You are on page 1of 7

Hoe heeft de Nederlandse jeugdliteratuur zich ontwikkeld?

Al in de zeventiende eeuw hebben Nederlandse ouders en kinderen de beschikking over een brede
verzameling aan leesmateriaal zoals volks- en kinderprenten, kinderencyclopedieën, kindertoneel,
beweegbare kinderboeken en spelletjesboeken. Bij al deze boeken staat de didactische functie centraal.
Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw mogen kinderboeken ook ter ontspanning dienen en
schiet de literaire kwaliteit omhoog.

Deel alinea

De jeugdliteratuur maakt vanaf 1900 een enorme ontwikkeling door. Het onderscheid tussen
volwassenen en kinderen neemt in alle lagen van de bevolking toe. De leerplicht wordt ingevoerd en
kinderarbeid afgeschaft. Door nieuwe inzichten van pedagogen en psychologen als Sigmund Freud
verandert het kindbeeld. Kinderen worden steeds meer beschouwd als kwetsbare wezens die
bescherming en begeleiding nodig hebben.

Door psychologen als Sigmund Freud verandert de kijk op kinderen.

De zogenoemde ‘reformpedagogie’ van Maria Montessori en Rudolf Steiner stelt het individuele kind
centraal in de opvoeding, waar ook de belangstelling voor literaire kinderboeken mee groeit. Aan het
begin van de twintigste eeuw kunnen ouders kiezen uit dure kinder-kunstboeken, goedkope uitgaven en
aparte boeken voor jongens, meisjes en verschillende leeftijdsgroepen. Deze ontwikkeling roept ook
weerstand op: de jeugdliteratuur zou te elitair zijn.

Maatschappelijk geëngageerde pedagogen willen de jeugdliteratuur toegankelijker maken voor de


kinderen uit de arbeidersklasse. Er verschijnen realistische boeken over armoede en arbeidersgezinnen,
bijvoorbeeld Afke’s tiental van Nienke van Hichtum en Kruimeltje van Chris van Abkoude. Uit dezelfde
tijd stammen schrijvers als Top Naeff, Theo Thijssen, Johan Fabricius en Cissy van Marxveldt, die
verantwoordelijk zijn voor grote titels en vele herdrukken. Een aantal van deze titels is nog steeds
beschikbaar in de boekhandel.

Hoe is de situatie na de Tweede Wereldoorlog?

Na de Tweede Wereldoorlog staan kinderen voor hoop en een nieuw begin. Aan de ene kant wil men
hen beschermen en het oorlogsleed overstemmen met onschuldige en vrolijke kinderverhalen. Aan de
andere kant wil men hen juist weerbaar maken tegen de complexe realiteit. Tieners en adolescenten
emanciperen zich vanaf de jaren vijftig en er groeit behoefte aan een eigen literatuur, met name Miep
Diekmann maakt zich hier sterk voor.

"Ik heb vreselijk veel meegemaakt in mijn leven, dus je hoeft niks te verzinnen. Je schrijft over echte
dingen."

De jaren zeventig en tachtig kenmerken zich door realisme en de komst van het ‘probleemboek’. Er
wordt geschreven over sociale thema’s als drugsmisbruik, racisme en uitbuiting. De Madelief-reeks
(1975-1979) van Guus Kuijer en het latere werk van Annie M.G. Schmidt (zoals Otje) zijn hier
voorbeelden van.
Guus Kuijer wint de ‘Nobelprijs voor de kinderliteratuur’ in 2012, wat vindt de echte Madelief hiervan?

Naast dit realisme ontstaat er ook weer ruimte voor fantasieverhalen. Voorbeelden hiervan: De Koning
van Katoren van Jan Terlouw en Kleine Adam van Mariette Vanhalewijn. Overigens komen in deze
boeken ook tal van maatschappijkritische issues aan de orde. Andere schrijvers van fantasieverhalen uit
deze periode zijn Paul Biegel, Els Pelgrom en Imme Dros. In deze jaren is de historische roman enorm
populair, het personage is vaak een vrijgevochten figuur die vecht voor grote idealen.

Een voordracht van het boek 'De Koning van Katoren', geschreven door Jan Terlouw.

Naast de verdere ontwikkeling van het adolescentengenre, tegenwoordig young adult genoemd, krijgt de
ontwikkeling van kinderboekenillustraties in de jaren negentig een enorme boost. Verder zien we dat
filosofische thema’s zich uitbreiden naar alle leeftijdsgroepen. De prentenboeken van Max Velthuijs en
de dierenverhalen van Toon Tellegen zijn hier fraaie voorbeelden van.

NPO Focus: Wie is Jan Terlouw?

© ANP

Kinderboekenschrijvers Paul van Loon (l) en Max Velthuijs.

Hoe is de Kinderboekenweek ontstaan?

In 1954 vindt de eerste verkiezing plaats van het Kinderboek Van Het Jaar, georganiseerd door de
stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB). De prijs gaat naar An Rutgers van
der Loeff voor het boek Lawines razen. De eerste officiële Kinderboekenweek zal een jaar later
plaatsvinden. Na 1970 wordt de prijs voor het beste kinderboek van dat jaar omgedoopt tot de Gouden
Griffel.

De kinderboekenweek in Rotterdam, in 1974.

Tijdens de eerste Kinderboekenweken krijgen de kopers van een kinderboek tijdens de


Kinderboekenweek een cadeautje mee zoals een spel, kijkdoos of poster. Vanaf 1962 wordt dit cadeau
steevast het Kinderboekenweekgeschenk, waarvan het eerste wordt geschreven door Hans Dijkhuis:
Keesje Kruimel. Drie jaar later krijgt de Kinderboekenweek ook een thema, een traditie die is blijven
bestaan. Voor de kleinste kinderen komt er elk jaar een prentenboek uit.

Tonke Dragt krijgt de prijs voor het Kinderboek van het jaar in 1963 voor haar boek 'Een brief voor de
Koning'.

De CPNB reikt Zilveren Griffels uit aan de schrijvers van kinderboeken. In 2004, bij het vijftigjarig bestaan
van de Kinderboekenweek, wordt eenmalig de Griffel der Griffels uitgereikt. De prijs gaat naar De Brief
voor Koning van Tonke Dragt (sinds kort te zien als Netflix-serie). Voor Nederlandse illustratoren is de
Zilveren Penseel in het leven geroepen, waarbij een jury jaarlijks bepaald hoeveel er worden vergeven.
Een van deze winnaars krijgt uiteindelijk de Gouden Penseel.

De lezers van de kinderboeken, de kinderen zelf, hebben vanaf 1988 de mogelijkheid om hun eigen
favoriet aan te wijzen. Alle kinderen tussen zes en twaalf jaar oud kunnen zitting nemen in de
Nederlandse Kinderjury.

De Nederlandse Kinderjury.

In welke leeftijdsgroepen kunnen we de jeugdliteratuur onderscheiden?

Een grof onderscheid kan worden gemaakt tussen kinder- en jeugdliteratuur. De zogenaamde
kinderliteratuur richt zich op kinderen tot ongeveer twaalf jaar, jeugdliteratuur is geschreven voor de
leeftijdsgroep van ongeveer twaalf tot en met achttien. Tussen de laatste groep en de
volwassenenliteratuur zit de zogenaamde adolescentenliteratuur, ook wel young adult genoemd.

Deze categorieën zijn kunstmatig, er zit veel overlap tussen. Zo schrijven auteurs als Anne Provoost en Ed
Franck voor alle leeftijdsfases. Nederland bezit een echte voorleescultuur, al vanaf de eerste kinderjaren
zien ouders het belang van voorlezen in. Wie is er niet opgegroeid met de prentenboekjes van Dick
Bruna en later Dikkie Dik van Jet Boeke?

NPO Focus: Wat maakt Dick Bruna een groot tekenaar?

Dick Bruna's Nijntje in het Nijntjemuseum.

In de kleutertijd wordt de verbeeldingskracht steeds groter, de taal- en woordenschat groeit en het


verhaal krijgt een steeds grotere plaats, illustraties blijven heel belangrijk. De boeken van Annie M.G.
Schmidt zijn bij deze groep erg populair. Vanaf hun zesde, zevende jaar gaan de meeste kinderen lezen,
de boekjes voor deze leeftijd bezitten nog veel illustraties, maken gebruik van eenlettergrepige woorden
en hebben korte hoofdstukken.

De groep acht tot twaalf is het meest leeslustig. Hun interesse gaat vooral uit naar historische, fantasie-
en avonturenverhalen. Een van de genres is de historische jeugdroman. Schrijvers die zich hierin
bekwaamd hebben zijn onder anderen Simone van der Vlugt, Jan Terlouw, Tonke Dragt, Evert Hartman
en Paul van Loon.

Paul van Loon op een boekpresentatie van Dolfje Weerwolfje.

Young adult doet het goed in Nederland, maar er is — vergeleken met het Engelstalige buitenland —
slechts een beperkt aantal Nederlandse schrijvers van dit genre dat bekend is bij een groter publiek.
Schrijvers die goed mee kunnen zijn Ed Franck, Anne Provoost, Helen Vreeswijk en Mel Wallis de Vries.
Helaas zijn er nog weinig Nederlandse bestsellers, dit komt onder andere door het feit dat het
Engelstalige aanbod veel groter is en ook meer aandacht in de Nederlandse media krijgt.

Hoe doet de Nederlandse jeugdliteratuur het?

Ondanks het feit dat er zeker sprake is van ontlezing onder de jeugd, is er door de jaren heen óók sprake
van groei in de verkoop van kinderboeken. Ouders begrijpen nog steeds hoe belangrijk boeken, en het
voorlezen daarvan, zijn voor de ontwikkeling van het kind. Daarnaast sluiten de boeken steeds beter aan
op de doelgroep, er is een grote variëteit aan thema’s en er wordt geschreven voor specifieke
leeftijdsgroepen. De verkoopcijfers laten zien dat er tijdens de laatste economische crisis amper
bezuinigd is op kinderboeken.

Volgens de CPNB is de populariteit van de jeugdliteratuur te danken aan de hoge kwaliteit van de
kinderboeken. Boeken zien er steeds aantrekkelijker uit en vanuit de uitgeverijen groeit de aandacht
voor jeugdliteratuur. Ook is de invloed van de vele campagnes niet uit te vlakken. Door de hele
maatschappij heen worden er acties gehouden om kinderen aan het lezen te krijgen en vaders
bijvoorbeeld te stimuleren tot voorlezen. Nederland neemt een unieke plaats in de wereld in met het
bezit van meer dan dertig Kinderboekenwinkels.

En hoe doen we het in het buitenland?

Uitstekend! Nederlandse jeugdboeken doen het heel goed in het buitenland: bovenaan staat het boek
Minoes van Annie M. G. Schmidt dat vertaald is in 49 talen. Een goede tweede is De brief voor de koning
van Tonke Dragt dat in 41 talen is vertaald. Met de Netflix-verfilming zullen dat er meer gaan worden.
Het boek van alle dingen door Guus Kuijer staat op de derde plaats met 30. Schrijvers als Paul van Loon,
Paul Biegel, Toon Tellegen, Joke van Leeuwen en Jan Terlouw doen het ook uitstekend in het buitenland.
Ook vertaalde prentenboeken als Kikker en Nijntje scoren meer dan geweldig.

Tonke Dragt voor de première van de verfilming van haar boek De Brief voor de Koning.

Kunnen we een algemene top tien van Nederlandse jeugdliteratuur opstellen?

Nee, echt niet! Het is onmogelijk om dé Top Tien van Nederlandse jeugdliteratuur samen te stellen. In
2016 vindt in Nederland de verkiezing van het ‘Belangrijkste Boek’ plaats. Als hoogste kinderboek staat
op de vierde plaats Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman. De boeken De brief van de koning van
Tonke Dragt en Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt staan ook in de top twintig.

Als we naar de verkoopcijfers van Nederlandse jeugdboeken van de afgelopen vijf jaren kijken, vinden we
daar De Gorgels van Jochem Myer regelmatig terug, net als Jip en Janneke. Maar ook We hebben er een
geitje bij van Marjet Huiberts, Naar oma en opa Pannenkoek van Vivian den Hollander, Boer Boris gaat
naar zee van Ted van Lieshout en Philip Hopman, De Poepfabriek van Marianne Busser en Ron Schröder,
Het raadsel van alles wat leeft van Jan Paul Schutten en Het dubbeldikke voorleesboek van Jet Boeke.

Top 10 Giphart

- Jan Terlouw - Oosterschelde Windkracht 10

- Thea Beckman - Geef me de ruimte / Triomf van de verschroeide aarde / Het rad van fortuin

- Guus Kuijer - Een gat in de grens

- Chris van Abkoude - Pietje Bell

- J.B. Schuil - Rob en de stroper van Tjot-Idi

- Tonke Dragt - De brief voor de koning


- C. Joh. Kieviet - Toen Dik Trom een jongen was

- Leonhard Huizinga - Adriaan en Olivier

- Jan Terlouw - Oorlogswinter

- Thea Beckman - Kruistocht in spijkerbroek

Tot slot: wat gebeurt er met het leesgedrag na het twaalfde levensjaar?

Dan is er sprake van een kentering: van de zevenjarigen leest 68 procent dagelijks een boek in de vrije
tijd, aan het eind van de basisschool is dat 35 procent. Kinderen komen in een andere levensfase, andere
dingen worden belangrijker. Helaas is de rol van de verschillende media in deze tijd van ontlezing onder
de jeugd geen positieve. Het lijkt alsof de media hun aandacht verloren hebben voor de jeugdliteratuur.
Verschillende kranten schrappen hun kritiek wat betreft kinderboeken, terwijl nog niet zo lang geleden
bijna alle landelijke kranten wekelijkse kinderboekrecensies publiceerden.

De buitenlandse boekenseries zoals Leven van een loser of Geronimo Stilton vinden hun weg wel naar
het publiek, maar er zijn tal van prachtige kwaliteitsboeken van eigen bodem die bijna ongelezen blijven.
Media-aandacht en serieuze kritieken blijven nodig om ouders en leerkrachten te enthousiasmeren. Om
kinderboekenschrijver Sjoerd Kuyper te citeren: ‘Het belang van jeugdliteratuur ontstijgt de boekenkast.
Kinderboeken kunnen, als ze met de juiste instelling geschreven zijn, met het hart van een kind en de
hand van een volwassene, van kinderen mooie grote mensen maken.’

Met dank aan historica Mascha Lammes, Agnes Vogt van het Letterenfonds, Thea Otte van KVB en
uitgeverij Querido, en Roos de Ridder van de CPNB.

In het kort

In de zeventiende eeuw hebben Nederlandse kinderboeken een didactische functie. Vanaf de tweede
helft van de achttiende eeuw mogen kinderboeken ook ter ontspanning dienen en schiet de literaire
kwaliteit omhoog.

De eerste officiële Kinderboekenweek start in 1955, nadat er een jaar eerder een verkiezing van het
Kinderboek van het Jaar plaatsvindt. Na 1970 wordt de prijs voor het beste kinderboek omgedoopt tot
de Gouden Griffel.

Een grof onderscheid kan worden gemaakt tussen kinder- en jeugdliteratuur. De zogenaamde
kinderliteratuur richt zich op kinderen tot ongeveer twaalf jaar, jeugdliteratuur is voor de groep van
ongeveer twaalf tot en met achttien.

Hoewel er zeker sprake is van ontlezing onder de jeugd, is er door de jaren heen óók sprake van groei in
de verkoop van kinderboeken. Volgens de CPNB is deze populariteit te danken aan de hoge kwaliteit van
de kinderboeken.

Nederlandse jeugdboeken doen het heel goed in het buitenland: De brief voor de koning van Tonke
Dragt is in 41 talen is vertaald. Bovenaan staat het boek Minoes van Annie M. G. Schmidt met 49
vertalingen.

Algemene bronnen

Deze informatie is afkomstig van de volgende media:

Een land van waan en wijs, geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur van Rita Ghesquière,
Vanessa Joosen en Helma van Lierop-Debrauwer (redactie), uitgeverij Atlas Contact, 2014

Het boekenboek, 1001 onverwachte dwarsverbanden van Mirjam Noorduijn en Veerle Vanden Bosch,
uitgeverij Leopold, 2016

De Nederlandse kinderliteratuur in 100 en enige verhalen van Abdel Kader Benali, uitgeverij
Prometheus, 2010

https://letterenfonds.secure.force.com/vertalingendatabase/

https://www.cpnb.nl/campagnes/cpnb-top-100-2016/uitgaven

https://www.kvbboekwerk.nl/monitor/markt/monitor-2017-genres-boekenmarkt

https://www.kvbboekwerk.nl/monitor/markt/monitor-2017-genres-boekenmarkt

https://www.kvbboekwerk.nl/monitor/makers/monitor-2016-auteurs

Deel dit venster

Ronald Giphart

Gastredacteur

Ronald Giphart (1965) studeerde Nederlands en was jarenlang nachtportier in een Utrechts ziekenhuis.
Tijdens dit werk schreef hij zijn debuutroman Ik ook van jou (1992), die werd bekroond met het Gouden
Ezelsoor. Daarna volgden onder andere de romans Giph (1993), Phileine zegt sorry (1996), Ik omhels je
met duizend armen (2000), Troost (2005), de novelle Gala (het boekenweekgeschenk van 2003), Harem
(2015) en Lieve (2016). Ook schreef hij culinaire-literaire werken en een theatervoorstelling. Sinds 2008
schrijft Giphart voor de Volkskrant.

Ronald heeft

NPO FocusNPO Focus

Focus

Weet meer
Cultuur

Wat maakt Dick Bruna een groot tekenaar?

CultuurGeschiedenis

Wie was Annie M.G. Schmidt?

You might also like