You are on page 1of 4

Indeling van de geschiedenis.

Prehistorie;
– ca. 2 miljoen v.Chr tot ca. 3000 v.Chr
Oude nabije oosten;
– ca. 3000 v.Chr tot 800 v.Chr
Klassieke oudheid;
– 800 v.Chr tot 500
Middeleeuwen;
– 500 tot 1500
Nieuwe tijd;
– 1500 – 1800
Nieuwste tijd;
– 1800 – 1945
Eigen tijd;
– 1945 tot nu
Tijden.
Eeuw = centennium = 100 jaar
Decennium = 10 jaar
Millennium = 1000 jaar

De Belgische samenleving.
Belgie politiek.
Ontstaan van Belgie.
Wat waren de oorzaken van de scheiding van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden?
Er waren grote verschillen tussen het noorden en het zuiden:
Er waren 3 oorzaken
➔ Maatschappelijk problemen.
In het noorden spraken ze Hollands en in het zuiden spraken ze Frans en Vlaams.
➔ Godsdienstige problemen.
Het noorden was Protestants en in het zuiden waren ze katholiek.
Het zuiden wou ook geen staatstoezicht op de priesteropleiding en op het katholieke
onderwijs.
➔ Politieke problemen.
Het noorden was al zeer lang onafhankelijk, maar het zuiden was altijd bezet geweest.
➔ Gevolg.
In het zuiden smeden de liberalen en de katholieken een monsterverbond tegen de
Hollandse
overheersing.

Na een geslaagde revolutie in Frankrijk, breekt in 1830 de Belgische revolutie uit. Willem 1
stuurde troepen naar Brussel maar de Belgen wonnen terrein en een voorlopig bewind riep
op 4
oktober de onafhankelijkheid van Belgie uit. Op de conferentie van Londen werd de
scheiding door
andere landen ondertekend. Willem 1 heeft dit verdrag pas 9 jaar later ondertekend.
-> Belgische onafhankelijkheid = 4 oktober 1830
-> Eerste koning van Belgie = Leopold 1
Belgie is een grondwettelijke, parlementaire monarchie.
➔ Constitutioneel = grondwettelijk, met een grondwet
➔ Parlementair = een land met een parlement
➔ Monarchie = een koninkrijk
-> Belgie is een regeringsvorm waarin zowel de macht van de vorst als van het parlement
wordt
geregeld en beperkt door een grondwet, maar waarin de invloed van het parlement het
grootst is.
Belgie was dus een land met een grondwet, een parlement en een koning.
Belgie heeft een zeer liberale grondwet. Leg uit.
Na het wanbeleid van de Nederland werd een nieuw grondwettelijke document
samenstelde, vooraf
komaf maken met willekeur en machtsmisbruik in de nieuwe staat Belgie. Er werden dan
ook een
uitgebreid aantal individuele rechten en vrijheiden in opgenomen, waardoor de pers-,
godsdienst-,s
en onderwijsvrijheid, het recht op een vrije meningsuiting en de vrijheid van vereniging die
de
bescherming van de burger tegen het wanbestuur van de machtshebbers moest bezegelen.
(Liberalisme is een stroming die opkwam in de 19de eeuw, waarbij er zoveel mogelijk
individuele
vrijheid is en zo weinig mogelijk staatstussenkomst.)
Scheiding der machten.
Op bestuursniveau wordt de staat gesplits in drie verschillende machten:
– wetgevende macht
– uitvoerende macht
– rechtelijke macht
➔ Wetgevende macht.
De wetgevende macht bestaat uit:
– het parlement ( kamer + senaat )
– de koning
De bevoegdheden van het parlement:
– het parlement maakt de wetten. ( pas als de Kamer en de Senaat hun goedkeuring hebben
gegeven, kan de wet aanvaard worden. )
– Het parlement controleert de regeling.
– Het parlement kan een regering goedkeuren of afkeuren.
Het parlement heeft dus de grootste macht. Men spreekt over een parlementair regime.
➔ Uitvoerende macht.
Uitvoerende macht bestaat uit:
– koning
– de regering ( ministers )
De bevoegdheden van de koning:
– Hij moet ervoor zorgen dat de wetten worden uitgevoerd.
– Hij benoemt en ontslaat ministers.
De macht van de koning is dus beperkt, want geen akte van de koning kan worden uitvoerd
zonder
dat de een minister getekend heeft.
De bevoegdheden van de regering:
– Uitvoeren van de machten, de besturing van het land.
– Het algemeen beleid van het land en de buitenlandse betrekkingen
➔ Rechterlijke macht.
Rechtelijke macht bestaat uit:
– De rechtbanken en gerechtshoven.
– De koning ( benoemt de rechters )
Belgie is een rechtsstaat.
Een rechtsstaat is een staat waar iedereen het recht heeft naar de rechtbank te gaan en
waar iedereen
gelijk is voor de wet.
Evolutie van het kiesstelsel.
1831 → De kamer en de senaat worden verkozen via het cijnkiesrecht. Enkel wie voldoende
belastingen betaalt en man is heeft stemrecht.
1893 → Vervangt het algemeen meervoudig stemrecht het cijnkiesrecht. Alle mannen ouder
dan 25
jaar kreeg een stem. De gezinshoofden en houders van de diploma's krijgen de bijkomende
stemmen.
1919 → Word het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. Vrouwen mogen enkel
gemeentelijk
stemmen. Door het invoeren van het algemeen enkelvoudig stemrecht wordt het moeilijk
voor een
pertij om de meerderheid in het parlement alleen te halen. Een coalitie ( een meerderheid
bestaande
uit minstens 2 partijen ) is de oplossing.
1920 → Vrouwen krijgen het recht om zich verkiesbaar te stellen voor de kamer. Een
eigenaardig
situatie: vrouwen hebben GEEN stemrecht maar mogen wel kanidaat stellen.
1948 → Vrouwen krijgen stemrecht op nationaal vlak.
1981 → de kiesgerechtigde leeftijd van 21 zakt naar 18 jaar.
Meerderheidstelsel = een partij in een gebied een meerderheid moet behalen om zetels te
veroveren.
Evenredige = kiessysteem waarbij het percentage behaalde zetels bij goede benadering
evenredig is
met het percentage behaalde stemmen. Een partij die 20% van de stemmen haalt, heeft in
een
systeem met evenredige vertegenwoordiging dus recht op 20% van de zetels
Stemplicht = je moet gaan stemmen.
Stemrecht = je mag gaan stemmen maar je moet niet, dan word jou ontbrekende stem
bijgeteld de
meerderheid.
Belgie tijdens de Wereldoorlogen
-> Wereldoorlog 1 = 1914 tot 1918
-> Wapenstildstand = 11 november 1918
In de WOI was Belgie een onderdeel van de Entente. Belgie zou 4 jaar lang frontgebied
blijven.
Belgie lag voor het Duitse Keizerrijk op de route naar Frankrijk. Belgie leek bovendien een
gemakkelijke prooi, aangezien het Duitse leger meer dan 10 keer zo sterk was al het
Belgische.
Toen de WOI uitbrak bleef Belgie neutraal. Duitse troepen bezetten echter vrij snel
Luxemburg,
waarna men in Belgie bezorgd werd over een mogelijke Duitse aanval.
De Duitsers vielen Belgie in 1914 binnen en rukten op naar de maas. Ruim een maand wist
het
Belgische leger de Duitsers te vertragen. Aan de Ijzer in Belgie hield het Belgische leger
stand.
Het kleine gebied achter de Ijzer zag tussen 1914 n 1918 verschillende keren grote
veldslagen op
haar gebied. In 1914 en 1915 werden de Eerste Slag om ieper en de Tweede Slag om ieper
uitgevochten. In 1917 werd de Slag om Passendale uitgevochten. In 1918 nadat de Entente
de
Hindenburglinie had doorbroken werd Belgie bevrijd.
-> Wereldoorlog 2 = 1939 tot 1945
Tijdens WOII werd belgie bezet door Duitsland. De bezetting begon met de inval op 10 mei
1940
en duurde tot de uiteindelijke bevrijding van het laatste deel op 1 oktober 1944.
Tussen 2 en 12 september werd Belgie grotendeels bevrijd, vooral door Canadezen, Polen,
Britten
en Amerikanen.
Belgie ( 1970 – heden )
Verklaar de begrippen unitair en federaal.
➔ Unitaire staat = eenheidstaat. Bij een unitaire staat lag alle macht in de handen van de
centrale overheid.
➔ Federale staat = samengesteld uit gewesten en gemeenschappen.
Leg de federale bestuurstructuur van ons land uit ( na 1993 ). door welk akkoord is dit
kunnen gebeuren?
In 1993 voltooide de regering van Jean-Luc Dehaene de staatshervorming met het Sint-
Michielsakkoord. Vanaf toen was Belgie geen unitaire staat meer, maar een volwaarige
federale
staat, samengesteld uit gewesten en gemeenschappen.
➔ Federale regering;
– Buitenlands beleid en binnenlandse zaken.
– Ordehandhaving en defensie ( verdediging van het land )
– Justitie ( rechtbanken )
– Economisch en monetair beleid ( alles wat met geld te maken heeft )

You might also like