Professional Documents
Culture Documents
TOT GERMAANSCHE SS
BART CROMBEZ
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT VAN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE
VAKGROEP NIEUWSTE GESCHIEDENIS
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT VAN DE LETTEREN EN WIJSBEGEERTE
VAKGROEP NIEUWSTE GESCHIEDENIS
ACADEMIEJAAR 1992-1993
Inleiding
1. Inhoud 13
2. Bronnenmateriaal 15
a. Buitenlandse archiefinstellingen
b. Binnenlandse archiefinstellingen
c. Bevolkingsregisters en akten van de burgerlijke stand
d. Mondelinge bronnen
e. Gerechtsdossiers
3. Literatuur 18
Inleiding 39
1. De Duitse Allgemeine-SS 40
2. De Algemene en Germaanse SS-eenheden in Nederland,
Noorwegen en Denemarken 41
a. Inleiding
b. De Germaanse SS in Denemarken: het Schalburg-korps
c. De Noorse SS en de Germaanse SS in Noorwegen
Inhoud 5
d. De Nederlandse SS en de Germaanse SS in Nederland
3. Van "Algemeene SS Vlaanderen" naar "1ste Standaard
van de Germaansche SS in Vlaanderen" 44
a. De positie van de Algemene SS en de Germaanse SS Vlaanderen
in de SS-structuur
b. De leiding van de standaard
• Algemeen
• De standaardleider
c. De eenheden onder de standaard
• De stormban
• De storm
• De troep
d. De verschillende functies binnen de Algemene en Germaanse SS
• De SS-Mannen
• De SS-militie, het Flandern-Korps
• De Beschermende Leden
• De voorzorgsreferenten
e. De financiering van de Algemene en de Germaanse SS
4. De SS-School te Schoten 57
5. SS-Ausbildungsbataillon Sennheim 57
6. De Germaanse stormbannen 58
7. Het uniform 59
Inleiding 63
1. De kanalen 63
a. "De SS Man"
b. Storm- en troepvergaderingen
c. SS-School Schoten
d. De Germanische Leithefte en SS-Leitheft voor Vlaanderen
e. Andere wegen
2. Inhoud van de propaganda 69
a. Inleiding
b. Primaire onderwerpen
• Het jodendom en de rassenleer
Inhoud 6
• Trouw aan Adolf Hitler
• Groot-Duits, Groot-Germaans: De Rijksgedachte
• Het anti-kerkelijke aspect in de SS-ideologie
c. Secundaire onderwerpen
• Het anti-communisme
• De elite-gedachte
• De band tussen de Vlaamse en de Duitse geschiedenis
• De Germaanse voorouders
d. De tijdsgebonden onderwerpen
• Propaganda gericht tegen de geallieerden
• Propaganda gericht tegen België
• Ophemeling van het nationaal-socialistisch Duitsland
• Werving voor de Waffen-SS
3. De houding aan de basis 82
Inleiding 85
1. Het falende streven naar een politieke rol in Vlaanderen 86
2. Van september 1941 tot midden 1942: de overgangsperiode 93
3. Van midden 1942 tot november 1943: uitbreiding van de SS-politiek
in Vlaanderen 96
a. Het algemene beeld
b. De DeVlag
c. De Germaanse Werkgemeenschap Vlaanderen
- Uitgeverij De Burcht
d. De Hitlerjeugd Vlaanderen
4. Van november 1943 tot september 1944 104
5. Na september 1944 108
Inleiding 111
1. Gewelddaden en razzia's tegen de joden 112
2. Machtsmisbruik door SS-leden 113
Inhoud 7
3. De groep rond Robert Verbelen 115
a. De acties
b. De slachtoffers
c. Reactie van de militaire overheid
4. Doorstroming van SS-leden naar wachtgroepen 119
5. Deelname aan razzia's tegen het verzet 120
Inleiding 121
1. De leeftijdsstructuur 121
2. Een analyse op basis van de burgerlijke stand 125
3. Sociale achtergrond 127
Besluit 133
Bibliografie 135
Inhoud 8
Voorwoord
Bij het beëindigen van dit proefschrift houd ik er aan mijn promotor
Prof. Dr. H. Balthazar te bedanken, die me de mogelijkheid gaf dit
onderwerp te behandelen en me de vrijheid liet het onderzoek te
verrichten zoals ik zelf verlangde.
Eveneens mijn bijzondere dank aan Dr. Bruno De Wever, bij wie ik
steeds terecht kon voor raad, en die me bovendien inzage verleende in
een door hem reeds aangelegde verzameling documenten.
Uiteraard wil ik hier ook een woord van dank richten aan de personen
die zo vriendelijk waren mij een interview toe te staan. In het bijzonder
ook aan de heer Jan Vincx, die me ook inzage verleende in zijn privé
verzameling documenten.
Ook mijn dank aan Ilse en Ruth, die zo vriendelijk waren om mij te
helpen bij het corresponderen met Duitse instellingen, en enkele
bijzondere vrienden die het harde werken in gevallen van nood wat
draaglijker maakten, al hebben zij het misschien niet altijd ten volle
beseft: Henk, Jo, Michel, Sandy.
Voorwoord 9
Lijst van gebruikte afkortingen
AA Auswärtiges Amt
BAK Bundesarchiv Koblenz
BTNG Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis
DMO Dinaso Militanten Orde
Gestapo
Geheime Staats Polizei
GFL Germanische Freiwillige Leitstelle
GL Germanische Leitstelle
GRMA German Records Microfilmed at Alexandria
HJ Hitlerjugend
HJV Hitlerjeugd Vlaanderen
HSSuPFHöherer SS- und Polizeiführer
KLV Kinderlandverschickung
KVV Kristelijke Vlaamsche Volkspartij
MSAK Modern Stadsarchief Kortrijk
NJ Nederduitsche Jeugd
NSAW Niedersachsisches Staatsarchiv Wolfenbuttel
NSB Nationaal-Socialistische Beweging
NSDAP Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei
NSVAP Nationaal-Socialistische Vlaamsche Arbeiderspartij,
Nationaal-Socialistische Voorlichting, Aktie & Propaganda
NSGWO Navorsings- en Studiecentrum Geschiedenis WO2
OKW Oberkommando der Wehrmacht
RJF Reichsjugendführung
RM Reichsmark
RSHA Reichssicherheitshauptamt
RUSHA Rasse- und Siedlungshauptamt
SA Sturmabteilung
SD Sicherheitsdienst
Sipo Sicherheitspolizei
SS Schutz-Staffel, Schut Scharen
SS-HA SS-Hauptamt
VDA Volksbund für das Deutschtum im Ausland
Inhoud
Ons doel bij het schrijven van deze verhandeling was het verwerven van
inzicht in de activiteiten en de aard van de organisatie die einde 1940
opgericht werd als "Algemeene SS Vlaanderen" en die einde 1942
omgedoopt werd tot "1ste Standaard van de Germaansche SS in
Vlaanderen". In se gaat het hier dus over één en dezelfde organisatie die
einde 1942 enkel van naam veranderde. In onze verhandeling zullen we
deze verschillende benamingen ook gebruiken tijdens de
corresponderende periodes: met de benaming "Algemene SS" bedoelen
we dan de organisatie zoals deze tot einde 1942 bestond, en met de naam
"Germaanse SS" wordt de organisatie aangeduid vanaf einde 1942 tot
september 1944.
Inleiding 13
De activiteiten van de Algemene en Germaanse SS speelden zich
natuurlijk niet af in een vacuüm, maar moet men zien in het kader van
de bezettingspolitiek en de strijd tussen de SS en de Militärverwaltung.
Welke politieke rol de Algemene en Germaanse SS hierin precies gespeeld
hebben, en hoe deze evolueerde tijdens de bezetting, wordt beschreven in
hoofdstuk vier.
Inleiding 14
Bronnenmateriaal
Buitenlandse archiefinstellingen
Mondelinge bronnen
Door het feit dat de organisatie die het onderwerp vormt van dit
onderzoek, slechts 49 jaar geleden ophield te bestaan, was het nog
mogelijk met oud-leden van deze organisatie te spreken. Gedurende ons
onderzoek hebben we dan ook in zekere mate gebruik gemaakt van
mondelinge bronnen. We hebben hierbij zowel gebruik gemaakt van
eigen interviews als van interviews die reeds vroeger door anderen waren
afgenomen. Alhoewel het gebruik van mondelinge bronnen zijn
specifieke problemen stelt, bleek het gebruik hiervan toch nuttig. Voor
we met dit onderzoek begonnen, hadden we nog geen contacten gehad
met mensen uit deze kringen. Toch zijn we er in geslaagd in contact te
komen met oud-leden van deze organisatie. Het ging hier voornamelijk
Inleiding 15
om personen die een leidende rol gespeeld hadden. Graag hadden we ook
met meer "gewone leden" gesproken, maar dit bleek moeilijker te gaan.
Gerechtsdossiers
Inleiding 16
bepaalde documenten al gekopieerd werden door het Navorsings- en
Studiecentrum voor de geschiedenis van de tweede wereldoorlog, maar
helaas zijn daar slechts van een klein aantal personen de documenten
gekopieerd. Van verschillende personen over wie in het Studiecentrum
geen documenten aanwezig waren en die voor ons toch belangrijk
konden zijn, hebben we aan het Berlin Document Center dan ook de
documenten opgevraagd.
Binnenlandse archiefinstellingen
Voor ons onderzoek naar de sociale afkomst van de leden was het
belangrijk inzage te krijgen in bevolkingsregisters en_akten van de
burgerlijke stand van steden en gemeenten waar er afdelingen van de
Algemene SS Vlaanderen geweest waren. In de meeste gevallen werd ons
de toestemming verleend om deze documenten in te zien. Enkele
Inleiding 17
gemeente- en stedelijke besturen meenden echter ons inzage hierin te
moeten weigeren op basis van artikel 5 van het K.B. van 16 juli 1992 op
de bescherming van de privacy. Door omstandigheden hebben we ons
voorlopig moeten beperken tot een analyse van het ledenbestand van de
Algemene en Germaanse SS in Gent en Aalst.
Literatuur
Ook hier hadden we te kampen met het probleem dat er zeer weinig
verschenen is in verband met de Algemene SS Vlaanderen. Wat de rol
van de organisatie in bezet België betreft hebben we natuurlijk wel
gebruik kunnen maken van de reeks van A. De Jonghe: De Strijd
Himmler-Reeder in de "Bijdragen tot de geschiedenis van de tweede
wereldoorlog".
Wat organisatorische aspecten betreft, niet alleen voor de Algemene SS,
maar ook voor organisaties waarmee deze in contact gestaan heeft, was
vooral het werk van J. Vincx: Vlaanderen in uniform zeer interessant.
Ook deel 5 van België in de tweede wereldoorlog, o.l.v. Maurice De
Wilde was voor verschillende aspecten betreffende de organisatie zeer
goed. Bij beide laatste auteurs was er echter het probleem dat er van
bronvermelding zelden sprake is, zodat het vaak moeilijk te achterhalen
was waar zij hun informatie vandaan haalden, wat het voor ons dus ook
moeilijk maakte bepaalde beweringen op hun correctheid na te gaan.
Inleiding 18
Hoofdstuk 1
Bij de machtsovername van 1933 lag het voor de hand dat Himmler de
leider van de gezamelijke Politische Polizei wilde worden. In eerste
instantie kreeg hij deze post enkel voor Beieren in handen. Langzaamaan
slaagde de SS-leiding er echter in de ene Politische Landespolizei na de
andere over te nemen. De kroon op dit werk werd gezet op 20 april 1934
toen Göring besloot zijn Geheime Staatspolizei (Gestapo) aan Himmler
over te maken. Himmler en Heydrich hadden de reeds bestaande politie-
organen dus tegen midden 1934 overgenomen, zodat de SS zich
amalgameerde met een staatspolitie die uit de pre-nazi periode dateerde.
Eigenlijk had men de SD best kunnen opheffen, maar dat deden
Heydrich en Himmler niet: de SD vormde een waardevol tegengewicht
tegen de in oorsprong niet SS-gezinde politie. De SD moest derhalve
blijven bestaan en kreeg een nieuwe taakomschrijving. De SD zou
inlichtingen verzamelen op politiek, economisch, religieus,
wetenschappelijk en cultureel gebied, zowel over personen en organisaties
als geestelijke stromingen. Met die gegevens zou de Gestapo zijn voordeel
kunnen doen.
Himmler richtte zijn blik ook naar het buitenland. Vanaf 1936 kreeg de
SS de controle over de Volksdeutsche Mittelstelle (VoMi). Als leider
hiervan werd SS-Obergruppenführer Werner Lorenz benoemd. Deze
bouwde in korte tijd de macht van dit bureau verder uit. In juli 1938
kreeg Lorenz ook controle over de Volksbund für das Deutschtum im
Ausland (VDA) en kort daarop ook over de Bund Deutscher Osten en
kreeg zo controle over de leiding en financiering van Duitse oppositie-
partijen in Oost Europa. Van deze contacten maakte ook de SD gebruik.
De samenwerking met de SD ontwikkelde zich echter tot een machts-
strijd die steeds meer evolueerde in het voordeel van de Ausland-SD.
Bovendien werd ook het Auswärtiges Amt meer en meer gepasseerd door
Heydrichs SD.
Naast het verder uitbouwen van de macht van de SS werden ook enkele
diensten opgericht die hun oorsprong vonden in de SS-ideologie. Reeds
Ward Hermans had voor de oorlog reeds lang contacten gehad met
Duitse nazimilieus, o.a. met ene Regierungs-Präsident Hans Krebs, met
Schriftleiter Grenzlein van de Angriff en met SS-Obersturmführer (en
plaatsvervanger van Heydrich als leider van het SD-Hauptamt) Dr.
Werner Best. Het was ook waarschijnlijk Hermans die er voor zorgde dat
de verslagen die de uitgeweken oud-activist Paul Vrijdaghs tussen 1936
en 1939 opstelde voor de SD te Aken, inderdaad te Aken toekwamen. In
deze rapporten richtte Vrijdaghs zich voornamelijk tegen Staf De Clercq.
Vertrouwelijke informatie die Vrijdaghs van nut kon zijn, werd hem
toegespeeld door Hermans en Herman Van Puymbrouck. Beiden werden
in de rapporten bovendien uitgebreid gelauwerd.
Bij dit complot tegen staf De Clercq was ook Firmin Parasie betrokken.
Tijdens de oorlog werd Parasie gedurende een bepaalde tijd scholings-
leider voor Brabant-Limburg van de Algemene SS en medewerker van de
SD te Brussel. In verband met het zoeken naar geschikte personen voor
het leiden van een op te richten Germaanse Werkgemeenschap midden
1942, schreef Schneider over Parasie: "Seine Einstellung ist aber so
eindeutig großdeutsch, daß man im Anfang wenig mit ihm wird anfangen
können".
Dat Van Puymbrouck niettegenstaande het feit dat hij voor de oorlog al
bekend was bij de SD toch geen leidende rol kreeg in de Algemene SS,
kan misschien verklaard worden door het feit dat men ook met
menselijke factoren rekening zal gehouden hebben. Op een bespreking
van de SD-Oberabschnitt West op 12 juni 1939 werd een door de SD
onderschept memorandum van het Oberkommando der Wehrmacht
Het feit dat het criterium bij uitstek bij het zoeken naar leiders voor de
Algemene SS het onderhouden was van voor oorlogse contacten met de
SD, lijkt ook te worden bevestigd wanneer we even naar het buitenland
kijken. In Nederland werd de leiding van de Nederlandse Algemene SS
toevertrouwd aan de leider van de "Mussert-Garde", J .H. Feldmeijer, die
ook reeds voor de oorlog contacten had met SD-functionarissen. We
kunnen hier enkel de vergelijking maken met de Nederlandse SS,
aangezien de Noorse en de Deense SS pas relatief laat zijn opgericht en
we dus mogen aannemen dat daar de houding van bepaalde personen
tijdens de oorlog een grotere invloed zal gehad hebben dan het
onderhouden van vooroorlogse contacten met de SD.
De N.S.V.A.P.
Voor wat de contacten met Duitse instanties betrof kunnen we met grote
zekerheid zeggen dat deze groepering voor de oorlog geen contacten
onderhield met de SD. In een document opgesteld door de leiding van
de NSVAP gedateerd 12 augustus 1940, waar redelijk uitvoerig op de
geschiedenis en doelstellingen van de NSVAP wordt ingegaan, wordt
onder meer een overzicht gegeven van de contacten die leden van de
organisatie reeds voor de oorlog hadden met Duitse instanties. Eén van
de leiders van de NSVAP had in het begin van de jaren dertig een cursus
gevolgd op de "Führerschule der SA". Twee anderen hadden een diploma
van de "Hochschule für Politik (Ferienkursus für Ausländer)" en zouden
ook contact gehad hebben met de Volksbund für das Deutschtum im
Ausland (VDA). Als zodanig hadden zij dus wel contact met een dienst
die onder het gezag van de SS viel, maar dus niet met de SD. Drie onder
hen ontvingen ook materiaal via de Fichtenbund.
Opmerkelijk is ook, dat de NSVAP alle heil van het Duitse consulaat-
generaal leek te verwachten. In een brief van 21 juni 1939 brengt de
leiding het Duitse generaal-consulaat te Antwerpen op de hoogte van het
feit dat een man die zich naar verluid reeds tot tweemaal toe op het
consulaat zou hebben aangeboden op zoek naar werk in Duitsland, en
die daarbij verklaard zou hebben lid te zijn van de NSVAP, eigenlijk een
communist was die eerst naar de NSVAP gekomen was om te spioneren
maar toen ingezien zou hebben dat hij een grotere rol zou kunnen spelen
in Duitsland.
Indien men vanwege de NSVAP een zekere beloning verwachtte of op
zijn minst erkentelijkheid voor het doorspelen van deze informatie, dan
was dit zeker niet wat zij kregen van Duitse zijde. Een brief van de Duitse
We mogen dus gerust besluiten dat het niet lag aan een gebrek aan
enthousiasme om met Duitse instanties samen te werken, dat niemand
uit de NSVAP een belangrijke, leidende rol zou spelen in de Algemene
SS. Leden van deze organisatie hadden immers voor de oorlog soms als
individu, soms als vertegenwoordiger van de organisatie, reeds contacten
gehad met Duitse organisaties en diensten zoals de VDA, de SA, de
Fichtenbund, het consulaat-generaal en na de capitulatie met de
Oberkriegsverwaltungsrat van de Antwerpse Oberfeldkommandantur. Bij
de SD gebruikte men echter wellicht andere criteria dan enkel contact
met één of andere Duitse instantie om een organisatie als betrouwbaar te
beschouwen. Dit verklaart volgens ons grotendeels waarom niemand van
de leiding van de NSVAP een leidinggevende functie kreeg bij de op te
richten formatie. Deze organisatie stond immers ideologisch dicht
Inleiding
Inleiding
Algemeen
De standaardleider
De stormban
De storm
De SS-mannen
Alhoewel men zou geneigd zijn te veronderstellen dat alle leden van de
Algemene of de Germaanse SS, SS-mannen zijn, duidt de term "SS-man"
eigenlijk slechts een bepaalde groep binnen de Algemene en de
Germaanse SS aan. Vanaf de creatie van de SS-militie duidde de naam
"SS man" enkel nog op diegenen die voldeden aan de rassisch en fysiek
gestelde eisen. Concreet betekende dit onder meer dat men tussen de 17
en de 35 jaar moest zijn en groter moest zijn dan 1,70 m.
De Beschermende Leden
De voorzorgsreferenten
Naar het voorbeeld van de Fürsorge van de Waffen-SS, een dienst die zich
bezighield met alle sociale en financiële aangelegenheden van de
vrijwilligers, beschikte ook de Algemene SS Vlaanderen over een
soortgelijke dienst geleid door de zgn. voorzorgsreferenten.
Van de diensten van de voorzorgsreferenten werd voor een verscheiden-
heid aan zaken gebruik gemaakt. Leden van de Algemene SS (zonder
onderscheid of het om actieve leden of BL ging) konden ook bij de
voorzorgsreferenten te rade gaan voor juridisch- advies, bijvoorbeeld
omtrent huurprijzen. Ook wanneer bepaalde zaken contacten met Duitse
instanties vereisten, richtte men zich tot de voorzorgsreferent, waarbij
men dan hoopte dat lidmaatschap van de Algemene SS volstond om
onder eerder gemaakte afspraken uit te komen. Voornamelijk werd deze
afdeling echter gebruikt om SS-leden aan werk te helpen. De leiding van
de Algemene SS zag ook wel in dat gebruik kunnen maken van deze
diensten in niet geringe mate de aantrekkingskracht van de organisatie
ten goede kwam; in een document uitgaande van storm Menen werd het
als volgt geformuleerd: "Ondergeteeknde (sic.) ( ) rekenen stellig op het
aannemen van aangeduide candidaten. Onze propaganda heeft het
nodig" .In bepaalde gevallen werd de werkverschaffing dan ook centraal
geleid en vroeg men vanwege de stormbanleiding de namen van werkloze
SS-leden. In andere gevallen echter richtte het SS-lid in kwestie een
speciaal schrijven aan de voorzorgsreferent waarin hij om hulp verzocht.
Ook in vergelijking met het aangevraagde bedrag voor het vorige jaar is
deze 20 miljoen RM een enorm hoog bedrag. Voor 1943 was voor de
Germaanse SS een werkingskrediet voorzien van 8.100 RM en 14.810
RM personeelskosten, wat dus een som betekent van 22.910 RM.
Hierbij waren echter niet de kosten gerekend voor de uitgave van De SS
Man, het weekblad van de Germaanse SS. De kosten daarvoor werden
De SS-School te Schoten
SS-Ausbildungsbataillon Sennheim
Naast het volgen van scholingen te Schoten, was het voor SS-leden ook
mogelijk om deel te nemen aan leergangen bij het SS-Aus-
bildungsbataillon te Sennheim in de Elzas In een ongedateerde nota werd
gemeld dat men de manschappen om de 14 dagen moest attent maken
De Germaanse stormbannen
Het uniform
Propaganda en ideologie
Inleiding
De kanalen
"De SS-Man"
Propaganda en ideologie 63
Algemeene SS Vlaanderen. Hoofdredacteur van het blad werd Ward
Hermans. Hermans heeft deze functie echter slechts kort waargenomen.
Reeds op 12 maart 1941 werd Hermans voor de laatste maal vermeld als
hoofdredacteur. Vanaf 10 mei 1941 (ook de datum waarop René Lagrou
in De SS Man meldde dat hij de leiding overgaf aan Jef De Langhe) werd
M.H. Van de Walle vermeld als "verantwoordelijke hoofdopsteller". De
redacteurs en het technisch personeel betrokken bij de samenstelling van
het blad waren in vaste dienst en werden dus voor hun werk betaald.
Eigenlijk hadden enkel hoofdopsteller Van de Walle en redactiesecretaris
Wuyts een voltijdse baan bij De SS Man. Zij konden wel nog rekenen op
een beperkt aantal mensen die op min of meer regelmatige tijdstippen
iets publiceerden, en op bijdragen van gewone SS-leden die zij vroegen
een artikel over één of ander onderwerp op te stellen of die zelf voor-
stellen voor een artikel formuleerden.
Het papier waarop het weekblad in Vlaanderen gedrukt werd, werd
geleverd door het Militair Bestuur. De toebedeelde hoeveelheid bleek
echter niet altijd voldoende, waardoor extra papier op de zwarte markt
moest gekocht worden.
Propaganda en ideologie 64
zijn. In het blad werd het nationaal-socialistisch Duitsland en haar ver-
wezelijkingen immers zo opgehemeld dat men daar van hogerhand
weinig problemen mee zal gehad hebben. Het lijkt erop dat de hogere
SS-leiding de redactie van De SS Man eerder nog moest intomen. Na een
klacht van Koning Leopold tijdens een ontmoeting met Reichsminister
Meissner op 31 mei 1941 over een artikel in De SS Man waarin kritiek
gegeven werd op de rol van Koning Leopold II bij de oprichting van
Congo, beval Berger dat Leib de redactie moest laten weten dat er geen
artikels over de koning en de dynastie meer mochten verschijnen. De
censor van het Militair Bestuur zal waarschijnlijk het meest aandacht
besteed hebben aan het feit of de inhoud van de artikels niet te veel
betrekking hadden op de Tagespolitik. Het was de Algemene en
Germaanse SS namelijk verboden zich hierin te mengen.
Concreet betekende dit blijkbaar voornamelijk dat het VNV niet
openlijk mocht aangevallen worden. Artikelen gericht tegen de joden en
de geallieerden bijvoorbeeld, vielen hier duidelijk niet onder. De
oplagecijfers van De SS Man overtroffen in elk geval het aantal leden dat
de Algemene en Germaanse SS kende. Volgens Berger kende het blad in
september 1941 een oplage van 15.000 exemplaren. Het grootste deel
van de productie werd echter niet in Vlaanderen verspreid, maar ging
naar Duitsland voor de Vlaamse Oostfrontvrijwilligers en later ook nog
gedeeltelijk naar de leden van de Germaanse SS in de Germaanse
stormbannen.
Storm-en troepvergaderingen
Propaganda en ideologie 65
bespreking van de dienstbevelen en het uitvoeren van paramilitaire
oefeningen. Het ging hier wel enkel om oefeningen zonder wapens. We
hebben geen concrete aanwijzingen dat afdelingen van de Algemene SS
ook buiten de SS-school te Schoten in dienstverband zouden geoefend
hebben met wapens.
Bij deze stormactiviteiten behoren vanzelfsprekend ook de propaganda-
marsen. Dit waren marsen die af en toe in verschillende steden gehouden
werden en waar de SS-mannen en leden van het Vlaanderen-korps (nooit
de Beschermende Leden), van een stormban of zelfs van de volledige
standaard als geheel door de stad marcheerden.
Propaganda en ideologie 66
scholingsbrieven, een exemplaar ontvingen. In een later stadium werd het
scholingsmateriaal geleverd door het SS-Hauptamt. Wanneer precies het
SS-Hauptamt zelf het materiaal voor deze scholing verstrekt heeft, hebben
we niet exact kunnen bepalen. We mogen echter gerust aannemen dat
ten laatste bij de omvorming van de Algemene tot Germaanse SS deze
ommekeer er zal gekomen zijn. De inhoud van de scholingsbrieven was
in vergelijking met De SS Man veel theoretischer en zelden expliciet op
het oorlogsgebeuren gericht.
SS-school Schoten
Propaganda en ideologie 67
In januari 1944 verscheen een nieuwe soort Leitheft, het SS-Leitheft voor
Vlaanderen. Ook hier waren de bijdragen voor het grootste deel uit het
Duits vertaalde stukken, die waarschijnlijk eerder al in het Duitse SS
Leitheft verschenen waren. Blijkbaar is men met de publicatie van dit
Leitheft doorgegaan tot in 1945. De inhoud van het SS-Leitheft voor
Vlaanderen was wel actueler en meer op het oorlogsgebeuren gericht dan
de Germanische Leithefte.
Andere wegen
Het heeft zeer lang geduurd voordat men meer aandacht besteedde aan
het verspreiden van de SS-ideologie buiten de eigen kring. Pas nadat de
SS-gezinde uitgeverij De Burcht was opgestart begin 1943, werd hier echt
mee begonnen. Enkel via De SS Man konden buitenstaanders op de
hoogte gebracht worden van de SS-ideologie. De vraag is natuurlijk of de
uitgave van SS-gezinde literatuur veel zoden aan de dijk bracht, en of
mensen die niet door activiteiten zoals propagandamarsen of de literatuur
uit De SS Man werden aangetrokken, meer voor toetreding zouden
gevoeld hebben indien zij verdere en meer uitgewerkte SS-literatuur
zouden gelezen hebben.
Propaganda en ideologie 68
Inhoud van de propaganda
Inleiding
Uiteraard is het niet onze bedoeling elk detail van de SS-ideologie hier
tot op het bot uit te werken. Elk aspect van de SS-ideologie biedt immers
meer dan genoeg stof om een apart werk over te schrijven. Het is ook
niet onze bedoeling hier de verschillende visies over de essentiële
kenmerken van Nieuwe Orde-bewegingen te behandelen en daar een
eigen visie tegenover te zetten; bepaalde aspecten zoals een anti-
democratische ingesteldheid of het belang dat gehecht werd aan het
Führerprinzip komen hier dus niet ter sprake. Wel willen we hier een
beschrijving geven van de belangrijkste onderwerpen die in de SS-propa-
ganda in Vlaanderen aan bod kwamen. Daarbij plaatsen we deze onder-
werpen in het algemeen kader van de SS-ideologie. Voor deze analyse
hebben we ons gebaseerd op de verschillende jaargangen van De SS Man
en de scholingsbrieven en ander scholingsmateriaal dat voor interne
scholing van de leden gebruikt werd.
Propaganda en ideologie 69
streven is misschien wel het sterkst tot ontwikkeling gekomen tijdens de
oorlog, maar reeds voor de oorlog bestond al het idee dat men
Vlamingen en Nederlanders, samen "10 Millionen reinen deutschen
Volkstums" weer "zu bewussten Germanen und Deutsche" kon
heropvoeden. Als vierde "primaire gedachte" beschouwen wij een anti-
kerkelijke ingesteldheid.
Propaganda en ideologie 70
toch rangschikken onder de "secundaire onderwerpen", aangezien dit
zeer regelmatig een onderwerp vormde van de SS-propaganda in
Vlaanderen, en datgene wat men trachtte aan te tonen duidelijk in
functie stond van de Rijksgedachte. Men trachtte door het manipuleren
van het beeld over het verleden de wenselijkheid van de rijksgedachte te
onderstrepen en kracht bij te zetten. Als vierde "secundair onderwerp"
van de SS-propaganda, beschouwen wij de aandacht voor de Germaanse
mythologie. Het belang van de studie van de Germaanse mythologie en
zijn afgeleiden is in elk geval niet gering geweest. Men herinnert zich dat
voor het verrichten van onderzoek naar de Germaanse voorouders, in
1935 een afzonderlijke dienst, de Ahnenerbe, was opgericht Niet alleen
vormden onderwerpen verbonden aan de Germaanse mythologie een
relatief groot deel van de artikelen en scholingsbrieven, maar ver-
wijzingen naar de Germaanse mystiek waren ook een deel van bepaalde
SS-ceremonies en feestelijkheden. Niettegenstaande de grote aandacht
die aan dit onderwerp geschonken werd, menen we toch ook dit
onderwerp van de SS-ideologie als een afgeleide te moeten beschouwen.
van in eerste instantie de Rijksgedachte. Aandacht voor een gemeen-
schappelijke Germaanse achtergrond was ons inziens toch vooral
opnieuw een argument om de wenselijkheid van een ééngemaakt rijk
kracht bij te zetten, en had in elk geval méér dan een culturele betekenis.
In tweede instantie kan men de aandacht voor de Germaanse mystiek
ook zien als een afgeleide van de anti-kerkelijke ingesteldheid van de SS.
Propaganda en ideologie 71
strijdpunt was. Uiteraard zullen wel in de meeste gevallen ideologische
factoren meegespeeld hebben om toe te treden tot de Waffen-SS, maar
toetreding tot de Waffen-SS vormde geen aspect van de ideologie.
Of alle SS-leden de indeling zoals wij die hier voorstellen als zodanig
hebben ervaren is eerder onwaarschijnlijk. Toch menen we, op basis van
de literatuur uit De SS Man en de verschillende scholingsbrieven, met
recht deze onderverdeling te mogen gebruiken.
Primaire onderwerpen
Dat een zeer sterke anti-joodse ingesteldheid deel uitmaakte van wat men
de SS-ideologie noemt, is uiteraard genoegzaam bekend. Het joodse
probleem was niet een probleem, maar was het probleem. Alles wat
Duitsland maar enigszins kwaad berokkende werd toegeschreven aan de
joden. Daarbij werd het zo voorgesteld dat de organisatie of de staat in
kwestie een instrument was van het mondiale jodendom en dat men dit
moest zien in een streven naar het verwerven van wereldheerschappij
door de joden. Zo schreef de propaganda "De vrijmetselarij [is] een van de
werktuigen voor de oprichting van den joodschen wereldstaat".
Het probleem van het joodse streven naar de wereldheerschappij stond
volgens de SS-theoretici niet op zichzelf. Volgens de scholingsbrieven was
"Het jodenvraagstuk, [is] eerst en vooral een ras- en bloedvraagstuk. De jood
is voor alle hoog- en reinrassische volkeren het gehate zoogenaamde tegenras".
Hand in hand met de visie van de joodse poging tot wereldheerschappij
kwam dan ook uitleg over erfelijkheid en ras. In Vlaanderen was vooral
Jef De Langhe in het verstrekken van uitleg over de rassenleer zeer actief,
en van hem verschenen dan ook verschillende artikelen zowel in De SS
Man als in de scholingsbrieven.
Propaganda en ideologie 72
oversten".
Trouw aan Hitler en bewondering voor wat hij allemaal gedaan had,
kwam regelmatig tot uiting. Natuurlijk waren er artikels in De SS Man,
die enkel over Hitler gingen. Daar lezen we onder meer: "Hitler is ook
Vlaanderen's Führer en Wij zweren dat wij alleen nog willen leven in en
door en voor den Führer en zijn gedachte". Trouw en bewondering voor
Hitler kwamen echter ook meer "terloops" ter sprake in artikels die niet
over de persoon van Hitler gingen, maar waar men duidelijk trachtte te
maken hoeveel men wel aan Hitler te danken had: "Dank zij Adolf Hitler,
onzen Führer, zal onze Vlaamsche boerenzoon er eindelijk zijn kans krijgen".
Propaganda en ideologie 73
tot de Somme. (...) Dietschland kan nooit beteekenen eng-Nederland hoe
groot Nederlandsch dit ook gezien wordt. (...) Nederland is een integreerend
deel van Nederduitschland. Alhoewel Nederland een eigen volkswezen heeft,
dat zich in eigen taal en kultuur uitdrukt, is het ondenkbaar buiten het
Nederduitschdom, om taalkundige, volkskundige, raskundige, stamkundige,
geo-politische, economische, krijgskundige redenen. (...) De 1000 millioen
Neder-, Middel- en Opperduitsche menschen van Vlaanderen tot
Memelland, van Sleeswijk tot Tirol vormen samen een gemeenschap geweldig
rijk aan innerlijke verscheidenheid en toch één: de Duitsche gemeenschap".
(...) De Duitsche menschen (Neder-, Middel- en Opperduitschers) zijn
Germanen." Hierna werd wel gezegd: "Wij mogen Duitschdom en
Germanendom niet met elkaar verwarren, gelijk dit maar al te vaak
geschiedt", maar De Langhe liet na te vermelden wat wij dan wel precies
onder "Duitschdom" moesten verstaan.
Propaganda en ideologie 74
Alhoewel Himmler deze redevoering als "ein wenig akademisch, sonst aber
sehr gut" beoordeelde, wijzen ook andere gegevens erop dat Van Hulse
aan de bloedverbondenheid niet noodzakelijk ook een staatkundige
eenheid wilde koppelen waarbij Vlaanderen gewoon een nieuwe
provincie van Duitsland zou worden.
Wanneer men een onderwerp wil bespreken als datgene wat we hier in
deze ondertitel aanhalen, moet men uiteraard beginnen met een
begripsomschrijving van de term "anti-kerkelijkheid". Met dit begrip
bedoelen wij hier een ingesteldheid die in Vlaanderen tot uiting kwam in
een zekere negatieve houding tegenover de katholieke kerk en haar
dienaars.
Propaganda en ideologie 75
geplaatst, zonder dat de auteur zijn voorkeur voor de één of de andere
versie uitsprak. Wel werd duidelijk gemaakt dat het geloof aan een God
zinvol was en dat deze God, wie hij ook was, duidelijk aan Duitse kant
stond: "Van God stammen ook de verordeningen van deze aarde en haar
volkeren. Ieder volk gaf hij een taak, den een een groote den anderen een
kleine taak. En ook ons volk stamt van hem. Onder zijn opperbevel
doorstond het duizende jaren en vervulde het zijn opgave". Wanneer de
verhouding tot de kerk wel expliciet ter sprake kwam, werd het volgende
standpunt ingenomen: "Wij eischen van al onze leden, dat ze in een
Opperwezen zouden gelooven, maar wij laten eenieder vrij, die
kerkgemeenschap te volgen die hij voor zich zelf verkiest. Wij zelf bekennen
ons echter niet tot gelijk welke kerkgemeenschap. Dat wil zeggen, als
gemeenschap bemoeien wij ons niet met deze privaataangelegenheden. Wij
dulden echter ook niet, dat gelijk welke Kerk zich met onze gemeenschaps-
aangelegenheden zou bemoeien, of dat de Kerk de volksgemeenschap zou
willen schaden".
Een meer subtielere manier waarbij tot uiting kwam dat de SS geen
rechtvaardiging van de kerk nodig had, en zich zeker niet als verdediger
van het katholieke geloof wilde opstellen, was de manier waarop
elementen die hun oorsprong vonden in de Germaanse mystiek,
christelijke elementen uit bepaalde vieringen vervingen. In Vlaanderen
kwam dit het meest tot uiting in de kerstvieringen en de huwelijks-
plechtigheden die naar SS-traditie gehouden werden. In SS-kringen werd
immers niet het kerstfeest als zodanig gevierd, maar wel het joelfeest.
Deze joelfeesten waren een viering van de wedergeboorte van het licht.
Ook de uitreiking van een Julleuchter hoorde daarbij (een joelluchter was
een soort kaarsenstaander die opnieuw de rol van het licht symboliseerde)
Ook de SS-huwelijken werden onttrokken aan de katholieke kerk. Het
huwelijk werd niet voltrokken door een priester maar door een SS-
officier, en voor men kon huwen werd de raszuiverheid van de huwelijks-
kandidaat onderzocht door het Rasse- und Siedlungshauptamt (RUSHA).
Propaganda en ideologie 76
genoemde blad: "(...) en wat Hitler betreft, die krijgt het hier voluit gezegd;
niets heeft hij te vertellen. En daarmee punktum. De pastoor heeft het
gezegd". Onder de titel: Een poot voor eerwaarde zuster Clairisse, bracht De
SS Man het volgende stuk: "We hebben, enkele weken geleden, het verhaal
gebracht van die godsvruchtige, typisch Belgische opvoedster in Mortsel die
met echt christelijk bolsjewistische geestigheid haar leerlingen opriep om de
ongebruikte bevoorraadingsregels nr.15 goed te sparen. "Straks komen er uit
Rusland vervroren pooten en ooren genoeg" lispelde ze ingetogen en zij
keeroogde van vroomheid".
Tot deze clerici die aangevallen werden in de SS literatuur behoorde in
elk geval niet Cyriel Verschaeve, naar wie reeds in het eerste nummer van
De SS Man in positieve zin verwezen werd, en aan wie einde april 1944
een volledig artikel gewijd werd. Op het voorblad prijkte een foto van
Verschaeve met daarboven de titel: Heil u, Verschaeve.
Secundaire onderwerpen
Het anti-communisme
Propaganda en ideologie 77
De elite-gedachte
Propaganda en ideologie 78
Nederland, Britsch bruggenhoofd op Europa's vastenland", "Groot Nederland
een pion der Britsche anti-Europeesche politiek" en "Groot Nederland
Wenschdroom der Britsche Anti-Europeesche diplomatie", maken al snel
duidelijk wat men dacht van de "Dietsche gedachte" van het VNV;
"Groot Nederland" was immers duidelijk een synoniem voor
Dietschland. Een Dietschland dat een onafhankelijke unie zou betekenen
van Vlaanderen en Nederland zou dus duidelijk in de kaart spelen van
Groot-Brittannië, de vijand.
Naast deze artikels waar zeer duidelijk een strijd met het VNV gevoerd
werd, verschenen er echter ook meer "gewone" geschiedkundige artikels
zoals bijvoorbeeld over de Guldensporenslag. De visie die in dit artikel
naar voor kwam, was dat de Guldensporenslag ook een strijd geweest was
voor het Germaanse rijk. Meer algemeen blijkt duidelijk dat men, door
nadruk te leggen op de verhouding Duitsland-Vlaanderen door de
eeuwen heen, het wilde doen voorkomen dat Vlaanderen historisch tot
Duitsland behoorde, en dat die momenten in de geschiedenis waar die
band verzwakt was ook die momenten waren die voor Vlaanderen het
meeste onheil gebracht hadden. Een groot deel van deze artikels waren
geschreven door Robert Van Roosbroeck, sinds 1941 als professor
verbonden aan de Gentse Rijksuniversiteit, die regelmatig artikels voor
De SS Man schreef.
De Germaanse voorouders
Propaganda en ideologie 79
Germaanse goden en gebruiken die aan de Germanen werden
toegeschreven. Als aanduiding voor de maanden werden ook die namen
gebruikt die de Germaanse voorouders als aanduiding voor de maanden
zouden gebruikt hebben.
Hierbij willen we ook nogmaals in herinnering brengen dat men ook bij
bepaalde feestelijkheden terugviel op een Germaanse zingeving.
Uiteraard speelt hier een beetje de kwestie van de kip en het ei. Men zou
kunnen zeggen dat de Rijksgedachte een gevolgtrekking was van het
geloof in een gemeenschappelijke Germaanse achtergrond, gecombineerd
met het geloof in de rassenleer. Toch hebben wij ervoor gekozen de
aandacht voor de Germaanse voorouders als een afgeleide van de
Rijksgedachte te beschouwen, omdat voor het gros van de SS-mannen in
het vooroorlogse Duitsland zeker Duitsland zelf op de eerste plaats zal
gekomen zijn, en dat deze SS-mannen meer in termen van een groot-
Duits rijk dan een groot-Germaans rijk zullen gedacht hebben.
In de SS-ideologie waren beide begrippen natuurlijk zeer sterk met elkaar
verbonden, maar met het begrip "groot-Duits rijk" bedoelen we hier het
idee van een Duitsland dat haar geografische grenzen van 1933 overtrof
en dat ook politiek onder Duits bevel stond. Ons inziens is dan ook de
aandacht voor een Germaanse achtergrond eerder een legitimatie geweest
van bepaalde aspiraties dan dat dit de kerngedachte was.
De tijdsgebonden onderwerpen
Propaganda en ideologie 80
Joodsche smakeloosheid en ontbinding vinden, onder den mantel van het
Amerikanisme in film, literatuur en jazzmuziek, ingang in de geheele
wereld".
Propaganda en ideologie 81
Werving voor de Waffen-SS
Propaganda en ideologie 82
stormvergaderingen aanwezig te zijn. Opdat hij op de numerieke
opkomst controle zou kunnen uitoefenen, beval François dat de
stormleiders hem ten laatste acht dagen op voorhand de plaats van
samenkomst moesten melden. Ook Tony Van Dijck verklaart een aantal
leden geschrapt te hebben, voornamelijk leden van de Germaanse SS die
in dienst waren van de Fahndungsdienst. Omdat men ten overstaan van
de Militärverwaltung moeilijk kon verantwoorden dat men om die reden
de mensen die hun vuil werk deden, nl. werkweigeraars arresteren, uit de
organisatie zette, werden zij geschrapt omdat zij niet meer aanwezig
waren op de bijeenkomsten.
Het zou uiteraard verkeerd zijn alle SS-leden als profiteurs voor te stellen.
Een redelijk deel onder hen zullen wel oprecht in het nationaal-
socialisme geloofd hebben; het feit dat naar het einde van de oorlog toe
het ledenbestand slonk ten voordele van indiensttredingen van leden van
de Germaanse SS in bijvoorbeeld de Waffen-SS wijst ook in deze richting,
evenals het feit dat een aantal onder hen het blijkbaar passend vond hun
kinderen een Germaanse naam te geven (Torwald, Olaf, Gudrun, etc.)
zoals blijkt uit verschillende geboorte-aankondigingen in De SS Man.
Propaganda en ideologie 83
de aktieve-SS, SS-militie of Beschermende Leden, film of propaganda-
vertooning meer gehouden worden zonder Leeuwenvlag! Ook het lied "De
Vlaamsche Leeuw" moet in eere hersteld worden en gezongen, zonder
misbruik natuurlijk! Germaansch bewustzijn en trouw aan Rijk en Führer
sluiten niet uit, maar bevelen, Trouw aan de allereerste vormen van bloed,
bodem en taal. We hebben in de toekomst ons Vlaming-zijn niet te
verloochenen. Führers die het anders meenen zijn in de SS niet op hun plaats
en zullen dit dan ook ondervinden. Een andere handelswijze getuigt ook van
taktloosheid en onverstand, daar we daardoor het kontakt afsnijden met de
gezonde elementen van ons volk, met diegenen die altijd voor het volkseigene
hebben gestreden. De spreuk "Een Volk, Een Rijk, Een Führer" zal voortaan
overal radikaal wegblijven, alsmede alle uitingen die voorlopig niet taktisch
zijn tegenover volksgenoten die slechts voor een langzame opvoeding vatbaar
zijn".
Propaganda en ideologie 84
Hoofdstuk 4
Inleiding
Om een volwaardige concurrent van het VNV te kunnen zijn, was enige
versterking zeker welkom. Een dergelijke versterking werd onder andere
gezocht in de richting van het Verdinaso. Gesprekken daarover hadden al
plaats nog voor de formele oprichting van de Algemene SS. Reeds in
oktober 1940 waren er gesprekken geweest omtrent de toetreding van het
Verdinaso tot de Algemene SS. Voor het Verdinaso waren voornamelijk
Pol Le Roy, Jef François en Emiel Thiers de gesprekspartners. Voor de SS
werden deze besprekingen gevoerd door René Lagrou en SS-
Hauptsturmführer Dr. Perey van de SD van Brussel. Deze laatste wilde,
volgens François, het Verdinaso als enige beweging in Vlaanderen door
het Militair Bestuur doen erkennen, op voorwaarde dat de Dinaso
Militanten Orde in haar geheel naar de Algemene SS zou overgaan.
Zover wilde François echter niet gaan. Einde januari 1941 was er dan
opnieuw een gesprek op de SD-Stelle te Gent, waar vertegenwoordigers
van de Algemene SS en het Verdinaso samen aan tafel zaten. Voor het
Verdinaso waren dit opnieuw Thiers en Le Roy, voor de Algemene SS
waren Herman van Puymbroeck en René Lagrou aanwezig. Hier zou
tussen beide groeperingen een principieel akkoord gesloten zijn dat
binnen de leidingsvergadering van het Verdinaso op 26 januari besproken
had moeten worden, maar de dag voordien werden François en Le Roy
echter uitgesloten. Na de toetreding van het Verdinaso tot de
Eenheidsbeweging VNV was er vanzelfsprekend geen sprake meer van
dat het Verdinaso gedeeltelijk of geheel tot de Algemene SS zou
toetreden. Doorheen de oorlog heeft de Algemene SS (ook na de
omvorming tot Germaanse SS) echter steeds blijven lonken naar leden
van het Verdinaso. In verschillende artikels in De SS Man werd in zeer
positieve zin over Joris van Severen geschreven, en werd van Severen
beschouwd als een soort vooroorlogse drager van het SS-gedachtengoed
in Vlaanderen. Hiernaast moet men ook het feit dat men het "Van
Severen herdenkingsinsigne" op het uniform van de Algemene en
Germaanse SS mocht dragen, zien als een poging om de leden van het
Verdinaso dichter bij de SS te krijgen.
Dat bij deze gesprekken over de toetreding van het Verdinaso bij de
Het Verdinaso was uiteraard niet de enige groepering waar zowel VNV
als Algemene SS naar versterking zochten. Zoals we reeds eerder vermeld
hebben, had Leib al eind september 1940 gesprekken gehad met
personen uit de NSVAP, en trad ook het deel dat onder leiding van
Alfons Wachtelaer nog een tijdlang zelfstandig bleef bestaan, begin
januari 1941 toe tot de Algemene SS. Er bestond ook een toenadering
tot organisaties als Volksverwering (een zuiver anti joodse organisatie),
het "Comité voor Dietsche Actie" (CDA), de NSB in Vlaanderen
(NSBiV), de NSVAP (van Lambreghts). Deze organisaties sloten zich
echter niet aan als geheel, maar het was de leden van de Algemene SS wel
toegelaten verder actief te zijn in deze organisaties, voor zover hun dienst
als SS-lid hier niet onder leed. Om deze organisaties wat dichter bij de
Algemene SS te brengen werden soms wel wat toegevingen gedaan wat
betreft het toekennen van bepaalde leidinggevende functies. Zo werd de
propagandaleider van de Beschermende Leden-afdeling te Gent afgezet
ten voordele van één van de leiders van het CDA. Hierbij moet men wel
rekening houden met het feit dat op dat moment Raf van Hulse, die zelf
actief was geweest in het CDA, reeds stormbanleider was voor Oost-
Vlaanderen.
Dat het hier ging om een "strijd" in verband met een functie voor de
Beschermende Leden-afdeling is waarschijnlijk niet zonder betekenis. De
hiervoor genoemde organisaties stonden waarschijnlijk ideologisch wel
dicht genoeg bij de Algemene SS om zich zonder veel problemen met de
uitgangspunten van de Algemene SS akkoord te kunnen verklaren. Of de
Heydrich stelde na het falen van Kammerhofers plan zijn hoop voor een
grotere politieke rol van de Algemene SS op Edgard Delvo. Uit de
besprekingen van Kammerhofer met Delvo was gebleken dat Delvo de
geschikte persoon was om de brug tussen het VNV en de Algemene SS te
slaan. Delvo zou volgens Heydrichs plan De Clercq verzoeken het verbod
op het lidmaatschap van VNV-leden bij de Algemene SS op te heffen,
het VNV zou geen aanvallen meer mogen richten tegen de Algemene SS
en ook de Algemene SS zou de strijd tegen het VNV moeten stopzetten.
Hierdoor zou het voor Delvo mogelijk zijn om toe te treden tot de
Algemene SS, waarbij hij waarschijnlijk ook door een groot aantal
arbeiders zou gevolgd worden, aldus Heydrich. Alhoewel dit plan volgens
Een tweede nederlaag ten overstaan van het VNV leed de SS met
betrekking tot een eigen SS-gezinde jeugdorganisatie. Een dergelijke SS-
gezinde jeugdorganisatie was opgericht tijdens het najaar van 1940 en
droeg de naam "Vlaamsche Jeugd" (VJ). De leiding van deze VJ lag bij
Alfons Wachtelaer, die zoals gezegd, eveneens de leiding had van de
tweede NSVAP die begin 1941 tot de Algemene SS was toegetreden.
Gedurende het bestaan van de VJ heeft Wachtelaer in elk geval gepoogd
het bestaansrecht van de organisatie te verzekeren. In een bericht aan
Oberbannführer Hemesath van de Hitler-Jugend meldde Wachtelaer dat
verschillende jeugdorganisaties zich bij de VJ hadden aangesloten. Tot
deze organisaties behoorden onder andere de NSVAP-jeugdgroep, de
Vlaamse Rex-jeugd scharen, een groot deel van de Dinaso-jeugd (West-
Vlaanderen en Limburg), en nog een negental andere groepen. Het lijkt
er op dat vanwege de SS-leiding gepoogd werd om aan de organisatie
steun te verlenen. De door ons reeds eerder geciteerde stormleider
betrokken bij de oprichting van de Algemene SS in zijn stad, verklaarde
tegenover ons dat Leib hem begin 1941 vroeg om mee te werken bij de
uitbouw van de Vlaamsche Jeugd. De VJ werd echter gedwongen om in
juli 1941 samen met onder meer de aartsvijand, het Algemeen Vlaams
Nationaal Jeugdverbond (AVNJ) van het VNV, op te gaan in een nieuwe
jeugdbeweging, de Nationaal Socialistische Jeugd in Vlaanderen (NSJV).
In de tweede helft van 1941 trachtten de vroegere VJ-leden zich weer af
te scheiden van het NSJV in een nieuwe jeugdorganisatie die ze de naam
gaven "Nederduitsche Jeugd" (NJ), naar het voorbeeld van een
jeugdorganisatie die één van de leiders, Leo Verwerft, reeds voor de
oorlog geleid had. Na druk van Hemesath en Gauführerin Westphal, die
duidelijk maakten date buiten het NSJV geen andere jeugdbeweging in
Vlaanderen zou erkend worden, verklaarde deze groep zich bereid weer
mee te werken binnen het kader van het NSJV. De problemen bleven
echter bestaan, en de leden van de NJ werden dan ook einde 1941 door
de leiding van de NJ aangezet het NSJV te verlaten.
Vanaf midden 1941 begon voor de Algemene SS ook intern eigenlijk een
nieuwe periode. De periode van ontwikkeling was nu definitief afgerond
en alle troepen en stormen die ook de rest van de oorlog zouden blijven
bestaan (uitgezonderd storm Wallonië) waren gevormd. Raf Van Hulse
was bovendien de eerste leider van de Algemene SS die door de SS zelf
gevormd was. Begonnen als stormleider van Eeklo, was hij al snel
scholingsleider voor stormban Oost-Vlaanderen en stormban-leider voor
Niet alleen in eng-Vlaams opzicht was de periode waarin Raf van Hulse
de leiding van de Algemene en Germaanse SS waarnam een belangrijke
periode, ook in het groter kader van de SS-politiek was dit een belangrijk
moment. Door een Anordnung met volgnummer 54/42, ondertekend
door Himmlers grootste concurrent met betrekking tot de Germaanse
politiek, Martin Bormann, kreeg Himmler immers vrij spel wat betreft
de Germaanse politiek. De eerste bepaling van deze Anordnung luidde:
"Für Verhandlungen mit allen germanisch-völkischen Gruppen in
Dänemark, Norwegen, Belgien und den Niederlanden ist im Bereich der
NSDAP, ihrer Gliederungen und angeschlossenen Verbände aus schließlich
der Reichsführer-SS zuständig". Met dit besluit werd dus formeel
vastgelegd dat Himmler in de toekomst de politiek in de Germaanse
gebieden zou gaan bepalen.
Bij dit alles mag men natuurlijk de Duitse inval in de Sovjetunie van 22
juni 1941 niet vergeten. Deze inval greep wel plaats voor Van Hulse de
leiding over de Algemene SS kreeg, maar in de periode dat de Algemene
en Germaanse SS onder zijn bevel stond, wijzigde ook dit oorlogsfeit de
wijze waarop de SS-leiding naar de Algemene en Germaanse SS keek.
Niet enkel in Vlaanderen maar ook in de andere Germaanse gebieden
werd de werving voor de Waffen-SS plots veel belangrijker. Tot voor de
inval in de Sovjetunie had de werving voor de Waffen-SS een bijna
uitsluitend politiek doel gehad. Na de inval in Rusland werd, naarmate
de oorlog vorderde, het zuiver militaire probleem natuurlijk belangrijker.
We brengen hier nogmaals in herinnering dat Jungclaus begin juli 1944
aan Himmler meldde dat de getalsterkte van de Germaanse SS in
Vlaanderen op 30.06.1944, 301 SS-mannen, 501 Flandernkorps-
mannen en 98 kandidaten bedroeg, maar dat hiernaast nog 1660
mannen waren die dienst deden bij de Waffen-SS en 939 SS-leden die
actief waren bij organisaties als het NSKK, de Organisation Todt, de
Kriegsmarine, etc. Einde 1942 telde de Germaanse SS nog 391 SS-
Mannen en 696 leden van het Flandernkorps. Een groot aantal SS-leden
De DeVlag
Vanaf het moment dat Berger de beslissing nam om via de DeVlag verder
te proberen politieke macht in Vlaanderen uit te oefenen, zien we in de
organisatie van de DeVlag verschillende personen opduiken die reeds
actief waren binnen de Algemene SS. Dit hoeft geen verwondering te
wekken. Het was de bedoeling om de DeVlag (een organisatie die reeds
opgericht was rond 1935-1936), om te vormen tot een SS-organisatie.
Opvallend is wel dat aanvankelijk (midden 1941) enkel de mindere
goden van de Algemene SS bij de DeVlag actief waren. Uitgever Jan Acke
werd leider van het referaat Sociale Politiek, en de zangkoorleider van
storm Antwerpen, Walter Weyler, werd leider van het referaat Muziek.
Vanaf begin 1942 werden meer en meer functies vervuld door personen
die ook in de Algemene SS relatief belangrijke functies bekleed hadden.
Oud-stormbanleider van Antwerpen Seraf Trio werd in 1943 adjudant
bij de landsleider van de DeVlag, Jef Van De Wiele. Herman van
Puymbrouck was binnen de DeVlag onder meer betrokken bij een
propagandacomité voor de Vlaamse scholen en werd leider van het
hoofdambt voor wereld beschouwelijke scholing en opleiding. Het
Persambt kwam onder leiding te staan van oud-scholingsleider van
Na deze gesprekken besloot Schneider dat men bij deze culturele SS-
organisatie het beste kon uitgaan van de reeds bestaande werkkringen en
tijdschriften. Deze overkoepelende organisatie kreeg de naam "Germaanse
Werkgemeenschap Vlaanderen". Tot de activiteiten van de organisatie
behoorde onder meer het inrichten van tentoonstellingen zoals
bijvoorbeeld een tentoonstelling met de naam: "Germaansch Erfgoed". In
eerste instantie omvatte de werkgemeenschap 10 medewerkers; na
midden 1943 kwamen hier nog 26 personen bij. Bij de oorspronkelijke
10 medewerkers moeten we voornamelijk Emil Vercammen vermelden,
die zoals reeds vermeld al verschillende bijdragen geleverd had voor de
SS-scholingsbrieven en in De SS Man. Bij de groep die na juli 1943
meewerkte aan de organisatie is, vanuit het oogpunt van de Algemene SS,
Prof. van Roosbroeck de opmerkelijkste nieuwe medewerker. Naast deze
twee personen waren de andere betrokkenen bij de "Germaanse
Werkgemeenschap Vlaanderen" voorheen dus niet actief geweest in de
Algemene SS. Dit wijst volgens ons op twee verschillende zaken. Ten
eerste doet dit veronderstellen dat men bij de Algemene SS slechts een
beperkt aantal personen aantrof die men voor dergelijk werk geschikt
vond. Anderzijds bewijst dit volgens ons dat, alhoewel de SS-leiding het
blijkbaar als een gemis beschouwde dat er in Vlaanderen nog geen
culturele SS organisatie bestond, aan dit werk slechts een gematigd
belang gehecht werd. Personen als een Herman van Puymbrouck of Pol
De Hitlerjeugd Vlaanderen
Begin november 1943 kreeg de Germaanse SS nog maar eens een nieuwe
leider. François werd naar Berlijn gestuurd om daar de leiding van de
Vlaamse Germaanse stormbannen over te nemen. De leiding van de
Germaanse SS in Vlaanderen werd nu waargenomen door Tony van
Dijck, die al enige tijd als adjudant van François binnen de Germaanse
SS actief was. Belangrijker dan het feit dat Van Dijck adjudant geweest
was bij François, was echter dat Van Dijck de officierenschool van de
Waffen-SS te Bad Tölz had doorlopen. Met de benoeming van Tony Van
Dijck als standaardleider en de aanstelling van voorlopig nog drie, later
vier nieuwe stormbanleiders, kwam de leiding van de Germaanse SS
duidelijk in handen van Waffen-SS officieren, met andere woorden, in
handen van personen die door de SS zelf gevormd waren. De aanstelling
van deze Waffen-SS officieren in de leidende posities in de Germaanse SS
Inleiding
Vooral vanaf het begin van 1943 werd de Germaanse SS meer en meer
betrokken bij het uitvoeren van bewakings- en opsporingsopdrachten.
Deze betrokkenheid bij politionele acties werd nog vergroot door het feit
dat er een steeds grotere doorstroming was van SS-leden naar gewapende
eenheden. Alhoewel een aantal van deze eenheden onder het gezag van de
Waffen-SS viel, is hier toch een verschil met de gewone indiensttreding
bij de Waffen-SS, omdat het de bedoeling was dat deze eenheden in eigen
land zouden optreden en dus in geen geval zouden ingezet worden aan
het Oostfront.
Naast de inzet van leden van de Germaanse SS bij dergelijke bewakings-
en opsporingsopdrachten, staan we ook even stil bij het machtsmisbruik
dat leden van de organisatie gemaakt hebben op basis van het feit dat zij
lid waren van een collaborerende organisatie. Uiteraard is het niet onze
bedoeling om hier elke misstap van elk SS-lid te behandelen, maar
aangezien bepaalde gevallen van machtsmisbruik duidelijk in verband
stonden met het feit dat men lid was van de Germaanse SS, menen we
toch hieraan even aandacht te moeten besteden.
Eveneens duidelijk verbonden aan het feit dat men lid was van de
Germaanse SS waren de acties die uitgevoerd werden door een groep
onder leiding van Robert Verbelen. Gezien de bijzondere aard van deze
acties zullen we deze acties echter afzonderlijk van de voorgaande
behandelen.
Bij de behandeling van een onderwerp als machtsmisbruik moet men een
onderscheid maken tussen twee soorten van misbruik. Enerzijds misbruik
tot financiële verbetering en anderzijds lidmaatschap van de Algemene SS
als rechtvaardiging voor het gebruiken van geweld.
Beide soorten misbruik zijn voorgevallen binnen de Algemene en
Germaanse SS. Reeds eerder hebben we het erover gehad dat Jef François
in West-Vlaanderen een groot aantal SS-mannen uitgesloten had, die in
uniform smokkel dreven Hier zullen we het echter alleen hebben over
bepaalde gevallen waar leden van de Germaanse SS hun lidmaatschap
van deze organisatie gebruikten en beschouwden als een rechtvaardiging
voor het mishandelen van andersgezinden. Het valt op, dat in de gevallen
die ons bekend zijn het nooit ging om geweld per se, maar om gevallen
waar het geweld ook duidelijk kan geplaatst worden in het kader van de
SS-ideologie.
De acties
Alhoewel we het hier zoals gezegd niet hebben over de acties uitgevoerd
door het Veiligheidskorps, moeten we toch duidelijk maken dat er ook na
de creatie van het VK nog enkele acties uitgevoerd werden die de stempel
dragen van het vroegere "werk" van Robert Verbelen. Hiermee bedoelen
we dat ook na mei 1944 nog acties werden uitgevoerd door een onge-
üniformeerde, kleine groep personen. Deze personen zijn dezelfden als
die we eerder ontmoet hebben rond Verbelen voor de creatie van het VK.
Het belangrijkste criterium dat we hier gebruiken om de acties van het
Veiligheidskorps van de rest te scheiden, is dat de acties van het Veilig-
heidskorps in alle openheid gebeurden. Dit was totaal anders bij de
aanslagen uitgevoerd onder leiding van Verbelen voor het VK bestond.
Deze werden immers voor het overgrote deel uitgevoerd door SS-mannen
in burgerkledij.
Een bijzonder geval is wel de actie van 28 februari 1944 te Vorst. In deze
nacht werden door personen uit de groep rond Verbelen verschillende
De slachtoffers
Zoals blijkt uit het feit dat onder de eerste slachtoffers van de groep rond
Verbelen vier vooraanstaande vrijmetselaars waren die eigenlijk niets met
de acties uitgevoerd door het verzet te maken hadden, werd het begrip
"vijand" als aanduiding voor wie men zou aanpakken, zeer ruim
geïnterpreteerd. Onder de slachtoffers waren dan ook vermeende
Inleiding
Om een beter beeld te krijgen van wie zich aansloot bij de Algemene en
Germaanse SS hebben we onderzoek verricht naar drie verschillende
aspecten, namelijk de leeftijd, de burgerlijke stand en de sociale
achtergrond van leden van de organisatie. Helaas is er nog onvoldoende
materiaal voorhanden om de gegevens die we verzameld hebben te
vergelijken met die van andere organisaties zoals bijvoorbeeld de Dinaso
Militanten Orde van het Verdinaso of de Zwarte Brigade van het VNV.
In ons onderzoek hebben we ons voorlopig toegespitst op de leden van
twee Oost-Vlaamse stormen, namelijk Gent en Aalst. De keuze voor deze
twee stormen werd bepaald door het beschikbaar materiaal. Alhoewel we
in totaal beschikken over de namen van ongeveer 700 SS-leden, waren
enkel voor Gent en Aalst voldoende gegevens voorhanden om een groep
samen te stellen waarvan het aantal personen t.o.v. de waarschijnlijke
sterkte van hun storm procentueel hoog genoeg was om tot op zekere
hoogte representatief te zijn voor de gehele storm.
De leeftijdsstructuur
Een eerste groep waarnaar we onderzoek verricht hebben, bestaat uit de
leden die aangesloten waren bij storm Gent. We hadden genoeg materiaal
om 129 leden met zekerheid te identificeren. Het ging hier zowel om SS-
mannen en leden van het Vlaanderen-Korps, als om Beschermende
Leden. De gegevens die wij hier verwerkt hebben, zijn echter enkel die
van leden die wel aangesloten waren bij storm Gent en die ook in Gent
woonden. Leden afkomstig uit troep Wetteren of troep Eeklo, beide
Opvallend is in elk geval dat het aandeel van de groep die bij het uit-
breken van de oorlog maximaal 25 jaar oud was, in Aalst veel groter was
dan in Gent. In Gent was ongeveer 60% van de leden (zowel actieve SS
als Beschermende Leden) ouder dan 25 jaar toen de oorlog uitbrak, in
Aalst was dit ongeveer 30%.
Het is niet onmogelijk dat de relatief hoge leeftijd van de leden van
storm Gent mede bepaald wordt door het feit dat storm Gent misschien
meer vrijwilligers voor de Waffen-SS en het Vlaams legioen geleverd heeft
dan storm Aalst, en dat dit mede verklaart waarom de groep jongeren bij
storm Gent zo laag ligt. Een onderzoek naar de Limburgse vrijwilligers in
de Waffen-SS en het Vlaams legioen heeft uitgewezen dat de gemiddelde
leeftijd van de verschillende lichtingen Limburgse Oostfrontvrijwilligers
Ongehuwd: 42
Gehuwd, geen kind: 33
Gehuwd, 1 kind: 31
Gehuwd, 2 kinderen: 11
Gehuwd, 3 kinderen: 7
Gehuwd, 4 kinderen en meer: 5
Het grootste deel van de SS-leden was dus gehuwd, maar het aantal SS-
leden met kinderen was in de minderheid.
We hebben hier ook de beroepen van de leden van storm Aalst vermeld,
aangezien we het creëren van een algemene indruk van de beroeps-
sectoren waaruit de SS-mannen kwamen, wilden laten primeren op een
strikte beroepsindeling per storm. Bovendien bleek de onderverdeling per
beroepsgroep van storm Aalst duidelijk het patroon van storm Gent te
volgen.
Alhoewel verder onderzoek uiteraard vereist is, lijkt hier toch duidelijk
een verschil geweest te zijn met de Nederlandse Beschermende Leden-
afdeling. Volgens een opgave van de Germaanse SS in Nederland uit mei
1944 oefenden er van de 3672 Beschermende Leden die er op dat
moment waren, 622 geen beroep uit. Het merendeel hiervan zullen
waarschijnlijk vrouwen geweest zijn. De grootste beroepsgroepen waren:
kantoorpersoneel (408), kooplieden (283) en ambtenaren (327). De
andere beroepscategorieën haalden de honderd niet (artsen: 54,
advocaten:19).
Ook hier hebben we weer het probleem gehad dat er voorlopig eigenlijk
nog geen onderzoek geweest is naar de sociale achtergronden van leden
van bijvoorbeeld de Zwarte Brigade of de Dinaso Militanten Orde. Het
is dus praktisch onmogelijk om vast te stellen of het opleidingsniveau van
de leden van de Algemene en Germaanse SS vergelijkbaar is met dat van
leden van andere dergelijke organisaties, of dat dit integendeel hiermee
contrasteert.
Besluit 133
SS er niet in geslaagd de numerieke sterkte te verwerven die de SS-leiding
graag gezien had. Bovendien greep er binnen de organisatie een gestage
ontvolking plaats, niet in de laatste plaats door het afstaan van leden aan
de Waffen-SS. Het is precies op dit vlak dat de Algemene en Germaanse
SS een gematigd succes te noemen is. Het patroon dat we hier zien,
namelijk het verlies van leden ten voordele van de Waffen-SS, is een beeld
dat we ook in de Algemene en Germaanse SS-eenheden in de andere
Germaanse gebieden zien, Duitsland inbegrepen. Door de ideologische
uitgangspunten kon een dergelijke organisatie in oorlogstijd, en vooral
vanaf het moment dat de nood aan frontsoldaten groter werd, niet
uitgroeien tot een succes aangezien haar beste krachten per definitie aan
het front moesten staan.
Besluit 134
Bibliografie
1. Bronnen
Bibliografie 135
- NS 19 (neu) 1550
- NS 19 (neu) 1564
- NS 19 (neu) 2140
- NS 19 (neu) 2455
- NS 19 (neu) 2458
- NS 19 (neu) 2880
- NS 19 (neu) 3565
- NS 19 (neu) 3647
- NS 19 (neu) 3808
- NS 19 (neu) 3852
- NS 19 (neu) 3987
- NS 21/935
- NS 21/938
- NS 31/74
- NS 31/75
- NS 31/96
- NS 31/141
- NS 31/142
- NS 31/375
- NS 31/407
- NS 31/413
- NS 31/455
Bibliografie 136
- BDC, Documenten betreffende Jef François
Documenten betreffende René Lagrou
Documenten betreffende Karl Leib
Documenten betreffende Jef Van de Wiele
Documenten betreffende Herman Van Puymbrouck
Documenten betreffende Tony Van Dijck
Documenten betreffende Robert Verbelen
- Série C, partis politiques
- Série F, Mouvements de jeunesse
- Série G, Formations Militaires de collaboration
- Tätigkeitsberichte der Militärverwaltung
Bibliografie 137
1.2.7 Archief BRTN
koll. 233, documenten voorzorg
koll. 235.1 Alg.SS Vlaanderen-Wachtbrigade St. Truiden
koll. 235.2 Alg.SS en DeVlag-Limburg (groep Neerpelt)
koll. 235.3 Algemene SS Vlaanderen-stormban Antwerpen
koll. 235.4 Algemene Schut-Scharen Vlaanderen
Scenario's BRTN-reeksen
- paramilitaire collaboratie
- Englandspiel
- De kollaboratie
- "De stroomversnelling" november 40-augustus 41
- "Op weg naar de Anschluss" september 41-eind 42
- In de ban van de SS
- De Algemene SS Vlaanderen
- Politiediensten
- Abwehr: - Englandspiel
- Prosper De Zitter
-Sipo-SD - Ciney
- Vergelding: - terreur over Hageland
- Het Limburgs drama
- Leuven
- Verbelen en konsoorten
- Na september '44 - de tijd der illusies
- de droom is uit
1.2.8 Privé-verzamelingen,
- Verzameling documenten Bruno De Wever
- Verzameling documenten Frank Seberechts
- Verzameling documenten Etienne Verhoeyen
- Eigen verzameling documenten
Bibliografie 138
41747-41750 Bevrijding nrs.1-179 4dz.
BA 204 Verschillende nota's aangaande bevrijding van Antwerpen
2. Kranten en tijdschriften
- Balming
- Berkenkruis
- De SS Man
- Germanische Leithefte
- Periodiek Contact-De wende
- SS Leitheft voor Vlaanderen
Bibliografie 139
3. Werken en artikels
Bibliografie 140
Brussel (1942-1944). Vijfde deel: Salzburg voor en na. Politionele
ontwikkeling van september 1943 tot het einde van de bezetting, in:
Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede wereldoorlog, 8, 1984, p.
5-234.
- ID., De vestiging van een burgerlijk bestuur in België en Noord-Frankrijk.
in: Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede wereldoorlog, 1, 1970, p.
69-132.
- ID., Hitler en het politieke lot van België (1940-1944). De vestiging van
een Zivilverwaltung in België en Noord-Frankrijk, Antwerpen, Uitgeverij
De Nederlandsche Boekhandel, 1982.
- DE LENTDECKER, L., Tussen twee vuren, Leuven, Davidsfonds, 1985.
- DE WEVER, B., Oostfronters, Vlamingen in het Vlaams Legioen en de
Waffen-SS, Tielt-Weesp, Lannoo, 1984.
- ID., Vlag, groet en Leider. Geschiedenis van het Vlaams Nationaal
verbond 1933-1945, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1992.
- DE WILDE, M., België in de Tweede wereldoorlog, Deel 5: De
Kollaboratie, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, 1985.
- DOOM, R., De Derde wereld in historisch perspectief, RUG,
onuitgegeven cursus kandidaturen, 1989.
- GHYSENS, J. en B., De Duitse bezetting te Aalst 1940-44, Reconstructie
van een collaboratie, Aalst, J.Ghysens, 1983.
- GILLINGHAM, J.Ph.D., Belgian Business in the Nazi New Order,
Ghent-Belgium, Jan Dhondt Foundation, 1977.
- HIRSCHFELD, G., Bezetting en collaboratie, Nederland tijdens de
oorlogsjaren 1940-1945, Haarlem, uitgeverij H.J.W. Becht, 1991.
- HÖHNE, H., Der Orden unter dem Totenkopf. Die Geschichte der SS,
s.l., Verlagsgruppe Bertelsmann GmbH, s.d.
- HUYSE, L. en DHONDT, S., Onverwerkt verleden, collaboratie en
repressie in België 1942-1952, Leuven, uitgeverij Kritak, 1991.
- JANSSENS, G., De Hitlerjeugd-Vlaanderen, in: Spiegel Historiael, jg.18,
1983, 2, p.62-71.
- KLOSE, W., Generation im Gleichschritt: Die Hitlerjugend, Oldenburg-
Hamburg-München, Stalling Verlag, 1982.
- KOCH, H.W., Hitlerjugend, München, Moewid Verlag, 1981.
- KOGON, E., Der SS-Staat. Das System der deutschen Konzentrations-
lager, München, Wilhelm Heyne verlag, 1991.
- KNOBBEL, E.E., Racial illusion and military necessity; a study of SS
political and manpower objectives in occupied Belgium, Ann Arbor,
Bibliografie 141
Michigan, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1965.
- LOOCK, H.D., Quisling. Rosenberg und Terboven. Zur Vorgeschichte
und Geschichte der national-sozialisistchen Revolution in Norwegen,
Stuttgart, Deutsche Verlag Anstalt, 1970.
- MARTIN, D., De Vijfde Kolonne; Mythe en realiteit, De Duitse
inmenging in België tijdens de periode der onafhankelijkheidspolitiek,
V.U.B., Fakulteit der Letteren en Wijsbegeerte, onuitgegeven
licentiaatsverhandeling, s.d.
- MASSIN, W., Limburgers in het Vlaams Legioen en de Waffen-SS,
Kortessem, Uitgeverij JoChriLy, 1991.
- MOLDO, A., Uniforms of the SS. Volume 1; Allgemeine-SS 1923-1945,
s.l., Historical Research Unit, 1968.
- OLIVIER, W., Van Fabriekswacht tot Flakbrigade Christiaan Turcksin en
zijn paramilitaire formaties, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling,
1989-1990.
- SAERENS, L., Het Verdinaso en de Joden, in: Wetenschappelijke
Tijdingen, jg. 46, 1987, 3, p.155-180; 4,p.241-254.
- SEBERECHTS, F., De DeVlag van kultuurbeweging tot partij
(1940-1944). Een studie over nationaal-socialistische machtsverwerving.
RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984.
- ID., Geschiedenis van de Devlag. Van cultuurbeweging tot politieke partij
1935-1945, Gent, Perspectief Uitgaven, 1991.
- STEINBERG, M., Dossier Brussel-Auschwitz. De SS-politie en de
uitroeiing van de joden, Brussel, 1981.
- ID., L'étoil et le fusil. La question juive 1940-1942,
- Bruxelles, Vie ouvrière, 1983.
- ID., L'étoil et le fusil. La traque des juifs 1942-1944,
- Bruxelles, Vie ouvrière, 1983.
- STEIN, G., Geschichte der Waffen-SS, Düsseldorf, Athenäum-Verlag,
1978.
- TAYLOR, H.P., Uniforms of the SS. Volume 2. Germanische SS
1940-1945, s.l., Windrow & Greene Ltd, 1991.
- VANBOSSELE, J., Kortrijk tijdens de Tweede wereldoorlog, 3 dln.,
Kortrijk, Uitgeverij Groeninghe, 1987.
- VAN DAELE, L., De Vlaamse wacht, juni 1941-september 1944, Bijdrage
tot de geschiedenis van de militaire collaboratie, RUG, onuitgegeven
licentiaatsverhandeling, 1986.
- VAN DEN WIJNGAERT, M., Nood breekt wet, Economische
Bibliografie 142
collaboratie of accomodatie; het beleid van Alexandre Galopin. gouverneur
van de Société Générale tijdens de Duitse bezetting (1940-1944), Tielt,
Lannoo, 1990.
- VANDEWEYER, L., René Lagrou en het katholieke Vlaams nationalisme
in Antwerpen, in: Wetenschappelijke Tijdingen, LI, 1992, p.163-183.
- VAN DOORSLAER, R., Gentenaars in de internationale brigaden, in:
Bijdragen tot de Geschiedenis van de Tweede wereldoorlog, 6, 1980,
p.149-196.
- VAN DOORSLAER R., VERHOEYEN E., L'Allemagne nazie, la police
Belge et l'anticommunisme en Belgigue (1936-1944) - un aspect des
relations Belgo-Allemandes, in: BTNG, 1987, nrs.1-2, p.61-125.
- VAN DYCK, T., Zo stierven zij en wij, Antwerpen, Uitgeverij De
Nederlanden, 1991.
- VAN LAEKEN F., VERHOEYEN E., Lexicon Politieke &
Jeugdkollaboratie., Brussel, Instructieve omroep, 1985.
- VAN MEERBEECK, P., VERHOEYEN, E., VAN DE VIJVER, H. Tijd
der vergelding & het verzet, Brussel, Instructieve omroep, 1988.
- VAN ROY, L., Het taboe van de kollaboratie, Kapellen, Uitgeverij
Pelckmans, 1987.
- VERHOEYEN, E., De financiering van het dagblad "De Schelde -Volk en
Staat" (1929-1940), Deel II, Wetenschappelijke Tijdingen, XLVII, 1-2,
1988, p.224-239, 35-61.
- VERSTRAETE, P.J., BARREZEELE, K., Vlaamse Portretten, Antwerpen,
Uitgeverij De Nederlanden, 1985.
- VINCX, J., Vlaanderen in uniform, 1940-1945., 7 dln, Antwerpen,
1980-1984.
- VON PRERADOVICH, N., Österreichs höhere SS-Führer, Berg am See,
Kurt Vowinckel-Verlag, 1979.
Bibliografie 143