Vakgebied: Taal spelling Stagegroep: 7-8 Klas: PEH16VD Welke keuzes heb ik Toelichting/ onderbouwing van hier gemaakt? keuzes (denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-) specifieke theorie) Kennis over Om de beginsituaties van de groep goed in beeld te krijgen (kinderen in) de heb ik gekeken naar het groepsplan van spelling die in groep is deze klas opgesteld is. Hierin staat welk niveau de nadrukkelijk kinderen beheersen. Door te kijken naar de verschillende verwerkt in de niveaus kan ik in de klas differentiren. Ik kan de kinderen omschrijving van die de stof snel beheersen sneller zelfstandig laten werken de beginsituatie dan de kinderen die hier meer moeite mee hebben. van de groep, In mijn vorige lessen heb ik gemerkt dat B, D, F en L graag zowel in de aandacht van de klas willen hebben. Vooral B wil dat pedagogische zin alle aandacht op hem gericht is de andere drie jongens (gedrag, willen hier graag in mee doen. Ik wil daarom duidelijke groepsverhouding afspraken met B maken, ik denk dat hierdoor de andere en, drie jongens ook meteen een stuk rustiger zullen zijn. groepsdynamiek) Ook heb ik gekeken wat de kinderen volgens Tule moesten als in didactische kunnen. Ik heb hier een aantal kerndoelen uitgehaald en zin besproken met mijn mentor of de kinderen deze doelen al (vakspecifieke bezitten of dat het nieuw voor ze is. beginsituatie). De lesdoelen zijn Deze groep werkt volgens de spellingmethode Staal. De afgestemd op de kinderen zijn gewent om elke week een instructie te beginsituatie. In krijgen over een nieuwe categorie. Omdat deze kinderen de formulering allemaal al 5 jaar werken met deze methode weten de ervan wordt kinderen al veel verschillende categorien. Ik heb een zichtbaar dat aantal lesdoelen gesteld op basis van de methode van kennis van Staal. Ook heb ik gekeken naar kerndoelen en tussen vakdidactiek en doelen van spelling. Vrijwel alle doelen sluiten aan bij de leerlijnen op een doelen van de methode. logische manier is verwerkt. Werk- en In deze les heb ik gebruik gemaakt van de coperatieve groeperingsvor werkvorm mix en ruil (Forrer, 2000). Deze werkvorm zorg men zijn ervoor dat de kinderen de woorden herhalen en dus beter afgestemd op onthouden. Ook heb ik er voor gekozen om duidelijk te specifieke maken aan de kinderen dat het niet erg is als ze een woord kenmerken van niet weten of fout hebben, doordat ze hun kaartje ruilen de groep n op herhalen ze dit woord nog een keer en onthouden ze hem specifieke voor de volgende keer. Voor de rest van de instructie heb kenmerken van ik ervoor gekozen om het klassikaal te doen. Ik heb eerst vakdidactiek. zelf een zin voor gedaan zodat de kinderen de basis goed Werk- en hebben, daarna heb ik het eerst de sterke kinderen het groeperingsvor voor laten doen zodat de zwakkere door hadden hoe zij het men zijn moesten doen. functioneel ondersteunend bij het behalen van de lesdoelen. Een aanzet tot n.v.t. (wel de coperatieve werkvorm mix en ruil samenwerkend toegepast) leren krijgt op een logische wijze plek in het lesontwerp.*
Een aanzet tot n.v.t.
ontdekkend leren krijgt op een logische wijze plek in het lesontwerp** De proces- en Door te vragen wat de regel is bij de werkwoorden met een productdoelen x, test ik of de kinderen het productdoel hebben behaald. worden expliciet Ook observeer ik tijdens de coperatieve werkvorm welke gevalueerd kinderen veel weten en welke niet. Ook kijk ik hoe de met de kinderen. opdracht verloopt. De werkvormen Door aan het eind van de les een kort dictee te houden die worden waarin de categoriewoorden van de les aanbod komen, gehanteerd bij toets ik de kennis van de leerlingen. Aan de toets kan ik evaluatie zijn zien met welke woorden de kinderen nog moeite hebben passend bij zodat ik hier de volgende les op kan inspelen. vakdidactiek en sluiten aan op specifieke kenmerken van de groep. *bij tenminste 3 lesontwerpen ** bij tenminste 1 lesontwerp
Verwijzingen Forrer, M. (2000). Cooperatief leren in het basisonderwijs. Edg Thuiswinkel (Uitgeverij).