Professional Documents
Culture Documents
www.examencommissieleerstof.be 2
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 3
Boekhouden 3de graad BSO
Volledigheid
–
voorzichtigheid:
Het
is
van
groot
belang
dat
de
verantwoordingsstukken
volledig
en
juist
opgesteld
worden
met
datum,
btw-‐nummer
en
alle
contactgegevens
van
de
onderneming.
Bewaringstermijn:
-‐
10
jaar
• dagboek(en),
centraal
boek
en
inventarisboek
• hulpdagboeken
in
originele
vorm
of
afschrift
• verantwoordingsstukken
of
afschriften
die
bewijskracht
kunnen
hebben
t.o.v.
derden
-‐
5
jaar:
boekhouddocumenten
ten
behoeve
van
de
inkomstenbelasting
-‐
3
jaar:
stukken
zonder
bewijskracht
t.o.v.
derden
Aankoopboek
–
leverancierskaarten:
Alle
leveranciers
van
een
onderneming
zijn
alle
aankopen
van
de
onderneming
die
verricht
zijn
in
een
boekjaar
en
leverancierskaarten.
Aankoopdagboek:
Alle
facturen,
rekeningen
en
nota’s
die
de
onderneming
ontvangt
van
leveranciers.
Deze
worden
genummerd.
Contant
betaalde
facturen
worden
onmiddellijk
in
het
kasboek
geboekt.
Daarna
klasseer
je
deze
bij
de
andere
inkomende
facturen.
Vervolgens
behandel
je
wekelijks
alle
facturen
en
schrijf
je
ze
per
factuurnummer
in
het
aankoopdagboek.
Leverancierskaarten:
Dit
zijn
kaarten
die
je
bijhoudt
om
een
duidelijk
overzicht
te
hebben
van
welke
leveranciers
nog
schulden
hebben
bij
jou.
Verkoopboek
–
klantenkaart:
Alle
verkopen
op
een
termijn
van
een
boekjaar
en
klantenkaart
zijn
al
de
klanten
van
een
onderneming.
Verkoopboek:
Verkoopfacturen
worden
op
dezelfde
manier
ingeschreven
als
bij
het
aankoopdagboek.
De
contante
verkopen
zonder
factuur
worden
dagelijks
geboekt
a.h.v.
de
telstrook
van
het
kasregister.
www.examencommissieleerstof.be 4
Boekhouden 3de graad BSO
Klantenkaart:
Een
kaart
per
klant
om
een
duidelijk
overzicht
te
krijgen
over
het
totaal
aantal
klanten
en
welke
klanten
wel
of
niet
betaald
hebben.
Financiële
boeken:
Dit
zijn
alle
afschriften
van
banken,
kas
en
post.
(alle
financiële
boekingen)
Voorraad
/
inventaris:
Het
totaal
van
alle
roerende
en
onroerende
goederen
in
het
bezit
van
een
onderneming
Dit
bestaat
uit:
-‐ voorraad
-‐ schulden
van
de
onderneming
-‐ alle
tegoeden
-‐ eigen
middelen
in
het
bedrijf
geïnvesteerd
(Eigen
Vermogen)
-‐ geldmiddelen
in
de
kas
of
bank
(Liquide
middelen)
-‐ andere
bezittingen
van
de
onderneming
zoals
machines
en
gebouwen
(investeringsgoederen)
…
Resultaatberekening:
Een
onderneming
heeft
als
doel
om
winst
te
maken.
Bij
elk
einde
van
een
boekjaar
gaat
men
nakijken
hoeveel
het
winst-‐
of
verliesbedrag
is.
Wanneer
je
de
winst
wil
uitrekenen,
dan
doe
je
dit
door
een
totaal
te
maken
van
de
opbrengsten
en
vervolgens
hiervan
de
kosten
af
te
trekken.
Wanneer
het
resultaat
positief
is,
dan
heeft
de
onderneming
winst
gemaakt.
Bij
een
negatief
resultaat
is
er
verlies
gemaakt.
BTW-‐aangifte
invullen:
Door
het
invullen
van
de
BTW-‐aangifte
kan
men
nagaan
of
je
BTW
verschuldigd
bent
aan
de
staat
betalen
aan
de
staat),
maar
ook
of
je
BTW
zal
kunnen
aftrekken
(terugkrijgen
van
de
staat).
6
Januari
AF/5
Verbeck
Handelsgoederen
twv.
250
euro
excl.
21%
btw
7
Januari
AF/6
Toon
Handelsgoederen
twv.
130
euro
excl.
21%
btw
Vervoerkosten
twv.
20
euro
en
2%
korting
bij
contante
betaling
9
januari
AF/7
Carfix
Onderhoudskosten
twv.
120
euro
excl.
21%
btw
www.examencommissieleerstof.be 5
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 6
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 7
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 8
Maatstaf
fan
heffling
BTW
Betaling
www.examencommissieleerstof.be
13-‐01
AF/9
Hans
NV
605,00
500,0
105,00
Vervoer
0
15-‐01
AF/10
De
maxx
90,75
75,00
15,75
16-‐01
CN/11
Verbeck
-‐30,25
25,00
5,25
16-‐01
AF/12
De
Roey
1306,80
1080,00
226,80
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
4=
Totaal
2812,62
1460
263,57
500
470,52
94,03
3,00
5+6+8+1 facturen
1+12+13
+14
Totaal
-‐30,25
25,00
5,25
creditnota’
4=9+10
s
Btw
aangifte
Roosters
81
82
83
85
63
59
9
Boekhouden 3de graad BSO
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 10
Boekhouden 3de graad BSO
De
jaarrekening:
vorm,
inhoud,
publicatieplicht:
Een
bedrijf
gebruikt
de
jaarrekening
om
een
jaarlijks
overzicht
te
verkrijgen
van
de
financiële
situatie.
De
jaarrekening
bestaat
uit
een
balans,
resultatenrekening
of
winst-‐
en
verliesrekening
van
het
afgelopen
jaar
met
een
toelichting
van
beide.
De
jaarrekening
van
een
onderneming
wordt
opgenomen
in
het
jaarverslag
en
op
deze
manier
bekendgemaakt.
Publicatie
van
de
jaarrekening
is
verplicht.
(5
maanden
na
afsluiten
van
het
boekjaar)
www.examencommissieleerstof.be 11
Boekhouden 3de graad BSO
De
inventaris:
Een
inventaris
is
een
overzicht
waarin
alle
bezittingen,
vorderingen,
schulden,
rechten
en
verplichtingen
van
de
onderneming
worden
beschreven.
Alle
elementen
van
de
balans
uit
de
boekhouding
moeten
gewaardeerd
worden
op
hun
echte
economische
waarde.
De
beginbalans:
Bij
elk
nieuw
boekjaar
wordt
een
inventaris
opgesteld
met
een
beginbalans.
Bij
de
beginbalans
noteer
je
de
beginwaarden
van
de
verschillende
posten
in
het
systeem.
Hoeveel
bedragen
de
liquide
middelen
(bank
en
kas)?
Wat
is
de
waarde
van
de
voorraad?
Hoeveel
bedragen
de
vorderingen
en
de
schulden?
Bij
de
balans
moet
de
actiefzijde
altijd
gelijk
zijn
aan
de
passiefzijde.
Boekingsalgoritmen
en
invullen
van
een
redeneringsschema
Bij
het
invullen
van
een
redeneringsschema
moet
je
een
aantal
regels
vanbuiten
leren.
Zie
verder
uitgelegd
hieronder:
De
regel
voor
bezit
• De
vaste
regel
voor
bezit
is
dat
je
meer
bezit
debet
moet
boeken.
(Bezit
is
actief
à
Actief
vermeerderd
aan
debetzijde
van
de
balans)
Daaruit
kun
je
afleiden
dat
je
minder
bezit
credit
moet
boeken.
(Bezit
is
actief
à
Actief
verminderd
aan
de
creditzijde
van
de
balans)
www.examencommissieleerstof.be 12
Boekhouden 3de graad BSO
De
regel
voor
schuld
• De
vaste
regel
voor
schuld
is
dat
je
meer
schuld
credit
moet
boeken.
(Schuld
is
passief
à
vermeerderd
aan
de
creditzijde)
Hier
kun
je
uit
afleiden
dan
je
minder
schuld
debet
moet
boeken.
(Schuld
is
passief
à
vermindert
aan
de
debetzijde)
Kosten,
opbrengsten
en
privé-‐opnamen
• Kosten
moet
je
debet
boeken.
• Opbrengsten
moet
je
credit
boeken.
• Privé-‐opnamen
boek
je
debet
boeken.
Het
is
belangrijk
de
boekingsregels
vanbuiten
te
kennen.
Hierdoor
is
het
veel
makkelijker
om
aan
de
oefeningen
te
beginnen
en
om
vlotter
te
kunnen
omgaan
met
redeneringsschema’s.
Enkele
voorbeelden
Verkoopsfactuur
Debet
Credit
Debiteuren
xxx
Verschuldigde
btw
xxx
Opbrengst
verkopen
xxx
Kasontvangst
Debet
Credit
Kas
xxx
Storting
op
je
bank
Debet
Credit
Bank
xxx
Bankafschrijving
Debet
Credit
Bank
xxx
www.examencommissieleerstof.be 13
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 14
Boekhouden 3de graad BSO
De
resultatenrekening
De
resultatenrekening
toont
het
verwachte
resultaat
van
uw
zaak
over
een
bepaalde
periode.
Op
basis
van
de
inkomsten
en
uitgaven
kunt
u
berekenen
of
u
winst
of
verlies
zult
maken.
Om
de
resultatenrekening
op
te
stellen
moet
u
vooraf
de
samenstellende
elementen
van
de
opbrengsten
en
de
kosten
bepalen.
(Bedrijfsverrichtingen
=
verkopen
en
kopen
à
Bedrijfsresultaat
=
bedrijfsopbrengsten
-‐
bedrijfskosten)
De
proef-‐
en
saldibalans
Een
tabel
waarin
de
debet-‐
en
credittotalen
van
de
rekeningen
worden
genoteerd
noemt
men
een
proefbalans.
De
saldibalans
wordt
opgesteld
met
de
debet-‐
en
creditsaldo’s
van
de
proefbalans.
Volgende
gelijkheden
gelden:
DTproefbalans
=DTjournaal
=CTproefbalans
=CTjournaal
DS
saldibalans
=
CS
saldibalans
De
eindbalans
De
eindbalans
geeft
een
overzicht
van
alle
vermogensmiddelen
(activa)
en
alle
vermogensbronnen
(passiva)
van
de
onderneming
op
het
einde
van
het
boekjaar.
Deze
balans
wordt
opgesteld
met
de
debetsaldi
en
de
creditsaldi
van
de
definitieve
saldibalans
na
resultaatverwerking.
Ook
worden
de
gegevens
van
het
voorgaande
boekjaar
opgenomen
om
te
vergelijken
met
het
net
afgesloten
boekjaar.
www.examencommissieleerstof.be 15
Boekhouden 3de graad BSO
Schema
van
de
factuurberekening:
BRUTOBEDRAG
-‐
Handelskorting
+
Aangerekende
kosten
(Vervoer,
verzekering,
…)
SUBTOTAAL
-‐
Korting
bij
contante
betaling
MAATSTAF
VAN
HEFFING
+
BTW
op
Maatstaf
van
heffing
+
Terugstuurbare
verpakking
(Paletten,
leeggoed,
…)
TE
BETALEN
OP
TERMIJN
+
Korting
bij
contante
betaling
NETTOBEDRAG
Als
je
een
aankoopfactuur
hebt
met
twee
BTW
tarieven
moet
je
die
gaan
opsplitsen.
De
aangerekende
kosten
komen
bij
het
laagste
BTW
tarief
(6%)
en
de
terug
te
sturen
verpakking
wordt
bij
het
totaal
gerekend.
Aankopen
van
handelsgoederen
en
van
diensten
en
diverse
goederen
Boekhoudkundige
verwerking
van
inkomende
facturen:
60400
Aankopen
handelsgoederen
41100
Aftrekbare
BTW
@
44000
Leveranciers
Boekhoudkundige
verwerking
van
inkomende
creditnota’s
44000
Leveranciers
@
60411
Uitgaande
retour
hg.
41120
Aftrekbare
BTW
op
CN’s
BVB
.verpakking:
44000
Leveranciers
@
41800
Terug
te
sturen
verpakking
www.examencommissieleerstof.be 16
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 17
Boekhouden 3de graad BSO
Boekhoudkundige
verwerking
courante
vereffeningen
Verrichtingen
in
speciën
Van
een
aankoopfactuur:
44000
Leveranciers
(60800
Ontvangen
kortingen)
(75700
Bet.
Kortingen
van
leveranciers)
@
57000
Kas
Van
een
verkoopfactuur:
57000
Kas
@
40000
Handelsdebiteuren
(70800
Toegekende
kortingen)
(65700
Bet.
Kortingen
van
klanten)
Het
giraal
verkeer:
kredietinstellingen
en
het
Bestuur
der
Postcheques
(overschrijvingen
en
cheques)
Van
een
aankoopfactuur:
44000
Leveranciers
(60800
Ontvangen
kortingen)
(75700
Bet.
Kortingen
van
leveranciers)
@
55000
Bank
(OF)
56000
Postcheque
Van
een
verkoopfactuur:
55000
Bank
(OF)
56000
Postcheque
@
40000
Handelsdebiteuren
(70800
Toegekende
kortingen)
(65700
Bet.
Kortingen
van
klanten)
www.examencommissieleerstof.be 18
Boekhouden 3de graad BSO
Het
gebruik
van
“Interne
overboekingen”
tussen
Bank,
Post
en
Kas
Er
wordt
500,00
EUR
overgeschreven
van
bank
B
naar
bank
A.
Overboeking
tussen
banken:
55000
Bank
A
@
50000
Bank
Overboeking
tussen
bank
en
post:
55000
Bank
@
56000
Post
Overboeking
tussen
bank
en
Kas:
55000
Bank
@
57000
Kas
Interne
overboekingen
à
Afschrift
van
bank
A:
55000
Bank
A
@
58000
Interne
overboekingen
Interne
overboekingen
à
Afschrift
van
bank
B:
58000
Interne
overboekingen
@
55000
Bank
B
www.examencommissieleerstof.be 19
Boekhouden 3de graad BSO
Berekening
van
de
personeelskosten
Van
bruto
naar
netto
bezoldiging
voor
arbeiders
en
bedienden
Berekeningsschema
Arbeider:
Bediende:
Brutoloon
Brutowedde
-‐
Werknemersbijdrage
RSZ
-‐
Werknemersbijdrage
Belastbaar
loon
Belastbare
loon
-‐
Bedrijfsvoorheffing
-‐
Bedrijfsvoorheffing
Nettoloon
Nettowedde
-‐
Voorschot
Te
betalen
loonsaldo
Werknemersbijdrage
RSZ:
Arbeiders:
Brutoloon
*
13,07%
*
108%
Bediende:
Brutowedde
*
13,07%
*
100%
Werkgeversbijdrage
RSZ
Arbeiders:
Brutoloon
*
38,44%
*
108%
Bediende:
Brutowedde
*
32,44%
*
100%
Andere
personeelskosten
- Betaling
ingehouden
bedrijfsvoorheffing
en
RSZ
aan
het
sociaal
secretariaat
- Bijzondere
bijdrage
sociale
zekerheid
- Bijdrage
voor
groepsverzekering
Boekhoudkundige
verwerking
van
de
bezoldiging
Arbeiders:
Uitbetaling
van
de
voorschot:
41610
Voorschotten
op
bezoldigingen
@
55000
Bank
www.examencommissieleerstof.be 20
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 21
Boekhouden 3de graad BSO
Algemeenheden
begrippen:
Vaste
activa:
Onder
vaste
activa
(non-‐current
assets
of
fixed
assets)
wordt
verstaan
de
bezittingen
van
een
bedrijf
waarvan
het
daarvoor
benodigde
vermogen
voor
een
periode
langer
dan
een
jaar
is
vastgelegd.
Voorbeelden
hiervan
zijn
gebouwen,
machines,
installaties,
en
transportmiddelen.
Bezittingen
worden
gebruikt
voor
het
uitvoeren
van
bedrijfsactiviteiten.
Deze
worden
niet
gebruikt
voor
de
verkoop.
Oprichtingskosten:
Dit
zijn
kosten
die
verbonden
zijn
aan
het
oprichten
van
een
onderneming,
de
verdere
ontwikkeling
of
de
herstructurering
van
een
onderneming.
In
het
bijzonder
de
kosten
van
oprichting
of
kapitaalverhoging,
de
kosten
bij
uitgifte
van
leningen
en
de
herstructureringskosten.
Immateriële
vaste
activa:
Dit
zijn
bezittingen
waar
de
onderneming
over
beschikt
op
lange
termijn.
Immateriële
vaste
activa
behoren
tot
de
vaste
activa.
Ze
zijn
echter
immaterieel,
dus
niet
tastbaar
en
niet
waarneembaar.
Het
zijn
rechten
waarover
een
onderneming
beschikt:
- 210
Kosten
van
onderzoek
en
ontwikkeling
=
Kosten
die
gemaakt
worden
om
een
product
te
ontwikkelen
kunnen
gespreid
worden
over
de
levenscyclus
van
het
product.
- 211
Concessies,
octrooien,
licenties,
knowhow,
merken
en
soortgelijke
rechten
=
Dit
zijn
de
rechten
om
een
product
in
monopolie
te
maken
of
te
behouden.
- 212
Goodwill
=
Het
bedrag
dat
betaald
moet
worden
voor
de
overname
van
klanten.
Klanten
vertegenwoordigen
een
potentiële
omzet,
en
in
die
zin
een
waarde
voor
een
bedrijf.
- 213
Vooruitbetalingen
=
Alle
vooruitbetalingen
voor
het
verwerven
van
I.M.V.
Financiële
vaste
activa:
Financiële
vaste
activa
is
een
deel
van
het
actief
van
een
onderneming.
Het
gaat
in
de
eerste
plaats
om
deelnemingen
in
het
kapitaal
van
verbonden
ondernemingen
en
www.examencommissieleerstof.be 22
Boekhouden 3de graad BSO
langetermijnvoorschotten
in
de
vorm
van
liquide
middelen
of
in
de
vorm
van
uitstel
van
betaling
aan
verbonden
ondernemingen.
Wat
de
financiële
activa
onderscheidt
van
de
geldbeleggingen
is
dat
bij
financiële
vaste
activa
de
onderneming
meestal
inspraak
heeft
in
het
bestuur
van
de
andere
onderneming.
Toch
worden
ook
aandelen
bij
de
financiële
activa
geboekt
die
om
strategische
redenen
voor
lange
tijd
worden
bijgehouden
door
de
onderneming.
Boekhoudkundige
verwerking
van
de
aankoop
van
een
vast
actief
Waardering
tegen
aanschaffingswaarde=
aankoopprijs
+
aankoopkosten
www.examencommissieleerstof.be 23
Boekhouden 3de graad BSO
Boeking
van
een
lineaire
afschrijving:
63002
Afschrijvingen
op
MVA
@
22009
Terreinen
en
gebouwen,
geboekte
afschrijving
23009
Machines,
uitrusting
en
installaties,
geboekte
afschrijving
24009
Meubilair
en
rollend
materiaal,
geboekte
afschrijving
Boeking
van
een
lineaire
afschrijving
met
waardevermindering:
63009
Waardevermindering
op
MVA
@
22009
Geboekte
waardevermindering
op
MVA
www.examencommissieleerstof.be 24
Boekhouden 3de graad BSO
Als
je
het
bedrag
van
de
707
en
2309
samen
optelt
en
aftrekt
van
2300
à
dan
kan
je
zien
of
je
een
minderwaarde
(als
je
nog
over
hebt)
of
een
meerwaarde
(als
je
niets
meer
over
hebt)
hebt.
www.examencommissieleerstof.be 25
Boekhouden 3de graad BSO
Eigen
vermogen
Het
eigen
vermogen
van
een
onderneming
wordt
berekend
door
van
de
activa
de
schulden
af
te
trekken
Eigen
Vermogen
=
Activa
−
Schulden
In
geval
van
een
vennootschap
(bvba
of
NV)
wordt
het
eigen
vermogen
opgebouwd
met
de
hulp
van
aandeelhouders
(het
bedrag
dat
bij
uitgifte
voor
een
aandeel
betaald
wordt)
en
door
het
inhouden
van
bedrijfswinsten.
Het
eigen
vermogen
wordt
aan
de
rechterkant
van
de
balans
onder
de
passiva
genoteerd
en
is
als
het
ware
de
schuld
van
het
bedrijf
aan
zijn
schuldeisers.
Wanneer
een
onderneming
verlies
lijdt
neemt
het
eigen
vermogen
af
of
ook
door
het
uitbetalen
van
dividenden.
Het
bedrag
dat
resteert
wanneer
alle
bezittingen
van
een
onderneming
worden
verkocht
en
alle
schulden
afgelost
wordt
voorgesteld
als
het
eigen
vermogen.
Het
eigen
vermogen
geeft
dan
ook
niet
de
marktwaarde
van
een
onderneming
weer.
Een
hoog
eigen
vermogen
geeft
een
bedrijf
wel
een
hogere
waarde,
maar
in
de
marktwaarde
van
een
onderneming
spelen
ook
nog
andere
factoren
een
rol.
Zo
geven
de
omzet-‐
en
winstverwachtingen
van
de
onderneming
een
beeld
van
de
mogelijke
opbrengsten
van
een
onderneming
over
de
tijd.
Het
eigen
vermogen
is
een
restpost.
Vreemd
vermogen
Het
vreemd
vermogen
van
een
bedrijf
wordt
opgebouwd
uit
de
verplichtingen
of
schulden
die
een
bedrijf
heeft.
Een
bedrijf
zal
dus
geld
moeten
betalen
voor
ontvangen
leningen,
diensten
en/of
goederen.
Het
vreemd
vermogen
is
een
onderdeel
van
de
passiva
en
staat
aan
de
creditzijde
van
de
balans.
Vreemd
vermogen
=
passiva
–
eigen
vermogen
Er
wordt
een
onderscheid
gemaakt
naar
schulden
op
korte
termijn
(vlottende
schulden,
binnen
één
jaar
te
betalen)
en
schulden
op
lange
termijn
(langlopende
schulden,
na
1
jaar
te
betalen).
Voorbeelden
van
korte
termijn
schulden:
• handelsschulden
aan
leveranciers
• overige
crediteuren
• te
betalen
kosten
• kortlopend
krediet
Korte
termijn
schulden
zijn
soms
niet
rentedragend
en
vallen
onder
de
betalingsafspraken
bij
leveringen.
De
kredietfaciliteit
bij
een
bank
is
hierop
een
uitzondering.
Vanaf
je
gebruik
maakt
van
deze
faciliteit
van
de
bank,
moet
er
rente
betaald
worden.
De
bank
zal
vaak
een
erg
hoge
rente
aanrekenen
omdat
de
nood
aan
geld
erg
groot
is.
Wanneer
je
in
de
onderneming
focust
op
een
goede
planning
www.examencommissieleerstof.be 26
Boekhouden 3de graad BSO
Geen
boeking
nodig
bij
het
opnemen
van
het
kaskrediet.
Dit
is
enkel
bij
het
einde
van
het
boekjaar:
Op
31/12/2008
55000
Bank
@
43300
Kredietinstellingen:
schulden
in
rekening
courant
Op
01/01/2009
43300
Kredietinstellingen:
schulden
in
rekening
courant
@
55000
Bank
Verwerking
van
kredieten
op
lange
termijn
(investeringskredieten)
Een
lening
op
lange
termijn
die
de
bank
toekent
om
de
onderneming
in
staat
te
stellen
welomschreven
investeringen
te
doen
wordt
een
investeringskrediet
genoemd.
Het
investeringskrediet
wordt
opgebruikt
naarmate
de
investering
wordt
gedaan.
De
terugbetaling
van
het
kapitaal
gebeurt
in
afzonderlijke
delen
volgens
een
vaste
planning.
Intrestberekening
Bedrag*Interest/365*het
aantal
dagen
die
je
nodig
hebt.
Voorbeeld:
Bedrag:
€
10
000
Periode:
186
dagen
Interest:
3,40%
Oplossing:
10
000*3,40%
=
€
340/365
=
€
0,93*186
dagen
=
€
172,98
www.examencommissieleerstof.be 27
Boekhouden 3de graad BSO
De
inventaris:
begrip
De
inventaris
is
een
beschrijvende
lijst
van
alle
bezittingen,
vorderingen,
schulden,
rechten
en
verplichtingen
van
de
onderneming.
Deze
is
wettelijk
verplicht
en
moet
10
jaar
bewaard
worden.
Voorlopige
proef-‐
en
saldibalans
Dit
is
een
lijst
van
de
som
van
alle
Debets
en
Credits
à
PROEFBALANS
à
hier
kan
je
zien
dat
debet
=
credit
à
boekhouding
is
in
evenwicht.
Gecumuleerd
=
SALDIBALANS
à
hierin
staan
zowel
de
Credits
en
Debets
in
1
kolom
àAfgeleid
van
de
eerder
opgestelde
proefbalans
à
hier
is
Debet
=
Credit
Debet
=
klasse
2,
3,
4,
5
en6
Credit
=
klasse
1
en
7
Door
klasse
6
met
klasse
7
te
vergelijken
kan
je
zien
of
er
winst
of
verlies
is.
• Indien
klasse
7
>
klasse
6
=
Winst
• Indien
klasse
7
<
klasse
6
=
Verlies
Inventarisverrichtingen
(regularisatieposten)
Regularisatieboekingen
=
het
aanpassen
van
de
boekhouding
aan
de
werkelijkheid.
De
gegevens
van
de
inventaris
worden
opgenomen
in
de
boekhouding.
Inventarisverrichtingen
m.b.t.
de
voorraden
(voorraadwijzigingen)
Vergelijking
van
de
beginvoorraad
(rekeningnr.
34000)
met
de
eindvoorraad:
• De
eindvoorraad
<
beginvoorraad
à
voorraadafname
à
kosten
stijgen,
resultaat
daalt
Meer
goederen
werden
verkocht
dan
aangekocht
in
1
jaar.
Hier
moet
je
het
verschil
maken
tussen
de
beginvoorraad
en
de
eindvoorraad.
Boeking:
60940
Voorraadwijziging
handelsgoederen
@
34000
Voorraad
handelsgoederen
• De
eindvoorraad
>
beginvoorraad
à
voorraadtoename
à
kosten
dalen,
resultaat
stijgt.
Niet
alle
aangekochte
goederen
werden
verkocht
in
1
jaar.
www.examencommissieleerstof.be 28
Boekhouden 3de graad BSO
Hier
moet
je
het
verschil
tussen
de
beginvoorraad
min
de
eindvoorraad
doen.
Boeking:
34000
Voorraad
handelsgoederen
@
60940
Voorraadwijziging
handelsgoederen
• Waardevermindering
=
als
de
goederen
niet
tegen
de
normale
prijs
kunnen
verkocht
worden.
Bvb.
Door
schade
of
andere
zaken.
Bedrag
in
samenspraak
met
verantwoordelijke.
Kosten
stijgen,
resultaat
daalt.
Boeking:
63100
Waardevermindering
op
voorraden
(toevoeging)
@
34900
Waardevermindering
voorraad
hg.
Hoe
waardering?
4
methodes:
Beginvoorraad
oefening:
Aantal
stuks
Aangekocht
tegen
Totaal
bedrag
2
500
13,90
37
750
580
14,50
8
410
780
13,65
10
647
3
860
Totale
waarde
53
807
• Individualisering
van
de
prijs
van
elk
bestanddeel:
Deze
worden
gewaardeerd
tegen
de
aanschaffingsprijs.
Eindvoorraad
Aangekocht
tegen
Waardering
45
13,65
614,25
120
14,50
1
740,00
1
285
13,90
17
861,50
1
450
Totale
waarde
20
215,75
eindvoorraad
• Gewogen
gemiddelde
prijzen:
De
aankopen
gaan
nazien,
aantal
*
prijs
à
allemaal
optellen
dan
delen
door
het
totale
aantal
aangekochte
goederen.
(13,90
*
2
500)
+
(14,50
*
580)
+
(13,65
*
780)
=
53
807
=
13,94
EUR
(2
500
+
580
+
780)
3
860
www.examencommissieleerstof.be 29
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 30
Boekhouden 3de graad BSO
*Betaling:
65000
Rente,
commissies
en
kosten
verbonden
aan
schulden
(7301,87
€)
@
55000
Bank
(7301,87
€)
• Anticiperen
van
opbrengsten:
Bvb.:
We
hebben
een
garage
die
we
verhuren
aan
1485,00
€
per
drie
maanden,
met
vervaldatum
30/04;
31/07;
31/10
en
31/01.
Bij
het
afsluiten
van
het
boekjaar
zien
we
dat
de
factuur
van
31/01
pas
zal
betaald
worden
op
31/01
waarin
nog
2
maanden
van
het
vorige
jaar
moeten
betaald
en
geboekt
worden.
Oplossing:
(Bedrag
*
aantal
maanden
die
van
het
vorige
boekjaar
waren)
:
totaal
(1485,00*2)
/
3
=
990,00
€
voor
nov.
&
dec.
Boeking:
*
Dit
boekjaar:
49100
Verkregen
opbrengsten
(990,00
€)
@
74400
Huuropbrengsten
(990,00
€)
*
Volgend
boekjaar:
74400
Huuropbrengsten
(990,00
€)
@
49100
Verkregen
opbrengsten
(990,00
€)
*Betaling:
55000
Bank
(1485,00
€)
@
74400
Huuropbrengsten
(1485,00
€)
• Uitstellen
van
kosten:
Bvb.:
Eind
november
hebben
we
een
factuur
gekregen
van
de
verzekering
van
de
wagen
voor
een
bedrag
van
951,91
€
voor
een
hele
jaar.
Bij
het
afsluiten
van
het
boekjaar
zien
we
dat
de
factuur
nog
een
kost
draagt
van
december
vorig
boekjaar.
Oplossing:
(Bedrag
*
aantal
maanden
van
het
volgende
boekjaar)
:
totaal
(951,91*11)
/
12
=
872,52
€
Boeking:
*
Dit
boekjaar:
49000
Over
te
dragen
kosten
(872,52
€)
@
61310
Verzekeringen
(872,52
€)
www.examencommissieleerstof.be 31
Boekhouden 3de graad BSO
*
Volgend
boekjaar:
61310
Verzekeringen
(872,52
€)
@
49000
Over
te
dragen
kosten
(872,52
€)
• Uitstellen
van
opbrengsten:
Bvb.:
Op
01
november
hebben
we
een
hebben
we
een
contract
van
verhuur
van
onze
eigen
magazijn
aan
een
ander
bedrijf,
voor
een
bedrag
van
250,00
€
per
maand
maar
in
het
contract
staat
er
da
er
moet
vooruitbetaald
worden
voor
3
maanden.
Dus
nov.;
dec.
&
jan.
Voor
een
bedrag
van
750,00
€.
Bij
het
afsluiten
van
het
boekjaar
zien
we
dat
we
nog
een
te
overdragen
opbrengst
hebben
voor
de
maand
januari
van
het
volgend
boekjaar.
Oplossing:
(Bedrag
*
aantal
maanden
van
het
volgende
boekjaar)
:
totaal
(750,00
*
1)
/
3
=
250,00
€
Boeking:
*Eerst
is
er
een
betaling
voor
de
drie
maanden:
55000
Bank
(750,00
€)
@
74400
Huuropbrengsten
(750,00
€)
*
Dit
boekjaar:
74400
Huuropbrengsten
(250,00
€)
@
49300
Over
te
dragen
opbrengsten
(250
€)
*
Volgend
boekjaar:
49300
Over
te
dragen
opbrengsten
(250
€)
@
74400
Huuropbrengsten
(250,00
€)
Tweede
voorlopige
proef
-‐
en
saldibalans
Dit
is
een
tweede
benadering
van
de
werkelijkheid
na
het
corrigeren
van
de
voorraad
en
de
overlopende
rekeningen.
Het
bepalen
van
het
resultaat
van
het
boekjaar
• Bepaling
van
het
resultaat
voor
belasting:
Totaal
klasse
6
>
totaal
klasse
7
=
verlies
Totaal
klasse
6
<
totaal
klasse
7
=
winst
• Bepaling
van
het
resultaat
na
belasting:
Winst
à
onderworpen
aan
een
vennootschapsbelasting
(
+/-‐
42%
op
de
winst)
www.examencommissieleerstof.be 32
Boekhouden 3de graad BSO
Boeking:
67020
Geraamde
belastingen
(42%)
@
45000
Geraamde
belastingschulden
(42%)
(Winst
voor
belastingen
–
belastingen
=
winst
na
belastingen)
• Bepalingen
van
het
te
bestemmen
resultaat:
De
overgedragen
winst
van
het
vorige
boekjaar
moet
een
nieuwe
bestemming
hebben,
ofwel
uitbetalen
aan
de
eigenaars
of
aanleggen
als
reserves.
Het
bedrag
is
afhankelijk
van
de
winst
van
het
vorige
boekjaar.
Boeking:
14000
Overgedragen
winst
@
79000
Overgedragen
winst
van
het
vorige
bj
De
bestemming
van
het
resultaat
van
het
boekjaar
De
wetgever
heeft
aan
de
veiligheid
van
een
onderneming
gedacht
en
heeft
hierbij
een
wettelijke
bepaling
ingesteld.
Deze
houdt
in
dat
het
aangeraden
is
om
elk
jaar
5%
van
de
winst
als
reserve
aan
te
leggen.
Maar
dit
bedrag
moet
ten
minste
10%
van
het
kapitaal
bedragen.
Boeking:
69200
Toevoeging
aan
de
wettelijke
reserves
(5%
met
max.
10%)
69300
Over
te
dragen
winst
(totale
winst)
@
13000
Wettelijke
reserves
(5%,
max.
10%)
14000
Overgedragen
winst
(totale
winst)
(Winst
na
belastingen
–
toevoeging
aan
de
wettelijke
reserves
5%
=
Overgedragen
naar
volgend
boekjaar)
(Overgedragen
naar
volgend
boekjaar
+
bestemming
overgedragen
winst
van
het
vorig
boekjaar
=
Totaal
over
te
dragen
winst)
www.examencommissieleerstof.be 33
Boekhouden 3de graad BSO
Opstellen
van
de
jaarrekening
(balans
en
resultatenrekening)
Het
opstellen
van
de
jaarrekening
is
wettelijk
verplicht
door
de
wetgever.
Het
is
ook
verplicht
om
de
opgestelde
jaarrekening
openbaar
te
maken
aan
derden
en
dus
ook
aan
de
overheid
om
informatie
te
verschaffen
over
het
bedrijf.
Deze
moet
ingestuurd
worden
bij
de
Balanscentrale
van
de
Nationale
Bank
van
België.
Dit
kan
op
papier,
maar
ook
digitaal
(dit
is
sneller
en
goedkoper).
De
Balans:
De
balans
is
een
overzicht
van
de
vermogensmiddelen
(activa)
en
de
vermogensbronnen
(passiva)
van
de
onderneming
op
het
einde
van
het
boekjaar.
Ze
wordt
opgesteld
met
de
debetsaldi
en
de
creditsaldi
van
de
definitieve
saldibalans
na
resultaatverwerking.
Ook
de
gegevens
van
het
vorige
boekjaar
worden
opgenomen
zodat
men
ditkan
vergelijken
met
de
gegevens
van
het
huidig
boekjaar.
De
Resultatenrekening:
De
resultatenrekening
is
een
overzicht
dat
de
samenstelling
en
de
verwerking
van
het
resultaat
van
het
afgesloten
boekjaar
weergeeft.
Hier
kan
men
informatie
terugvinden
over
alle
kosten
–
en
opbrengstenrekeningen
van
de
onderneming.
www.examencommissieleerstof.be 34
Boekhouden 3de graad BSO
Eindbalans
www.examencommissieleerstof.be 35
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 36
Boekhouden 3de graad BSO
voldoen.
Ook
hier
is
het
mooi
meegenomen
dat
je
met
je
eigen
kennis
al
een
groot
stuk
zelf
kan
doen.
Communicatieve
vaardigheden
•
Ondernemers
met
goede
communicatieve
vaardigheden
schoppen
het
vaak
ver
in
de
ondernemerswereld.
Het
is
belangrijk
dat
je
als
ondernemer
openstaat
naar
de
potentiële
klanten
toe
en
dat
je
makkelijk
contacten
legt
met
zakenpartners.
Organisatievermogen
•
Een
goed
ondernemer
moet
een
duizendpoot
zijn
en
moet
dus
overweg
kunnen
met
verschillende
taken
zoals
de
administratie,
het
onderhouden
van
klantencontacten,
het
efficiënt
uitvoeren
van
opdrachten
enz.
Dit
vraagt
vaak
een
groot
organisatievermogen
en
veel
energie
van
de
ondernemer!
Op
eigen
benen
staan
•
Je
moet
als
goed
ondernemer
alles
zelfstandig
doen,
want
jij
als
ondernemer
bent
het
bedrijf.
Durf
moeilijke
beslissingen
nemen
en
knopen
door
te
hakken.
•
Als
ondernemer
kan
je
beroep
doen
op
mensen
met
veel
kennis
in
de
ondernemerswereld.
Zij
kunnen
jou
hier
en
daar
bijsturen
zodat
je
zelf
ook
extra
kennis
opdoet
over
de
gang
van
zaken.
Ervaring
opdoen
als
ondernemer
is
ook
een
vorm
van
zelfstandig
zijn!
Zo
kan
je
in
de
toekomst
nog
meer
zelf
doen.
Verantwoordelijkheid
nemen
•
Ervoor
zorgen
dat
je
al
je
afspraken
nakomt,
zowel
met
klanten
als
administratief.
Een
groot
verantwoordelijkheidsgevoel
is
heel
belangrijk.
•
Vergeet
niet
dat
je
als
zelfstandige
heel
wat
zaken
voor
je
eigen
toekomst
moet
regelen:
pensioen,
ziekteverzekering,
hospitalisatie
enz.
Zin
voor
risico
•
Het
leiden
van
een
onderneming
kan
risicovol
zijn
omdat
je
met
je
eigen
middelen
en
capaciteiten
je
vaardigheden
moet
kunnen
verkopen.
Er
is
dus
wel
degelijk
een
bepaald
risico
aan
verbonden!
Als
ondernemer
moet
je
het
aandurven
op
sommige
momenten
bepaalde
risico’s
te
nemen.
Innoverend
denken
•
Om
te
kunnen
blijven
concurreren
moet
een
ondernemer
mee
zijn
met
de
concurrentie
door
te
vernieuwen.
Dit
betreft
zowel
door
het
vernieuwen
van
www.examencommissieleerstof.be 37
Boekhouden 3de graad BSO
producten,
diensten
en
bedrijfsprocessen!
Wanneer
je
dit
niet
doet,
dan
zal
de
concurrentie
te
veel
voorlopen
en
zal
je
het
als
onderneming
niet
overleven!
Risico's,
opportuniteiten,
voor-‐
en
nadelen
bij
het
ondernemerschap
Risico’
s
kunnen
inschatten
Het
is
van
groot
belang
dat
je
met
een
eigen
zaak
risico’s
kan
inschatten.
Zo
zijn
er
bv.
financiële
risico’s:
Geen
te
grote
of
overbodige
sommen
geld
lenen
bij
de
bank.
Commerciële
risico’s:
Niet
te
veel
producten
aankopen
die
je
later
niet
meer
zal
gebruiken
in
je
onderneming
of
die
je
niet
meer
zal
kunnen
verkopen.
Bij
een
eigen
onderneming
worden
er
altijd
risico’s
genomen,
maar
het
is
de
bedoeling
dat
je
berekende
risico’s
neemt.
Daarom
is
het
handig
om
een
financieel
plan
te
maken
zodat
dat
je
risico’s
kan
nemen
op
basis
van
cijfers
en
niet
dat
je
dit
doet
zonder
nadenken.
Ondernemen
is
niet
zomaar
wat
gokken,
het
is
het
nemen
van
risico’s
op
basis
van
cijfers
en
met
verstand
beslissingen
nemen.
Voordelen
als
ondernemer
Ondernemer
zijn
biedt
veel
voordelen.
Ten
eerste
heb
je
veel
vrijheid.
Je
bent
baas
over
jezelf
en
er
zal
niemand
zijn
die
zegt
wat
jij
moet
doen
en
wanneer
jij
iets
moet
doen.
Natuurlijk
ben
je
zelf
wel
verantwoordelijk
voor
het
succes
van
je
onderneming.
De
vrijheid
blijkt
de
grootste
motivatie
te
zijn
om
als
ondernemer
van
start
te
gaan,
zelfs
nog
belangrijker
dan
veel
geld
verdienen.
Alhoewel
dit
laatste
wel
de
bedoeling
is
van
een
onderneming,
succesvol
zijn.
Ook
het
creatief
opbouwen
van
je
eigen
zaak
blijkt
voor
veel
mensen
zeer
motiverend
te
zijn.
Nadelen
als
ondernemer
Er
zijn
ook
nadelen.
Lange
werkdagen.
Te
weinig
tijd
voor
het
gezin.
Onregelmatige
uren.
Risico
op
faillissement.
Onzekere
omzet
en
afhankelijkheid
van
de
klanten.
Risico’s
als
ondernemer
Het
grootste
risico
van
een
onderneming
is
het
financiële
risico.
In
de
volgende
lessen
zullen
we
proberen
de
risico’s
te
beperken
door
gebruik
te
maken
van
de
bestaande
wetgeving.
(Huwelijkscontract,
vennootschappen,
verzekeringen)
Wanneer
je
van
plan
bent
om
een
lening
aan
te
gaan,
dan
moet
je
deze
wel
kunnen
terugbetalen.
Dit
risico
moet
je
goed
kunnen
inschatten
met
behulp
van
een
financieel
plan.
Dit
is
wettelijk
verplicht
voor
2
jaar
wanneer
je
een
vennootschap
opricht.
Ook
de
omzet
is
onzeker.
Je
kan
niet
op
voorhand
met
zekerheid
weten
hoeveel
klanten
er
elke
dag
zullen
komen
en
hoeveel
klanten
er
zullen
blijven
terugkomen.
Pas
na
2-‐3
jaar
na
opbouw
van
een
vast
klantenbestand
kan
je
ongeveer
weten
met
hoeveel
klanten
je
elke
dag
zal
bezigzijn.
Maar
100
%
zeker
ben
www.examencommissieleerstof.be 38
Boekhouden 3de graad BSO
je
nooit.
Zaken
doen
houdt
in
dat
je
risico’s
goed
inschat
en
dat
je
jezelf
zoveel
mogelijk
indekt.
Opportuniteiten
als
ondernemer
Opportuniteiten
zijn
mogelijkheden
of
kansen.
Bijvoorbeeld
een
eigen
kapsalon
geeft
de
kans
om
je
eigen
creativiteit
om
te
zetten
in
de
realiteit.
Je
bepaalt
zelf
je
werkuren.
Je
kan
het
volledig
doen
zoals
je
zelf
wilt.
Belang
van
zelfkennis
Het
hebben
van
zelfkennis
zorgt
ervoor
dat
je
niet
zomaar
zal
falen.
Het
is
zeer
belangrijk
om
kennis
te
hebben
van
zaken
wanneer
je
met
iets
van
start
wil
gaan.
Bijvoorbeeld
bij
het
starten
van
een
eigen
restaurant
heb
je
meer
kans
op
slagen
wanneer
je
zelf
al
enkele
jaren
ervaring
hebt
opgedaan
door
in
een
restaurant
te
hebben
gewerkt.
Voor
iemand
met
weinig
ervaring
in
de
horeca
zal
het
wel
eens
kunnen
tegenvallen
bij
het
starten
van
een
restaurant.
Informatie
en
ondersteuning
voor
startende
ondernemers
Wanneer
je
een
onderneming
wil
starten,
dan
kan
je
beroep
doen
op
verschillende
organisaties.
Zij
zullen
je
meer
informatie
geven
om
op
een
verantwoorde
manier
je
eigen
zaak
te
kunnen
starten.
Zo
bieden
ze
administratieve
en
commerciële
ondersteuning.
Sommige
organisaties
zijn
opgericht
door
de
overheid,
anderen
zijn
opgericht
door
particulieren.
Vele
diensten
zijn
gratis,
maar
bij
sommige
organisaties
dien
je
eerst
lidgeld
te
betalen.
Bij
een
boekhoudkantoor
bijvoorbeeld.
Wanneer
je
je
onderneming
start
is
het
belangrijk
om
zo
weinig
mogelijk
kosten
te
maken,
dus
zoveel
mogelijk
gratis
informatie
vergaren
is
het
beste
in
het
begin.
Unizo
Unizo
is
een
organisatie
die
de
belangen
verdedigt
van
alle
zelfstandige
ondernemers.
Dit
wil
zeggen
dat
zij
informatie
verstrekken
over
de
wetgeving
en
de
interpretatie
ervan.
Zij
gaan
de
belangen
verdedigen
van
de
zelfstandigen
bij
de
overheid
en
ze
beschikken
over
een
platform
waar
ondernemers
hun
ervaringen
kunnen
uitwisselen
met
en
elkaar
en
op
die
manier
ook
van
elkaar
kunnen
leren.
Professionele
raadgevers
en
het
belang
om
zich
te
laten
bijstaan
Als
je
van
plan
bent
een
eigen
onderneming
te
starten,
is
het
zeer
belangrijk
om
eens
aan
tafel
te
zitten
met
professionele
mensen
die
je
wat
raad
kunnen
geven.
In
de
theorie
kan
je
beschikken
over
een
degelijk
plan,
maar
is
het
dan
ook
wel
haalbaar
in
de
prakijk?
Een
persoon
met
veel
ervaring
in
de
ondernemerswereld
kan
je
hier
ongetwijfeld
bij
ondersteunen.
Het
is
dus
heel
belangrijk
om
beroep
te
doen
op
zulke
mensen
vooraleer
je
van
start
gaat.
www.examencommissieleerstof.be 39
Boekhouden 3de graad BSO
Opstellen
ondernemingsplan
en
bestuderen
van
zijn
haalbaarheid
Inhoud
van
het
ondernemingsplan:
Je
ondernemingsplan
moet
duidelijke
en
concrete
informatie
bevatten
over
alle
belangrijke
aspecten
van
de
voorgestelde
ondernemingsvorm:
praktische
zaken
i.v.m.
de
opstart,
operationele
zaken
en
management,
maar
ook
analyses
van
kosten,
verkopen,
rendement
en
groeiperspectieven.
Deze
informatie
zal
duidelijk
maken
of
je
idee
ook
na
een
verdere
analyse
overeind
blijft
en
realistisch
blijft.
Je
zal
misschien
aanpassingen
moeten
aanbrengen
of
zelfs
sommige
zaken
opnieuw
bedenken.
Indien
je
te
maken
hebt
met
professionele
investeerders,
dan
zullen
zij
je
inspanningen
m.b.t.
je
ondernemingsplan
ondersteunen
en
optreden
als
coaches
en
mentors.
Op
die
manier
spelen
ze
een
belangrijke
rol
bij
het
opstarten
van
je
eigen
onderneming.
Het
opstellen
en
het
nagaan
van
de
haalbaarheid
van
een
ondernemingsplan
kan
je
samen
met
UNIZO
doen.
Reglementering
betreffende
ruimtelijke
ordening
Ruimtelijke
ordening
is
het
proces
waarbij
met
een
groot
aantal
spelregels
de
ruimte
planmatig
wordt
benut
en
ingericht.
Er
wordt
rekening
gehouden
met
individuele
en
gemeenschappelijke
belangen.
Dit
wil
zeggen
het
zo
goed
mogelijk
aan
elkaar
aanpassen
van
samenleving
en
ruimte.
De
wetenschapsgebieden
die
hierbij
een
rol
spelen
zijn
planologie,
landschapsarchitectuur
en
stedenbouw,
maar
ook
zaken
zoals
milieu
en
economie
zijn
belangrijk
in
de
ruimtelijke
ordening.
www.examencommissieleerstof.be 40
Boekhouden 3de graad BSO
Een
belangrijk
deel
van
het
ondernemingsplan
is
het
financieel
plan.
Hier
onderzoek
je
de
financiële
haalbaarheid
van
je
onderneming.
Het
opstellen
van
dit
plan
geeft
je
antwoorden
op
verschillende
vragen
zoals:
• Hoeveel
geld
heb
ik
nodig
om
mijn
ideeën
te
kunnen
waarmaken?
• Welke
inkomsten
staan
daar
tegenover?
• Wat
zijn
de
verwachte
kosten
en
opbrengsten?
• Welke
investeringen
zal
ik
moeten
doorvoeren?
• Is
de
strategie
die
ik
voorop
stel
ook
financieel
haalbaar
en
zal
de
zaak
uiteindelijk
rendabel
zijn?
Hieruit
kan
je
concluderen
dat
je
je
oorspronkelijk
concept
zal
moeten
aanpassen
en
dat
er
ook
in
je
marketingplan
een
aantal
wijzigingen
zullen
moeten
gebeuren.
De
informatie
die
je
uit
het
financieel
plan
haalt
kan
heel
nuttig
voor
jezelf
en
voor
je
onderneming
omdat
je
op
die
manier
veel
zaken
op
voorhand
kan
inschatten.
Bovendien
sta
je
met
een
goed
opgesteld
financieel
plan
veel
steviger
in
je
schoenen
bij
onderhandelingen
met
mogelijke
partners
of
investeerders.
Opmerking:
Bij
de
oprichting
van
een
vennootschap
met
beperkte
aansprakelijkheid
(BVBA)
ben
je
verplicht
een
financieel
plan
neer
te
leggen
bij
de
notaris.
Je
financieel
plan
kan
worden
opgevraagd
wanneer
je
binnen
een
periode
van
3
jaar
na
oprichting
failliet
gaat.
Als
dan
uit
het
plan
blijkt
dat
er
onvoldoende
startkapitaal
werd
voorzien,
kan
je
als
vennoot
persoonlijk
aansprakelijk
gesteld
worden.
Om
een
gezond
financieel
evenwicht
te
bereiken
moet
je
een
goed
evenwicht
zoeken
tussen
het
eigen
vermogen
en
het
vreemd
vermogen.
Zowel
om
te
starten
met
een
eigen
zaak
als
om
ervoor
te
zorgen
dat
je
bedrijf
mee
kan
met
de
concurrentie
moet
je
investeringen
doen.
Deze
kan
je
financieren
uit
eigen
zak
of
ook
met
vreemde
middelen.
De
eigen
middelen
zijn
de
zaken
die
je
zelf
in
je
onderneming
stopt.
Eigen
middelen
alleen
volstaan
niet
om
alle
investeringen
te
kunnen
financieren.
Door
leningen
op
korte
of
lange
termijn
aan
te
gaan
kan
je
toch
alle
investeringen
doen.
Als
voorbeeld
van
een
krediet
op
lange
termijn
heb
je
het
investeringskrediet,
een
lening
op
afbetaling
en
een
leasing.
Kredieten
op
korte
termijn
zijn
het
kaskrediet
en
het
discontokrediet.
www.examencommissieleerstof.be 41
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 42
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 43
Boekhouden 3de graad BSO
Een
voorbeeld
Ik
verkoop
bloemen
in
een
restaurant.
Mijn
vaste
kost
is
€
25,00
per
dag.
Mijn
verkoopprijs
per
bloem
bedraagt
€
1,00
Mijn
aankoopprijs
per
bloem
bedraagt
€
0,50.
Bereken
de
break-‐even
𝑉𝑎𝑠𝑡𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡
𝑥=
𝑉𝑃 𝐴𝑃
( 𝑆𝑇 − 𝑆𝑇
𝟐𝟓 𝒆𝒖𝒓𝒐
𝒙=
(𝟏 𝒆𝒖𝒓𝒐 − 𝟎, 𝟓𝟎 𝒆𝒖𝒓𝒐)
𝟐𝟓 𝒆𝒖𝒓𝒐
𝒙=
𝟎, 𝟓𝟎 𝒆𝒖𝒓𝒐
x
=
50
stuks
Dit
wil
zeggen
dat
we
indien
we
per
dag
50
stuks
verkopen
we
geen
winst
maken
maar
ook
geen
verlies
hebben.
In
dit
geval
zijn
we
break-‐even.
Vanaf
wij
51
stuks
verkopen
maken
we
winst.
Indien
wij
49
stuks
verkopen
maken
we
verlies.
De
winstmarge
De
winstmarge
is
de
winst
uitgedrukt
in
een
percentage.
Dit
kan
betrekking
hebben
op
de
aankoopprijs
en/of
de
verkoopprijs.
Winstmarge
voor
de
verkoopprijs
=
(Verkoopprijs
–
Aankoopprijs)
/
(Verkoopprijs
x
100%)
Winstmarge
voor
de
aankoopprijs
=
(Verkoopprijs
–
Aankoopprijs)
/
(Aankoopprijs
x
100%)
Netto
-‐
en
brutowinst
www.examencommissieleerstof.be 44
Boekhouden 3de graad BSO
In
veel
gevallen
krijgt
voorraadbeheer
weinig
aandacht
binnen
ondernemingen.
Ondanks
dit
toch
een
belangrijk
onderdeel
is,
wordt
dit
vaak
onderschat
in
bedrijven.
Een
goed
opgebouwde
voorraad
kan
een
van
de
belangrijkste
zaken
zijn
binnen
een
onderneming.
Zonder
een
voorraad
kan
een
bepaalde
afdeling
niet
meer
efficiënt
functioneren.
Elke
ondernemer
(zeker
in
horeca)
heeft
genoeg
voorraad
nodig
om
de
continuïteit
van
producten
te
kunnen
garanderen
en
om
winst
te
kunnen
maken.
Voorraad
moet
ook
volledig
aansluiten
bij
de
omzetsnelheid.
Met
de
omzetsnelheid
bedoelt
men
de
snelheid
dat
producten
verkocht
kunnen
worden.
Met
een
goed
voorraadbeleid
kan
de
ondernemer
enerzijds
ervoor
zorgen
dat
hij
altijd
zijn
klanten
zal
kunnen
bedienen
en
anderzijds
dat
hij
niet
teveel
producten
op
voorraad
heeft.
Te
veel
producten
die
zomaar
in
voorraad
liggen
kost
te
veel
geld
voor
de
ondernemer.
www.examencommissieleerstof.be 45
Boekhouden 3de graad BSO
Vragen
en
antwoorden
Hoe
een
beginbalans
opstellen?
Balans
per
x-‐x-‐xxxx
Vaste
Activa
Inventaris
€
400,-‐
Vlottende
Activa
Voorraad
Producten
€
300,-‐
Debiteuren
€
200,-‐
Liquide
middelen
€
100,-‐
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐
Totaal
Activa
€
1000,-‐
Eigen
Vermogen
Kapitaal
€
500,-‐
Overige
Passiva
Leningen
€
200,-‐
Crediteuren
€
150,-‐
Salarissen
€
150,-‐
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐
Totaal
Passiva
€
1000,-‐
Wat
is
een
afschrijving?
De
waardedaling
van
een
bedrijfsmiddel
over
een
bepaalde
periode.
Er
wordt
steeds
afschrijving
toegepast
om
de
slijtage
door
het
gebruik
tot
uitdrukking
te
brengen.
Deze
afschrijving
vormt
een
kostenpost
in
de
Winst-‐
en
Verliesrekening
en
leidt
dus
tot
een
lager
resultaat
in
de
verslagperiode.
In
feite
wordt
het
matching
principe
voor
de
jaarrekening
hier
toegepast:
ieder
jaar
draagt
zijn
eigen
kosten
en
lasten.
De
investering
in
het
bedrijfsmiddel
wordt
dan
ook
via
de
afschrijvingen
aan
de
onderscheiden
jaren
toegerekend.
Het
betreft
een
louter
boekhoudkundige
gebeurtenis:
de
uitgave
(investering)
zal
immers
vaak
reeds
jaren
tevoren
gedaan
zijn.
www.examencommissieleerstof.be 46
Boekhouden 3de graad BSO
www.examencommissieleerstof.be 47
Boekhouden 3de graad BSO
Deze informatie mag worden bekeken op een scherm, gedownload worden op een hard-disk of
geprint worden, mits dit geschied voor persoonlijk, informatief en niet-commercieel gebruik, mits
de informatie niet gewijzigd wordt, mits de volgende copyright-tekst in elke copy aanwezig is:
“© Copyright examencommissieleerstof.be”, mits copyright, handelsmerk en andere van
toepassing zijnde teksten niet worden verwijderd en mits de informatie niet wordt gebruikt in een
ander werk of publicatie in welk medium dan ook.
www.examencommissieleerstof.be 48