You are on page 1of 3

Analyse en interpretatie test

component natuur en techniek, beeldende vorming en rekenen

1.
-

Schrijf een evaluatie over de resultaten van je test


Beschrijf kort aan de hand van de volgende vragen hoe de test is verlopen.
Wat is er gebeurd wat je niet had verwacht?
Wat is er niet gebeurd wat je wel had verwacht?
Welke verwachtingen klopten?
Zijn er bijzonderheden in het verloop van je test die het resultaat hebben benvloed en die niet met je
ontwerp te maken hebben?

Leerdoelen:
Natuur en Techniek
De leerlingen kunnen het verband tussen de hoeveelheid trillende lucht en de toonhoogte
beschrijven, OJW kerndoel 42
Beeldende vorming
De leerlingen kunnen een voorwerp maken waarin techniek en beeldende vorming samenkomen, BVO
kerndoel 54)
De leerlingen kunnen werken met verschillende materialen zoals hout, metaal en kunststof, BVO
kerndoel 54)
Muziek
De leerlingen kunnen tegenstellingen spelen bijvoorbeeld hoog-laag, Muziek kerndoel 54
De leerlingen kunnen experimenteren met verschillende klankkleuren, Muziek kerndoel 54
Rekenen en Wiskunde
De leerlingen kunnen onderbouwen en beoordelen van redeneringen op bijvoorbeeld het gebied van
verbanden, zoals verhoudingen, samengestelde maten en deel-geheel-relaties, ReW kerndoel 25
De leerlingen kunnen vormen en hun eigenschappen onderzoeken, ReW kerndoel 32
De leerlingen kunnen bij het experimenteren de juist taal met begrippen als onderzoeken,
voorspellen, experimenteren, verklaren en redeneren toepassen, ReW kerndoel 32
De les
Op donderdag 24 november gaf ik deel 1 van de lessenreeks N&T/beeldende vorming aan groep 8 van BS S. te
B. (een van mijn nieuwe testlocaties). Ik was heel tevreden over de les, het tempo was goed, de leerlingen
waren betrokken en enthousiast, er was veel interactie.
De leerlingen (die ik dus nog niet kende) luisterden erg goed, we hadden van tevoren goede afspraken
gemaakt. Ik kreeg veel positieve feedback van de groepsleerkracht van deze groep 8 in B. We hebben veel
muziekinstrumenten gebruikt in de les. Een gitaar, een mondharmonica, een xylofoon, trommels, verschillende
triangels. Daarnaast hebben we een virtuele panfluit van reageerbuisjes gevuld met water gemaakt. De les had
een goede opbouw, ik stelde de juiste vragen en in deze les zaten verschillende didactische (en activerende)
werkvormen. Ik gebruikte daarnaast nog beeldmateriaal van school-Tv.
Wat is er gebeurd wat je niet had verwacht?
Ik vroeg wat er gebeurt wanneer iemand op de verschillende pijpjes van een panfluit blaast. Er ontstond gelijk
een discussie bij het laten zien van de concept cartoon. Opmerkelijk veel leerlingen dachten dat de lange
pijpjes hoger klonken dan de korte. Ook dachten enkele leerlingen dat hoe harder je op de planfluit blaast, hoe
hoger de toon vervolgens wordt. En kind gaf aan dat de gaten van de pijpjes verschillend waren en daardoor
de verschillende tonen onstaan.

Wat is er niet gebeurd wat je wel had verwacht?


n.v.t.
Welke verwachtingen klopten?
Ik verwachte dat het een beetje knoeien werd bij het maken van een virtuele panfluit van reageerbuisjes met
water. De kraan in het lokaal werd veel te hard aangezet, de leerlingen morsten dus wel wat water. Tevens ging
er een reageerbuisje kapot, dit kwam ook niet geheel onverwacht.
De leerlingen konden op het einde van de eerste les inderdaad het verband tussen de hoeveelheid trillende
lucht en de toonhoogte beschrijven (causaliteit, OJW kerndoel 42):
Veel lucht -> weinig trillingen per seconde -> laag geluid
Weinig lucht - >veel trillingen per seconde hoog geluid
Zijn er bijzonderheden in het verloop van je test die het resultaat hebben benvloed en die niet met je
ontwerp te maken hebben?
Naar mijn mening heeft het wisselen van testlocatie een behoorlijk invloed op het verloop van mijn proces
gehad. Het gedane vooronderzoek was nu niet meer bruikbaar en reflecteren met betrekking tot eerder
vastgestelde indicatoren was ook niet meer (of minder) relevant.
2.

Wat is je analyse van bruikbaarheid van je ontwerp?


Spiegel dit aan de indicatoren zoals benoemd in stap 5.1. Zorg voor een beredenering van je analyse

Vanwege het feit dat ik in een laat stadium van het proces naar een alternatieve testlocatie op zoek moest en ik
dus concessies heb gedaan om berhaupt mijn ontwerp te kunnen uitvoeren, heb ik helaas moeten compacten
in de uitvoering van het ontwerp en is het gedeelte beeldende vorming van het oorspronkelijke ontwerp niet
verder op een basisschool getest. Op onderstaande leerdoelen is dus niet gereflecteerd.

Beeldende vorming
De leerlingen kunnen een voorwerp maken waarin techniek en beeldende vorming samenkomen, BVO
kerndoel 54)
De leerlingen kunnen werken met verschillende materialen zoals hout, metaal en kunststof, BVO
kerndoel 54)

De overige onderdelen (taal, muziek, OJW natuur en techniek en een gedeelte ReW) acht ik op basis van de
resultaten (Taal/Muziek) en de evaluatie (N&T, Muziek en ReW) zeer zeker bruikbaar.
3.

Wat is je analyse van het effect van je ontwerp?


Spiegel dit aan de indicatoren zoals benoemd in stap 5.1. Zorg voor een beredenering van je analyse.

Naar mijn mening is het effect van het gedeelte beeldende vorming/N&T niet optimaal, juist omdat het
gedeelte zelf instrumenten bouwen niet in de praktijk getest kon worden. En daar was dan ook de verbinding
tussen de twee elementen (Taal & muziek enerzijds en N&T, beeldende vorming en ReW anderzijds) van mijn
ontwerp geweest. De instrumenten zouden namelijk vervolgens bij de videoclip ingezet worden. Nu zijn het
twee lossen componenten, het was als n integraal ontwerp bedacht.
4.

Interpreteer de uitkomsten uit de evaluatie aan de hand van de volgende vragen:

Welke aannames kunnen aan de hand van de testresultaten worden gedaan?


Muziek en N&T waren hier goed aan elkaar te koppelen. De leerlingen kregen een interessante les met veel
interactie en verschillende werkvormen waardoor de betrokkenheid en het enthousiasme hoog was.
Met betrekking tot het domein beeldende vorming durf ik de aanname te doen dat de leerlingen, ondanks de
inspiratiebeelden moderne kunst, geschiedenis, hedendaagse technieken en toch dichtbij bestaande
muziekinstrumenten waren uitgekomen indien ze daadwerkelijk gebouwd dienden te worden om er cht
muziek mee te maken. Ik vermoed dan ook dat de vrijheid in het kader van de BVO-kant van het ontwerp en de
exacte, technische en mathematische benadering vanuit de N&T/ReW-kant een beetje haaks op elkaar staan.
Hier heb ik ook met domeindocent beeldende vorming Silvia Kooman over gesproken. Zij adviseerde mij om

dan ook de nadruk meer te leggen op het gebruik van bijvoorbeeld verschillende kleuren, dan op het materiaal
en de vorm. Deze zijn namelijk vaak kenmerkend voor de klank.
Vanwege het feit dat het niet mogelijk was om de BVO-les in de groep uit te voeren, heb ik zelf een paar
instrumenten gebouwd. Op deze manier heb ik geprobeerd om een realistisch beeld van dit proces te vormen.
Hierbij liep ik tegen een aantal zaken aan:
Met betrekking tot een slaginstrument
Het materiaal kan het gevormde natuurkundige concept benvloeden. Hier dient dus rekening mee
gehouden te worden. Bij het maken van een drumstel kan een kleinere trommel (minder lucht) een
lagere toon produceren, omdat het van een ander materiaal gemaakt is dan de grotere trommel.
Met betrekking tot een blaasinstrument
Een panfluit zouden de leerlingen zeker na kunnen bouwen. Dit zou als een cht instrument gebruikt
kunnen worden. Andere prototypes van blaasinstrumenten waren minder geschikt om daadwerkelijk
muziek mee te maken. Eigenlijk is het mondstuk het belangrijkste onderdeel van een blaasinstrument,
de lucht dient als het ware via het mondstuk in het instrument geperst te worden. Wellicht handig om
wat mondstukken van oude blokfluiten of speelgoedinstrumenten bij een kringloopwinkel te kopen.
Ook vergt het nogal wat precisiewerk. Het is bijvoorbeeld van belang dat de gaatjes die boven in een
fluit gemaakt worden, precies de juiste hoeveelheid lucht doorlaten als je je vinger eraf haalt.
Algemeen
Verder is het belangrijk om te zorgen voor de juiste materialen en de daarbij behorende
gereedschappen.
Wat betekent dit voor je huidige ontwerp?
Ik zou in mijn ontwerp de gedachte loslaten dat met de zelfgebouwde instrumenten cht muziek gemaakt kan
worden. Het is te moeilijk om exact de juiste toonhoogtes uit een zelfgebouwd (melodie)instrument te krijgen.
Maar dit is ook helemaal niet nodig. De leerlingen kunnen prima een eigen instrument bouwen, waarbij ze met
de gevormde concepten uit de natuur en techniekles aan de slag kunnen. En dan komt automatisch weer meer
ruimte voor het creatieve aspect bij het ontwerpen van een muziekinstrument.
Wat betekent dit voor je testsituatie?
Dit heeft verder geen invloed op de testsituatie.

You might also like