You are on page 1of 6

Erich P.

Fromm (1944) De angst voor de vrijheid


Uitgave Bijleveld, 1952/1972

Samenvatting.................................................................................................................. 1
Fromm - Freud en verder ............................................................................................... 2
The Structure of Freedom - C. Bay ................................................................................ 3
Geïntegreerde persoonlijkheid, anarchisme en Zen....................................................... 3
Bijlage - Geïntegreerde persoonlijkheid volgens de psychologen .................................. 5
Bijlage - Systeemtheorie, sociaal karakter en het individu........................................... 6

Samenvatting
In de moderne samenleving heeft de mens veel meer vrijheden dan is de premoderne
samenleving. Allerlei maatschappelijke verbanden en de daarmee samenhangende
ge- en verboden zijn weggevallen of losser geworden, waardoor de mens vrijer is in de
keuzes die hij maakt. Wat voor opleiding je gaat doen, waar je gaat wonen, welk werk
je kiest, welk geloof je aanhangt, hoe je je leven inricht is allemaal veel minder dan
vroeger, bepaald door de directe omgeving waarin je wordt geboren en opgroeit. De
mens is meer een individu. Dit hangt uiteraard rechtstreeks samen met een
gemoderniseerde samenleving met zijn grootschalige verbanden, industrie, noodzaak
tot arbeidsmobiliteit, massamedia, etc.
Deze ‘bevrijding van’ werpt de mens meer dan voorheen terug op zichzelf; hij zal zelf
z’n keuzes moeten maken, de paden zijn minder vanzelfsprekend gebaand, er is
minder vanzelfsprekend een hechte integratie binnen sociale verbanden. De mens is
kortom eenzamer geworden door deze ‘bevrijding van’ en die eenzaamheid roept
angst op.
Deze angst kan op zich goed opgelost worden, door te werken naar een ‘goed
geïntegreerde persoonlijkheid’ (ned. vert. ‘gehele vervulde persoonlijkheid’ (190)).
Fromm gebruikt hier ook het begrip ‘zelfverwerkelijking’, het ‘vrij’ worden van de
persoonlijkheid.
Echter, in de praktijk is de situatie zo dat men vaak vlucht voor de nieuwe vrijheid
die men heeft gekregen. Het karakter (persoonlijkheid) wordt daarbij zo aangepast
dat men de angst / de eenzaamheid minder voelt, zonder dat deze wordt opgelost.
De wijze waarop dat gebeurd, is via de ‘autoritaire persoonlijkheid’, die wordt
gekenmerkt door masochistisch / sadistische complexen. Enerzijds onderwerpt een
dergelijke persoonlijkheid zich graag aan een groter geheel, een sterke leider, een
fundamentalistisch geloof, de natuur, is conformistisch en dergelijke. Dit met als doel
de eigen verantwoordelijkheid en eenzaamheid niet meer te hoeven voelen, zin te
geven aan het leven via het grotere geheel, als individu op te gaan. Anderzijds zijn er
ook altijd sadistische trekken, waarbij men juist de ander wil overheersen, uitbuiten,
pijn wil doen, absolute macht over de ander wil uitoefenen. …
Echter, de autoritaire persoonlijkheid lost het probleem niet echt op, men kan
zichzelf als individu niet zomaar weer opheffen, de poging om op te gaan in het
grotere geheel mislukt en zal vaak twijfels op blijven roepen (met fanatisme als
reactie). Pas de geïntegreerde persoonlijkheid lost het probleem op.
‘Voorwaarde voor deze spontaniteit is de aanvaarding van de gehele
persoonlijkheid en de overwinning op de breuk tussen “rede” en “natuur”, want

1
alleen dan, wanneer de mens geen essentiële delen van zijn persoonlijkheid
verdringt, wanneer hij voor zichzelf doorzichtig geworden is en wanneer de
onderscheiden gebieden van het leven een fundamentele integratie bereikt
hebben, is spontaan handelen mogelijk’. (190/191).
Voorbeeld autoritaire karakters: Luther, Calvijn, Hitler, kleine middenstand in de
Weimar republiek.
Fromm is echter niet alleen psychoanalyticus en aanhanger van een humanistische
psychologie. Hij stelt namelijk dat het karakter (persoonlijkheid) zich neigt aan te
passen aan de maatschappelijke omstandigheden. En voor zover een hele groep /
klasse zich onder dezelfde omstandigheden bevindt, is het dan ook mogelijk van een
‘sociaal karakter’ te spreken. Zo was de kleine middenstand in de Weimar republiek
overwegend het autoritaire karakter aangedaan.
Anders gezegd, de maatschappelijke structuur kan al dan niet bevorderlijk zijn voor
een bepaald karakter. Sociale karaktervorming is een maatschappelijk adaptatie
verschijnsel. Fromm geeft dan ook een verklaring van het autoritaire karakter van de
middenstand vanuit de ontwikkelingen in en inrichting van de Weimar republiek.
Een andere maatschappij zou eerder bevorderlijk kunnen zijn voor de ontwikkeling
van de geïntegreerde persoonlijkheid. Hij ziet dit laatste als taak voor de moderne
democratie.
Fromm ziet een sociaaldemocratische planeconomie voor zich, waar de economie
rationeel wordt aangepakt. D.w.z. dat de economie ondergeschikt gemaakt wordt aan
‘de doeleinden van het menselijk geluk’. Dit laatste ligt in de geïntegreerde
persoonlijkheid, ofwel ‘spontane zelfverwerkelijking’.
‘De toekomst der democratie is afhankelijk van het individualisme, dat sinds
de Renaissance het ideologische doel van het moderne denken is geweest. De
culturele en politieke crisis van onze tijd dankt zijn bestaan niet aan het feit,
dat er teveel individualisme is, maar dat het door ons vermeende
individualisme een lege dop geworden is.’ (199).

Fromm - Freud en verder


Freud zag de biologie als de grondslag voor de menselijke ontwikkeling. Bovendien
zag hij een onoverbrugbare kloof tussen de menselijke driften en de eisen van de
samenleving. De mens kan niet gelukkig worden doordat de samenleving nu eenmaal
het indammen van die driften vereist. En die driften zijn biologisch bepaald. ‘Het
onbehagen in de cultuur’.
Fromm zit ergens in het gebied van de neofreudianen en de humanistische
pychologie. Neofreudianen als Karen Horney en Harry Stack Sullivan lieten die
(loutere) biologische bepaaldheid los. Driften zijn belangrijke krachten, maar de
reactie van het individu daarop wordt mede bepaald door zijn relaties met anderen,
opvoeding, cultuur etc. Het idee ontstaat dan ook dat het individu een evenwicht
moet kunnen vinden tussen ‘lichaam’ en ‘rede’ via de geïntegreerde persoonlijkheid.
Terwijl mentale ziekten, neurosen veroorzaakt worden door culturele krachten en
eenzaamheid één van de meest pijnlijke problemen wordt. Angst (anders dan
‘bangheid’ (fear)) en het vermijden daarvan speelt een grote rol.
Er wordt binnen dit psychologisch paradigma nog wel degelijk met freudiaanse
terminologie gewerkt. Repressie, onbewuste, neurose, driften,
verdedigingsmechanisme, ... Termen die sindsdien een vanzelfsprekend onderdeel
van de psychobabbel zijn gaan uitmaken.

2
Een wezenlijke vooronderstelling van Fromm (en de humanistische psychologie) is
dat er een verschil kan zijn tussen de subjectieve beleving en de objectieve mate
waarin mensen ‘gelukkig’ kunnen zijn. Het begrip ‘geestelijk gezondheid’, de
‘geïntegreerde persoonlijkheid’ en ‘zelfontplooiing’ / ‘zelfverwerkelijking’ zijn
objectieve begrippen, los van de samenleving waarin het individu zich bevindt en de
bewuste uitspraken die het individu over zichzelf doet.
Daarnaast is er de vanzelfsprekende aanname dat als ‘geestelijke gezondheid’ een
objectief verschijnsel is, dat dit dan voor iedereen van grotere waarde is dan
subjectief gelukkig, maar neurotisch zijn. M.a.w. er wordt hier een objectieve
waarden hiërarchie voor de menselijke psychologie verondersteld.
Deze vooronderstellingen zijn wezenlijk als mogelijkheidsvoorwaarde voor het soort
maatschappijkritiek dat Fromm hier en in andere publicaties, ontwikkelt.
Uiteraard is deze houding t.o.v. waarden in het postmodernisme onder vuur komen te
liggen en niet bepaald populair meer. Binnen de visie van iemand als Richard Rorty
wordt e.e.a. behoorlijk afgezwakt tot het ironisch verdedigen van dit soort waarden
vanuit de eigen culturele identiteit. Het wordt dan lastig om over culturen /
samenleving als geheel een waardeoordeel te geven.
Maar ook al zijn de uitspraken van Fromm objectivistisch geformuleerd; hij bedoeld
uiteraard slechts de samenleving(en) waarin hij zich bevindt / bevonden heeft op een
rechter pad te brengen. Het is uiteindelijk een volkomen legitieme poging een
bijdrage te leveren aan het debat.
De ‘geïntegreerde persoonlijkheid’ is door de humanistische psychologie overgenomen
en later een vanzelfsprekende bedoeling van de klinische psychologie geworden.
D.w.z. van de vele vormen van psycho- en gedragstherapie die vooral tijdens en na de
zestiger jaren van de twintigste eeuw zijn ontstaan. I.t.t. Freud wil men de mens
geluk bezorgen, in plaats van het leven slechts dragelijk maken. (Louis Boon,
Geschiedenis van de Psychologie).

The Structure of Freedom - C. Bay


Ik heb me de ideeën van Erich Fromm t.a.v. vrijheid voor het grootste deel eigen
gemaakt via studie van het boek van Bay in 1980. Bay ontwikkelt een politieke
filosofie met drie basisbegrippen van vrijheid.
 Psychologische Vrijheid.
 Sociale Vrijheid.
 Potentiële Vrijheid.
Psychologische vrijheid leunt op ideeën van Fromm en andere neofreudianen. Door
Bay gedefinieerd als de ‘degree of harmony between basic motives and overt behaviour’
(86). Terwijl de geïntegreerde persoonlijkheid wordt gezien als die persoonlijkheid
waar een succesvolle oplossing is gevonden voor het conflict tussen biologische
drijfveren en sociaal geweten, zodat een minimum aan zelfbedrog door repressie of
andere defensieve mechanismes nodig is (86).
Bay vraagt zich – net als Fromm - af in hoeverre maatschappelijke instituties
ingericht kunnen worden op het maximaliseren van deze vrijheid. En in hoeverre de
politiek daar een bijdrage aan kan leveren.

Geïntegreerde persoonlijkheid, anarchisme en Zen


Fromm vraagt zich af in hoeverre de geïntegreerde persoonlijkheid met anarchisme
te maken heeft en daartoe leidt (198). Immers deze persoonlijkheid erkent geen
enkele vorm van gezag meer, en wel omdat ze deze niet meer nodig heeft. Een

3
dergelijke persoonlijkheid is in een bepaalde zin onafhankelijk van de samenleving
geworden, wat anderen van hem denken en de macht die men over hem wil
uitoefenen.
Dit lijkt overigens vrij sterk op Bakoenin, die de anarchist ziet als iemand die de
‘natuurlijke maatschappij’ in zichzelf heeft overwonnen (c.q. moet overwinnen). ‘Haar
werking is zachter, indringender, onmerkbaarder, maar des te machtiger dan die van
de staatsautoriteit. Zij beheerst de mens door de gebruiken en zeden, de massa
sentimenten, vooroordelen en gewoonten … ‘ (Staat en Maatschappij, vert. Arthur
Lehning).
Fromm stelt echter dat er in een samenleving met geïntegreerde persoonlijkheden
wel degelijk plaats is voor ‘rationeel gezag’, dat juist de ontwikkeling van deze
persoonlijkheid hoog in het vaandel heeft staan.
Later is Fromm zich ook meer met Zen boeddhisme gaan bezig houden.
Waarschijnlijk vanwege de oriëntatie daarvan op de geïntegreerde persoonlijkheid.
Een conclusie die ik ook heb getrokken. Om anarchist te zijn, heb je moed nodig die
bij een geïntegreerde persoonlijkheid het meest aanwezig is en de enige praktische en
levende weg daar naartoe wordt geleverd door verschillende nog praktiserende
boeddhistische monniken c.q. het boeddhisme. Let wel, niet de moed om bommen te
gooien, maar de moed om anders te zijn, een afwijkende mening van de groep te
hebben (e.a.)
Deed Fromm dat uit teleurstelling met de politiek en politieke filosofie? Het wordt
toch eerder gezien als een vlucht in het individualisme, in plaats van een keuze voor
maatschappelijke actie, het verbeteren van de samenleving.
Toch is er niets op tegen om het alle twee te doen. Daarbij levert het boeddhisme een
bescheidenheid op twee aspecten:
 Zolang je ego je nog in de weg zit, nog bang bent voor je eigen hachje, graag
erkend wil worden voor je geweldige prestaties, is het lastig om een echte bijdrage
aan het verbeteren van de wereld te leveren. Dat kan zomaar uitlopen op laf
verraad van je principes, toch je mond maar houden, het ‘Wir haben es nicht
gewusst’, dan wel megalomanie van het type Stalin / Chavez.
 De wereld kan nauwelijks worden verbeterd. Maar we doen ons best er iets van te
maken. Individuele mensen kunnen wijs worden, een cultuur kan een tijd lang
die wijsheid bevorderen. Maar alles wat ontstaat, verdwijnt ook weer. Een cultuur
is nu eenmaal een open systeem dat zeer afhankelijk is van een evenwicht tussen
allerlei subtiele krachten. Vroeg of laat raken die uit balans door gebeurtenissen
van buitenaf. Kortom, uiteindelijk een cyclische kijk op de geschiedenis. Die
overigens van alle tijden en culturen is. Slechts het Westen heeft een lineaire kijk
op de geschiedenis ontwikkeld.

4
Bijlage - Geïntegreerde persoonlijkheid volgens de psychologen
Fromm. ‘Voorwaarde voor deze spontaniteit is de aanvaarding van de gehele
persoonlijkheid en de overwinning op de breuk tussen “rede” en “natuur”, want alleen
dan, wanneer de mens geen essentiële delen van zijn persoonlijkheid verdringt,
wanneer hij voor zichzelf doorzichtig geworden is en wanneer de onderscheiden
gebieden van het leven een fundamentele integratie bereikt hebben, is spontaan
handelen mogelijk’. (190/191).
CONCEPTS OF TRAIT AND PERSONALITY, by Gordon W. Allport (1927)
 Garnett (13) has sought to determine whether an index of integration can be
prepared for a given personality. "A well integrated personality is one in which
the various habit-systems show no marked disagreement."
o Garnet, H. E., Personality as "Habit Organization." J. of Abnor. & Soc.
Psychol., 1926, 21, 250-255.
 An integrated personality to Young (46) is "one which is organized around
some set of facts or specific aspects of the environment, [p. 291] around some
values if you will." Integrity means organization.
o Young, K., The Integration of Personality. Ped. Sem., 1923, 30, 264-285.
A Theory of Human Motivation, A. H. Maslow (1943), Originally Published in
Psychological Review, 50, 370-396.
The need for self-actualization. -- Even if all these needs are satisfied, we may still
often (if not always) expect that a new discontent and restlessness will soon develop,
unless the individual is doing what he is fitted for. A musician must make music, an
artist must paint, a poet must write, if he is to be ultimately happy. What a man can
be, he must be. This need we may call self-actualization.
This term, first coined by Kurt Goldstein, is being used in this paper in a much more
specific and limited fashion. It refers to the desire for self-fulfillment, namely, to
the tendency for him to become actualized in what he is potentially. This tendency
might be phrased as the desire to become more and more what one is, to become
everything that one is capable of becoming.[p. 383] …
The clear emergence of these needs rests upon prior satisfaction of the physiological,
safety, love and esteem needs. We shall call people who are satisfied in these needs,
basically satisfied people, and it is from these that we may expect the fullest (and
healthiest) creativeness. Since, in our society, basically satisfied people are the
exception, we do not know much about self-actualization, either experimentally or
clinically. It remains a challenging problem for research.

Significant Aspects of Client-Centered Therapy, Carl R. Rogers (1946), University of


Chicago. First published in American Psychologist, 1, 415-422
(5) He will choose to behave in a different fashion in order to reach these goals, and
this new behaviour will be in the direction of greater psychological growth and
maturity. It will also be more spontaneous and less tense, more in harmony with
social needs of others, will represent a more realistic and more comfortable
adjustment to life. It will be more integrated than his former behaviour. It will be a
step forward in the life of the individual.

5
Bijlage - Systeemtheorie, sociaal karakter en het individu
Het individuele karakter (persoonlijkheid) kan als een open systeem worden gezien
dat zich aanpast aan de maatschappelijke werkelijkheid. Of liever de neiging heeft
zich aan te passen. Dit vanwege de neiging tot angstreductie. Hieronder is op een
zeer simplistische wijze aangegeven hoe de autoritaire persoonlijkheid een
suboptimalisering van de angstreductie kan opleveren, terwijl streven naar meer
integratie in eerste instantie meer angst zou kunnen opleveren.

Autoritaire persoonlijkheid
angst

Integratie v.d persoonlijkheid

De vorm die deze curve aanneemt, is (mede) maatschappelijk bepaald. In een


samenleving waar eerlijkheid over de eigen emoties een enorm taboe is, of waar
twijfelen aan de grootsheid van de leider tot doodstraf leidt, zal het voor een
autoritaire persoonlijkheid moeilijker zijn om iets met emoties en twijfels te doen.
Het zal meer angst opleveren; het dal is dieper, de piek is hoger dan in andere
samenlevingen.
Persoonlijkheid is een multidimensionaal gegeven. Terwijl hier alleen een
ééndimensionele doorsnede wordt gegeven, waarbij de autoritaire persoonlijkheid een
onvermijdelijk tussenstation lijkt op de weg naar integratie. Dat is natuurlijk niet zo.
Er zijn ook routes mogelijk waarbij deze kuil wordt vermeden.
Hoe het ‘angstlandschap’ er precies uitziet, is echter maatschappelijk afhankelijk. Er
kunnen maatschappijen zijn waar een hele brede omgeving rond de autoritaire
persoonlijkheid naar beneden glooit, richting valkuil. Er kunnen ook samenlevingen
zijn waarin dat een betrekkelijk geïsoleerd gebied is.
Maar zelfs als er paden zijn waarbij de autoritaire persoonlijkheid gemakkelijk
vermeden kan worden op weg naar de geïntegreerde persoonlijkheid, wil dat niet
zeggen dat die ontwikkeling voor het individu vanzelf gaat. In die zin is dit een
wezenlijk andere curve dan die van de potentiaal kromme van bijvoorbeeld een
geladen deeltje in een magnetisch veld. Daar wordt het deeltje hoe dan ook naar de
toestand van laagste energie gedreven. De karakterontwikkeling richting
geïntegreerde persoonlijkheid blijft echter altijd afhankelijk van de inspanning en
inzichten van het individu.

You might also like