You are on page 1of 6

Vak: Scheikunde Havo/ VWO 4

oefenstof

Toets 2

 Deze toets bestaat uit … multiple choice vragen en ….. open opgaven

 Totaal zijn er …. te behalen punten

 Het aantal pagina’s bedraagt …. bladzijden inclusief dit voorblad

 Duur van het tentamen 95 minuten

 Het gebruik van de grafische rekenmachine is NIET toegestaan.

 Bij iedere opgave staat hoeveel punten de betreffende vraag maximaal waard is.

 Benodigde gegevens kunnen worden opgezocht in een onbeschreven BINAS


informatieboek HAVO –VWO (bij gebruik van een “oude Binas”dit aangeven
boven aan je uitwerkingenblad!!!)

 Begin met het invullen van je naam en docent op het uitwerkingenblad. De


uitwerkingen moeten gedaan worden op het uitwerkingenbladen. Aan het eind
van het tentamen dit opgavenblad invouwen.

 Tip: Indien er staat bereken geef dan de gehele berekening denk daarbij ook aan
significantie en eenheden.

 Alle verstrekte bladen dienen weer ingeleverd te worden.

 Denk aan de tijd.

 Kleine vette letters zijn vragen en HOOFDLETTER zijn multiple choice


antwoorden

Onderwerpen
H1 Scheiden en reageren (herhaling 3e klas)
H2 Bouwstenen van stoffen
H3 Moleculaire stoffen
H4 Zouten en zoutoplossingen
H5 Reacties van zouten
H6 Koolstofverbindingen
H7 Duurzaamheid t/m $7.4

Succes

Pagina 1 van 6
H1

38

Ga voor elk van onderstaande uitspraken na of deze juist of onjuist is. Licht je keuze duidelijk toe.

a 1 g aluminiumpoeder reageert even snel met een overmaat zuurstof als 1 g koolstofpoeder.

b Verhoging van de temperatuur heeft niet altijd invloed op de grootte van de reactiesnelheid.

c Als we een reagerend gasmengsel samenpersen, neemt de snelheid van de reactie toe.

d Bij een tank die volledig is gevuld met benzine is de kans op een explosie groter dan bij een tank
die maar voor een deel is gevuld met benzine.

e Als de temperatuur van een reactiemengsel tweemaal zo laag wordt, zal de reactiesnelheid ook
tweemaal zo klein worden.

26 (havo)

Waterstof en zuurstof reageren met elkaar. Daarbij ontstaat 10 g water. Dit is een exotherme reactie.

a Welke stof(fen) bezit(ten) de meeste chemische energie, het reactieproduct water of de beginstoffen
waterstof en zuurstof samen?

b Teken een energiediagram voor de vorming van water uit waterstof en zuurstof. Geef ook de
activeringsenergie aan.

Al het water kun je weer ontleden, waarbij de gassen waterstof en zuurstof ontstaan.

c Leg uit hoeveel g gasvormige reactieproducten hierbij worden gevormd.

d Zal de reactiewarmte voor de ontleding van water kleiner zijn dan die voor de vorming van water, even
groot of groter? Leg je antwoord goed uit aan de hand van het energiediagram uit onderdeel b.

41

a Wat is het verschil tussen een element en een verbinding? Geef van elk van beide een voorbeeld.

b Wat is het verschil tussen een verbinding en een mengsel? Geef van elk van beide een voorbeeld.

Pagina 2 van 6
H2

33

Er bestaan ionen met de formule O2.

a Teken een model volgens Rutherford van een Te2-ion met massagetal 128.

b Teken een model volgens Bohr van een Te2-ion met massagetal 128.

Behalve ionen met de formule O2 bestaan er ook ionen met de formule O2.

Ed beweert dat beide ionen evenveel elektronen hebben.

Paul beweert dat beide ionen evenveel protonen hebben.

Saskia beweert dat de gemiddelde atoommassa van beide ionen even groot is.

c Geef voor elk van deze drie leerlingen aan of hun uitspraak waar of niet waar is. Licht je antwoord steeds
duidelijk toe.

22

Geef de formule van elk van onderstaande moleculaire stoffen.

a diwaterstofdioxide

b diarseentrioxide

23

Geef de systematische namen van de stoffen met onderstaande molecuulformules.

a ICl

b PCl5

H3

14

Koolstofdisulfide heeft de formule CS2. Uit experimenten blijkt dat het een apolaire stof is.

a Geef de elektronenverdeling van een S-32 atoom weer volgens het atoommodel van Bohr. Geef je
antwoord als volgt:

aantal elektronen in de K-schil: ...

aantal elektronen in de L-schil: ...

aantal elektronen in de M schil: ...

Pagina 3 van 6
Hoewel koolstofdioxide een apolaire stof is, komen in het molecuul wel polaire atoombindingen voor.

b Uit welk gegeven kun je afleiden dat in een CO 2-molecuul polaire atoombindingen voorkomen?

c Leg uit welke ruimtelijke structuur het CO 2-molecuul moet hebben.

22

Yvonne schenkt wat van het hydrofobe koolstofdisulfide (CS 2) in een reageerbuis. Vervolgens voegt ze
eenzelfde hoeveelheid water toe, ze schudt de buis en wacht een tijdje.

a Ziet ze nu één vloeistoflaag in de buis? Zo nee, leg dan uit welke stof de onderste laag in de
reageerbuis vormt.

Vervolgens doet Yvonne enkele druppels hexaan (C 6H14) en enkele joodkristallen in de reageerbuis, ze
schudt en wacht weer een poosje.

b Teken en beschrijf de toestand die nu in de reageerbuis is ontstaan.

31

Het molair volume bij 273,15 K en p = p0 is te vinden in Binas. Bereken hoeveel mol onder deze
omstandigheden overeenkomt met:

a 49,0 dm3 xenon

b 5,2 cm3 zwaveldioxide

H4

Geef de formule van elk van de onderstaande verbindingen.

a aluminiumchloraat dkaliumnitride

b cesiumcarbonaat e berylliumoxide

c difosfortrioxide f lood(IV)sulfaat

36

Koen lost 25,9 gram aluminiumnitraat op in water tot 1750 mL oplossing.

a Geef de oplosvergelijking.

b Bereken de molariteit van deze oplossing.

Pagina 4 van 6
Vervolgens lost hij 15,6 gram kaliumnitraat op tot 250 mL oplossing.

c Geef de oplosvergelijking.

d Bereken de molariteit van deze oplossing.

Ten slotte mengt hij beide oplossingen.

e Bereken [NO3] in de nu ontstane oplossing.

18

Robert wil een hoeveelheid propaan verbranden. Helaas is de zuurstofcilinder leeg. Hij besluit de
zuurstof die hij voor de reactie nodig heeft te maken door een hoeveelheid waterstofperoxide te
ontleden. Hierbij ontstaan water en zuurstof.

a Geef de vergelijking voor de reactie waarbij zuurstof ontstaat uit waterstofperoxide.

De hoeveelheid propaan die Robert wil verbranden neemt bij T = 273,15 K en p = p0 een volume in van
4,25 dm3.

b Bereken de massa van deze hoeveelheid propaan.

c Geef de vergelijking voor de verbranding van propaan.

d Bereken hoeveel mol zuurstof nodig is voor de verbrandingsreactie die Robert uitvoert.

e Bereken hoeveel gram waterstofperoxide moet worden ontleed om de juiste hoeveelheid


zuurstof te laten ontstaan.

Pagina 5 van 6
--------------------------EINDE------------------------------------

Pagina 6 van 6

You might also like