You are on page 1of 29

2021-2022

Project: Warmtetransport

VAO
5-6BCVS
2021-2022
Inhoudsopgave:
Leerplandoelstellingen: (D/2010/7841/029) ............................................................................... 4
1 Na deze module kunnen de leerlingen: .......................................................................... 4
Warmtetransport ......................................................................................................................... 5
2 Inleiding: .......................................................................................................................... 5
3 Buizennetwerk: Eén- en tweepijpssysteem .................................................................... 6
3.1 Eénpijpssysteem ...................................................................................................... 6
3.1.1 Schematische voorstelling................................................................................ 6
3.2 Tweepijpssysteem ................................................................................................... 6
3.2.1 Schematische voorstelling................................................................................ 7
4 Warmtelichamen ............................................................................................................. 8
Omschrijving ....................................................................................................................... 8
Warmteverliesberekening. .................................................................................................. 8
4.1 Soorten warmtewisselaars....................................................................................... 8
4.2 Radiatoren ................................................................................................................ 9
4.2.1 De Paneelradiator. ............................................................................................ 9
4.2.1.1 Beschrijving:.................................................................................................. 9
4.2.1.2 Aansluiten: .................................................................................................. 10
4.2.1.3 Werking: ...................................................................................................... 10
4.2.1.4 Types .......................................................................................................... 11
4.2.1.5 Bevestiging: ................................................................................................ 12
4.2.1.6 Keuze van de radiator: ............................................................................... 12
4.2.1.7 Correctiefactor: ........................................................................................... 13
4.2.2 De ledenradiator ............................................................................................. 13
4.2.2.1 Beschrijving................................................................................................. 13
4.2.2.2 Toebehoren................................................................................................. 14
4.2.2.3 Bevestiging ................................................................................................. 14
4.3 Vloerverwarming .................................................................................................... 15
4.3.1 Beschrijving..................................................................................................... 15
4.3.2 Soorten vloerverwarming................................................................................ 15
4.3.2.1 Vloerverwarming nat systeem .................................................................... 15
4.3.2.2 Vloerverwarming droog systeem ................................................................ 15
4.3.2.3 Vloeverwarming infrezen ............................................................................ 16
4.3.3 Voor-en nadelen van vloerverwarming .......................................................... 16
4.3.3.1 Voordelen.................................................................................................... 16

2
4.3.3.2 Nadelen ....................................................................................................... 17
5 Montage van verwarmingslichamen ............................................................................. 18
5.1 De plaats t.o.v. de wand en de vloer ..................................................................... 18
5.1.1 Vrije opstelling ................................................................................................ 18
5.1.2 Geen vrije opstelling ....................................................................................... 18
5.2 De plaats in het lokaal............................................................................................ 19
5.3 De plaats van de convector in de put .................................................................... 20
5.4 Vloerverwarming plaatsen ..................................................................................... 21
5.4.1 Stappenplan vloerverwarming installeren ...................................................... 21
5.4.2 Soorten bevestiging vloerverwarming ............................................................ 22
5.4.2.1 Tackeren ..................................................................................................... 22
5.4.2.2 Binden op netten......................................................................................... 22
5.4.2.3 Vastklikken in noppenplaat ......................................................................... 22
6 Probleemoplossingen .................................................................................................... 23
6.1 Het verwarmingslichaam wordt niet warm............................................................. 23
6.2 Geluiden in het verwarmingslichaam..................................................................... 23
Oefening 1 : titel ....................................................................................................................... 26

Van Oost Steff 2021 - 2022


3
Leerplandoelstellingen: (D/2010/7841/029)
56. In uitvoeringstekeningen en schema’s de aangebrachte genormaliseerde en symbolische
voorstellingen van CV- toestellen herkennen.
• Eénpijpssysteem
• Tweepijpssystemen

61. Binnen een gegeven opdracht, aan de hand van tekeningen en instructies, CV-toestellen
en warmtewisselaars monteren en aansluiten op het leidingnetwerk.
• Uitvoeringsplannen
• Montagegereedschappen
• Montage CV-installaties
• Verbindingstechnieken
• Hydraulische inregeling
• Ontluchting

1 Na deze module kunnen de leerlingen:


- Het basisprincipe van een verwarmingssysteem uitleggen.
- In eigen woorden het verschil uitleggen tussen éénpijpssysteem en
tweepijpssysteem.
- In eigen woorden de voordelen van een tweepijpssysteem opsommen.
- Een schets/tekening maken van de 2 systemen zijnde éénpijps en tweepijps.
- Uitleggen waarom deze 2 systemen niet combineerbaar zijn.
- Het principe van een warmtewisselaar uitleggen in eigen woorden.
- 2 types warmtewisselaars opsommen.
- 4 voorbeelden van warmtelichamen opsommen.
- Keuze van warmtelichaam toelichten.
- Principe en werking van gegeven systeem verklaren.
- De beste plaats van radiator bepalen.

Van Oost Steff 2021 - 2022


4
Warmtetransport

2 Inleiding:
Hoe werkt een verwarmingssysteem
Een verwarmingssysteem bestaat uit drie elementen: een warmteopwekker (1 bvb de
ketel), een distributiesysteem (2 bvb. De buizen) en een warmteverdeler (3 bvb
radiatoren/vloerverwarming). Samen vormen deze elementen een gesloten
verwarmingscircuit en verspreiden ze de warmte op efficiënte wijze in de woning.

Warmteoverdracht, warmtetransport of warmtestroming is de flux (stroming) van energie in


de vorm van warmte van locaties met een hogere temperatuur, naar locaties met een lagere
temperatuur. Volgens de tweede wet van de thermodynamica is het tegenovergestelde
(warmtestroom van lage naar hoge temperatuur) niet mogelijk.

Van Oost Steff 2021 - 2022


5
3 Buizennetwerk: Eén- en tweepijpssysteem
Is het aan te raden om bij de aanleg van een centrale verwarming aparte leidingen te leggen
voor iedere radiator of te werken met een circuit. Wat is het beste en wat zijn de voor- en
nadelen?
De twee mogelijkheden waar wij het over hebben, noemt men in het installateurjargon
éénpijp- en tweepijpsystemen.

Eénpijpssysteem

Radiatoren in serie:
Het éénpijpsysteem werd veel toegepast in de woningbouw in de jaren 70 en 80. De
radiatoren worden in serie geschakeld, zodat het retourwater van de vorige radiator dient als
aanvoer van de volgende. De laatste radiator geeft daardoor wat minder warmte af dan de
eerste. Om dat te compenseren moeten de radiatoren verhoudingsgewijs groter zijn
naarmate ze verder van de warmtebron staan. Een ventiel met bypass biedt eveneens
soelaas. Zo’n bypass mengt het afgekoelde retourwater met warmer aanvoerwater, dat naar
de volgende radiator wordt gevoerd.

3.1.1 Schematische voorstelling

Tweepijpssysteem

Radiatoren parellel:
Het tweepijpsysteem bestaat uit twee aparte leidingen: een voor het warme water dat naar
de radiatoren gevoerd wordt en een voor de afvoer van het water naar de ketel. De

Van Oost Steff 2021 - 2022


6
radiatoren staan dus parallel. Het tweepijpsysteem is over het algemeen iets duurder dan het
eenpijpsysteem, maar geniet de voorkeur in moderne woningen.
Hierin bestaan twee varianten:
Tweepijpsysteem met koperen of kunststof leidingen. Hier wordt vertrokken van een
collector, waarbij elke radiator een aparte aanvoer- en retourleiding heeft. Dit systeem is
veruit het meest voorkomende anno 2016.
Tweepijpsysteem met stalen buizen : elke radiator wordt apart op de buizen voor het
aanvoerwater en het retourwater aangesloten.

3.2.1 Schematische voorstelling

Van Oost Steff 2021 - 2022


7
4 Warmtelichamen

Omschrijving

Een radiator, convector en zoneverwarming (vloer-, wandverwarming) zijn warmtewisselaars


die de warmte van het verwarmde cv water omzet in warme lucht. Deze warme lucht
verwarmd de ruimte waarin zij geplaatst zijn.

Warmteverliesberekening.

Om te kunnen bepalen wat het vermogen van de warmtewisselaar is moet er een


warmteverliesberekening gemaakt worden voor de ruimte waar hij zal worden geplaatst. Dit
is een berekening waarin rekening wordt gehouden met alle verliezen die zich kunnen
voordoen.
Soort en oppervlakte van de muren.
Soort en oppervlakte van het glas in de ramen.
Soort van raamwerk. Samenstelling en oppervlakte en plaats van de vloeren.
Soort en plaatsing van de isolatie.
Plaats van de woning. Hoe kouder de omgeving kan zijn, hoe hoger het warmteverlies kan
zijn.
Er zijn rekenbladen te gebruiken om dit verlies te bepalen. Veel groothandels doen dit in
jouw plaats. Het blijft echter de verantwoordelijkheid van de installateur om dit te controleren.
Het juist bepalen van het warmteverlies is van groot belang.

Soorten warmtewisselaars.

Radiatoren:
- Paneelradiatoren
- Ledenradiatoren
Convectoren
Vloerverwarming
Wandverwarming

Van Oost Steff 2021 - 2022


8
Radiatoren

4.2.1 De Paneelradiator.

4.2.1.1 Beschrijving:
Bestaat uit 1, 2 of 3 gelijkaardige panelen uit plaatstaal die aan elkaar worden bevestigd of
gelast. De radiatoren worden in een krasvaste epoxyafwerking (in een door de fabrikant
gestandaardiseerde RAL kleur) geleverd in een beschermende verpakking. Die mag pas
verwijderd worden voor inwerkingstelling of specifieke plaatsingstechnieken.
De Verticaal geprofileerde platen worden paarsgewijs aan elkaar gepuntlast. Hierdoor
ontstaan zowel verticale als horizontale kanalen. De omtreknaden worden dichtgelast.
Soms worden op één zijde van het paneel extra lamellen (convectieribben) gelast op de
waterkanalen, hetgeen de warmteoverdracht verhoogt. Meestal is de achterzijde voorzien
van ophangstrippen.

Van Oost Steff 2021 - 2022


9
4.2.1.2 Aansluiten:
De aansluitingsmogelijkheden kunnen zowel voor 1 pijps- of 2 pijpssysteem toegepast
worden. De aanvoer- en terugloopleiding van radiatoren kan op verschillende plaatsen
worden aangebracht (zie overzicht).

Bij de ventielradiator is een kraanventiel ingebouwd (soms als supplement) zodat de


aansluiting vereenvoudigd wordt. Dit kraanventiel kan handbediend of thermostatisch
uitgevoerd worden.

4.2.1.3 Werking:
Het water dat in een ketel wordt opgewarmd stroomt via de aanvoerleiding in de bovenste
horizontaal gevormde kanalen en wordt over de verticale kanalen verdeeld. Terwijl het de
warmte afgeeft aan de wanden stroomt het naar de onderste horizontale kanalen en verder

Van Oost Steff 2021 - 2022


10
naar de terugloopleiding. Hiervoor is het noodzakelijk dat de radiator kan ontlucht worden via
de ontluchter.
De warmteafgifte aan de omringende lucht gebeurd door:
- Straling (radiatie)
- stroming (convectie)

4.2.1.4 Types
Herkenbaarheid/ voorstelling

Aanduiding
Hoogte, lengte en type (= aantal panelen en convectieribben) wordt opgegeven in een
volgorde bepaald volgens de fabrikant.
Bv.:
- 300/1200/22= hoogte x lengte x type
- 22/300/1200 = type x hoogte x lengte
- 300/22/1200 = hoogte x type x lengte

Van Oost Steff 2021 - 2022


11
4.2.1.5 Bevestiging:
Om radiatoren te bevestigen bestaan er verschillende mogelijkheden en uitvoeringen.

De meest toegepaste zijn:


- Te schroeven consoles
- Universele boorconsoles
- Standconsoles

4.2.1.6 Keuze van de radiator:


Om radiatoren te selecteren zal men rekening houden met volgende factoren:
- watertemperatuur (volgens EN 442: 75°C aanvoer en 65°C terugloop),
- ruimtetemperatuur (volgens EN 442: 20°C): omgevingstemperatuur,
- afmetingen van de radiator (hoogte, lengte en type),
- plaats van de radiator (omkasting of vrije opstelling),
- nodig vermogen in watt (berekend warmteverlies)

Wijkt men van deze gegevens af, dan worden de radiatoren herberekend.

Van Oost Steff 2021 - 2022


12
4.2.1.7 Correctiefactor:
In elke tabel van de fabrikant staat het waterregime van de radiator vermeld. Dit is de
temperatuur waarop hij zich heeft gebaseerd om het vermogen te bepalen. In veel gevallen
zal dit 75°c aanvoer, 65°c terugloop en 20°c omgevingstemperatuur zijn volgens EN norm
442. Als wij gebruik maken van een condensatieketel zullen deze temperaturen lager liggen
en moeten wij een aanpassing doen. Wij moeten dit corrigeren. Anders zullen onze
radiatoren niet genoeg vermogen afgeven om met die verlaagde watertemperatuur de ruimte
te kunne opwarmen. Ook in kamers waar we meer dan 20°c willen, zoals bv de badkamer
moeten we deze correctie toepassen.

4.2.2 De ledenradiator

4.2.2.1 Beschrijving
Bestaat uit een aantal gelijkaardige elementen (leden) van gietijzer, plaatstaal of aluminium.
De leden worden aan elkaar geschroefd of gelast.
Samenstelling is afhankelijk van het materiaal: de radiatoren in gietijzer of aluminium zijn
gegoten elementen die aan elkaar worden verbonden. Bij het gieten ontstaan er inwendige
linkse en rechtse gasdraad (DN25 4/4” of DN32 5/4”). De leden worden onderling aan elkaar
verbonden met behulp van nippels. Tussen de elementen wordt er een dichting geplaatst, uit
licht karton, om de dichtheid te verzekeren. Hierdoor ontstaan er horizontale kanalen.

Van Oost Steff 2021 - 2022


13
4.2.2.2 Toebehoren
Om de verbinding en de werking te verwezenlijken worden de eindleden voorzien van een
verloopnippel voor het aanbrengen van koppelingen, kranen en ontluchters.
De aansluitmogelijkheden kunnen zowel voor 1 pijps- als 2 pijpssysteem toegepast worden.
De aanvoer- en terugloopleiding van radiatoren kunnen op verschillende plaatsen en
manieren worden aangebracht: éénzijdig, tweezijdig of met éénpuntsaansluiting.

4.2.2.3 Bevestiging
Om radiatoren te bevestigen kunnen verschillende systemen worden toegepast zoals:
- schroefconsoles of -steunen
- metselconsoles of -steunen

Van Oost Steff 2021 - 2022


14
Vloerverwarming

4.3.1 Beschrijving

Vloerverwarming is een vorm van verwarming die in de vloer is ingebouwd.


Vloerverwarming verwarmt de vloer van een vertrek gelijkmatig door middel
van warmtestraling of radiatie. Omdat de vloer met een lage temperatuur wordt verwarmd en
een egaal oppervlak heeft, is er nauwelijks sprake van convectie. Doordat de warmte vrijwel
geheel wordt afgegeven door radiatie verdeeld over de gehele vloer, is de warmteafgifte
overal in de ruimte gelijk en is er slechts minimaal sprake van temperatuurgelaagdheid in de
ruimtelucht. Hierdoor ontstaat een zeer gelijkmatige temperatuur. Aan de vloerverwarming is
een thermostaat of een weersafhankelijke regeling gekoppeld die de temperatuur regelt. Bij
een elektronische thermostaat kan deze worden geprogrammeerd.

4.3.2 Soorten vloerverwarming

4.3.2.1 Vloerverwarming nat systeem


Het natte vloerverwarmingssysteem of vloerverwarming
in de chape is de meest gebruikte soort. Hierbij worden
de buizen rechtstreeks in de cementdekvloer geplaatst.
Onder de dekvloer wordt eerst een isolatielaag
aangebracht. Daardoor varieert de opbouwhoogte tussen
16 en 20 cm. Het natte systeem is dan ook enkel
geschikt voor nieuwbouwwoningen en renovatieprojecten
waar voldoende inbouwhoogte voorzien wordt.
De verwarmingsbuizen doen de chape opwarmen,
uitzetten en krimpen. Bij vloerverwarming met een nat
systeem moet de chape steeds voorzien worden van een
wapeningsnet of staalvezelbewapening om barsten in de
tegels of chape te vermijden. Tussen verschillende
ruimtes wordt ook een uitzettingsvoeg voorzien.

4.3.2.2 Vloerverwarming droog systeem


Bij dit systeem liggen de verwarmingsbuizen in
voorgevormde isolatieplaten van piepschuim of
polystyreen. De isolatieplaten doen dienst als
warmtegeleider. Ze zorgen voor een korte
opwarmingstijd en optimale warmtespreiding.
De inbouwhoogte bij het droge vloerverwarmingssysteem
is minimum 6 centimeter. In vergelijk met het natte
systeem heb je dus 10 centimeter minder opbouwhoogte
nodig. Het droog systeem wordt vooral toegepast bij
renovatie met een beperkte vloeropbouw en
houtskeletbouw woningen.

Van Oost Steff 2021 - 2022


15
4.3.2.3 Vloeverwarming infrezen
Het is ook mogelijk om vloerverwarming in te werken in
de bestaande vloer door middel van frezen. In de
bestaande chape zal men dan sleuven frezen waarin de
verwarmingsleidingen komen te liggen.
Bij dit type grondverwarming liggen de buizen dicht bij de
uiteindelijke vloerafwerking. Dat zorgt ervoor dat de vloer
snel warm wordt en dat het warmteverlies naar onder toe
beperkt blijft. Infrezen wordt vaak toegepast bij casco
projecten en bij renovatieprojecten waarbij de opbouw
beperkt is of de dekvloer nog in prima staat is.

4.3.3 Voor-en nadelen van vloerverwarming

4.3.3.1 Voordelen
• Je krijgt aangenamere temperatuur dan met een radiatorverwarming. Door de vele

grote oppervlakken is de warmte overal constant. Bovendien komt de warmte van

onder, pluspunt dus voor de voeten.

• De kamer wordt veel regelmatiger en zuiniger verwarmd doordat de ruimte nu een

grotere warmteopslagplaats heeft. Er wordt dus minder energie verbruikt.

• Het is beter voor de gezondheid. Er zijn slechts minimale luchtverplaatsingen

doordat het louter stralingswarmte afgeeft. De stralingswarmte zorgt ook voor een

relatief hogere luchtvochtigheid in de ruimte.

• Eens geïnstalleerd is er maar een minimaal onderhoud nodig.

• Als je als hoofdverwarming vloerverwarming gebruikt, heb je geen andere

verwarmingstoestellen nodig. Plaatsbesparing dus.

• Geen last van een storend gezoem of andere geluiden. Het is volledig geruisloos.

Van Oost Steff 2021 - 2022


16
4.3.3.2 Nadelen
• De kostprijs van vloerverwarming ligt zo’n 30% hoger ten opzichte van traditionele

radiatoren. Dit heeft vooral te maken met het hoger aantal werkuren en een groter

aantal benodigdheden.

• Het is moeilijker om vloerverwarming te integreren in reeds afgewerkte kamers en

woningen. Het infrezen van de leidingen kan wel een oplossing zijn.

• Bij het plaatsen van moet de vloer vaak verhoogd worden. Daarom is een grondige

afwerking van de ondergrond (chape, isolatielaag, PE-folie…) en de muren

noodzakelijk.

• Bij lekkages of beschadiging van de kabels moet je de vloer helemaal uitbreken om

het te herstellen. Bij het elektrische systeem zijn er varianten waarbij je de vloer niet

hoeft uit te breken. Gelukkig gebeuren zo’n dingen zelden.

• De opwarming en afkoeling van de vloer duurt vrij lang.

• Bij grote formaat tegels of parket zal een zogenaamde ontkoppelingsmat geplaatst

moeten worden om barsten of scheuren te vermijden. De prijs per vierkante meter

voor een ontkoppelingsmat bedraagt zo’n 20 euro.

Van Oost Steff 2021 - 2022


17
5 Montage van verwarmingslichamen

De plaats t.o.v. de wand en de vloer

5.1.1 Vrije opstelling

Vrije opstelling 5cm van het muuroppervlak, evenals op ten minste 10cm, beter 15cm boven
de vloer.

5.1.2 Geen vrije opstelling

In de meeste gevallen wordt het verwarmingslichaam geplaatst onder de vensterbank al of


niet voorzien van een bekleding. Hierbij moet men rekening houden met verminderde
warmteafgifte.

Van Oost Steff 2021 - 2022


18
De plaats in het lokaal

In verband met de grootste rendabele warmteafgifte van het verwarmingslichaam.


Traditiegetrouw plaatsen de installateurs de verwarmingslichamen onder een venster of
tegen een koude buitenmuur zodat de stroming van de convectielucht en de koude straling
van de vensters of muren in evenwicht worden gehouden.
Deze opstelling vangt direct de koude lucht wat voordelig is voor het comfort (kleiner
temperatuurverschil).
In verband met gelijkmatigheid van de temperaturen wordt rekening gehouden met de
verwarmingslichaamslengte t.o.v. de raamlengte.
Enkele criteria voor de plaats van een verwarmingslichaam
- Hinder nooit de convectie of de straling van het verwarmingslichaam.
- Plaats het verwarmingslichaam niet voor een venster (verlies warmtestraling).
- Breng aluminiumfolie aan achter het verwarmingslichaam, zodat de warmtestraling kan
weerkaatsen.
- Hang geen gordijnen of voorwerpen voor of boven het verwarmingslichaam.
- Vergroot de warmte-isolatie van de buitenwand achter het verwarmingslichaam.
- De lengte van de radiator t.o.v. het raam: 75% tot 100% van de raamlengte.

Van Oost Steff 2021 - 2022


19
De plaats van de convector in de put

Van Oost Steff 2021 - 2022


20
Vloerverwarming plaatsen

5.4.1 Stappenplan vloerverwarming installeren

Meestal gebeurt het leggen van vloerverwarming in de volgende stappen:


1. Isolatie leggen (schuimplaten of gespoten PUR).

2. Aanbrengen van randisolatie (deze dient ter voorkoming van scheuren in de dekvloer

en heeft tevens een geluidsisolerende functie).

3. Vloerverwarming leggen (tackeren, binden op de netten of vastklikken in

noppenplaat).

4. Leidingen aansluiten en testen van het systeem op lekkages.

5. Afwerken van de vloer.

Van Oost Steff 2021 - 2022


21
5.4.2 Soorten bevestiging vloerverwarming

5.4.2.1 Tackeren

De tacker wordt met


de tackermachine
rond de buis in de
isolatie gedrukt.
Door de weerhaken
van de tacker zit deze
goed vast.

5.4.2.2 Binden op netten


Binden op montagenetten is een optie wanneer er geen
cement– dekvloer aanwezig is in de woning. De
vloerverwarmingsbuizen worden op
gegalvaniseerde netten geknoopt. Onder de netten wordt
eventueel een PE-folie of isolatielaag aangebracht.

5.4.2.3 Vastklikken in noppenplaat


Voordat de platen geplaatst worden, wordt er eerst een isolerende onderlaag aangebracht,
bijvoorbeeld isolatiefolie. Dat gaat warmteverlies tegen en zorgt er bovendien voor dat de
verwarmde vloer zonder problemen kan uitzetten en krimpen als gevolg van
temperatuurverschillen.
Dan worden de matten geplaatst. Deze hebben speciale noppen, waar de
verwarmingsleidingen makkelijk tussen gelegd kunnen worden. De leidingen zitten zo stevig
vast en blijven op hun plaats. De verwarming wordt vervolgens aangesloten en dan wordt
een smeervloer gelegd. De vloer kan dan afgewerkt worden met vloerbedekking.

Van Oost Steff 2021 - 2022


22
6 Probleemoplossingen
Het verwarmingslichaam wordt niet warm.

Ervaren installateurs treden ons vast bij: slechts uitzonderlijk is de reden hiervoor bij het
verwarmingslichaam te zoeken. Meestal zorgt een te klein debiet of onvoldoende
watertemperatuur voor narigheid.
Mogelijke oorzaken zijn:
- de installatie is niet in evenwicht (hydraulisch)
- de circulatiepomp heeft een te kleine opvoerhoogte of draait op een te klein vermogen,
daardoor wordt het debiet in bepaalde kringen gewoon te klein
- er is lucht in de installatie
- de thermostaatknop is afgeschermd door een meubel, een gordijn, …
Daardoor is de temperatuur aan de thermostaatknop gevoelig hoger dan in de kamer zelf. Zo
zal de knop geheel of gedeeltelijk sluiten en zal het debiet kleiner worden.
- de thermostaatknop wordt niet bediend zoals het hoort
- de hoofdthermostaat wordt blootgesteld aan te grote externe warmtebronnen (zoals:
zonnestraling, hitte van een koutkachel of open haard). Aangezien de hoofdthermostaat de
gewenste warmte heeft bereikt gaan de radiatoren in andere ruimtes niet meer opwarmen.
- de watertemperatuur is te laag
- onzuiverheden aan het kraanlichaam: bij te vullen van de installatie kunnen zwevende
deeltjes later ter hoogte van de kraan neerzetten en zo de doorstroming gevoelig
verminderen.
- het verwarmingslichaam wordt maar gedeeltelijk warm: een fenomeen dat soms heel
eenvoudig te verklaren valt. Als de gewenste kamertemperatuur bereikt is, sluit het ventiel
zich immers, ook als de radiator niet helemaal is opgewarmd.
- De stroom is onderbroken en de ketel werkt niet.
- de thermostaatkraan is geblokkeerd.

Geluiden in het verwarmingslichaam

- Klopgeluiden (“clac clac clac”) : wijst op een slechte aansluiting.


Aanvoerleiding en terugloopleiding zijn omgewisseld. Een andere mogelijkheid: zie
hieronder.
- Stromingsgeluid (“tschtschtschtsch”) : te hoge doorstroming op het niveau van de kraan, te
wijten aan te hoge volumestroom van de pomp wegens sluiten van meerdere (thermostaat-)

Van Oost Steff 2021 - 2022


23
kranen. Dit wordt veroorzaakt bij het draaien van de pomp en het ontbreken van een
verschildrukregelaar of een toerengeregelde pomp.
- Tikkende geluiden (“tic tic tic”) : er zitten spanningen in de installatie. De oorzaak is meestal
te zoeken daar waar leidingen of consoles in contact komen met vloeren en wanden en
andere materialen. Consoles en andere ophangsystemen die niet voorzien zijn van
akoestische bescherming kunnen eveneens de oorzaak zijn. Deze geluiden kunnen door de
hele installatie worden geleid.

Van Oost Steff 2021 - 2022


24
Oefening
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................

Van Oost Steff 2021 - 2022


25
Oefening 1 : titel
DEZE COMPETENTIES OEFEN JE IN:





BENODIGDHEDEN:

Opdracht

 Verzamel volgende materialen


 Vink de materialen hieronder aan

 vouwmeter
 potlood
 balpen

Van Oost Steff 2021 - 2022


26
WERKWIJZE:

opdracht

 Volg het schema.


 Vink elke uitgevoerde stap aan

 Noteer alle gebruikte materialen

Van Oost Steff 2021 - 2022


27
EVALUATIE

 Kruis aan wat past:


☺ behaald
 kan nog beter
 ik moet nog veel oefenen

Beoordeling
leerkracht

☺   ☺  
Competentie
 Opgelegde taken zelfstandig
uitvoeren

Bemerkingen

Van Oost Steff 2021 - 2022


28
Van Oost Steff
29

You might also like