Professional Documents
Culture Documents
Project: Warmtetransport
VAO
5-6BCVS
2021-2022
Inhoudsopgave:
Leerplandoelstellingen: (D/2010/7841/029) ............................................................................... 4
1 Na deze module kunnen de leerlingen: .......................................................................... 4
Warmtetransport ......................................................................................................................... 5
2 Inleiding: .......................................................................................................................... 5
3 Buizennetwerk: Eén- en tweepijpssysteem .................................................................... 6
3.1 Eénpijpssysteem ...................................................................................................... 6
3.1.1 Schematische voorstelling................................................................................ 6
3.2 Tweepijpssysteem ................................................................................................... 6
3.2.1 Schematische voorstelling................................................................................ 7
4 Warmtelichamen ............................................................................................................. 8
Omschrijving ....................................................................................................................... 8
Warmteverliesberekening. .................................................................................................. 8
4.1 Soorten warmtewisselaars....................................................................................... 8
4.2 Radiatoren ................................................................................................................ 9
4.2.1 De Paneelradiator. ............................................................................................ 9
4.2.1.1 Beschrijving:.................................................................................................. 9
4.2.1.2 Aansluiten: .................................................................................................. 10
4.2.1.3 Werking: ...................................................................................................... 10
4.2.1.4 Types .......................................................................................................... 11
4.2.1.5 Bevestiging: ................................................................................................ 12
4.2.1.6 Keuze van de radiator: ............................................................................... 12
4.2.1.7 Correctiefactor: ........................................................................................... 13
4.2.2 De ledenradiator ............................................................................................. 13
4.2.2.1 Beschrijving................................................................................................. 13
4.2.2.2 Toebehoren................................................................................................. 14
4.2.2.3 Bevestiging ................................................................................................. 14
4.3 Vloerverwarming .................................................................................................... 15
4.3.1 Beschrijving..................................................................................................... 15
4.3.2 Soorten vloerverwarming................................................................................ 15
4.3.2.1 Vloerverwarming nat systeem .................................................................... 15
4.3.2.2 Vloerverwarming droog systeem ................................................................ 15
4.3.2.3 Vloeverwarming infrezen ............................................................................ 16
4.3.3 Voor-en nadelen van vloerverwarming .......................................................... 16
4.3.3.1 Voordelen.................................................................................................... 16
2
4.3.3.2 Nadelen ....................................................................................................... 17
5 Montage van verwarmingslichamen ............................................................................. 18
5.1 De plaats t.o.v. de wand en de vloer ..................................................................... 18
5.1.1 Vrije opstelling ................................................................................................ 18
5.1.2 Geen vrije opstelling ....................................................................................... 18
5.2 De plaats in het lokaal............................................................................................ 19
5.3 De plaats van de convector in de put .................................................................... 20
5.4 Vloerverwarming plaatsen ..................................................................................... 21
5.4.1 Stappenplan vloerverwarming installeren ...................................................... 21
5.4.2 Soorten bevestiging vloerverwarming ............................................................ 22
5.4.2.1 Tackeren ..................................................................................................... 22
5.4.2.2 Binden op netten......................................................................................... 22
5.4.2.3 Vastklikken in noppenplaat ......................................................................... 22
6 Probleemoplossingen .................................................................................................... 23
6.1 Het verwarmingslichaam wordt niet warm............................................................. 23
6.2 Geluiden in het verwarmingslichaam..................................................................... 23
Oefening 1 : titel ....................................................................................................................... 26
61. Binnen een gegeven opdracht, aan de hand van tekeningen en instructies, CV-toestellen
en warmtewisselaars monteren en aansluiten op het leidingnetwerk.
• Uitvoeringsplannen
• Montagegereedschappen
• Montage CV-installaties
• Verbindingstechnieken
• Hydraulische inregeling
• Ontluchting
2 Inleiding:
Hoe werkt een verwarmingssysteem
Een verwarmingssysteem bestaat uit drie elementen: een warmteopwekker (1 bvb de
ketel), een distributiesysteem (2 bvb. De buizen) en een warmteverdeler (3 bvb
radiatoren/vloerverwarming). Samen vormen deze elementen een gesloten
verwarmingscircuit en verspreiden ze de warmte op efficiënte wijze in de woning.
Eénpijpssysteem
Radiatoren in serie:
Het éénpijpsysteem werd veel toegepast in de woningbouw in de jaren 70 en 80. De
radiatoren worden in serie geschakeld, zodat het retourwater van de vorige radiator dient als
aanvoer van de volgende. De laatste radiator geeft daardoor wat minder warmte af dan de
eerste. Om dat te compenseren moeten de radiatoren verhoudingsgewijs groter zijn
naarmate ze verder van de warmtebron staan. Een ventiel met bypass biedt eveneens
soelaas. Zo’n bypass mengt het afgekoelde retourwater met warmer aanvoerwater, dat naar
de volgende radiator wordt gevoerd.
Tweepijpssysteem
Radiatoren parellel:
Het tweepijpsysteem bestaat uit twee aparte leidingen: een voor het warme water dat naar
de radiatoren gevoerd wordt en een voor de afvoer van het water naar de ketel. De
Omschrijving
Warmteverliesberekening.
Soorten warmtewisselaars.
Radiatoren:
- Paneelradiatoren
- Ledenradiatoren
Convectoren
Vloerverwarming
Wandverwarming
4.2.1 De Paneelradiator.
4.2.1.1 Beschrijving:
Bestaat uit 1, 2 of 3 gelijkaardige panelen uit plaatstaal die aan elkaar worden bevestigd of
gelast. De radiatoren worden in een krasvaste epoxyafwerking (in een door de fabrikant
gestandaardiseerde RAL kleur) geleverd in een beschermende verpakking. Die mag pas
verwijderd worden voor inwerkingstelling of specifieke plaatsingstechnieken.
De Verticaal geprofileerde platen worden paarsgewijs aan elkaar gepuntlast. Hierdoor
ontstaan zowel verticale als horizontale kanalen. De omtreknaden worden dichtgelast.
Soms worden op één zijde van het paneel extra lamellen (convectieribben) gelast op de
waterkanalen, hetgeen de warmteoverdracht verhoogt. Meestal is de achterzijde voorzien
van ophangstrippen.
4.2.1.3 Werking:
Het water dat in een ketel wordt opgewarmd stroomt via de aanvoerleiding in de bovenste
horizontaal gevormde kanalen en wordt over de verticale kanalen verdeeld. Terwijl het de
warmte afgeeft aan de wanden stroomt het naar de onderste horizontale kanalen en verder
4.2.1.4 Types
Herkenbaarheid/ voorstelling
Aanduiding
Hoogte, lengte en type (= aantal panelen en convectieribben) wordt opgegeven in een
volgorde bepaald volgens de fabrikant.
Bv.:
- 300/1200/22= hoogte x lengte x type
- 22/300/1200 = type x hoogte x lengte
- 300/22/1200 = hoogte x type x lengte
Wijkt men van deze gegevens af, dan worden de radiatoren herberekend.
4.2.2 De ledenradiator
4.2.2.1 Beschrijving
Bestaat uit een aantal gelijkaardige elementen (leden) van gietijzer, plaatstaal of aluminium.
De leden worden aan elkaar geschroefd of gelast.
Samenstelling is afhankelijk van het materiaal: de radiatoren in gietijzer of aluminium zijn
gegoten elementen die aan elkaar worden verbonden. Bij het gieten ontstaan er inwendige
linkse en rechtse gasdraad (DN25 4/4” of DN32 5/4”). De leden worden onderling aan elkaar
verbonden met behulp van nippels. Tussen de elementen wordt er een dichting geplaatst, uit
licht karton, om de dichtheid te verzekeren. Hierdoor ontstaan er horizontale kanalen.
4.2.2.3 Bevestiging
Om radiatoren te bevestigen kunnen verschillende systemen worden toegepast zoals:
- schroefconsoles of -steunen
- metselconsoles of -steunen
4.3.1 Beschrijving
4.3.3.1 Voordelen
• Je krijgt aangenamere temperatuur dan met een radiatorverwarming. Door de vele
doordat het louter stralingswarmte afgeeft. De stralingswarmte zorgt ook voor een
• Geen last van een storend gezoem of andere geluiden. Het is volledig geruisloos.
radiatoren. Dit heeft vooral te maken met het hoger aantal werkuren en een groter
aantal benodigdheden.
woningen. Het infrezen van de leidingen kan wel een oplossing zijn.
• Bij het plaatsen van moet de vloer vaak verhoogd worden. Daarom is een grondige
noodzakelijk.
het te herstellen. Bij het elektrische systeem zijn er varianten waarbij je de vloer niet
• Bij grote formaat tegels of parket zal een zogenaamde ontkoppelingsmat geplaatst
Vrije opstelling 5cm van het muuroppervlak, evenals op ten minste 10cm, beter 15cm boven
de vloer.
2. Aanbrengen van randisolatie (deze dient ter voorkoming van scheuren in de dekvloer
noppenplaat).
5.4.2.1 Tackeren
Ervaren installateurs treden ons vast bij: slechts uitzonderlijk is de reden hiervoor bij het
verwarmingslichaam te zoeken. Meestal zorgt een te klein debiet of onvoldoende
watertemperatuur voor narigheid.
Mogelijke oorzaken zijn:
- de installatie is niet in evenwicht (hydraulisch)
- de circulatiepomp heeft een te kleine opvoerhoogte of draait op een te klein vermogen,
daardoor wordt het debiet in bepaalde kringen gewoon te klein
- er is lucht in de installatie
- de thermostaatknop is afgeschermd door een meubel, een gordijn, …
Daardoor is de temperatuur aan de thermostaatknop gevoelig hoger dan in de kamer zelf. Zo
zal de knop geheel of gedeeltelijk sluiten en zal het debiet kleiner worden.
- de thermostaatknop wordt niet bediend zoals het hoort
- de hoofdthermostaat wordt blootgesteld aan te grote externe warmtebronnen (zoals:
zonnestraling, hitte van een koutkachel of open haard). Aangezien de hoofdthermostaat de
gewenste warmte heeft bereikt gaan de radiatoren in andere ruimtes niet meer opwarmen.
- de watertemperatuur is te laag
- onzuiverheden aan het kraanlichaam: bij te vullen van de installatie kunnen zwevende
deeltjes later ter hoogte van de kraan neerzetten en zo de doorstroming gevoelig
verminderen.
- het verwarmingslichaam wordt maar gedeeltelijk warm: een fenomeen dat soms heel
eenvoudig te verklaren valt. Als de gewenste kamertemperatuur bereikt is, sluit het ventiel
zich immers, ook als de radiator niet helemaal is opgewarmd.
- De stroom is onderbroken en de ketel werkt niet.
- de thermostaatkraan is geblokkeerd.
BENODIGDHEDEN:
Opdracht
vouwmeter
potlood
balpen
opdracht
Beoordeling
leerkracht
☺ ☺
Competentie
Opgelegde taken zelfstandig
uitvoeren
Bemerkingen