You are on page 1of 6

Ontwikkeling van het basisschoolkind

Kleuters Middenbouw Bovenbouw

Motoriek hele lichaam beweegt behendigheid en snelheid Uithoudingsvermogen en


mee nemen toe spierkracht nemen toe

toenemende grote verschillen, kinderen Verschillen groter,


coördinatie oefenen wel graag kinderen beoordelen
bewegingspatronen competenties elkaar

hand-oogcoördinatie Bewegingen vingerkootjes Jongens die fysiek


1. vanuit verbeteren behendig zijn vaker
bovenarm, leiders
duim- Schrijven, tekenen,
dwarsgreep knippen, plakken Meisjes vooral combi
2. vanuit pols, uiterlijk + sociaalheid
veel steun arm,
pincetgreep
3. pols steeds
soepeler,
pengreep

Lateralisatie:
ontwikkeling
voorkeurshand

Lichaams- 1. lichaamsdelen Ruimtelijke oriëntatie Bewegingen doelbewust


oriëntatie 2. houdingen om vaardigheden te
3. bewegingen Benoemen interne en vergroten
externe lichaamsdelen
van enkelvoudige
bewegingen naar spiegelen symmetrische
meervoudige houdingen
bewegingen

Teken- motorische expressie: Motoriek, cognitie, Ontwikkeling vanaf 9


ontwikkeling krassen, krabbelen emoties, expressie Adolescentie: van
puberteit naar
1. Betekenis Details, scènes, volwassenheid
achteraf en niet perspectief Puberteit: rijping seksuele
eenduidig functies
2. volgens plan, Vroege adolescentie: tot
bijv. koppoter 13
3. uitbreiding Midden adolescentie: 14-
details 16 onafhankelijkheid +
4. inkleuren + experimenteren
assecoires Late adolescentie:
17+ aangaan
verplichtingen

Zintuigelijke waarnemen + motoriek


ontwikkeling belangrijkste zintuigen

Visuele patronen, puzzels Identificatie: Fysieke ontwikkeling


waarneming herkenning letters, meisjes:
herkenning kleuren en letterpratonen 10-12 jaar groeispurt
geometrische vormen
(van passief naar Discriminatie: primaire
actief) waarnemen beslissende geslachtskenmerken:
verschillen organen voortplanting
oudste kleuters eierstokken, vagina,
herkennen symbolen Visuele Analyse: baarmoeder
letters en cijfers In stukjes hakken,
samenstellen Secundaire
geslachtskenmerken:
Visuele synthese: borsten, schaamhaar,
clusteren lettergrepen okselhaar

Zelfbeeld vaak negatief +


toename zelfbewustzijn

Auditieve toename vaardigheid Identificatie: Fysieke ontwikkeling


waarneming ordelijk onthouden klanken herkennen jongens:
12+ groeispurt
klankbewustzijn Discriminatie:
1. betekenisaspec Onderscheid klanken Primaire:
t penis en scrotum
2. structuur: Auditieve analyse:
woord bestaat onderverdelen/hakken Secundaire:
uit delen haar + stembanden
Auditieve synthese:
klanken samenvoegen tot Zelfbeeld daardoor vaak
woord positief

Seksuele geen conventionele Freud: Freud:


ontwikkeling regels, vrije omgang Latentiefase Genitale fase vanaf 11
eigen lichaam energie leren + sociale
contacten Vooral meisjes
Freud: fallische fase, romantische gevoelens
verliefd op Voorkeur eigen sekse
vader/moeder jongens meer
Sekseverschillen nieuwsgierig
Kohlberg: benadrukt
geslachtsidentiteit + grote individuele
-stabiliteit (blijvend) verschillen
afhankelijk van
uiterlijk/rollen

Seksetypisch gedrag,
voorkeur
speelgoed/activiteiten
meisjes fijnmotorisch
jongens in groepen

Sociaal- Basiskenmerken Besef dat iedereen een Kind wil bij de groep
emotionele gezonde kleuter: eigen binnenwereld heeft horen
ontwikkeling 1. vrij van
emotionele Egocentrisme neemt af Zelfstandigheid belangrijk
belemmeringen onder begeleiding
2. nieuwsgierig
ondernemend Onderscheid tussen fictief
3. zelfvertrouwen en reëel geweld
competentie

Emotionele Aardige controle Zelfbeeld ahv uiterlijk en Bewustwording zelf en


ontwikkeling driftleven psychologische aspecten ander

herkennen emoties bij Attribueren: Reactiepatronen angst:


anderen Toekennen competentie meisjes fysiek en
aan eigen kunnen of juist emotioneel
Angst voor die van anderen jongens
dieren/donker, rationeel/verklaring
natuurverschijnselen/vr zoekend
eemden, pathologische
angsten moeite met plaatsing
reëel geweld
Instrumentele agressie (analyseren, uitleggen,
steeds meer gericht op perspectief)
onderhandelen
Zelfbeeld:
fantasie is realiteit vergelijken met anderen
toename aan de hand van
animisme: fysieke verschijning
antropomorfiseren, zelfreflectie neemt toe
menselijke
eigenschappen Deidentificatie:
toekennen onderscheid maken om te
weten waarom je uniek
magisch denken: (+leuk) bent (vergeleken
denken dat iets door met de groep)
het eigen denken kan
gebeuren

Identiteits- Erikson: Initiatief versus Erikson: Erikson:


ontwikkeling Schuldgevoelens samenhangende Ijver versus
persoonlijkheid Minderwaardigheid
wenst autonomie en prestatie leergebied +
flexibiliteit Zichzelf + omgeving sociaal veel erkenning
nodig
Zelfbeschrijving ahv
uiterlijke kenmerken Identificatie versus
Rolverwarring
ongeduldig, als ze iets afstand ouderen en
willen, moet het meteen experimenteren met
leeftijdgenoten

Identiteit onlosmakelijk
van eigen persoon

Kritische uitlatingen, groot


willen zijn, erbij willen
horen

Morele Gewetensvorming Rechtvaardigheidsgevoel Kohlberg:


ontwikkeling Freud: van Es naar postconventionele
Uberich, kleuters Kohlberg: stadium
hebben moeite met Conventionele stadium
driften beheersen regels vastgesteld door begrip groepsnorm +
autoriteiten eigen
Kohlberg: conventie: acceptatie + verantwoordelijkheid
preconventioneel toepassing
niveau: goed/fout hangt Let op intenties, kunnen Meten naar eigen morele
af van directe gevolgen hulp inschakelen standaarden (sommige
en naïef egocentrisme: volwassenen nooit)
zelf voordeel hebben
Ontstaan altruïsme, Ter discussie stellen
onbaatzuchtig gedrag waarden/normen
volwassenen
Empathie: herkennen regels relativeren +
gevoelens en kunnen omgaan met abstracties
invoelen
algemene
Egocentrisme neemt af, gewetensprincipes, groot
vermogen om zich te gevoel voor
verplaatsen in anderen rechtvaardigheid
ontwikkeld zich
begrip diversiteit waarden
Sociale cognitie neemt en normen
toe: inlevingsvermogen

Sociale Contact leeftijdgenoten: Spel: regelspel Spel: associatief,


ontwikkeling egocentrisch, parallel Piaget: gemeenschappelijk doel,
spel 7 tot 11 jaar onderhandeling
vriendschappen concreet-operationele taken/verantwoordelijkhei
gebaseerd op fase, d, regels discutabel
omstandigheden
Wereldbeeld: vriendschappen
Spel: vanaf 8 jaar wordt het gebaseerd op vertrouwen
niet doelmatig wereldbeeld groter, en loyaliteit
filosoferen
Piaget: groepscodes, ruzies
2 tot 7 jaar Loyaliteit vrienden duren langer
pre-operationele fase Willen geaccepteerd
symbolisch spel, doen worden, vergelijken met zelfde geslacht
alsof zichzelf
Leerkracht grote invloed meisjes:
op groepssfeer leidsters, hofhouding,
werksters
jongens vaak grotere leidster is sfeerbepalend
groep, competitie
meisjes 2a3 vriendinnen, jongens:
verbale, emotionele rechtvaardigheid,
intimiteit competitie, leider
behendig en slim
meer ruimte voor
individuen

groepsdruk neemt toe,


want soms conflict met
persoonlijke voorkeuren

cognitieve Piaget: Piaget: Piaget:


ontwikkeling Pre-operationele fase concreet-operationele concreet-operationele
egocentrisme periode vanaf 7 jaar periode 7-11
weinig oorzaak-gevolg meerdere perspectieven redenering concrete
verbanden, indien een logisch redeneren situaties, situaties moeten
verband, dan door kind conservatie getal, wel al bekend zijn
animisme gewicht, volume
classificeren meerdere 1. Verbanden
Moeite met bij en dimensies leggen, oorzaak/
hoofdzaken reversibiliteit: in gedachte gevolg,
uitvoeren/terugdraaien overeenkomsten/
Taalontwikkeling interne representatie nav verschillen
(mondeling) gevoelige concrete materialen 2. oog voor geheel +
periode: talige gericht op hier en nu deel, onthouden
omgeving van de hoofdzaak
verhalen kloppende van spelend naar schools 3. redeneren,
samenhang leren transfer, wat al
langere zinnen (6-8) bekend is
vanaf 5 jr verschillende cognitieve toepassen
vervoegingen, vermogens
verkleiningen, 1. denkvormen Hersenfuncties efficiënter,
meervoud 2. verstandelijk, specialiseren
rationeel
Conservatie: 3. meervoudige meer hoofdzaken
hoeveelheden, intelligenties onthouden, minder details
gelijkwaardigheid
(meer-minder) geheugencapaciteit breid automatisering neemt toe,
Conservatiebegrip (6+) zich uit en betere verschillen worden groter
is de een-op-eenrelatie benutting lange termijn
geheugen. selectieve aandacht
Classificatie: neemt toe
overeenkomsten zien, Onthouden ook
ordenen en groeperen details/bijzaken kunnen meerdere taken
beter tegelijk uitvoeren
Seriëren: 1. herhalen
Rangschikken in 2. variëren plasticiteit hersenen
reeksen 3. associëren neemt af: bijzaken/details
4. automatiseren worden niet meer zomaar
groep 1 onthouden
akoestisch/resultatief Woordenschat, syntaxis
tellen (maken van zinnen) en
morfologie (vervoegingen)
groep 2 verbeteren
terugtellen en sommen
tot 10

Ontwikkeling Voorkeur voor visueel Wereld onoverzichtelijk en effectief in het selecteren


werk- en ruimtelijke info soms bedreigend en toepassen van
taakgedrag strategieën
betekenisvolle context Afhankelijk van
opvoedingsstijlen en Toename zelfreflectie
Kindkenmerken + type combinatie met stijl van
activiteit de leerkracht differentiatie noodzakelijk

4-5 kort, handelend, kunnen niet-relevante intrinsieke motivatie


boeiende opdracht prikkels negeren belangrijk
5-6 gestructureerde
boeiende opdracht Instructie 10 tot 30 spanningsboog van 20-30
6+ handelen volgens minuten minuten
plan,
verantwoordelijkheidsg vermogen om effectief Autonomie kan worden
evoel strategieën toe te passen uitgebreid

Kennis eigen manier van


leren gaat omhoog
Zintuiglijke voorkeursystemen
visueel, auditief, kinesthetisch (voelen/doen)

Beginnende geletterdheid
1. Actief
2. Passief
3. Soorten zinnen
4. Complexiteit zinnen
1. Leesfase 1 >4
Spelen met letters, alsof schrijven, wel begrip voor het geschreven woord
2. Leesfase 2, 4-5
Onzinwoorden maken, alsof meelezen, letters los als woorden, vorm
sommige woorden
3. Leesfase 3, 5-6
Woorden zonder letterkennis, eigen naam, woorden namaken (stempels)
besef onderlinge verschillen letters
4. Leesfase 4, 6+
Gedeeltelijke letterkennis, herkenning, verschillende letters klanken

Beginnende gecijferdheid
>4 tegenstellingen ordenen
4/5 concreet materiaal, classificeren 1 eigenschap
5/6 classificeren meerdere eigenschappen, vergelijken door een op een
6+ conservatiebegrip, minder concreet materiaal

Instrumentele afhankelijkheid:
hulp nodig bij taken/problemen
Emotionele afhankelijkheid
altijd hulp nodig van volwassenen

Instrumentele agressie
om bepaald doel te bereiken
Vijandige agressie
doel is schade berokkenen, pesten zonder ander doel

Angst
biologische reactie gewaarwording gevaar/bescherming overprikkeling, terugtrekken

You might also like