You are on page 1of 27

Van financieel naar duurzaam rendement in de Grond-, Weg- en Waterbouwsector

Annoesjka Nienhuis (TNO) In opdracht van de Werkgroep GWW Regieraad Bouw 18 juni 2008
Groningenweg 10 Postbus 420 2800 AK Gouda T 0182 - 540 626 F 0182 - 540 627 secretariaat@regieraadbouw.nl www.regieraadbouw.nl ABN-AMRO Gouda IBAN: NL82ABNA0417549067 BIC: ABNANL2A Rek.nr. 417549067 BTW nr. NL 00.28.15.825.B.01 KvK nr. 41150343

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

Inhoud
Samenvatting ........................................................................................................ 3 Inleiding ................................................................................................................ 4 1. Duurzame ontwikkeling in vogelvlucht ........................................................... 5 2. Duurzame ontwikkeling in GWW ................................................................... 8 3. Gunnen op waarde ...................................................................................... 12 4. Omgevingsmanagement .............................................................................. 15 5. Klimaatverandering ...................................................................................... 18 BIJLAGEN BIJLAGE A: Tips voor verder lezen ............................................................. 23 BIJLAGE B: De 6 pijlers van het kabinet Balkenende IV ............................. 24 BIJLAGE C: De top 10 van MVO Nederland................................................ 26

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

Samenvatting
In deze notitie kunnen professionals in de Grond-, Weg- en Waterbouwsector ontdekken wat de mogelijkheid en kracht is van maatschappelijk verantwoord of duurzaam ondernemen. "Duurzaamheid betekent niet dat het bedrijfsleven wordt teruggefloten. Het doel is veeleer om een sterk groeiende economie berhaupt mogelijk te maken, aldus Ruud Lubbers, voormalig minister-president van Nederland en voorzitter van het Rotterdam Climate Initiative. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is ook winst maken belangrijk, een bedrijf heeft immers de plicht om te zorgen voor winst en continuteit. Als ze verlies maakt en failliet gaat is dit niet duurzaam voor de maatschappij. MVO heeft dan ook drie pijlers: people, planet en profit, ofwel mensen, milieu en markt (of meerwaarde). Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dat je bewust omgaat met de dingen die je doet. Dat je stil staat bij de keuzes die je maakt in termen van economische, ecologische en sociale continuteit en je omgeving daar zorgvuldig over inlicht. Je richt je blik naar buiten en anticipeert op wat er om je heen gebeurt. In de toekomst zal een GWW ondernemer van capaciteitsleverancier veranderen in een probleemoplosser. Dus niet meer: u vraagt, wij bouwen. Maar: u hebt een probleem, wij zoeken samen met u een oplossing. Als toekomstig ondernemer weet je wat er speelt in de maatschappij. Je legt voor een provincie niet alleen een weg aan, maar je denkt mee hoe je de bereikbaarheid van een gebied kunt vergroten met alle kennis die je als GWW ondernemer in huis hebt. Om bij te dragen aan deze maatschappelijke behoeften, ga je in je bedrijfsvoering zelf ook zorgvuldig om met energie, grondstoffen, medewerkers, water, informatie, vervoersstromen, etc. Als je zelf nadenkt over hoe je je eigen vervoer zo efficint mogelijk regelt, kun je ook je opdrachtgever daar geloofwaardig advies over geven. De belangrijkste vraag die je jezelf stelt als je maatschappelijk verantwoord onderneemt is: Wentel ik negatieve effecten van mijn daden af naar anderen in de keten, van de ene naar de andere gemeente of naar toekomstige generaties? Zo ja, hoe kan ik dit zoveel mogelijk beperken of zelfs voorkomen? Als ik afwenteling nu nog niet kan beperken, hoe leg ik het dan uit aan mijn omgeving? Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de GWW sector doe je door: Het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies Profit, People, Planet en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn: Gunnen op waarde in de eigen bedrijfsvoering en de keten In alle openheid de dialoog aangaan met verschillende belanghebbenden en kritische vragen vanuit de maatschappij eerlijk beantwoorden: Omgevingsmanagement Bijdragen aan de welvaart en het welzijn van Nederland op langere termijn: Klimaatverandering

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

Inleiding
Deze notitie helpt de Grond- , Weg- en Waterbouwsector (GWW) om een eerste stap te zetten naar maatschappelijk verantwoord (of duurzaam) ondernemen. De notitie is geschreven in opdracht van de werkgroep GWW van de Regieraad Bouw. De GWW werkgroep bestaat in 2008 uit: Boot, Dhr. Mr.ir. T.J.P.M. (Tom) Dienst Stedenbouw & Volkshuisvesting Rotterdam Bouter, Dhr. Ir. L.C. (Leendert) Ministerie van V&W, Rijkswaterstaat Bouwdienst Ee, Dhr. ir. B.M. van (Bertrand) DHV Horst, Dhr. ir. H. van der (Henk) PSIBouw Schmidt, Dhr. ir. D. (Dick) TNO Bouw en Ondergrond Keijts, Dhr. ir. L.H. (Bert) Rijkswaterstaat Kuijpers, Dhr. ir. P. (Paul) Balance & Result Martens, Dhr. J.C.O. (John) Kon. H.H. Martens & Zoon Pijnacker, Dhr. ing. J.l. (Jon) Schuuring Pol, Dhr. G.J. van de (Gerrit-Jan) GMB Quelerij, Dhr. prof.ir. L. de (Louis) Fugro en TU Delft Smaal, Dhr. Ir. A.B. (Ad) Talsma, Dhr. ir. K.W. (Koene) BAM Rail Veldhuizen, Dhr. ir. J.A. van (Jeroen) ProRail Infraprojecten With, Dhr. ing. J.J. de (Jelke Jan) Boskalis Er is input geleverd vanuit twee workshops, een met de GWW werkgroep en een met het bestuur van Midden Infra BN. Naast de workshops zijn er gesprekken geweest met Tom Boot, John Martens, Gerrit-Jan v.d. Pol, Kees van Leeuwen (ProCap), Lobke Vlaming (MVO Nederland), Rob Vos (Strukton), Rob Weterings (TNO), Machiel Bakx (APPM), Joep van Leeuwen (Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam) en Jan Ensing (milieudienst Rijnmond). Leeswijzer Als u meer wilt weten over duurzame ontwikkeling in vogelvlucht en de laatste inzichten, dan verwijs ik u door naar hoofdstuk 2. Wilt u kort en krachtig weten wat maatschappelijk verantwoord ondernemen voor de GWW sector betekent, dan verwijs ik u naar hoofdstuk 3. Als u meer wilt lezen over de zoekrichtingen en voorbeelden hierbij, dan verwijs ik u naar hoofdstuk 4, 5 en 6.

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

1. Duurzame ontwikkeling in vogelvlucht


Om meer grip op maatschappelijk verantwoord ondernemen te krijgen volgen hieronder in vogelvlucht de belangrijkste mijlpalen van duurzame ontwikkeling en de aanverwante begrippen. 1972 Club van Rome De Club van Rome is een particuliere stichting van Europese wetenschappers die eind jaren 60 is opgericht. De Club van Rome legde voor het eerst een verband tussen economische groei en de gevolgen hiervan voor het milieu met het rapport Limits to growth uit 1972. Het rapport gaf een prognose van het grondstof- en voedselverbruik in de wereld voor de komende jaren. Daarin werd aangegeven hoe de grondstofvoorraden in enkele decennia zullen opraken. De impact van het rapport werd versterkt door de oliecrisis in 1973. De Club van Rome is nog steeds actief, Wouter van Dieren is een van de Nederlandse leden in de club. 1987 Brundlandt rapport In 1987 verscheen het rapport Our common future van de World Commission on Environment and Development van de Verenigde Naties, waarin duurzame ontwikkeling centraal stond. Dit rapport staat ook wel bekend als het Brundtland-rapport, naar Gro Harlem Brundtland, de toenmalige Noorse voorzitter van de commissie. Veel publicaties gebruiken de volgende definitie uit het Brundtland-rapport: Sustainable development is development that meets the need for the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs. Oftewel: Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken in hun behoeften te voorzien. Wat het Brundtland rapport toevoegde aan het doemscenario van de Club van Rome, is een handelingsperspectief voor actie, namelijk het voorkomen van afwenteling. Dus afwenteling van de ene naar de andere partij (hier en nu), van het rijke noorden naar het arme zuiden van deze wereld (daar) of naar toekomstige generaties (later). 1993 Duurzame Technologische Ontwikkeling (DTO) Twee belangrijke initiatiefnemers prof.dr.ir. J.L.A.Jansen en prof.dr. Ph. J. Vergragt van het DTOprogramma zetten in 1993 technologie centraal voor duurzame ontwikkeling. Door slimmere technologie toe te passen, kunnen we in onze behoeften blijven voorzien met dezelfde welvaartsstandaarden. Het programma richtte zich op vijf maatschappelijke behoeften: water, voeden, huisvesten, verplaatsen en chemie. Naast technologie hielden ze ook rekening met culturele en structurele factoren. DTO heeft het concept van backcasting gentroduceerd, hierbij kijkt men terug naar het nu vanuit een gewenste duurzame situatie over vijftig jaar. Ook het concept meervoudig ruimte gebruik komt uit dit programma voort. Dat betekend dat je aan een locatie meerdere functies hangt, de brug over de A10 in het stadsdeel Bos en Lommer van Amsterdam is hier een goed voorbeeld van: op de brug staan gebouwen. 1998 John Elkington De term triple P, people, planet, profit, komt van de triple bottom-line, zoals uitgewerkt door John Elkington uit Groot Brittanni in zijn boek Cannibals with Forks (1998). De triple bottom-line geeft aan dat een organisatie in haar bedrijfsvoering gelijkwaardig rekening moet houden met de drie Ps. Dit is ook bekend als maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling te Johannesburg (2002) is profit veranderd in 'prosperity' (welvaart), om naast economische winst ook de maatschappelijke winst te betrekken. Wat John Elkington toevoegde was een helder en werkzaam concept om het handelingsperspectief van het Brundland-rapport meer handen en voeten te geven.

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
2000 SER advies In 2000 brengt de Sociaal Economische Raad een advies uit over maatschappelijk ondernemen aan de Staatssecretaris van Economische Zaken met haar rapport De winst van waarden. Hierin staat dat van maatschappelijk (verantwoord) ondernemen kan worden gesproken als: ondernemingsactiviteiten zich bewust richten op waardecreatie in drie dimensies Profit, People, Planet en daarmee bijdragen aan maatschappelijke welvaart op langere termijn; een relatie met de verschillende belanghebbenden onderhouden op basis van doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij. De SER voegt hiermee een nieuwe dimensie toe aan maatschappelijk verantwoord ondernemen, namelijk openheid en transparantie naar je omgeving. Een bedrijf dat maatschappelijk verantwoord onderneemt zal zijn omgeving daarbij betrekken. De maatschappij neemt geen genoegen meer met trust me, ze vraagt om show me en prove it. De onderneming is daarmee onderhevig aan verschillende krachten: aan wat moet (vanwege wet- en regelgeving n maatschappelijke verwachtingen), aan wat hoort (uit persoonlijke overtuiging) en aan wat loont (en dus, bijvoorbeeld door een versterkte reputatie, het eigenbelang dient). 2003 Transitiemanagement concept De term transitiemanagement is voor het eerst gebruikt in 2000 en gebruikt voor het 4e Nationaal Milieubeleidsplan (VROM 2001). Transitiemanagement bouwt voort op het ontwikkelde gedachtegoed in het Duurzame Technologische Ontwikkeling Programma, hierboven eerder genoemd. Onze complexe samenleving kent hardnekkige problemen die al decennia lang spelen en waarvoor geen pasklare oplossingen zijn. Deze problemen zijn hardnekkig omdat ze diepgeworteld zijn in onze maatschappelijke structuren en instituties en zo complex zijn dat eenvoudige oplossingen niet helpen. Het vergt een ingrijpende vernieuwing van onze maatschappelijke publieke stelsels, een fundamentele systeem omschakeling aangeduid met 1 het begrip transitie. Transitiemanagement gaat hierbij een stap verder dan het SER rapport. Het geeft aan dat een duurzame onderneming in haar eentje geen oplossing kan bieden voor hardnekkige maatschappelijke problemen en dus ook een taak heeft om samen met andere partijen al lerend van en met elkaar te zoeken naar oplossingen. Om dit te kunnen doen zijn er veranderingen nodig in structuur, cultuur en werkwijze zoals procedures, regels, wetten. Niet alleen binnen het bedrijf, maar ook in zijn omgeving. Termen als Co-creatie, open innovatie, netwerksamenleving en ketenintegratie horen hierbij. Transitiemanagement heeft strategisch nichemanagement toegevoegd. 2007 Cradle to Cradle (C2C) Recentelijk is Cradle to Cradle van wieg tot wieg een term die veel opduikt in het kader van duurzaamheid. C2C betekend dat je je ontwerp zo insteekt dat je geen afval produceert en dat je producten 100% upcyclebaar zijn. Upcyclen is het tegenovergestelde van downcyclen. Bij downcyclen vermindert de kwaliteit van het product tijdens het recycleproces. Denk hierbij aan papier dat eindigt als toiletpapier. Een ander voorbeeld is glas. Wanneer verschillende kleuren in dezelfde bak terecht komen, dan kan van het gebroken glas alleen nog bruin glaswerk gevormd worden. Bij upcyclen gaat de kwaliteit van het gerecyclede product juist omhoog. Bijvoorbeeld het ontrekken van proceswater uit het oppervlaktewater en het na gebruik schoner teruglozen. Of het voorbeeld van de CO2 gassen die afgevangen worden bij de raffinaderijen in Pernis, die worden gebruikt als voedingstof voor de glastuinbouw in het Westland. Deze CO2 is zelfs schoner dan de atmosferische CO2 die ze nu gebruiken.

Bron: Transitiemanagement artikel uit 2006 van Derk Loorbach e.a. http://publishing.eur.nl/ir/repub/asset/7631/DRIFT2006-004.pdf

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
Het idee is gebaseerd op de voedselkringlopen uit de natuur: het afval van een boom is weer voedsel voor de volgende boom. Als al onze productieketens op die manier zijn ingericht, hoeven we ons geen zorgen te maken om de enorme hoeveelheden afval en vervuiling die we produceren. Want alles is input voor onze eigen of andere productketens, afval bestaat dan niet meer. De geestelijke vaders van C2C Michael Braungart (chemicus) en William McDonough (architect): we moeten niet minder consumeren, maar juist meer. Dat kan als we ophouden met het maken van minder slechte producten en uitsluitend nog intelligente producten ontwerpen, gemaakt van materialen die we steeds weer terug kunnen geven aan technische of biologische kringlopen. C2C geeft het People, Planet, Profit principe meer inhoud, ook sluit het aan op de inzichten van het Duurzame Technologie Ontwikkelingprogramma. Samenvattend: maatschappelijk verantwoord ondernemen is een vakgebied dat krap 30 jaar bestaat en pas de laatste jaren een vlucht neemt. Het is dus ook niet vreemd dat een eeuwenoude bedrijfstak als de Grond-, Weg en Waterbouw maatschappelijk verantwoord ondernemen nog niet volledig in haar bedrijfsprocessen doorgevoerd heeft. Het is een pad dat ontdekt en gexploreerd moet worden per bedrijfstak. In het volgende hoofdstuk wordt een aanzet gegeven wat maatschappelijk verantwoord ondernemen in de Grond-, Weg- en Waterbouw betekent. Tips voor verder lezen over maatschappelijk verantwoord ondernemen staan in bijlage A.

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

2. Duurzame ontwikkeling in GWW


Kansen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de GWW sector staat nog in de kinderschoenen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de lage score van bouwbedrijven in de ranking van de Ketenaward van de Vereniging van Beleggers voor duurzame Ontwikkeling (VBDO). De VBDO is opgericht met het doel om de kapitaalmarkt te verduurzamen. Ze bekijken daarbij jaarlijks naar 32 Nederlandse AEX bedrijven. Daarbij letten ze op bestuur en beleid (verantwoordelijkheid en risicoanalyse), leverancierscode (people en planetindicatoren) en de naleving hiervan (controles en sancties), management, trainingen en stakeholderdialoog. De top 3 uit 2006 bestaat uit Unilever (64 punten), Philips (62 punten) en Shell (59 punten). Het eerste bouwbedrijf staat op nummer 21: Heijmans met 15 punten. Een groeiend aantal GWW ondernemers weet dat men iets met duurzaamheid moet, omdat opdrachtgevers (met name overheden) hierom vragen. Men weet alleen niet goed wat dat dan betekent. Ze weten de vertaalslag naar hun eigen werkzaamheden niet te maken. Ook de opdrachtgevers zijn nog zoekende hoe ze duurzaamheid in moeten vullen. Aan de andere kant zijn er al heel wat goede voorbeelden te vinden binnen organisaties, maar men is zich er niet van bewust. Een eerste stap om medewerkers hiervan bewust te maken is door het er met ze over te hebben. Maatschappelijk verantwoord ondernemen biedt kansen. Door initiatieven als het Rotterdam Climate Initiative of het waterplan van Rotterdam komt er ander werk op de markt voor de GWW sector. De doelstellingen in de werkplannen van dit soort initiatieven zijn functioneel van aard, zoals realiseren van CO2 opslag en 3% energiebesparing. CO2 opslag is al technisch haalbaar, de eerste proefinstallatie is in maart 2008 op de Maasvlakte in gebruik genomen. Hoe meer organisaties bij de ontwikkeling betrokken zijn en hun kennis inbrengen, hoe eerder het ook commercieel haalbaar wordt (eerder dan 2020). "Duurzaamheid betekent niet dat het bedrijfsleven wordt teruggefloten. Het doel is veeleer om een sterk groeiende economie berhaupt mogelijk te maken, aldus Ruud Lubbers, voormalig minister-president van Nederland en voorzitter van het Rotterdam Climate Initiative. Bij MVO is ook winst maken belangrijk, een bedrijf heeft immers de plicht om te zorgen voor winst en continuteit. Als ze verlies maakt en failliet gaat is dit ook niet duurzaam voor de maatschappij. Dat maatschappelijk verantwoord ondernemen loont is ook te zien aan de stijgende curve van de Dow Jones Sustainability World Index, zie figuur 1.

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

1: Dow Jones Sustainability World Index

Je ziet met de komst van Elco Brinkman als voorman van de bouwbedrijven en Ed Nijpels als voorman van de ingenieursbureaus dat er wel degelijk beweging zit in een duurzamere bouw (beide zijn voormalig milieu ministers). Ed Nijpels heeft als voorzitter van het Nationaal Initiatief voor Duurzame Ontwikkeling (NIDO) van 1999 tot 2005 ook de gedachtevorming rond transitiemanagement gestimuleerd.

Behoeften
Bij de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) sector gaat het om fysieke elementen van de buitenruimte (zoals openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, riolering) en infrastructuur (inclusief kunstwerken zoals bruggen, tunnels en sluizen). MVO gaat verder dan alleen het gebruiken van duurzame materialen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent dat je bewust omgaat met de dingen die je doet. Dat je stil staat bij de keuzes die je maakt in termen van economische, ecologische en sociale continuteit en je omgeving daar zorgvuldig over inlicht. Dit betekent dus dat je je blik naar buiten richt en anticipeert op wat er om je heen gebeurt. Je omgeving staat voor uitdagingen waar je graag bij aansluit met jouw kennis en kunde. Een duurzame GWW ondernemer zal van capaciteitsleverancier veranderen in een probleem oplosser. Dus niet meer: u vraagt, wij bouwen. Maar u hebt een probleem en wij zoeken samen met u een oplossing. Dit betekent dat je als ondernemer weet wat er speelt in de maatschappij. Je legt voor een provincie niet alleen een weg aan, maar je denkt mee hoe je de bereikbaarheid van een gebied kunt vergroten met alle kennis die je als GWW ondernemer in huis hebt. De maatschappelijke behoeften waar de GWW sector producten en diensten voor biedt zijn: Mobiliteit en bereikbaarheid; Openbare buitenruimte; Een betrouwbare waterketen van inname, zuivering, distributie en drinkwatergebruik, afvoer/riolering, rioolwaterzuivering tot het lozen op het oppervlaktewater;

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
Een betrouwbaar waterbeheer en kwaliteitsbewaking van waterbodems en oppervlakte water. Daarnaast een goed beheer van de waterkwantiteit in ons land (hoe houden we Nederland droog); Een dekkende infrastructuur voor informatie (glasvezelkabels); Een dekkende infrastructuur voor de distributie van energie (gas, olie leidingen of CO2 distributie en opslag).

Om bij te dragen aan deze maatschappelijke behoeften, wordt ook in de eigen bedrijfsvoering zorgvuldig omgegaan met energie, grondstoffen, medewerkers, water, informatie, vervoersstromen, etc. Als je zelf nadenkt over hoe je je vervoer zo efficint mogelijk regelt, kun je ook je opdrachtgever daar geloofwaardig advies over geven.

Impulsen
De maatschappelijke uitdaging voor de GWW sector bij uitstek is klimaatverandering. De GWW weet alles van waterbeheer, kustverdediging en de ruimtelijke inrichting van Nederland. Klimaatverandering staat bovenaan in de top 10 van meest belangrijke maatschappelijk uitdagingen van MVO Nederland, zie bijlage C. De plaats van de uitdaging wordt bepaald door: - de zwaarte van het maatschappelijke probleem - de mate van invloed die bedrijven en non-profit organisaties op deze problemen hebben Ook het Kabinet Balkenende IV neemt klimaat mee in de pijlers voor het regeringsbeleid. In bijlage B staan de pijlers uitgelegd. Vooral pijler 3 is belangrijk voor de GWW sector: Pijler 3: Duurzame leefomgeving Het kabinet wil de energiehuishouding, het klimaat en zo de leefomgeving van volgende generaties sterk verbeteren. In 2008 wordt geld uitgetrokken voor o.m. instrumenten voor energiebesparing en milieuvriendelijke energieproductie. Ook worden maatregelen genomen op gebied van waterkwaliteit, klimaatbestendig maken van Nederland o.a. door ruimtelijke inrichting (en in latere jaren hoogwaterbescherming), voorzieningen op het platteland, dierenwelzijn, Landschap en natuur/Ecologische Hoofdstructuur. 2008 2011: 800 mln euro Deze pijler is verder uitgewerkt in een aantal programmas, waar onder Schoon en Zuinig, die de volgende doelstellingen kent: - 2% energiebesparing per jaar - 20% duurzame energie in 2020 t.o.v. 1990 - 30% CO2 reductie in 2020 t.o.v. 1990 Ook op regionaal niveau worden deze doelstellingen vertaald naar eigen plannen: - Rotterdam wil 50% CO2 reductie in 2025 t.o.v. 1990 - Amsterdam wil 40% CO2 reductie in 2025 t.o.v. 1990 - De Haarlemmermeer wil het eerste Cradle to Cradle kantorenpark in Nederland neerzetten - De Floriade van 2012 wil men bouwen op basis van Cradle to Cradle Een tweede uitdaging onder de derde pijler van het kabinet is duurzaam inkopen, de rijksoverheid wil uiterlijk in 2010 duurzaamheid als zwaarwegend criterium meenemen in al haar aankopen. Met jaarlijks 40 miljard euro aan bestedingen kunnen de gezamenlijke overheden als eerste grote afnemer een belangrijke prikkel geven aan innovatie en duurzaamheid in het bedrijfsleven.

10

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
De overheid wil hiermee o.a. de GWW sector stimuleren om duurzaamheid ook door te voeren in haar eigen bedrijfsprocessen en bij haar eigen aankopen.

Concluderend
De belangrijkste vraag die je jezelf stelt als je maatschappelijk verantwoord onderneemt is: Wentel ik negatieve effecten van mijn daden af naar anderen in de keten, van de ene naar de andere gemeente of naar toekomstige generaties? Zo ja, hoe kan ik dit zoveel mogelijk beperken of zelfs voorkomen? Als ik afwenteling nu nog niet kan beperken, hoe leg ik het dan uit aan mijn omgeving? Maatschappelijk verantwoord ondernemen in de GWW sector betekend verantwoording nemen in de volgende richtingen: Het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies Profit, People, Planet en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn: Gunnen op waarde in de eigen bedrijfsvoering en de keten In alle openheid de dialoog aangaan met verschillende belanghebbenden en kritische vragen vanuit de maatschappij eerlijk beantwoorden: Omgevingsmanagement Bijdragen aan de welvaart en het welzijn van Nederland op langere termijn: Klimaatverandering In de volgende hoofdstukken worden bovenstaande richtingen uitgewerkt. De uitwerking bevat veel voorbeelden, die binnen de drie richtingen uitwisselbaar zijn met elkaar. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is breed en integraal, het is dus lastig op te splitsen in deelaspecten.

11

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

3. Gunnen op waarde
Bij gunnen op waarde beoordeel je een werk niet alleen op laagste prijs, maar ook op milieu en sociale aspecten. Eigenlijk is de kern van gunnen op waarde, dat je andere vormen van samenwerking zoekt en anders gaat sturen. Gunnen op waarde sluit aan op het eerste kernelement van MVO uit het SER advies De winst van waarden: het bewust richten van de ondernemingsactiviteiten op waardecreatie in drie dimensies Profit, People, Planet en daarmee op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn.

Anders samenwerken
Veel GWW projecten opereren in een complex maatschappelijk krachtenveld, waarin het onmogelijk is om het totale veld te overzien. Er zijn veel belanghebbenden. Bestuurders durven (nog) niet los te laten en achteraf te controleren. Wat heel begrijpelijk is als je denkt aan de enorme maatschappelijke (meer)kosten van de grote infrastructurele werken als de Betuwelijn en de HSL. In de besluitvorming kunnen verbeteringen en versnellingen aangebracht worden. In transitietermen: de mechanismen zijn zo diepgeworteld in de structuren en instituties en is zo complex, dat eenvoudige oplossingen niet helpen. Er is te lang doorgewerkt met oplossingen binnen gevestigde instituties met verouderde spelregels, die onvoldoende rekening houden met de maatschappelijke complexiteit. De sector is in beweging en er zijn een aantal denkomslagen zichtbaar: Relatief nieuw voor de sector is de denkomslag in risicos. Voor de jaren negentig lagen die automatisch bij de opdrachtgever. Hooguit nam je als opdrachtnemer voor een groot bedrag het risico over. Nu doen we aan risicomanagement, wat betekent dat je van te voren nadenkt wie welk risico het beste kan managen. En wat je afspreekt als er toch iets fout gaat: bijvoorbeeld de kosten delen. Ook probeer je zo de risicos rechtvaardiger over de hele keten te verspreiden. Dit denken bevordert de samenwerking in de keten. Een denkomslag die aan het begin staat bij de publieke opdrachtgevers is die van het denken in kosten en baten. Veelal denken zij nog in kosten en zet de baten van een werk niet op de balans. Er zijn wel voorbeelden te noemen, waarbij men meer geld over heeft om bijvoorbeeld de uitstraling van de stad te verbeteren: de Erasmusbrug. Het is echter nog maar sinds de jaren tachtig dat civiel ingenieurs vormgevers betrekken bij het ontwerp van een dergelijk kunstwerk. Denken in baten levert ruimte op om ook in levencyclussen te gaan denken, zodat de aanleg van een kunstwerk best wat meer mag kosten. Ook wordt er nog onvoldoende integraal gedacht wat betreft budgetten, wat gunnen op waarde in de weg kan staan. Het beheer en onderhoud vallen bij de publieke opdrachtgever in een ander budget dan de aanleg. Om dit te doorbreken heb je financile expertise nodig. Zo is bijvoorbeeld mantoegankelijke leidingtunnels aanleggen in een stad duur. Het levert echter voor beheer en onderhoud het voordeel dat je de openbare ruimte niet periodiek hoeft open te breken. Als dat niet meer hoeft, dan kun je hoogwaardiger verhardingstypen op de bovenliggende wegen leggen, wat ook minder onderhoud vergt. Het binden en boeien van nieuwe medewerkers, die steeds meer waarde hechten aan duurzaamheid en zelfontplooiing. Aangrijpingspunt om tot maatschappelijk verantwoord uitbesteden te komen is op de talenten van de eigen organisatie (kerncompetenties) te sturen en daarnaast de talenten van anderen (uitbesteden) in te schakelen. Mensen met talent creren waarde als ze ontplooiingsruimte krijgen en worden uitgenodigd tot innoveren. Dit houdt in dat de organisatie zich aanpast aan de behoeften van nieuwe generaties medewerkers. Het personeelsbeleid is erop gericht de talenten van de individuele medewerkers maximaal te ontplooien en er geen eenheidsworsten van te maken. Het

12

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
personeelsbeleid wordt strategischer ingezet door zorg te besteden aan een stimulerende, veilige werkomgeving en loopbaanbegeleiding.

Anders sturen
Om tot veranderingen in de sector te komen is er dus behoefte aan andere vormen van samenwerken en het vinden van andere sturingsmechanismen. Een ander sturend mechanisme 2 dan de prijs kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op de ecologische voetafdruk . De voetprint van de koploper wordt dan de norm. Waarmee de markt wordt uitgedaagd deze verder te verlagen in plaats van de prijs. De ene aannemer wordt getriggerd om bijvoorbeeld medewerkers te stimuleren de trein te nemen als ze dicht bij een station aan het werk zijn en niet automatisch de auto. De ander zal kiezen om meer aan geluidshinder te doen om de voetafdruk te verlagen. Dit sturingsmechanisme geeft voldoende ruimte aan opdrachtnemers om creatief na te denken hoe ze de voetafdruk willen verlagen. Of je gebruikt de Global Reporting Initiative3 standaarden als sturingsmechanisme, zoals DHV doet. Het effect daarvan is dat DHV werknemers bewuster omgaan met de afwegingen die ze maken binnen hun werk. Steeds meer adviseurs vragen om een Toyota Prius als lease auto en er worden minder vlieguren gemaakt. Wat dat betreft is de ambitie van de overheid om duurzaam in te kopen in 2010 een kans voor de GWW sector om andere mechanismen te vinden waarop ze zichzelf en anderen in de keten willen sturen. Zeker als je bedenkt dat in de sector 80% wordt uitbesteed.

Anders uitbesteden
Het beste perspectief voor maatschappelijk verantwoord uitbesteden4 is een situatie van evenwicht tussen uitbesteder en toeleverancier. Bij evenwicht ben je afhankelijk van elkaar en is de neiging tot samenwerken het grootst. Het grootste deel van de inkopen van de GWW sector zijn routinematig: er zijn veel afnemers en veel leveranciers. We hebben het dan over bevestigingsmiddelen, kraanvoertuigen etc. Bij routineproducten zijn de transactiekosten gering doordat je goed weet wat je wilt en daar ook weinig discussie over bestaat. Routineproducten lenen zich goed voor het opstellen van duurzaamheidscriteria: je kunt ze bij meerdere partijen uitzetten en vervolgens de goedkoopste leverancier kiezen. Zo zou je bijvoorbeeld reiskilometers kunnen mee laten wegen bij de gunning.

De ecologische voetafdruk van iemand of een gegeven groep mensen (bv. huishouden, stad, land) is de totale oppervlakte aan biologisch productief land en water dat wordt gebruikt om alle middelen en energiestromen, die door deze mensen gebruikt worden, te produceren (voedsel, energie en materiaal) en om al het afval dat door dezelfde mensen wordt geproduceerd af te breken of te compenseren. De berekende ecologische voetafdruk is dus de hoeveelheid land die nodig is om voor een bepaalde groep mensen een bepaalde levensstijl in stand te houden.

Het Global Reporting Initiative (GRI) is een internationale organisatie die richtlijnen voor duurzaamheidverslaggeving opstelt. In een duurzaamheidverslag communiceert een organisatie publiekelijk over haar economische, milieu- en sociale prestaties. De missie van GRI is om duurzaamheidverslaggeving voor alle organisaties ongeacht omvang, sector of locatie zo routinematig en vergelijkbaar te maken als financile verslaggeving. Zie http://www.globalreporting.org.

Duurzaam uitbesteden is een vorm van opdracht geven tussen ketenspelers met de opdrachtgevende rol en ketenspelers met de opdrachtnemende rol. Hierbij worden negatieve effecten (afwenteling) opwaarts en neerwaarts in de keten verminderd en wordt de waardepropositie (People, Profit, Planet) voor de volgende schakel(s) in de keten gemaximaliseerd. Bron: NIDO

13

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
Voorbeeld: De prijs ligt vast en dan kijk je wie het meeste te bieden heeft voor die prijs. RWS weet best wat de prijs van een simpele brug ongeveer moet zijn en aan welke eisen die moet voldoen. Door dit uit te zetten bij twee of drie partijen, kan ze bijvoorbeeld de omwonenden een ontwerp laten kiezen. Over de prijs en de minimale functionele (duurzaamheid) criteria hoeft dan geen discussie te ontstaan en het proces is voor iedereen transparant. Tevens voelen de omwonenden zich betrokken. Een ondernemende aannemer is slim genoeg om als hij een beter en duurder ontwerp wil neerleggen andere financiers naast RWS te zoeken. De spoorbrug over de IJssel voor de Hanze spoorlijn had een vaste prijs en is gegund op vormgeving. Een heel klein deel van de aankopen zijn strategische van aard, daarbij zijn afnemer en toeleverancier afhankelijk van elkaar en is er dus ook sprake van evenwicht. Zoals bijvoorbeeld het laten afzinken van een tunnel onder het centraal station voor de Noord Zuid lijn in Amsterdam. Hierbij helpt het niet om als opdrachtgever gedetailleerde duurzaamheidcriteria op te stellen, omdat er veel onzekerheden zijn. Beide partijen weten nog niet precies hoe het eindproduct eruit gaat zien. Bij strategische aankopen bespaar je later in het proces een hoop kosten door in een vroeg stadium op een open manier belangen, verwachtingen en beelden met elkaar te delen. Hier past veel meer een gezamenlijk zoekproces en het stellen van open vragen door de opdrachtgever en het doorvragen van de opdrachtnemer (challenging clients zoals het nieuwe interne motto van Strukton luidt). Dit soort projecten zijn geschikt voor Publiek Private Samenwerking (PPS) constructies of allianties. Door te gunnen op waarde creer je meer ruimte voor eigen inbreng, omdat niet alles dicht getimmerd is. Zo wordt het voor een organisatie ook makkelijker om aan grondstofbeheersing te doen. Door opdrachten slim te plannen, kan het gesleep met grond worden beperkt. Bij de ene opdracht heb je grond nodig en bij de andere moet je het afvoeren. Door anders samen te werken creren we een voedingsbodem voor bijvoorbeeld andere onderhoudsconcepten en strategien. Door pro-actief aan de slag te gaan, zie je vanzelf de business kansen. Ook kom je waarschijnlijk tot heel andere business cases dan je ooit van tevoren kan bedenken. Voorbeelden van business kansen Snelweg ongekend snel klaar5 Een consortium bestaande uit Boskalis, BAM en Fluor werkt in hoog tempo in ploegendiensten aan de reconstructie van de A59 tussen Rosmalen en Geffen. Het is de eerste autosnelweg in Nederland die via PPS tot stand komt. Dankzij PPS kon het project zes jaar eerder starten dan was voorzien. Er is een Design Build Finance Maintain -contract gesloten met de provincie Noord-Brabant. Dit biedt de aannemer de mogelijkheid om zelf beslissingen te nemen over bijvoorbeeld detailontwerp, planning, fasering, communicatie en verkeersmanagement. Het consortium ontwierp de weg, legde hem aan en zal de weg gedurende vijftien jaar onderhouden. Bij het ontwerp en de bouw is vanuit de levenscyclusbenadering nadrukkelijk rekening gehouden met het onderhoud. Het verkeer ondervindt slechts in zeer beperkte mate hinder van de bouwactiviteiten.

Bron: Fraanje, P.J.: 'Werk in Uitvoering - maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bouw'; Bouwend Nederland; Zoetermeer, september 2006.

14

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
De Martens groep is toeleverancier van de Gamma. De Gamma wil een klein aantal leveranciers hebben en stimuleert dat ze met elkaar samenwerken. Dit levert een betere basis op om maatschappelijk verantwoord te handelen als concurreren met elkaar. 6 Bouwen met maximale doorstroming De fietstunnel bij Bleiswijk onder de spoorlijn Utrecht Den Haag en de A12 is door Heijmans gebouwd met een nieuwe techniek, de zogenaamde Heij-Cat methode. De tunnel is naast de snelweg in het weiland gebouwd, waardoor het autoverkeer gewoon kon doorrijden. De tunnel is als het ware van het weiland onder de weg en het spoor doorgeduwd. Normaal gesproken, met de ouderwetse graaftechniek ondervindt het verkeer zon vier a vijf maanden aanzienlijke overlast. Met de Heij-Cat methode heeft de verkeershinder slechts twee nachten geduurd. Dit voorbeeld is opgenomen in het manifest Bouwen met Maximale Doorstroming dat in maart 2007 is aangeboden aan de vaste kamercommissies en minister Eurlings door een denktank die Heijmans heeft opgericht met vertegenwoordigers van o.a. BN, TLN, VVN en ANWB. Heijmans neemt hiermee ook verantwoordelijkheid om nieuwe mogelijkheden en andere manieren van samenwerken op te schalen en het systeem actief te benvloeden. Minder oponthoud bij wegreparatie De R&D afdeling van Ooms Avenhorn Holding heeft een voegloze overgang ontwikkeld voor brugdekken, viaducten etc. Deze voegloze overgang is snel aan te brengen en gaat langer mee dan andere verbindingsmiddelen. Bij onderhoud aan de A12 was de belangrijke toegangsweg tot Den Haag slechts n weekend in plaats van de eerder geplande twee weekenden afgesloten. Voorts kan Ooms asfalt leveren met een langere levensduur dan tot op heden gebruikelijk. Ooms heeft tevens een methode ontwikkeld om energie uit asfalt te winnen. In de zomer wordt de opgeslagen energie uit een asfaltoppervlak gebruikt voor koeling en in de winter voor verwarming. In plaats van gif2 Jaarlijks worden grote hoeveelheden chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt om straten en pleinen van onkruid te ontdoen. Van de Haar Infra te Wekerom is actief op het vlak van groen-, sport-, natuur-, infraprojecten. Het bedrijf heeft een nieuwe, schone en betaalbare onkruidbestrijdingtechniek ontwikkelt: de WAVE (Water Als Vitaal Element). In samenwerking met drie andere bedrijven is een bestuurbaar rijdend apparaat vervaardigd dat heet, bijna kokend water op het onkruid spuit. Het water werkt diep in de plant door, met als gevolg dat het bovengrondse deel en de wortelhals afsterven. Na n of enkele behandelingen gaat het onkruid dood. De techniek is sensorgestuurd, waardoor alleen daar waar daadwerkelijk onkruid staat gespoten wordt. Er wordt geen heet water en daarmee dus geen energie verspild.
2

4. Omgevingsmanagement
Omgevingsmanagement sluit aan op het tweede kernelement van MVO uit het SER advies de winst van waarden: MVO betekent het onderhouden van een relatie met de verschillende belanghebbenden op basis van doorzichtigheid en dialoog, waarbij antwoord wordt gegeven op gerechtvaardigde vragen uit de maatschappij. Het gaat hierbij om te leren jezelf in een ander te verplaatsen. Johan Graafland die meegeschreven heeft aan het SER advies de winst van waarden heeft voor de RRB/PSIBouw Transparantietafel het begrip transparantie verder uitgewerkt.

6 Bron: Hortus Conclusus, Berkman en Janssens, 2006. Manifest Denktank Bouwen aan Maximale Doorstroming, Heijmans, maart 2007.

15

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

Openheid Handelingskant Houdingskant

Transparantie Informatie bieden aan anderen Integer zijn

Ontvankelijkheid Opnemen en verwerken van informatie van anderen Begrip tonen en open staan

2: Openheid, transparantie, toetsbaar handelen en houding. Bron: Visie op transparantie in de bouw; een studie van o.a. Prof. Dr. Johan Graafland e.a. voor de Transparantietafel.

Dat MVO context afhankelijk is, uit zich vooral in omgevingsmanagement. Tijdelijk een weg afsluiten in een klein dorpje in Brabant heeft andere consequenties dan een weg afsluiten in Amsterdam. Dat betekent dat de inhoud van je omgevingsmanagement er per klus anders uitziet en het dus geen zin heeft om standaard criteria op te stellen. Om je te kunnen verplaatsen in een ander zul je tijd moeten inruimen om met de omgeving en de stakeholders in gesprek te gaan. Samen denk je na over hoe je de overlast zo veel mogelijk beperkt. Je weet namelijk als uitvoerder niet wat de omgeving wel en niet als overlast zal ervaren. Als je dit tijdig doet, kan het je een hoop tijd en geld besparen in de rest van het uitvoeringstraject.

Transitiemanagement gaat op dit punt nog een stap verder door te stellen dat je naast het informeren van je omgeving ook de kennis en kunde van de belanghebbenden weet te benutten in je project. Een voorbeeld hiervan is het organiseren van een open planproces voor of met je opdrachtgever. Een open planproces maakt gebruik van de collectieve intelligentie van lokale stakeholders. Zo kom je op verrassende oplossingen, die je als bouwer alleen nooit bedacht had. Bij open

16

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
planprocessen gaat het om een oplossing vinden die iedereen begrijpt, niet een oplossing waar iedereen het mee eens is 7.

Voorbeelden van business kansen Voorlichting voorkomt ongelukken en vandalisme Op een werk van Bouwbedrijf Panagro uit Leidschendam in de Schiedamse wijk Groenoord passeerden elke dag honderden basisschoolleerlingen. Op een speelse manier werd op de school voorlichting gegeven over de gevaren van een bouwplaats. Ook werden er ontmoetingsavonden met de buurtbewoners georganiseerd om duidelijkheid te geven over de plannen en vorderingen. Er zijn geen ongelukken met spelende kinderen gebeurd en het vandalisme bleef tot een minimum beperkt. Draagvlak voor de water-zuiveringsinstallatie2 Heijmans en Strukton hebben de grootste afvalwaterzuiveringsinstallatie van Europa gerealiseerd in de Harnaschpolder bij Delft. De opdrachtgever het Hoogheemraadschap Delfland wilde maatschappelijk draagvlak voor de te bouwen waterzuiveringsinstallatie. De bouwbedrijven hebben daarom in een vroeg stadium contact gezocht met de omwonenden. Als gevolg van de wensen van de omwonenden wordt de installatie met een groenzone opgeleverd en wordt er een bestaand speelterrein in het ontwerp ingepast. Alle omwonenden kunnen zich nu vinden in de komst en het ontwerp van deze waterzuiveringsinstallatie, omdat het goed past in hun leefomgeving en omdat zij zich betrokken voelen bij het proces. Interactie loont: Tijdens een reconstructie in een winkelstraat in een middelgrote gemeente is de aannemer met de winkeliers in de straat de uitdaging aangegaan door te stellen dat ze meer omzet zouden draaien tijdens de reconstructie. Dit bracht een positieve dynamiek op gang, waarop de winkeliers zelf allerlei verkoopacties tijdens de reconstructie voor hun klanten gingen bedenken. Buurtschap Zwolle8: Goede buurschappen onderhouden betekent volgens het woordenboek dat je als goede buren met elkaar omgaat. En dat is precies wat de participanten in het project Buurtschap IJsselzone Zwolle ook doen. Verschillende participanten hebben natuurlijk verschillende wensen, maar ze hebben elkaar nodig om die te realiseren. De participanten in het project Buurtschap IJsselzone Zwolle hebben daarom met elkaar afgesproken zich gezamenlijk in te zetten voor de herinrichting en exploitatie van de Buurtschap. Het belangrijkste daarbij is dat
7

De PSIBouw ConsulTable is hier momenteel mee aan het oefenen bij de renovatie van een bedrijventerrein. Bron: http://www.duurzaamuitbesteden.nl/resultaten/projecten/ketenprojecten.php#buurtschap en http://www.buurtschapzwolle.nl

17

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
het groene en kleinschalige karakter van het gebied niet verloren gaat. In deze horizontale ketens spelen ook (duurzame) uitbesteedrelaties, zoals de waterleidingmaatschappij die afspraken maakt met agrarirs voor de levering van schoon grondwater. Er is een gezamenlijke visie voor de gebiedsinrichting ontwikkeld. De visie is, inclusief bijbehorende inspraaknota, op 30 september 2003 vastgesteld door het College van B&W en vormt daarmee het uitgangspunt voor het beheer in de komende 10 jaar. Uniek is ook dat inspraak procedures voor het gebied vanuit gemeente (Visie) en provincie (MER: waterwinningsverplaatsing) zijn gecombineerd. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de blik naar buiten richten. Netwerken buiten de sector helpt om nieuwe business kansen te ontdekken. De sector doet dit nauwelijks, daarom zit ze ook niet bij het Rotterdam Climate Initiative om tafel om het over CO2 opslag te hebben. Dit is een logische nieuwe markt voor de GWW sector. Maar dat pakt energiebedrijf Eneco nu op.

5. Klimaatverandering
Klimaatverandering sluit aan op wat de GWW sector kan bijdragen aan de maatschappelijke welvaart van Nederland (en de wereld) op langere termijn. Een van de belangrijkste grafieken rondom het onderwerp klimaat is de concentratie van CO2 door de jaren heen. De concentratie neemt de laatste 100 jaar exponentieel toe. Op dit moment pompt de mens door de verbranding van fossiele brandstoffen grote hoeveelheden CO2 de atmosfeer in. Hierdoor verstoren we het natuurlijke evenwicht van de koolstofkringloop waardoor de aarde in rap tempo opwarmt. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) verwacht dat binnen honderd jaar de CO2-concentratie op zijn minst verdubbeld is ten opzichte van de pre-industrile waarden.

3: CO2 concentratie in de atmosfeer vanaf jaar 1000

Voor een uitleg van het broeikas effect in vogelvlucht, zie de filmpjes op: http://www.expeditiebroeikaswereld.nl. De belangrijkste broeikasgassen zijn CO2 (koolstofdioxide), NOx (stikstofoxide), CH4 (methaan) en H2O (waterdamp). De lucht boven Nederland is zwaar vervuild. De concentratie van stikstofdioxide (NO2) in de lucht boven de Randstad is de hoogste in Europa en een van de hoogste in de wereld. Stikstofdioxide komt vrij bij verbranding. De concentraties zijn hoog in dichtbevolkte gebieden, waar veel verkeer is en waar gebouwen worden verwarmd. Voor ons land komt daar nog eens bij dat ook zeeschepen veel NO2 uitstoten. Zie de figuur hieronder.

18

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

4: concentratie van stikstofdioxide (NO2) in de lucht. Bron: www.i-l.nl/pics/gezondheid_1.jpg

De effecten van klimaatverandering zijn bekend: de zeespiegel stijgt, grotere dynamiek in water afvoer door de rivieren, voortgaande bodemdaling, verlenging zomerseizoen, extreem warme en droge zomers, natte winters, meer regendagen en vaker extreme neerslag. Met als gevolg piekvraag naar water in droge perioden, koelwaterproblemen en beperkingen voor de scheepvaart bij lage rivierafvoeren, toename zomersmog bij extreme hitte, toename allergien, meer behoefte aan tijdelijke berging van overtollig water, verstoorde relaties in de voedselketen. De nieuwsuitzending over de Watersnood in 1995 is erg indrukwekkend om in dit kader nog eens te bekijken. Hierin wordt duidelijk wat de maatschappelijke impact van de evacuatie voor een mogelijke dijkdoorbraak is en de daarbij behorende economische en sociale effecten. Er is ook boosheid van de burgermeesters dat de dijken na de ramp van december 1993 niet verzwaard zijn. Bron: http://www.rtl.nl/actueel/rtlnieuws/flashback.xml.

5: 21/8/06 Hoosbuien, ook het verkeer had er maandag last van. ANP Photo | Trouw

19

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

6: De Gelderlander (2006): Een viaduct in Enschede is vrijdagavond door de overvloedige regenval geheel blank komen te staan. Foto: ANP

7: Luchtfoto doorbraak dijk Wilnis (bron: website GeoDelft). Eerste keer dat een dijk het begeeft door extreme droogte. Dat was nieuw voor dijkbouwend Nederland. Niemand had er bij stil gestaan dat dat kon.

Naast dat luchtvervuiling bijdraagt aan het opwarmen van de aarde, heeft het een negatieve invloed op gezondheid van mensen en verlaagt de verwachte levensduur. De chronische blootstelling aan fijn stof blijkt de grootste bron van gezondheidsschade. Eind 2005 is in een wetenschappelijk onderzoek het directe verband aangetoond tussen relatief lage blootstelling aan fijn stof en aderverkalking, bij muizen. In stedelijke gebieden is verkeer de grootste bron van fijn stof. Fijn stof bestaat vooral uit roet van dieselmotoren, maar ook rem en bandenslijtage dragen bij aan meer fijn stof in de lucht. Het treinverkeer zorgt voor hogere concentraties koper in de atmosfeer door slijtage van de bovenleidingen. Een inventieve GWW sector kan een bijdrage leveren met haar kennis, kunde en hulpmiddelen door: Tijdelijke ruimte scheppen voor overtollig water uit de rivieren (RWS is hier al ingesprongen met Ruimte voor de Rivier), door bijv. uiterwaarden te verbreden, retentiegebieden aan te wijzen, parkeergarages zo te bouwen dat ze tijdelijk water kunnen herbergen, waterpleinen t.b.v. waterberging (Rdams waterplan 2)) Het versterken van de kustlijn. Nieuwe onderzoeks- en ontwikkelingswegen inslaan om te komen tot nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld voor het versterken van uitgedroogde dijken.

20

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
Beschermen en behouden van houten funderingen en historische binnensteden (monumenten en cultureel erfgoed). Duurzaam vernieuwen en beheren van het rioolstelsel. Door het optimaliseren van de verkeersstromen efficint bouwprojecten opleveren. Energiebesparing door efficinte ontsluiting. Energiezuinige openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, gemalen Nuttige toepassingen van grond, bagger en reststoffen Waterdoorlaatbare verharding

8: TOLLEBEEK, 28 oktober 1998. Bouwvakkers helpen met het aanleggen van een damwand van zandzakken langs het kanaal dat van Emmeloord naar Urk loopt, en het dorpje Tollebeek dreigt te overstromen. Bron: http://www.cybercomm.nl/~pwouda/water5.html

9: NOORDOOSTPOLDER, 31 oktober 1998. Met alle waterpompen van de brandweer en aannemersbedrijven wordt geprobeerd het overtollige water richting de IJsselmeerdijk te pompen, waarna het over dijk wordt gepompt. De situatie was vandaag iets verbeterd, maar de voorspelling is dat er de komende dagen nogal wat regen komt, dus het blijft oppassen. Bron: http://www.cybercomm.nl/~pwouda/water5.html

21

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
Voorbeelden van business kansen C-Fix/Koolstofbeton C-Fix is een koolstofrijk thermoplastisch bindmiddel dat, gemixt met aggregaten, zand en vulmaterialen, de kwaliteiten en voordelen van asfalt (flexibiliteit, snelheid en kosten) en cementbeton (sterkte) combineert met sterke milieuvoordelen. Een uniek kenmerk van C-Fix is dat het gebruik ervan CO2-emissies aanzienlijk vermindert. NO2 verwijderen via geluidschermen10 Experimenteel onderzoek naar de effectiviteit van het verwijderen van stikstofdioxide met specifieke coatings op geluidsschermen; Hoge concentraties van stikstof dioxide (NO2) afkomstig van verkeer leiden tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen langs autowegen. Dit belemmert in een aantal gevallen de aanleg van nieuwe wegen en bebouwing. Toepassing van titaandioxide bevattende verf op geluidschermen zou tot reductie van de NO2 concentratie kunnen leiden. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft TNO gevraagd het effect van dergelijke verf op de NO2 concentratie te onderzoeken. Het effect werd onderzocht aan de hand van laboratoriumexperimenten, modelberekeningen en veldexperimenten. Uit het laboratorium onderzoek bleek dat sommige verven inderdaad stikstofoxiden verwijderen zodat de NO2 concentratie langs wegen verlaagd zou worden. In de praktijk blijkt het effect veel lager. Op dit moment wordt een grootschalig veldexperiment uitgevoerd langs de A28. De resultaten komen in 2008 beschikbaar. Verduurzamen en vernieuwen van rioolbeheer. Tankloos reinigen, een vinding van bouwbedrijf GMB recycled spoelwater en verwijdert meer rioolzand/-slib uit het riool dan bij traditionele rioolreiniging. Bijkomend voordeel is dat het recyclen van het spoelwater ter plekke minder rijkilometers betekent, omdat er minder vers water wordt gehaald en minder vuil water wordt geloosd.
9

10

Bron: www.c-fix.com Bron: www.tno.nl

22

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

BIJLAGE A: Tips voor verder lezen


www.mvonederland.nl nl.wikipedia.org/wiki/Duurzame_ontwikkeling www.regering.nl/Het_kabinet/Begroting_2008/Pijler_3_Een_duurzame_leefomgeving Michael Braungart en William McDonough, Cradle to Cradle; afval = voedsel, Search Knowledge bv, Heeswijk, 2007. www.c2c.duurzaamheid.nl Jacqueline Cramer, Ondernemen met hoofd en hart; duurzaam ondernemen: praktijkervaringen, Van Gorcum bv, Assen, 2002. Maurits Dekker, BAM Infraconsult, Van denken, naar doen: maatschappelijk verantwoord ondernemen en aanbesteden, congres 2006/2007 Peter Fraanje, Werk in uitvoering- maatschappelijk verantwoord ondernemen in de Bouw, Bouwend Nederland, Zoetermeer, september 2006 Dirk-Jan Kamann, Duurzaam Uitbesteden: een definitiestudie, NIDO, Leeuwarden, 2003. www.duurzaamuitbesteden.nl Anne Loeber, 2003, Inbreken in het gangbare. Transitiemanagement in de praktijk: De NIDObenadering, ISBN 90-72369-26-2 Marian Lupgens, Duurzame samenwerking: verloop van een duurzaam samenwerkingsproces in theorie en praktijk, NIDO, Leeuwarden, 2004. Dennis Moet, Autarkie; zelfvoorzienende woonwerklandschappen, THOTH, Bussum, 2005. http://www.omslag.nl/wonen/ PSIBouw rapport Gunnen op waarde, mei 2007. ONRI publicatie Weg met de angst; 18 innovatieve oplossingen voor een veranderend klimaat, 2008. Zie: http://www.onri.nl/cms/publish/content/showpage.asp?pageid=202. Annemarie Rakhorst, Duurzaam ontwikkelen ... een wereldkans, Scriptum, Schiedam, 2007. Niko Roorda, Basis Duurzame Ontwikkeling, Wolters-Noordhoff Hoger Onderwijs, Groningen, 2006. Jan Rotmans, 2003, Transitiemanagement, sleutel voor een duurzame samenleving, Van Gorcum, ISBN 90-232-3994-6 SER Advies De winst van waarden uit 2000: www.ser.nl/~/media/DB_Adviezen/2000_2009/2000/b19054%20pdf.ashx Transitiemanagement artikel uit 2006. http://publishing.eur.nl/ir/repub/asset/7631/DRIFT-2006004.pdf

23

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

BIJLAGE B: De 6 pijlers van het kabinet Balkenende IV


Op Nationaal niveau zijn maatschappelijke uitdagingen geformuleerd door het Kabinet Balkenende IV onder het motto samen werken, samen leven. De 6 pijlers van het regeringsakkoord zijn: Pijler 1: Een actieve en constructieve rol van Nederland in Europa en in de wereld Het kabinet wil een bijdrage leveren aan internationale oplossingen van grensoverschrijdende problemen, bijvoorbeeld op het gebied van milieu, armoedebestrijding en criminaliteit. In 2008 gaat extra geld naar defensie, vredesoperaties, crisisbeheersingsoperaties (Afghanistan) en vanaf 2008 wordt extra genvesteerd in duurzame energie in ontwikkelingslanden. 2008 2011: 400 mln euro Pijler 2: Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie Om het innovatieve vermogen en daarmee de concurrentiepositie van de Nederlandse economie te versterken worden verschillende maatregelen voorgesteld. Er wordt in 2008 extra geld uitgegeven o.m. aan onderzoek en maatschappelijke innovatieprogramma's bijvoorbeeld op het gebied van zorg, waterbeheer en (duurzame) energie. Ter bevordering van ondernemerschap wordt extra geld uitgetrokken voor o.a. het uitbreiden van innovatievouchers naar alle MKB bedrijven, het verschaffen van microkredieten voor startende ondernemers en snel groeiende MKB'ers, het vereenvoudigen van wet- en regelgeving en verbetering en groei van het openbaar vervoer. 2008 2011: 850 mln euro Pijler 3: Duurzame leefomgeving Het kabinet wil de energiehuishouding, het klimaat en zo de leefomgeving van volgende generaties sterk verbeteren. In 2008 wordt geld uitgetrokken voor o.m. instrumenten voor energiebesparing en milieuvriendelijke energieproductie. Ook worden maatregelen genomen op gebied van waterkwaliteit, klimaatbestendig maken van Nederland o.a. door ruimtelijke inrichting (en in latere jaren hoogwaterbescherming), voorzieningen op het platteland, dierenwelzijn, Landschap en natuur/Ecologische Hoofdstructuur. 2008 2011: 800 mln euro Pijler 4: Sociale samenhang Het kabinet wil de kracht en de kwaliteit van de samenleving versterken. Een samenleving waarin iedereen meedoet en ieders talent wordt benut, weet ook meer werk te verzetten. Vanaf 2008 wordt veel geld uitgetrokken voor het vergroten van de sociale samenhang door maatregelen voor o.m: arbeidsparticipatie, wijkaanpak, introductie kindgebonden budget, verbetering inburgeringprogramma's en -onderwijs,armoedebestrijding en schuldhulpverlening, het stimuleren van mantelzorg, vrijwilligerswerk en maatschappelijk initiatief, het aanpakken van onderwijsachterstanden, de geleidelijke invoering van gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs, het terugdringen van het lerarentekort, de invoering van maatschappelijke stages, het terugdringen van schooluitval en het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van Centra voor Jeugd en Gezin (centraal punt in de wijk voor opgroei-en opvoedvragen en hulp). Vanaf 2008 wordt ook extra genvesteerd in meer handen aan het bed in zorghuizen, kleinschaliger wonen en oplossen van knelpunten in de arbeidsmarkt de gezondheidszorg. 2008 2011: 3578 mln euro Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect Het kabinet wil de criminaliteit fors terugdringen door ontsporing te voorkomen en geweld en misdaad stevig aan te pakken. Het kabinet investeert vanaf 2008 o.m. in de aanpak van

24

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________
jeugdcriminaliteit, recidive (speciale campussen en gerichte gedragsprogramma's) en de nazorg voor (ex-)gedetineerden. Ook is er extra geld voor een steviger aanpak van de georganiseerde misdaad (cybercrime, financieel-economische criminaliteit en fraude), terrorismebestrijding en het tegengaan van radicalisering en het opleiden van extra politiepersoneel. 2008 2011: 700 mln euro Pijler 6: Overheid als bondgenoot en dienstbare publieke sector Het kabinet stelt in 2008 geld beschikbaar voor o.m. het verbeteren van dienstverlening en het versterken van de culturele sector, met nadruk op brede toegankelijkheid, participatie (vooral amateurkunst) en cultuureducatie. Ook komt er geld ten goede aan de kwaliteit en vernieuwing van het aanbod van de publieke omroep. En er komt een Nationaal Historisch Museum in Arnhem. 2008 2011: 600 mln euro Bron: http://www.regering.nl/Het_kabinet/Begroting_2008/Miljoenennota_2008

25

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

26

Van financieel naar duurzaam rendement in de GWW-sector

________________________________________________________________________

27

You might also like