You are on page 1of 17

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 1



Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta


nummer 1/2014
Februari 2014
Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Elektronische voortzetting van het maandblad Delta, 50
ste
jaargang
Verschijnt als het past
Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage


Het eerste woord

Met dit nummer begint Delta zijn 50
ste
jaargang. Een halve eeuw, wie had het ooit
durven denken of hopen? Een op zijn minst merkwaardig feit. Tijdschriften, het zij
gedrukt, het zij (gedwongen of vrijwillig) op de moderne elektronische wijze, die het zo
lang uitzingen, lopen niet dik gezaaid. Wij zijn er de Heer dankbaar voor, zonder Zijn
bijstand hadden wij het nooit zo lang volgehouden. Wij: dan toch maar een handvol
mannen, gewone burgers van dit land, zonder aanzien, zonder steun van hogerhand,
zonder geld, zonder verdiensten of bijzondere hulp tenzij de nooit eindigende
vrijgevigheid van een aantal uiterst trouwe vrienden en sinds jaar en dag oproeiend
tegen de algemene stroming in een met de dag chaotischer wordende wereld.
Voorwaar, het werd ons niet altijd in dank afgenomen. Wij houden hardnekkig vast
aan de tradities van ons volk en aan onze Heel-Nederlandse identiteit, maar dit
betekent niet dat wij afwijzend staan voor het nieuwe als dat waardevol blijkt te zijn.
Wie in het verleden blijft verankeren, verrot immers ook daar. Men moet durven vooruit
kijken, de toekomst tegemoet.
Ongetwijfeld verwachten onze lezers in dit eerste nummer van jaargang 50, dat wij
nog maar eens een pleidooi zullen houden voor een samengaan, zo nauw mogelijk, van
de Hele-Nederlanden. De eenheid in verscheidenheid en de grootheid van de
Nederlanden bevorderen die een rol, hn rol moeten spelen in het wordende Europa
van de toekomst, is nu eenmaal onze reden van bestaan.
Welnu, wij wensen deze nieuwe jaargang ditmaal in te stappen met een ander thema,
namelijk de alsmaar toenemende
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 2


NOOD AAN VORMING

Want daarom is het ons tenslotte al die jaren hoofdzakelijk toch te doen geweest.
Vorming, zegde O. Salazar ooit, is sedert het begin van mijn politieke bedrijvigheid
mijn bijzonderste bezorgdheid geweest. De eenheid van onze landen bereiken is
noodzakelijk, maar die eenheid is slechts een middel, geen doel an sich. Die eenheid
moet ons de mogelijkheid geven om de mens te helpen in zijn streven naar een zo
hoog mogelijke volmaaktheid. Volmaaktheid, menselijke volmaaktheid tot waar het
transcendente de rol van de politiek, de staatkunde overneemt.
Te midden het toenemend hedonisme, het individualisme, de toenemende ontvolking,
de decadentie van onze beschaving is VORMING de enige redding voor de jonge
generatie van Europa. Er bestaat inderdaad een clash of civilisations, maar dat is nog
iets anders dan wat Huntington bedoelde. Thans staan twee totaal verschillende
opvattingen over de mens onverzoenlijk tegenover elkaar: een die de mens als een
uniek en blijvend gegeven beschouwt, geroepen om zijn eeuwig heil na te streven en
een andere die de mens slechts als een tijdelijk wezen beschouwt, geroepen om te
produceren en te consumeren.



Wij moeten weer arbeiden aan de volledige mens,
Dit wil zeggen de mens die in zijn eenheid al zijn
vermogens in evenwicht houdt.

Gustave Thibon

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 3


Deze woorden van de Franse wijsgeer vormen als het ware een dringende aanbeveling gericht aan het
adres van allen die iets met opvoeding te maken hebben. Het zijn woorden omtrent opvoeding in de meest
ruime zin van dit woord, zodat ze zowel voor ouders als voor leerkrachten, voor jeugdleiders als voor
leiders van vormingscentra voor volwassenen, een richtlijn zouden kunnen vormen.
De realiteit evenwel leert ons dat, in elk van de facetten van de volksopvoeding, minder dan ooit aandacht
wordt besteed aan de volledige mens. In de scholen beperkt zich de opvoeding tot het geven van
onderricht. De leraar die zijn taak eerst af weet wanneer hij zijn leerlingen nog iets meer doorgegeven heeft
dan de talloze weetjes waarop het schoolprogramma steunt, is bepaald een witte raaf onder zijn collegas.
Even zeldzaam zijn de ouders die de opvoeding van hun kinderen een andere en belangrijkere inhoud
weten te geven, dan de betrachting zo onopvallend mogelijk mee te drijven in de levensstroom van de
samenleving en haar banaliteiten. De enige richtinggevende norm is deze te pogen de maatschappelijke
ladder een sportje hoger te beklimmen; levensdoel waarvoor alles toegelaten is.
De eerste essentile opvoedingsnorm, namelijk deze van het vrleven, is trouwens meestal een falen
indien al niet over de ganse opvoedingslijn dan toch beslist op de essentile gebieden inzake
levenshouding en -inhoud. De thans vigerende vormingscentra voor volwassenen hebben al evenmin als
de scholen iets met levensvorming te maken. Hun taak beperkt zich meestal moedwillig tot enkele
randaspecten van de menselijke existentie. De klemtoon van de cursussen en de themata ervan ligt
hoofdzakelijk op de beroepsspecialisering, indien al niet op hobbybeoefening, met alle beperking en
verschraling van de levensinhoud van dien.
Zelfs op het gebied van de jeugdbeweging liggen de huidige criteria nauwelijks anders. Zelden nog
overstijgt de jeugdbewegingsinhoud het niveau van bijbrengen van vaardigheden, teneinde de variatie
inzake ontspanning en vrijetijdsbesteding te verruimen. Typerend voor deze mentaliteit zijn trouwens de
huidige jeugdbladen, waarin zelden nog iets anders aan bod komt dan de wisselende oppervlakkigheid van
de actualiteit.
Indien men, na dergelijke rundschau, misschien niet direct gewagen kan van het failliet van de opvoeding,
dan mag men toch beslist spreken van het failliet van de geest van de Verlichting, die veronderstelde dat
een democratisering van de onderwijsmogelijkheden noodzakelijkerwijze een meer klaarziend mensentype
zou scheppen, en zodoende de menselijke existentie een diepere en rijkere inhoud zou geven.
Van dit laatste is nauwelijks iets waar te nemen. Integendeel: nooit werden meer stupide meningen door
meer mensen verdedigd. Nooit werd de levensinhoud door zovelen verschrompeld tot het louter materile
bestaansaspect.
In dit klaarblijkelijk failliet van de massa-opvoedingsmedia, springt duidelijk naar voren dat als enige
waarachtige opvoedingsmogelijkheid alleen nog het initiatief van enkelingen en kleine groepen mogelijk
blijft. Niet slechts mogelijk, maar meer dan ooit noodzakelijk.
Een eerste vereiste die gesteld moet worden aan allen die zich op dit gebied willen inzetten, ligt in de
dwingende opdracht tot evenwichtige uitbouw van de eigen persoonlijkheid. Want slechts opvoeders die
zichzelf in een evenwichtig en rijk mens-zijn bevestigen, kunnen bekwaam geacht worden het leven van
anderen een diepere en meer waardevolle inhoud te geven.
En waar dit beslissend elan aanwezig is dienen ook de mogelijkheden geschapen en benut te worden om
echt aan volksopleiding te doen.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 4


Crisis van het gezag

Als wij de opiniemedia van alle aard mogen geloven, dan leven wij in een tijdperk dat zich, naast vele
andere dingen, kenmerkt door een crisis van het gezag en dan vooral van de gezagsdragers. Mr: de
meeste eigentijdse symptomen van ongenoegen, van de studentenrevoltes tot de hippies van destijds,
zouden uiteindelijk slechts uitlopers zijn, resultanten vormen, van het verschijnsel van de gezagloosheid.
Over deze stand van zaken wordt heel wat gepalaverd in panelgesprekken, forums en andere zogenaamde
eigentijdse gespreksvormen. In deze tijd wordt alles im Frage gesteld, is alles tot discussiestof geworden.
Het komt evenwel nergens tot de zozeer noodzakelijke Umwertung aller Werte; veeleer ontaardt alles tot
een ontwaarding van alle waarden.
Het gezag-thema ontsnapt al evenmin aan deze typische wijze van aanpakken. Volgens de eigentijdse
besluiten van de discussies over dit onderwerp, rest als enige zinnige weg alleen nog maar de bestreving
het gezag dan maar af te schaffen. In een gezagloze wereld zal dan ook geen crisis van het gezag meer
mogelijk zijn. Dus: probleem opgelost!

Dat dit alles in heel veel onbewust Shakespeare s words, words, words oproept en dat met een dergelijke
schijnlogica helemaal niets wordt opgelost, dat schijnen de eigentijdse struisvogels niet in het minst te
beseffen. In het zich ter zake opdringend besluit dat soortgelijk getheoretiseer niet bepaald getuigt voor de
eigentijdse intelligentie is niet bepaald opzienbarend te heten. Er is immers in de grond zo weinig in de
wereld van vandaag, dat daarvoor wel getuigt.
Een meer objectieve benadering van het gezagsthema en de crisis er rond, zou ongetwijfeld tot de
onontkoombare vaststelling leiden dat de voornaamste oorzaak ervan allereerst te wijten is aan de crisis
van de gezagsdrager.
Welke zijn de normen die verondersteld vervuld te zijn, door diegenen die met gezag worden bekleed? Op
welke wijze motiveert zich de gezagsuitoefening? Deze, naar onze mening primordiale vragen, roepen luid
om de erkenning van de discussirenden. Geen mens evenwel die er zich op toelegt een zinnig antwoord
ter zake te formuleren.
Soms dringt zich bij de toeschouwer de cynische gedachte op dat dit negeren zijn oorzaak vindt in de vrees
dat daarmee alle discussie stilvallen zou, terwijl iedereen zich vol toewijding in zelfbespiegeling zou
verdiepen. O illusie!
Veel meer zoekt men het in de vermeende kritische ingesteldheid die de huidige generatie zou kenmerken.
Het argument van de kritische geest lijkt ons, in een wereld die als nooit te voorheen door reclame, mode
en opiniemedia wordt geredigeerd, een bepaald kritiekloze interpretatie.
Niettemin dringt de nood ons, naast te parodieachtige benadering van het gezagsprobleem een meer
diepgaande studie te wijden aan het verschijnsel van de gezagloosheid. Dat in deze, beide hierboven
geformuleerde vragen niet uit de weg mogen noch kunnen worden gegaan, lijkt ons evident.

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 5

Feiten en Beschouwingen
VRAGEN AAN DE N-VA

Begin februari 2014 hield de N-VA een ideologisch congres, in het licht van de komende
verkiezingen. Hoewel we dit met aandacht gevolgd hebben, blijven een aantal fundamentele vragen
onbeantwoord. Ook journalisten stelden ze niet. Vandaar geven wij deze aanzet tot reflectie.

De partij is voorstander van confederalisme, doch zegt nu nog geen Vlaamse onafhankelijkheid te
willen. Welnu, een confederatie is een verdragsunie tussen ... onafhankelijke staten. Wat met deze
flagrante contradictie?

Volgens de plannen van de N-VA moet de Belgische grondwet verdwijnen ten voordele van een
grondverdrag tussen Vlaanderen en Walloni. Art. 187 van de Belgische grondwet stelt: de
Grondwet kan noch geheel, noch ten dele worden geschorst. Op 3 maart 2013 verklaarde
partijvoorzitter Bart De Wever: "Wint de N-VA, dan moeten de andere Vlaamse partijen ons volgen.
Desnoods moet de grondwet genegeerd worden om het confederalisme in te voeren" (GVA/HBVL).
Dus als de N-VA pakweg 30% van de stemmen haalt in n landsdeel, moeten alle andere
partijen in de pas lopen en een illegale daad plegen? De partij roept dus op tot onwettelijkheid?

In de teksten van de N-VA lezen wij: Vlaanderen en Walloni [] rapporteren afzonderlijk aan
Europa over hun na te komen verplichtingen (stabiliteits- en hervormingsprogrammas in het kader
van het Europees semester, actieplannen in het kader van de EU2020-doelstellingen, ...). []
Europa geeft op zijn beurt informatie rechtstreeks door aan Vlaanderen en Walloni.. Maar de N-
VA erkent enkel lidstaten. Hoe verzoent de N-VA passages als deze met haar voornemen om
nog geen Vlaamse onafhankelijkheid te willen?

Volgens de N-VA dienen Vlaanderen en Walloni elk afzonderlijke ambassades te verkrijgen in het
buitenland. Ambassades zijn het kenmerk van onafhankelijke en door de internationale
gemeenschap erkende staten. Hoe wil de partij dit bereiken zonder de onafhankelijkheid van
Vlaanderen uit te roepen?

De N-VA wil, naar eigen zeggen, een meer simpele staatsstructuur. Maar de Belgische confederatie
die zij voorstellen bestaat niet alleen uit Vlaanderen en Walloni, elk met hun eigen parlement en
regering. Voor wat Brussel betreft zijn n beide deelstaten bevoegd en, voor wat sommige andere
aangelegenheden, het stadsgewest. Op confederaal niveau wil de partij een (onrechtstreeks
verkozen) parlement en, parallel, als soort diplomatieke conferentie een Belgische raad van
ministerraden. Ook de Duitstalige gemeenschap blijft behouden. In welk opzicht is deze
staatsstructuur eenvoudiger als deze die vandaag bestaat?

Op 25 jaar tijd wil de N-VA de gigantische Belgische staatsschuld van 365 miljard tot nul herleiden.
Dit is niet alleen onmogelijk, maar ook onwenselijk. Immers, elke staat heeft nood heeft aan een
zekere openbare schuld om spaargeld te investeren (de investering daarvan kan een positief effect
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 6

hebben op het BNP). Wat is het doel en nut van dit standpunt dat tot de politieke fictie
behoort?

In de plannen van de partij krijgt Brussel alleen grondgebonden bevoegdheden (bijvoorbeeld
milieu, mobiliteit en werk) toegewezen.
De persoongebonden bevoegdheden vallen exclusief onder Vlaanderen en Walloni : cultuur en
onderwijs zoals op heden, maar ook de sociale zekerheid. Brusselaars moeten dus hun systeem
kiezen. Kinderen vallen ten laste van het systeem van de ouders. De N-VA voert voor Brussel een
subnationaliteit in. Probleem: 1 indien de Brusselaars kiezen voor het Vlaamse systeem, wat de N-
VA ongetwijfeld hoopt, stijgt de kostprijs van de Vlaamse sociale zekerheid exponentieel. Hoe gaat
men dit opvangen?; 2 Wat zijn de gevolgen van deze subnationaliteit voor gemengde
huwelijken of nieuw samengestelde gezinnen? 3 is deze werkwijze congruent met het Europese
recht? 4 zal zulke indeling van de bevolking niet leiden tot enorme sociale spanningen in
Brussel?

N-VA kopstukken spreken elkaar vaak tegen. Soms is dit welhaast surrealistisch. Zo verklaarde
Geert Bourgeois op 20 maart 2013 in Villa Politica (vrt): Onafhankelijkheid is een begrip uit de
achttiende eeuw. Een aantal maanden later echter stelde Theo Francken in De Standaard:
Vlaanderen is klaar voor onafhankelijkheid. (DS, 3 augustus 2013). Siegfried Bracke stelde in
januari 2013: le sparatisme, a mintresse peu ! Cest une solution possible, mais pas ma
prfre (La Libre Belgique, 5 januari 2013). Maar Jan Peumans zei twee weken later: Natuurlijk
zijn wij separatisten. Artikel 1 van onze statuten zijn toch klaar en duidelijk? Wij willen een
onafhankelijk Vlaanderen. Punt. (Apache.be, 25.01.13). Op zich al een enorme contradictie. Maar
wat indien we dit citaat er nog bijnemen: Ook ik ben feitelijk separatist [] Maar ik vind wel dat we
een beetje treffelijk uiteen moeten, met manieren. Aldus sprak Siegfried Bracke op zijn weblog d.d.
4 juni 2007. Is dit alles eerlijkheid naar de kiezer toe?

Volgens wat de N-VA voor ogen staat, moet de Belgische confederatie enkel nog bevoegd blijven
voor het leger, het uitreiken van paspoorten, de openbare schuld, de BTW en accijnzen, het
strafwetboek, de niet-territoriumgebonden delen van het burgerlijk wetboek en bepaalde delen van
het veiligheidsbeleid (in wezen enkel het bestrijden van grote criminaliteit). Kan iemand uitleggen
wat het nut is van dit volledig uitgeklede niveau?

De N-VA maakt voortdurend vergelijkingen met separatistische bewegingen in andere landen, en
ondersteunt ze, zo bijvoorbeeld in Schotland of Cataloni. Welnu, sedert 1993 de laatste twintig
jaar dus werden volgende staten onafhankelijk: Eritrea (24 mei 1993), Palau (1 oktober 1994),
Oost-Timor (20 mei 2002), Montenegro (3 juni 2006), (het statuut hiervan is nog betwist: ) Kosovo
(17 januari 2008), Zuid-Soedan (9 juli 2011). Al deze staten werden onafhankelijk middels een
referendum (Tsjechoslovakije hebben we buiten beschouwing gelaten). Ook Schotse, Catalaanse of
Baskische separatisten eisen een referendum. De N-VA is expliciet gekant tegen een
referendum over Vlaamse onafhankelijkheid. Waarom? De vraag stellen, is ze eigenlijk al
beantwoorden ...

De N-VA vindt het verstandig dat elke deelstaat gefaseerd komaf [maakt] met de diverse
faciliteitenregelingen. Zij denken hierbij natuurlijk aan de faciliteiten in het Vlaams gewest, maar
schijnen te vergeten dat er 100.000 Nederlandstaligen resideren in Edingen, Komen, Moeskroen,
Vloesberg en Welkenraedt. Moet de Nederlandse taal daar dan geofferd worden op het altaar
van de Vlaamse soevereiniteit?

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 7

Een volkomen over het hoofd geziene passage, zeker wat de formulering betreft, in de
congresteksten van de N-VA, is wel de volgende: Het grondgebied van Vlaanderen omvat de
provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen, en de regio
Brussel-Hoofdstad. Het grondgebied van Walloni omvat de provincies Henegouwen, Luik,
Luxemburg, Namen, Waals-Brabant, en de regio Brussel-Hoofdstad. De N-VA wil het Brussels
gewest dus (ook) toevoegen aan het Waals gewest. Klinkt dit niet vreemd uit de mond van een
Vlaams-nationalistische partij?

We kunnen zowel nog even doorgaan. Het punt is, dat de N-VA op haar langverwachte en
historische congressen alsook bij monde van haar tenoren een absurd en tegenstrijdig verhaal
verkondigt. Het ergste van al is dat de media hier niet de minste kritische vragen bij stellen.

Het is ons er niet om te doen om deze of gene partij te viseren, maar het is niet onze fout dat de
N-VA (en het Vlaams Belang) het einde van Belgi wensen. Een partij zoals de N-VA, die haar
ontstaans- en bestaansreden met een wollige retoriek versluiert: het is wellicht uniek in Europa,
net zoals de politieke apathie van de Belgen.

Bruno Yammine

Die Librije
Broekers in Waterland, Vlamingen in de moerassen van Sint-Omaars
Wido Bourel,
Uitgave in eigen beheer, 2013
64 pp.
ISBN 978-90-8182-492-7

Wido Bourel is beslist niet aan zijn proefstuk, maar ditmaal heeft hij ons toch extra verbaasd. Binnen het
bestek van zon klein boekje ons met z veel wetenswaardigheden vertrouwd te maken. Het is haast niet te
geloven, welk enorm opzoekingswerk te velde moet dit meegebracht hebben? Het gaat ditmaal over de
bevolking die tot voor korte tijd nog redelijk afgezonderd leefde binnen de wateringen, zeg maar: de
moerassen nabij de stad Sint-Omaars, het oude Sithiu, op de scheiding van Vlaanderen en Artezi. Uit
diverse wetenschappelijke bronnen weten wij dat dit inderdaad ietwat speciale volk zou afstammen van
volgens de enen de Vikingen, anderen dan weer (gedeporteerde) Saksen, Duitsers, Normandirs, en
wat nog al meer. Voor de gepatenteerde taal-extremist, de van Lotharingen afkomstige priester Henri
Grgoire, later d woordvoerder van de Franse Revolutie, die geheel Frankrijk wilde verfransen en dit zelfs
niet met de zachte hand, waren zij natuurlijk Gallirs. Nu, gans Frankrijk en nog vl meer waren voor die
rabiate verfranser Gallirs. Wil je daarover meer weten, lees dan het fantastische boek van Graham Robb:
De ontdekking van Frankrijk. Wedden dat ge uw mening moet herzien? Volgens Grgoire kende toen
meer dan zes miljoen Franse staatsburgers de Franse taal niet eens en evenveel konden het amper
spreken. Middel om daaraan te verhelpen was eenvoudig die andere talen uit te roeien. En val niet om:
maar onze inwoners uit de omgeving van Sint-Omaars dragen ook de naam van Saracenen, als is er
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 8

van een Saraceense invasie in deze streek in de geschiedenis in de verste verte geen spoor te bekennen!
Dit uitgestrekte gebied moet men/kan men alleen per boot verkennen. Bourel heeft dit gedaan en het
resultaat is een schat aan oude woorden, oude uitdrukkingen, oude gebruiken en historische gegevens.
Het centrum van zijn onderzoek situeert zich nabij en in de wijken Hoge Brigge (nu natuurlijk Haut-Pont) en
Lijzel. Bourel neemt u mee in een bakkogge (u herkent het oude woord kogge van de Hanze), dit is een
platte schuit die in de traditionele tuinbouw nog altijd gebruikt wordt. Uiteraard stelt hij een hel e boel
vragen, waarvan hij zelf toegeeft het antwoord niet vinden. Maar vast staat voor hem: dit volk stamt
hoegenaamd niet af van wat dan ook, het zijn gewoonweg normale Vlamingen op de grens met Artezi.
Het werkje van Bourel laat ons terug denken aan een boekje dat we vele jaren terug hebben gelezen, n.l.
Les Brouckaillers des Watergangs, uitgegeven in St. Omaars.
Wij zouden kunnen blijven citeren, maar best is u dit boekje, op de koop toe fraai uitgegeven voor de prijs
moet ge het niet laten zelf aan te schaffen. Ge zult het u niet beklagen.

14 euro, tot 15 januari, nadien 16,50 euro (verzendkosten inbegrepen) op rekening
IBAN BE 388 440 450 901 72
BIC RABOBE22


Waarom Belgen niet kunnen voetballen en Nederlanders nooit wereldkampioen worden. Over de
moeizame samenwerking tussen Belgen en Nederlanders
Evert van Wijk
Uitg. Lannoo Campus
166 pp.
ISBN 978 90 7743 240 2

Wij veronderstellen dat al onze lezers wel onmiddellijk begrijpen dat deze titel ironisch bedoeld is! Het is
het verhaal van een Nederlander, hier mag je zelfs kortweg spreken van een Ollander (zoals hij zelf zegt),
die als jonge man aan de universiteit van Gent komt studeren (omdat er in het Noorden geen plaats was),
verliefd wordt op een West-Vlaamse medestudente, huwt en als zakenman zijn geluk in Belgi komt
beproeven en prompt in zowat alle valkuilen loopt waar een Nederlander in Belgi kan inlopen. Zoals op
de achterkant van het boek staat; hij is een bont en blauw ervaringsdeskundige in Nederbelgische
betrekkingen geworden.
Inderdaad Belgen en Nederlanders denken heel verschillend over elkaar. Maar of die oordelen, of liever die
vooroordelen altijd kloppen is maar zeer de vraag. Zijn Nederlanders altijd wel zo arrogant en zuinig? Zijn
Belgen wel zo grappig en Bourgondisch? Inderdaad de verschillen tussen Nederlanders en Belgen zijn
enorm groot, maar anderzijds hebben zij ook veel gemeen. En als wij niet bereid bevonden worden om die
bestaande verschillen en onhebbelijkheden sterk te relativeren, en vooral: ze als een rijkdom te
beschouwen, dan zullen onze wederzijdse betrekkingen altijd een probleem blijven. Daarom is dit boek
een aanrader voor alle mensen die grensoverschrijdend werken of contacten (moeten) onderhouden. En
vooral, als wij dit boek aandachtig lezen kan het enorm bijdragen tot een beter begrip over elkaar. En veel
misverstanden vermijden.
Nog een woordje over de auteur:
Zijn leven speelde zich tot nu toe af aan beide zijden van de grens, hij werkte er in diverse internationale
topfuncties als communicatieadviseur. Sinds 1991 woont hij definitief in Belgi als zelfstandig mediatrainer
en adviseur van topmensen uit de zakenwereld en de politiek.
Een aanrader in elk geval!


Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 9

Verloren Adel. De laatste dagen van de Russische aristocratie
Douglas Smith
Uitg. Balans, 2013 (derde druk)
559 pp., ill.
ISBN 978 94 600 36033

De recensie van dit boek in het Katholiek Nieuwsblad begint met de zin De tsaristische samenleving was
verre van ideaal. Een onaantastbare autocraat heerste er met een kleine adellijke elite over een reusachtig
volk. En toch lijkt het nu een paradijs in vergelijking met wat volgde.

Wij kunnen dit alleen maar bevestigen. Met dien verstande dat kleine elite toch nog gemakkelijk enkele
duizenden personen betekende. En bij met wat volgde denken we aan een verhaal vol gruwelen,
geplunderde paleizen, vernielde kunstschatten, honger en ellende, angst en vluchtpogingen, brandende
landgoederen, verbanningen, gevangenschap en executies, niet per stuk maar met honderden, soms
duizenden tegelijk. Hoe onvolmaakt, ja primitief, de tsaristische samenleving ook moge geweest zijn, het
was toch nog een onvolmaakte vorm van christelijke beschaving. Na de bolsjewistische machtsovername
werden de Russen echter met tienduizenden per maand naar de goelagkampen gevoerd. Weinigen
overleefden het. En het ergste was daarbij dat zelfs een schijn van gerechtigheid daarbij niet kwam kijken.
Niet alleen een aristocraat die zijn personeel slecht had behandeld en/of uitgebuit viel tot slachtoffer van
een aangewakkerde volkswoede, maar ook de anderen. Waarbij het opviel dat niet zelden juist dat
personeel het voortouw nam in de gruwelen. Het volstond dat men goed gekleed ging, een blanke huid
had, ja een juweel droeg of dat je echtgenote goed gemanicuurde nagels had, om zonder vorm van proces
neergeschoten te worden. Het is het verhaal van een eeuwenoude elite die brutaal onteigend en
uitgemoord werd. Een elite die naast alle fouten toch ook een groot aantal uitzonderlijke mensen en
kunstenaars heeft voortgebracht, men denke aan namen als Tolstoj, Toergenjev, Dostojewski, Poesjkin en
nog vele anderen.

In dit boek wordt voornamelijk de treurige geschiedenis gevolgd van twee adelijke families die in Rusland
een grote naam hadden: Sjeremetjev en Golitsyn. En niet alleen diegenen die leefden in de tijd van de
Revolutie, maar ook de kinderen die het oude tsaristische Rusland niet eens meer gekend hadden bleven
blijvend gediscrimineerd. Het waren, zoals de communisten hen noemden, byvsjie ljoedi, dit wil zeggen:
voormalige, uitgerangeerde mensen!

Voormalige mensen, uitgerangeerd. En toch ging ook voor hen het leven verder. Een aantal onder hen
heeft zich moeten, maar ook kunnen aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. De ganse Revolutie was
overigens een bizar gebeuren. Terwijl in Sint-Peterburg tijdens de Oktoberrevolutie in 1917 in de straten
geweerschoten klonken en er overal doden lagen, waren de plaatsen in de opera en de theaterzalen
uitverkocht. Terwijl de voorkamer ontruimd werd omwille van het gevaar van binnenvliegende kogels, stond
in de achterkamer de butler onbewogen met op een zilveren schaal een blad papier om de wensen van
mevrouw de gravin voor het avondmaal van de volgende dag te noteren.

Sta ons toe voor de volledigheid te zeggen dat dit boek de geschiedenis omvat van de revoluties van 1905
en 1906, dan de beruchte Oktoberrevolutie van 1917, de burgeroorlog tussen Roden en Witten, met de
daarop volgende hongersnood en dood van tienduizenden boeren, vervolgens de machtsgreep en de
dictatuur van Stalin met tot slot de uitroeiingen van de dertiger jaren van vorige eeuw, die zowat de hele
sowjetmaatschappij stuurloos achterliet.

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 10

En toch, gesteund door hun diep geloof, zijn velen van deze bloem van Rusland niet als voormalige
mensen, maar als chte mensen waardig ten onder gegaan.

Tussen een wereld die sterft en een wereld die geboren wordt, schuift zich altijd een diepteperiode in die
tezelfdertijd een graftombe en een wieg is
Gonzague de Reynold in
La Fondation de lEurope, 1941.
V.E.

1914

1914, EEN OERCATASTROFE

If I should die, think only this of me:
That theres some corner of a foreign field
Thats is for ever England. There shall be
In that rich earth a richer dust concealed;
A dust whom England bore, shaped, made aware.
het gedicht The Soldier, uit 1914 and other Poems, Rupert Brooke

Het valt te voorzien dat de Eerste Wereldoorlog, 100 jaar na de feiten, een stroom van boeken zal te
teweeg brengen. Zelf hebben wij er al een van gerecenseerd (Slaapwandelaars van Christopher Clarc) en
er staat er nog een op stapel, Der grosse Krieg van Herfried Mnkler, belangrijk schijnt het omwille van
het kader hoe de Eerste Wereldoorlog de 20
ste
eeuw in zijn totaliteit maatschappelijk benvloed heeft.

Maar het is niet nu dat deze oercatastrofe een stroom aan literair ramptoerisme veroorzaakt, ook tijdens de
oorlog was dit al het geval. Talrijk zijn de werken die er nog tijdens de duur van de oorlog over verschenen,
geschreven door soldaten zelf te midden de stank, de drek, de modder, de ratten die zich voeden met
rottend vlees, ja de dood zelf van de loopgaven. Al uitten zij dan meer hun gevoelens in gedichten dan in
proza. Wat zich gemakkelijk laat verklaren: een gedicht schijft nu eenmaal gemakkelijker dan een roman
onder die omstandigheden.

Maar de schier eindeloze reeks oorlogsromans kwam maar pas echt massaal op gang met Erich
Remarques Im Westen nichts Neues (1929). Toen ik dit boek las, kwam het beeld mij voor de geest van
het vertwijfelde ouderpaar dat Kthe Kollwitz maakte voor die Duitse begraafplaats in Vlaanderen (Vladslo)
waar haar gesneuvelde zoon begraven ligt. En ik werd er aan herinnerd dat elke glooiing in het landschap
duizenden jonge mensenlevens gekost had.

En toch leek die pastorale zomer van 1914 beloftevol zoals nooit tevoren. Wel is waar heersten er tal van
diplomatieke spanningen, maar dat was sinds decennia al het geval, vertoonde het Habsburgse Rijk
tekenen van innerlijk verval, bleef Servi een paradijs voor complotten, samenzweerders en plegers van
aanslagen, maar dit belette de Duitse Keizer Willem ll niet om met zijn jacht Hohenzollern (en dit was n
de aanslag in Sarajewo)) te gaan spelevaren in de Noorse fjorden, de Oostenrijkse Keizer Franz-Josef
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 11

bracht zijn vakantie door in zijn zomerresidentie Schnbrunn. De moord in Serajewo had trouwens tot zijn
tevredenheid de weg vrijgemaakt naar de troon voor zijn achterneef Karl in wie hij een betere troonopvolger
zag. De schrijver Elias Canetti bracht met zijn familie de zomer door in het Oostenrijkse Kurort Baden en
de Duitse historicus Stefan Haffner (+1999) herinnerde zich later dat de oorlog het onverhoedse einde was
van een vakantie in de donkere bossen van Pommern.

Helaas, er zouden nooit nog pastorale zomers komen Vrijwel geen enkele familie in Duitsland, Engeland,
Frankrijk, Belgi, Oostenrijk-Hongarije, Rusland en Turkije kwam ongeschonden uit deze
verdelgingsmachine. Van de aanvankelijke geestdrift bleef al vlug niets over. Al zingend trokken we de
nacht in, zo herinnert de Duitse oorlogsvrijwilliger Ernst Jnger het zich. Nooit was mijn geestdrift zo diep
en overweldigend als op die dag. (Im Stahlgewittern)

Maar niet lang daarna zou hij opmerken de seizoenen wisselden zich af, het werd winter en weer zomer
(), ook merkten we op dat dat het vuur waarmee we er op uit getrokken waren, langzaam opgebrand en
niet meer toereikend was. De oorlog stelde ons voor diepere raadsels.
Niets waarvoor we strijden is wezenlijk, maar hoe we strijden weegt zwaarder dan alle gepeins over goed
en kwaad. De mens is heel alleen in dit grootse landschap, waarover de adem van de oorlog strijkt.

Dit stelt ons voor de vraag: waarom? Wat bracht een welvarend continent er toe om oorlog te gaan
voeren? Het zich stilaan maar onbetwistbaar uitbreidende netwerk van handel en uitwisseling bracht voor
Europa een gouden tijdperk met zich. De hel die op losbarsten stond maakte die zomer tot een idyllische
droom, de laatste van de mensheid wellicht. Er heerste een optimistisch geloof in de vooruitgang, het
woord machine, schrijft Paul Fussell was nog niet gekoppeld aan geweer (The great War and modern
Memory). Maar het zou snel veranderen, de gedichten van Wilfried Owen, Edmund Blunden, Robert
Graves en Siegfried Sassoon, die de waanzin hadden meegemaakt, zitten dan ook vol cynisme. Het
publiek thuis en vooral de autoriteiten wilden dit liefst zo lang mogelijk ontkennen, maar Bella Fromm
schreef in haar Bloed en banketten (uit het Engels vertaald in 1991): Ik heb in het algemeen niet veel
hoop voor de toekomst van de beschaving en de cultuur. Wat de Joden betreft vrees ik een tijdperk
vergelijkbaar met de donkere middeleeuwen. Zij beschrijft een verdwijnende wereld en een verdwijnende
moraal. De Franse historicus Marc Bloch, die zelf vier jaar in de loopgraven had doorgebracht schreef dat
de overheersende overtuiging van de soldaten was dat alles waar kon zijn behalve wat de officile
instanties voorhielden.

De oorlog was toen nog uitsluitend een mannenzaak, we waren toen nog tenminste zo fijngevoelig geen
vrouwen aan het front in te zetten. Als wij hun aandeel niet mogen vergeten is het uit humanitair
oogpunt. Zij dienden als dokters en verpleegsters achter de linies. Onder hen zijn een drietal
schrijfsters niet te vergeten: Ellen N. La Motte , Mary Borden, Enid Bagnold. Van de eerste (in 1916)
kennen wij het verhaal van de soldaat die de gruwel niet langer uithield. Hij stak zijn revolver in zijn mond
en vuurde af. Maar hij misrekende zich en blies enkel zijn linkeroog weg. Zwaar gewond werd hij naar het
hospitaal van La Motte gebracht, waar hij goed verzorgd werd, zo goed in elk geval dat hij voldoende
herstelde om hem tegen de muur te zetten en dood te schieten. Hij was immers een deserteur! La Motte
schrijft ook mogelijk als eerste dat de oorlog door de arbeidersklasse werd uitgevochten. De arbeider
mag vechten en vlak voor hij sterft, verschijnt er een hooggeplaatste militair die hem het Croix de Guerre
opspeldt: geen teken van eer, wel een doodsaankondiging.

Nogmaals, de eeuwige vraag: waarom dit alles? En vanwaar die aanvankelijke geestdrift? Canetti
verbaasde er zich over, Stefan Zweig erkende in zijn De wereld van gisteren dat in de eerste
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 12

massademonstratie iets groots, meeslepends en zelfs verleidelijks school, waaraan je je moeilijk kon
onttrekken.

De Franse historicus Jean-Jacques Becker relativeert die geestdrift evenwel. Die bestond enkel bij de
burgerlijke middenklasse volgens hem, de boeren zagen hun zonen in volle oogsttijd naar het front trekken
en dat Europa zich niet ten volle bewust was van wat er aant gebeuren stond werd door de Duitse
historicus Fritz Fischer weersproken in zijn Griff nach der Weltmacht (1961) en bijgevolg was ook Hitler
geen bedrijfsongeval.

De eerste boeken die over de Eerste Wereldoorlog verschenen waren dan ook meestal werken van politici
en gewezen bevelhebbers, uiteraard in hun eigen voordeel. Hun taal was die van de grote leugens en de
misleiding. Daartegen reageerde een nieuwe generatie dichters. De dadastische dichters, waaronder
Guillaume Apollinaire, die meende dat een nieuwe taal nodig was nu de oude door de leugen
gecorrumpeerd was. Nadien kwam de werkelijkheid aan bod: Henri Barbuse met Le Feu (1916), een
uitzondering, waarmede hij de Prix Goncourt won

Het leek alsof zich in het binnenste van de aarde een vulkaan had opgehoopt. Een hels lawaai omringt
ons. We hebben de vreemde gewaarwording dat de algehele razernij aanhoudend in hevigheid en
voortdurend in omvang toeneemt () Zegns, schreeuwt Barque, k heb me laten vertellen dat ze geen
munitie meer hebben!
ja, ja, dat kennen we. Dat en al die andere stinkende leugens

En ook nog Georges Duhamel, een legerarts met Civilisations, Roland Dorgels met Le croix de bois,
Hasek met De lotgevallen van de brave soldaat Svejk, een grandiose satire.

En nog veel meer:
Ernest Hemingway (A Farewell to Arms)
Ludwig Renn (Krieg)
Louis-Ferdinand Cline (Voyage au bout de la nuit)
Frederic Manning (Her privates We)
Richard Aldington (Death of a Hero)
Robert Graves (Good-Bije to All That)
Zij lieten ons een beeld achter van stalen waanzin, van psychopaten die het tot generaal geschopt hadden,
van het mensenleven dat waardeloos verklaard was. Woorden hadden hun betekenis verloren, oude
waarheden bleken leugens te zijn geweest.
En de verhalen machine draait nog altijd, 2014 (en 2018) zal het bewijzen

In het huidige herdenkingsjaar zullen de schoten die Gavrilo Princip op 28 juni 1914 afvuurde het begin
aanduiden van een Europese burgeroorlog die op 9 november 1989 eindigde in Berlijn. Maar ondanks alle
boeken, begrijpen zullen wij het wellicht nooit.

V.E.



Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 13

Lezing over 3 koningen uit het noorden
Op zaterdag 14 december j.l. ging in de boekhandel Polare te Rotterdam de voorstelling door van de drie
nieuwste boeken over onze Nederlandse vorsten, voorstelling die enorm interessant was.
Algemeen bekend mag verondersteld worden dat het hier gaat over:
1) Koning Willem I 1772-1843, behandeld door Jeroen Koch;
2) Koning Willem II 1792-1849, door Jeroen van Zanten;

3) terwijl Dik van der Meulen, jammer genoeg afwezig wegens griep, Koning Willem III 1817-1890 zou
behandelen.
Wij slaagden er in uit de overvloed van gegevens toch volgende notas te nemen:
Willem I was autoritair. Alle besluiten nam hij vanuit zijn bureaukamer. Elke woensdagmorgen (7 uur lang)
ontving hij burgers met klachten en verzoeken op volgorde van aanmelding. Hij beschouwde zijn
onderdanen als kinderen.

Willem II was arrogant en gevoelig. Staatszaken in vredestijd vond hij maar niets. In oorlog en crisis was hij
in zijn element (precies tegenovergesteld aan zijn vader). Hij stemde toe dat de Volksvergadering een
grondwet zou opstellen. Hij trok dat idee in en liet de uitwerking over aan de twee meest liberale politici.
Waarschijnlijk omdat zij Willem II hadden beschermd tegen chantage wegens zijn homoseksuele relaties.

Het Voorlopig Bewind in Belgi stelde aan Willem II voor dat hij koning van Belgi zou worden. Willem II
maakte een grote fout door niet meteen ja te zeggen maar eerst met zijn vader te willen overleggen. Die
was razend. Als Willem II ja had gezegd dan zou wellicht later het noorden (Nederland) erbij komen onder
Willem II. Dit is de belangrijkste ontdekking bij het schrijven van de koningsbiografien.

Willem I was te star. Het Zuiden was te redden geweest als hij meteen toegevingen had gedaan. Het
Zuiden wilde eerst Willem I nog houden maar toen hij zijn zoon Frederik liet schieten op de protesterende
mensen was ook dat voorbij. Verder kostte het paraat houden van de troepen langs de grens met Belgi
enorm veel geld. Aan het eind van zijn regeerperiode was Nederland in grote schulden (200% van het
Bruto Nationaal Product, meer dan nu Griekenland) en had Willem I een groot privvermogen.

Aan het eind van de regeerperiode van Willem II verkeerde het land in goede financile toestand. Zijn
privvermogen was negatief (schulden).

Willem I had het linker Rijnoevergebied tussen Rijn en Moezel tot aan Koblenz graag bij het Verenigd
Koninkrijk der Nederlanden gehad maar aan die wens kwam het Congres van Wenen niet tegemoet.

Willem II had in het begin helemaal niets met Nederland.

De band Nederland en Oranje was niet vanzelfsprekend. De Oranjes waren een Europese dynastie die om
het even waar hadden kunnen regeren.
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 14


Willem I wilde dat op termijn in het hele Verenigd Koninkrijk der Nederlanden het Nederlands de staatstaal
zou worden.
Rudi Koot

Indien het hier int vaderland zoo gelegen is, dat men de waarheid niet mag spreken,
zoo ist er ellendig gesteld, nochtans zal ik die spreken zoo lang als mijn oogen openstaan
Michiel Adriaanszoon de Ruyter (1672)

Van stroom tot stroom tot aan de zee
ARDENNEN

Wij vernemen dat daar hard gewerkt wordt aan het tot stand brengen van een Dicsionare Gnral Walon,
men hoeft geen Waals te kennen om dat te verstaan, die denkelijk einde van dit jaar klaar zal komen. Er
bestaat ook reeds een lijst met familienamen op facebook en die kende al 1.300.000 bezoekers met 310
sites en blokken.
Wij zouden onze Ardeense vrienden toewensen: Ni jamais abendenner!

ANTWERPEN
Wij vernamen het overlijden op 21 januari van de Heer Karel Engelen, geboren te Veerle op 28 mei 1924.
Ere Regionaal Directeur A.S.L.K. Antwerpen, Commandeur in de Kroonorde, Lid van de Orde van den
Prince, Stichter en ere-bestuurder van tal van sociale verenigingen.
Wij leerden Karel kennen als een der leiders van Het Voorste Vendel en verantwoordelijk uitgever van het
gelijknamige blad.
Wij vergeten hem niet en bieden de familie onze gevoelens van christelijk medeleven aan.

ZUID-HENEGOUWEN

Dit jaar wordt de veldslag nabij Bouvines op 27 juli 1214, dus juist 800 jaar geleden, herdacht. Deze slag
eindigde met winst voor de Fransen waarmede ze hun macht over Vlaanderen gevoelig uitbreidden. De
slag bij Pevelenberg (Mons-en-Pvle) in 1034 eindigde militair eigenlijk onbeslist, maar resulteerde
diplomatiek andermaal in Frans voordeel. Uiteraard zullen de Fransen deze twee veldslagen herdenken
door een expo in Pevelenberg en een in de Sint-Pieterskerk te Bouvines van de 21 glasramen. Daarnaast
is er een vredesmars op 20 juli en een 35 km. lange zoektocht rond deze historische plaatsen.

GRONINGEN
Minister Henk Kamp heeft dan toch besloten de gaswinningen in Groningen in te perken ingevolge de vele
aardbevingen van de jongste jaren gelukkig steeds beperkt in omvang en waarvan de oorzaak
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 15

toegeschreven wordt aan de winning van het aanwezige aardgas. Het was niets te vroeg want de acties
van groepen zoals Groninger Bodem Beweging (GBB), Schokkende Groningers en Groningen in
Opstand werden met de dag grimmiger.

NOORD-RIJN-WESTFALEN
Eerste Minister Mark Rutte had in het mooi gerestaureerde Zeche Zollverein in Essen een onderhoud met
Mw. Hannelore Kraft, Eerste-Minister van de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen over een toenemende
samenwerking. NRW is bijna even groot als Nederland en telt iets minder inwoners. De betrekkingen
tussen Nederland en NRW zijn sinds lang zeer intens. In NRW zijn overigens talrijke Nederlandse bedrijven
gevestigd (+- 3.100 met 95.000 arbeidsnemers) en Rotterdam is steeds d doorvoerhaven van het
Ruhrgebied geweest.
Na afloop werd een gemeenschappelijk communiqu uitgegeven waarin gezegd wordt dat het in de
bedoeling ligt om van de Benelux en Nord-Rhein-Westfalen n gemeenschappelijke economische-,
milieu-, kennis-, en culturele ruimte in Noord-West-Europa te maken. Wat ook de wens is van onze
Werkgemeenschap.
LIMBURG

Voor wie zou denken dat Nederland minder corrupt is dan Belgi, toch volgende opmerking. Ook in
Nederland kan wie weggestuurd wordt wegens vergaande onbekwaamheid rekenen op een riant
wachtgeld tot hem een andere baan bezorgd wordt. Er zijn op dit moment een heleboel schandalen rond
VVD-politici. Weekers die zo pas in opspraak kwam is/was duidelijk een pion van Jos van Rey, wethouder
van Roermond en lid van de Provinciale Staten van Limburg, die een proces wegens corruptie boven het
hoofd hangt. De burgemeester van Roermond, ook een vriendje van van Rey is al veroordeeld. Die is
gevallen doordat bezwarende telefoongesprekken tussen Jos van Rey en hem zijn getapt. Overigens is
een zeer bezwarende tap tussen van Rey en Teeuwen, minister van Justitie en prominent VVD-lid, mislukt
doordat er toevallig een storing op de lijn zat (voor wie het gelooft). Jawel, Zuid-Europa begint wel bij de
Moerdijk (opvallend, meestal in Limburg en Noord-Brabant). Maar ook de Commissaris van de (toen nog)
Koningin van Noord-Holland is tot 3 jaar cel veroordeeld wegens vergaande corruptie (steekpenningen in
bouw-en wegen opdrachten)!

HOLLAND
Einde november vorig jaar werd op het strand van Scheveningen de landing in 1713 herdacht van Prins
Willem-Frederik, de latere koning Willem l. Het ganse gebeuren werd nagespeeld door niet minder dan 650
figuranten. Jammer genoeg kon een landing in een sloep, zoals in de werkelijkheid van toen niet plats
vinden wegens de al te ruwe zee. Nadien werd het herdenkingsjaar 200 jaar! plechtig geopend in de
Ridderzaal in Den Haag door Mark Rutte die in zijn toespraak handelde over het feit dat de
maatschappelijke tegenstellingen, die niet gering waren, telkens weer overbrugd werden. De herdenking
loopt tot in september 2015.

Niet de persoon kiest de roeping.
Het is de roeping die de persoon kiest
Louis Gueuning
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 16

De boom van goed en kwaad

*Engels. Onlangs woonden wij een gesprek bij tussen een groep Engelse en Vlaamse studenten. Nu weet
iedereen wel hoe wij staan tegenover de toenemende verengelsing of veramerikanisering van onze
Europese samenlevingen. Maar het gaf ons toch een grote voldoening vast te stellen hoe goed onze
jongeren die taal beheersten en hoe vlot zij hun Engelse gesprekspartners van antwoord konden dienen.
Elke taal die men beheerst is een leven te meer. Daarom onze raad aan de jeugd: leer zo veel mogelijk
talen beheersen!

*Chevrolet. De ouderen onder ons en niet alleen zij, maar ook de jonge generatie heeft Chevrolet altijd
gekend als een van de meest succesvolle automerken op de wereldmarkt. Het zal hen dan ook verbazen te
vernemen dat Chevrolet vanaf 2015 zich volledig terug trekt van de Europese markt om zich te
concentreren op Azi en Zuid-Amerika. Het toont andermaal aan welke bijkomende rol ons continent nog
speelt. Geopolitiek davert de wereld op zijn grondvesten (denk maar aan de uitbating van het schaliegas en
de daaruit voortkomende verschuiving van de machtcentra) maar de Europese Unie slaagt er nog steeds
niet in te worden waartoe zij geroepen is en blijven te onzent enkele naevelingen dromen van separatisme
en een Groot-Nederland op basis van de taal.

*D.S. (10 jan.) schrijft Het kapitalisme is niet bestand tegen de eigen ultieme consequentie. Als te veel
geld in te weinig handen terecht komt, rijzen niet alleen ethische problemen, maar loopt het systeem zelf
vast. Er is een nieuwe benadering van de economie nodig. En het blad besluit Als de term niet zo besmet
was geraakt in de wilde jaren, zou je het de Derde Weg kunnen noemen.
Wel wij noemen hem nog steeds zo, en hij is en blijft ONZE weg.

*de Europese Unie zit op een verkeerde weg en wordt voor een stuk geleid door de idealen van de
vrijmetselarij. Dit werd eens te meer aangetoond door de stemming over het rapport Estrela in het
Europees Parlement, waarbij een goedkeuring maar erg nipt vermeden werd. Het voorstel hield in dat men
tot een gevangenisstraf van 6 maanden zou kunnen veroordeeld worden indien men zich daadwerkelijk
verzet tegen euthanasie en abortus. Een duidelijk uitvloeisel van de Revolutie, die voor ons zowel de
Franse als de Russische revolutie omvat en voor een deel zelfs het Humanisme, waardoor de mens zich
als centrum van het heelal ging beschouwen.

*RVT staat voor Rust-en Verzorgingstehuis. Toevallig kom ik zonder er zelf in te verblijven -maar louter
door enig vrijwilligerswerk daarmee nogal eens in aanraking. Ik ga immers af en toe eens met enkele
oudjes die slecht te been zijn een wandelingetje in hun wagentje maken. Dan genieten ook zij eens van de
buitenlucht. Maar ik hoor dan ook hun klachten over het gebrek aan verzorging. Daarover een gesprek met
enkele leidinggevende personeelsleden gehad en dit klopt inderdaad. Het personeel wordt steeds maar
ingekrompen (besparingen weet u) en het overblijvende personeel moet daardoor steeds meer werk op zijn
schouders nemen. Waardoor fiks wat taken niet meer naar behoren vervuld kunnen worden. Waarbij men
vergeet (?) dat we hier te doen hebben met de generatie die de taart heeft gebakken die wij nu zo gulzig op
souperen.

*Over budgetten. Men hoort ten allen kante uitbazuinen dat de begroting van de Vlaamse regering na de
6
de
staatshervorming groter wordt dan de federale. Dit is pertinent onjuist. Na deze hervorming zal het
budget van de Vlaamse regering 38 miljard euro bedragen. De federale daarentegen zal nog steeds
Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Nummer 2014-1 Pagina 17

schommelen tussen 86 miljard en 123 miljard euro. Omdat het budget van de federale overheid inderdaad
wel daalt tot 31 miljard euro, maar dit is buiten de sociale zekerheid gerekend, en dat bedrag varieert (al
naargelang de bron die men consulteert) tussen der 55 en de 92 miljard euro.


Le rire dun peuple caractrise la trempe de ses rflexes,
la richesse de son sang. Or, la jovialit de cette race
exubrante et jouisseuse, folle dindpendance, exprime
avec force le trop plein de la coupe haute, la joyeuse
alacrit dun sang jeune, le mle enivrement de la foi
en la vie. Le rire en est lallluia
Eugne Baie ,
Le sicle des Gueux

Ter overweging

Het rijk Van stilte

ie het Rijk van Stilte in wil gaan
Moet door vele duisternissen zijn gegaan
Hij moet doorwaden mr dan eens
De bruisende branding, want nooit ineens
Zet men de schrede die uit de kring
Treedt naar de vereenzaming.
Hij mag niet deinzen voor het puin
Van wat hij brak : vriendschap, huis en tuin
Hij moet trotseren het verwijt
Dat immer treft wie andere wegen schrijdt
En dat met pijn en met verdwazing slaat
Wie deze weg niet vastberaden gaat.

Wie tot het Rijk van Stilte in wil gaan
Moet altijd verder, altijd verder gaan


Hugo van der Hallen

In juli 2008 met de hand gezet uit de Horley
En op de handpers van De Carbolineum Pers
Gedrukt in 100 exemplaren.



Niet tevreden over onze Brief? U wenst hem niet langer te ontvangen?
Dan kunt u ten allen tijde op eenvoudige vraag uw naam laten verwijderen.
W

You might also like