You are on page 1of 19

Sociaal en fiscaal recht

Deel Sociaal recht: 1. arbeidsrecht

1.1 De vakorganisaties voor werknemers en werkgevers:

Begrip vakorganisatie is een vereniging van werkgevers of van


werknemers. Het doel van de vereniging is de verdediging van de
beroepsbelangen van de aangesloten leden. Als werkgever ben je niet
verplicht je aan te sluiten bij een vakorganisatie, is vrijblijvend. Als je begint te
werken, is de kans groot dat je door de afgevaardigde van een vakorganisatie
zal worden aangesproken om lid te worden.
Vakorganisaties voor werknemers Werknemers die zich bij een
vakorganisatie aansluiten zullen dat doen per bedrijfstak. Zo zullen
metaalarbeiders zich aansluiten bij een vakcentrale voor de metaalsector, de
bedienden bij een bediendenvakbond en onderwijzend personeel bij een
onderwijsvakbond. Enkele voorbeelden van vakcentrales:
- Vakcentrale voor de metaalsector (ACV-CSC METEA)
- Landelijke bedienden centrale (LBC)
- Bond der bedienden technici en kaders (BBTK)
- Vrij syndicaat voor het openbaar ambt (VSOA)
Deze vakcentrales zijn nu op hun beurt aangesloten bij een overkoepelend
geheel, een vakbond of een syndicaat. Er zijn 3 overkoepelende vakb.
- Algemeen Belgisch vakverbond (ABVV)
- Algemene Centrale van Liberale vakbonden van Belgie (ACLVB)
- Algemeen Christelijk vakverbond (ACV)
Vakorganisaties voor werkgevers De werkgevers die dat willen,
kunnen zich eveneens aansluiten bij een werkgeversorganisatie per
bedrijfstak. Zo kunnen bv de werkgevers uit de technologische sector zich
aansluiten bij Agoria en werkgevers uit de textielsector bij Fedustria.
De verschillende beroeporganisaties zijn dan ook weer aangesloten bij een
groter geheel: het Verbond van de Belgische Ondernemingen (VBO).
Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’S) sluiten zich aan bij een
organisatie voor zelfstandigen en vrije beroepen. Zo kennen we bv UNIZO
(Unie van Zelfstandige Ondernemers).

1.2 Instellingen voor sociaal overleg:

Door de wet zijn instellingen tot stand gekomen waar werkgevers en


werknemers kunnen samenkomen voor het bespreken van problemen in
verband met het werk. Die instellingen bestaan op het vlak van de
ondernemingen, per bedrijfstak en er is één overlegorgaan dat voor alle
bedrijfstakken in heel het land bevoegd is.
De ondernemingsraad in elke onderneming die minstens 100
werknemers in dienst heeft, moet een ondernemingsraad opgericht worden.

De ondernemingsraad bestaat uit:

1
- De werkgever die voorzitter is en die wordt bijgestaan door personen die hij
heeft aangeduid.
- De werknemersafgevaardigden die door de werknemers om de vier jaar
verkozen worden. De kandidaten worden voorgesteld door de drie grote
vakbonden. Als er minsten 25 werknemers zijn van minder dan 25 jaar,
hebben die jonge werknemers recht op minstens één vertegenwoordiger.
Bescherming tegen ontslag:
- De leden van de ondernemingsraad kunnen alleen ontslagen worden
wegens een zware fout of om economische of technische reden. Bv als
werknemer op diefstal betrapt wordt of omdat er te weinig werk is.
- De werkgever zal nooit onmiddelijk ontslag mogen geven. Zo zal hij vb in
geval van een zware fout eerst de toelating van de arbeidsrechtbank moeten
vragen, de rechter zal dan oordelen of de fout van de werknemer ernstig
genoeg was voor het ontslag.
Bevoegdheid:
- Recht op informatie de ondernemingsraad heeft het recht geïnformeerd te
worden over de economische toestand van de onderneming en de evolutie op
financieel en social gebied.
- Recht op advies de ondernemingsraad mag advies geven over allerhande
zaken in de onderneming. Zo bv over de maatregelen over aanwerving en
ontslag van personeel.
- Recht op beslissingen in bepaalde gevallen is het akkoord van de
ondernemingsraad nodig voor het nemen van beslissingen in de onderneming
Dit geldt o.a. voor: Opstelling en wijziging van het arbeidsreglement,
vastelling van de data van de jaarlijkse vakantie, ..
- Recht op controle de ondernemingsraad heeft de bevoegdheid om controle
uit te oefenen op de naleving van de sociale wetgeving in de onderneming.

Het paritair comité Per bedrijfstak bestaat er een paritair comité dat
samengesteld is uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de grote
vakbonden en van de werkgeversorganisatie. Het heeft als opdracht:
- Collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) te sluiten. Dit zijn akkoorden die
bindend zijn voor de hele sector. Bv overeenkomst minimuloon.
- Geschillen tussen werkgevers en werknemers te voorkomen of bij te leggen.
- Advies te geven aan de Nationale Arbeidsraad (NAR) en aan de regering.

Nationale arbeidsraad (NAR) De NAR is ook paritair samengesteld uit


vertegenwoordigers van de grote vakbonden en werkgeversorganisaties.
Hij is bevoegd:
- Voor het geven van advies aan een minister of aan het parlement over
problemen van sociale aard.
- Voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten, die dan van
toepassing zijn op alle ondernemingen van het land.

1.3 De collectieve arbeidsovereenkomst:

De CAO is een akkoord dat gesloten wordt tussen één of meer werkgevers

2
en één of meer werknemersorganisaties. Daarin kunnen o.a. de arbeidsduur,
het minimumloon, de duur van de jaarlijkse vakantie, de duur van de
opzeggingstermijn en de vergoedingen wegens ziekte worden vastgelegd.
Een CAO mag afwijken van de wettelijke bepalingen, maar nooit in het nadeel
van de werknemers. Zo kan een COA gesloten worden:
- Op het vlak van de nationale arbeidsraad dan is zij geldig voor alle
ondernemingen in het hele land
- Op het vlak van het paritair comité dan is zij geldig voor alle
ondernemingen die tot die sector behoren.
- Op het vlak van de onderneming in dit geval wordt ze ondertekend door
de werkgever en door een of meer werknemersorganisaties.

1.4 Het begrip arbeidsovereenkomst:

Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waarbij de werknemers zich


verbindt werk te verrichten onder gezag van de werkgever en waarbij de
werkgever zicht verbindt loon te betalen. De werknemer heeft dus de
verplichting arbeid te verrichten onder gezag van de werkgever. De
werkgever heeft de verplichting loon te betalen.

Als iemand zich ertoe verbindt op eigen verantwoordelijkeheid een bepaald


werk te verrichten tegen betaling maar zonder gezag van de andere partij,
dan is er een contract van aanneming. Bv een aannemer verbindt zich ertoe
een huis te bouwen. Hij sluit met de opdrachtgever een contract van
aanneming. De aannemer werkt niet als werknemer maar als zelfstandige.

Om geldig te zijn is een arbeidsovereenkomst aan geen enkele vormvoor-


waarde onderworpen. Een schriftelijk contract is niet nodig. De mondelinge
toestemming van de partijen volstaat.

De wet op de leerplicht voorziet dat alle jongeren een vorming moeten krijgen
tot de leeftijd van 18 jaar. Vanaf 15 jaar kan dat gebeuren door deeltijds
werken en deeltijds leren.

1.5 De soorten arbeidsovereenkomsten

Als we de arbeidsovereenkomsten indelen zijn er verschillende mogelijkheden


zoals je in info hebt kunnen lezen. We zetten ze even op een rij:

1. De arbeidsovereenkomst voor arbeiders


dit is een overeenkomst waardoor de werknemer zich ertoe verbindt
hoofdzakelijk handarbeid te verrichten.
2. De arbeidsovereenkomst voor bedienden
dit is een overeenkomst waardoor de werknemer zich ertoe
verbindt hoofdzakelijk hoofdarbeid te verrichten.
3. De arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordigers
dit is een overeenkomst waarbij de werknemer zich ertoe verbindt
klanten op te sporen om zaken te sluiten voor zijn werkgever.
4. De arbeidsovereenkomst voor dienstboden
dit is een overeenkomst waarbij de werknemer zich ertoe verbindt

3
hoofdzakelijk huishoudelijke arbeid te verrichten in verband met de
huishouding van de werkgever of van zijn gezin.
5. De arbeidsovereenkomst voor studenten
een student kan tijdens het weekend of de vakantieperiode werken als
arbeider, bediende, handelsver. of dienstbode, afhankelijk van het
werk dat hij verricht.

Op basis van de duur:


Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd Als de partijen geen
duurtijd bepalen, is de overeenkomst gesloten voor een onbepaalde tijd. Dat
is ook het geval als geen geschrift werd opgesteld en er alleen een
mondelinge overeenkomst was.
Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd/ bepaald werk  Is een
overeenkomst waarbij duidelijk het tijdstip bepaald wordt waarop de
overeenkomst begint en eindigt of die gesloten wordt voor de uitvoering van
een welomschreven werk. Voor zo’n contract is altijd een geschrift vereist.

Op basis van de omvang van de arbeidsprestaties:


De voltijdse arbeidsovereenkomst Is een overeenkomst met een
arbeidsduur die gelijk is aan deze die bepaald is door de wet of door het
bevoegd paritair comité. Een schriftelijk contract is niet verreist. In principe is
de arbeidsduur 38 uur per week en 8 uur per dag.
De arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid Deeltijdse arbeid
heeft een arbeidsduur die korter is dan deze voorzien door de arbeidswet of
door het bevoegde paritair comité. Deze arbeid vindt op regelmatige
tijdstippen plaats en wordt vrijwillig deeltijds beoefend. Geschrift verreist.

1.6 Schorsing van de arbeidsovereenkomst:

In een aantal gevallen wordt de arbeidsovereenkomst geschorst, d.w.z. dat de


overeenkomst blijft bestaan maar dat de gevolgen van de overeenkomst op-
houden. De werknemer zal dus niet moeten werken en de werkgever zal in
principe geen loon moeten betalen.
Belangrijkste gevallen voor een schorsing zijn :

- Ziekte en ongeval
- Arbeidsongeval en beroepsziekte
- Moederschapsverlof
- kort verzuim

Ziekte en ongeval als een werknemer ziek is, moet hij de werkgever
onmiddelijk over de arbeidsongeschiktheid inlichten. De werknemer mag op
gelijk welke manier verwittigen, dus ook mondeling. Hij moet dit wel binnen de
twee werkdagen met een attest van een geneesheer als dat: zo voorzien is in
het contract, door de werkgever geëist wordt. De werknemer mag niet
weigeren zich te laten onderzoeken door een geneesheer, die door de
werkgever aangeduid en betaald werd.

4
Loonregeling: als de werknemer wegens ziekte niet kan werken, moet de
werkgever toch loon betalen. Als voor een arbeider de ziekte minder dan 14
dagen duurt, moet de eerste dag ziekte niet betaald worden. Dit is de
carensdag. Deze regeling geldt niet voor bedienden.

Loonregeling arbeiderscontract:
- De werkgever betaalt de eerste 7 dagen het volledige loon, vanaf de 8ste
tot de 30ste dag een deel van het loon.
- Het ziekenfonds betaalt vanaf de 15de dag tot het einde van de
ziekteperiode 60% van het loon.
Loonregeling bediendencontract:
- De werkgever betaalt de eerste 30 dagen het volledige loon.
- Het ziekenfonds betaalt vanaf de 31ste dag 60% van het loon, maar slechts
55% voor samenwonenden.
Bescherming tegen ontslag: Een opzegging door de werkgever tijdens de
ziekte begint pas te lopen als de werknemer terugkomt. Een opzegging
gegeven door de werkgever voor de ziekte, wordt onderbroken tijdens zijn
afwezigheid wegens die ziekte. Als de werknemer terug is loopt die verder.

Arbeidsongeval en beroepsziekte een arbeidsongeval is een ongeval


dat de werknemer overkomt tijdens en door het werk of op weg van en naar
het werk, met een lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. Een beroepsziekte
is een ziekte die rechtstreeks het gevolg is van de uitoefening van een beroep

Loonregeling: Als de werknemer door een arbeidsongeval of beroepsziekte


niet kan werken, betaalt de werkgever de eerst 30 dagen het volledige loon.
Nadien wordt een deel van het loon betaald ofwel door de verzekeraar voor
arbeidsongevallen of door het Fonds voor Beroepsziekten.
Bescherming tegen ontslag: dezelfde regeling als voor ziekte en ongeval.

Moederschapsverlof wordt geschorst tijdens de duur van het


moederschapsverlof, de periode waarin ze geen arbeid mag verrichten, de
periode van het borstvoedingsverlof.
Ze mag 6 weken verlof nemen voor de vermoedelijke bevallingsdatum: dit is
het prenataal verlof. Ze moet 9 weken verlof nemen vanaf de bevalling: dit is
het postnataal verlof. Bij zwangerschap van een meerling wordt de
moederschapsrust verlengd met 2 weken prenataal en postnataal verlof.
Loonregeling: de werkgever moet geen loon betalen tijdens het
moederschapsverlof. Recht op een uitkering van het ziekenfonds.
Het geboorteverlof geeft recht om 10 dagen afwezig te zijn.

Kort verzuim de werknemer heeft het recht afwezig te zijn met behoud
van loon door een aantal gebeurtenissen van familiale aard.

Reden van afwezigheid Duur


Huwelijk van de werknemer 2 dagen
Huwelijk van kind, zus, schoonbroer 1 dag
Overlijden van echtgenoot, echtgenote, 3 dagen vanaf de dag van het overlijden

5
een kind, vader, schoonmoeder.. tot de dag van begrafenis
Overlijden van broer, zus, schoonbroer, 3 dagen vanaf de dag van het overlijden
grootouders, kleinkind, schoondochter, tot de dag van begrafenis
achterkleinkind..
Die bij de werknemer inwoont 2 dagen vanaf de dag van het overlijden
tot de dag van begrafenis
Die niet bij de werknemer inwoont De dag van de begrafenis
Plechtige communie van een kind of de De dag van de plechtigheid of de
deelneming van een kind aan het feest werkdag die erop volgt of de werkdag die
van de vrijzinnige jeugd eraan voorafgaat als de plechtigheid op
een zondag of op een feestdag valt

1.7 Einde van de arbeidsovereenkomst

De arbeidsovereenkomst kan beëindigd worden: door het overlijden van


de werknemer, opzegging bij een overeenkomst van onbepaalde duur, einde
van de overeengekomen tijd of het beëindingen van het overeengekomen
werk, onderling akkoord van de werkgever en werknemer.

Einde door overlijden werknemer Het overlijden van de werknemer


stelt een einde aan de overeenkomst. Overlijden van de werkgever stelt geen
einde aan de overeenkomst. Als de erfgenamen van de werkgever de
arbeidsovereenkomst niet verder willen naleven moeten ze de arbeidsover-
eenkomst beëindigen.

Einde arbeidsovereenkomst onbepaalde duur kan beëindigd


worden door opzegging. Als de werkgever opzegging geeft, kan dat maar op
twee manieren gebeuren:
- door middel van een deurwaardersakte
- door middel van een aangetekende brief. Er wordt verondersteld dat de
werknemer ervan kennis neemt de derde werkdag na de afgifte op het
postkantoor. - werknemer opzegging geeft kan dat naast de twee vermelde
werkwijzen ook door een brief die hij aan de werkgever afgeeft.

Opzeggingstermijn begint:
- voor arbeiders op de maandag die volgt op de dag waarop de arbeider
kennis heeft genomen van de opzegging.
- voor bedienden op de eerste dag van de maand die volgt op de dag waarop
de bediende kennis heeft genomen van de opzegging.

Arbeiders, opzegging gegeven door werkgever,werknemer:


Anciënniteit werkgever werknemer
Minimumduur van Maximumduur van
Minder dan 6 maanden 7 dagen 3 dagen
Minder dan 20 jaar 28 dagen 14 dagen
Vanaf 20 jaar 56 dagen 28 dagen

6
Deze regeling is niet van toepassing als de sectoren zelf al iets geregeld
hebben ivm de opzeggingstermijn, ze een regeling voorzien waarbij de
arbeiders een financiële bijpassing krijgen na hun ontslag.

Bedienden De duur is afhankelijk van het jaarlijkse loon en van het aantal
dienstjaren van de werknemer in de onderneming.

Anciënniteit Werkgever werknemer


Minimumduur van Maximumduur van
Minder dan 5 jaar 3 maanden 1,5 maanden
Van 5 tot minder dan 10 6 maanden 3 maanden
jaar
Van 10 tot minder dan 15 9 maanden 3 maanden
jaar
Van 15 tot minder dan 20 12 maanden 3 maanden
jaar

Gedurende de opzeggingstermijn mag de werknemer in principe 2 halve


dagen per week afwezig zijn, met behoud van loon om ander werk te
zoeken Sollicitatieverlof

Einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Ze eindigt automatisch


bij het einde van de voorziene termijn, wordt na verloop van de termijn
verdergezet dan ontstaat er een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Einde arbeidsovereenkomst omwille van een dringende reden Is een


zware fout of ernstige tekortkoming. Bv diefstal, afwezigheid, meerdere malen
te laat komen, in die gevallen mag de overeenkomst beëindigd worden
zonder opzeggingstermijn.
Gebeurt door middel van: deurwaardersakte, aangetekende brief, ...

Overlijden van de werkgever of een faillisement stellen geen einde aan


de arbeidsovereenkomst.

2 Sociaal zekerheidsrecht

2.1 Algemeenheden:

Doel en nut van sociale zekerheid is aan alle werknemers een
menswaardig bestaan te verzekeren in alle omstandigheden, vooral dan in die
gevallen waarin de werknemer in de onmogelijkheid verkeert arbeid te
verrichten en zich zo een inkomen te verschaffen.

7
Ze voorzien een vervangend inkomen: als de werknemer niet in staat is om
te werken door ziekte, werkloosheid, ouderdom en vakantie.
Soorten sociale verzekeringen: Kinderbijslag, werkloosheidsverzekering,
rust- en overlevingspensioen, beroepsziekteverzekering, ...

2.2 Organisatie van de sociale zekerheid:

Wie ? In principe zijn alle personen die verbonden zijn door een arbeidsover-
eenkomst volledig onderworpen aan de sociale zekerheid. Sommige zijn maar
gedeeltelijk onderworpen bv professionele sporters, dienstboden, …
Geld ? de financiering van de sociale zekerheid gebeurt door :
- De werkgevers
- De werknemers
- De staat
Het deel dat betaald moet worden door de werkgevers en werknemers
wordt op het loon van de werknemer berekend.
zoals je in de volgende tabel kan zien, werd voor elke sector van de
sociale zekerheid een bijdragepercentage vastgesteld.
In de tabel merk je dat de werknemers niet voor alle sectoren een bijdrage
betalen; de werkgevers wel. Het total van de bijdrage van de werkgevers is
veel hoger dan die van de werknemers.
Het totaal van de werknemersbijdrage is 13,07%. Het totaal van de
werkgevers verschilt naargelang de grootte van de onderneming.
De bijdrage van de werknemers wordt door de werkgever ingehouden en
op regelmatige tijdstippen moet hij dat, samen met zijn eigen bijdrage,
doorbetalen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Bij arbeiders moet voor de berekening van de RSZ-bijdrage het
brutoloon 1st verhoogd worden met 8% omdat het gewone vakantiegeld,
uitbetaald door de vakantiekas, eveneens onderworpen is aan de RSZ

Brutoloon
- RSZ-afhoudingen
________________
Belastbaar loon
- Fiscale afhoudingen (=bedrijfsvoorheffing)
_________________
Nettoloon
RSZ-schema zie apart blad
2.3 De kinderbijslagen:

Voor de sector kinderbijslagen moet enkel de werkgever bijdragen aan de


RSZ betalen. De RSZ maakt deze bedragen over aan de Rijksdienst voor
Kinderbijslag voor werknemers (RKW). De rijksdienst betaalt het bedrag door
aan het kinderbijslagfonds, waarbij de werkgever voor al zijn werknemers is
aangesloten. Dit fonds betaalt de kinderbijslag uit aan de persoon die het kind
opvoedt. Dat is normaal gezien de moeder.

de rechthebbenden en rechtgevenden op kinderbijslag 


 De werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst.
 met werknemers gelijkgestelden, d.w.z. zij die werkloosheidsuitkering,

8
ziekte-uitkering of een vergoeding voor arbeidsongevallen ontvangen.
 Gewezen werknemers die pensioen ontvangen.
 De weduwen van werknemers of gewezen werknemers.
 De jongeren zelf die:
- ofwel 16 jaar is en een eigen officiële woonplaats heeft,
- ofwel gehuwd of ontvoogd is,
- ofwel zelf kinderbijslag ontvangt voor zijn eigen kind.

De kinderen moeten effectief deel uitmaken van het gezin van een
persoon die aanspraak kan maken op gezinsvergoeding. Alle kinderen tot
31/08 van het jaar waarin ze 18 jaar worden. Tot 25 jaar: voor studenten die
dagleergangen volgen, voor leerlingen met een erkende leerovereenkomst in
de middenstand op voorwaarde dat hun maandelijkse vergoeding niet hoger
is dan 509,87 euro.

De kinderbijslagen kunnen in 3 groepen worden ingedeeld:


1. De gewone kinderbijslagen Het bedrag ervan is afhankelijk van de
rang van het kind in het gezin. (1ste, 2de of 3de kind)
2. De verhoogde kinderbijslagen In sommige gevallen wordt een
verhoogd bedrag uitbetaald: voor wezen en mindervalide kinderen,
kinderen van langdurige werklozen en gepensioneerden.
3. De leeftijdsbijslagen Op de gewone kinderbijslag wordt een verhoogd
bedrag toegekend dat afhankelijk is van de leeftijd van het kind. Er is
een leeftijdsbijslag vanaf 6 jaar, 12 jaar en 18 jaar.
4. De schoolpremie of aanvullende leeftijdstoeslag Bovenop de
kinderbijslag van de maand Juli wordt een schoolpremie toegekend.
Het bedrag hangt af van de leeftijd van het kind en bedraagt in 2012:

- kinderen van 0 tot en met 5 jaar 27,06 euro


- kinderen van 6 tot en met 11 jaar 57,44 euro
- kinderen van 12 tot en met 17 jaar 80,41 euro
- kinderen van 18 tot 24 jaar 108,25 euro

Bedrag kinderbijslag per maand:


Gewone kinderbijslag voor het 1ste kind €88,51 voor het 2de kind €163,77
vanaf het 3de kind €244,52.
2.4 De werkloosheidsverzekering

Doel van de werkloosheidsverzekering 1. De werkloosheid voorkomen


2. Een vervangingsinkomen toekennen aan werklozen.

Hoe georganiseerd De werkgever stort zijn eigen bijdrage en die van de
werknemers aan de RSZ. De RSZ maakt deze bedragen over aan de Rijks-
dienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). De uitbetaling aan de werklozen
gebeurt door tussenkomst van de vakbonden voor de gesyndiceerde
werknemers en door tussenkomst van de Hulpkas voor Werkloosheids-
vergoedingen voor de niet-gesyndiceerde werknemers.

Werkloosheid voorkomen Bij het arbeidsbemiddelingsbureau van de


Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)

9
kan een werkloze zich als werkzoekende laten inschrijven. Werkgevers die
personeel nodig hebben, kunnen dan onmiddelijk een beroep op die werk-
zoekende doen. Voor sommige werklozen is het moeilijk om werk te vinden
omdat ze onvoldoende geschoold zijn. Zij kunnen een nieuw beroep aanleren
in het herscholingscentrum van de VDAB.

Bedragen van de werkloosheidsuitkering werknemers worden in drie


catogorieën ingedeeld:
De samenwonenden met gezinslast
De alleenwonenden
De samenwonenden zonder gezinslast
In principe wordt de werkloosheidsuitkering berekend op basis van het loon
dat de werknemer had voor hij werkloos was. Dit betekent dat de werkloos-
heidsuitkering berekend wordt op het loon, als dit lager is dan de grens, is het
echter hoger, dan gebeurt de berekening op het begrensde loon. Het bedrag
van de loongrens vermindert in functie van de duur van de werkloosheid. Voor
wie weinig verdiende, zal die daling weinig invloed hebben. Maar voor wie
veel verdiende daalt de werkloosheidsuitkering vrij snel.

1ste jaar 2de jaar Nadien

Samenwonenden 60 % 60 % 60 %
met gezinslast
Alleenwonende 60 % 55 % 55 %
Samenwonende 60 % 40 % enkel Na 2de periode:
zonder gezinslast gedurende 3 forfait van
maanden 18,61€/dag +
vermeerderd met 3 eventuele
maanden per jaar supplementen van
arbeid in 5,82€/dag
loondienst

Schoolverlaters ontvangen geen werkloosheidsuitkering maar een


inschakelingsuitkering.

2.5 De ziekteverzekering:

Het stelsel van de ziekteverzekering wordt gefinancierd door werkgevers- en


werknemersbijdragen. De werkgever betaalt deze bijdrage aan de RSZ.
Langs de RSZ komt het geld bij het Rijksinstituut voor Ziekte en
Invalideitsverzekering (RIZIV). Het RIZIV draagt het geld over aan de zieken-
fondsen. Deze instellingen beheren 2 sectoren de sector gezondheidszorgen
en de sector uitkeringen. Ze betalen de vergoedingen aan de rechthebbenden

Voorwaarden gezondheids: Men moet aangesloten zijn bij een ziekenfonds.


Praktisch alle werknemers bezitten de hoedanigheid van verzekerde voor de
sector gezondheidszorgen. Deze hoedanigheid blijkt uit de informatie die via
de ‘kruispuntbank’ overgemaakt wordt aan het ziekenfonds.
De verhoogde verzekeringstegemoetkoming is een voorkeurtarief voor de

10
terugbetaling van geneeskundige zorgen. Om dit stelsel te genieten mag het
gezinsinkomen niet boven een bepaalde grens liggen.
Voorwaarden sector uitkering:
Het recht op een uitkering wordt geopend nadat de werknemer een
wachttijd heeft beëindigd. Deze wachttijd bedraagt 6 maanden waarin
minstens 120 arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen moeten voorkomen voor
de werknemers of 400 uren arbeid.
Schoolverlaters moeten geen wachttijd doorlopen als ze tewerkgesteld
worden binnen 4 maanden na het verlaten van de school als ze minder dan
18 jaar zijn, of binnen 7 maanden als 18 jaar of ouder zijn.
In geval van arbeidsongeschiktheid moet het ziekenfonds tijdig verwittigd
worden. Bij niet-tijdige aangifte kans op gedeeltelijke uitkering of verliezen
Aangifte moet gebeuren met een ‘getuigschrift van arbeidsongeschiktheid’
Dit kan men krijgen bij het ziekenfonds en moet ingevuld worden door de
geneesheer. Binnen 2 kalenderdagen opsturen met de post.

De uitbetalingen kunnen worden ingedeeld in 2 grote groepen:


- De uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid: dit ontvangt de werknemer
die niet kan werken wegens ziekte of ongeval.
- De vergoedingen voor gezondheidszorgen: dit zijn tussenkomsten in de
kosten voor medische verzorging.

De uitkering van arbeidsongeschiktheid bedragen 60% van het loon. Het


bedrag van de uitkering verandert na één jaar arbeidsongeschiktheid.
De uitkering tijdens het eerste jaar = Primaire uitkering
De uitkering na het eerste jaar = Invaliditeitsuitkering

De vergoedingen voor gezondheidszorgen 1. Medische zorgen Hiermee


worden de raadplegingen en bezoeken van artsen en de zorg verstrekt door
verplegers en andere paramedici zoals tandartsen, kinesisten bedoeld.
2. Farmacceutische producten De rechthebbende betaalt slechts het
remgeld aan de apotheker. Hij zal op basis van het medische voorschrift de
tussenkomst van het ziekenfonds krijgen. System van de ‘betalende derde’
3. Ziekenhuiskosten Omvatten de kosten van het verblijf, van de verpleging
en van het verstrekken van de magistrale bereidingen.
Medische maximumfactuur (MAF) Vanaf het ogenblik dat er meer remgeld
betaald wordt dan dit maximumbedrag, wordt het te veel betaalde bedrag
terugbetaald. Wordt ontvangen via hun ziekenfonds.
Moederschapsuitkering Tijdens het moederschapsverlof ontvangt de
werkneemster een uitkering van het ziekenfonds.

2.6 De pensioenen

Het pensioenfonds wordt gevormd door bijdragen van de werknemer en de


werkgever aan de RSZ. De RSZ maakt het bedrag over aan de Rijksdienst
voor Pensioenen (RP), die het pensioen uitbetaalt.

Het rustpensioen Dat wordt toegekend bij het beëindigen van de actieve
loopbaan. De pensioenleeftijd is 65 jaar. Er is geen verplichting om op 65 jaar
op pensioen te gaan, het pensioen is een recht. Vervroegd pensioen is

11
mogelijk vanaf 60 jaar op voorwaarde dat men 35 jaar gewerkt heeft. Het
pensioenbedrag wordt dan wel verminderd per jaar dat men vroeger op
pensioen gaat. Het bedrag van het rustpensioen is afhankelijk van: beroeps-
loopbaan, verdiende loon, familiale toestand ( bedrag voor een gezin is groter
dan voor een alleenstaande).
Het overlevingspensioen Dat wordt toegekend aan de overlevende
echtgenoot. Om recht te hebben op het pensioen moet overlevende
echtgenoot voldoen aan:
1. De leeftijd van 45 jaar bereikt hebben, behalve als hij minstens één kind
ten laste heeft of als hij voor minstens 66% werkonbekwaam is.
2. Geen beroepsactiviteit uitoefenen, behalve de toegelaten arbeid
3. Minsten één jaar gehuwd zijn op het ogenblik van het overlijden van de
echtgenoot. Aan deze voorwaarde moet niet voldaan zijn als: er een kind
geboren is uit het huwelijk, een kind ten laste is waarvoor kinderbijslag
ontvangen wordt, het overlijden het gevolg is van een ongeval dat gebeurd is
tijdens het huwelijk ofwel het geval van beroepsziekte.
4. Niet hertrouwd zijn
Het bedraagt in principe 80% van het rustpensioen, als die hertrouwt verliest
hij het recht op overlevingspensioen.

2.6.1 De wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en


consumentenbescherming (BS 12/04/2010)

De wetgeving op de handelspraktijken focust op 2 belangrijke


principes: Eerlijke concurrentie tussen handelaars waarborgen,
Consumenten informeren en beschermen

Verkoop met verlies is niet toegelaten tenzij bij opruiming, uitverkoop..


Het is toegelaten 2 x per jaar verkoop tegen sterk verlaagde prijzen onder
de naam koopjes/solden. Periodes zijn 03/01- 31/01 en 01/07 – 31/07
Uitverkoop mag je enkel onder deze voorwaarden doen: overname zaak,
gerechtelijk beslissing, overlijden verkoper, stopzetting, verkoper op pensioen,
sluiting of verhuizing, ernstige schade aan de voorraad,…
Oneerlijke handelspraktijken kunnen gaan over commerciele
handelingen, weglatingen, gedragingen, verzoeken of communicatie, met
inbegrip van marketing en reclame.
Gezamenlijk aanbod er is sprake van koppelverkoop wanneer de
verkoop van een bepaald product afhankelijk stelt van de koop van een ander
product. 1ste product = koppelend product en 2de = gekoppelde product.
Reclame niet toegelaten: vergelijkende reclame, reclame die strijdig is
met de eerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen,… verboden door de
wet: misleidende reclame, afbrekende reclame, bedriegelijke reclame.
Bedenktijd bij aankopen = 14 kalenderdagen
Afgedwongen aankopen: verboden om een persoon een goed of dienst
te bezorgen en hem vragen dit aan te kopen of indien hij dit niet wilt terug te
zenden. Persoon moet dit niet betalen of terugzenden. Filantropische
verkoop: vermeld zijn “De geadresseerde heeft geen enkele verplichting tot
betaling of tot terugzending van de goederen.”
Aankondigingen van prijsverminderingen De aanduiding van een
prijsvermindering mag niet misleidend of dubbelzinnig zijn. Het moet duidelijk

12
zijn voor de consument.

2.7 De arbeidsongevallen:

Een arbeidsongeval is elk ongeval dat de werknemer overkomt tijdens en


door de uitvoering van het werk, op weg en naar het werk dat een lichamelijk
letsel tot gevolg heeft.
- Als het ongeval het gevolg is van de lichamelijke toestand van het
slachtoffer kan er geen sprake zijn van een arbeidsongeval.
- Een arbeidsongeval veronderstelt lichamelijke schade, bv kwetsuren,
overlijden. Materiële schade, bv aan kleren, en morele schade worden niet
vergoed. De werkgever is aansprakelijk voor de gevolgen van een arbeids-
ongeval. Hij is verplicht een verzekering te sluiten om zijn aansprakelijkheid
voor arbeidsongevallen te dekken. Wanneer een ongeval voorkomt moeten
de vorderingen ingesteld worden tegen de verzekeraar en niet tegen de
werkgever. De werkgever die geen verzekering heeft gesloten, wordt
ambtshalve aangesloten bij het Fonds voor Arbeidsongevallen.

Vergoeding wegens arbeidsongeschiktheid Het bedrag dat de


verzekeraar moet betalen, hangt af van de duur en de graad van de arbeids-
ongeschiktheid.
Vergoeding wegens overlijden De verzekeraar betaalt: een uitkering voor
begrafeniskosten, een jaarlijks bedrag dat afhankelijk is van de graad van
verwantschap tussen de rechthebbende en het slachtoffer.
Vergoeding voor geneeskundige verzorging De verzekeraar betaalt al
de kosten terug.

2.8 De beroepsziekten:

Een beroepsziekte is een ziekte die rechtstreeks het gevolg is van de


uitoefening van een beroep. Door een Koninklijk Besluit wordt de lijst van
die ziekten vastgesteld.

De werkgever is verplicht een bijdrage te betalen aan de RSZ voor het


Fonds voor Beroepsziekten.

De uitkeringen door het Fonds komen overeen met de vergoedingen in geval


van arbeidsongeval.

Deel : Fiscaal recht 1 Begripsbepaling

1.1 Progressief stijgend aanslagtarief:

Bepaling De personenbelasting is een inkomstenbelasting die wordt


geheven tegen een stijgend aanslagtarief, door alle rijksinwoners jaarlijks
verschuldigd is wordt berekend op het totale netto-inkomen.
Rekening houdt met:
- de samenlevingsvorm: gehuwd, wettelijk samenwonend, alleenstaand

13
- de belastingvrije som
- de personen ten laste

Naarmate je een hoger inkomen hebt, moet je meer belastingen betalen.


Dit betekent dat verschillende aanslagvoeten (percentages) worden
berekend op een inkomen van bv €11 900,00 en op een inkomen van €22
300,00. Het inkomen wordt opgesplitst in schijven en voor een hogere
inkomensschijf zal een hogere aanslagvoet gelden.

1.2 Rijksinwoners

De natuurlijke personen die, ongeacht hun nationaliteit, hun woonplaats of de


zetel van hun fortuin in Belgie hebben gevestigd en tijdens het afgelopen
kalenderjaar een inkomen hebben verworven, betalen hierop jaarlijks
belastingen.

1.3 Jaarlijks

Inkomstenjaar j: Het kalenderjaar waarin je de inkomsten ontvangen hebt die


je op de belastingsbrief moet invullen.
Aanslagjaar j1+: Het jaar waarin je de brief ontvangt en moet invullen.
In de de 1ste maanden van elk kalenderjaar ontvangt de belastingsplichtige
een aangifteformulier, die heeft dan een bepaalde periode is vermeld op het
formulier om het in te vullen en terug te zenden. Het aangifteformulier heeft
betrekking op de inkomsten van het vorige kalenderjaar. Dat jaar noemen wij
het belastbaar tijdperk. Het jaar van de aangifte van dit inkomen is het
aanslagjaar.
Voorafbetalingen: zijn stortingen die de belastingplichtige ten voordele van
de belastingadministratie verricht tijdens het belastbaar tijdperk waarin hij
belastbare inkomsten verkregen heeft, en die een voorschot uitmaken op de
eindbelasting die volgens het aanslagbiljet verschuldigd is.
Voorheffingen: belasting die je vooraf moet betalen en die later wordt
verrekend met het uiteindelijk verschuldigde bedrag.

1.4 Totale netto belastbare inkomen

De personenbelasting is een progressieve inkomstenbelasting, jaarlijks


verschuldigd door alle inwoners van het land en geheven op de jaarlijkse
totale netto-inkomsten.
- Onroerende inkomsten of inkomsten uit onroerende goederen gelegen in
Belgie of in het buiteland. Bv huuropbrengsten van garages, gronden, …
- Roerende inkomsten of inkomsten uit roerende goederen en kapitalen. Bv
verworven intresten op effecten, obligaties, kasbons, …
- Beroepsinkomsten of inkomsten door het uitoefenen van een bedrijvigheid.
Bv loon van de werknemer of winst van de zelfstandige ondernemer.
- Diverse inkomsten of inkomsten die niet behoren tot één van de vorige. Bv
vergoedingen voor lezingen, inkomsten uit reclamepanelen, …

1.5 Samenlevingsvorm

14
Als het inkomen van man en vrouw zou worden samengevoegd, zou dit
samengevoegd inkomen in een hogere inkomensschijf vallen en tegen een
hogere aanslagvoet belast worden. Gehuwden zouden dan meer belastingen
betalen dan alleenstaanden. Om dit te vermijden, wordt voor man en vrouw
een gescheiden berekening toegepast voor alle inkomens.

1.6 Belastingvrije som

Een gedeelte van het inkomen wordt vrijgesteld van belastingen en


wordt afgetrokken van de minst belastbare inkomensschijf.

1.7 Personen ten laste

De kinderen, de kleinkinderen en de achterkleinkinderen die ten laste zijn, en


andere kinderen voor wie men uitsluiten of hoofdzakelijk zorgt.

Aantal kinderen Verhoging in €


Eén kind €1 400,00
Twee kinderen €3 590,00
Drie kinderen €8 050,00
Vier kinderen €13 020,00
Meer dan vier kinderen €13 020, 00
Vanaf het 5de een supplement per €4 970,00
kind

Een kind met een handicap van ten minste 66 % wordt als 2 kinderen ten
laste beschouwd.
De belastingsplichtige geniet van een bijkomende vrijstelling van €1400,00
als hij één van de volgende personen ten laste heeft:
- Zijn ouders of grootouders
- Zijn broers of zussen
- De personen die voor hem als kind gezorgd hebben
Als de persoon ten laste een handicap van 66 % heeft, wordt het bedrag
verdubbeld. Invloed: Gezinnen met kinderen houden maandelijks meer loon
over, minstens 2 kinderen krijg je vermindering van onroerende voorheffing.

15
2. Het belastingsysteem

De personenbelasting is een inkomstenbelasting die door alle rijksinwoners


jaarlijks verschuldigd is op het totale netto-inkomen.
In de eerste maanden van elk kalenderjaar ontvangt de belastingsplichtige
een aangifteformulier. De belastingplichtige heeft dan gedurende een
bepaalde periode, die vermeld is op het aangifteformulier, de tijd om het
formulier in te vullen terug te zenden.
Het aangifteformulier heeft betrekking op de inkomsten van het vorige
kalenderjaar. Dat jaar noemen wij het belastbaar tijdperk.
Het jaar van de aangifte van dit inkomen is het aanslagjaar. Zo is 2014 het
aanslagjaar voor de inkomsten behaald in 2013.
De overheid int dus de belasting altijd met enkele maanden vertraging. Om
evenwel het hoofd te kunnen bieden aan haar dagelijkse uitgaven, vraagt de
overheid in 2013 voorschotten op de belasting die zij in 2014 zal ontvangen.
Deze voorschotten worden voorheffingen genoemd.
Op het belastbaar loon wordt een bedrijfsvoorheffing ingehouden die de
werkgever aan de Federale Overheidsdienst Financiën moet overmaken.
Een financiële instelling betaald niet de volledige waarde van de
intrestcoupon van een obligatie uit.

De eigenaar van onroerende goederen ontvangt een aanslagformulier met


het bedrag van de onroerende voorheffing die hij aan de administratie moet
betalen.
Deze voorheffingen komen later geheel of gedeeltelijk in mindering van de
belasting op het totaal inkomen.

3.1 Inkomsten uit onroerende goederen

Onroerende goederen (gebouwde of ongebouwde) worden dubbel belast via


de onroerende voorheffing en via de personenbelasting. Elke eigenaar
van een onroerend goed wordt geacht een inkomen te innen. Dit onroerend
inkomen moet vermeld worden in de aangifte. Deze inkomsten worden naar
gelang het geval bepaald op basis van het kadastraal inkomen, of van de
huur. U moet in uw aangifte het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen van
uw onroerend goed vermelden. De belastingadministratie past de indexering
toe bij de berekening van de belasting.
- Kadastraal inkomen: Het kadastraal inkomen (KI) vormt de basis voor de
inning van de onroerende voorheffing en voor de bepaling van het onroerend
inkomen dat wordt belast in de personenbelasting.Het KI is geen echt
inkomen, maar een fictief inkomen dat overeenstemt met het gemiddeld
jaarlijks netto-inkomen dat het onroerend goed aan zijn eigenaar zou
opbrengen.
- Onroerende voorheffing: De onroerende voorheffing is een heffing op
onroerende goederen. Dit kunnen gronden, gebouwen, of sommige soorten
van bedrijfsuitrusting (materieel en outillage) zijn. Het is een jaarlijkse
belasting die berekend wordt op het geïndexeerde kadastraal inkomen van
onroerende goederen.

16
3.2 Inkomsten uit roerende goederen

Algemeen geldt dat inkomsten van financiële beleggingen (dividenden,


inkomsten uit kasbons, gelddeposito's, obligaties, spaarboekjes, …) bij hun
inning al onderworpen zijn aan een roerende voorheffing. Deze inkomsten
moeten dus niet worden vermeld in de aangifte. De roerende inkomsten van
echtgenoten die een gemeenschappelijke aangifte indienen, moeten worden
aangegeven volgens het huwelijksstelsel.

3.3 Beroepsinkomsten

Beroepsinkomsten zijn inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks


voortkomen uit een beroepswerkzaamheid. Bedrijfsvoorheffing: Het bedrag
van de bedrijfsvoorheffing vinden we terug in de tabellen van de fiscus en is
afhankelijk van de grootte van het belastbaar loon, van het aantal personen
ten laste en van het feit of de werknemer getrouwd is of niet. Dit wordt
ingehouden door de werkgever op het loon van de werknemer. Het bedrag
wordt door de werkgever gestort aan de FOD Financien.
3.4 Diverse inkomsten

Diverse inkomsten zijn in principe alle inkomsten die noch onroerend, noch
roerend zijn en evenmin voortkomen uit de uitoefening van een
beroepsactiviteit. Concreet bedoelen wij o.a. inkomsten voor bewezen
diensten, opbrengsten uit verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht,
uitkeringen tot onderhoud aan een gescheiden echtgenoot, verhuring van een
gemeubeld goed, prijzen en subsidies toegekend aan geleerden, schrijvers en
kunstenaars. Voor sommige diverse inkomsten = forfitaire aftrek toegelaten.

4. Aftrekbare bestedingen

De evenredige: Deze aftrekken worden in verhouding van het totale


belastbare netto-inkomen over beide echtgenoten verdeeld.
Kosten voor kinderopvang De kosten voor de opvang van kinderen die
jonger zijn dan 12 jaar (18 jaar indien zwaar gehandicapt) kunnen volledig
afgetrokken worden. Het maximum aftrekbare bedrag per dag en per kind
wordt beperkt tot €11,20.
Aftrekbare giften De giften moeten bewezen worden door een geschrift
en moeten geschonken zijn aan door de wet erkende instellingen of
verenigingen. De gift moet minsten €30,00 bedragen. Bv 11.11.11
De directe: Deze bedragen worden bij voorrang afgetrokken van het inkomen
waarop ze betrekking hebben. Als dit inkomen uitgeput is, mag het resterende
bedrag van de aftrek op het inkomen van de partner worden aangerekend.
Uitkering tot onderhoud Het zijn bedragen die door de gescheiden
echtgenoot aan de andere echtgenoot betaald moeten worden. Het kan ook
het onderhoudsbedrag zijn dat betaald werd aan een onbemiddeld familielid.
De aftrek van de eigen en enige woning: Van toepassing voor leningen
aangegaan vanaf 1 januari 2005 met het oog op het verwerven of behouden

17
van de woning van de belastingplichtige. Men mag geen andere woningen
bezitten. Moet ook in Belgie gelegen zijn.
De aftrek dekt:
- intresten van de lening
- terugbetalingen van het kapitaal
- premie van de levensverzekering
- premie van de schuldsaldoverzekering
Beperkingen: Maximumlimiet voor de aftrek omvat een basisbedrag en
bepaalde verhogingen:
- basisbedrag= €1 920,00
- eerste 10 jaar: verhoging mogelijk van €640
- minstens 3 kinderen: verhoging €60

5. Verminderingen

De belasting:
- vermindering voor bescheiden woning (25% van de onroerende voorheffing)
- vermindering voor kinderen en gehandicapte kinderen ten laste
(berekeningen zie p. 16)
- vermindering voor andere gehandicapte personen ten laste (= vermindering
2 kinderen)
Het beroepsinkomen:
- de sociale bijdragen RSZ, ziekenfonds
- beroepskosten
Berekening van de vermindering:
De totale vermindering is gelijk aan het geïndexeerde basisbedrag plus het
geïndexeerde basisbedrag vermenigvuldigd met de som van de opcentiemen
gedeeld door 100.

6. Huwelijksquotient

Begrip: Als één van de echtgenoten geen beroepsinkomsten heeft, of


beroepsinkomsten die minder bedragen dan 30% van het totale
beroepsinkomen van beide echtgenoten met een maximum van € 9 470,00
wordt na toekenning van een inkomen aan de meewerkende echtgenoot van
een zelfstandige, het huwelijksquotient toegepast. Een deel van de
nettoberoepsinkomsten wordt van de ene echtgenoot naar de andere
overgeheveld.

18
19

You might also like