You are on page 1of 26

Uitwerkingen

Warmteoverdracht

1. Warmtegeleiding door een plaat


Een koperen plaat wordt verwarmd aan een zijde met een constante temperatuur.

Gegevens:
λcu = 385 W/m∙K λpu = 0,018 W/m∙K
T1 = 4 ᵒC
T2 = -2 ᵒC
Acu= 1 m2
dcu = 150 mm

a. Hoe groot is de warmte stroom door de koperen plaat in


[W]?

Nu wordt er aan beide zijde een laag PU-schuim aangebracht.

dpu = 6 mm
dpu = 9 mm

b. Wat wordt nu de warmte stroom in [W] ?

c. Wat wordt de temperatuur T3 tussen de laag PU-schuim en het koper?


2. Geleiding door gelaagde koker

Bereken de totale warmte geleiding in [W/m]

Gegevens:
λaluminium = 229 W/m∙K λisolatie = 0.018 W/m∙K Tin =
76 ᵒC aan het oppervlak
Tuit = 22 ᵒC aan het oppervlak

Opdelen in:

q1: één van de vier rechte wanden


q2: Een hele cirkel
En dat per meter koker

76 − 22
𝑞1 = (0,09 ∗ 1) ∗ = 43,71 [𝑊 𝑝𝑒𝑟 𝑧𝑖𝑗𝑑𝑒 𝑝𝑒𝑟 𝑚𝑒𝑡𝑒𝑟 𝑏𝑢𝑖𝑠]
0,015 0,002
229 + 0,018
2 ∗ 𝜋 ∗ (76 − 22)
𝑞2 = = 79,28 [𝑊/𝑚]
0,025 0,027
ln 0,01 ln 0,025
+
229 0,018
𝑞𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 = (4 ∗ 43,71) + 79,28 = 254 [𝑊/𝑚2 ]
3. Geleiding of convectie

a. Bepaal het warmteverlies in [W]

b. Bepaal het warmteverlies in [W/m2].

c. Wat wordt het warmteverlies van het raam in [W/m2] wanneer de spouw 0,25 cm bedraagt.

4. Geleiding en convectie door een gelaagde wand

a. Bereken het warmteverlies in [W/m2] door deze muur.


Gebruik analogie van Ohm om overzicht te bewaren bij meerder lagen.

U = 25 – -5 = 30 C

b. Bereken de twee tussentemperaturen.


5. Warmtegeleiding door een buis

Door een leiding bestaand uit meerdere lagen, stroomt lucht met een temperatuur van 100 ᵒC. De
leiding is 30 m lang.

Gegevens:
λgiet. = 52 W/m∙K λalu. = 229 W/m∙K λlucht = 0,024
W/m∙K
T1 = 100 ᵒC T2 = 22 ᵒC αinw. = 50 W/m2∙K
αuitw. = 5 W/m2∙K

a. Moet de luchtlaag beschouwd worden als


geleiding of convectie?

b. Bereken de warmtestroom per meter buis .

Gebruik analogie van Ohm om overzicht te bewaren bij meerder lagen.

𝑅𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 = 𝑅𝑐1 + 𝑅𝑔1 + 𝑅𝑔2 + 𝑅𝑔3 + 𝑅c2

𝑈 = (𝑇ℎ𝑜𝑜𝑔 − 𝑇𝑙𝑎𝑎𝑔)

𝑈 = (100 − 22) = 78
c. Hoe groot wordt de totale warmte stroom ?
Warmtewisselaars

1. Warmteoverdracht in een gelijkstroomwisselaar.

In een warmtewisselaar wordt per uur 27 ton olie gekoeld van 70 ᵒC tot 45 ᵒC. Hiervoor is per uur 20
ton water beschikbaar van 16 ᵒC.

Gegevens:
k = 250 W/ m².K Cp olie = 1,9 kJ/kg.K Cp water = 4,2 kJ/kg.K

a. Welke temperatuur neemt T4 aan?

b. Bereken het benodigd oppervlak van de wisselaar bij gelijkstroom.


c. Bereken het benodigd oppervlak van de wisselaar bij tegenstroom.

2. Temperatuurrendement

a. Teken de situatie in geval van een tegenstroom opstelling en bereken hiervan het
temperatuurrendement.

Warme stroom koelt af Koude stroom


warmt op

Ww < Wk dus sterke koude stroom


140 − 90
𝜂𝑡𝑒𝑚𝑝 = = 0,4545 = 46%
140 − 30

b. Teken de situatie nu bij een gelijkstroom opstelling waarbij het water met 10 ᵒC aangevoerd
wordt en bereken het temperatuur rendement.
3. Warmtewisselaar off design

Een koeler bestaand uit twee concentrische pijpen, deze wordt gebruikt voor het afkoelen van olie.
De olie wordt gekoeld doormiddel van water. Het water stroomt door de buitenbuis en de olie door
de binnenbuis. Er moet per uur 16700 kg olie gekoeld worden van 64 ᵒC tot 59ᵒC. Hiervoor is per uur
4000 kg water voor beschikbaar van 25 ᵒC. De wisselaar werkt in tegenstroom.

Gegevens:
Cp olie = 1,76 kJ/kg.K
Cp water = 4,2 kJ/kg.K
Tolie uit = 59 ᵒC

a. Welke temperatuur neemt Twater uit aan?

Sterkte stroom

Olie is de sterke stroom


Nu blijkt er maar 3000 kg/h water beschikbaar te zijn. En komt de olie binnen met 70 ᵒC.

b. Wat wordt de verandering van K*A.

Oude K*A

Nieuwe waarde K*A

c. Wat wordt de nieuwe Twater uit en Tolie uit ?

Sterkte stroom
Olie is nog steeds de sterke stroom

4. Uitvoeringsvormen

a. Leg uit wat de functie is van een radiator, radiateur en een intercooler.
Een radiator is ontworpen om warmte te leveren door middel van convectie en straling en een
radiateur is ontworpen om juist warmte af te voeren. Een intercooler is ontworpen om toe te voeren
lucht te koelen.

b. Wat is het nadeel van een recuperatieve warmtewiel en wat is de reden hiervan?

Omdat de warmtewisselaar moet kunnen roteren zijn de afdichtingen niet geheel luchtdicht en
ontstaat er lekkage van het opgesloten medium.

c. Wat is het voordeel van een warmtewisselaar met U-pijpen ten opzichte van een warmtewisselaar
met vaste pijpen?

De U-pijpen zijn maar aan een zijde van de warmtewisselaar ingeklemd waardoor er ruimte is voor
thermische uitzetting van de pijpen. Hierdoor is het mogelijk om een groter temperatuurverschil toe
te passen.
Straling

1. Absorptie, transmissie en reflectie.

Bij een zwart lichaam is er gen sprake van transmissie en reflectie. Een zwart lichaam zal straling dan
ook alleen absorberen.

𝐴𝑏𝑠𝑜𝑟𝑝𝑡𝑖𝑒𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 = 1

Bij een grijs lichaam is er alleen geen sprake van transmissie. Een grijs lichaam zal straling dan ook
naast absorberen ook straling reflecteren.

𝐴𝑏𝑠𝑜𝑟𝑝𝑡𝑖𝑒𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 + 𝑟𝑒𝑓𝑙𝑒𝑐𝑡𝑖𝑒𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 = 1
𝐴𝑏𝑠𝑜𝑟𝑝𝑡𝑖𝑒𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 < 1

2. Wet van Kirchhoff.

Dat het absorberende vermogen van een grijs of zwart lichaam gelijk staat aan het uitstralende
vermogen.

𝐴𝑏𝑠𝑜𝑟𝑝𝑡𝑖𝑒𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 = 𝐸𝑚𝑖𝑠𝑠𝑖𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟

3. Stralingsenergie

Gebruik de wet van Stevan-Boltzmann.

𝑞 = 𝜀 × 𝐴 × 𝐶𝑧 × 𝑇4

𝑞 = 0.4 × ( 3 × 2 ) × ( 5.67 × 10−8 ) × 3734 = 2634.1 𝑊


4 . Warmte uitwisseling tussen twee eindige grijze platen

Verwaarloosbare afstand (F1-2 = 1), gebruik formule (8.10) en (8.11).

5. Warmte uitwisseling tussen twee eindige pijpen

Volledig omsloten (F1-2 = 1), gebruik formule (8.13) en (8.11).

𝐴1 = 𝜋 × 𝐷1 × 𝐿 = 𝜋 × 0.06 × 2 = 0.3767 𝑚2

𝐴1 = 𝜋 × 𝐷1 × 𝐿 = 𝜋 × 0.1 × 2 = 0.6157 𝑚2

𝑞1−2 = 𝜀1−2 × 𝐴1 × 𝐶𝑧 × ( 𝑇14 − 𝑇24)

𝑞1−2 = 0.3828 × 0.3767 × ( 5.67 × 10−8 ) × ( 6734 − 5234 ) = 1065.76 𝑊


6 . Warmte uitwisseling tussen twee eindige zwarte platen

Tussenafstand niet verwaarloosbaar (F1-2 < 1), gebruik formule (8.6)

𝑞1−2 = 𝐹1−2 × 𝐴1 × 𝐶𝑧 × ( 𝑇14 − 𝑇24)

F1-2 aflezen uit grafiek voor paralellen vlakken. ( Volgens VDI WarmeAtlas )

Aflezen geeft voor F1-2 ongeveer 0.48

𝑞1−2 = 0.48 × ( 1 × 1 ) × ( 5.67 × 10−8 ) × ( 5734 − 3734 ) = 2407 𝑊

7. Zichtfactor bij twee loodrechte vlakken

a). F1-2 aflezen uit grafiek voor loodrechte vlakken. ( Volgens VDI WarmeAtlas )

Aflezen geeft voor F1-2 ongeveer 0.11

b). 𝑨𝟏 × 𝑭𝟏−𝟐 = 𝑨𝟐 × 𝑭𝟐−𝟏

c). 𝑞1−2 = 𝐹1−2 × 𝐴1 × 𝐶𝑧 × ( 𝑇14 − 𝑇24)

𝑞1−2 = 0.11 × ( 5 × 3 ) × ( 5.67 × 10−8 ) × ( 7734 − 6734 ) = 14469 𝑊 Controleren


𝑞2−1 = 𝐹2−1 × 𝐴2 × 𝐶𝑧 × ( 𝑇14 − 𝑇24)

𝑞2−1 = 0.28 × ( 2 × 3 ) × ( 5.67 × 10−8 ) × ( 7734 − 6734 ) = 14469 𝑊

8. Zichtfactor bij twee niet aansluitende loodrechte vlakken

a). Splits het verticale oppervlak op in een oppervlakte A2 ( 4 x 4 ) en een fictief oppervlak A2’ (
2x4)

F1-2 en F1-2’ aflezen uit grafiek voor loodrechte vlakken ( Volgens VDI WarmeAtlas )

Aflezen geeft voor F1-2 ongeveer 0.13

Aflezen geeft voor F1-2’ ongeveer 0.08 Totale

zichtfactor F1-2 = 0.13 – 0.08 = 0.05

b). F2-1 en F2-1’ aflezen uit grafiek voor loodrechte vlakken ( Volgens VDI WarmeAtlas )

Aflezen geeft voor F2-1 ongeveer 0.185

Aflezen geeft voor F2’ 1 ongeveer 0.31

Totale zichtfactor F2-1 = 0.31 – 0.185 = 0.125


Convectie

1. Laminaire/turbulente stroming door pijpen

a. Is de stroming laminair of turbulent?

Zoek stofeigenschappen op van water 80 C

ρ = 971,8 kg/m3 Cp = 4194 λ = 0,674 η =

352*10-6 kg/m*s

165647,7 > 2500 dus turbulent

b. Wat is de warmteoverdrachtcoëfficiënt aan de binnenzijde van de pijp?


2. Warmteoverdrachtscoëfficiënt

a. Gevraagd wordt de beide warmteoverdrachtscoëfficiënten aan het muuroppervlak te bepalen als


nog gegeven is dat de warmtegeledingscoëfficiënt van de muur 1,2 W/mK is.

b. Hoeveel warmte wordt door de muur getransporteerd?


3. Warmteoverdracht bij een vlakke plaat

a. Bereken de gemiddelde warmteoverdrachtscoëfficiënt Zoek stofeigenschappen op van lucht 30 ᵒC


ρ = 1.127 kg/m3

cp = 1013

λ = 0.0258

η = 18.7*10-6 kg/m*s

Wanneer 5 ∗ 105 < 𝑅𝑒𝑙 > 107 mag de volgende formule gebruikt worden (9.24)

b. Hoe groot is dan de hoeveelheid warmte welke per zijde van de plaat wordt afgegeven?

Zoek stofeigenschappen op van lucht 50 ᵒC

ρ = 1,057 kg/m3 cp = 1015 λ = 0,0272 η =

19,5*10-6 kg/m*s

Wanneer 5 ∗ 105 < 𝑅𝑒𝑙 > 107 mag de volgende formule gebruikt worden (9.24)
c. Bereken hoeveel warmte wordt overgedragen indien in plaats van lucht, water met een
tempartuur van 30ᵒC over de plaat stroomt met een snelheid van 1 m/s. Zoek stofeigenschappen
op van water 30 ᵒC
ρ = 995,7 kg/m3
cp = 4176
λ = 0,616
η = 792*10-6 kg/m*s

Wanneer 𝑅𝑒𝑙 < 5 × 105 mag de volgende formule gebruikt worden (9.23) 𝑁𝑢

= 𝑓𝑃𝑟 ∗ 𝑅𝑒𝑙0.5

Waarin
4. Warmteoverdracht bij een pijp.
Hoe groot zal de warmteoverdrachtscoëfficiënt zijn onder dezelfde omstandigheden ( dus ook
dezelfde snelheid) indien de pijp een inwendige diameter heeft van 25 mm?

𝑁𝑢 = 0.023 ∗ 𝑅𝑒0.8 ∗ 𝑃𝑟0.4

omdat de omstandigheden gelijk blijven en er geen temperatuur gegeven is rekenen we met


verhoudingsgetallen.

5. Warmtewisseling bij concentrische pijpen


Met hoeveel procent wordt de k-waarde van de warmtewisselaar vergroot indien de massastroom
van het water wordt verdubbeld?

αwater is onbekend.

Nu moeten we αwater uitrekenen. Hier voor moeten we weten of het water laminair of turbulent
stroomt.

Dus turbulent
Water warmt op dus n = 0,4

Nu verdubbelt de massastroom. Alle andere waarden blijven het zelfde, hierdoor verdubbelt de
stromingssnelheid naar 1 meter per seconde.

Hoe veel procent is de k waarde nu groter geworden.

De k waarde is 26,33 % groter geworden


6. Warmteoverdrachtscoëfficiënt bij meerdere pijpen
Wat is de warmteoverdrachtscoëfficiënt aan de buitenzijde van de pijpen?

De fysische eigenschappen van de rookgassen bij 500 ᵒC zijn:

Ρ (rho) = 0,442 kg/m3

Cp = 1078 J/kg K

Λ (lamda)= 0.054 W/m K

Ƞ = 35,8 x 10-6 kg/ms

𝑁𝑢𝑓 = 0,26 ∗ 𝑅𝑒𝑓𝑚𝑎𝑥0,6 ∗ 𝑃𝑟𝑓0,33

Maximale stromingssnelheid uitrekenen.

𝐴𝐾𝑎𝑛𝑎𝑎𝑙 = 0,384 ∗ 0,384 = 0,147456 𝑚2

𝑣𝑚𝑎𝑥 = 2 ∗ 𝑣𝑔𝑒𝑚

𝑣𝑚𝑎𝑥 = 2 ∗ 7,5 = 15 𝑚/𝑠

Nu Re en Pr uitrekenen.
𝐷

𝑁𝑢𝑓 = 0,26 ∗ 5926,260,6 ∗ 0,714770,33 = 42,71

Nu α uitrekenen met de algemene formule voor Nusselt.


7. Warmteverlies bij een vlakke plaat
Hoe groot is het warmteverlies van deze wand als gevolg van natuurlijke convectie?

Zoek stofeigenschappen op van lucht 40 ᵒC

ρ = 1.092 kg/m3 cp = 1014 λ = 0.0265 η =

19.1*10-6 kg/m*s

(ß = 3*10-3 1/K)

𝑞 = 𝛼 ∗ 𝐴 ∗ (𝑇𝑝𝑙𝑎𝑎𝑡 − 𝑇𝑜𝑚𝑔.)

Natuurlijke convectie dus gebruikmaken van de volgende formule:

Nu kijken of de stroming laminair of turbulent is om de waarde voor B en a af te lezen uit de tabel.

104 − 109 = 𝐿𝑎𝑚𝑖𝑛𝑎𝑖𝑟

109 − 1012 = 𝑇𝑢𝑟𝑏𝑢𝑙𝑒𝑛𝑡

𝐺𝑟𝑓 ∗ 𝑃𝑟𝑓

8,311560048 ∗ 1011 ∗ 0,730845283 = 6 ∗ 1011

De stroming blijkt turbulent te zijn.


1
B= 0.13 a =
3
6. Warmteoverdrachtscoëfficiënt bij meerdere pijpen
Wat is dan de warmteoverdrachtscoëfficiënt aan de buitenzijde van de pijpen?

De fysische eigenschappen van de rookgassen bij 500 ᵒC zijn:

Ρ (rho) = 0,442 kg/m3

Cp = 1078 J/kg K

Λ (lamda)= 0.054 W/m K

Ƞ = 35,8 x 10-6 kg/ms

𝑁𝑢𝑓 = 0,26 ∗ 𝑅𝑒𝑓𝑚𝑎𝑥0,6 ∗ 𝑃𝑟𝑓0,33

Maximale stromingssnelheid uitrekenen.

𝐴𝐾𝑎𝑛𝑎𝑎𝑙 = 0,384 ∗ 0,384 = 0,147456 𝑚2

𝑣𝑚𝑎𝑥 = 2 ∗ 𝑣𝑔𝑒𝑚

𝑣𝑚𝑎𝑥 = 2 ∗ 7,5 = 15 𝑚/𝑠

Nu Re en Pr uitrekenen

𝑁𝑢𝑓 = 0,26 ∗ 5926,260,6 ∗ 0,714770,33 = 42,71

Nu α uitrekenen met de algemene formule voor Nusselt.


7. Warmteverlies bij een vlakke plaat
Hoe groot is het warmteverlies van deze wand als gevolg van natuurlijke convectie (ß

= 3*10-6 1/K) ?

Kijken of de stroming laminair of turbulent is.

104 − 109 = 𝐿𝑎𝑚𝑖𝑛𝑎𝑖𝑟

109 − 1012 = 𝑇𝑢𝑟𝑏𝑢𝑙𝑒𝑛𝑡

𝐺𝑟𝑓 ∗ 𝑃𝑟𝑓

8,311560048 ∗ 1011 ∗ 0,730845283 = 6 ∗ 1011

De stroming blijkt turbulent te zijn.


8. Warmteverlies bij pijpen
Wat zijn de warmteverliezen per strekkende meter indien de pijp horizontaal is opgesteld en de
temperatuur van de buitenwand 100 ᵒC bedraagt (ß = 3 x 10-3 1/K) ?

Welke gegevens zijn ons bekend? Deze:

D = 0,2 meter Twand

= 100 ᵒC

Tomgeving = 20 ᵒC

De buis ligt horizontaal

Beetje weinig; uit het tabel halen we wel wat meer gegevens, denk hierbij weer om de gegevens te
nemen van de gemiddelde temperatuur, 60 ᵒC dus!

Ρ (rho) = 1,025 kg/m3

Cp = 1017 J/kg K

Λ (lamda)= 0,0279 W/m K

Ƞ = 19,9 x 10-6 kg/ms

Wederom gebruiken we nu Q = α x A x ΔT, en wederom is Alfa onze grote onbekende. De aanpak is


hetzelfde als de vorige opgave; Prantl getal:

Verder met Greatz. Let op, kijk in tabel 6.4 naar de vorm die je hebt. Een horizontale cilinder. Voor de
karakteristieke lengte L moeten we dus de diameter invullen.

Vervolgens gaan we Greatz met Prantl vermenigvuldigen

50 ∗ 10−6 ∗ 0,725 = 36,25 ∗ 106

Gaan we weer kijken in tabel 6.4, dit getal valt in de 2e kolom mooi tussen de 104 en 109, dus de
stroming is laminair. Daarbij krijgen we de parameters 0,53 voor B en 1/4e voor a.
Gaan we invullen bij de volgende formule:

𝑁𝑢 = 𝐵 ∗ (𝐺𝑟 ∗ Pr)𝑎
En ook nu gebruiken we de andere Nusselt formule; we nemen voor de karakteristieke lengte L
wederom de diameter van de buis.

Zo, nu grijpen we die eerste formule er weer even bij;

𝑄 = 𝛼 ∗ 𝐴 ∗ 𝛥𝑇

𝑄 = 5,73 ∗ 0,2 ∗ 𝜋 ∗ 1 ∗ 80 = 288,02 𝑊

Voor de oppervlak nemen we dus het oppervlakte van 1 meter van de buis, gevraagd is tenslotte het
warmte verlies per meter!!

You might also like