You are on page 1of 14

Bedrijfsboekhouding

Inleiding:
Actief: Bezit Actief Actief Vordering = debiteren (links opschrijven) = crediteren (rechts opschrijven) (eigen machines, geld op bank, stok, gebouw, )

Passief: (schuld van eigenaars, waarde van bedrijf, ) Schuld Eigen vervoer Passief Passief = crediteren = debiteren

Totaal van debet = totaal credit

Journaal

= chronologisch

(volgens tijd)

Een boek opgesteld door de wet, waarin naar tijdsorde alle verrichtingen van de onderneming worden ingeschreven alvorens in de boekhouding verder verwerkt te worden. Nr. Rekening Nr. Commentaar (debiteren@crediteren) Debiteren crediteren

Grootboek
d 100 kapitaal leveranciers c c

= systematisch
550 d Bank c 440 d

Minimum algemeen rekeningstelsel: 100 240 340 400 440 550 570 Kapitaal Meubilair Voorraad Klanten, Debiteren Leveranciers Bank Kas

hoe groter hoe licider (direct bruikbaar)

Begrippen
De boekhouding is de wetenschap die tot doel heeft het registreren van de verrichtingen van een onderneming om bezittingen, schulden en resultaten weer te geven. Taken: Registreren Informeren

Het Kapitaal
Een onderneming beschikt over een eigen patrimonium, afgezonderd van het persoonlijke vermogen van de eigenaar. Het kapitaal heeft verschillende betekenissen, naargelang het gebruik. Algemene economie (gebruikskapitaal / individueel kapitaal) Bedrijfseconomie o geheel van kapitaalgoederen die in de onderneming aanwezig zijn, uitgedrukt in geldwaarden o Het kan ook zijn oorsprong vinden in de middelen ter beschikking gesteld door derde, personen vreemd aan de onderneming (investeerders, schulden aan leveranciers, leningen) Boekhouding

Inventaris
Een lijst van alle bezittingen en schulden van een onderneming. (gedetailleerd) Kapitaalgoederen / werkmiddelen Gebouwen Meubilair Goederen Vorderingen op klanten

Wordt in staffelvorm uitgewerkt

De balans
= moment opname Een samenvatting van het inventaris.

Wordt voorgesteld in T-vorm (of scontro vorm) PASSIEF = oorsprong of bron van middelen ACTIEF = aanwending van de middelen Balans per 31 december Actief Passief Gebouwen Meubilair Klanten Totaal 290.000 20.000 10.000 320.000 Kapitaal Leveranciers 300.000 20.000 320..000

Wettelijke reserves: wettelijke beschikbaar kapitaal, ontstaan door inhouding van de winst Oneigenlijke reserves: herwaarderingsmeerwaarde, vernieuwingsfonds

Soorten rekeningen
Balansrekeningen o Complementen van de balans Beheers- of resultaatrekeningen o Een rekening van het passief, die het toelaat het bedrag van het oorspronkelijk ingebrachte kapitaal ongewijzigd te laten en het resultaat van de onderneming beter te laten uitschijnen o Om duidelijk een onderscheid te maken naar de aard van het resultaat wordt deze gesplitst Bedrijfsresultaten Financile resultaten Uitzonderlijke resultaten o Om lasten en opbrengsten te registreren met oog op bepalen van het eindresultaat Hoofd- en hulprekeningen o Hoofdrekeningen: Komen voor in de jaarrekening o Hulprekeningen: (of onderrekeningen) Dienen voor intern gebruik, namelijk om een meer gedetailleerd inzicht te bekomen over bepaalde posten Collectieve- en individuele rekeningen o Collectieve rekeningen: Betrekking tot een groep o Individuele rekeningen: Betrekking tot een persoon Correctierekeningen o Rekeningen die geopend worden met het oog op het corrigeren van waarden aangegeven door andere rekeningen o Passieve rekeningen die de waarde van actieve verbeteren

Beschikbare middelen
Kas (570) o Contanten die in de onderneming aanwezig zijn o hoofdzakelijk voor kleine uitgave

bij de vaststelling van een tekort wordt de rekening gecrediteerd (de boeken worden aangepast aan de realiteit) het verschil wordt geboekt als een last Postcheque of girodienst (56) Bank (55) o Gewone bankrekeningen, zichtrekeningen, Interne overboeking o Tussenrekening voor transfers tussen de verschillende zicht- en spaarrekeningen en de kas. o

Vlottende activa
Realiseerbaar of omzetbaar Goederen die rechtstreeks van de ruiltransacties uitmaken en de vorderingen die uit deze transactie ontstaan. (bv. Geld in de kas of op de bankrekening)

Vaste activa
Onroerend of roerend goed dat niet bestemd is om rechtstreeks opgenomen te worden in de kringloop van het ruilverkeer. Zijn middelen die niet vervreemd kunnen worden zonder de capaciteit of de normale werking van de onderneming in gedrang te brengen. (bv. Terreinen, gebouwen, machines, ) Oprichtingskosten (20) o Zijn kosten die inherent zijn aan het oprichten van een onderneming zoals Prospectiekosten Studiekosten Notariskosten (worden afgeschreven op max. 5 jaar) Financile vaste activa (28) o Deelneming in andere ondernemingen Immaterile vaste activa (21) o Zintuiglijk, niet waarneembare waarden zoals Kosten van onderzoek Concessies, licenties Goodwill vooruitbetalingen Materile vaste activa (klasse 2) o Zintuiglijk, wel waarneembaar zoals Machines Meubels Uitrusting

Aanschrijving
De materieel vaste activa dienen voor hun waardevermindering jaarlijks afgeschreven te worden , via de resultaatrekening. De afschrijving is dus een last die afgeleid wordt van de waarde van het goed. Onafhankelijk van het resultaat van de onderneming. (sommige middelen kennen geen waardevermindering bv. Terreinen) Het bedrag staat in verhouding tot

Gebruiksduur (goed onderhoud kan de gebruiksduur verlengen) Residuele waarde (restwaarde) Eventuele vernieuwings- of vervangingswaarde

De afschrijvingsvoet: De fiscus bepaald de methodes en het toegelaten afschrijvingspercentage bij de bepaling van de belastbare winst. Directe of rechtstreekse afschrijving: Afschrijvingskosten is een rekening van de klasse 6, dus een kostenrekening. Indirecte afschrijving Via een correctierekening

Verrichtingen aan het einde van het boekjaar


Doel: Resultatenrekening -> resultaat Opstellen van inventaris en balans -> vermogentoestand Voldoen aan wettelijke bepalingen

De voorlopige proef- en saldibalans


Is de laatste verificatiebalans voor de sluitingsverrichtingen. Hebben als doel het nagaan of het totaal aan debetzijde en het totaal aan creditzijde gelijk zijn het totaal van de proefbalans gelijk is aan het totaal van het journaal Bepaalde fouten verrichtingen vergeten te boeken verrichtingen dubbel boeken foute aan beide zijde die elkaar compenseren

het opmaken van de inventaris


een gedetailleerde lijst van alle kapitaalgoederen waarover de onderneming beschikt alsook van de oorsprong. Het is dus een staat van alle bezittingen en schulden van de onderneming, alle elementen van het actief en van het passief in kwantiteit van waarde uitgedrukt. (waarde uit de realiteit gehaald)

De regularisatie
De regularisatie bestaat er in de gegevens van de inventaris in de boekhouding te verwerken. Het brengt de saldi van de rekeningen in overeenstemming met de werkelijke gegevens.

Het opmaken van de resultatenrekening


Om het resultaat te bepalen worden de kostenrekeningen (klasse 6) en de opbrengstrekeningen (klasse 7) overgeboekt naar andere rekeningen 60/64, bedrijfskosten, 65 financile kosten, 66 uitzonderlijke kosten en 70/74 bedrijfsopbrengsten, 75 financile opbrengsten en 76 uitzonderlijke opbrengsten.

Opstellen van de definitieve proef- en saldibalans


De voorlopige proef- en saldibalans worden aangevuld met: de regularisatieverrichting overboekingen van kosten en opbrengsten op de resultatenrekening de verwerking van het resultaat

de jaarrekening
bestaat uit: de balans de resultatenrekening de toelichting verschaft info omtreft de financile en economische toestand van het bedrijf ten behoeven van verschillende belanghebbende. Bij interpretatie moeten we rekening houden met: jaarrekening is statisch (toestand op balansdatum) sommige cijfers zijn subjectief waardering steunt op : o aanschaffingsprijs o continuteitsprincipe het jaarverslag mag niet verward worden met de jaarrekening. Het jaarverslag bestaat uit: jaarrekening verslag van raad van bestuur eventueel verslag van commissaris- revisor (in grote ondernemingen)

de toelichting
in het algemeen licht ze het gevoerde beleid toe en maakt meldingen van belangrijke gebeurtenissen

afsluiten van rekeningen en journaal


rekeningen met een debetsaldo worden gecrediteerd, deze met een creditsaldo worden gedebiteerd het heropenen van de rekeningen bij de aanvang van het boekjaar geeft aanleiding tot de tegenovergestelde journaalpost.

Wettelijke voorschriften
Verplichtingen voor elke handelaar
Deze verplichtingen gelden zowel voor de eenmanszaak als voor de vennootschap: zichtrekening ondernemingsnummer van 10 cijfers (te verkrijgen via het ondernemingsloket) btw-nummer aansluiting als zelfstandige bij sociaal verzekeringsfonds naar keuze

de boekhoudkundige verplichtingen
de wet stelt dat een onderneming de financile informatie moet bijhouden die noodzakelijk is voor een goed beheer. De financile boekhouding registreert elke interne en externe verrichting die een weerslag heeft op de financile situatie van het bedrijf. Buiten de financile boekhouding houd een bedrijf ook de kostprijsboekhouding, inversteringsanalyses, bij. Alle ondernemingen zijn verplicht: een boekhouding te houden een inventarisboek bij te houden en min. n keer per jaar een inventaris te maken een interne jaarrekening opstellen (min. n keer per jaar) alle boeken en stuken min. 7 jaar bij houden Soorten ondernemingen kleine onderneming o enkel een eenmanszaak o omzet < 500.000 o boekhouding: vereenvoudigde boekhouding kas- en bankboek aankoopboek verkoopboek middelgrote onderneming o boekhouding: volledige, dubbele boekhouding n dagboek met overnamen op rekeningen in het grootboek centralisatiemethode doorschrijfmethode geautomatiseerde boekhouding naast interne jaarrekeningen, ook eenmaal per jaar externe jaarrekeningen grote onderneming o personeel > 100 o boekhouding: zelfde als middelgrote onderneming enkel de externe jaarrekeningen moeten opgemaakt worden volgens het volledige schema als er spraken is van beperkte aansprakelijkheid dan moet een commissaris-revisor aangesteld worden soms ook speciale regels als meer dan 1 criterium overschreden wordt dan hebben we een grote onderneming, anders middelgrote. Aantal personeelsleden < 50 Omzet exclusief btw < 7.300.000 Balanstotaal < 3.650.000

Analyse van de jaarrekeningen


Liquiditeit
is de onderneming in staat om op korte termijn haar schulden af te betalen? Netto-bedrijfskapitaal = overschot of de buffer qua liquiditeit = vlottende activa vreemd vermogen op korte termijn Cashflow: het verschil tussen de inkomende en uitgaande kasstromen Ze bestaat uit de winst na de belastingen vermeerderd met de niet-kaskosten (bv. Afschrijvingen) en verminderd met de niet-kas opbrengsten Dient voornamelijk om kredieten op lang termijn terug te betalen, groei en investeringen te financieren. Liquiditeitsratio: werpt licht op de relatieve belangrijkheid van het nettobedrijfskapitaal en geeft een indicatie in welke mate een bedrijf haar financile verplichtingen op korte termijn kan nakomen. Om liquide te zijn moet de liquiditeitsratio groter zijn dan 1 Is dit getal lager dan kan een bedrijf het moeilijk hebben haar lopende betalingsverplichtingen te voldoen. ACID test of Quick ratio meet in enge zin ook de liquiditeit, maar dan wel op een strengere manier. (voorraden worden uitgesloten)

Solvabiliteit
(schuldgraad) Een solvabele onderneming is een onderneming die naar alle waarschijnlijkheid in staat zal zijn al haar schulden terug te betalen. Hoe groter een bedrijf zijn eigen vermogen, des te beter de solvabiliteit. EV/VV EV/TV

Exploitatie- of effintieratios
Aantal dagen krediet we geven aan de klanten o Vorderingen op klanten / gemiddelde dagomzet (=jaaromzet/365) Aantal dagen krediet krijgen we van leveranciers o Schulden aan leveranciers/aankopen per dag Omloopsnelheid van de voorraden o Omzet tegen kostprijs/gemiddelde voorraad Hoeveel dagen voorraad hebben we o Gemiddelde voorraad/dagomzet tegen kostprijs

Rendabiliteit of winstgevendheid
EBIT of EBITDA EBIT + afschrijvingen = EBITDA (earnings before intrest, tax, depreciation and amortisation) Inkomsten voor intrest, belastingen, afschrijvingen en amortisatie Wordt vooral gebruikt bij de waardebepaling van een bedrijf.

Amortisaties zijn de afschrijvingen van immatrile activa. Netto-marge op de verkoop = Winst na belastingen/omzet De financile hefboomwerking: zolang de rendabiliteit van de onderneming hoger is dan de gemiddelde intrestvoet van bijkomende leningen, kan het interessant zijn de groei te financieren met schulden i.p.v. met eigen middelen. Dat gene wat verdient wordt bovenop de intrest verhoogt immers de rendabiliteit van het eigen vermogen. Als de intresten stijgen en/of winsten dalen, loopt men het risico de intresten zelfs niet meer te kunnen betalen.

Inleiding tot de financile rekenkunde


Intrest
Waarom vraagt de bank intresten Inflatie Winst Kosten Risico Beschikbaarheid

Enkelvoudige intrestberekening
er wordt aangenomen dat de periodisch verworven intrestbedragen niet of niet direct rentegevend worden herbelegd. I=C i n n: periodes I: intrestbedrag C: kapitaal i: rentevoet

Intrestbedrag voor een periode korter dan een jaar: I=(C i D)/(100 x 360) D: aantal dagen (+eventuele valuta dagen)

Verdisconteren
Is het berekenen van de actuele waarde van een bedrag in de toekomst Door middel van wisselbrieven kan een leverancier krediet geven aan een klant Hierdoor kan de leverancier: Zijn risico beperken (een wissel is een aparte overeenkomst) Hij kan zelf krediet krijgen bij een bank dankzij de wissel (hiervoor moet hij de verdisconteren berekenen) Een wissel is een belofte van een toekomstige betaling (op een bepaalde datum van een bepaalt bedrag) Het totaal verschil tussen het nominaal bedrag van de wissel en het netto bedrag dat men nu ontvangt is de agio.

Samengestelde intrestberekening
Bij een belegging op lang termijn wordt verondersteld dat de voortgebrachte intresten onmiddellijk en tegen dezelfde voorwaarden als de hoofdsom herbelegd worden en bijgevolg zelf ook intresten opbrengen. I=Cn-C Cn=Co(1+i)n Cn: slotwaarde van kapitaal Co: begin kapitaal

Actuele waarde bij samengestelde intrestberekening: Co=Cn(1+u)-n

Actuele waarde met verschillende bedragen bij samengestelde intrestberekening: NHW = netto huidige waarde (NPV = net present value) Interne rentabiliteit: Is % waarbij NHW = 0 Andere manieren om een investering te beoordelen: Terugverdientijd Break-even Passief vreemd vermogen = eigen vermogen

Budgetbeheer
Is gebaseerd op vooruitzichten bepaald door factoren van binnen en buiten de onderneming. Verkoop o Hoeveelheden o Prijzen o Wisselkoers Verkoopsvooruitzichten o Nieuw product => marktonderzoek o Vergelijken met cijfers van vorig jaar o Oorzakelijk verband (bv. Meer bouwaanvragen => cementfabrieken meer werk) Distributiekosten o Vb. parfum maken = goedkoop; verpakken = iets duurder; reclame = duur

Budgetbeheer gebeurt in 3 fase: Vooruitzichten bepalen o Alle afdelingen

o Statische en economische technieken spelen een belangrijke rol Budgettering o Doelstellingen vastleggen en middelen toekennen Terug te vinden in verkoops-, productie- en inversteringsbudgetten o Budget weerspiegelt een micro-economisch evenwicht o Confrontatie tussen inkomsten en uitgaven o Verdeling van verantwoordelijkheden o Moet overeenstemmen met de boekhoudplanne o Gaat verder dan de boekhouding o Rekent ook met productaantallen, manuren, machine-uren, bezettingspercentage, De controle o Elke maand o Verschillen tussen budgetten en werkelijkheid o Een verklaring vinden voor de afwijkingen is niet altijd eenvoudig

Het verkoop budget


Het verkoopsplan is de hoeksteen van de budgettering Methodes om de verkoopsvooruitzichten op te stellen: Kwalitatieve (meningen van verkopers, klanten, directie, ) Causale (factoren die de verkoop benvloeden) Kwantitatieve (met behulp van wisk, en statistiek)

Het thesauriebeheer
Behandelt de geldstromen op korte termijn Staat in voor de liquiditeit van een onderneming Spreadsheet tot grote softwareprogrammas Laatste vraag test o Eigen vermogen vreemd vermogen kortetermijn = bedrijfskapitaal

Voorraadbeheer
De componenten die van invloed zijn op de kosten van voorraad houden zijn: Rente o Geld van voorraad o Geen intrest op de bank van geld Ruimte Risico o verzekeren tegen brand, diefstal, we zoeken dus een naar een optimum tussen het aantal levering en voorraad, levering kosten, geld aan personeel, controle,

optimale bestelhoeveelheid
De formule van Camp: Voor gebruik op n punt in de keten om te bepalen hoeveel er moet worden ingekocht

Q= (2DF/hP) jaarvraag voorraadhoude

Q: seriegrootte (hoeveelheid) F: Bestel-omstelkosten (vaste kosten) P: prijs van product

D: h: kosten van

Optimale frequentie = aantal keer per periode Hoeveelheid = hoeveel per keer = jaar verbruik/frequentie Activitie based costing: Kostprijs baseren op activiteiten = geheel van aantal elementaire taken van een individu of een groep 80/20 regel: 20% van de producten geven 80% van de winst 80% van de producten geven 20% van de winst EDI = electronic data interchange lage stok en veel bestellen => kost laat proberen te houden computer systeem bedrijf late communiceren met computer systeem van leverancier (geautomatiseerd + standaardnormen) ISO = international standard organisation code gevold door bv. Aantal, vorm, gewicht, communicatie middel voor systeem vroeger losse systemen, niet of nauwelijks verbonden. meer integratie met ERP = enterprise resource planning. Bedrijven kunnen software kopen/huren van leveranciers => alles in 1 geheel, niets dubbel. Moet wel goed worden aangepast aan het bedrijf.

Inleiding tot het vennootschapsrecht


De individuele onderneming
Eenmanszaak Er bestaat geen juridische scheiding tussen het vermogen van de onderneming en het priv bezit van de ondernemer Fiscaal valt de eenmanszaak onder de personenbelasting Meestal klein bedrijf

De kapitaalsonderneming
Er bestaat een juridische scheiding tussen het vermogen van de onderneming en het priv bezit van de ondernemer Vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid o Een samenwerking voor bepaalde activiteiten tussen personen of vennootschapen, waarbij men zelf het doel, de belangenverhouding en andere voorwaarden bepaalt Vennootschap met rechtspersoonlijkheid o

Oprichtingsaansprakelijkheid (+-3jaar) Financieel plan o Een gedetailleerd overzicht van de vermoedelijke financile behoeften en inkomsten gedurende de eerste twee jaar

De E-BVBA Een eenmansbedrijf waar er een juridische scheiding bestaat tussen priv bezit en het vermogen van de onderneming Elke natuurlijk persoon kan max. 1 E-BVBA bezitten Het volstort kapitaal moet min. gelijk zijn aan 12.400 De BVBA De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Authentieke akte (door notaris) Min. 2 vennoten Als er maar 1 vennoot over blijft moet deze een 2e vennoot zoeken of wordt de BVBA automatische een E-BVBA Min. kapitaal = 18.550 (moet volledig geplaatst zijn) Min. 6.200 moet volstort zijn Algemene vergadering bestaat uit alle aandeelhouders De NV Naamloze vennootschap Authentieke akte De vennoten verbinden zich slechts tot hun eigen inbreng Min. 2 vennoten Min. kapitaal = 61.500 en moet volledig geplaatst zijn van het kapitaal maar minstens 61.500 moet volstort zijn De raad van bestuur bestaat uit min. 3 bestuurders (benoemt door de algemene vergadering) De VOF Vennootschap onder firma Volstaat een onderhandse akte Min. 2 vennoten o Beherend (onbeperkt aansprakelijk) o Stille (beperkt aansprakelijk) De CVA Commanditaire vennootschap op aandeel Wordt niet veel gebruikt De CV Coperatieve vennootschap Bv. Groente veiling De CVOHA Coperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid De CVBA Coperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijk

Ongeveer een BVBA

De CV met sociaal oogmerk Tijdelijke vereniging Hoofdelijk en solidaire aansprakelijkheid Bv. Argonaut

Rekening van in oprichting


Algemene vergadering Raad van bestuur Bestuurder of zaakvoeder

Converteerbare obligaties
Lening aan bedrijf Minder risico als bij aandelen

You might also like