You are on page 1of 5

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven

Bron: Didactisch model van Gelder

Student(e) Lisa Bos Mentor K. van L.


Klas PEH16VD Datum 04-04-2017
Stageschool De S. Groep 1/2
Plaats Eindhoven Aantal lln 27
Vak- vormingsgebied: muziek
Speelwerkthema / onderwerp: zingen

Persoonlijk leerdoel : Ik wil een les geven die geordend loopt maar ook is aangepast aan de belevingswereld van de kinderen.
De les met orde laten verlopen wil ik doen door duidelijke afspraken te maken en door goed gedrag te benoemen. Ook maak ik gebruik van mijn stem en herinner ik de
kinderen eraan welke afspraken er zijn gemaakt.
De les aanpassen aan de belevingswereld van de kinderen wil ik doen door een verhaaltje rond het lied te bedenken. Ik kan vertellen over boer Jochem die een
boerderij heeft. Ook kan ik bewegingen aan het liedje toevoegen die de kinderen kunnen maken tijdens de dieren geluiden.

Lesdoel(en): Evaluatie van lesdoelen:


Productdoel
Aan het einde van de les kunnen de kinderen: Productdoel
- De toon houden De kinderen zingen het lied met mij klassikaal. Door de weggeeftechniek kunnen steeds
- Pasjes bedenken voor de dieren. meer kinderen meezingen met de tekst. Ik tijdens het lied luister ik of de kinderen de toon
- Een betekenis koppelen aan het lied. kunnen houden. Er zijn enkele kinderen die hier moeite mee hebben. Door telkens tot
drie te tellen om te beginnen met het lied begint iedereen tegelijk te zingen. Aan het eind
Kerndoel 54: bespreek ik welke dieren boer Jochem had op zijn boerderij en eindigen wij de les door
- muzikale verkenning van onderwerpen uit de directe omgeving van nog n keer heel zacht voor de dieren te zingen.
de kleuters. In dit geval: boerderij, dieren en lente Deze
onderwerpen worden zingend, spelend, bewegend en luisterend Procesdoel
verkend. Ik bespreek met de kinderen waar het lied over ging. Ik vraag door welke dieren zij
- eenstemmige, korte en ritmisch eenvoudige liedjes, verbonden met hebben gehoord. Als laatst vraag ik ook hoe het zingen ging en hoe we dit de volgende
het thema of onderwerp les beter kunnen doen.
- eenvoudige structuren met veel herhalingen in de tekst en de
melodie
(tule.SLO, 2017)

Procesdoel
De kinderen leren een betekenis te koppelen aan het gene wat zij zingen.
Beginsituatie:
Vakspecifiek
De kinderen zingen dagelijks liedjes over dingen die ze doen. Veel kinderen lijken hier plezier in te hebben. Zij koppelen zo een betekenis aan het lied. Ze hebben
geen directe muziekles. Als zij iets met muziek doen is dit vaak om een bepaalde handeling aan te leren. De weggeeftechniek kennen zij al omdat hun juffrouw deze
zelf ook gebruikt om de liedjes aan te leren.

Pedagogisch
Uit de typering blijkt dat de kinderen goed met elkaar kunnen omgaan, maar dat kiezen op basis van eigen voordeel. Er vallen een aantal kinderen buiten de groep. Zij
veroorzaken vaak ruzies en of problemen in de klas. Een aantal kinderen zijn sneller dan anderen en geven vaker antwoord op de vraag. Zij komen dan ook vaak aan
de beurt. De kinderen werken tijdens werklessen vaak samen in twee of viertallen. Een aantal kinderen zijn erg individueel. Ik maak de groepjes op basis van de kring.
Mijn mentor heeft voordat ze de kring opstelling heeft gemaakt nagedacht over welke kinderen bij elkaar zitten. Als zij groepjes maakt hoeft ze geen kinderen te
wisselen. Om deze reden doe ik dit ook en pas ik me hier op aan.

Lesverloop
Tijd Leerinhoud Didactische handelingen Leeractiviteit Materialen / Organisatie
Leraar leergedrag leerling(en)
5 min Inleiding Ik vertel de kinderen dat we een lied De kinderen luisteren naar wat ik vertel.
gaan zingen. De kinderen vullen afspraken aan.
Ik herhaal kort de afspraken. De kinderen vertellen wat een boerderij is.
Ik vertel dat voordat we beginnen ik het De kinderen vertellen wat voor dieren daar kunnen
verhaal van boer Jochem wil vertellen. leven.
Ik vertel over boer Jochem die een De kinderen luisteren naar mij.
boerderij heeft en dat hij super veel De kinderen vertellen welke dieren ze gehoord
dieren heeft op deze boerderij. hebben.
Ik vraag de kinderen wat een boerderij
is.
Ik vertel dat we door het lied te zingen
er achter kunnen komen welke dieren
er op de boerderij wonen.
Ik vraag de kinderen wat voor dieren zij
denken dat er op de boerderij leven.
Ik vraag de kinderen of zij goed willen
luisteren naar het lied.
Ik vraag de kinderen of ik zou zingen
hoe het lied gaat.
10 min Kern - Ik zing het lied - De kinderen luisteren naar het lied.
- Ik stop na elk stuk waarin - De kinderen vertellen welk dier ze hebben gehoord.
dierengeluiden te horen waren. - De kinderen doen dit bij elk dier.
- Ik vraag de kinderen welk dier ze - De kinderen zingen mee.
hebben gehoord. - De kinderen bedenken bewegen voor bij de dieren.
- Ik complimenteer de kinderen. - De kinderen maken de bewegingen tijdens het
- Ik zing de andere stukken met dieren. zingen.
- Ik vraag de kinderen het lied met mij te
zingen.
- Ik zing de eerste paar regels en laat de
kinderen meezingen hierna.
- Ik doe dit ook met de rest van het lied.
- Ik vraag na het aanleren van het lied of
iemand weet wat voor bewegingen een
kip maakt.
- Ik vraag of de kinderen tijdens het
zingen de bewegingen willen maken.
- Ik beweeg met de kinderen mee en zing
het lied.
- Ik doe dit ook met de andere dieren.
+- 5 min Slot - Ik vraag de kinderen welke dieren we - De kinderen vertellen wat voor dieren zij allemaal
allemaal gehoord hadden op de hebben gehoord.
boerderij. - De kinderen zingen op hun allerzachtst mee.
- Ik vraag de kinderen of we het liedje - De kinderen reageren positief.
voor de laatste keer op ons allerzachtst
kunnen zingen ,omdat de diertjes gaan
slapen.
- Ik complimenteer de kinderen aan het
einde van de les.
Persoonlijke reflectie
Mijn persoonlijk leerdoel was: Ik wil een les geven die geordend loopt maar ook is aangepast aan de belevingswereld van de kinderen.
De les met orde laten verlopen wil ik doen door duidelijke afspraken te maken en door goed gedrag te benoemen. Ook maak ik gebruik van
mijn stem en herinner ik de kinderen eraan welke afspraken er zijn gemaakt.
De les aanpassen aan de belevingswereld van de kinderen wil ik doen door een verhaaltje rond het lied te bedenken. Ik kan vertellen over
boer Jochem die een boerderij heeft. Ook kan ik bewegingen aan het liedje toevoegen die de kinderen kunnen maken tijdens de dieren
geluiden.

Ik begon dag en besprak voor mijn les welke dag het was, hoe de dag ingedeeld is en ik besprak de andere dagen van de week. Ik
probeerde vanaf het begin goed gedrag te benoemen om dit te stimuleren. De kinderen reageerden hier goed op. Wanneer ik n leerling
benoemde met een stille vinger, namen de anderen dit gedrag over. Ik vertelde de kinderen dat we begonnen met een muziek kring. Ik
vertelde over het lied en het verhaaltjes erbij. De kinderen waren enthousiast en deden goed mee. De kinderen begonnen direct mee te
zingen met het lied toen ik benoemde dat dit mocht. De kinderen raadden de dieren van de boerderij en zongen goed mee. Ik moest een
aantal keer aangeven waar de grens lag rondom de dierengeluiden. De kinderen maakte hierna geen rare geluiden meer tussen het lied
door. Ik merkte dat een aantal zinnen moeilijk waren. Om deze reden noemde ik de zin langzaam op en vroeg de kinderen het na te
zeggen. De kinderen deden dit goed. Tussendoor bleef ik positief gedrag benoemen. Ik merkte dat de kinderen hier positief op reageerde,
omdat steeds meer kinderen klaar zaten met een stille vinger wanneer het druk werd. Toen ik merkte dat de concentratieboog op was,
maakte ik rustig een einde aan mijn les. Ik besprak de dieren nogmaals en keek nog naar moeilijke zinnen van het lied. Hierna mochten de
kinderen de jassen pakken. Hierna mochten de kinderen buiten spelen.
Door veel goed gedrag te benoemen was ik weinig tijd kwijt met corrigeren. De les liep hierdoor soepel. Ik probeerde snelle beurten te
geven waardoor de kinderen geen tijd hadden om met andere dingen bezig te zijn. Voor mijn volgende les wil ik proberen meer moeilijke
opdrachten te koppelen aan de les.

You might also like