You are on page 1of 24

EXAMEN:

- Meerkeuze zonder hogere cesuur/giscorrectie (voting les)


- Blok/kennisvragen
- Toepassingsvragen (verkorte oefeningen, deel van oefeningen, extract van rekeningen,
balans, …)  zie extra oefeningen ufora!
- Inzichtsvragen (Wat is het verband?, Wat zijn de gevolgen? , …)

Wat meebrengen:
- eenvoudig rekenmachine

Notities 3/10:

Zie bijlage “jaarrek ondern model”: balans na winstverdeling

ACTIVA:
- Vaste: aanwendingen van vermogen op meer dan 1 jaar
Immaterieel: merken zoals bv. coca cola, …
Financiële vaste activa:
= aandelen waarvan het bedrijf eigenaar is (bedrag in aandelen)
 moet duurzaam blijven (daarom blijvend en niet direct te verkopen)
- Vlottende: aanwendingen van vermogen op ten hoogste 1 jaar
Voorraden = fysieke goederen die worden gebruikt
Geldbeleggingen = geld dat je te veel hebt bv. cash (beleggen tegen zeer lage
intresten)

Totaal van de activa: links op de balans!

!!! Eerste cijfers van de rekeningen in een balans kennen (t.e.m. 8)

PASSIVA:
- Eigen vermogen: schulden die niet terug opeisbaar kunnen zijn
Reserves = niet uitgekeerde winsten
Overgedragen winsten = winsten waar er voorlopig nog geen beslissing over w
genomen (kan ook verlies zijn!)
- Voorzieningen en uitgestelde belastingen: schulden
- Schulden:
Schulden op meer dan 1 jaar: niet zo dringend te betalen (ademruimte)
>< Schulden op ten hoogste 1 jaar: zijn dringender (op korte termijn)

! Schulden enkel terug te betalen met geld (niet met bv. gebouwen, aandelen, …)

RESULTATENREKENING:
Betreft een volledig boekjaar (geen momentopname zoals een balans)

! In vzw’s mag niks uitgekeerd worden (dividend = deel van de winst voor de aandeelhouder)

Financiële opbrengsten: door beleggingen


Financiële kosten: de prijs van de schulden (hoe meer schulden, hoe meer lasten)
intresten van schulden
Niet-recurrente financiële kosten: uitzonderlijke opbrengsten en/of kosten
(zal veranderen!)
Winst of verlies van het boekjaar: afhankelijk van huidige toestand onderneming
Belastingen op het resultaat: zie vennootschapsbelastingen

Oefeningen Fleet en Hotchkiss (handboek p. 22)  Oplossingen op UFORA

FLEET: Balans opstellen

ACTIVA
Vaste activa
Ill. Materiële vaste activa
A Terreinen en gebouwen
Bakkerijgebouw

B. installaties, machines, uitrusting


Oven
Kneed- en mengmachine

Vlottende activa
VI. Voorraden en bestellingen
A. Voorraden
Grond- en hulpstoffen: meel

TOTAAL=

PASSIVA
Eigen vermogen
I. Kapitaal

- Handelsvorderingen
- Nieuw ingerichte winkel: vaste activa - materiele activa – terreinen en gebouwen
- Eerste jaarlijkse aflossing: passiva- schulden – schulden op ten hoogste 1 jaar – schulden >
1j die binnen het jaar vervallen
- Winkelkas: liquide middelen
- Nog uit te betalen loon winkelbediende: schulden op ten hoogste 1 jaar – schulden mbt tot
bezoldigingen

*Oprichtingskosten: het opstellen van financieel plan, acte van notaris, …


! Vrijwilligerswerk wordt niet opgenomen in een balans, want als je ze niet moet betalen kan
je ook geen schulden hebben

HOTCHKISS: resultatenrekening (HB p. 44 en 22)

Verkopen sportuitrusting: bedrijfsopbrengsten


Inkopen sportuitrusting: bedrijfskosten
GWE: bedrijfskosten
Personeelskosten: bedrijfskosten
Interest op lening: financiële kosten
Diefstal: uitzonderlijke kosten?
 vanaf 2020 in de vzw’s: onder de nieuwe noemer ‘niet-recurrente kosten’

! accounting is afhankelijk van interpretatie  niet exact

VOORBEREIDEN OEFENINGEN VOLGENDE LES (10/10)

DEEL II. KARAKTERISTIEKEN NON-PROFIT SECTOR


Zie MBG deel II (karakteristieken)

! Ziekenfondsen zijn geen vzw’s en dus niet onderhevig

Wetgever noemt vzw een onderneming, ze lijken op vele vlakken op elkaar


(zie vergelijking NPsector en Psector)

Elke onderneming of profitsector heeft aandeelhouders

Exchange transactions: voor iets, hoort iets (tegenprestatie nodig)


>< non-exchange transactions: geen tegenpresentatie nodig, er worden subsidies gegeven
door de overheid
Vergelijking:
Vanaf ‘Begroting’  lezen!
! Non profit: boekhouders kent reeks varianten…  Niet kennen tot rapportering

*auditing: controle
Extern: controle ten bate van externe stakeholders
Financiële audit hoe ze gerapporteerd zijn, de jaarrekening in euro’s uitgedrukt
Rechtmatigheidsaudit  moet alles nakijken (betrouwbaar in de jaarrekening?)
Doelmatigheidsaudit  is er efficiënt gewerkt? Waar zijn de inefficiënties?
deze 3 hangen vaak samen: “comprehensive auditing’
Notities les 4 (10/10)

 Zie artikel ‘ziekenhuizen’ van De Morgen:


Ziekenhuizen mogen maar 1 keer per maand factureren.

 zie voorbeeld activa/passiva (jaarrekeningmodel)


‘Monetaire activapassiva’
Monetair: eigenaar van een bedrag in euro’s, schulden, vorderingen,…
MAAR bij bv. materiële vaste activa, voorraden, … ben je geen eigenaar van de euro’s
(wel van wat je het “vertaald” hebt).
STEL: inflatie van 10%: niet beleggen in geld (want geen waarde), maar bv. in gebouwen
(want dat verliest niet in waarde en je behoudt je rechten)
VRAAG: schulden zijn monetaire kosten (kan niet meer worden, de waarde blijft hetzelfde)
! Cosmetic accounting (‘de zaak wat mooier voorstellen’) dit om subsidies te kunnen
behouden en stakeholders te betrekken.

MAG DIT? Spectrum/range van lichte/zachte vormen die toelaatbaar zijn tot zware gevallen
die wel als fraude kunnen worden gezien (zodus verboden). Voorbeelden hiervan zijn het
verzwijgen van schulden, alles in kleine lettertjes zetten, …

OEFENINGEN: Maybach: T-REK. + Journaal (HB p. 20)  zie UFORA


Blauw: BS=beginsaldo
2: vaste activa
4: vorderingen op ten hoogste 1 jaar OF schulden op ten hoogste 1 jaar

! Leverancierschuld is altijd op korte termijn

Oefening 1
Machines, D, (1) 75.500 ((activa))
Terugvorderbare BTW, D, 15.855 ((activa))
Leveranciersschulden, D, 91.355 ((passiva))

Journaalposten:
Verrichting D C
1

Oefening 2
Bankrekening stijgt en dus schulden stijgen ook in passiva

55(A)
D Bankrekening (KI/RC) C
5: liquide middelen
! Domiciliëring: de bank een volmacht geven dat ze zelf op tijd het geld van de rekening
halen.

Oefening 3
Aflossing= de geijkte … van je hoofdsom
Financiële kosten  kosten is altijd debet (6)
Rekening is gesaldeerd: activa en passiva zijn gelijk

! Debet altijd BOVENaan en credit altijd daarONDER (altijd deze volgorde)

Oefening 4
Geïnd= de vordering betalen
Bankrekening zal stijgen (want klant betaald)  actieve rekening dus debet
Vordering verdwijnt  passieve rekening dus credit

Oefening 5
Handelsgoederen is geen vast activum, maar voorraden
Terugvorderbare BTW is activa
Debeteren van handelsgoederen, WANT we moeten het niet altijd per rekening bijhouden

Oefening 6
Vorderingen vermeerderen
Netto zijn de creditrekeningen van opbrengsten verkoop

Oefening 7
Kosten die onmiddellijk worden betaald
Telefoonkosten debiteren
Terugvorderbare BTW
7a en 7b!!

MBG_Deel II Karakteristieken non-profitsector slides

Oefening niet-ruiltransacties (= “non-exchange transactions”)


- Subsidies: zonder tegenprestatie of non-exchange
- Giften: zijn ook zonder tegenprestatie
- Ondersteuning door vriendenkringen: zonder tegenprestatie
- Sponsoring: wel een exchange transactie, want in ruil voor het geld moet je reclame maken
voor de organisatie!
- Ledenbijdragen: gemengd (zowel niet als wel ruiltransactie bv. barbecue voor leden)
- Vergoedingen voor de dienstverlening: een exchange transactie, want er staat een
vergoeding tegenover
- Specifieke leningen: de lening zelf zijn exchange, maar de verlaagde interest zijn wel non-
exchange
- Belastingen: (svzw’s heffen geen belastingen, maar overheden wel) geen duidelijk een-op-
eenverhouding met wat je betaalt (je weet het eigenlijk niet precies) dus het is non-
exchange
- Transfers (ene vereniging die een andere helpt, met een gezamenlijk doel  hoeft niet te
zijn bij een gift): niet ruilbaar
! verschil gift en transfer: alle non-exchange acties zijn eigenlijk allemaal gifts (zonder
economische financiële tegenprestatie)
- Boetes: non-exchange
- Kwijtschelding van schulden: niet-ruiltransactie
- Wilsbeschikking (of testament!): non-exchange (erfbelastingen zijn nog niet zoveel als je
krijgt?)
- Vrijwilligerswerk: non-exchange

HOOFDSTUK 2 BOEKHOUDHERVORMINGEN NONPROFIT EN PUBLIEKE SECTOR


1. NEW PUBLIC MANAGEMENT IN DE NON-PROFIT EN PUBLIEKE SECTOR

 Statutair personeel is niet geliefd bij oa. HRM diensten, besparingen, …


 Overheidsdiensten meer responsabiliseren, meer verantwoordelijkheid geven, grotere
bevoegdheden, zelfsturing
OPGELET: doelstellingen moeten wel bereikt worden en zullen dus worden gecontroleeerd
 Ontstaan van interne auditdiensten die het management bijstaan
+ externe audit is toegenomen
Zie “emphasis on outputs than on inputs”

Cash accounting: veel varianten

! Bijlage 1: ter illustratie

3.2 Publieke en non-profitsector


3.2.1 Algemene doelstellingen van de boekhouding
Intern vooral het management reorganiseren en eventueel vernieuwen
Outputs zijn NIET de doelen (wel maatstaven)
Economy: hoe duur waren de inputs
UITLEG LES:

Ex ante en ex post: niet kennen!

 het systeem kan in twijfel


getrokken worden (niet gewoon
volgen zonder kritisch na te
denken) Er moeten oordelen
geveld worden over hoe? Wat? ,…

! Wetgever houdt soms niet


rekening met de behoeften van de
gebruikers (er wordt niet in functie
van gewerkt) geen dienstigheid
Doen ze dit wel = conceptueel
boekhoudkader
Notities les 5 (17/10)

Slides: MBG_Deel III VZWBasisJC aangepast MBGa

H1. Vroegere hervorming: VZW-wet 1921 gewijz. Wet 2/5/2002


H1. Hervorming V&S 2018-2019
 nieuwe hervorming
Oud: afgeschaft (goed bijhouden in het handboek, niet altijd up to date)
Nieuw: - Wetboek Economisch Recht (WER)
- Wetboek v. vennootsch en verenig (WVV) (wet 23/03/19)
wetgever wilt aansluiten bij de vennootschappen (streven naar ‘one size fits all’)
 wil dezelfde systemen voor iedereen (is niet altijd goed)
- KB van 21 oktober: rekenstelsels die sterk op elkaar lijken
- KB van 29 april: uitvoeringsbesluit
! Hervormingen nog niet volledig van toepassing MAAR nu een nieuw bedrijf opstarten, dan zit je in
het nieuwe systeem met de nieuwe hervormingen

“andere dan kleine”


“kleine vervangt nu het grote”
“vereenvoudigde boekhouding”
Zie v&s oud en v&s (nieuw/huidige)
 deze nieuwe benamingen (zonder goede identificatie) zullen er veel misverstanden ontstaan
‘micro’s’ gecreeërd door Europa, op vraag van Duitsland
Dit zijn vennootschappen zonder ‘moeder’ en ‘vader’ dus heel kleine bedrijven
Deze hebben heel weing aandeelhouders (zie ‘dochter’)

Slide 7:
Stichting: 2 types: - Publieke stichting
- Private stichting
Een soort fonds om een belangeloos doel na te streven
H2. Boekhoudkundige en auditbepalingen

Tabel KENNEN!
Een vereenvoudigde boekhouding = kasboekhouding (alles wat binnen komt en alles wat buiten gaat
gewoon neerschrijven
VTE = voltijdse/full time equivalenten
Zie: niet-recurrente zijn de uitzonderlijke uitgaven
Bezittingen en schulden
Schema: geen opgelegde lay-out (zou tegen eind 2020 inorde moeten zijn)
Mico V&S:
Wat ontbreekt in criteria: ze hebben geen financieel vaste activa (geen ‘moeder’ of ‘dochter’)
 anders kan je geen micro zijn!
3 categorieën bij dubbele boekhouding
Sectorale: alle ziekenhuizen van het type vzw horen hierbij (boekhouding en jaarrekening)
 deze ziekenhuizen hebben dus 2 soorten boekhoudingen (één voor het gemeen recht en één voor
het sectorale, MAAR ze doen dit bijna nooit want ze volgen altijd enkel de sectorale)
(ziekenhuizen zijn niet ‘gelijkwaardig’)

Slide 9:
Criterium van 100 werknemers is weggevallen (vroeger vanaf 100 was je een grote vzw, nu ander dan
kleine) NU is dit niet meer de enige voorwaarde

Slide 12:
Beursgenoteerde onderneming = financiele markt of beurs waar aandelen worden gekocht en
verkocht en ook ‘effecten’ (zie New York stock exchange)

Slide 13:
Commissaris gaat na of alles wel goed verloopt, of de cijfers betrouwbaar zijn
Bedrijfsrevisor is altijd extern en verslag is altijd openbaar (opinie van een onafhankelijke deskundige
volgens een aantal normen)

BOEK: (niet kennen?)


Lezen van p.68 punt 3
Lezen p. 67, punt 4
Lezen p. 70 punt 5
Lezen van p.71 -stichtingen
Lezen van p.73 – punt 3
Lezen p.74
Lezen p.74 puntje 4

H3. Boekhoudkundige bepalingen: “kleine” V&S


*cash betekent munten of bankrekeningen
Inventaris opstellen die relantabel? moeten zijn
Geld dat gestort wordt, komt niet op de boekhouding, want het staat niet op de zichtrekening (zie
slide 16)

Totale uitgaven is niet gelijk aan totale ontvangsten? Kan dit?


 niet gelijk aan winst en verlies (kosten kan ook in de vorm van krediet voorkomen)
Ontvangsten is cash geld dat binnenkomt, maar dat zijn nog niet direct opbrengsten of winst
Dit kan binnenkomen met enige tijd vertraging (krediet)

Slide 19:
Begroting = budget: is naar de toekomst gericht, welke middelen het vzw zal krijgen en hoe dat wordt
besteed (welke diensten?)
 geen voorspelling, wel wat je wilt bereiken
Moet je niet opnemen, maar kan je opnemen
Resultaten naar bestemming: (klassieke boekhouding is naar soort)
Per soort prestaties
 zie volgende lessen

Slide 20:
Staat van het vermogen: goed uitgangspunt
Overzicht van al de bezittingen en vorderingen enerzijds en de schulden anderzijds
Ander activa (nieuw, staat nog fout in het boek p.93) omdat dit extracomptabel is
 vloeit niet voort uit boekhouding, maar ad hoc opgesteld
 geen balans (het is extracomptabel, wordt ad hoc opgesteld + geen rubriek
eigen vermogen + geen overlopende rekeningen)
Zie slide 21  CORRECTE versie, FOUT in het handboek!

Rechten: iemand anders heeft voor u getekend, potentieel mogelijke vorderingen (als je niet kan
betalen, kan je wel vorderen)
Verplichtingen: zijn potentieel mogelijke schulden

! EXAMENVRAAG: wat is het verschil tussen een schuld en een verplichting (potentiële schuld 
moeten gerapporteerd worden)

Slide 23:
‘Resource dependence theory’: theorie dat stelt dat vzw’s zich zullen schikken naar alles om zeker de
subsidies te krijgen
Deze theorie is bewezen MAAR hier was die niet van toepassing (je ziet geen verschil)
 dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat deze vzw’s toch zeker zijn van hun subsidies en
minder ‘moeite’ doen

OEFENINGEN ZIE UFORA


Slide 24:
Oefening 1. Worden de bewegingen op termijnrekeningen opgenomen in de vereenvoudigde
boekhouding?
 Nee, want het is geen zichtrekening
Zij worden niet geregistreerd in het dagboek van ontvangsten en uitgaven, maar zij worden
extracomptabel opgenomen in de jaarlijkse staat van het vermogen

Slide 26:
Oefening 3. Voor eindejaarshappening met drink betaalt vereniging aan Holiday Inn € 1.000. Als
inschrijvingsgeld voor deze gebeurtenis v/d vereniging hadden leden samen € 1.100 cash betaald aan
vereniging. Niet gemakkelijkst om in dagboek enkel € 100 (= 1.100 – 1.000) in te schrijven als
(overschot) ontvangsten?
 Mag niet, want je mag niet compenseren (elke vereniging apart inschrijven)

Slide 27:
Oefening 4. Vereniging ontvangt schenking in contanten van € 500. Op te nemen in vereenvoudigde
boekhouding en afhankelijk van over hoeveel het gaat? Bv. kleine som hoeft misschien niet te
worden geboekt?
 Het maakt niet uit hoe groot het bedrag is, het moet altijd worden geregistreerd

Slide 28:
Oefening 5. Voor administratie krijgt vereniging gratis PC Intel Core die al twee jaar in gebruik was
maar momenteel vervangen door performantere versie. PC heeft zeker tweedehandswaarde van
€300.
 PC heeft waarde, maar is geen cash geld. Dit wordt opgenomen in ‘de staat van het vermogen’

Slide 29:
Oefening 6. Voor kampwerking krijgt vereniging gratis belangrijk aantal oude tenten en toebehoren
uit showroom van handelszaak. Kampeermaterieel heeft zeker nog economische waarde, maar
moeilijk te schatten.
 Geen financiële verrichting (zie oefening 5), dus normaal in de staat van het vermogen, maar een
nominatieve vermelding is ook goed want de waarde is moeilijk te bepalen

Slide 31:
Oefening 8. Wegens geldtekort op rekening BNP Paribas Fortis schrijft vereniging € 2.000 over vanuit
rekening KBC.
 Registratie is nodig (in het + en in het -)
! ook bij rekeningen in dezelfde bank

Slide 32:
Oefening 9. Vereniging doet voor weekenddiensten beroep op vrijwilligers die voor een ganse dag 3
€ “drinkgeld” krijgen.
 Zelfs al is het een klein bedrag (cash) het moet geregistreerd worden

Slide 35:
Oefening 12. Mag kleine vereniging vrijwillig kiezen voor een volledige boekhouding en welke zijn de
voorwaarden?
 mag vrijwillig kiezen voor een volledige boekhouding, maar moet toegelicht worden
! Indien je dat wilt stopzetten, moet je ook in de toelichting de gevolgen vermelden
Les 6 (31/10)

VOORBEREIDEN OEFENINGEN KADETT, EMW, DAF!

Systematische spreiding: terreinen (en andere materiële vaste activa  vaste rechten)
 deze zijn eeuwig durend en zullen zodus niet worden afgeschreven,
Anders technische of economische slijtage

! Lineair “pro rata temporis”= aangerekend in functie van een bepaalde tijd

slide MBG_Deel III VZWBasisJC aangepast MBGa


H4: boekhouding: V&S “kleine en andere dan kleine”
Sociale balans geldt voor alle ziekenhuizen (die niet rechterlijk zijn)
 dus geen enkele overheidssector maakt een sociale balans op!

Vereenvoudigde (heette vroeger de kleine) zal in 2020 aangepast worden


Auditverslag
Begroting: nee, MAAR moet in principe door elke vzw worden opgesteld
MAAR je moet die niet bekend maken (enkel opstellen is voldoende)
 laat toe om beslissingen te nemen over de opbrengsten (wat hiermee doen?)
 raad van bestuur (ledinggevend orgaan) moet zich hierover ontfermen/opdracht uitvoeren door
de CEO/directe die het management doet
Raad van bestuur sturen de organisatie door dit te vertalen in opdrachten (naar bestuurders)
Die bestuurders laten deze opdrachten uitvoeren door de werknemers van vzw
(zie ook vennootschappen met verschil dat daarin aandeelhouders aanwezig zijn)

Jaarverslag is verplicht om op te stellen door ‘andere dan de kleine’, maar hoeven het niet bekend te
maken = nee
Overige zijn niet verplicht om het op te stellen en zo dus ook niet openbaar te maken = geen

Andere dan kleine: zijn verplicht om een auditor aan te stellen (betrouwbaarheid van de financiële
cijfer nagaan)

Slide 42:
 Het ‘gemeen recht’:
MAAR vzw’s vertegenwoordigen soms een bepaalde sector die een wetgever volgen (die opgelegd
werden) zie: boekhoudregeling
 deze wetgevingen kunnen botsen (gemeenrechtelijke vs sectorale) DUS welke volgen?
 ‘gelijkwaardigheid’: je moet enkel de sectorale wetgeving volgen
! zij moeten ook een jaarrekening voorleggen bij de Balanscentrale

H6. Sectorale boekhoudreglementering V&S: gelijkwaardigheid


De vernieuwde wetgever heeft alles identiek overgenomen
- gemeenrechtelijke bepalingen boekhouding en jaarrekening moeten gelijkwaardige regels hebben
9 criteria waaraan je de ‘gelijkwaardigheid’ kunt toetsen

! Je vergelijkt steeds de sectorale en de gemeenrechtelijke regelgeving met elkaar (niet de vzw’s)


 indien sectoren niet gelijkwaardig is: dan moet je 2 jaarrekeningen en/of boekhoudingen
opstellen (die aan beide wetgevingen voldoen)

1. is gelijk gebleven  vallen onder de gemeenrechtelijke bepaling


 hebben ‘geen zin’ om te blijven bestaan
2. sectorale regelingen die zich hebben aangesloten bij het gemeen boekhoudrecht:
- op federaal vlak
- op Vlaams vlak (meestal gezondheidszorgen (geen ziekenhuizen WANT federaal))
- in Franse gemeenschap (gesubsideerd onderwijs en de Franse jeugdhuizen)
3. behouden van sectorale regeling, via 9 criteria als ‘gelijkwaardiig’ beschouwd
 Overige zijn niet gelijkwaardig, maar zijn dus niet inorde qua boekhouding (zie ziekenhuizen, …)
4. sectorale regeling van de politieke partijen
Het principe van ‘gelijkwaardigheid’ geldt hier NIET (uitzondering)
 vrijgesteld van het opstellen van een jaarrekening
(want hun cijfers zijn toch al bekend binnen het parlement  dus publicatieplicht is niet
nodig)

1-2: gemeenrechtelijk
3: sectoraal
4: zou sectoraal moeten zijn
5: zouden beide moeten doen (want niet gelijkwaardig) maar doen dit niet (zie ziekenhuizen)
H7. Administratieve Organisatie / Interne Controlesysteem V&S
Functiescheiding: beheren van bankrekeningen (wederzijdse controle is nodig)
Zie non-exchange transacties (kan tot risico’s leiden)
Zie subsidies
 deze risico’s moeten worden beperkt

Zie slide: Schulden leningen


Leningen= geldbedrag dat door een bepaalde instelling tijdelijk wordt verstrekt aan een andere partij
 moet worden beheerst

- lening met vast kapitaalaflossing: terugbetaling van de (volledige) schuld (is NIET hetzelfde als rente
met interest)
- lening lump sum: na een bepaalde tijd alles in één keer betalen
- annuïtaire lening met constante som aflossing + rente: op bepaalde tijdstippen steeds hetzelfde
bedrag terugbetalen (zeer populair omdat dit steeds een gelijke druk is, dit in tegenstelling met de
aflossing want daar zit in het begin het meeste druk en op het einde van aflossing het minste druk)

*24.500= 3,5% van 700.000


 Lening vaste kapitaalaflossing
 Lening lump sum: zie kolom aflossing: direct 800.000 in één keer betalen

 annuïtaire lening
Annuïteit - interest = aflossing
 kan per jaar/maand gaan

Tabellen moet je BEGRIJPEN en ook kunnen AANVULLEN (indien prof iets weglaat)

Bankrekening vs boekhoudkundige rekening (niet hetzelfde)


Schulden op lange termijn zullen verhogen (1)
Actief stijgt (met 800.000)  En passief stijgt dus ook (schulden met 800.000)
Stap 2: zie °4
°4: schulden op korte termijn
°5: creditering 128.000 (zie rekening 28.000 + 100.000)
31/12: 100.000 van de lange op korte termijn zetten

! Tijdsas

OEFENING: lening lump sum en lening annuïtaire lening


(thuis en doorsturen/afgeven aan prof)

! aflossingstabel is NIET hetzelfde als een afschrijvingstabel

H8. Typische V&S topics en innovaties


1. BEGINBALANS
Elke boekhouding start met een beginbalans! (uitgangspunt)
3 mogelijkheden om deze op te stellen:
1. continuïteitsaanpak BB N0=EB N-1 (als eindbalans ok is)  geniet voorkeur
2. zero-basedaanpak (staat van het vermogen?)
3. continuïteitsaanpak retroactief (op korte tijd de vorige jaren inhalen (tot 7jaar) door
bankuitreksels, facturen, … terug te vinden)  laatste oplossing

Slide 48: NIET KENNEN!

2. WAARDERING BEGINBALANS
Aanschaffingswaarde: (fout in HB, enkel info te kennen van slides)
*RvB= Raad van Bestuur
 alles is OK, enkel de laatste (historische, vervangings-, verkoops-, gebruikswaarde) moet verklaard
worden
Cosmetic accounting kan hier van toepassing zijn?
 Wat is de bedoeling? Is er een waardering of niet? Economisch vs maatschappelijk-cultureel?
Dan pas als je beslist om het te koop te zetten, dan pas komt de vraag ‘wat is de waarde?’

Notities les 7 (7/11)


3. “PROPRIETARY – AGENCY”

Combinaties zijn mogelijk, maar meest voorkomende zijn die met de kruisjes
Puntje 4  NIET kennen!

5. FINANCIËLE VASTE ACTIVA


! Deelnemingen minder dan 10% = aandelen
(dus deelnemingen > 10% en aandelen < 10%)

Vordering is een soort van lening om iets op te bouwen (zo kan bv een ziekenhuis een vordering
geven aan een vzw om een dagziekenhuis op te bouwen)  duurzaam vast activa
 controlebevoegdheid uitoefenen
Consortium: verbonden aan andere instelling? Verbonden aan een onderneming? Met een vzw?
Extra:consortium >1/2 zelfde personen in RVB

☼Als een V&S aandelen v/e onderneming tijdelijk verwerft, zijn die aandelen dan ook financiële vaste
activa?...  Nee, het zijn geldbeleggingen (als het niet gaat om duurzame aandelen) omdat het geen
langdurig gevolg/doel heeft (vorderingen kunnen worden gebruikt ipv aandelen)

6. “RENEWAL ACCOUNTING”
3de kolom: deferred maintenance  NIET kennen!
Renewal accounting  hoeven niet afgeschreven te worden want geen slijtage (die worden direct
vervangen + kosten maken om op peil te houden (te zien in resultatenrekening) dus hoe meer er
moet hersteld worden, hoe meer effect op de resultatenrekening)
DUS niet afschrijven, maar de werkelijke constante kosten neerschrijven (=activa aan een constante
waarde)  renewal accounting (onstaan uit oudere term ‘ijzeren voorraadstelsel’)
! voorwaarde: service potential moet constant gehouden worden (dus alles direct herstellen)
Bv. MUG-wagen moet steeds ‘service potential’ bieden (in ziekenhuizen zijn hier ook veel
voorbeelden van)
Zie aflopende trap  je komt uiteindelijk op 0 terecht (bij gewone afschrijving)
Bij constante service potential moet de lijn in stand gehouden worden (en niet aflopend zijn) !
 constante waarde en geen afschrijving
Vaak toegestaan in vzw’s
! bij capaciteit uitbreiden/vermindering?  uitbreiding/vermindering om vervolgens terug
constante waarde
Kritiek:
- Je bent stabieler als je meerdere dingen inschrijft als activa: constante waarde
- wat bij verouderde zaken? Eerste jaren heel optimistisch, maar na enkele jaren zullen die ook
veslijten dus meer herstelkosten

HB p.157 oefening renewal accounting  voorbereiden!


+ oefening Humber en oefening Coupe de Villes (HB p. 28 en 39)

7. EIGEN VERMOGEN
Bestemde fondsen is niet gelijk reserves
 Reserves zijn ALTIJD niet-uitkeerbaar in vzw’s (want reserves zijn enkel in ondernemingen)
(Rood: en andere reserves)
Vennootschapsbelastingen gelden ook voor de vzw (fiscus controleert)
15e categorie: kapitaalsubsidies (niet kennen?)

Restricted: fondsen die één ‘bestemming’ hebben en geen andere


Unrestrict

8. BESTEMDE FONDSEN  NIET kennen!

9. VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN


Je mag niet wachten met het aangeven tot de rechter beslist want anders ‘verzwijg’ je de schulden
 je moet een bedrag raden
Notities les 8 (14/11)

9. VOORZIENINGEN VOOR RISICO’S EN KOSTEN


Indeling in 2 grote groepen:
- A: specifiek voor vzw’s (5 criteria)
- B: geldt specifiek over schenkingen, giften die kunnen teruggevorderd worden

Canada dry  NIET kennen!

10. LEDENBIJDRAGE
Op de balans als vordering gezien?
 nooit vorderbaar! (lidgeld moet je altijd op voorhand betalen en indien je dit niet doet, ben je
gewoon geen lid meer)
MAAR vzw kan toch in het begin van het jaar een factuur sturen, toch blijft het nog altijd geen
vordering want je bent niet verplicht om deze te betalen

11. RESULTATENREKENING EN - VERWERKING


- naar aard
- naar bestemming
Welke soort rekening wordt er gekrediteerd? Een zevenrekening (opbrengsten)
 Winstverdeling is niet exclusief hetgeen wat we dit jaar hebben behaald maar kan ook
overgedragen zijn van vorige boekjaren
MAAR hetzelfde bij een non-profitsector
 social profitsectoren maken wel winsten, maar mogen nooit worden uitgekeerd
 DUS die winstuitkering is overbodig
 waarom dan resultatenrekening maken? Om de winst te investering in de vzw
 Waarom (niet) uitkeren?
- hangt af van dividendpolitiek (dividenden=winst uitkeren zie resultaatverwerking)  bestaat enkel
in ondernemingen
Alternatief: mutatiestaat (maar niet opgenomen)

Social-profit: doelstellingdrijfveer (niet een winstdrijfveer)


 kan niet gemeten worden met een resultatenrekening
Waarde van dienstverlening

*Zwart-wit of binnenkader minder ruim dan de rode kader of buitenkader


! niet alles wordt gemeten hiermee (zie vrijwilligersinput)
 streven naar social benifits MAAR je blijft met financiële gevolgen zitten die kunnen remmen
(je moet bv steeds je personeel kunnen betalen)

12. ONTV. SUBSIDIES, SCHENKINGEN, …(2)

Vb. er is in een derdewereldsland zuiver water nodig


MDO: krijgt deze goederen, maar moet deze afgeven (het is dus eigenlijk niet eigendom van MDO)
 ze zijn gemandateerd om te distribueren (om deze goederen af te leveren)
(ander voorbeeld bol.com: goederen zijn niet eigendom van bol.com, maar zij moeten deze leveren)
! typisch voor social profit en niet bij ondernemingen

Ondernemingen hebben geen bestemde fondsen: alles wordt zelf voorzien


Les 10 (28/11)

UITGELEGD IN HET BOEK!


Leasing: zowel op actief (leasinggoed) als passief (leasingschuld) invloed
Lessee: betaalt annuïteit = aflossing + interest in begin elke periode

Financiële leasing >< operationele leasing (=renting of huren) (maar kunnen vergelijkbaar zijn
vandaag de dag en kunnen zodus gelijkgeschakeld worden)
Wat is operationele leasing?

Boekhoudstandaarden neigen er naar om ook operationele leasing in de activa op te nemen

You might also like