You are on page 1of 39

Theorieboek

Burgerlijk- en handelsrecht
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

2
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Inhoudsopgave

DEEL 1: HANDELSRECHT ............................................................................................................................... 4

1.1 ALGEMENE BEGRIPPEN ................................................................................................................................ 4


1.2 JURIDISCHE RECHTSVORM ONDERNEMING ....................................................................................................... 5
1.3 ONDERNEMINGSVERPLICHTINGEN .................................................................................................................. 7
1.4 FISCAAL RECHT ......................................................................................................................................... 11

DEEL 2: BURGERLIJK RECHT ........................................................................................................................ 15

2.1 ALGEMENE BEGRIPPEN .............................................................................................................................. 15


2.2 HET HUWELIJK ......................................................................................................................................... 17
2.3 OVERLIJDEN............................................................................................................................................. 24
2.4 KOOPOVEREENKOMSTEN............................................................................................................................ 26
2.5 HUUROVEREENKOMSTEN ........................................................................................................................... 31
2.6 VERZEKERINGSOVEREENKOMSTEN ................................................................................................................ 33
2.7 CONSUMENTENRECHTEN............................................................................................................................ 36

3
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

DEEL 1: Handelsrecht
Het handelsrecht beschermt consumenten, bedrijven en belangrijke delen van de economie
binnen België. In dit deel van het boekje worden alle belangrijke aspecten van het
handelsrecht binnen België beschreven, zoals de verplichtingen die aan ondernemers gesteld
worden en fiscale verplichtingen van personen en bedrijven.

1.1 Algemene begrippen

Voordat het handelsrecht uitgebreid beschreven wordt, eerst een aantal algemene begrippen, zodat
duidelijk is wat er met de verschillende termen bedoeld wordt:

Zelfstandige: dit is een persoon die winstgevende beroepsactiviteiten uitoefent of


uit wil gaan oefenen, zonder verbonden te zijn aan een werkgever
door middel van een (arbeids-)overeenkomst. Daarbij zijn twee
vormen: natuurlijke personen of rechtspersonen.

Natuurlijke persoon: dit is een mens van vlees en bloed.

Rechtspersoon: dit is een bedrijf, instelling of ander niet-tastbaar juridische


persoonlijkheid.

Handelsbekwaamheid: vanaf 18 jaar is iemand handelsbekwaam en mag hij of zij in principe


een onderneming starten.

Nationaliteit: om een onderneming in België te mogen starten, dient de persoon


Belg of onderdaan van een Europees land te zijn. Ook personen met
een nationaliteit uit Noorwegen, IJsland of Liechtenstein worden
goedgekeurd. In alle overige gevallen dient de persoon in het bezit te
zijn van een geldige beroepskaart.

Handelaar: ook wel koopman of kooplied genoemd: dit is een persoon die
verschillende waren koopt en verkoopt, en hier winst uit weet te
behalen. Rijke kooplieden hebben door de eeuwen heen veel macht
en invloed gehad op het maatschappelijk leven. Zo was de Gouden
Eeuw in Nederland een gevolg van behoefte aan uitbreiding bij deze
kooplieden.

Daden van koophandel: dit zijn daden van een persoon die – volgens het Belgische Wetboek
van koophandel – aangezien worden als handelaarsactiviteiten.
Hieronder worden volgens artikel 2 van het wetboek de volgende
daden verstaan:

• aankoop van voedingsmiddelen of koopwaren en verkoop of


verhuur hiervan;
• verkoop of verhuren als gevolg van aankopen;

4
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

• aankoop van een handelszaak met de bedoeling die te


exploiteren;
• verrichtingen van industriële ondernemingen;
• verrichtingen van ondernemingen van openbare of
particuliere werken;
• verrichtingen van ondernemingen van leveringen,
zaakwaarneming, zaakbezorging, openbare verkopingen,
openbare schouwspelen en premieverzekeringen;
• verbintenissen van handelsagenten;
• bank-, wissel-, commissie- en makelaarsverrichtingen;
• verrichtingen van ondernemingen met doel tot aan- en
verkoop van onroerende goederen;
• verrichtingen van openbare banken;
• verbintenissen uit wisselbrieven, mandaten, orderbriefjes
e.d.;
• verbintenissen van kooplieden met betrekking tot
(on)roerende goederen.

Handelshuur: dit is een huurcontract waarbij het verhuurde goed bestemd


wordt voor de uitbating van een bedrijf waarbij rechtstreeks
contact plaatsvindt met de doelgroep, bijvoorbeeld een winkel.
Dit contract duurt 9 jaar, met twee verlengingsmogelijkheden van
telkens 9 jaar, waarbij iedere 3 jaar opgezegd kan worden. De
huurder heeft daarbij het recht tot verbouwing van het pand
onder bepaalde voorwaarden, echter mag het pand niet door de
huurder verkocht worden tenzij vermeld in het contract. De
huurprijs staat vast, maar mag iedere 3 jaar herzien worden mits
de huurwaarde ten minste 15% gestegen of gedaald is.

1.2 Juridische rechtsvorm onderneming

Voordat een onderneming opgericht kan worden, dient de ondernemer een keuze te maken wat
betreft de juridische rechtsvorm van de onderneming. Deze rechtsvorm bepaalt wie aansprakelijk is
en tot welke mate, maar ook welke juridische en boekhoudkundige verplichtingen een onderneming
krijgt. Hieronder worden de mogelijke rechtsvormen beschreven:

Eenmanszaak: ook wel zelfstandige: dit is een natuurlijk persoon (een mens van
vlees en bloed) die een beroep uitoefent zonder
arbeidsovereenkomst of statuut. Voordeel van deze vorm is dat er
maar één eigenaar is, waardoor beslissingen sneller gemaakt worden
en er weinig boekhoudkundige verplichtingen gelden. Een belangrijk
nadeel is dat bij ziekte of overlijden van de eigenaar, vaak ook de
onderneming stopt.

5
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Bvba: een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: bij deze


rechtsvorm kunnen aandelen (eigendomsbewijzen van de
onderneming) niet vrij verhandeld worden. Meestal zijn er 2 of meer
vennoten (eigenaren), dit kunnen zowel natuurlijke personen als
rechtspersonen (bijvoorbeeld een bedrijf) zijn. Het minimumkapitaal
bedraagt € 18.500, waarvan € 6.200 volgestort moet zijn. Voor
oprichting is een notariële akte verplicht.

Ebvba: een bvba voor een ondernemer zonder business partner. Het
minimumkapitaal bedraagt € 18.500, waarvan € 12.400 volgestort
moet zijn. Voor oprichting is een notariële akte verplicht.

Bedrijfsrevisor: wanneer bij de bvba meer dan 100 personen werkzaam zijn, of als
aan ten minste twee van de volgende criteria wordt voldaan, moet
een bedrijfsrevisor aangesteld worden:

• ten minste 50 werknemers;


• minstens € 7.300.000 omzet;
• minstens € 3.650.000 balanstotaal.

S-bvba: een starters-bvba: deze rechtsvorm is vanaf 12 januari 2010


ingevoerd en mag per 1 juni 2010 toegepast worden. Een s-bvba kan
alleen opgericht worden door natuurlijke personen. Het
minimumkapitaal bedraagt minimaal € 1 en maximaal € 18.550. Een
financieel plan is verplicht, waarbij ook de hulp van een expert
verplicht is gesteld bij deze rechtsvorm. Binnen 5 jaar dient de
rechtsvorm gewijzigd te worden naar een bvba, waarbij ook aan de
minimum kapitaaleis van € 18.550 voldaan dient te worden.

Nv: een naamloze vennootschap: hiervan zijn de aandelen onbeperkt


overdraagbaar. Het minimumkapitaal bedraagt € 61.500, wat volledig
gestort moet zijn bij oprichting. Er zijn ten minste 2 vennoten en drie
bestuurders (2 indien zij ook aandeelhouder zijn). Notariële akte is
verplicht bij oprichting.

Vof: een vennootschap onder firma: hierbij is geen minimumkapitaal


vereist. Oprichting vindt plaats aan de hand van een onderhandse
akte. Er zijn minimaal 2 vennoten, die volledig aansprakelijk zijn
(schulden kunnen op de vennoten verhaald worden). Eigendom kan
alleen in overeenstemming met alle vennoten plaatsvinden.

Cvoa: een coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid:


bij deze rechtsvorm is er geen minimum kapitaal verplicht, wel zijn er
minstens 3 vennoten nodig en 1 bestuurder. Er is geen notariële akte
verplicht: een onderhandse akte is voldoende.

6
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Cvba: een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: bij


deze rechtsvorm is een minimumkapitaal van € 18.500 verplicht,
waarvan € 6.200 volgestort moet zijn. Er zijn – even als bij de cvoa – 3
vennoten en 1 bestuurder nodig. Een notariële akte is bij deze
rechtsvorm – in tegenstelling tot de cvoa – wel verplicht.

Comm. v.: een commanditaire vennootschap: een rechtsvorm met beherende


vennoten en stille vennoten. Beherende vennoten zijn onbeperkt
persoonlijk aansprakelijk, de stille vennoten zijn beperkt
aansprakelijk. De stille vennoten zorgen voor het kapitaal van de
onderneming, zonder de onderneming verder te beheren. Aandelen
kunnen alleen in overleg overgedragen worden aan derden. Er is
geen minimumkapitaal of notariële akte verplicht, een onderhandse
akte is voldoende.

Comm. va.: een commanditaire vennootschap op aandelen: deze rechtsvorm is


gelijk aan de comm.v., echter kunnen bij deze rechtsvorm de
aandelen wel vrij overgedragen worden aan derden. Daarnaast is bij
deze vorm een minimumkapitaal vereist van € 61.500. Ook is een
notariële akte verplicht.

In het algemeen geldt: hoe groter de onderneming (en bijbehorende ondernemingsvorm), des te
meer boekhoudkundige verplichtingen een onderneming krijgt opgelegd.

1.3 Ondernemingsverplichtingen

Nadat de rechtsvorm is gekozen, zijn er nog een aantal andere verplichtingen waaraan voldaan moet
worden voordat de onderneming opgericht kan worden. In deze paragraaf worden deze overige
verplichtingen beschreven. Denk aan het openen van een zichtrekening, het verkrijgen van
vergunningen, enzovoorts.

Sinds 2003 kunnen alle overige verplichtingen geregeld worden via het ondernemingsloket:

Ondernemingsloket: dit loket controleert of de onderneming opgericht mag worden en


kent een ondernemingsnummer toe. Dit nummer is als het ware het
identiteitsbewijs van de onderneming. Vervolgens worden alle
gegevens doorgegeven aan de Kruispuntenbank van Ondernemingen
(KBO). Pas wanneer het loket de handelshoedanigheid heeft
geactiveerd, kan de onderneming starten.

KBO: deze instantie verzameld alle gegevens, zodat officiële instanties daar
de gegevens met betrekking tot de onderneming kunnen opvragen
en wijzigen.

7
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Kennis bedrijfsbeheer
Sinds 1 januari 1999 moet iedere persoon (natuurlijk of rechtspersoon) basiskennis van
bedrijfsbeheer bewijzen bij de oprichting van een onderneming. Daarnaast is het voor sommige
beroepen verplicht de beroepsbekwaamheid te bewijzen. Door deze maatregel wordt geprobeerd
het aantal faillissementen te verminderen. De verplichting geldt niet alleen voor vennootschappen,
maar ook voor eenmanszaken. De beroepskennis of bedrijfsbeheer kan bewezen worden aan de
hand van een:

• diploma hoger secundair onderwijs (ASO, TSO, KSO);


• diploma hoger secundair beroepsonderwijs (handel, boekhouden, verkoop of kantoor);
• bewijs eerstejaars student ondernemersopleiding;
• bewijs bedrijfsbeheer;
• getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer door centrale examencommissie;
• aanvullend getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer;
• bewijs ervaring van 3 jaar in hoofdberoep of 5 jaar in bijberoep als zelfstandig
ondernemingshoofd of bestuursorgaan, 5 jaar als zelfstandig helper en 5 jaar als bediende in
leidinggevende functie;
• gelijkwaardig buitenlands diploma, getuigschrift of precedent.

Bij een eenmanszaak dient dit aangevraagd te worden door de eigenaar of een aangestelde
(echtgeno(o)t(e), wettelijk partner, samenwonende partner van ten minste 6 maanden, bloed- of
aanverwante tot in de derde graad of een werknemer met een arbeidsovereenkomst van
onbepaalde duur). Bij een vennootschap dient het bestuursorgaan (zaakvoerder binnen
personenvennootschap, afgevaardigde bij kapitaalvennootschap) of een directeur, belast met de
dagelijkse leiding, het bewijs aan te vragen.

Beroepskennis
Bij sommige beroepen is een bewijs van voldoende beroepskennis benodigd om een eigen
onderneming te mogen beginnen. In onderstaande tabel staan de gereglementeerde beroepen
aangegeven:

Bouw en elektrotechniek Personenverzorging


Ruwbouw Schoonheidsspecialist
Dakdekkersactiviteiten Voetverzorger
Waterdichtingsactiviteiten Masseur
Stukadoorsactiviteiten Kapper
Cementeeractiviteiten Opticien
Dekvloeractiviteiten Begrafenisondernemer
Schrijnwerkersactiviteiten Dentaaltechnicus
Glazenmakeractiviteiten
Installatietechnieken CV, klimaatregeling, gas en sanitair Fietsen en motorvoertuigen
Elektrotechnieken Rijwielactiviteiten
Tegel-, marmer- en natuursteenactiviteiten Sectorale kennis motorvoertuigen
Algemeen aannemer Intersectorale kennis motorvoertuigen
Eindafwerking

8
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Voeding Overig
Slager Installateur
Groothandelaar Droogkuiser
Restaurateur of traiteur-banketaannemer Frigorist
Brood- en banketbakker Verver

Bij een eenmanszaak kunnen deze bewijzen door diezelfde personen als bij de bewijzen kennis
bedrijfsbeheer worden aangevraagd. Bij vennootschappen kan dit gedaan worden door de
(afgevaardigde) bestuurder of een werkende vennoot of werknemer, belast met de technische
leiding en bewijs hiervan.

Het bewijs kan worden aangevraagd door eindakten, uitgereikt door een onderwijsinrichting die door
een gemeenschap ingericht, erkend of gesubsidieerd is, of door een gelijkwaardig getuigschrift,
uitgereikt door de centrale examencommissie. Ook kan dit door bewijs van praktijkervaring
opgevraagd worden, mits één van de volgende functies bekleed is voor 1 tot 7 jaar (variërend per
beroep):

• zelfstandig ondernemingshoofd;
• werkend vennoot of mandataris;
• zelfstandig helper;
• meewerkend echtgeno(o)t(e);
• loontrekkende.

Het ondernemingsloket controleert daarnaast op de volgende punten:

Zichtrekening: aan iedere onderneming moet een bankrekening gebonden zijn. Bij
een eenmanszaak kan dit een privérekening betreffen, maar bij een
vennootschap moet dit een rekening op naam van de vennootschap
zijn. Ook moet het bankrekeningnummer op alle uitgaande
documenten vermeld worden.

Vergunningen: voor sommige diensten of producten is een vergunning vereist. Ook


hiervoor kan de ondernemer bij het ondernemingsloket terecht.
Denk bijvoorbeeld aan een vergunning voor een beenhouwer,
spekslager of een beroepskaart. Een belangrijke hiervan is de
milieuvergunning, die aangevraagd dient te worden door
ondernemers waarvan de ondernemingsactiviteiten en inrichtingen
slechte gevolgen kunnen hebben voor het milieu of de maatschappij.

Inschrijving KBO: vervolgens moet een handels- of ambachtsonderneming


ingeschreven worden bij Xerius Ondernemingsloket, welke de
inschrijving weer doorgeeft aan de KBO. Daarbij zijn de volgende
documenten benodigd:

• identiteits- of beroepskaart;
• bankrekeningnummer;

9
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

• handelsnaam;
• eventuele vergunningen;
• bewijsstukken van bedrijfsbeheer en/of beroepskennis;
• beschrijving van de ondernemingsactiviteiten;
• in geval van een vennootschap een bewijs van neerlegging
van de staturen bij de Rechtbank van Koophandel.

BTW-nummer: iedere zelfstandige of ondernemer is btw-plichtig en dient btw af te


dragen over de omzet. Daarbij zijn echter een aantal uitzonderingen.

FAVV: het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen:


ondernemingen die voedingsmiddelen fabriceren, invoeren of
handelen moeten erkenning, registratie of toelating hebben van deze
instantie. De aanvraag hiervan wordt door het ondernemingsloket
verzorgt op moment van inschrijving bij de KBO.

Aannemersregistratie: voor aannemers zijn er verschillende voordelen wanneer zij zich


inschrijven in het aannemersregister voor aannemers van
bouwwerken in onroerende staat. Zo krijgen zij bijvoorbeeld een
verlaagd btw-tarief (6% in plaats van 21%).

Huwelijksstelsel: door wijziging van het huwelijksstelsel kan voorkomen worden dat
eventuele nadelige gevolgen van het ondernemerschap ook invloed
hebben op het gemeenschappelijk vermogen van het gezin.

Rechtspersonenregister: kortweg RPR: vennootschappen dienen dit begrip (of de afkorting) te


vermelden, samen met de vermelding van de zetel van de rechtbank
binnen het rechtsgebied van de onderneming.

Naast bovenstaande verplichtingen is een ondernemer verplicht een boekhouding te voeren,


afhankelijk van de omvang van de onderneming:

Zeer kleine ondernemingen: dit zijn bedrijven zoals een vennootschap onder firma (vof), een
commanditaire vennootschap (cv) of een zelfstandige (ZZP-er), met
een omzet van maximaal € 500.000 per jaar. Deze ondernemingen
zijn verplicht ten minste een vereenvoudigde boekhouding te voeren.

Kleine ondernemingen: deze bedrijven, met een omzet van minimaal € 500.000 per jaar, zijn
verplicht tot het voeren van een volledige boekhouding.

Grote ondernemingen: ook deze bedrijven zijn verplicht tot het voeren van een volledige
boekhouding.

Vereenvoudigde boekhouding: deze bestaat uit een inkoop-, verkoop- en financieel dagboek en een
inventarisatielijst van de onderneming. Later wordt een voorbeeld
van deze boekhoudingsvorm gegeven.

10
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Volledige boekhouding: deze bestaat ook uit een inkoop-, verkoop- en financieel dagboek en
een inventarisatielijst van de onderneming, echter wordt hierbij
dubbel boekgehouden.

Bewaringstermijn: tot slot is een bedrijf of zelfstandige verplicht de boekhouding voor


een bepaalde termijn te bewaren, bijvoorbeeld in een archief. Dit kan
oplopen tot tien jaar na datum!

1.4 Fiscaal recht

Ook zijn er een aantal financiële aspecten bij het starten van een onderneming. Zo zijn er
verschillende belastingen waar rekening mee moet worden gehouden. In deze paragraaf worden
eerst de verschillende belastingen beschreven, evenals eventuele vrijstellingen en betalingen.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen belastingen: directe en indirecte belastingen.
Onder directe belastingen vallen de inkomstenbelasting. Onder indirecte belastingen vallen de
omzetbelasting en registratierechten. Alle overige belastingen (successierecht, milieuheffing,
gemeentelijke belastingen) worden als andere belastingen aangemerkt.

Inkomstenbelasting: deze belasting wordt vooraf geïnd via voorheffingen


(onroerende, roerende en bedrijfsvoorheffing). Het
aanslagjaar loopt van 1 januari tot 31 december van
hetzelfde kalenderjaar. De belasting wordt geheven over de
inkomsten van de belastingplichtige, waarbij vier vormen
inkomstenbelasting bestaan:

• Personenbelasting (PB): belasting op het totale


inkomen van inwoners van België;
• Vennootschapsbelasting (VB): belasting op het totale
inkomen van binnenlandse vennootschappen;
• Belasting van niet-inwoners (BNI): belasting op het
totale inkomen van niet-inwoners;
• Rechtspersonenbelasting (RPB): belasting op het
totale inkomen van Belgische rechtspersonen, niet
zijnde vennootschappen.

Netto belastbaar inkomen: dit is het inkomen waarover de daadwerkelijke


inkomstenbelasting over wordt berekend en geheven. Er zijn
vier inkomstenbronnen denkbaar binnen de
inkomstenbelasting:

• inkomsten uit onroerende goederen (huur);


• inkomsten van roerende goederen en kapitalen
(interest, beleggingen);
• beroepsinkomsten (pensioen, lonen);
• diverse inkomsten (alimentatie, winstdeelname of
toevallige inkomsten).

11
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Inkomsten uit onroerende goederen: deze inkomsten kunnen huuropbrengsten omvatten of


kadastraal inkomen. De belastingplichtige dient het niet-
geïndexeerde kadastraal inkomen te vermelden: deze is te
vinden op het aanslagbiljet inzake onroerende voorheffing.
Deze goederen worden dubbel belast: via onroerende
voorheffing en via de personenbelasting.

Inkomsten uit roerende goederen: dit betreffen de volgende inkomsten:

• inkomsten, direct geïnd in het buitenland en met


buitenlandse oorsprong;
• inkomsten uit interesten (boven € 1.600 per gezin);
• inkomsten uit kapitalen, geïnvesteerd in coöperatieve
vennootschappen of erkende vennootschappen met een
sociaal oogmerk (boven € 160 per gezin);
• overige inkomsten die niet onderworpen zijn aan
roerende voorheffing, zoals hypothecaire
schuldvorderingen op onroerende goederen.

Roerende goederen die al zijn onderworpen aan roerende


voorheffing hoeven niet vermeld te worden in de aangifte,
zoals dividenden en gelddeposito’s. Over de roerende
goederen wordt 10 tot 25% belasting geheven.

Roerende goederen van echtgenoten worden aangegeven


volgens het huwelijksstelsel: gemeenschappelijke inkomsten
worden bij beide echtgenoten aangegeven (ieder 50%), in
alle andere gevallen dienen de echtgenoten de inkomsten bij
zijn of haar eigen aangifte te vermelden.

Beroepsinkomsten: hieronder vallen de inkomsten uit dienstbetrekking of


beroepsuitoefening, zoals:

• bezoldigingen van werknemers;


• bezoldigingen van bedrijfsleiders;
• landbouw-, nijverheids- en handelswinsten;
• baten van vrije beroepen;
• winsten uit voorheen beoefende werkzaamheden;
• vervangingsinkomsten.

Daarbij wordt belasting geheven over het nettobedrag,


oftewel het brutosalaris min bijbehorende kosten.

Diverse inkomsten: onder deze inkomsten vallen de inkomsten die verkregen


worden, zonder daarvoor een beroep uit te oefenen.
Bijvoorbeeld onderhoudsuitkeringen of toevallige winsten. In
het algemeen worden deze inkomsten belast tegen 33%.

12
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Belastingvoordeel: sommige uitgaven geven recht op belastingvoordeel, zoals de


aftrekken met betrekking tot het lange termijn sparen en
onroerende investeringen, en de aftrekken met betrekking
tot andere soorten uitgaven, zoals kinderopvangkosten e.d.

Personenbelasting: deze belastingvorm wordt progressief berekend over het


inkomen, waarbij - naarmate een belastingplichtige meer
verdient - stapsgewijs meer belasting wordt geheven over de
inkomsten. Daarbij zijn er vijf ‘stappen’, belastingschijven
genoemd:

Netto jaarlijks belastbaar


Schijf inkomen (in euro’s) Belastingtarief
1 0 tot 8.350 25%
2 8.350 tot 11.890 30%
3 11.890 tot 19.810 40%
4 19.810 tot 36.300 45%
5 36.300 of meer 50%

Vennootschapsbelasting: deze belasting geldt voor vennootschappen, verenigingen,


inrichtingen en instellingen die beschikken over:

• een maatschappelijke zetel in België;


• rechtspersoonlijkheid;
• een exploitatie of verrichtingen van winstgevende
aard.

De vennootschapsbelasting wordt berekend over de fiscale


winst. De fiscale winst is gelijk aan de boekhoudkundige
winst, maar met bepaalde aanpassingen. Zo zijn bepaalde
winsten vrijgesteld van belasting, gelden er
aftrekmogelijkheden voor onder andere octrooi-inkomsten,
risicokapitaal, vroegere verliezen, investeringen en meer. De
vennootschapsbelasting rekent belasting over deze fiscale
winst, volgens de volgende tabel:

Netto jaarlijks belastbaar


Schijf inkomen (in euro’s) Belastingtarief
1 0 tot 25.000 24,98%
2 25.000 tot 90.000 31,93%
3 90.000 tot 322.500 35,54%
4 322.500 of hoger 33,99% over het
gehele bedrag (dus
geen opklimmend
tarief toepassen)

13
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Omzetbelasting: deze belasting wordt ook wel ‘belasting toegevoegde waarde’


genoemd, oftewel de btw. Dit is een belasting op goederen
en diensten, waarbij de daadwerkelijke eindgebruiker de
belastingschuld draagt. Daarbij wordt over het algemeen 21%
btw gerekend, maar een aantal categorieën zijn met 6%
belast. Ook zijn er een aantal goederen / diensten die
vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Binnen de omzetbelasting
worden drie categorieën van belastbare handelingen
herkend:

• levering van goederen / diensten onder bezwarende


titel binnen België;
• invoer van goederen in België, van buiten de EU;
• intracommunautaire verwervingen van goederen
onder bezwarende titel binnen België, van binnen de
EU.

Registratierechten: deze belasting wordt door de Staat gevorderd bij de


registratie van een akte of een geschrift, zoals:

• huurcontracten;
• notariële akten;
• akten en processen-verbaal;
• arresten en vonnissen;
• akten die in het buitenland worden verleden met het
oog op het inbrengen van goederen bij Belgische
bedrijven met rechtspersoonlijkheid;
• akten met betrekking tot onroerende goederen in
België.

De registratie omvat het innen van belasting, het toekennen


van een vaste datum aan onderhandse akten en het
verzamelen van gegevens met betrekking tot personen en
hun vermogen. Daarbij wordt een vermelding op de akte of
het geschrift aangebracht, zoals het kantoor, de datum van
registratie, de verwijzing naar het register, het aantal
vermeldingen, de geïnde bedragen en het aantal bladzijden.

Andere belastingen: hieronder vallen belastingen als schenkbelasting en


successierechten.

14
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Deel 2: Burgerlijkrecht
Het burgerlijkrecht beschermt de burgers van België en het inkomen en vermogen ervan. Daarbij
wordt ingegaan op eventuele verzekeringen en verplichte dekkingen hiervan, maar ook de rechten en
plichten die personen binnen België hebben.

2.1 Algemene begrippen

Het burgerlijk recht heeft betrekking op de burgers van een bepaalde staat, in dit geval België. In
deze eerste paragraaf worden een aantal algemene begrippen beschreven, om vervolgens
verschillende aspecten van het burgerlijkrecht te beschrijven.

Naamgeving: de ouders mogen de voor- en achternaam van een kind


beslissen, waarmee het kind zichzelf onderscheidt van de
andere familieleden. Wanneer de moeder gehuwd is, krijgt
het kind automatisch de achternaam van de vader. Het kind
is verplicht de originele namen op de identiteitskaart en
andere officiële documenten te laten noteren.

Identiteitskaart: op de voorkant van een ID-kaart zijn een pasfoto, de namen,


geboortedatum en –plaats, nationaliteit, kaartnummer,
geldigheidsdatum en handtekening te vinden. Op de
achterkant staat het rijksregisternummer. Een ID-kaart is
vanaf 12 jaar mogelijk en is verplicht vanaf 15 jaar. Kinderen
tussen de 6 en 12 jaar kunnen een KIDS-ID aanvragen.

Woonplaats: dit is de hoofdverblijfplaats van een persoon. Op dit adres


worden alle wettelijke documenten bezorgd. Voor kinderen
onder de 18 jaar is sprake van een gezamenlijke
verblijfplaats, mits het niet-ontvoogde minderjarigen betreft.

Nationaliteit: alleen Belgen hebben rechten van staatsburgerschap en


andere politieke rechten, gewaarborgd door de grondwet.

Bloedverwantschap: dit is de band tussen personen. De afstand tussen personen


binnen één familie wordt de graad van bloedverwantschap
genoemd. Daarbij bestaan er twee soorten:
bloedverwantschap in rechte lijn en in zijlijn.

Rechte lijn: hiermee wordt de band tussen bloedverwanten bedoeld. Een


opgaande lijn verbindt de persoon met de persoon van wie
hij of zij afstamt, een neerdalende lijn verbindt de ouder met
personen die van hem of haar afstammen.

Zijlijn: hiermee wordt afstamming middels een gemeenschappelijke


stamouder bedoeld, zoals een nonkel.

15
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Aanverwantschap: dit is een band die ontstaat door huwelijk. Ook hier bestaat
aanverwantschap in rechte lijn en zijlijn.

Juridische bekwaamheid: iedereen die van burgerlijke rechten kan genieten,


waaronder huwen, een eigendom verwerven en een contract
afsluiten. Deze bekwaamheid bestaat uit rechts- of
genotsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid.

Rechts- of genotsbekwaamheid: de bekwaamheid om drager te zijn van rechten en plichten.


Iedereen heeft deze vorm van bekwaamheid.

Handelingsbekwaamheid: de capaciteit om rechten zelfstandig en onafhankelijk van


anderen te kunnen uitoefenen. Een rechter kan deze
bekwaamheid ontzeggen tot volledig handelingsonbekwaam
of gedeeltelijk handelingsonbekwaam.

Minderjarigen: kinderen hebben verschillende rechten en plichten,


afhankelijk van de leeftijd van het kind. In de tabel hieronder
staat dit schematisch weergegeven:

Leeftijd Rechten en plichten


12 jaar • Toegestaan een identiteitskaart aan te vragen, echter niet verplicht;
• Zichtrekening openen, mits de ouders het bedrag bepalen wat eraf gehaald mag
worden;
• Eigen keuze voor ouder bij een echtscheiding;
• Recht een rijdier te besturen mits een begeleider van ten minste 21 jaar aanwezig.
14 jaar • Zelfde rechten en plichten als een 12-jarige;
• Recht een rijdier volledig zelfstandig te besturen op de openbare weg.
15 jaar • Zelfde rechten en plichten als een 14-jarige;
• Verplicht een identiteitskaart bij te hebben;
• Recht op deeltijdse school- en werkcombinatie;
• Recht op vakantiewerk mits geslaagd voor het 2e jaar van het secundair onderwijs;
• Recht op het afleggen van het theoretisch rijexamen bij het bereiken van de
leeftijd van 15 jaar en 9 maanden.
16 jaar • Zelfde rechten en plichten als een 15-jarige;
• Recht op vakantiewerk, ongeacht schoolprestaties;
• Seksuele meerderjarigheid, dus recht op vrijen met andere 16-jarigen;
• Recht op het behalen van het rijbewijs;
• Recht op het besturen van een brommer, zonder het vervoeren van een passagier;
• Tot € 125 vrij opnemen van een spaarrekening;
• Volwassen rechten bij verkeersmisdrijf;
• Recht op het besturen van een bespannen voertuig op de openbare weg;
• Recht op uitgaan naar een dancing of café.
17 jaar • Zelfde rechten en plichten als een 16-jarige;
• Recht op het theoretisch rijexamen rijbewijs categorie B.
18 jaar • Zelfde rechten en plichten als een 17-jarige;
• Officieel meerderjarig en dus zelfde rechten en plichten als een volwassene.

16
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Voogd: sinds 1 augustus 2001 gewijzigd: de voogdij wordt nu


geregeld als een kind geen ouders meer heeft, terwijl dit
voorheen al geregeld werd als een kind slechts één ouder
had. Daarbij wordt eerst gekeken of er andere familieleden
zijn die voor het kind kunnen en willen zorgen en bovendien
handelingsbekwaam zijn.

Ontvoogd: dit kan door een huwelijk of uitspraak van de jeugdrechtbank


gebeuren, vanaf 15 jaar. Een ontvoogde minderjarige is
slechts gedeeltelijk handelingsbekwaam in tegenstelling tot
andere minderjarigen.

2.2 Het huwelijk

Hieronder worden alle wettelijke verplichtingen, begrippen en bijkomende aspecten met betrekking
tot het huwelijk beschreven:

Aangifte: als men wil trouwen, moet minimaal veertien dagen voor de
geplande huwelijksdatum, aangifte gedaan worden bij de
ambtenaar van de burgerlijke stand. Aangifte gebeurt in de
gemeente waar een van de aanstaande echtgenoten woont
of staat ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of
wachtregister.

De volgende documenten moeten de toekomstige


echtgenoten meenemen als ze staan ingeschreven in het
bevolkings- of vreemdelingenregister:

• van beide partners een kopie van de geboorteakten;


• een identiteitsbewijs;
• een attest van de notaris die het contract heeft opgesteld
als er sprake is van een huwelijkscontract.

De volgende bewijzen moeten voorgelegd worden als de


toekomstige echtgenoten niet zijn ingeschreven in het
bevolkings- of vreemdelingenregister:

• een bewijs van nationaliteit;


• een bewijs van ongehuwde staat of eventueel van nietig
verklaring of ontbinding van een eerder gesloten
huwelijk;
• een bewijs van woonplaats.

Weigering: de voorgelegde documenten worden door de ambtenaar van


de burgerlijke stand beoordeeld of zij volstaan. De ambtenaar
van de burgerlijke stand zal weigeren de akte op te maken als
de belanghebbende partijen niet de nodige documenten
kunnen overleggen. Het huwelijk mag bij weigering tot

17
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

maximaal twee maanden na de voorziene datum worden


uitgesteld. In die tijd zal de ambtenaar bijkomend onderzoek
verrichten, en het huwelijk mag toch doorgaan als binnen die
twee maanden geen definitieve beslissing valt. Een
ambtenaar van de burgerlijke stand maakt bij weigering zijn
gemotiveerde beslissing onmiddellijk door aan de betrokken
partners.

Tegen de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke


stand kunnen de belanghebbende partijen in beroep gaan.
Dit beroep moet binnen een maand na kennisgeving worden
ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg. Iedereen kan tot
de dag van het huwelijk bezwaar maken tegen het huwelijk,
maar dit moet wel onderbouwd worden.

Huwelijksvoltrekking: in de gemeente waar de aangifte is gebeurd, wordt minimaal


na 14 dagen - maximaal na 6 maanden – het huwelijk
voltrokken. Tegenwoordig kan een wettelijk huwelijk ook
buiten het gemeentehuis worden gesloten terwijl het vroeger
verplicht was om het wettelijk huwelijk in het gemeentehuis
te voltrekken. De burgemeester of de schepen van de
burgerlijke stand voltrekken het huwelijk. Om de
huwelijksakte mee te ondertekenen kunnen de toekomstige
trouwers geen, één of maximaal 4 getuigen aanduiden. Deze
getuigen hoeven geen bloedverwantschap te hebben.

Door de ambtenaar van de burgerlijke stand zal een aantal


artikelen over de rechten en plichten van echtgenoten
worden voorgelezen uit het burgerlijk wetboek. Echtgenoten
kunnen van deze rechten en plichten niet afwijken, ook niet
als er sprake is van een huwelijkscontract.

De wederzijdse rechten en plichten zijn o.a.:

• samenwonen;
• trouw zijn;
• hulp en bijstand bieden.

Na het voorlezen zal de ambtenaar de trouwers vragen of zij


elkaar tot echtgenoot nemen. Wanneer de beide
echtgenoten hierin hebben toegestemd, zal de ambtenaar
van de burgerlijke stand de trouwers in naam van de wet
door het huwelijk met elkaar verbinden.

Huwelijksakte: de huwelijksakte wordt meteen door de ambtenaar


opgemaakt. Deze akte geldt als bewijs van de

18
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

huwelijksvoltrekking en wordt ingeschreven in de register van


de burgerlijke stand.

Trouwboekje: in het trouwboekje, dat de gehuwden ontvangen, kunnen zij


later bijvoorbeeld de kinderen inschrijven en eventueel de
parochie waar het kerkelijke huwelijk wordt ingezegend.

Verzet: Om diverse redenen kunnen verschillende personen of


instanties verzet aantekenen tegen een huwelijk:

• de wettige echtgenoot kan zich verzetten als een van de


partners nog getrouwd is;
• de ouders of grootouders, als ze geen ouders meer
hebben, kunnen zich tegen het huwelijk verzetten;
• zijn er geen bloedverwanten in opgaande lijn zoals
ouders of grootouders, dan kunnen broers, zussen, ooms
tantes, volle neven en nichten zich ook verzetten tegen
het huwelijk mits zij meerderjarig zijn. Zij hebben de
mogelijkheid om maar één reden in te roepen: geestelijke
achterlijkheid of krankzinnigheid van een van de
toekomstige echtgenoten;
• ook de voogd van een toekomstige trouwer mag alleen
op grond van geestelijke achterlijkheid of krankzinnigheid
zich tegen het huwelijk verzetten. Als het huwelijk een
bedreiging zou betekenen voor de openbare orde kan ten
slotte het parket zich ook verzetten. Dit is mogelijk als het
bijvoorbeeld om een schijnhuwelijk gaat of als een van de
trouwers zwaar mentaal gehandicapt is.

Het huwelijk mag niet door de ambtenaar van de burgerlijke


stand voltrokken worden als aan alle vormvereisten van het
verzet voldaan is en het verzet niet opgeheven is.

Een verzet tegen een huwelijk kan op twee verschillende


manieren worden opgeheven:

• door besluit van degene die zich verzet, en het verzet uit
vrije wil opheft;
• mocht het verzet niet uit vrije wil worden opgeheven,
kunnen de trouwers de rechtbank aanspreken om een
gerechtelijke opheffing te vragen. De rechtbank zal dan
beslissen of het huwelijk mag doorgaan of het huwelijk
verbieden;
• wanneer personen misbruik maken van het verzet tegen
een huwelijk kan die veroordeeld worden tot een
schadevergoeding.

Deurwaardersexploot: dit is de officiële akte van een deurwaarder: deze moet


worden opgemaakt door diegene die zich wil verzetten. In dit

19
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

document, dat aan de ambtenaar van der burgerlijke stand


en aan de trouwers overhandigd moet worden, moet een
gegronde reden voor het verzet staan en de relatie die de
persoon die zich verzet heeft met de trouwers.

Vereisten: om te mogen trouwen stelt de Belgische wet verschillende


voorwaarden. De belangrijkste huwelijksvoorwaarden zijn:

• minimum leeftijd: om te trouwen is de minimum leeftijd


18 jaar. Als daar ernstige redenen voor zijn, kan de
jeugdrechtbank deze leeftijdsbeperking opheffen;
• toestemming van de echtgenoten: in het huwelijk
moeten beide partners vrijwillig toestemmen;
• gebrek aan verwantschap: huwelijken tussen mensen die
onderling een te nauwe bloedband of aanverwantschap
hebben zijn bij de wet verboden. Alleen om gewichtige
redenen, kan de Koning het verbod tot huwelijk tussen
aanverwanten opheffen. Dit verzoek moet aan de
Minister van Justitie worden gericht;

Bigamie : verbod op bigamie: een huwelijk mag niet worden aangegaan


met iemand die al getrouwd is. Zelfs voor vreemdelingen die
in België trouwen, en waarbij de nationale wet polygamie
toestaat, geldt dit verbod. Bigamie is een strafbaar feit.

Schijnhuwelijk: als in hoofde van de huwelijkspartners de wil om samen een


leefgemeenschap te vormen ontbreekt, spreekt men van een
belangenhuwelijk of een schijnhuwelijk. Op 11 december
1990 vonniste de burgerlijke rechtbank van Brussel dat er
sprake is van een schijnhuwelijk wanneer beide echtgenoten
ieder voornemen van samenleven uitsluiten, en volgens de
rechtbank mag het bewijs daarvan zelfs door vermoedens
worden geleverd. Een schijnhuwelijk wordt geacht nooit
bestaan te hebben en is zelfs strafbaar. Verblijfsdocumenten
die op grond van een schijnhuwelijk waren toegekend,
kunnen tot 3 jaar nadien worden ingetrokken. De ambtenaar
van de burgerlijke stand kan het huwelijk weigeren wanneer
hij of zij een schijnhuwelijk vermoedt. Iedere weigering om
een huwelijk te voltrekken moet de ambtenaar van de
burgerlijke stand melden aan de Dienst Vreemdelingenzaken.
Pogingen van het aangaan van een schijnhuwelijk zijn een
strafbaar feit.

Gedwongen huwelijk: een huwelijk dat wordt aangegaan zonder vrije toestemming
van beide echtgenoten of wanneer deze toestemming van
minstens een van de echtgenoten onder geweld of
bedreiging wordt gegeven noemen we een gedwongen

20
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

huwelijk. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan het


huwelijk weigeren wanneer hij of zij een gedwongen huwelijk
vermoedt. Gedwongen huwelijken zijn strafbaar.

Geslacht: twee mensen van hetzelfde geslacht kunnen sinds juni 2003
ook in België trouwen.

Vreemdelingen: een huwelijk in België kan worden voltrokken als een van de
toekomstige echtgenoten:

• op het moment van de voltrekking Belg is;


• zijn woonplaats ten minste drie maanden in België heeft.

Met alle mogelijke middelen kan de verblijfplaats van meer


dan drie maanden in België bewezen worden:

• vliegticket;
• kwitantie van huurgelden;
• bewijs van administratieve formaliteiten bij de
overheden.

De ambtenaar van de burgerlijke stand kan in het geval van


twijfel een beslissing nemen. Het huwelijk kan door de
ambtenaar van de burgerlijke stand niet geweigerd worden
op het feit dat een vreemdeling illegaal in het land verblijft.
Vreemdelingen moeten voldoen aan de
huwelijksvoorwaarden van het land waarvan ze de
nationaliteit hebben.

Rechten en plichten: zonder onderscheid te maken in huwelijken die zijn gesloten


met een huwelijkscontract, zijn alle gehuwden onderworpen
aan de volgende dwingende bepalingen waarvan ze niet
kunnen afwijken:

• de echtgenoten moeten samenwonen en zijn elkaar


trouw, hulp en bijstand verplicht;
• in onderlinge afstemming wordt de echtelijke
verblijfplaats door de echtgenoten vastgesteld;
• de ene echtgenoot kan zonder de instemming van de
andere niet onder bezwarende titel of om niet onder de
levenden beschikken over de echtelijke woning, noch dat
goed met hypotheek bezwaren. Ten aanzien van het
huisraad geldt dezelfde regeling. Evenmin mag hij het
huisraad in pand geven;
• het recht om een beroep uit te oefenen zonder de
instemming van de andere echtgenoot;
• de ene echtgenoot mag de naam van de andere
echtgenoot in zijn beroepsbetrekking alleen met zijn
instemming gebruiken;

21
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

• iedere echtgenoot ontvangt zijn inkomen alleen en zal ze


bij voorrang besteden aan zijn bijdrage in de lasten van
het huwelijk. Het overschot kan hij besteden voor de
aanschaf van goederen in zoverre dit verantwoord is voor
de uitoefening van zijn beroep; die goederen staan
uitsluitend onder zijn bestuur. Alles wat overblijft is
onderworpen aan de regels van het
huwelijksvermogensstelsel;
• zonder de instemming van de andere, kan elke
echtgenoot op zijn naam een depositorekening voor geld
of effecten openen en een brandkast huren;
• een schuld die door een der echtgenoten wordt
aangegaan ten behoeve van de huishouding en de
opvoeding van de kinderen, verbindt de andere
echtgenoot hoofdelijk. Als de schulden, gelet op de
bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn is deze
echter niet aansprakelijk.

Ontbinding: een huwelijk kan ontbonden worden door een


nietigverklaring, overlijden of een echtscheiding.

Nietigverklaring: een huwelijk kan nietig verklaard worden wanneer aan een of
meer van de huwelijksvoorwaarden niet voldaan werd. Als
minderjarigen gehuwd zijn zonder de toestemming van de
jeugdrechtbank kan hiertegen niet meer worden opgekomen
wanneer er 6 maanden verstreken zijn na het bereiken van
de 18 jarige leeftijd.

Nietigverklaring vindt plaats voor de toekomst en voor het


verleden, als of zij er nooit is geweest; het huwelijk wordt
met terugwerkende kracht uitgewist. Echter, echtgenoten die
te goeder trouw waren worden wel geacht gehuwd te zijn
geweest, de eventuele kinderen behouden hun afstamming,
zelfs als beide ouders te kwader trouw waren, dit wil zeggen
dat in deze gevallen men aanneemt dat er voor hen wel
degelijk een geldig huwelijk bestond = putatief of een
vermeend huwelijk.

Overlijden: door het overlijden van een der echtgenoten of beide


echtgenoten komt eveneens een einde aan het huwelijk.

Echtscheiding: het huwelijk kan ook ontbonden worden door echtscheiding.


Jarenlang kende het Belgisch burgerlijk recht 4 verschillende
vormen van echtscheiding: echtscheiding op grond van
feiten, echtscheiding bij onderlinge toestemming,
echtscheiding na feitelijke scheiding en echtscheiding na
scheiding van tafel en bed.

22
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Vanaf 2007 bestaan er nog maar twee soorten echtscheiding:

• echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting van


het huwelijk;
• echtscheiding door onderlinge toestemming.

De gevolgen van het huwelijk houden in beide gevallen op te


bestaan voor de toekomst: vanaf het moment van
echtscheiding of overlijden bestaat er niet langer een
huwelijk, maar het voorbije huwelijksleven wordt niet
uitgewist.

Het huwelijksvermogensstelsel
Binnen het huwelijk dient het (gezamenlijk) vermogen geregeld te worden. Dit kan op een aantal
manieren. Hieronder wordt dit stelsel inclusief bijbehorende begrippen beschreven:

Wettelijk stelsel: hierbij zijn alle goederen van de man en vrouw persoonlijk,
enkel de gezamenlijke inkopen tellen als gemeenschappelijk
vermogen.

Algehele gemeenschap: hierbij zijn alle goederen – inclusief de voorheen persoonlijke


goederen – gemeenschappelijk, ook schulden worden
gemeenschappelijk.

Scheiding van goederen: hierbij zijn er geen gemeenschappelijke goederen, waarbij


alle goederen duidelijk eigendom van één van beiden is. Dit
kan aangevraagd worden bij het huwelijkscontract of een
gevolg zijn van een vonnis.

Eigen goederen: dit zijn goederen die voor het huwelijk al in het bezit waren
van de personen die gaan huwen, zoals geld op een eigen
spaarrekening, bouwgrond aangekocht voor het huwelijk en
eventuele persoonlijke schulden.

Gemeenschappelijke goederen: dit zijn goederen die eigendom van beide echtgenoten zijn,
zoals inkomsten en goederen waarvan geen persoonlijk
eigendom kan worden bewezen. Ook meubelen worden
verondersteld gemeenschappelijke goederen te zijn, tenzij
specifiek opgenomen in het huwelijkscontract.

Scheiding: bij scheiding worden de gemeenschappelijke goederen


verdeeld over de ex-partners. Daarbij is het belangrijk dat er
bewijs is van persoonlijk eigendom, anders kan de ex-partner
recht krijgen op dit goed.

23
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Ongehuwd samenwonen
Naast een huwelijk, kan een paar er ook voor kiezen om ongehuwd samen te wonen. Dit kan een
wettelijk karakter krijgen door middel van registratie van wettelijke samenwoonst. Een verklaring bij
de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de betreffende woonplaats is daarbij noodzakelijk. Daarbij
gelden dezelfde rechten als bij het wettelijke huwelijksvermogensstelsel. Ook kan het samenwonen
vastgelegd worden bij een notaris. Wettelijke samenwoonst kan aangevraagd worden door personen
vanaf 18 jaar, die rechtsbekwaamheid bezitten en niet door huwelijk of andere verklaring zijn
gebonden. Dit kan door een schriftelijke verklaring op het stadsbestuur af te geven met daarin:

• datum;
• naam en voornamen van beide personen;
• geboorteplaats en geboortedatum van beide personen;
• gemeenschappelijke woonplaats;
• vermelding van wil van beide personen;
• vermelding van kennisneming van artikelen 175 t/m 1479 van het Burgerlijk Wetboek van
beide personen;
• eventuele vermelding van de notariële overeenkomst tot regeling van de modaliteiten.

Wanneer de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand de verklaring akkoord verklaart, maakt hij of zij een
melding van de verklaring in het bevolkingsregister.

De wettelijke samenwoonst wordt beëindigd bij overlijden of huwen van één van de partners, ook
kan een verklaring van verbreking worden afgelegd door beide partners persoonlijk of door één van
de partners.

2.3 Overlijden

Bij het overlijden van een burger dienen een aantal zaken geregeld te worden. In deze paragraven
worden deze zaken en andere aspecten bij overlijden beschreven aan de hand van belangrijke
begrippen:

Vaststelling: een overlijden moet officieel vastgesteld worden door de


huisarts of dokter met wachtdienst. Hij of zij maakt dan een
overlijdensattest op en ondertekent deze. Mocht een
persoon in het ziekenhuis overlijden, dan worden deze zaken
door het ziekenhuis geregeld.

Aangifte: vervolgens dient het overlijden aangegeven te worden bij de


dienst Burgerlijke Stand van de gemeente waarin de
overledene overleden is. Een begrafenisondernemer kan dit
verzorgen evenals andere administratieve formaliteiten. Bij
de aangiften zijn de volgende documenten benodigd:

• overlijdensattest;
• identiteitskaart overledene en aangever;

24
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

• eventueel trouwboekje overledene;


• eventueel rijbewijs overledene;
• eventueel laatste wilsbeschikking overledene.

Bij een verdacht of gewelddadig overlijden dient ook het


proces-verbaal en een toelating tot begraven of crematie
meegebracht te worden.

Overlijdensakte: dit is een bewijs van overlijden en stelt de identiteit van de


Overlijdensakte overledene vast. Deze akte is benodigd voor
de ambtenaar toestemming mag geven tot vervoer en
begraving of crematie. De akte wordt opgesteld in de
gemeente van de overledene en wordt opgesteld en
ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Een
uittreksel of afschrift van de akte kan later opgevraagd
worden bij het gemeentebestuur.

Administratieve afhandelingen: hieronder vallen zaken als het vermelden van overlijden bij
de bank, verzekeringsmaatschappij(en), pensioendienst,
notaris, belastingdienst, etc.

Erflater: dit is de persoon die is overleden en een erfenis achterlaat.

Wettelijk erfgenaam: dit zijn de personen die tot erfgenaam worden benoemd
door de wet, en daarmee recht hebben op een deel van het
nalatenschap (erfenis). Dit zijn de naaste verwanten en
langstlevende echtgenoot.

Openvallen nalatenschap: hiervan is sprake bij het overlijden van een persoon, waarbij
de nalatenschap openvalt op de laatste woonplaats van de
overledene.

Aanvaarden nalatenschap: dit is het accepteren van de erfenis, inclusief eventuele


schulden.

Verwerpen nalatenschap: dit is het weigeren van de erfenis, bijvoorbeeld bij het erven
van schulden.

Aanvaarden met boedelbeschrijving: hiervan is sprake als een erfenis geaccepteerd wordt bij een
voordeel, waarbij de erfgenaam niet aansprakelijk is voor
eventuele schulden.

Verdeling bij staken: dit gebeurt bij plaatsvervulling, bijvoorbeeld wanneer


meerdere erfgenamen besluiten een erfenis te verdelen.
Samen vormen zij dan een staak.

25
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

2.4 Koopovereenkomsten

Een koopovereenkomst is een contract waarbij de ene partij zich ertoe verbindt om de eigendom van
een zaak over te dragen aan een andere partij die in ruil daarvoor een geldprijs zal betalen. De
essentie van de koop is het overdragen van eigendom en het betalen van een geldprijs, wanneer er
voor beide partijen een akkoord is over de zaak en prijs.

Na dit akkoord moet de overdracht van eigendom volgen en de betaling van het afgesproken
geldbedrag. Er is sprake van een schenking of een ruil, wanneer er geen geldprijs is afgesproken.
Overdracht van eigendom kan gebeuren door een koop, een schenking of de eigendom verkrijgen via
een testament.

Geldigheidsvoorwaarden: voordat een koopovereenkomst geldig is moet aan twee


voorwaarden worden voldaan:

• toestemming: de koop is rond bij toestemming en bij een


akkoord over de prijs. De wilsgebreken zoals dwaling,
bedrog, geweld en benadeling zijn hier van toepassing;
• bekwaamheid: men kan kopen en verkopen aan al
degenen aan wie de wet het niet verbiedt. De gekende
onbekwamen worden door de wet wel uitgesloten. De
volgende zaken zijn door de wet uitgesloten: kopen
tussen echtgenoten, voogden, bestuurders en openbare
ambtenaren van goederen die zij moeten verkopen.

Voorwerp: om een geldige koop te hebben, moet de zaak:

• bestaan of kunnen bestaan (huis op plan kopen, auto


kopen van toekomstig jaar), in de handel zijn (goederen
moeten legaal te verkrijgen zijn);
• eigendom zijn van de verkoper;
• geoorloofde oorzaak: de oorsprong van de koop moet
geoorloofd zijn (geen gestolen goederen)

Bij de verkoop van een onroerend goed zijn twee vormen mogelijk: verkoop uit hand en openbare
verkoop:

Verkoop uit hand: bij een verkoop uit de hand zijn verkoper en koper
overeengekomen een bepaald goed te verkopen voor een
bepaalde prijs. In onderling overleg worden de
verkoopvoorwaarden vastgelegd in een voorlopige
koopovereenkomst (onderhandse overeenkomst of
compromis). Dit is een bindende overeenkomst. De koper
kan aan de eigenaar een optie vragen als hij wat meer
bedenktijd wil. Dat is een eenzijdige verbintenis van de
verkoper om binnen een bepaalde termijn (bijv. een maand)
niet aan iemand anders te verkopen. Wanneer de koper

26
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

binnen de termijn besluit om te kopen, moet hij dit


schriftelijk aan de verkoper laten weten en is de koop
definitief. Dit heet ook wel de optie lichten. Als de koper
daarentegen de optie niet binnen de overeengekomen
termijn licht, gaat de verkoop niet door en mag het goed aan
een andere gegadigde verkocht worden. Aangezien de
verkoopovereenkomst automatisch tot stand komt door het
lichten, moeten alle verkoopsvoorwaarden nauwkeuring in
de optie worden opgenomen.

Openbare verkoop: een verkoop bij opbod die wordt aangekondigd met
aanplakbrieven en publiciteit in de pers wordt een openbare
verkoop genoemd. Daarbij wordt ook medegedeeld:

• hoe het goed door kandidaat-kopers te bezichtigen valt;


• door welke notaris het goed aangeboden wordt;
• de plaats van de verkoop;
• de datum en tijd van de verkoop;
• of er één of twee zitdagen zijn.

Plaats: een openbare verkoop die meestal plaatsvindt in een café,


een verkoopzaal of op het vredesgerecht, wordt volledig
geregeld door de notaris. Vooraf kunnen door de kandidaat-
kopers bij de notaris alle inlichtingen inwinnen over de
verkoopsvoorwaarden. Mits de eigenaar akkoord gaat, wordt
het goed op de openbare veiling toegewezen aan de
meestbiedende. Daarna wordt onmiddellijk de akte
opgemaakt en ondertekend. Er is dus geen, zoals bij een
verkoop uit de hand, voorlopige verkoopovereenkomst.

Regeling: de regeling van openbare verkopen is streekgebonden en er


is ook een verschil tussen een vrijwillige en een gerechtelijke
openbare verkoop (bv bij een faillissement). Normaal
gesproken verloopt een vrijwillige openbare verkoop in één
of twee zitdagen. Bij twee zitdagen wordt het goed op het
einde van de eerste zitdag toegewezen aan de hoogste
bieder. De definitieve toewijzing gebeurd op de tweede
zitdag omdat dan nog bij geboden kan worden. Als de
verkoper het bod te laag vind, kan hij in principe het bod van
de meestbiedende weigeren.

Zitdag: een gedwongen of gerechtelijke openbare verkoop gebeurt


in principe in één zitdag en iedere keer onder voorbehoud
van het recht van hoger bod. Mocht de notaris op de eerste
zitdag een veel te laag bod krijgen, kan hij een tweede zitdag
vaststellen. Kandidaat-kopers beschikken over het recht
binnen de vijftien dagen na de zitdagen een hoger bod te

27
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

doen (minstens één tiende van de prijs hoger). De laatste


bieder wordt definitief eigenaar voor de prijs van zijn laatste
bod, mits er geen hoger bod komt. Komt er wel een hoger
bod, dan stelt de notaris een bijkomende zitdag vast waarop
het goed definitief toegewezen zal worden. Er is dan geen
mogelijkheid meer om na deze zitdag nog een hoger bod uit
te brengen.

Betaling: binnen de termijn die is vastgesteld in de


verkoopsvoorwaarden moet de koper de koopsom en de
kosten betalen. Voor de betaling van de kosten varieert de
termijn van één tot acht dagen na de definitieve toewijzing,
terwijl de koopsom meestal één tot 2 maanden na de
toewijzing betaald moet worden.

Registratierecht: in de meeste gevallen ben je bij het kopen van onroerend


goed onderworpen aan het registratierecht. De dossierkosten
die hieraan verbonden zijn en het ereloon van de notaris
moet je ook betalen. In sommige gevallen is het ook mogelijk
een onroerend goed te kopen met toepassing van BTW. In
dat geval betaal je enkel 21% BTW.

Verkoopovereenkomst
Een verkoop is definitief vanaf het moment dat een verkoopovereenkomst is getekend door koper en
verkoper in een onderhandse akte of voor de notaris. Op dat moment zijn de registratierechten
verschuldigd behalve wanneer er een opschortende voorwaarde werd voorzien in de overeenkomst
zoals bijvoorbeeld bij het aangaan van een hypothecaire lening.

Wanneer de verkoper en koper overeenkomen om de verkoop van een in het Vlaams Gewest
gelegen onroerend goed in der minne te ontbinden of te vernietigen, dan kunnen beide
overeenkomsten (koop en ontbinding/vernietiging) tegen betaling van een vast bedrag van € 10
worden geregistreerd wanneer men voldoet aan een aantal voorwaarden:

Plaats registratie: binnen de vooropgestelde termijn moet de aankoopnota bij


de administratie worden geregistreerd, wat pas mogelijk is
als het verschuldigde registratierecht is betaald.

Aankoopakte: de aankoopakte, opgemaakt door de notaris, moet door de


notaris worden geregistreerd en hij moet de rechten hierop
betalen. Om de akte in het registratiekantoor van de
standplaats te registreren heeft de notaris 15 dagen tijd.
Voordat de notaris de akte opmaakt, zal hij de verkoper en
koper vragen de rechten voor te schieten. In de praktijk is het
meestal de koper die de registratiekosten betaald.

28
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Bij de aankoop die wordt vastgelegd in een onderhandse akte


zijn zowel de koper als verkoper verplicht tot registratie en
betaling van de rechten. De termijn om de akte te laten
registreren bij een registratiekantoor van de plaats waar het
onroerend goed gelegen is, is voor beide partijen 4
maanden.

Termijn registratie: als men de termijn niet naleeft, moet er een boete betaald
worden. De boete is ondeelbaar wat betekent dat zowel de
koper als de verkoper verantwoordelijk gesteld kan worden
voor de betaling van het hele geldbedrag van de boete.

Notariële akte: als er binnen de 4 maanden na de ondertekening een


authentieke of notariële akte wordt opgesteld hoeft het
compromis niet te worden geregistreerd. Om de akte te laten
registreren heeft de notaris 15 dagen de tijd.

Drie gewesten: de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen van


de registratierechten bij de aankoop van een onroerend goed
behoren tot de enige bevoegdheid van de drie gewesten.
Ieder gewest heeft een eigen wetgeving.

Vlaams gewest: in het Vlaams gewest, betaal je wanneer je een huis koopt, in
principe 10% registratierechten. Onder bepaalde
voorwaarden heb je recht op een verlaagd registratietarief.
Bij de aankoop van een woning of een bouwperceel die
bestemd is als hoofdverblijfplaats, krijg je als natuurlijk
persoon een belastingverlaging onder de vorm van een
abattement (= vermindering van de heffingsgrondslag) van
€ 15.000. In deze situatie hoef je op de eerste schijf van
€ 15.000 van de aankoopsom geen registratierechten te
betalen. Naar gelang de aankoop wordt belast tegen 10% of
5%, bedraagt het belastingvoordeel € 1.500 of € 750.

Als op het aangekochte onroerend goed, voor de financiering


een hypotheek wordt gevestigd, wordt – onder bepaalde
voorwaarden – het abattement verhoogd met € 10.000 als de
aankoop wordt belast tegen 10% of met € 20.000 als de
aankoop tegen 5% belast wordt. Is het onroerend goed, ten
hoogst 4 opeenvolgende jaren, opgenomen in een register of
op een lijst van leegstaande en/of verwaarloosde onroerende
goederen, hoeft, als aan bepaalde voorwaarden wordt
voldaan, op een schijf van € 30.000 geen registratierechten
worden betaald ( dit is het renovatie-abattement).

Als je in het Vlaams Gewest je hoofdverblijfplaats verkoopt


om er aan ander onroerend goed mee te kopen dat opnieuw

29
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

je hoofdverblijfplaats wordt, heb je recht op de


gunstmaatregel van de meeneembaarheid. Dit wil zeggen dat
je de registratierechten die je voor de eerste woning of grond
hebt betaald tot een maximum van 12.500 Euro in mindering
mag brengen van de registratierecht op de tweede aankoop.

Abattement en meeneembaarheid zijn niet cumuleerbaar!


Het renovatie-abattement is wel cumuleerbaar met één van
de twee andere abattementen of de meeneembaarheid.

Notaris: de notaris wordt ingeschakeld bij het verlijden van een akte,
bijvoorbeeld bij het kopen van een woning of het huwen van
twee personen. De taken van de notaris zijn:

• het uitvoeren van alle administratieve taken bij


ondertekening;
• het informeren van de burger met betrekking tot
consequenties van de ondertekening;
• het informeren van de burger met betrekking tot
rechten en verplichtingen.

Onafhankelijk openbaar ambtenaar: deze zorgt ervoor dat de notaris een evenwichtige en
proactieve overeenkomst opstelt tussen twee partijen. De
notaris is daarbij persoonlijk verantwoordelijk voor de
overeenkomst.

Verplichtingen verkoper: de verkoper is verplicht het goed op te leveren en te


vrijwaren voor uitwinning en het genot van rustig, vreedzaam
en nuttig genot van de zaak.

Verplichtingen koper: de koper is verplicht de afgesproken prijs te betalen volgens


de voorwaarden van de overeenkomst, evenals het in
ontvangst nemen van de zaak.

30
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

2.5 Huurovereenkomsten

Een huurovereenkomst is een contract waarbij de ene partij zich aan de andere partij bindt voor het
genot van een zaak tegen een bepaalde prijs. Deze prijs wordt de huur genoemd. Elk meerderjarig
persoon kan een huurovereenkomst sluiten. Deze dient per 15 juni 2007 schriftelijk vastgelegd te
worden. Bij de huur van goederen zijn twee mogelijkheden te onderscheiden:

• een contract onder bezwarende titel, waarbij beide partijen een voordeel halen: huurder
krijgt het genot van een eigendom, verhuurder krijgt een vergoeding;
• een wederkerig contract, waarbij beide partijen een verbintenis aangaan: de verkoper levert
het genot van het goed en de koper betaalt de afgesproken prijs.

Bij verhuur van een bewoning in ruime betekenis, dient in elke officiële of publieke mededeling de
huurprijs en de gemeenschappelijke lasten te worden vermeld. Wordt dit door de verhuurder niet
gedaan, dan kan de gemeente hem of haar een boete van € 50 - € 200 opleggen.

Schriftelijke overeenkomst: in deze overeenkomst komen in ieder geval de identiteit van


verhuurder en huurder aan bod, evenals de begindatum, de
huurprijs, aanwijzing van het gehuurde en een ondertekening
door beide partijen.

Registratie: vanaf 1 januari 2007 dienen alle huurovereenkomsten


geregistreerd te worden. De verhuurder dient binnen twee
maanden na ondertekening het contract aan het
registratiekantoor voor te leggen, anders kan hij of zij een
boete krijgen. Ook krijgt de huurder dan de mogelijkheid – bij
een contract van 9 jaar – het contract stop te zetten. Door
registratie wordt het contract namelijk pas bindend.

Huurprijs: deze is niet gereglementeerd en is dus vrij bepaalbaar, tenzij


de verhuurder een contract van korte duur beëindigt en met
een andere huurder een soortgelijk contract afsluit, dan mag
de nieuwe huurprijs niet hoger zijn dan de laatst betaalde.
Wel is het mogelijk de huurprijs met een jaarlijkse
indexaanpassing te herzien.

Indexatie: dit is de jaarlijkse aanpassing van huurprijzen, gebaseerd op


de kosten van levensonderhoud. De indexatie vindt ieder jaar
plaats. In het contract kan vastgelegd worden dat er geen
recht op indexatie is, er kan dan geen prijswijziging
plaatsvinden gedurende de overeenkomst. Bij indexatie
wordt de volgende formule toegepast:

basishuurprijs x nieuw indexcijfer


aanvangsindexcijfer

Herziening huurprijs: contracten die vanaf 28 februari 1991 zijn afgesloten, hebben
– onder voorwaarden – de mogelijkheid de huurprijzen te

31
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

herzien (verhogen of verlagen). Dit kan eens in de drie jaar


gedaan worden, tussen de negende en zesde maand van het
derde jaar. Na een verzoek om herziening kunnen beide
partijen akkoord gaan, of de herziening weigeren. De
vragende partij kan in het laatste geval naar de vrederechter
stappen, tussen de zesde en derde maand. De vrederechter
kan de herziening toestaan indien de vragende partij bewijst
dat de huurwaarde ten minste 20% hoger of lager ligt, of ten
minste 10% is gestegen door verbeteringen aan de woning.

Lasten: naast de huurprijs, kan een huurder ook verplicht worden


gesteld eventuele bijkomende kosten te betalen, zoals
bijvoorbeeld kosten voor verbruik of onderhoud.

Terugbetaling: wanneer een huurder kosten heeft betaald die hij of zij niet
verschuldigd was of die na onderzoek hoger waren dan de
werkelijke uitgaven, mag de huurder deze bedragen
terugeisen van de verhuurder, door een aangetekende brief
te sturen. De huurder mag daarbij alleen terugbetaling eisen
over kosten van de afgelopen vijf jaar. Wanneer de
verhuurder niet terugbetaald, mag de huurder binnen één
jaar na datum van de brief een rechtsvordering instellen bij
de vrederechter.

Verplichtingen verhuurder: de verhuurder is verplicht tot aflevering, onderhoud en


vrijwaring van het verhuurde goed, waarbij het goed
gevrijwaard dient te zijn voor rustig, vreedzaam genot, eigen
daad, andermans daad en gebreken aan het goed.

Verplichtingen huurder: de huurder is verplicht tot het stofferen van het goed, het
teruggeven in goede staat bij einde overeenkomst, het
betalen van de huurprijs en het gebruiken van het goed
volgens goede huisvaderregels.

Plaatsbeschrijving: dit is een schriftelijke vaststelling van de feitelijke situatie van


de woning bij aanvang van de huur, waarbij beide partijen
verplicht zijn om een gedetailleerde plaatsbeschrijving op te
stellen. Deze beschrijving is geldig wanneer:

• deze in aanwezigheid van beide partijen is opgesteld;


• beide partijen de beschrijving ondertekenen en
dateren;
• de beschrijving voldoende gedetailleerd is.

Problemen: bij weigering voor het opstellen van een plaatsbeschrijving,


kan de tegenpartij dergelijke beschrijving eisen, eventueel via
de vrederechter.

32
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Wijzigingen: bij wijzigingen na opmaak van de plaatsbeschrijving dient in


overleg een bijvoegsel op deze beschrijving gemaakt te
worden door beide partijen. Wanneer geen
overeenstemming wordt bereikt, kan een vrederechter
ingeschakeld worden.

Einde huurovereenkomst: eerder werd al beschreven dat de huurder verplicht is het


gehuurde goed in oorspronkelijke staat op te leveren bij het
einde van de huurovereenkomst. Schade door ouderdom of
overmacht zijn daarbij niet voor rekening van de huurder.
Eventuele andere schade kan alleen op de huurder verhaald
worden mits de plaatsbeschrijving voldoende gedetailleerd is.

Duur overeenkomst: Vanaf 1991 zijn huurovereenkomsten van onbepaalde duur


niet meer toegestaan. Wel is het toegestaan een
overeenkomst van 9 jaar, 3 jaar of minder (korte duur), 9 jaar
of meer (lange duur) of overeenkomst voor het leven van de
huurder (levenslang) af te sluiten. Ook mag een huurcontract
onder bepaalde voorwaarden verlengd worden.

Voortijdige beëindiging: zowel verhuurder als huurder kunnen een contract van 9 jaar
voortijdig beëindigen. Dit kan door wederzijdse toestemming
tot beëindiging of ontbinding door het niet nakomen van
(wettelijke) verplichtingen.

2.6 Verzekeringsovereenkomsten

Een verzekeringsovereenkomst is een contract tussen verzekeringsmaatschappij en


verzekeringnemer. Daarbij wordt afgesproken een verzekeringspremie te betalen voor het afdekken
van een bepaald risico. Wanneer dit risico zich voordoet is sprake van een sinister, en zal de
verzekeringsmaatschappij een vergoeding uitbetalen aan de verzekeringsnemer. Hieronder een
aantal bijbehorende begrippen:

Bewijs: het bewijs van overeenkomst kan enkel schriftelijk


geschieden aan de hand van een verzekeringspolis.

Verzekeringspolis: dit is een – door de verzekeringsmaatschappij – afgegeven


akte, met daarin alle verzekeringsafspraken (schriftelijk of
digitaal). Deze polis bestaat uit een blad met bijlagen,
waaronder de voorwaarden en speciale clausules.

Verplichtingen verzekeringsnemer: de verzekeringsnemer is verplicht het risico voorafgaand aan


de verzekering nauwkeurig te beschrijven, meestal aan de
hand van een vragenlijst. Daarnaast heeft de
verzekeringsnemer de plicht de eerste premie te betalen en
eventuele kosten van het contract. Tijdens het contract is de

33
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

verzekeringsnemer verplicht alle premies en kosten op de


vervaldag of eerder te betalen, risicoverzwaring aan te geven
indien van toepassing en schade te voorkomen of beperken.

Schadegeval: ook is de verzekeringsnemer verplicht schade te melden,


soms is hiervoor een bepaalde termijn opgenomen in de
verzekeringspolis. Zo heeft de verzekeringsmaatschappij de
mogelijkheid de schade te controleren en verifiëren voor een
effectieve dekking.

Autoverzekering: dit is de verzekering van een gemotoriseerd rijtuig waarmee


men de openbare weg op wil. Een BA autoverzekering is
verplicht. In de meeste gevallen is de eigenaar van het
voertuig degene die de verzekering afsluit. Wanneer een
derde de verzekering afsluit, is de eigenaar verplicht erop toe
te zien dat deze verzekering (correct) wordt afgesloten. ook
dient de verzekeraar geïnformeerd te worden wanneer een
derde (regelmatig) in het voertuig rijdt.

Rechtsbijstandsverzekering: dit is een verzekering die eventuele kosten dekt voor


gebeurtenissen leidend tot schade (zowel veroorzaakte
schade als geleden schade). De verzekering is er in eerste
instantie om de verzekeringsnemer te informeren over
eventuele rechten. Ook kan vanuit deze verzekering
bescherming geboden worden wanneer de aak gerechtelijke
of administratieve procedures met zich meebrengt. Tot slot
kan ook hulp worden geboden bij een gerechtelijke
procedure, waarbij deze verzekering de proceskosten dekt.
De verzekering vergoedt dus niet de schade die is ontstaan,
maar wel de kosten voor gerechtelijke processen en de
benodigde informatie.

Brandverzekering: dit is een verzekering die bescherming biedt tegen schade bij
brand, aan de woning of inboedel, en/of eventuele
burgerlijke aansprakelijkheid bij brand. De verzekering is niet
verplicht door de wet, maar soms stellen andere
belanghebbenden – bijvoorbeeld een verhuurder – deze wel
verplicht. Wel is in maart 2010 een verplichte
brandverzekering voor woningen en handelspanden
ingevoerd wat betreft de dekking voor derden bij lichamelijke
schade bij brand of explosie van een eigendom. Er zijn een
aantal zaken die door de Wet omschreven zijn als verplichte
dekkingen bij deze verzekering:

• schade door brand, explosie of implosie;


• rook- en roetschade;

34
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

• schade door of van een dier;


• schade door luchtvaartuig;
• aanslagen en arbeidsconflicten;
• schade door weersomstandigheden, waaronder
bliksem, sneeuw en hagel;
• schade door natuurrampen, ook het omvallen van
een boom;
• glasbreuk;
• waterschade;
• inbraakschade;
• stookolieschade.

Persoonsverzekeringen: dit zijn verzekeringen met betrekking tot personen, zoals een
levensverzekering.

Levensverzekering: dit is een verzekering die verband houdt met het leven of de
dood van een mens, of eventuele uitvaartkosten. Deze
verzekering kan bijvoorbeeld uitkeren bij overlijden, of juist
bij het in leven zijn van de verzekering op een bepaalde
datum.

Schuldsaldo verzekering: deze verzekering verzekert een eventuele schuld. Mocht


iemand overlijden voor het geleende kapitaal is afbetaald,
dan zijn erfgenamen of partners beschermd tegen
verantwoordelijkheid en overname van deze schulden. Deze
verzekering is niet verplicht, maar wel aanbevolen, met name
bij het aangaan van een hypothecaire lening voor een
woning.

Onderverzekering: hiervan is sprake wanneer het verzekerde bedrag lager is dan


de werkelijke nieuwwaarde van het verzekerde goed,
waardoor slechts een evenredig deel van de werkelijke
schade wordt vergoed;

Oververzekering: hiervan is sprake wanneer het verzekerde bedrag hoger is


dan de werkelijke nieuwwaarde van het verzekerde goed. Er
wordt echter nooit meer uitbetaald dan de daadwerkelijke
schade.

35
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

2.7 Consumentenrechten

Tot slot de wetgeving met betrekking tot handelspraktijken, welke vanaf 6 april 2010 werkzaam is.
Deze wetten bestaan om een eerlijke concurrentie tussen handelaars te waarborgen en
consumenten te informeren en beschermen. Daarbij worden verschillende aspecten beschreven, zie
de begrippen hieronder:

Solden: twee maal per jaar mag een onderneming uitverkoop hebben tegen
sterk verlaagde prijzen, mits onder de naam “solden” of soortgelijke
naam. Daarbij mogen alleen goederen die ten minste 30 dagen in het
bezit zijn van de onderneming verkocht worden, binnen de periodes
3 januari tot 31 januari en 1 juli tot 31 juli. De kledingsector,
lederwaren en schoenen worden verboden prijsverminderingen
tijdens of vlak voor de solden aan te kondigen, om zo te garanderen
dat de producten werkelijk tegen een lagere prijs worden verkocht en
sectoren tegelijkertijd met de ‘solden’ kunnen starten. Periodes vlak
voor de solden zijn 6 december tot 2 januari, en 6 juni tot 30 juni.
Daarbij moet de onderneming verwijzen naar een prijs:

• voor goederen die een maand voorafgaand aan de


soldenperiode te koop zijn aangeboden in hetzelfde
verkooppunt of volgens dezelfde verkooptechnieken, als die
waar de goederen in solden worden verkocht (de laagste
prijs);
• voor de goederen die een maand voorafgaand aan de
soldenperiode te koop zijn aangeboden in een ander
verkooppunt dan de locatie van solden (laagste prijs die in
het verleden is gevraagd);
• voor de goederen die een maand voorafgaand aan de
soldenperiode niet te koop zijn aangeboden (laagste priijs die
in het verleden is gevraagd).

Verkoop met verlies: dit is alleen toegestaan bij opruiming, uitverkoop of beschadiging van
de vestiging.

Uitverkoop: dit is alleen toegestaan bij gerechtelijke beslissing, overlijden,


overname, stopzetting van de activiteiten, sluiting of verhuizing,
restauratie (langer dan 20 werkdagen), ernstige schade door een
ramp, ernstige belemmering van de activiteit en wanneer de
verkoper met pensioen gaat. De uitverkoop mag maximaal 5
maanden duren, bij pensioen één jaar, waarbij de onderneming
verplicht is de verkoopprijzen te verlagen en zelfs met verlies mag
verkopen.

Gezamenlijk aanbod: wanneer leverancier de verkoop afhankelijk stelt van de koop van
een ander product, waarbij het te verkopen goed het koppelende

36
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

product wordt genoemd en het in te kopen goed het gekoppelde


product.

Oneerlijke handel: deze kan ontstaan door commerciële handelingen, weglatingen,


gedragingen, verzoeken of communicatie, waaronder reclame en
marketing. Deze handeling kan voor, tijdens of na een commerciële
transactie geschieden, waarbij ervan uit wordt gegaan dat er een
directe relatie is tussen promotie, verkoop en levering van
onderneming naar consument.

Reclame: reclame die strijdig is met eerlijke marktpraktijken tussen


ondernemingen, vergelijkende reclame en oneerlijke
handelspraktijken met inbegrip van reclame zijn verboden. Specifiek
heeft dit betrekking op misleidende, afbrekende of bedrieglijke
reclame.

Bedenktijd: in de wet is een bedenktijd van 14 kalenderdagen opgenomen,


waarbij een consument van de aankoop mag afzien door middel van
een aangetekende brief.

Afstandsverkopen: wanneer een consument een aankoop doet over een bepaalde
afstand, dient hij of zij van de volgende punten op de hoogte worden
gebracht:

• identiteit onderneming;
• adres onderneming;
• prijs goed of dienst;
• leveringskosten;
• leverings-, uitvoerings- en betalingsmodaliteiten van het
contract;
• recht van afstand;
• eventuele terugname of terugbetaling, inclusief alle
bijkomende kosten;
• gebruikskosten van de communicatie;
• geldigheidsduur van het aanbod;
• minimumduur van het contract.

Verkopen buiten lokalen: bij overeenkomsten buiten de lokalen van de onderneming bestaat
het risico dat de consument door verkoopvoorstellen wordt
overrompeld, vandaar dat de onderneming verplicht is dit ten minste
schriftelijk op het contract te vermelden.

Afgedwongen aankopen: de wet verbiedt het, een product of dienst op te sturen naar een
consument, met het verzoek dit product of deze dienst te kopen /
betalen of anders retour te sturen. Enkel filantropische verkoop is
een uitzondering, mits de volgende zin op bij gezonden documenten

37
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

staat geschreven: ‘de geadresseerde heeft geen enkele verplichting


tot betaling of tot terugzending van de goederen’.

Prijsverminderingen: wanneer een onderneming besluit tot prijsvermindering over te


gaan, dienen de volgende punten bij de aankondiging hiervan
duidelijk te worden voor de consument:

• verwijzing naar de prijs van afgelopen maand inclusief een


bewijs hiervan;
• prijsverminderingen mogen minimaal een dag, maximaal een
maand gevoerd worden, met uitzondering van producten die
vatbaar zijn voor snel bederf en de bewaring niet meer kan
worden verzekerd;
• de aanvangsdatum moet de gehele actieperiode vermeld
blijven.

38
Theorieboek Handelsrecht en Burgerlijk recht BSO 3e Graad
2014© Examenleerstof.be

Disclaimer

Alle materialen op de website en in het cursusmateriaal, zoals teksten, afbeeldingen, foto’s, geluid,
animaties en video's, inclusief logo’s, bedrijfsnamen en de lay-out van deze website zijn beschermd
door het auteursrecht en verwante wetten die intellectuele eigendommen beschermen.

Distributie, wijzigen of kopiëren van de inhoud van deze website, met inbegrip van framing is
verboden. Kopiëren, distributie, reproductie en ander gebruik van de auteursrechtelijk beschermde
data is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van examenleerstof.be.

Examenleerstof zal de informatie op de website herzien en bijwerken indien nodig. Ondanks deze
inspanning kan Examenleerstof niet garanderen dat de inhoud te allen tijden volledig en juist is. De
organisatie is niet verantwoordelijk hiervoor en geeft geen garantie dat de inhoud exact bijgewerkt
is. Examenleerstof kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die hierdoor wordt
veroorzaakt. Examenleerstof biedt geen garantie dat alle examenvragen die op het examen gevraagd
worden in deze cursussen behandeld worden

Examenleerstof behoudt zich het recht voor om op elk moment de inhoud van de site te wijzigen of
te corrigeren zonder kennisgeving vooraf.

2014 © examenleerstof.be | examenleerstof.nl

39

You might also like