You are on page 1of 10

TENTAMEN

GENERAL CHEMISTRY 1

PCC-12303

donderdag 23 oktober 2014

Naam: ...................................................... Handtekening:

Registratienummer: .................................

Tafelnummer:............................................

Opmerkingen vooraf:
Aanvang tentamen: 8:30 uur.
Voor dit tentamen krijg je 90 minuten de tijd.
Bij alle opgaven geldt, tenzij anders vermeld, dat de oplossingen
waterig zijn en zich ideaal gedragen en dat de temperatuur 25o C is.
Dit tentamen bestaat uit 11 opgaven.

LET OP: het tentamen moet worden ingeleverd.


GENERAL CHEMISTRY 1 (PCC-12303)
donderdag 23 oktober 2014

Opmerkingen vooraf:
Aanvang tentamen: 8:30 uur.
Voor dit tentamen krijg je 90 minuten de tijd.
Bij alle opgaven geldt, tenzij anders vermeld, dat de oplossingen
waterig zijn en zich ideaal gedragen en dat de temperatuur 25 o C is.
Dit tentamen bestaat uit 11 opgaven.

I (10.0)
We beschouwen een molecuul dat in drie toestanden kan voorkomen (three states system).
Het aantal deeltjes dat zich in de laagste energietoestand (toestand 0, state 0 ) bevindt
geven we aan met N0 . Het aantal deeltjes dat zich in energietoestand 1 (state 1 ) bevindt
geven we aan met N1 , het aantal deeltjes in energietoestand 2 (state 2 ) met N2 .
Het verschil in energie niveaus is gegeven in de figuur hieronder. De verschillen in niveaus
zijn niet op schaal.

Van het molecuul is bekend dat ∆E01 = 3.49 × 10−21 J. Verder is bekend dat bij een
temperatuur van 550 K: N2 = 0.143N0 . Uit deze gegevens kan berekend worden dat het
energieverschil tussen toestand 1 en toestand 2 (∆E12 ), uitgedrukt in J, gelijk is aan:

1.0) 1.45 × 10−22 2.0) 1.08 × 10−21 3.0) 1.13 × 10−20


1.1) 1.97 × 10−22 2.1) 1.74 × 10−21 3.1) 1.22 × 10−20
1.2) 2.45 × 10−22 2.2) 2.93 × 10−21 3.2) 1.48 × 10−20
1.3) 3.78 × 10−22 2.3) 3.49 × 10−21 3.3) 1.66 × 10−20
1.4) 4.98 × 10−22 2.4) 5.27 × 10−21 3.4) 1.83 × 10−20
1.5) 5.78 × 10−22 2.5) 6.42 × 10−21 3.5) 2.44 × 10−20
1.6) 6.41 × 10−22 2.6) 6.97 × 10−21 3.6) 2.78 × 10−20
1.7) 7.84 × 10−22 2.7) 7.59 × 10−21 3.7) 3.12 × 10−20
1.8) 8.21 × 10−22 2.8) 8.75 × 10−21 3.8) 3.61 × 10−20
1.9) 8.55 × 10−22 2.9) 9.91 × 10−21 3.9) 5.32 × 10−20

1
II (5.0)
We hebben vier afgesloten vaten (A, B, C en D) met elk een volume van 1.0 m3 . In elk vat
bevindt zich 1.0 mol deeltjes (moleculen of atomen). Hieronder zijn twee figuren gegeven
met snelheidsverdelingen (distribution of velocities) van de atomen of gasmoleculen in de
gegeven ruimtes.

Welke van de volgende beweringen zijn waar of niet waar:

A. Gegeven: de snelheidsverdelingen in figuur 1 hebben betrekking op NO moleculen en


Kr atomen bij 350 K.
Bewering: vat A hoort bij NO moleculen, vat B hoort bij Kr atomen.
B. Gegeven: de snelheidsverdelingen in figuur 2 hebben betrekking op HI moleculen bij
250 K en 550 K.
Bewering: curve C hoort bij 250 K, curve D hoort bij 550 K.
C. Gegeven: aan de vaten met HI wordt aan elk vat 1.0 mol gasvormig HI toegevoegd
met exact dezelfde temperatuur als de inhoud van een vat.
Bewering: door het toevoegen van HI aan de vaten C en D zullen de snelheidsver-
delingen C en D opschuiven naar rechts (the distributions C and D will shift to the
right) omdat het aantal moleculen in de vaten is toegenomen.

4.0) Geen enkele bewering is waar. 4.4) Alleen beweringen A en B zijn waar.
4.1) Alleen bewering A is waar. 4.5) Alleen beweringen A en C zijn waar.
4.2) Alleen bewering B is waar. 4.6) Alleen beweringen B en C zijn waar.
4.3) Alleen bewering C is waar 4.7) Alle beweringen zijn waar.

2
III (10.0)
−−
Figuur 1 toont de totale entropie (total entropy) van de reactie X )*
−− 3 Y (reactie 1).
In figuur 2 is het energieniveaudiagram (energy level diagram) gegeven, onder standaard
omstandigheden (standard conditions), van de reactie P − )−*
− 2 S (reactie 2).

Welke van de volgende beweringen zijn waar of niet waar:


A. Gegeven: we hebben een reactiemengsel (reaction mixture) waarvan de samenstelling
wordt aangeven door RM1 (zie figuur 1).
Bewering: reactie 1 zal naar rechts verlopen totdat de samenstelling overeenkomt met
die in punt B (het maximum in de grafiek).
B. Gegeven: we hebben een reactiemengsel (reaction mixture) waarvan de samenstelling
wordt aangeven door RM2.
Bewering: reactie 1 zal naar rechts verlopen totdat de samenstelling overeenkomt met
die in punt C (Stot is dan minimaal).
C. Uit het energieniveaudiagram kan worden afgeleid dat reactie 2 naar rechts exotherm
is (reaction 2 to the right is exothermic).
D. Uit het energieniveaudiagram kan worden afgeleid dat bij een verhoging van de tem-
peratuur het evenwicht van reactie 2 naar rechts zal verschuiven (upon increasing the
temperature the equilibrium of reaction 2 will shift to the right).

5.0) Geen enkele bewering is waar. 5.8) Alleen beweringen B en C zijn waar.
5.1) Alleen bewering A is waar. 5.9) Alleen beweringen B en D zijn waar.
5.2) Alleen bewering B is waar. 6.0) Alleen beweringen C en D zijn waar.
5.3) Alleen bewering C is waar 6.1) Alleen beweringen A, B en C zijn waar.
5.4) Alleen bewering D is waar. 6.2) Alleen beweringen A, B en D zijn waar.
5.5) Alleen beweringen A en B zijn waar. 6.3) Alleen beweringen A, C en D zijn waar.
5.6) Alleen beweringen A en C zijn waar. 6.4) Alleen beweringen B, C en D zijn waar.
5.7) Alleen beweringen A en D zijn waar. 6.5) Alle beweringen zijn waar.

3
IV (5.0)
Van een gasvormig molecuul wordt de wortel van de gemiddelde snelheid (root mean
square velocity) bepaald. Deze blijkt bij een temperatuur van 240 K gelijk te zijn aan
368.4 m s−1 . Uit deze gegevens volgt dat de molmassa van het molecuul, uitgedrukt in
kg mol−1 , gelijk is aan:

7.0) 0.0162 7.5) 0.162 8.0) 1.62 8.5) 16.2


7.1) 0.0227 7.6) 0.227 8.1) 2.27 8.6) 22.7
7.2) 0.0260 7.7) 0.260 8.2) 2.60 8.7) 26.0
7.3) 0.0403 7.8) 0.403 8.3) 4.03 8.8) 40.3
7.4) 0.0441 7.9) 0.441 8.4) 4.41 8.9) 44.1

V (10.0)
Gegeven is de reactie PCl5 (g) −→ PCl3 (g) + Cl2 (g). Van deze reactie zijn de volgende
waarden van ∆r H −◦ en ∆r S −◦ bekend:
∆r H −◦ =86.83 kJ mol−1 en ∆r S −◦ =170.2 J mol−1 K−1 .
Deze waarden zijn gegeven bij de standaard conditie (standard state) p−◦ =1 bar. Neem
aan dat zowel ∆r H −◦ als ∆r S −◦ niet van de temperatuur afhangen.
Uit deze gegevens kan de evenwichtsconstante (equilibruim constant) K worden bere-
−−
kend van de reactie PCl5 (g) )*
−− PCl3 (g) + Cl2 (g) bij een temperatuur van 350 K. De
dimensieloze (dimensionless) evenwichtsconstante bij 350 K gelijk is aan:

9.0) 1.4 × 10−30 9.9) 8.9 × 10−8 10.8) 5.4 11.7) 8.8 × 105
9.1) 1.1 × 10−13 10.0) 4.4 × 10−5 10.9) 8.5 11.8) 4.4 × 108
9.2) 4.3 × 10−10 10.1) 8.5 × 10−5 11.0) 9.4 11.9) 7.5 × 108
9.3) 7.5 × 10−10 10.2) 4.5 × 10−4 11.1) 10 12.0) 2.3 × 109
9.4) 8.5 × 10−10 10.3) 4.8 × 10−3 11.2) 78 12.1) 1.1 × 1010
9.5) 1.3 × 10−9 10.4) 0.54 11.3) 1.2 × 104 12.2) 9.1 × 1012
9.6) 2.5 × 10−8 10.5) 0.78 11.4) 2.3 × 104 12.3) 2.8 × 1020
9.7) 6.5 × 10−8 10.6) 0.97 11.5) 5.8 × 105 12.4) 4.5 × 1025
9.8) 7.5 × 10−8 10.7) 2.8 11.6) 6.7 × 105 12.5) 8.8 × 1030

4
VI (10.0)
De reactie 2 A + 2 B −→ 3 C + D verloopt in 3 stappen:

A+B−

)*
−− 2C + X snel evenwicht (fast equilibrium)
X + A −→ Y + D langzaam (slow )
Y + B −→ C snel (fast)

De snelheidsvergelijking (actual rate law ) van de totale reactie (overall reaction) kunnen
we uitdrukken in de concentratie(s) reactant(en) en/of de concentratie(s) product(en).
Als we uitgaan van het hierboven gegeven reactiemechanisme (mechanism of the reaction)
dan is de snelheidsvergelijking van de totale reactie:

[C]
13.0) r = k[A] 13.9) r=k
[B]
[C]2
13.1) r = k[B] 14.0) r=k
[B]
[A]2
13.2) r = k[D] 14.1) r = k
[B]2
[C]3
13.3) r = k[A]2 14.2) r = k
[D]
[A]2 [B]
13.4) r = k[B]2 14.3) r = k
[C]
[A]2 [B]
13.5) r = k[A][B] 14.4) r=k
[C]2
[A]2 [B]
13.6) r = k[C]3 14.5) r = k
[C]2 [D]
[C]3 [D]
13.7) r = k[A]2 [B]2 14.6) r = k
[A]2 [B]2
[A]2 [B]2
13.8) r = k[C]3 [D] 14.7) r = k
[C]3 [D]

5
VII (10.0)
Van de reactie A(g) + 2 B(g) −→ 2 C(g) is de reactiesnelheidsconstante (rate constant) k
gemeten als functie van de temperatuur. Het resultaat is weergegeven in de figuur hier-
onder. Door de data in de figuur is een trendline bepaald.

Uit de gegevens in de figuur kan worden afgeleid dat de activeringsenergie (activation


energy) voor de reactie A(g) + 2 B(g) −→ 2 C(g), uitgedrukt in kJ mol−1 , gelijk is aan:

15.0) 0.245 15.7) 10.2 16.4) 55.6 17.1) 105


15.1) 0.874 15.8) 14.3 16.5) 57.9 17.2) 119
15.2) 1.72 15.9) 15.2 16.6) 66.2 17.3) 126
15.3) 4.45 16.0) 24.1 16.7) 72.5 17.4) 189
15.4) 5.13 16.1) 28.8 16.8) 77.9 17.5) 1.05 × 103
15.5) 5.89 16.2) 33.4 16.9) 82.5 17.6) 1.72 × 103
15.6) 9.79 16.3) 44.6 17.0) 86.5 17.7) 3.91 × 103

6
VIII (10.0)
De reactie 2 A −→ B is een tweede orde reactie (second order reaction). In een experiment
kiest men een beginconcentratie (initial concentration) van A gelijk aan 0.0200 mol L−1 .
Na 65 s wordt de concentratie van A gemeten. Deze is dan gelijk aan 0.0156 mol L−1 .
Men voert een tweede experiment uit. Nu kiest men begincontratie van A 0.0400 mol L−1 .
Met behulp van de hierboven gegeven gegevens kan worden berekend dat voor het tweede
experiment de concentratie van A na 65 s, uitgedrukt in mol L−1 , gelijk is aan:

18.0) 3.98 × 10−3 18.6) 0.0156 19.2) 0.0239 19.8) 0.0331


18.1) 4.45 × 10−3 18.7) 0.0175 19.3) 0.0255 19.9) 0.0339
18.2) 5.12 × 10−3 18.8) 0.0181 19.4) 0.0274 20.0) 0.0345
−3
18.3) 7.19 × 10 18.9) 0.0189 19.5) 0.0298 20.1) 0.0356
−3
18.4) 7.45 × 10 19.0) 0.0211 19.6) 0.0312 20.2) 0.0369
18.5) 8.87 × 10−3 19.1) 0.0227 19.7) 0.0322 20.3) 0.0380

IX (5.0)
Voor het maken van een buffer van pH=4.50 kan een student kiezen uit 10 oplossingen
van dezelfde concentratie. Een overzicht van de beschikbare oplossingen en de pKa of
pKb van de beschikbare zuur-base koppels is hieronder gegeven:

koppel oplossing 1 oplossing 2 zuur/base pKa of pKb


1 C4 H6 O4 C4 H5 O4 K C4 H6 O4 /C4 H5 O4– pKa = 4.15
2 C5 H5 N C5 H4 NK C5 H5 N/C5 H4 N – pKa = 5.25

3 C7 H9 NO C7 H8 NOK C7 H9 NO/C7 H8 NO pKb = 5.25

4 C7 H9 N C7 H8 NK C7 H9 N/C7 H8 N pKb = 6.65
5 C6 H6 O2 C6 H5 O2 K C6 H6 O2 /C6 H5 O2– pKb = 9.85

Voor het maken van een buffer met pH=4.50 is het meest geschikt:

21.0) koppel 1 21.5) koppel 1 of koppel 2 22.0) koppel 2 of koppel 4


21.1) koppel 2 21.6) koppel 1 of koppel 3 22.1) koppel 2 of koppel 5
21.2) koppel 3 21.7) koppel 1 of koppel 4 22.2) koppel 3 of koppel 4
21.3) koppel 4 21.8) koppel 1 of koppel 5 22.3) koppel 3 of koppel 5
21.4) koppel 5 21.9) koppel 2 of koppel 3 22.4) koppel 4 of koppel 5

7
X (10.0)
2-Chlorophenol (C6 H5 CIO) is een organisch zuur dat goed oplosbaar is in water (2-
chlorophenol is water soluble).
De Ka van 2-chlorophenol is gelijk aan Ka =3.31 × 10−9 mol L−1 .
De pH van een 0.0225 mol L−1 oplossing van 2-chlorophenol in water is gelijk aan:

23.0) 1.65 23.6) 5.06 24.2) 7.00 24.8) 8.94


23.1) 3.59 23.7) 5.31 24.3) 7.17 24.9) 9.15
23.2) 4.02 23.8) 5.52 24.4) 7.66 25.0) 10.13
23.3) 4.34 23.9) 5.81 24.5) 8.12 25.1) 10.41
23.4) 4.62 24.0) 6.02 24.6) 8.48 25.2) 12.35
23.5) 4.87 24.1) 6.55 24.7) 8.66 25.3) 14.00

XI (10.0)
Een student voegt de volgende oplossingen samen:

• 125 mL 0.2000 mol L−1 van een oplossing van het zwakke zuur (weak acid ) HA.
• 200 mL 0.0500 mol L−1 van een oplossing van de zwakke base (weak base) A – .

Na het samenvoegen wordt ook nog 25.00 mL 0.1000 mol L−1 NaOH oplossing toegevoegd.
Vervolgens wordt er goed gemengd en wordt de pH gemeten. De Ka van HA is gelijk aan
Ka =2.63 × 10−6 mol L−1 (pKa =5.58).
Uit de gegevens kan worden berekend dat de pH van de oplossing na toevoegen van de
NaOH oplossing gelijk is aan:

26.0) 3.14 26.8) 5.02 27.6) 6.44 28.4) 7.61 29.2) 8.85
26.1) 4.12 26.9) 5.18 27.7) 6.63 28.5) 7.85 29.3) 9.14
26.2) 4.34 27.0) 5.23 27.8) 6.78 28.6) 8.16 29.4) 9.28
26.3) 4.42 27.1) 5.32 27.9) 6.85 28.7) 8.27 29.5) 9.41
26.4) 4.53 27.2) 5.58 28.0) 7.00 28.8) 8.35 29.6) 9.58
26.5) 4.72 27.3) 5.84 28.1) 7.11 28.9) 8.42 29.7) 9.88
26.6) 4.89 27.4) 6.14 28.2) 7.25 29.0) 8.54 29.8) 10.12
26.7) 4.98 27.5) 6.32 28.3) 7.44 29.1) 8.68 29.9) 10.41

N.B. Wanneer je alle multiple choice vragen hebt beantwoord, dien je in totaal 11 hokjes
zwart te hebben gemaakt. Controleer dit. Je sluit hiermee uit, dat je een antwoord
overslaat terwijl dit wel in het klad was gegeven.

You might also like