Professional Documents
Culture Documents
Havo/ VWO 4
Oefentoets december
Toets 1
Bij iedere opgave staat hoeveel punten de betreffende vraag maximaal waard is.
Tip: Indien er staat bereken geef dan de gehele berekening, denk daarbij ook
aan significantie en eenheden.
Onderwerpen
H1 Scheiden en reageren (herhaling 3e klas)
H2 Bouwstenen van stoffen
H3 Stoffen en reacties
Succes
Pagina 1 van 7
Multiple choice vragen: Max 18 pnt; elk 2 pnt
Geef de juiste antwoorden op de onderstaande stellingen
1)
I In een ongeladen atoom zijn evenveel elektronen als neutronen aanwezig.
II Een natriumatoom heeft hetzelfde atoomnummer als een natriumion.
2)
I Alle elementen waarvan de atoomsoorten in één periode staan, lijken chemisch
gezien op elkaar.
II Een moleculaire stof is altijd een verbinding.
3)
I NaNO3, NO2, HNO3 zijn alle drie moleculaire stoffen.
II De naam van P2O3 is fosfortrioxide.
4)
I Atoombindingen worden verbroken als een moleculaire stof smelt.
II Atoombindingen komen alleen voor tussen atomen van niet-metalen.
5)
4 Fe (s) + 3 O2 (g) + 6 H2O (l) 4 Fe(OH)3 (s)
Pagina 2 van 7
6)
Er is een internationaal stelsel van eenheden, Système International d’Unités, afgekort
SI.
7)
Beoordeel de volgende twee berekeningen:
I 2 • 10−8 • 5 • 10 4 = 1 • 10−3
II 2 • 10−8 : 5 • 10 4 = 4 • 10−11
8)
Gegeven: de dichtheid van zuiver zwavelzuur is 1,84 • 10 3 kg • m−3.
[opmerking: kg • m−3 is de rekenkundige notatie voor de zegswijze ‘kilogram per kubieke
meter’]
A 0,0184
B 0,184
C 1,84
D 184
9)
I Bij elke chemische reactie reageren en ontstaan stoffen in een vaste massa-
verhouding.
II Bij een chemische reactie veranderen beginstoffen in reactieproducten, hierbij
hoeven de stofeigenschappen niet te veranderen.
Pagina 3 van 7
Open vragen:
Rutger doet twee proefjes met twee even grote dunne plaatjes ijzer.
I Hij legt het andere stukje ijzer in gedestilleerd water van 18 C dat opgelost
zuurstof bevat..
II Hij legt één van de twee stukjes ijzer in leidingwater van 18 C dat opgelost
zuurstof bevat
b In welke proef zal het ijzer sneller gaan roesten? Licht je antwoord toe.
In onderstaand figuur is het verloop van de snelheid van het roestproces in proef I
uitgezet tegen de tijd.
c Neem het diagram over en schets hierin ook het verloop van het roestproces in
proef II. Geef een duidelijke toelichting.
In een derde proef wordt een zelfde stukje ijzer als in de twee vorige proeven werd
gebruikt in leidingwater gelegd dat opgeloste zuurstof bevat. De temperatuur wordt nu
voortdurend op 38 C gehouden.
d Schets in hetzelfde diagram als dat van vraag c het verloop van de snelheid van
het roestproces in proef III tegen de tijd. Geef ook hierbij een duidelijke toelichting.
Pagina 4 van 7
12) max 5 pnt (5-x)
Een aantal factoren heeft invloed op de reactiesnelheid. Hieronder staan de
waarnemingen bij een aantal experimenten. Schrijf bij elke waarneming op aan welke
factor de waarneming bij het experiment moet worden toegeschreven.
a Een koperstaafje reageert minder snel met een geconcentreerde
salpeterzuuroplossing dan een hoeveelheid koperpoeder.
b Als we 0,50 mol SO2(g) en 0,25 mol O2(g) in een vat van 1,0 liter laten reageren, is
de reactiesnelheid groter dan wanneer we dezelfde hoeveelheden brengen in een
vat van 2,0 liter.
c Zinkpoeder reageert sneller met een verdunde zwavelzuuroplosing dan
koperpoeder.
d We voegen bij elkaar:
10 mL van een natriumthiosulfaatoplossing die 40 g natriumthiosulfaat per
liter bevat en 10 mL zoutzuur;
10 mL van een natriumthiosulfaatoplossing die 80 g natriumthiosulfaat per
liter bevat en 10 mL zoutzuur.
In het laatste geval is de reactiesnelheid groter.
e IJzerpoeder reageert sneller met een geconcentreerde zwavelzuuroplossing dan
met een verdunde zwavelzuuroplossing.
f Een oplossing van waterstofperoxide ontleedt sneller in aanwezigheid van
bruinsteen.
Pagina 5 van 7
15) max 3 pnt; (1,2)
Het element galium heeft atoomnummer 31. De meest in de natuur voorkomende
galium isotoop heeft massagetal 69
a Teken de bouw van dit atoom volgens het model van Bohr.
b Op grond van de plaats in het periodiek systeem mag een formule voor een
Galium-ion worden verwacht. Geef de formule van een Galium-ion.
Pagina 6 van 7
21) Max 8 pnt; (2,4,2)
----------------------------Einde------------------------------------
Pagina 7 van 7