You are on page 1of 5

Toetsbeleidsplan 2019-2020

verrijking, ontplooiing, verbondenheid

Inleiding:
Cijfermatige beoordeling, toetsing dus, is een essentieel onderdeel van het onderwijssysteem dat wij in
Nederland kennen en dat op het Murmellius Gymnasium wordt gehanteerd. Leerlingen en hun ouders, docenten
en de samenleving in haar geheel hechten waarde aan de cijfermatige prestaties die op een school worden
behaald. En dat legt ons als school een grote verantwoordelijkheid op. Wij moeten er zorg voor dragen dat de
toets en het cijfer op zodanige wijze worden ingezet dat ze te allen tijde in dienst staan van de ontwikkeling van
de leerling op weg naar zijn of haar examen. Dit toetsbeleidsplan heeft als centraal doel om te waarborgen dat
wij aan die verantwoordelijkheid voldoen. Het dient zodoende om:

• De functie van het toetsen te formuleren;


• Uitgangspunten vast te stellen die toetsdruk voor docent en leerling beperken en tegelijkertijd
de kwaliteit van toetsing te waarborgen;
• De kaders wat betreft toetsing op het Murmellius Gymnasium vast te stellen.

Dit toetsbeleidsplan is gebaseerd op het advies dat, na grondig onderzoek onder de verschillende betrokkenen,
in maart 2019 is gepresenteerd door de onderwijscommissie. We zijn hun zeer erkentelijk voor hun uitstekende
werk.
Toetsbeleidsplan 2019-2020
verrijking, ontplooiing, verbondenheid

1. Functie van toetsen:


Een toets kan verschillende doelen dienen, die heel goed naast elkaar kunnen bestaan. We zullen hier de
belangrijkste functies beschrijven die toetsen op onze school kunnen, of in sommige gevallen moeten hebben.

1.1 Ten eerste is het doel van een toets, of meetmoment, om de stand van zaken en voortgang van een leerling
in zijn of haar leerproces inzichtelijk te maken. Met dit doel is een toets een essentieel, constructief onderdeel
van de lespraktijk. Een toets met dit doel wordt ook wel een formatieve evaluatie genoemd en dient om de
leerling eigenaarschap te geven over zijn eigen ontwikkeling en de leerling te motiveren in zijn of haar leerproces.
Immers, het geeft de leerling een goed beeld van de stappen die nog te zetten zijn en beloont hem of haar door
reeds doorlopen ontwikkeling zichtbaar te maken. Tevens is de toets op deze manier een middel voor een docent
om binnen de grote variatie aan niveaus dat binnen een klas opereert, elke leerling te kunnen voorzien in zijn of
haar individuele vraag om aandacht.

1.2 Ten tweede dient een toets om het niveau van de leerling op zeker moment te meten en daarmee te bepalen
of de leerling klaar is voor een volgende stap of jaarlaag. Een toets met dit doel, ook wel summatieve toets
genoemd, dient, naast als middel ter beoordeling van de leerling, ook als middel om de kwaliteit van het
onderwijs op de school te waarborgen en zichtbaar te maken.

1.3 Ten derde kan een toets als doel hebben om de leerling bekend te maken met het fenomeen ‘meetmoment’
of ‘piekmoment.’ Een schoolexamen en centraal examen, zoals die op onze school vanaf de vijfde klas worden
afgenomen, bestaan uit sterk summatieve toetsen die veel van de leerling vragen. Omdat de samenleving, ook
na de middelbare school, van onze leerlingen eist dat zij de vaardigheden bezitten om in tentamens of examens
van summatieve aard het beste van zichzelf laten zien, beschouwen wij het als onze verantwoordelijkheid onze
leerlingen daarop in de loop van de zes schooljaren zo goed mogelijk voor te bereiden.
Toetsbeleidsplan 2019-2020
verrijking, ontplooiing, verbondenheid

2. Vorm van de toetsen:


In de komende paragrafen worden de verschillende toetsvormen die op het Murmellius Gymnasium bestaan
gedefinieerd. Uitgangspunt voor de definitie van elke vorm is het doel dat de betreffende toets moet dienen. De
praktische uitwerking volgt in de volgende hoofdstukken.

2.1 Het proefwerk:


Een proefwerk is een van tevoren opgegeven, schriftelijk afgenomen toets over een afgesloten deel van de
leerstof. In klas 1 tot en met 4 dient deze toets alle doelen van paragraaf 1.1 tot en met 1.3. Het proefwerk is
groter van omvang dan de schriftelijke overhoring en mag een aanzienlijke tijdsinvestering van de leerling vragen.
Het proefwerk maakt om die reden geen deel uit van de alledaagse lespraktijk en wordt in een aparte, daarvoor
gereserveerde proefwerkweek afgenomen. Dit is om ervoor te waken dat de leerling in de gewone lesweek een
keuze moet maken tussen de lesstof en het cijfermatig zwaarwegende proefwerk. Een proefwerk bevat zowel
reproductievragen als inzichtelijke vragen – een opbouw zoals in bijvoorbeeld RTTI. Een proefwerk wordt
achteraf altijd uitgebreid inhoudelijk besproken met de docent. De leerling maakt naar aanleiding van elk
proefwerk een foutenanalyse: deze kan onderdeel zijn van het cijfer.

2.2 De schriftelijke overhoring:


De schriftelijke overhoring (S.O.) is een van tevoren opgegeven overhoring over een deel van de stof dat
significant kleiner is dan de stof die wordt getoetst in een proefwerk. Doel van de schriftelijke overhoring is
voornamelijk zoals beschreven in paragraaf 1.1: namelijk om de stand van zaken en voortgang van een leerling
in zijn leerproces inzichtelijk te maken. De schriftelijke overhoring kan zowel reproductievragen als inzichtelijke
vragen bevatten en kan dienen om de voortgang van een leerling in één specifiek onderdeel van de lesstof te
meten. Een schriftelijke overhoring vraagt niet een zodanige tijdsinvestering van de leerling dat dit conflicteert
met de dagelijkse lespraktijk en heeft niet een zodanig zware weging dat het de aandacht van de leerling van de
dagelijkse lespraktijk afhoudt. Een schriftelijke overhoring maakt, in tegenstelling tot het proefwerk, onderdeel
uit van de normale lesweek.

2.3 De praktische opdracht:


De praktische opdracht is een opdracht, individueel of in groepsverband gemaakt, geheel of gedeeltelijk buiten
de lessen om. Bij de opdracht kan een mondelinge presentatie horen. Ook een spreekbeurt of presentatie
rekenen wij tot de praktische opdracht. Een praktische opdracht mag een aanzienlijke tijdsinvestering vragen
van een leerling. De inleverdatum van de praktische opdracht ligt in de normale lesweken en dus niet in de
proefwerkweken of in de week daarvoor. Een uitzondering op deze regel vormt het vak tekenen: bij dit vak
worden namelijk alle praktische opdrachten binnen de lestijd gemaakt. De weging van de praktische opdracht
wordt binnen een sectie bepaald, maar mag nooit die van het proefwerk overschrijden.

2.4 Huiswerkoverhoring:
De huiswerkoverhoring dient zuiver ter controle van de voortgang van de alledaagse leerpraktijk en hoort dus
feitelijk niet thuis in het toetsbeleid. Toch is juist dat de reden om het hierop te nemen: een overhoring, niet van
tevoren aangekondigd, mag nooit een schriftelijke overhoring zijn en mag dus geen cijfermatige weging voor de
overgang hebben. Wel mag het als middel ter motivatie worden ingezet en mag de docent er dus naar eigen
inzicht positieve zin gevolgen aan verbinden, in de vorm van zogenoemde procespunten.
Toetsbeleidsplan 2019-2020
verrijking, ontplooiing, verbondenheid

3 Planning van toetsen

3.1 De proefwerkweek
Op het Murmellius Gymnasium geloven wij erin dat de dagelijkse lespraktijk de ontwikkeling van de leerling in
zijn leerproces als enige doel moet hebben. Toetsing kan daar, als genoemd in paragraaf 1.1, een heel belangrijk
deel van uitmaken. Echter, elke toets die in ieder geval gedeeltelijk summatief van aard is, zoals beschreven in
paragraaf 1.2 en 2.1, werkt in die lespraktijk voor zowel docent als leerling beperkend. Het is in eerste instantie
om die reden dat wij ervoor kiezen om de proefwerken in aparte, daarvoor bestemde proefwerkweken af te
nemen.

Er zijn vier proefwerkweken per jaar van klas 1 tot en met klas 4. Klas 5 en 6 draaien mee in het
proefwerkweekritme alleen betreft het voor hen schoolexamenweken, al het gemaakte werk in deze weken telt
mee voor het examen.

3.2 Toetsoverzicht (PTO)


Om de leerling duidelijkheid te verschaffen over de uitdagingen die hem of haar wachten in het jaar, levert elke
sectie bij het vakleerplan een programma van toetsing onderbouw (PTO) aan. Gezien het moment van publicatie
van dit toetsbeleidsplan wordt voor het cursusjaar 2019-2020 een slechts globaal overzicht met grote lijnen
verwacht dat in de loop van het jaar verder door de sectie kan worden aangevuld. De proefwerken worden
binnen de sectie afgestemd en dat geldt eveneens voor de praktische opdrachten. Voor de proefwerken geldt
dat de sectie voor aanvang van het nieuwe cursusjaar besluit of de proefwerken volledig identiek zijn of dat zij
gelijkwaardig zijn, ook wat betreft het onderwerp en de getoetste vaardigheid. Laatstgenoemde proefwerken
zijn altijd peer-reviewed. De schriftelijke overhoringen kunnen door de docent worden ingezet om recht te doen
aan de specifieke behoeften van een klas: bij het leveren van maatwerk is een nauwsluitend keurslijf immers niet
mogelijk.

Om de leerlingen de mogelijkheid te geven de periode tussen de proefwerkweken in optimaal te benutten, wordt


uiterlijk in de week na de proefwerkweek de stof voor het volgende proefwerk bekend gemaakt.

3.3 Algemeen inhaalprotocol


De proefwerken dienen alle gemaakt te worden. Een week na de proefwerkweek is een inhaaldag en gemist werk
moet op die dag worden gemaakt. Er kunnen maximaal drie proefwerken worden ingehaald. Bij ziekte tijdens
een proefwerkweek nemen ouders altijd telefonisch contact op met de school; als een leerling meer dagen ziek
is dan is er ook dagelijks contact.

De schriftelijke overhoringen worden op het afgesproken moment gemaakt. Zij mogen worden ingehaald maar
dat hoeft niet: hierin beslist de docent. Een leerling moet minimaal 75% van alle overhoringen in een jaar
gemaakt hebben om zonder meer bevorderd te kunnen worden naar het volgende leerjaar.

Het is aan de sectie om te besluiten of er wat betreft de schriftelijke overhoringen wordt gewerkt met een
beloningssysteem. Dit systeem omvat het volgende: als een leerling op de afgesproken momenten in het
cursusjaar alle schriftelijke overhoringen heeft gemaakt, dan mag hij aan het einde van het jaar één van deze
cijfers wegstrepen. De sectie neemt voor aanvang van het cursusjaar de beslissing of zij dit systeem wel of niet
hanteert en maakt dit aan alle betrokkenen kenbaar.
Toetsbeleidsplan 2019-2020
verrijking, ontplooiing, verbondenheid

4 Becijfering, weging en rapporten


Het overgangsrapport wordt gevormd door het zogenoemde voortschrijdende gemiddelde en bevat alle cijfers
voor proefwerken, schriftelijke overhoringen en praktische opdrachten. Er zijn geen tussenrapporten maar de
periodes worden wel afgesloten met het vaststellen van een voorlopig, gemiddeld eindcijfer. Er is geen verschil
in de zwaarte van de verschillende periodes. Het rapportcijfer wordt vastgesteld door de docent.

De sectie stelt de wegingen van de proefwerken, schriftelijke overhoringen en praktische opdrachten vast.
Mogelijke wegingen zijn één, twee of drie. De weging van het totaal van alle schriftelijke overhoringen in de
periode tussen twee proefwerkweken in mag nooit de weging van het proefwerk overschrijden. De weging van
een praktische opdracht moet lichter zijn dan die van een proefwerk. Indien de praktische opdracht het
proefwerk in de proefwerkweek vervangt dan mag deze opdracht even zwaar als een proefwerk tellen.

5 Evaluatie
Het toetsbeleid wordt in de komende twee cursusjaren gemonitord en geëvalueerd. In juni 2020 vindt er een
tussentijdse evaluatie plaats en in mei 2021 een eindevaluatie.

You might also like