietkern)
Z*F Ruisfilter
1 Wanneer de unit in bedrijf is, mag de veiligheidsinrichting
S1PH niet worden kortgesloten. * Optioneel
# Ter plaatse te voorzien
2 Raadpleeg de combinatietabel en de optiehandleiding voor
de wijze waarop de bedrading op X6A, X28A en X77A moet
worden aangesloten.
3 Kleuren: BLK: zwart; RED: rood; BLU: blauw; WHT: wit; GRN:
groen; YLW: geel

(3) Legende

AL* Connector
C* Condensator
DB* Gelijkrichter
DC* Connector
DP* Connector
E* Connector
F1U Zekering T 6,3 A 250 V
FU2, FU1 Zekering T 3,15 A 250 V
FU3 Zekering T 30 A 250 V
H* Connector
IPM* Intelligente voedingsmodule
L Connector
LED 1~5 Indicatielampje
LED A Controlelamp
L* Reactievat
M1C Compressormotor
M1F Ventilatormotor
MR* Magnetische relais
N Connector
PCB1 Printplaat (primair)
PCB2 Printplaat (service)
PS Schakelende voeding
Q1L Thermische beveiliging
Q1DI # Aardlekschakelaar

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
98 4P496758-1 – 2017.12
14 Technische gegevens

14.4 Bedradingsschema: Binnenunit


Zie het intern bedradingsschema dat met de unit is meegeleverd (op de binnenkant van het bovenste frontpaneel van de binnenunit). De
gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis.

Te doorlopen zaken vooraleer de unit te starten Engels Vertaling


Engels Vertaling  Ext. thermistor  Externe thermistor
Notes to go through before Te doorlopen zaken vooraleer de  Heat pump convector  Warmtepompconvector
starting the unit unit te starten
Positie in schakelkast
X1M Hoofdaansluitklem
Engels Vertaling
X2M Aansluitklem voor bedrading ter
plaatse voor wisselstroom Position in switch box Positie in schakelkast
X5M Aansluitklem voor bedrading ter Legende
plaatse voor gelijkstroom
X6M Voedingsaansluiting back- A1P Hoofdprintplaat
upverwarming A2P * AAN/UIT-thermostaat (PC=stroomcircuit)
X8M, X7M Voedingsaansluiting A3P * Warmtepompconvector
boosterverwarming A4P * Digitale I/O-printplaat
Aardingsbedrading A8P * Vraag-printplaat
Ter plaatse te voorzien A9P Statusindicator
1 Verschillende A10P MMI (= gebruikersinterface aangesloten op
bedradingsmogelijkheden de binnenunit) – Printplaat voedingsunit
Optie A11P MMI (= gebruikersinterface aangesloten op
Niet gemonteerd in schakelkast de binnenunit) – Hoofdprintplaat
Bedrading afhankelijk van model A12P MMI display printplaat

Printplaat A13P * LAN-adapter


A14P * Gebruikersinterface die als
Note 1: Connection point of the Opmerking 1: Aansluitpunt van
kamerthermostaat gebruikt wordt – printplaat
power supply for the BUH/BSH de voeding voor de back-
should be foreseen outside the upverwarming/ A15P * Printplaat ontvanger (draadloze AAN/UIT-
unit. boosterverwarming moet buiten thermostaat)
de unit voorzien zijn. B1L Flowsensor
Backup heater power supply Elektrische voeding back- B1PR Koelmiddeldruksensor
upverwarming
B1PW Waterdruksensor
 1N~, 230 V  1N~, 230 V
BSK (A3P) Relais station pomp zonnesysteem
 3~, 230 V  3~, 230 V
CN* (A4P) * Connector
 3N~, 400 V  3N~, 400 V
DS1(A8P) * DIP-schakelaar
User installed options Door de gebruiker geïnstalleerde
E1H Element back-upverwarming (1 kW)
opties
E2H Element back-upverwarming (2 kW)
 LAN adapter  LAN-adapter
E3H Element back-upverwarming (3 kW)
 Domestic hot water tank  Warm tapwatertank
E4H * Boosterverwarming (3 kW)
 Remote user interface  Gebruikersinterface die als
kamerthermostaat gebruikt wordt E*P (A9P) Indicatie-LED
 Ext. indoor thermistor  Externe binnenthermistor F1B # Overstroomzekering back-upverwarming
 Ext outdoor thermistor  Externe buitenthermistor F2B # Overstroomzekering boosterverwarming
 Digital I/O PCB  Digitale I/O-printplaat F1T Thermische zekering back-upverwarming
 Demand PCB  Vraag-printplaat F1U, F2U (A4P) * Zekering 5 A 250 V voor digitale I/O-
printplaat
Main LWT Primaire
aanvoerwatertemperatuur FU1 (A1P) Zekering T 6,3 A 250 V voor printplaat
 On/OFF thermostat (wired)  AAN/UIT-thermostaat (met FU2 (A10P) Zekering T 1,6 A 250 V voor printplaat
draad) K2M, K1M Schakelcontact back-upverwarming
 On/OFF thermostat (wireless)  AAN/UIT-thermostaat K3M * Schakelcontact boosterverwarming
(draadloos) K5M Veiligheidsschakelcontact back-
 Ext. thermistor  Externe thermistor upverwarming
 Heat pump convector  Warmtepompconvector K*R (A1P-A4P) Relais op printplaat
Add LWT Secundaire M1P Hoofdvoedingspomp
aanvoerwatertemperatuur M2P # Pomp voor warm tapwater
 On/OFF thermostat (wired)  AAN/UIT-thermostaat (met M2S # 2-wegklep voor koelstand
draad)
M3S * 3-wegklep voor vloerverwarming/warm
 On/OFF thermostat (wireless)  AAN/UIT-thermostaat tapwater
(draadloos)
P1M MMI-display

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 99
14 Technische gegevens
PC (A15P) * Voedingscircuit Engels Vertaling
PHC1 (A4P) * Optische koppeling ingang circuit Only for *** Alleen voor ***
Q1L Thermische beveiliging back-upverwarming (3) User interface (3) Gebruikersinterface
Q2L * Thermische beveiliging boosterverwarming Only for LAN adapter Alleen voor de LAN-adapter
Q4L # Veiligheidsthermostaat Only for remote user interface Alleen voor de
Q*DI # Aardlekschakelaar EKRUDAS gebruikersinterface gebruikt als
kamerthermostaat (EKRUDAS)
R1H (A2P) * Vochtigheidssensor
(4) Domestic hot water tank (4) Warmtapwatertank
R1T (A1P ) Thermistor aanvoerwater warmtewisselaar
3 wire type SPST type 3 geleiders SPST
R1T (A2P) * AAN/UIT-thermostaat omgevingssensor
Booster heater power supply Elektrische voeding
R1T (A14P) * Gebruikersinterface omgevingssensor boosterverwarming
R2T (A1P) Thermistor back-upverwarming Only for *** Alleen voor ***
aanvoerwater
SWB Schakelkast
R2T (A2P) * Externe sensor (vloer of omgeving)
Ext. thermistor(5) (5) Externe thermistor
R3T Thermistor koelmiddel vloeistofzijde
SWB Schakelkast
R4T Inlaatwaterthermistor
Field supplied options(6) (6) Niet meegeleverde opties
R5T * Thermistor warm tapwater
12 V DC pulse detection (voltage 12 V DC pulsdetectie (spanning
R6T * Externe binnen- of supplied by PCB) geleverd door printplaat)
buitenomgevingsthermistor
230 V AC supplied by PCB 230 V AC geleverd door
S1S # Contact elektrische voeding met voorkeur printplaat
kWh-tarief
Continuous Continue stroom
S2S # Impulsingang 1 elektrische meter
DHW pump output Uitgang pomp voor warm
S3S # Impulsingang 2 elektrische meter tapwater
S9S~S6S * Digitale ingangen vermogensbeperking DHW pump Pomp voor warm tapwater
SS1 (A4P) * Keuzeschakelaar Electrical meters Elektriciteitsmeters
SW1~2 (A12P) Draaiknoppen For safety thermostat Voor veiligheidsthermostaat
SW3~5 (A12P) Drukknoppen Inrush Inschakelstroomstoot
TR1 Voedingstransformator Max. load Maximale belasting
X6M # Klemmenstrook elektrische voeding back- Normally closed Normaal gesloten
upverwarming
Normally open Normaal geopend
X8M, X7M Klemmenstrook elektrische voeding
boosterverwarming Safety thermostat contact: 16 V Contact voor de
DC detection (voltage supplied veiligheidsthermostaat: 16 V DC-
X*, X*A, X*Y, Y* Connector by PCB) detectie (spanning geleverd door
X*M Aansluitklemmenstrook printplaat)
* Optioneel Shut-off valve Afsluiter
# Ter plaatse te voorzien
SWB Schakelkast
Vertaling van tekst op bedradingsschema
Option PCBs(7) (7) Optionele printplaten
Engels Vertaling Alarm output Alarmuitgang
(1) Main power connection (1) Aansluiting Changeover to ext. heat source Omschakeling naar externe
hoofdstroomtoevoer warmtebron
For preferential kWh rate power Voor elektrische voeding met Max. load Maximale belasting
supply kWh-voorkeurtarief Min. load Minimale belasting
Indoor unit supplied from outdoor Binnenunit gevoed door buiten Only for demand PCB option Alleen voor optie vraag-printplaat
Normal kWh rate power supply Elektrische voeding met normaal Only for digital I/O PCB option Alleen voor optie digitale I/O-
kWh-tarief printplaat
Only for normal power supply Alleen voor normale voeding Options: ext. heat source output, Opties: uitgang externe
(standard) (standaard) solar pump connection, alarm warmtebron, aansluiting pomp
Only for preferential kWh rate Alleen voor elektrische voeding output zonnesysteem, alarmuitgang
power supply (outdoor) met voorkeur kWh-tarief (buiten) Options: On/OFF output Opties: uitgang AAN/UIT
Outdoor unit Buitenunit Power limitation digital inputs: 12 Digitale inputs
Preferential kWh rate power Contact voor de voeding met V DC / 12 mA detection (voltage vermogenbeperking: 12 V DC /
supply contact: 16 V DC voorkeur kWh-tarief: 16 V DC- supplied by PCB) 12 mA detectie (spanning
detection (voltage supplied by detectie (spanning geleverd door geleverd door printplaat)
PCB) printplaat) Refer to operation manual Raadpleeg de
SWB Schakelkast gebruiksaanwijzing
Use normal kWh rate power Gebruik elektrische voeding met Solar input Ingang zonnesysteem
supply for indoor unit normaal kWh-tarief voor Solar pump connection Aansluiting pomp zonnesysteem
binnenunit
Space C/H On/OFF output Uitgang ruimtekoeling/-
(2) Backup heater power supply (2) Elektrische voeding back- verwarming AAN/UIT
upverwarming

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
100 4P496758-1 – 2017.12
14 Technische gegevens
Engels Vertaling Engels Vertaling
SWB Schakelkast Only for external sensor (floor/ Alleen voor ext. sensor (vloer of
(8) External On/OFF thermostats (8) Externe AAN/UIT- ambient) omgevings)
and heat pump convector thermostaten en Only for heat pump convector Alleen voor
warmtepompconvector warmtepompconvector
Additional LWT zone Aanvoerwatertemperatuur Only for wired On/OFF Alleen voor Aan/UIT-thermostaat
secundaire zone thermostat met draad
Main LWT zone Aanvoerwatertemperatuur Only for wireless On/OFF Alleen voor draadloze Aan/UIT-
primaire zone thermostat thermostaat

Schema elektrische aansluitingen


Raadpleeg de bedrading van de unit voor meer informatie.
Elektrische voeding Standaardonderdeel
1 Alleen voor installatie met normale elektrische voeding Noten:
elektrische voeding unit: 230 V + aarding 3 aders
- Voor signaalkabel: houd minimumafstand tot stroomtoevoerkabels >5 cm
Buitenunit - beschikbare verwarmingen afhankelijk volgens model: zie combinatietabel
1 Alleen voor installatie met elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
unit elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief:
230 V + aarding 3 aders
X1M: L-N-aarding

elektrische voeding met normaal kWh-tarief voor 3 aders


binnenunit: 230 V
2 aders
2x0,75
2 Contact elektrische voeding met voorkeur kWh-tarief
X1M: 1-2-3
Ter plaatse te voorzien
2 Veiligheidsthermostaat 3 aders

elektrische voeding back-upverwarming: 400 V of 230 V + aarding


(F1B) Binnenunit
Ter plaatse te voorzien
5 of 4 of 3 X1M: 1-2-3
Optionele stukken (*KHW*) aders
Alleen voor *KRP1HB*
elektrische voeding boosterverwarming (3 kW): 400 V of 230 V + aarding X2M: 5-6 A4P: Y1-YC 2 aders
(F2B) X2M: 7-9 Alarm-indicatie
X5M: 9-10 Alarmuitgang 230 V
3 aders
X6M: L1-L2-L3 + aarding A4P: X1-X2 2 aders
of L-N + aarding Omschakeling naar uitgang Ext. warmtebron (bijv. ketel)
Warm of L1-L2-L3-N + aarding ext. warmtebron signaal
tapwatertank X8M: L-N + aarding A4P: Y2-YC 2 aders
of L1-L2 + aarding X2M: 7-9 Koelen/verwarmen
of L1/L2/L3-N + aarding Koelen/verwarmen 230 V Aan/UIT-uitgang
Aan/UIT-uitgang
A4P: Y3-YC 2 aders Alleen voor *KSR3PA-optie
2-wegklep
X2M: 7-9 BSK: A3P: 1-2 zonvergrendeling
2 aders Ingang zonnesysteem 230 V
Q*L X5M X2M: 7-9
clixon 2 aders
230 V X2M: 1-2 Circulatiepomp voor warm
230 V tapwater
Alleen voor *KHWSU*V3
2-wegklep
3 aders NO-klep: X2M: 21-28 2 aders M2S
3Gx2,5 NC-klep: X2M: 21-29 voor koelstand
Boosterverwarming X6M X7M: 1-2-aarding 230 V
230 V 2 aders Impulsingang 1 elektrische
X5M: 5-6
signaal meter
2 aders Impulsingang 2 elektrische
R5T - thermistor 2 aders X5M: 3-4
X9A (printplaat A1P) signaal meter
watertemperatuur signaal
Alleen voor KRCS01-1 of EKRSCA1
2 aders externe thermistor
X5M: 7-8
(binnen of buiten)
signaal
Externe kamerthermostaat / warmtepompconvector
(primaire en/of secundaire zone) Optionele stukken
3-wegsklep 3 aders voor K/V-bedrijf Alleen voor *KRTW
3 aders 3 2 aders voor V-alleen-bedrijf
M3S (wanneer *KHW is geïnstalleerd) SPST: (kamerthermostaat met draad)
selectie warm tapwater - vloerverwarming X2M: 12-13-14a primair: X2M: 30-34-35
230 V secundair: X2M: 30-34a-35a A2P: X1M: C-com-H
signaal
3 5 aders voor K/V-bedrijf
Alleen voor *KRTR 2 aders Alleen voor
Ter plaatse te voorzien 4 aders voor V-alleen-bedrijf (draadloze kamerthermostaat) (3 m inbegrepen) *KRTETS
Alleen voor *KRP1AHTA primair: X2M: 30-31-34-35 A15P: X1M: H-C-com R2T
secundair: X2M: 30-31-34a-35a X2M: L-N A2P: X1M: 1-3 Externe sensor
signaal signaal (vloer of omgeving)
Vraagingang 1 2 aders
A8P: X801M: 1-5
vermogenbeperking
signaal 3 Alleen voor
2 aders (warmtepompconvector)
Vraagingang 2 primair: X2M: 30-35 2 aders
vermogenbeperking A8P: X801M: 2-5 A3P: X11M: 5-6
signaal secundair: X2M: 30-35a
signaal
Vraagingang 3 2 aders
vermogenbeperking A8P: X801M: 3-5
signaal
2 aders
2 aders
Alleen voor EKRUDAS Optionele stukken
Vraagingang 4 A8P: X801M: 4-5 2x0,75
vermogenbeperking X5M: 11-12 A14P: P1-P2-gebruikersinterface
signaal communicatie
2 aders
2x0,75
A13P: P1-P2 LAN-adapter
communicatie

4D111879C

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 101
14 Technische gegevens

14.5 Tabel 1 – Toegestane maximumkoelmiddelvulling in een kamer: binnenunit


Akamer (m2) Maximum koelmiddelvulling in een kamer (mmax) (kg)
H=1150 mm H=1200 mm H=1300 mm H=1400 mm H=1500 mm H=1600 mm H=1700 mm H=1800 mm
1 0,25 0,26 0,29 0,31 0,33 0,36 0,38 0,40
2 0,51 0,53 0,58 0,62 0,67 0,71 0,76 0,81
3 0,76 0,79 0,86 0,93 1,00 1,07 1,14 1,21
4 1,01 1,06 1,15 1,24 1,34 1,43 1,52 1,61
5 1,27 1,32 1,44 1,55 1,67 1,78 1,90 2,01
6 1,52 1,59 1,73 1,87 2,00 2,14 2,28 2,42
7 1,66 1,74 1,89 2,04 2,19 2,34 2,49 2,65
8 1,78 1,86 2,02 2,18 2,34 2,50 2,67 2,83
9 1,89 1,97 2,14 2,31 2,49 2,66 2,83 3,00
10 1,99 2,08 2,26 2,44 2,62 2,80 2,98 3,16

INFORMATIE

≥200

≥200
▪ H = Hoogte gemeten vanaf de onderkant van de
behuizing tot de vloer.
▪ Voor tussenwaarden voor H (wanneer H bijv. tussen
twee H-waarden uit de tabel ligt), neem de waarde die
overeenstemt met de onderste H-waarde in de tabel.
Indien H=1450 mm, neem de waarde die overeenstemt
met "H=1400 mm". ≥500
▪ Voor tussenwaarden van Akamer (wanneer Akamer bijv.
tussen twee waarden van Akamer in de tabel ligt), neem ≥450

H≥1150
dan de waarde die overeenstemt met de onderste
waarde van Akamer in de tabel. Indien Akamer=8,5  m2,
neem de waarde die overeenstemt met "Akamer=8 m2".
(mm)

14.6 Tabel 2 – Minimumvloeroppervlakte: binnenunit


mc (kg) Minimumvloeroppervlakte (m²)
H=1150 mm H=1200 mm H=1300 mm H=1400 mm H=1500 mm H=1600 mm H=1700 mm H=1800 mm
1,84 8,57 7,84 6,64 5,92 5,51 5,16 4,84 4,57
1,86 8,76 8,02 6,78 5,98 5,57 5,21 4,90 4,62
1,88 8,95 8,19 6,93 6,05 5,63 5,27 4,95 4,67
1,90 9,14 8,36 7,08 6,11 5,69 5,32 5,00 4,72

INFORMATIE
▪ H = Hoogte gemeten vanaf de onderkant van de
behuizing tot de vloer.
▪ Voor tussenwaarden voor H (wanneer H bijv. tussen
twee H-waarden uit de tabel ligt), neem de waarde die
overeenstemt met de onderste H-waarde in de tabel.
Indien H=1450 mm, neem de waarde die overeenstemt
met "H=1400 mm".
▪ Op systemen met een totale koelmiddelvulling van
minder dan 1,84  kg zijn geen kamervereisten van
toepassing.
▪ Vullingen van meer dan 1,9  kg zijn niet toegestaan in
de unit.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
102 4P496758-1 – 2017.12
14 Technische gegevens

14.7 Tabel 3 – Minimumoppervlakte van de verluchtingsgaten voor natuurlijke


ventilatie: binnenunit
mc mmax dm=mc–mmax (kg) Minimumoppervlakte van de verluchtingsgaten (cm2)
H=1150 mm H=1200 mm H=1300 mm H=1400 mm H=1500 mm H=1600 mm H=1700 mm H=1800 mm
1,9 0,1 1,80 538 515 495 477 461 446 433 421
1,9 0,3 1,60 479 458 440 424 410 397 385 374
1,9 0,5 1,40 419 401 385 371 359 347 337 327
1,9 0,7 1,20 359 344 330 318 308 298 289 281
1,9 0,9 1,00 299 287 275 265 256 248 241 234
1,9 1,1 0,80 240 229 220 212 205 199 193 187
1,9 1,3 0,60 180 172 165 159 154 149 145 141
1,9 1,5 0,40 120 115 110 106 103 100 97 94
1,9 1,7 0,20 63 58 55 53 52 50 49 47

INFORMATIE
▪ H = Hoogte gemeten vanaf de onderkant van de
behuizing tot de vloer.
▪ Voor tussenwaarden voor H (wanneer H bijv. tussen
twee H-waarden uit de tabel ligt), neem de waarde die
overeenstemt met de onderste H-waarde in de tabel.
Indien H=1450  mm, neem de vloeroppervlakte die
overeenstemt met "H=1400 mm".
▪ Voor tussenwaarden voor dm (wanneer dm bijv. tussen
twee dm-waarden uit de tabel ligt), neem de waarde die
overeenstemt met de bovenste dm-waarde in de tabel.
Indien dm=1,55  kg, neem dan de waarde die
overeenstemt met "dm=1,6 kg".

ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA Uitgebreide handleiding voor de installateur


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P496758-1 – 2017.12 103
15 Verklarende woordenlijst
Accessoires
14.8 ESP-curve: Binnenunit Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en
Let op: Er zal zich een debietstoring voordoen wanneer het uitrustingen die met het product worden meegeleverd en
minimum waterdebiet niet wordt bereikt. die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
geïnstalleerd moeten worden.
A (kPa)
70 Optionele apparatuur
60
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en
uitrustingen die met het product volgens de instructies in de
50 meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
40 Ter plaatse te voorzien
30 NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die
C met het product volgens de instructies in de meegeleverde
20 documentatie gecombineerd mogen worden.
10

0
0 5 10 15 20 25 30 35
B (l/min)
4D112014
A Externe statische druk in het ruimteverwarmings-/-
koelingscircuit
B Waterdebiet doorheen de unit in het ruimteverwarmings-/-
koelingscircuit
C Bereik
Stippellijnen: Enkel wanneer de unit met alleen maar een
warmtepomp werkt, wordt het werkingsgebied voor kleinere debieten
uitgebreid. (Niet tijdens het opstarten, geen back-upverwarming in
bedrijf, geen ontdooien.)
Noten:
▪ Het selecteren van een debiet buiten de werkzone kan de unit
beschadigen of een storing erin veroorzaken. Zie tevens de
minimum en maximum toegestane waterdebieten in de technische
specificaties.
▪ De waterkwaliteit moet conform EU-richtlijn 98/83 EC zijn.

15 Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het
product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product
of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het
product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of
een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit
product (indien van toepassing) dient gemonteerd,
geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.

Uitgebreide handleiding voor de installateur ERGA04~08DAV3(A) + EHBH/X04+08DA


Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
104 4P496758-1 – 2017.12
1/10

Tabel lokale instellingen [8.7.5] = .... 7401

Toepasbare units

*HBX04DA6V
RHBX04DA9W
*HBX08DA6V
*HBX08DA9W
EHBH04DA6V
EHBH08DA6V
EHBH08DA9W
EHVX04S18DA3V*
EHVX04S18DA6V*
EHVX04S23DA3V*
EHVX04S23DA6V*
EHVX08S18DA6V*
EHVX08S18DA9W*
EHVX08S23DA6V*
EHVX08S23DA9W*
EHVH04S18DA6V*
EHVH04S23DA6V*
EHVH08S18DA6V*
EHVH08S18DA9W*
EHVH08S23DA6V*
EHVH08S23DA9W*

Aantekeningen

(*1) *3V
(*2) *6V
(*3) *9W
(*4) *HB*
(*5) EHV*
(*6) *X*
(*7) *H*

4P495257-1A - 2017.11
2/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
Kamer
└─ Vorstbescherming
1.4.1 [2-06] Activatie R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
1.4.2 [2-05] Instelpunt ruimtetemperatuur R/W 4~16°C, stap: 1°C
12°C
└─ Instelpuntbereik
1.5.1 [3-07] Minimum instelpunt verwarming R/W 12~18°C, stap: 0,5°C
12°C
1.5.2 [3-06] Maximum instelpunt verwarming R/W 18~30°C, stap: 0,5°C
30°C
1.5.3 [3-09] Minimum instelpunt koeling R/W 15~25°C, stap: 0,5°C
15°C
1.5.4 [3-08] Maximum instelpunt koeling R/W 25~35°C, stap: 0,5°C
35°C
Kamer
1.6 [2-09] Afwijk. kamersensor R/W -5~5°C, stap: 0,5°C
0°C
1.7 [2-0A] Afwijk. kamersensor R/W -5~5°C, stap: 0,5°C
0°C
Hoofdzone
2.4 Instelpunt modus 0: Vast
1: Weersafhankelijke verwarming,
constant koeling
2: Weersafhankelijk
└─ Stooklijn verwarming
2.5 [1-00] Lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA verwarming. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
2.5 [1-01] Hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA verwarming. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C
2.5 [1-02] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA R/W [9-01]~[9-00], stap: 1°C
verwarming. 35°C
2.5 [1-03] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek R/W [9-01]~min(45, [9-00])°C , stap: 1°C
WA verwarming. 25°C
└─ Stooklijn koeling
2.6 [1-06] Lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA koeling. R/W 10~25°C, stap: 1°C
20°C
2.6 [1-07] Hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA koeling. R/W 25~43°C, stap: 1°C
35°C
2.6 [1-08] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA R/W [9-03]~[9-02]°C, stap: 1°C
koeling. 22°C
2.6 [1-09] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek R/W [9-03]~[9-02]°C, stap: 1°C
WA koeling. 18°C
Hoofdzone
2.7 [2-0C] Afgiftesysteem R/W 0: Vloerverwarming
1: Ventilatorconvector
2: Radiator
└─ Instelpuntbereik
2.8.1 [9-01] Minimum instelpunt verwarming R/W 15~37°C, stap: 1°C
25°C
2.8.2 [9-00] Maximum instelpunt verwarming R/W [2-0C]=2:
37~65, stap: 1°C
55°C
[2-0C]≠2:
37~55, stap: 1°C
55°C
2.8.3 [9-03] Minimum instelpunt koeling R/W 5~18°C, stap: 1°C
5°C
2.8.4 [9-02] Maximum instelpunt koeling R/W 18~22°C, stap: 1°C
22°C
Hoofdzone
2.9 [C-07] Bediening R/W 0: Besturing AWT
1: Bst xt kmrthrms
2: Best. kmrthrmst
2.A [C-05] Thermostaattype R/W 0: -
1: 1 contact
2: 2 contacten
└─ Delta T
2.B.1 [1-0B] Delta T verwarming R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
2.B.2 [1-0D] Delta T koeling R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
└─ Modulatie
2.C.1 [8-05] Modulatie R/W 0: Nee
1: Ja
2.C.2 [8-06] Max modulatie R/W 0~10°C, stap: 1°C
5°C
└─ Afsluiter
2.D.1 [F-0B] Tijdens verwarming R/W 0: Nee
1: Ja
2.D.2 [F-0C] Tijdens koeling R/W 0: Nee
1: Ja
Secundaire zone
3.4 Instelpunt modus 0: Vast
1: Weersafhankelijke verwarming,
constant koeling
2: Weersafhankelijk
└─ Stooklijn verwarming
3.5 [0-00] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-05]~min(45,[9-06])°C, stap: 1°C
verwarming. 35°C
3.5 [0-01] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-05]~[9-06]°C, stap: 1°C
verwarming. 50°C
3.5 [0-02] Hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA verwarming. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C
3.5 [0-03] Lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA verwarming. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
└─ Stooklijn koeling
3.6 [0-04] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-07]~[9-08]°C, stap: 1°C
koeling. 8°C
3.6 [0-05] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-07]~[9-08]°C, stap: 1°C
koeling. 12°C
3.6 [0-06] Hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA koeling. R/W 25~43°C, stap: 1°C
35°C

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
4P495257-1A - 2017.11 (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. (*6) *X*_(*7) *H*
3/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
3.6 [0-07] Lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA koeling. R/W 10~25°C, stap: 1°C
20°C
Secundaire zone
3.7 [2-0D] Afgiftesysteem R/W 0: Vloerverwarming
1: Ventilatorconvector
2: Radiator
└─ Instelpuntbereik
3.8.1 [9-05] Minimum instelpunt verwarming R/W 15~37°C, stap: 1°C
25°C
3.8.2 [9-06] Maximum instelpunt verwarming R/W [2-0D]=2:
37~65, stap: 1°C
55°C
[2-0D]≠2:
37~55, stap: 1°C
55°C
3.8.3 [9-07] Minimum instelpunt koeling R/W 5~18°C, stap: 1°C
5°C
3.8.4 [9-08] Maximum instelpunt koeling R/W 18~22°C, stap: 1°C
22°C
Secundaire zone
3.A [C-06] Thermostaattype R/W 0: -
1: 1 contact
2: 2 contacten
└─ Delta T
3.B.1 [1-0C] Delta T verwarming R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
3.B.2 [1-0E] Delta T koeling R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
Ruimteverwarming/-koeling
└─ Werkingsgebied
4.3.1 [4-02] UIT-tmp verwrm kamer R/W 14~35°C, stap: 1°C
22°C
4.3.2 [F-01] UIT-tmp kamerkoeling R/W 10~35°C, stap: 1°C
20°C
Ruimteverwarming/-koeling
4.4 [7-02] Aantal zones R/W 0: 1 AWT-zone
1: 2 AWT-zones
4.5 [F-0D] Bedrijfsmodus pomp R/W 0: Continu
1: Monstername
2: Vraag
4.6 [E-02] Unit type R/W (*6) 0: Omkeerbaar (*6)
R/O (*7) 1: Alleen verwarmen (*7)
4.7 [9-0D] Pompbeperking R/W 0~8, stap:1
0 : Geen begrenzing
1~4 : 50~80%
5~8 : 50~80% tijdens monstername
6
Ruimteverwarming/-koeling
4.9 [F-00] Pomp buiten bereik R/W 0: Beperkt
1: Toegestaan
4.A [D-03] Toename rond 0°C R/W 0: Nee
1: toename 2°C, bereik 4°C
2: toename 4°C, bereik 4°C
3: toename 2°C, bereik 8°C
4: toename 4°C, bereik 8°C
4.B [9-04] Overregeling R/W 1~4°C, stap: 1°C
1°C
4.C [2-06] Vorstbescherming R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
Sanitair warmwatertank
5.2 [6-0A] Instelpunt confort bedrijf R/W 30~[6-0E]°C, stap: 1°C
60°C
5.3 [6-0B] Instelpunt Eco bedrijf R/W 30~min(50, [6-0E])°C, stap: 1°C
45°C
5.4 [6-0C] Instelpunt warmhouden R/W 30~min(50, [6-0E])°C, stap: 1°C
45°C
5.6 [6-0D] Verwarmingsbedrijf R/W 0: Enkel warmhouden
1: Warmh + gprog
2: Uitsl geprog
└─ Desinfectie
5.7.1 [2-01] Activatie R/W 0: Nee
1: Ja
5.7.2 [2-00] Bedrijfsdag R/W 0: Elke dag
1: Maandag
2: Dinsdag
3: Woensdag
4: Donderdag
5: Vrijdag
6: Zaterdag
7: Zondag
5.7.3 [2-02] Starttijd R/W 0~23 uur, stap: 1 uur
1
5.7.4 [2-03] Instelpunt boilertemperatuur R/W [E-07]≠1 : 55~75°C, stap: 5°C
70°C
[E-07]=1 : 60°C
60°C
5.7.5 [2-04] Tijdsduur R/W [E-07]≠1: 5~60 min, stap: 5 min
10 min
[E-07]=1: 40~60 min, stap: 5 min
40 min
Sanitair warmwatertank
5.8 [6-0E] Maximum R/W (*4) : 40~75°C, stap: 1°C
60°C [E-07]=0
(*4) : 40~80°C, stap: 1°C
80°C [E-07]=5
(*5) : 40~60°C, stap: 1°C
60°C
5.9 [6-00] Hysteresis R/W 2~40°C, stap: 1°C
25°C
5.A [6-08] Hysteresis R/W 2~20°C, stap: 1°C
10°C
5.B Instelpunt modus R/W 0: Vast
1: Weersafhankelijk

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
(*6) *X*_(*7) *H* (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. 4P495257-1A - 2017.11
4/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
└─ Stooklijn
5.C [0-0B] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W 35~[6-0E]°C, stap: 1°C
55°C
5.C [0-0C] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W 45~[6-0E]°C, stap: 1°C
60°C
5.C [0-0D] Hoge omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C
5.C [0-0E] Lage omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
Sanitair warmwatertank
5.D [6-01] Marge R/W 0~10°C, stap: 1°C
2°C
Gebruikerinstellingen
└─ Stil
7.4.1 Activatie R/W 0: UIT
1: Stil
2: Stiller
3: Stilst
4: Automatisch
└─ Elektriciteitsprijs
7.5.1 Hoog R/W 0,00~990/kWh
1/kWh
7.5.2 Middel R/W 0,00~990/kWh
1/kWh
7.5.3 Laag R/W 0,00~990/kWh
1/kWh
Gebruikerinstellingen
7.6 Gasprijs R/W 0,00~990/kWh
0,00~290/MBtu
1,0/kWh
Installateursinstellingen
└─ Configuratie assistent
└─ Systeem
9.1 [E-03] Type BUV R/O 2: 3V (*1)
3: 6V (*2)
4: 9W (*3)
9.1 [E-05] Sanitair warmwater R/W 0: Geen SWW (*4)
[E-06] 2: EKHW (*4)
[E-07] 3: Geïntegreerd (*5)
7: EKHWP (*4)
9.1 [4-06] Noodgeval R/W 0: Handmatig
1: Automatisch
9.1 [7-02] Aantal zones R/W 0: 1 zone
1: 2 zones
└─ Back-upverwarming
9.1 [5-0D] Spanning R/W (*2) 0: 230V, 1~ (*1) (*2)
R/O (*1) 1: 230V, 3~ (*2)
(*3) 2: 400V, 3~ (*3)
9.1 [4-0A] Configuratie R/W 0: 1 (*1)
1: 1/1+2 (*2) (*3)
2: 1/2
3: 1/2 + 1/1+2 in noodtoestand
9.1 [6-03] Capaciteit stap 1 R/W 0~10kW, stap: 0,2kW
2kW (*2)
3kW (*1)(*3)
9.1 [6-04] Extra capaciteit stap 2 R/O (*1) 0~10kW, stap: 0,2kW
R/W (*2) 0kW (*1)
(*3) 4kW (*2)
6kW (*3)
└─ Hoofdzone
9.1 [2-0C] Afgiftesysteem R/W 0: Vloerverwarming
1: Ventilatorconvector
2: Radiator
9.1 [C-07] Bediening R/W 0: Besturing AWT
1: Bst xt kmrthrms
2: Best. kmrthrmst
9.1 Instelpunt modus R/W 0: Vast
1: Weersafhankelijke verwarming,
constant koeling
2: Weersafhankelijk
9.1 Tijdschema R/W 0: Nee
1: Ja
9.1 [1-00] Lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA verwarming. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
9.1 [1-01] Hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA verwarming. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C
9.1 [1-02] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA R/W [9-01]~[9-00], stap: 1°C
verwarming. 35°C
9.1 [1-03] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek R/W [9-01]~min(45, [9-00])°C , stap: 1°C
WA verwarming. 25°C
9.1 [1-06] Lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA koeling. R/W 10~25°C, stap: 1°C
20°C
9.1 [1-07] Hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA koeling. R/W 25~43°C, stap: 1°C
35°C
9.1 [1-08] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA R/W [9-03]~[9-02]°C, stap: 1°C
koeling. 22°C
9.1 [1-09] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek R/W [9-03]~[9-02]°C, stap: 1°C
WA koeling. 18°C
└─ Secundaire zone
9.1 [2-0D] Afgiftesysteem R/W 0: Vloerverwarming
1: Ventilatorconvector
2: Radiator
9.1 Instelpunt modus R/W 0: Vast
1: Weersafhankelijke verwarming,
constant koeling
2: Weersafhankelijk
9.1 Tijdschema R/W 0: Nee
1: Ja
9.1 [0-00] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-05]~min(45,[9-06])°C, stap: 1°C
verwarming. 35°C
9.1 [0-01] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-05]~[9-06]°C, stap: 1°C
verwarming. 50°C

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
4P495257-1A - 2017.11 (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. (*6) *X*_(*7) *H*
5/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
9.1 [0-02] Hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA verwarming. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C
9.1 [0-03] Lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA verwarming. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
9.1 [0-04] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-07]~[9-08]°C, stap: 1°C
koeling. 8°C
9.1 [0-05] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-07]~[9-08]°C, stap: 1°C
koeling. 12°C
9.1 [0-06] Hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA koeling. R/W 25~43°C, stap: 1°C
35°C
9.1 [0-07] Lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA koeling. R/W 10~25°C, stap: 1°C
20°C
└─ Sanitair warmwatertank
9.1 [6-0D] Verwarmingsbedrijf R/W 0: Enkel warmhouden
1: Warmh + gprog
2: Uitsl geprog
9.1 [6-0A] Instelpunt confort bedrijf R/W 30~[6-0E]°C, stap: 1°C
60°C
9.1 [6-0B] Instelpunt Eco bedrijf R/W 30~min(50, [6-0E])°C, stap: 1°C
45°C
9.1 [6-0C] Instelpunt warmhouden R/W 30~min(50, [6-0E])°C, stap: 1°C
45°C
└─ Sanitair Warmwater
9.2.1 [E-05] Sanitair Warmwater R/W 0: Geen SWW (*4)
[E-06] 2: EKHW (*4)
[E-07] 3: Geïntegreerd (*5)
7: EKHWP (*4)
9.2.2 [D-02] Omlooppomp SWW R/W 0: Nee
1: Secund retour
2: Disinf. Shunt
9.2.4 [D-07] Zon R/W 0: Nee
1: Ja
└─ Back-upverwarming
9.3.1 [E-03] Type BUV R/O 2: 3V (*1)
3: 6V (*2)
4: 9W (*3)
9.3.2 [5-0D] Spanning R/W (*2) 0: 230V, 1~ (*1) (*2)
R/O (*1) 1: 230V, 3~ (*2)
(*3) 2: 400V, 3~ (*3)
9.3.3 [4-0A] Configuratie R/W 0: 1 (*1)
1: 1/1+2 (*2) (*3)
2: 1/2
3: 1/2 + 1/1+2 in noodtoestand
9.3.4 [6-03] Capaciteit stap 1 R/W 0~10kW, stap: 0,2kW
2kW (*2)
3kW (*1)(*3)
9.3.5 [6-04] Extra capaciteit stap 2 R/O (*1) 0~10kW, stap: 0,2kW
R/W (*2) 0kW (*1)
(*3) 4kW (*2)
6kW (*3)
9.3.6 [5-00] Evenwicht R/W 0: Toegestaan
1: Niet toegestaan
9.3.7 [5-01] Evenwichtstemperatuur R/W -15~35°C, stap: 1°C
0°C
9.3.8 [4-00] Bediening R/W 0: Uitgeschakeld
1Geactiveerd
2: Alleen SWW
└─ Boosterverwarming
9.4.1 [6-02] Capaciteit R/W 0~10kW, stap: 0,2kW
3kW (*4)
0kW (*5)
9.4.3 [8-03] BSV ecotimer R/W 20~95 min, stap: 5 min
50 min
9.4.4 [4-03] Bediening R/W 0: Beperkt
1: Toegestaan
2: Overlapping
3Compressor uit
4: Alleen desinfectie
Installateursinstellingen
9.5 [4-06] Noodgeval R/W 0: Handmatig
1: Automatisch
└─ Balanceren
9.6.1 [5-02] Voorrang van verwarmen van ruimten R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
9.6.2 [5-03] Voorrangstemperatuur R/W -15~35°C, stap: 1°C
0°C
9.6.3 [5-04] Afwijking instelpunt BSV R/W 0~20°C, stap: 1°C
10°C
9.6.4 [8-02] Antipendel timer R/W 0~10 uur, stap: 0,5 uur
0,5 uur [E-07]=1
3 uur [E-07]≠1
9.6.5 [8-00] Timer minimaal bedrijf R/W 0~20 min, stap 1 min
1 min
9.6.6 [8-01] Maximale bedrijfstijd R/W 5~95 min, stap: 5 min
30 min
9.6.7 [8-04] Bijkomende timer R/W 0~95 min, stap: 5 min
95 min
Installateursinstellingen
9.7 [4-04] Vorstbeveiliging waterleidingen 0: Periodiek
1: Continu
2: Uit
└─ Voeding met voordeel tarief elektriciteit
9.8.1 [D-01] Voeding met voordeel tarief elektriciteit R/W 0: Nee
1: Actief open
2: Actief gesloten
3: Veiligheidsthermostaat
9.8.2 [D-00] Verwarmingstoestel toegestaan R/W 0: Geen
1: Alleen BSV
2: Alleen BUV
3: Alle verwarmingstoestellen
9.8.3 [D-05] Pomp toegestaan R/W 0: Gedwongen uit
1: Als normaal

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
(*6) *X*_(*7) *H* (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. 4P495257-1A - 2017.11
6/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
└─ Besturing energieverbruik
9.9.1 [4-08] Besturing energieverbruik R/W 0: Geen begrenzing
1: Continu
2: Digitale input
9.9.2 [4-09] Type R/W 0: Stroom
1: Vermogen
9.9.3 [5-05] Limiet R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.9.4 [5-05] Limiet 1 R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.9.5 [5-06] Limiet 2 R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.9.6 [5-07] Limiet 3 R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.9.7 [5-08] Limiet 4 R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.9.8 [5-09] Limiet R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.9.9 [5-09] Limiet 1 R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.9.A [5-0A] Limiet 2 R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.9.B [5-0B] Limiet 3 R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.9.C [5-0C] Limiet 4 R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.9.D [4-01] Prioritaire verwarming 0: Geen
1: BSV
2: BUV
└─ Energiemeting
9.A.1 [D-08] Elektriciteitsmeter 1 R/W 0: Nee
1: 0,1 impuls/kWh
2: 1 impuls/kWh
3: 10 impuls/kWh
4: 100 impuls/kWh
5: 1000 impuls/kWh
9.A.2 [D-09] Elektriciteitsmeter 2 R/W 0: Nee
1: 0,1 impuls/kWh
2: 1 impuls/kWh
3: 10 impuls/kWh
4: 100 impuls/kWh
5: 1000 impuls/kWh
└─ Sensoren
9.B.1 [C-08] Buitensensor R/W 0: Nee
1: Buitensensor
2: Kamersensor
9.B.2 [2-0B] Afwijk. buitensensor R/W -5~5°C, stap: 0,5°C
0°C
9.B.3 [1-0A] Gemiddelde tijd R/W 0: Geen gemiddelde
1: 12 uur
2: 24 uur
3: 48 uur
4: 72 uur
└─ Bivalent
9.C.1 [C-02] Bivalent R/W 0: Nee
1: Bivalent
9.C.2 [7-05] Ketel rendement R/W 0: Zeer hoog
1: Hoog
2: Middel
3: Laag
4: Zeer laag
9.C.3 [C-03] Temperatuur R/W -25~25°C, stap: 1°C
0°C
9.C.4 [C-04] Hysteresis R/W 2~10°C, stap 1°C
3°C
Installateursinstellingen
9.D [C-09] Alarm uitgang R/W 0: Normaal open
1: Norm. gesloten
9.E [3-00] Automatische herstart R/W 0: Nee
1: Ja
9.F [E-08] Energiespaarfunctie R/O 1: Geactiveerd
9.G Bescherming uitschakelen R/W 0: Nee
1: Ja
└─ Overzicht instellingen
9.I [0-00] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-05]~min(45,[9-06])°C, stap: 1°C
verwarming. 35°C
9.I [0-01] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-05]~[9-06]°C, stap: 1°C
verwarming. 50°C
9.I [0-02] Hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA verwarming. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C
9.I [0-03] Lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA verwarming. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
9.I [0-04] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-07]~[9-08]°C, stap: 1°C
koeling. 8°C
9.I [0-05] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA R/W [9-07]~[9-08]°C, stap: 1°C
koeling. 12°C
9.I [0-06] Hoge omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA koeling. R/W 25~43°C, stap: 1°C
35°C
9.I [0-07] Lage omgevingstemp. voor AWT sec. zone grafiek WA koeling. R/W 10~25°C, stap: 1°C
20°C
9.I [0-0B] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W 35~[6-0E]°C, stap: 1°C
55°C
9.I [0-0C] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W 45~[6-0E]°C, stap: 1°C
60°C
9.I [0-0D] Hoge omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C
9.I [0-0E] Lage omgevingstemp. voor grafiek WA warm tapwater. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
9.I [1-00] Lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA verwarming. R/W -40~5°C, stap: 1°C
-10°C
9.I [1-01] Hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA verwarming. R/W 10~25°C, stap: 1°C
15°C

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
4P495257-1A - 2017.11 (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. (*6) *X*_(*7) *H*
7/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
9.I [1-02] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA R/W [9-01]~[9-00], stap: 1°C
verwarming. 35°C
9.I [1-03] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek R/W [9-01]~min(45, [9-00])°C , stap: 1°C
WA verwarming. 25°C
9.I [1-04] Weersafhankelijke koeling van de primaire aanvoerwatertemperatuurzone. R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
9.I [1-05] Weersafhankelijke koeling van de secundaire aanvoerwatertemperatuurzone R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
9.I [1-06] Lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA koeling. R/W 10~25°C, stap: 1°C
20°C
9.I [1-07] Hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA koeling. R/W 25~43°C, stap: 1°C
35°C
9.I [1-08] Waarde aanvoerwater voor lage omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek WA R/W [9-03]~[9-02]°C, stap: 1°C
koeling. 22°C
9.I [1-09] Waarde aanvoerwater voor hoge omgevingstemp. voor AWT hoofdzone grafiek R/W [9-03]~[9-02]°C, stap: 1°C
WA koeling. 18°C
9.I [1-0A] Wat is de gemid. tijd voor de buitentemp? R/W 0: Geen gemiddelde
1: 12 uur
2: 24 uur
3: 48 uur
4: 72 uur
9.I [1-0B] Wat is gewenste delta T bij verwarmen voor de hoofdzone? R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
9.I [1-0C] Wat is gewenste delta T bij verwarmen voor de secundaire zone? R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
9.I [1-0D] Wat is gewenste delta T bij koelen voor de hoofdzone? R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
9.I [1-0E] Wat is gewenste delta T bij koelen voor de secundaire zone? R/W 3~10°C, stap: 1°C
5°C
9.I [2-00] Wanneer moet desinfectie worden uitgevoerd? R/W 0: Elke dag
1: Maandag
2: Dinsdag
3: Woensdag
4: Donderdag
5: Vrijdag
6: Zaterdag
7: Zondag
9.I [2-01] Moet de desinfectie- functie worden uitgevoerd? R/W 0: Nee
1: Ja
9.I [2-02] Wanneer moet desinfectie- functie starten? R/W 0~23 uur, stap: 1 uur
1
9.I [2-03] Wat is de desinfectie- eindtemperatuur? R/W [E-07]≠1 : 55~75°C, stap: 5°C
70°C
[E-07]=1 : 60°C
60°C
9.I [2-04] Hoelang moet de tanktemp worden gehandhaafd? R/W [E-07]≠1: 5~60 min, stap: 5 min
10 min
[E-07]=1: 40~60 min, stap: 5 min
40 min
9.I [2-05] Vorstbeschermende kamertemperatuur R/W 4~16°C, stap: 1°C
12°C
9.I [2-06] Vorstbeveiliging kamer R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
9.I [2-09] Aanpas v afwijking bij gemeten kamertemperatuur R/W -5~5°C, stap: 0,5°C
0°C
9.I [2-0A] Aanpas v afwijking bij gemeten kamertemperatuur R/W -5~5°C, stap: 0,5°C
0°C
9.I [2-0B] Wat is vereiste afwijking bij de gemeten buitentemp? R/W -5~5°C, stap: 0,5°C
0°C
9.I [2-0C] Welk afgiftesysteem is aangesloten op de primaire AWT? R/W 0: Vloerverwarming
1: Ventilatorconvector
2: Radiator
9.I [2-0D] Welk afgiftesysteem is aangesloten op de secundaire AWT zone? R/W 0: Vloerverwarming
1: Ventilatorconvector
2: Radiator
9.I [3-00] Is auto herstart van de unit toegestaan? R/W 0: Nee
1: Ja
9.I [3-01] -- 0
9.I [3-02] -- 1
9.I [3-03] -- 4
9.I [3-04] -- 2
9.I [3-05] -- 1
9.I [3-06] Wat is gewenste maximum kamertemp bij verwarming? R/W 18~30°C, stap: 0,5°C
30°C
9.I [3-07] Wat is gewenste minimum kamertemp bij verwarming? R/W 12~18°C, stap: 0,5°C
12°C
9.I [3-08] Wat is gewenste maximum kamertemp bij koeling? R/W 25~35°C, stap: 0,5°C
35°C
9.I [3-09] Wat is gewenste minimum kamertemp bij koeling? R/W 15~25°C, stap: 0,5°C
15°C
9.I [4-00] Wat is bedrijfsmodus BUV? R/W 0: Uitgeschakeld
1Geactiveerd
2: Alleen SWW
9.I [4-01] Welke elek. verwarming heeft voorrang? R/W 0: Geen
1: Boosterverwarming
2: Back-upverwarming
9.I [4-02] Onder welke buitentemperatuur is verwarmen toegestaan? R/W 14~35°C, stap: 1°C
22°C
9.I [4-03] Werking van de boosterverwarming toegestaan. R/W 0: Beperkt
1: Toegestaan
2: Overlapping
3Compressor uit
4: Alleen desinfectie
9.I [4-04] Vorstbeveiliging waterleidingen 0: Periodiek
1: Continu
2: Uit
9.I [4-05] -- 0
9.I [4-06] Noodgeval R/W 0: Handmatig
1: Automatisch
9.I [4-08] Welke voedingsbeperkingmodus is vereist op het systeem? R/W 0: Geen begrenzing
1: Continu
2: Digitale input

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
(*6) *X*_(*7) *H* (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. 4P495257-1A - 2017.11
8/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
9.I [4-09] Welke voedingsbeperkingstype is vereist? R/W 0: Stroom
1: Vermogen
9.I [4-0A] Back-upverwarmingconfiguratie R/W 0: 1 (*1)
1: 1/1+2 (*2) (*3)
2: 1/2
3: 1/2 + 1/1+2 in noodtoestand
9.I [4-0B] Hysterese automatische omschakeling tussen verwarming en koeling. R/W 1~10°C, stap: 0,5°C
1°C
9.I [4-0D] Afwijking automatische omschakeling tussen verwarming en koeling. R/W 1~10°C, stap: 0,5°C
3°C
9.I [5-00] Mag de back-upverwarming boven de evenwichtstemperatuur werken tijdens R/W 0: Toegestaan
ruimteverwarming? 1: Niet toegestaan
9.I [5-01] Wat is de evenwichts- temperatuur voor gebouw? R/W -15~35°C, stap: 1°C
0°C
9.I [5-02] Voorrang aan ruimteverwarming. R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
9.I [5-03] Temperatuur voorrang ruimteverwarming. R/W -15~35°C, stap: 1°C
0°C
9.I [5-04] Instelpuntcorrectie voor temperatuur warm tapwater. R/W 0~20°C, stap: 1°C
10°C
9.I [5-05] Wat is de vereiste grenswaarde v DI1? R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.I [5-06] Wat is de vereiste grenswaarde v DI2? R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.I [5-07] Wat is de vereiste grenswaarde v DI3? R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.I [5-08] Wat is de vereiste grenswaarde v DI4? R/W 0~50 A, stap: 1 A
50 A
9.I [5-09] Wat is de vereiste grenswaarde v DI1? R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.I [5-0A] Wat is de vereiste grenswaarde v DI2? R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.I [5-0B] Wat is de vereiste grenswaarde v DI3? R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.I [5-0C] Wat is de vereiste grenswaarde v DI4? R/W 0~20 kW, stap: 0,5 kW
20 kW
9.I [5-0D] Back-upverwarmingspanning R/W (*2) 0: 230V, 1~ (*1) (*2)
R/O (*1) 1: 230V, 3~ (*2)
(*3) 2: 400V, 3~ (*3)
9.I [5-0E] -- 1
9.I [6-00] Het temperatuurverschil dat de AAN-temperatuur van de warmtepomp bepaalt. R/W 2~40°C, stap: 1°C
25°C
9.I [6-01] Het temperatuurverschil dat de UIT-temperatuur van de warmtepomp bepaalt. R/W 0~10°C, stap: 1°C
2°C
9.I [6-02] Wat is capaciteit van boosterverwarming? R/W 0~10kW, stap: 0,2kW
3kW
9.I [6-03] Wat is capaciteit van back-upverwarming stap 1? R/W 0~10kW, stap: 0,2kW
2kW (*2)
3kW (*1)(*3)
9.I [6-04] Wat is capaciteit van back-upverwarming stap 2? R/O (*1) 0~10kW, stap: 0,2kW
R/W (*2) 0kW (*1)
(*3) 4kW (*2)
6kW (*3)
9.I [6-05] -- 0
9.I [6-06] -- 0
9.I [6-07] Wat is capaciteit van bodemplaatverwarming? R/W 0~200W, stap: 10W
0W
9.I [6-08] Welke hysterese moet worden gebruikt warmhoudenstand? R/W 2~20°C, stap: 1°C
10°C
9.I [6-09] -- 0
9.I [6-0A] Wat is gewenste comfort opslagtemperatuur? R/W 30~[6-0E]°C, stap: 1°C
60°C
9.I [6-0B] Wat is gewenste eco opslagtemperatuur? R/W 30~min(50, [6-0E])°C, stap: 1°C
45°C
9.I [6-0C] Wat is de gewenste temp warmhouden? R/W 30~min(50, [6-0E])°C, stap: 1°C
45°C
9.I [6-0D] Wat is gewenste instelpunt- stand voor warmtapwater? R/W 0: Enkel warmhouden
1: Warmh + gprog
2: Uitsl geprog
9.I [6-0E] Wat is het max. temperatuurinstelpunt? R/W (*4) : 40~75°C, stap: 1°C
60°C [E-07]=0
(*4) : 40~80°C, stap: 1°C
80°C [E-07]=5
(*5) : 40~60°C, stap: 1°C
60°C
9.I [7-00] Temperatuur overregeling boosterverwarming warm tapwater. R/W 0~4°C, stap: 1°C
0°C
9.I [7-01] Hysterese boosterverwarming warm tapwater. R/W 2~40°C, stap: 1°C
2°C
9.I [7-02] Hoeveel zones Temperatuur Aanvoerwater zijn er? R/W 0: 1 AWT-zone
1: 2 AWT-zones
9.I [7-03] -- 2.5
9.I [7-04] -- 0
9.I [7-05] Ketel rendement R/W 0: Zeer hoog
1: Hoog
2: Middel
3: Laag
4: Zeer laag
9.I [8-00] Minimale bedrijfstijd voor het bereiden van warm tapwater. R/W 0~20 min, stap 1 min
1 min
9.I [8-01] Maximale bedrijfstijd voor het bereiden van warm tapwater. R/W 5~95 min, stap: 5 min
30 min
9.I [8-02] Antipendeltijd. R/W 0~10 uur, stap: 0,5 uur
0,5 uur [E-07]=1
3 uur [E-07]≠1
9.I [8-03] Vertragingstimer van de boosterverwarming. R/W 20~95 min, stap: 5 min
50 min
9.I [8-04] Extra bedrijfstijd voor de maximale bedrijfstijd. R/W 0~95 min, stap: 5 min
95 min
9.I [8-05] Aanpassen AWT toestaan voor kamerregeling? R/W 0: Nee
1: Ja
9.I [8-06] Maximale aanpassing van de aanvoerwatertemperatuur. R/W 0~10°C, stap: 1°C
5°C

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
4P495257-1A - 2017.11 (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. (*6) *X*_(*7) *H*
9/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
9.I [8-07] Wat is de gewenste comfort AWT primair bij koeling? R/W [9-03]~[9-02], stap: 1°C
18°C
9.I [8-08] Wat is de gewenste eco AWT primair bij koeling? R/W [9-03]~[9-02], stap: 1°C
20°C
9.I [8-09] Wat is de gewenste comfort AWT primair bij verwarming? R/W [9-01]~[9-00], stap: 1°C
35°C
9.I [8-0A] Wat is de gewenste eco AWT primair bij verwarming? R/W [9-01]~[9-00], stap: 1°C
33°C
9.I [8-0B] -- 13
9.I [8-0C] -- 10
9.I [8-0D] -- 16
9.I [9-00] Wat is de gewenste maximum AWT primair bij verwarmen? R/W [2-0C]=2:
37~65, stap: 1°C
55°C
[2-0C]≠2:
37~55, stap: 1°C
55°C
9.I [9-01] Wat is de gewenste minimum AWT primair bij verwarmen? R/W 15~37°C, stap: 1°C
25°C
9.I [9-02] Wat is de gewenste maximum AWT primair bij koelen? R/W 18~22°C, stap: 1°C
22°C
9.I [9-03] Wat is de gewenste minimum AWT primair bij koelen? R/W 5~18°C, stap: 1°C
5°C
9.I [9-04] Temperatuuroverregeling voor de aanvoerwatertemperatuur. R/W 1~4°C, stap: 1°C
1°C
9.I [9-05] Wat is de gewenste minimum AWT secundair bij verwarmen? R/W 15~37°C, stap: 1°C
25°C
9.I [9-06] Wat is de gewenste maximum AWT secundair bij verwarmen? R/W [2-0D]=2:
37~65, stap: 1°C
55°C
[2-0D]≠2:
37~55, stap: 1°C
55°C
9.I [9-07] Wat is de gewenste minimum AWT secundair bij koelen? R/W 5~18°C, stap: 1°C
5°C
9.I [9-08] Wat is de gewenste maximum AWT secundair bij koelen? R/W 18~22°C, stap: 1°C
22°C
9.I [9-0C] Kamertemperatuurhysterese. R/W 1~6°C, stap: 0,5°C
1 °C
9.I [9-0D] Pompsnelheidsbegrenzing R/W 0~8, stap:1
0 : Geen begrenzing
1~4 : 50~80%
5~8 : 50~80% tijdens monstername
6
9.I [9-0E] -- 6
9.I [C-00] Voorrang voor het verwarmen van het tapwater. R/W 0: Voorrang zon
1: Voorrang warmtepomp
9.I [C-01] -- 0
9.I [C-02] Is een externe back-upwarmtebron aangesloten? R/W 0: Nee
1: Bivalent
9.I [C-03] Bivalente activatietemperatuur. R/W -25~25°C, stap: 1°C
0°C
9.I [C-04] Bivalente hysteresetemperatuur. R/W 2~10°C, stap 1°C
3°C
9.I [C-05] Wat is het vraagcontact voor de hoofdzone? R/W 0: -
1: 1 contact
2: 2 contacten
9.I [C-06] Wat is het vraagcontact voor de secundaire zone? R/W 0: -
1: 1 contact
2: 2 contacten
9.I [C-07] Wat is de unitbesturings- methode voor bedrijf? R/W 0: Besturing AWT
1: Bst xt kmrthrms
2: Best. kmrthrmst
9.I [C-08] Welk type externe sensor is er geïnstalleerd? R/W 0: Nee
1: Buitensensor
2: Kamersensor
9.I [C-09] Wat is vereiste contacttype alarm-output? R/W 0: Normaal open
1: Norm. gesloten
9.I [C-0A] -- 0
9.I [D-00] Wlke verwarm zijn toegest als voork kWh-trf e.voed daalt? R/W 0: Geen
1: Alleen BSV
2: Alleen BUV
3: Alle verwarmingstoestellen
9.I [D-01] Contacttype voorkeurs- kWh-trf el. voedingsinstal? R/W 0: Nee
1: Actief open
2: Actief gesloten
3: Veiligheidsthermostaat
9.I [D-02] Welk type tapwaterpomp is er geïnstalleerd? R/W 0: Nee
1: Secund retour
2: Disinf. Shunt
9.I [D-03] De aanvoerwatertemperatuur rond 0°C compenseren. R/W 0: Nee
1: toename 2°C, bereik 4°C
2: toename 4°C, bereik 4°C
3: toename 2°C, bereik 8°C
4: toename 4°C, bereik 8°C
9.I [D-04] Is vraag-printplaat aangesltn? R/W 0: Nee
1: Best. energ.vbr
9.I [D-05] Mag de pomp werken als voork kWh-trf e.voed daalt? R/W 0: Gedwongen uit
1: Als normaal
9.I [D-07] Is een Solarkit aangesloten? R/W 0: Nee
1: Ja
9.I [D-08] Wordt extrne kWh-mtr gebruikt voor meting vermogen? R/W 0: Nee
1: 0,1 impuls/kWh
2: 1 impuls/kWh
3: 10 impuls/kWh
4: 100 impuls/kWh
5: 1000 impuls/kWh
9.I [D-09] Wordt extrne kWh-mtr gebruikt voor meting vermogen? R/W 0: Nee
1: 0,1 impuls/kWh
2: 1 impuls/kWh
3: 10 impuls/kWh
4: 100 impuls/kWh
5: 1000 impuls/kWh

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
(*6) *X*_(*7) *H* (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. 4P495257-1A - 2017.11
10/10

Tabel lokale instellingen Instelling installateur verschilt van


standaardwaarde
Breadcrumb Lokale code Naam instelling Bereik, stap Datum Waarde
Standaardwaarde
9.I [D-0A] -- 0
9.I [D-0B] -- 2
9.I [E-00] Welk type unit is er geïnstalleerd? R/O 0~5
0: LageTemp deel
9.I [E-01] Welk type compressor is er geïnstalleerd? R/O 0
9.I [E-02] Wat is het softwaretype van de binnenunit? R/W (*6) 0: Omkeerbaar (*6)
R/O (*7) 1: Alleen verwarmen (*7)
9.I [E-03] Wat is het aantal stappen van de BUV? R/O 2: 3V (*1)
3: 6V (*2)
4: 9W (*3)
9.I [E-04] Is de energiespaarfunctie beschikbaar op de buitenunit? R/O 0: Nee
1: Ja
9.I [E-05] Kan het systeem warm tapwater bereiden? R/W 0: Nee (*4)
1: Ja (*5)
9.I [E-06] Warmtapwatertank geïnstalleerd in het systeem? R/O 0: Nee
1: Ja
9.I [E-07] Welke soort warmtapwatertank is er geïnstalleerd? R/W 0~6
0: EKHW (*4)
1: Geïntegreerd (*5)
5: EKHWP (*4)
9.I [E-08] Energiespaarfunctie voor buitenunit. R/O 1: Geactiveerd
9.I [E-09] -- 1
9.I [E-0A] -- 0
9.I [E-0B] Is een bi-zone-kit geïnstal.? 0
9.I [E-0C] -- 0
9.I [E-0D] Is er glycol in het systeem? 0
9.I [E-0E] -- 0
9.I [F-00] De pomp mag buiten bereik werken. R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
9.I [F-01] Boven welke buitentemperatuur is koelen toegestaan? R/W 10~35°C, stap: 1°C
20°C
9.I [F-02] Inschakeltemperatuur van de bodemplaatverwarming. R/W 3~10°C, stap: 1°C
3°C
9.I [F-03] Hysterese van de bodemplaatverwarming. R/W 2~5°C, stap: 1°C
5°C
9.I [F-04] Is een bodemplaatverwarming aangesloten? R/W 0: Nee
1: Ja
9.I [F-05] -- 0
9.I [F-09] De pomp werk tijdens abnormaal debiet. R/W 0: Uitgeschakeld
1: Geactiveerd
9.I [F-0A] -- 0
9.I [F-0B] Afsluiter sluiten tijdens thermo UIT? R/W 0: Nee
1: Ja
9.I [F-0C] Afsluiter sluiten tijdens koeling? R/W 0: Nee
1: Ja
9.I [F-0D] Wat is de pomp- bedrijfsmodus? R/W 0: Continu
1: Monstername
2: Vraag

(*1) *3V_(*2) *6V_


(*3) *9W_(*4) *HB*_
(*5) EHV*_
4P495257-1A - 2017.11 (#) Instelling is niet van toepassing voor deze unit. (*6) *X*_(*7) *H*
Copyright 2017 Daikin

4P496758-1 2017.12

You might also like