Professional Documents
Culture Documents
2. Bereken de pH van:
a. 0,15 M zoutzuur
b. 0,50 M zwavelzuuroplossing
c. een 1,25 molaire oplossing van perchloorzuur (HClO4)
d. een oplossing van 12 g waterstofbromide in 500 mL water
3. Bereken de pH van:
a. 0,30 M natronloog
b. 0,25 M barietwater
c. een oplossing van 15 g kaliumhydroxide in 100 mL water
d. een oplossing van 20 g bariumoxide in 500 mL water
5. Zoutzuur met een onbekende molariteit wordt getitreerd met 0,104 M natronloog.
Het zoutzuur wordt met een pipet (10,00 mL) in een erlenmeyer gebracht. Als
indicator wordt een beetje BTB (broomthymolblauw) toegevoegd. De titratie wordt
in duplo uitgevoerd en de buretstanden staan in onderstaande tabel:
Chemie 5 VWO | Murmellius Gymnasium – Oefenopgaven | CTP 5.1
Kalkgehalte
De meetresultaten van elk van de leerlingen worden in één diagram uitgezet. Men
verkrijgt dan drie lijnen. (zie nevenstaand diagram).
8 Leg uit welke lijn verkregen is uit de meetresultaten van achtereenvolgens
Harry, Ron en Hermelien.