You are on page 1of 5

Lesvoorbereidingsformulier Naam student: Stijn Kooiman Klas: P13EhvADT Stagedocent: Isabelle Franssen Datum: 18-03-2014 Stageschool: ___________ Mentor:

__________ Groep: 5 Vak-/vormingsgebied: Levensbeschouwing-

filosofisch gesprek. Onderwerp van de les: De taal van het hart Tijdens deze les onderzoeken de kinderen wat hun hart hen persoonlijk zegt. Dit gebeurt in de vorm van een filosofisch gesprek.

Persoonlijke leerdoelen: Ik wil tijdens deze les aandacht besteden aan de volgende leerdoelen: 1. Actief begeleiden van het gesprek. Omdat het bij een filosofisch gesprek belangrijk is dat de kinderen zelf nadenken, die ik mijzelf op te stellen als degene die het gesprek organiseert. Ik heb hier nog niet eerder ervaring mee op gedaan, dus hierin wil ik mezelf tijdens dit gesprek trainen. 2. Consequentheid: zeker tijdens deze les is het van belang dat de kinderen goed mee doen en naar elkaar luisteren. Dit vraagt van mij dat ik consequent ben in het hanteren van de afspraken en indien nodig ook maatregelen neem. 3. Tijdsbewaking: het gesprek voeren binnen de tijd die ik krijg om deze les te geven.

Lesdoelen: De leerlingen worden getraind door middel van het voeren van een filosofisch gesprek om te verbeelden en te redeneren. Tijdens deze les gaan de kinderen onderzoeken wat de taal van hun hart nu eigenlijk is. Enkele vragen komen aan bod om tijdens het gesprek te onderzoeken. De kinderen proberen er achter te komen wat hun hart hen persoonlijk zegt. Beginsituatie: De kinderen volgen de methode hemel en aarde voor de lessen levensbeschouwing in groep 5. Deze methode is telkens gekoppeld aan een seizoen dan wel een centraal thema, typerend voor dat seizoen. Op dit moment is het thema pasen. Onder dit thema valt dan ook het onderwerp welke we deze les behandelen. Levensbeschouwing wordt al vanaf groep 3 behandeld op deze basisschool (of zelfs al in groep 1/2?). Ik weet niet of de kinderen al vaker hebben gefilosofeerd en/of ze berhaupt al weten wat filosoferen is, kun jij hier antwoord op geven Ellen?

Tijd: Lesopbouw De werkvorm tijdens deze les is een kringgesprek. Hiervoor is het van belang dat de kinderen voor aanvang al een kringopstelling maken, zodat dit niet tijdens de les nog moet gebeuren. Omdat deze groep bestaat uit 26 kinderen, en deze dus eigenlijk te groot is voor een filosofisch gesprek, wil ik de klas verdelen in twee groepen. Hiervoor maak ik dan ook gebruik van een binnenkring. Groep 1 (van 13 kinderen) neemt plaats in de binnenkring, en groep 2 (ook 13 kinderen) blijft daar rondom heen in de buitenkring zitten. De binnenkring gaat straks het gesprek voeren, en de buitenkring observeert. Na een tijdje wisselen we van groepen, en draaien we de rollen om. Inleiding: Ik vertel de kinderen dat wij allemaal een hart hebben. Ons hart pompt bloed rond in ons lichaam en daarom klopt het ook. Als je je inspant, gaat je hart sneller kloppen. Je hart is ook gekoppeld aan je gevoel. Als je iets spannend vindt, een griezelfilm bijvoorbeeld, gaat je hart ook vlugger kloppen. Voor veel mensen is het hart veel meer dan alleen maar een pomp in ons lichaam. Dat kun je wel zien aan de taal een verschillende uitdrukkingen. Bijvoorbeeld als mensen zeggen hartelijk gefeliciteerd. Dan wens je iemand vanuit je hart oprecht iemand mooie dingen toe. En zo hebben vooral de meiden hier misschien wel een hartsvriendin, een hele goede, misschien wel beste vriendin. Of je hoort volwassene wel eens zeggen dat ze met pijn in hun hart iets toegeven, of ergens afscheid van nemen. Vervolgens leg ik de kinderen uit dat we hierover gaan praten met elkaar. De manier waarop we dit gaan doen heet filosoferen. Dat betekent eigenlijk dat we samen vragen gaan onderzoeken, en kijken of we die kunnen beantwoorden door met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren. Ik neem met de kinderen enkele afspraken door: - Ik verdeel de groep in tween; de binnen- en de buitengroep. - De binnengroep gaat met elkaar praten. - De buitengroep gaat obsereveren; daarbij leg ik uit dat ze goed opletten naar dingen die hun opvallen; worden er vragen vergeten? Luisteren ze wel goed naar elkaar? Welke fouten worden gemaakt? Wie doet er goed mee? Etc. - De binnengroep gaat praten waarbij ik als leerkracht het gesprek stuur. Ik praat zelf niet inhoudelijk mee, maar stel wel begeleidende vragen. - De kinderen luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten. - Er wordt niet door elkaar heen gepraat. Ik geef de kinderen in de kring allemaal een nummer (1 of 2) en vraag ik of de nummers 2 hun stoel naar voren willen zetten en een kring binnenin de grote kring willen vormen. Ik ga daar ook bij zitten. Omdat we uitspraken behandelen die de kinderen misschien niet meteen begrijpen of herkennen, wijk ik op dit onderdeel kort af van het filosofisch gesprek. Ik lees de uitspraak voor en ligt deze toe, voordat ik de kinderen erover in gesprek laat gaan. Vervolgens begeleid ik het gesprek verder door bepaalde interventies toe te passen (vragen om verduidelijking, vragen naar argumenten, meningen confronteren, andere meningen aan de orde stellen, vragen over de voortgang van het gesprek, stimuleren van het gesprek). 5 min

2 min.

8 min.

----

Groep 1 Krijgt de volgende drie uitspraken: - Een hart van goud. 1. Wie van jullie heeft er een hart van goud? 2. Heb je dat altijd of maar soms? 3. Wanneer wel/niet? 4. Waaraan merk je of iemand een hart van goud heeft? - Je hart vast houden. 1. Wanneer hield je je hart vast en hoopte je dat iets goed zou gaan? 2. En hoe liep dit af? 3. Ken je iemand die zijn of haar hart vaak vasthoudt? 4. Hoe kun je merken dat iemand zijn hart vast houdt? 5. Is het erg om je hart vast te houden? - Je hart op je tong hebben. 1. Is het goed om je hart op je tong te hebben? 2. Waarom juist wel/juist niet? 3.Wil je soms iets zeggen, maar doe je het dan toch niet? 4. Hoe komt dat? 5. Wanneer heb je je hart juist niet op je tong? Groep 2 Krijgt de volgende drie uitspraken: - Een gebroken hart hebben. 1. Wie heeft er wel eens een gebroken hart gehad? 2. Wat voel je dan? 3. Heb je ooit iemand anders zijn hart gebroken? 4. Hoe doe je dat dan? - Je hart luchten. 1. Wie heeft er wel eens zijn hart gelucht? 2. Wat doe je dan precies? 3. Vond je dat fijn om te doen? 4. Is het belangrijk om je hart te luchten? - Een hart van steen hebben. 1. Zijn er meer kinderen met een hart van goud dan met een hart van steen? 2. Als je dat allebei niet hebt, wat voor hart heb je dan? 3. Wanneer heb je dan een hart van steen? Afsluiting Als afsluiting bespreek ik met de kinderen of dat zij nu weten wat er allemaal wordt bedoelt met de taal van het hart. Daarnaast vraag ik aan ze hoe ze de gesprekken in de kring vonden gaan. Ik vraag of iedereen zich aan de regels heeft gehouden. Ook vraag ik of ze het leuk vonden om zo met elkaar te praten.

20 min.

20 min.

5 min.

Blad 2

Leeractiviteiten kinderen

Interventies leraar

Materialen, hulpmiddelen, organisatie

Blad 3

Evaluatie student met terugkoppeling naar persoonlijke leerdoelen en lesdoelen plus voornemens voor volgende lessen Lesdoelen

Persoonlijke leerdoelen

Voor de volgende keer

Evaluatie mentor

Blad 4

You might also like