You are on page 1of 19

HOOFDSTUK 2

HOGEDRUK
VERSTUIVINGS
BRANDERS

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 1


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
Vloeibare brandstoffen, stookolie,
zijn bij de omgevingstemperatuur
praktisch niet ontvlambaar. Opdat
ze zouden branden kan je ze
verwarmen, zodat men ze na
verdamping kan ontsteken. Je
kunt ze ook verstuiven, zodat de
kleine deeltjes zich met de lucht
kunnen vermengen en
ontvlambaar worden.

1. Functie
Verstuivingsbranders zijn branders
waarbij de ontsteking van de
brandstof wordt voorafgegaan
door een voorbereidingsfase, die
erin bestaat de stookolie in fijne
druppeltjes te verstuiven zodat de
menging van lucht en brandstof
wordt bevorderd.
Er bestaan verschillende merken
en types van branders met een verschillend regeling. Het werkingsprincipe van elke
verstuivingsbrander is dezelfde.

2. Samenstelling

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 2


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.1. Olietoevoerleiding en oliefilter
De toevoerleiding(en) moet(en) steeds
uitgerust zijn met een aangepaste oliefilter.
Het is belangrijk dat het filtratievermogen
aangepast is aan de gegevens van de
branderconstructie.
De olieleidingen en verbindingen moeten
absoluut dicht zijn anders kan er lucht
aangezogen worden waardoor de brander in
veiligheid kan gaan. Na montage moet de
dichtheid nagegaan worden op een druk van
0,3 bar. Tijdens deze controle mag de
brander niet aangesloten zijn.
De statische aanzuighoogte mag niet hoger
zijn dan 4 m. Het is aangeraden om een
vacuüm (onderdruk) van 0,4 bar niet te overschrijden anders gaat de pomp vroegtijdig slijten en
ontstaat er een sterk fluitend geruis.

2.1.1. Olietoevoer in het tweepijpsysteem


Oude branderinstallaties zijn
meestal uitgerust met het
tweepijpen systeem. Dit heeft
het voordeel dat de brandstof
die teruggevoerd wordt naar
het reservoir eerst langs de
ronddraaiende onderdelen
van de brander wordt
gestuurd. Hiermee behaalt
men een beter smering en
koeling van de onderdelen.
Het tweepijpsysteem heeft
tevens een betere ontluchting
(langs de retourleiding).
In de loop der jaren ontdekte
men hier een gevaarlijk
nadeel van. Als de
terugvoerleiding lek raakte, merkte men dit pas heel laat, vaak tot men zag dat het niveau in het
reservoir zeer snel zakte of dat de grond naar stoololie begon te ruiken.
Een oplossing is het éénpijp systeem. Deze manier van werken gebruikt slechts één aanzuigleiding en
de overtollige stookolie wordt steeds opnieuw langs de ronddraaiende onderdelen gestuurd. Dit kan
sterke opwarming van de asjes en de pomp veroorzaken en eventueel schade aanbrengen. Maar het
voordeel hiervan is dat men een lek direct opmerkt omdat de brander niet kan werken als de
aanvoerleiding stuk is.

Op de volgende pagina zien we hoe we de aansluiting moeten maken van een brander op een
hooggelegen tank en een laaggelegen tank.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 3


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
Hooggelegen tank Laaggelegen tank

2.1.2. Olietoevoer in het éénpijpsysteem

Wie kiest voor het éénpijpsysteem moet een „één


buis systeemfilter‟ inbouwen (filter met ontluchting
en verbinding tussen retouraansluiting en
aanzuigleiding).
Bij één zuigleiding, zonder retourleiding op de
filter, moet bij de meeste pompen de
„bypassschroef‟ verplaatst of verwijderd worden.

Hier onder zien we de aansluitmogelijkheden


voor een hooggelegen tank en een laaggelegen
tank.

Hooggelegen tank Laaggelegen tank

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 4


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.1.3. Tiger-loop

In een éénpijpsysteem moeten we dus buiten de stookoliefilter ook een


ontluchter plaatsen. Op onderstaand schema zien we de filter en
ontluchter.

We kunnen beide onderdelen ook kopen als één geheel, de zogenaamde


“tiger-loop”. De TIGER-loop kan in de stookruimte geplaatst worden en
een lek in de terugvoerleiding naar de TIGER-loop is direct merkbaar.
Het voordeel van het gebruik van een terugvoerleiding is dat de stookolie
zo de tijd heeft om af te koelen alvorens deze terug wordt aangezogen.
De TIGER-loop zelf is eigenlijk niet meer dan een vlotterbakje waarvan
de vulleiding opent en de stookolie kan aangezogen worden van zodra
een bepaald niveau in het bakje wordt onderschreden.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 5


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.2. De pomp
2.2.1. Doel
De brandstof uit de voorraadtank aanzuigen tot aan de brander;
De brandstof onder een constante en voldoende druk naar de
verstuiver persen.

2.2.2. Werkingsprincipe

Door de draaibeweging van het tandwielstelsel ontstaat een onderdruk


aan de aanzuigzijde. De brandstof wordt doorheen de oliepompfilter
aangezogen en stroomt het tandwielstelsel binnen, dat de brandstof
naar het drukregelventiel perst. In het drukregelventiel wordt de
brandstof onder druk gebracht. Deze druk is verstelbaar.

De tandwielen die de stookolie rondpompen Filter ingebouwd in de pomp

2.2.3. Het drukregelventiel

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 6


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
Het drukregelventiel regelt een constante en voldoende druk naar de verstuiver. Het drukregelventiel
is meestal ingebouwd in de pomp. Voor industriële toepassing wordt ze soms afzonderlijk geleverd.
In het drukregelventiel wordt de brandstof onder druk gebracht waardoor de zuiger, die voorzien is van
een spuigroef, achteruit gedrukt wordt. Deze druk is verstelbaar met een drukregelschroef, die de
spankracht bepaalt van de veer. Vermits de doorgang openstaat, wordt de brandstof onder constante
druk doorgestuurd naar de verstuiver. Deze overtollige olie vloeit rond de pompas, die op deze manier
gesmeerd wordt.
Bij een tweepijpsinstallatie wordt de overtollige olie teruggevoerd naar het reservoir. De bypassschroef
blijft dan op haar plaats. Bij een éénpijpsinstallatie wordt de overtollige olie opnieuw langs de
aanzuigzijde naar de pomp gestuurd. In dit geval moet de bypassschroef verwijderd worden. Het
debiet van de pomp ligt altijd hoger dan dat van de
verstuiver.

2.2.4. De elektromagnetische klep


Magneetventielen kunnen afzonderlijk geplaatst
(tussen oliepomp en verstuiverlijn) worden of voor
gemonteerd op de oliepomp.

2.2.4.1. Pomp met elektromagnetisch ventiel

De fabrikant voorziet vaak een elektromagneetventiel op de pomp. Is dit ventiel open (buiten
spanning) dan ontstaat een verbinding tussen de drukzijde van de zuiger en de terugvoerleiding,
zodat de brandstof naar deze laatste kan stromen zonder door het drukregelventiel te gaan.
Staat het elektromagneetventiel onder spanning, dan is er geen verbinding meer tussen de drukzijde
van de zuiger en de terugvoerleiding, zodat de brandstof door het drukregelventiel moet.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 7


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.2.4.2. Pomp met elektromagneetventiel op verstuiverlijn

1 Aanzuiging 6 Verstuiver
2 Pompfilter 7 Terugvoer
3 Tandwielstelsel 8 Bypass
3 Drukregelventiel 9 Aanzuigleiding van de pomp
4 Gesloten elektromagnetisch ventiel 10 Smeerleiding van de pompas

Op het ogenblik dat het elektromagnetische ventiel onder spanning wordt gezet, opent het zich om de
brandstof door te laten naar de verstuiver. De overtollige stookolie wordt via de terugvoer afgevoerd.
Bij een tweepijpsinstallatie wordt de brandstof teruggevoerd naar het reservoir. Bij een
éénpijpsinstallatie keert de brandstof via een bypass terug naar de aanzuigzijde van de pomp. Valt de
brander stil, dan wordt de spanning op het ventiel onderbroken waardoor de verstuiver niet
nadruppelt.
2.2.4.3. Pomp met twee verschillende verstuivingdrukken

De pomp is uitgerust met 2 drukregelventielen. Een elektromagneetventiel staat op de verstuiverlijn,


dat de brandstoftoevoer afsluit en een elektromagneetventiel dat toelaat van de ene op de andere
druk over te gaan (tweetrapsbrander).
Wanneer de pomp werkt, wordt de brandstof doorheen de pompfilter via de aanzuigleiding
aangezogen doorheen het tandwielstelsel.wanneer de brandstof het normaal gesloten
elektromagnetisch ventiel bereikt, loopt de druk op tot hij het drukregelventiel opent. De druk blijft dan
constant op de ingestelde waarde. Wanneer het elektromagnetisch ventiel onder spanning wordt
gezet, gaat het open om de brandstof door te laten naar de verstuiver. De overtoliige brandstof wordt
naar de terugvoer geperst. Op dat ogenblik werkt de pomp onder druk, die afgesteld is voor de eerste
bedrijfsgang. Deze druk ligt dan lager dan de druk voor de tweede bedrijfsgang.
Als het normaal geopend ventiel onder spanning wordt gezet, gaat het dicht en stelt het
drukregelventiel buiten werking. De druk neemt dan toe tot het drukregelventiel in werking treedt en de
druk constant houdt op de ingestelde waarde voor de tweede bedrijfsgang.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 8


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
Bij een tweepijpsinstallatie wordt de brandstof naar het reservoir geperst. Bij een éénpijpsinstallatie
keert de brandstof via een by-pass terug naar de aanzuigzijde van de pomp. De leiding is afgesloten
met een stop.
Wanneer de brander stilvalt, staan de ventielen niet meer onder spanning. Het normaal open ventiel
gaat open, het normaal gesloten ventiel gaat dicht en onderbreekt de brandstoftoevoer naar de
verstuiveropening.

1 Aanzuiging 8 Terugvoer
2 Pompfilter 9 Normaal open ventiel
3 Tandwielstelsel 10 Bypass
4 Drukregelventiel 11 Aanzuigleiding van de pomp
5 Drukregelventiel 12 Aansluitopening voor vacuümmeter
6 Normaal gesloten ventiel 13 Aansluitopening voor manometer
7 Verstuiver

2.2.5. Kenmerken
2.2.5.1. De draairichting

Om de draairichting van een pomp te bepalen, bekijkt me ze, de as naar zich toegekeerd. Wordt de
pomp vervangen, dan moet men de draairichting eerbiedigen, zo niet zuigt zij de brandstof niet meer
aan.
2.2.5.2. Het debiet

Het debiet hangt af van de draaisnelheid, de dikte van de brandstof (viscositeit) en de druk. In de
praktijk vermenigvuldigt men het debiet met twee als de draaisnelheid verdubbelt.

2.2.5.3. De druk

De verstuivingdruk verandert van 7 tot ± 30 bar, volgens het pomptype. In de praktijk wordt de druk
niet beïnvloed door de draaisnelheid. Het debiet verlaagt naarmate de druk.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 9


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.2.5.4. De aanzuighoogte

De aanzuighoogte van de pomp is afhankelijk van haar constructienauwkeurigheid, de brandstofdikte


en het debiet. In de praktijk kan een perfecte pomp een onderdruk (vacuüm) maken van 500 mbar tot
700 mbar. Dus water 5 à 7 meter hoog aanzuigen. In de praktijk ga je best niet hoger dan 4 meter.
2.2.5.5. De filter

De filter is meestal ingebouwd in de pomp en bevindt zich in het aanzuiggedeelte.

2.2.5.6. Opmerking

Elke pomp bevat een aantal inlichtingen onder codevorm. Zo vindt je aan de hand van de technische
steekkaart alle kenmerken van de pomp terug. Deze code is bepaald door de fabrikant van de pomp.

2.3. Vlambuis

2.3.1. De verstuiverlijn
De verstuiverlijn is
samengesteld uit een
kanaal waarlangs de
brandstof, door de
pomp, wordt gestuurd
naar de verstuiver.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 10


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.3.2. De verstuiverhouder
De verstuiver is bevestigd op een
verstuiverhouder. De verstuiverhouder heeft
een vastgelegde (gestandaardiseerd)
schroefdraad.

2.3.3. De olievoorverwarmer
Door betere thermische isolatie van de woning en door het juister berekenen van de stookketel,
worden de vermogens van de stookketel en brander steeds kleiner.
De brander is hierbij uitgerust met een kleine verstuiver. De minste schommeling in debiet kan voor
een vlamverandering zorgen. Om een optimale verbranding en een stabiele vlam te kunnen
verzekeren, is het nodig de brander uit te rusten met een voorverwarmer op de verstuiverlijn. De
stookolie wordt dus voorverwarmd voor zij wordt verstoven. Het voordeel hiervan is dat de
temperatuur van de stookolie zowel in de winter als in de zomer dezelfde temperatuur heeft bij het
verstuiven. Dus veel minder debietschommelingen.

Een elektrische weerstand warmt de brandstof op tot ± 60°C. Een inwendige thermostaat controleert
de werking van de voorverwarmer. Het vermogen van de weerstand schommelt tussen 40 en 120
Watt.

Door het verwarmen van de brandstof, vermindert het verstuiverdebiet. De verstuiver zal dan ook
groter moeten zijn; ± 25% boven het debiet zonder voorverwarmer.

2.4. De verstuiver
2.4.1. Functie

De verstuiver is het orgaan dat de brandstof in zeer


fijne druppeltjes verstuift. Dit kan alleen maar
gebeuren wanneer de oliedruk voldoende is. Men
bekomt een fijne, witte, ondoorschijnende nevel.

2.4.2. Bouw en werking


Een verstuiver bestaat uit een verstuiverlichaam met
een kleine opening op de as. Het verstuiverslot
bevat verscheidene kanaaltjes waarlangs de
brandstof stroomt alvorens de wervelkamer te
bereiken. De roterende (ronddraaiende) brandstof
dringt door de verstuiveropening en wordt bij de
uitlaat onderworpen aan 2 krachten:
- Een axiale (vooruitduwende) kracht;
- Een middelpuntvliegende (centrifugale)
kracht.
De resultante van beide krachten verwekt een
verstuivingkegel. De bekomen druppeltjes hebben
een afmeting van 0,05 mm. Door lucht omhult en
aan een hoge temperatuur blootgesteld, vergassen
zij zeer vlug.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 11


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.4.3. Kenmerken
2.4.3.1. Algemeenheden

De verstuivers onderscheiden zich door


3 gegevens die men vindt op de
verstuiver:
- Het nominaal debiet;
- De verstuivinghoek;
- Het type verstuivingkegel of
verstuivingpatroon
2.4.3.2. Het nominaal debiet

Het nominaal debiet van een verstuiver,


gewoonlijk uitgedrukt in Amerikaanse
gallons per uur (USgal/h), is het aantal
gallons dat de verstuiver levert per uur,
onder een verstuivingdruk van 100 PSI
(Pound per Square Inche) van een
brandstof.

Het verstuivingdebiet is verbonden aan de verstuivingdruk,


zoals te zien is op de foto‟s.

1 USgal = 3,78 liter 100 PSI = 6,89 bar of ongeveer 7 bar

2.4.3.3. De verstuivinghoek

Men beschikt over verstuivers met verscheidene verstuivinghoeken, zodat je de vorm van de vlam kan
aanpassen aan de kenmerken van de verbrandingskamer (vuurhaard van de ketel). De beschikbare
verstuivinghoeken gaan van 30° tot 90°.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 12


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
30° stoomproductie

45°
meest gebruikt
60°

70°, 80° of 90° blauwe vlambrander

2.4.3.4. De verstuivingkegel

Verstuivers kunnen een verstuivingkegel hebben die:


- Vol is (de brandstofdruppeltjes zijn verdeeld over gans de kegel);
- Hol is (de brandstofdruppeltjes zijn verdeeld onder vorm van een kroon)
Er bestaan varianten, maar hun vorm ligt tussen de twee voorgaande.
Elk verstuivertype heeft een patroon dat per merk een andere letter heeft.

Verstuivingspectrum
Halfvolle
Volle kegel Holle kegel Kroon Universeel
Kegel

Verstuivermer
k

CB R - RC - RCL
DANFOSS ES S-S H EH W
DELAVAN B - A - W
MONARCH R PLP NS PL AR
HAGO B - H - SS
STEINEN S SS H PH Q

2.4.3.5. Onderdelen

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 13


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.4.4. Nadruppen
Na elke branderstop kan de verstuiver in zekere mate nalekken. Dit fenomeen doet zich in het
bijzonder voor bij branders waarvan de verstuiverlijn:
- Is uitgerust met een brandstof voorverwarming
- Een relatief groot olievolume heeft (branders met groot vermogen).
Oorzaak van dit nalekken kan zijn:
- De lucht die zich bevindt in de verstuiverlijn tussen de pomp en de verstuiver die wordt
samengeperst;
- Ten gevolge van het vacuüm ontstaan gasbellen in de aanzuigleiding. Deze gasbellen
worden tijdens de branderwerking samengedrukt tussen pomp en verstuiver;
- De temperatuur van de olie bij de start is hoger dan de temperatuur van de olie bij gewoon
bedrijf.
Het nalekken van de verstuiver heeft volgende nadelen:
- De oliedruppels kunnen onverbrand op de stuwplaat terecht komen. Hierdoor kan een
snelle bevuiling van deze stuwplaat ontstaan.
- Bij ernstige bevuiling van de stuwplaat of vuurhaard kunnen storingen van de brander
voorkomen.
- Het nalekken geeft onrechtstreeks ook aanleiding tot milieuverontreiniging. De vluchtige
bestanddelen zullen meestal niet verbranden maar verdampen en het residu zal
achterblijven in de vuurhaard of op de vlamhouder.

2.5. De verbrandingskop
De verbrandingskop bestaat uit:
- De vlambuis of brandermond;
- De stuwschijf of vlamhaker;
- De sproeier of verstuiver.

2.5.1. De vlambuis
De brandermond richt de
luchtstroom op de verstoven
brandstof. Hij bestaat uit een
cilindervormig onderdeel van
staal of gietijzer, dat afhankelijk
van het type, is voorzien van
verbredingen en vernauwingen.
De brandermond kan
afgenomen worden of maakt
deel uit van het branderhuis.

2.5.2. De stuwschijf
De stuwschijf of vlamhaker haakt de vlam aan om een stabiel vlamfront te bekomen. Deze stabiliteit is
te wijten aan de onderdruk die, op het voorste deel van de stuwschijf, wordt opgewekt door de
verhoogde luchtsnelheid op zijn omtrek.
De stuwschijf is een plaatstalen of gietijzeren schijf met een opening in het midden, die de verstoven
brandstof doorlaat. De openingen, gewoonlijk gleuven, in het kroonoppervlak dienen:
- Voor de toevoer van een bepaalde hoeveelheid lucht aan de basis van de vlam;
- Om aan de lucht een turbulentie te geven, die door de schuine stand van de gleuven
veroorzaakt wordt;
- Om het oppervlak van de stuwschijf te reinigen.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 14


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
De afstand van de verstuiver ten
opzichte van de vlamhouder (a) en ten
opzichte van het brandermond uiteinde
(b) verandert volgens het gewenste
vlamtype (brede of lange vlam). De
afstand (a) kan variëren van 0 tot 15 mm
volgens de verstuivinghoek van de
verstuiver en de diameter van de
centrale opening van de vlamhaker. De
afstand (b) kan van 0 tot 160 mm
afwisselen naargelang de
verstuivinghoek van de verstuiver en de
diameter van het brandermond uiteinde.
Kleine waarden van (a) en (b) geven een
brede en korte vlam, terwijl grote
waarden een smalle en lage vlam geven.

Raadpleeg steeds de aanwijzingen van


de constructeur.

2.5.3. Regeling van de


verbrandingslucht
De branders zij uitgerust met een dubbele luchtregeling: de eerste op het niveau van de luchtklep en
de tweede op het niveau van de branderkop
(mengkamer).
De luchthoeveelheid regelen gebeurt met
de luchtklep van de ventilator (grofregeling)
die de lucht voor de verbranding aanvoert.
Met deze regeling bepaal je de totale lucht.

Door wijziging van de plaatsing van de


stuwschijf ten opzichte van de
verbrandingskop, laat je een optimale
verdeling van de totale lucht toe.
De totale lucht die door en langs de
stuwschijf passeert kunnen we
onderverdelen:
- De primaire lucht geeft de verbranding zuurstof;
- De secundaire lucht geeft de lucht een draaiende beweging, die nodig is voor de menging
met de stookolienevel;
- De luchtovermaat vangt het debietverschil op.

2.6. De ventilator
De ventilator zorgt voor de lucht die nodig is voor de verbranding
en meestal ook voor de druk, die nodig is om de weerstand van de
verbrandingsgassen te overwinnen.
De ventilator van de brander is van het centrifugale. De schoepen
zijn uitgebalanceerd om trillingen te voorkomen.
Om de draairichting te bepalen, bekijkt men de ventilator aan de
kant van de aanzuigopening.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 15


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.7. De ontstekingstransformator
De transformator zet de netspanning (230 V) om in hoogspanning (5.000 à
15.000 V).
Deze hoogspanning is nodig om, tussen de elektroden, de elektrische
boog op te wekken voor de ontsteking van de verstoven brandstof.

2.8. De elektroden
De hoogspanning opgewekt bij de klemmen van de
secundaire wikkeling van de transformator, wordt
overgebracht op de elektroden met behulp van een
hoogspanningskabel. Zo ontstaat tussen de uiteinden van de
elektroden een elektrische boog, die door de
verbrandingslucht in de verstoven brandstof wordt gedreven.

Het isolerende materiaal (steatiet of porselein) houdt de elektroden vast. De afstand tussen de 2
elektroden bedraagt 3 à 4 mm.

2.9. De branderautomaat en fotocel


De branderautomaat of branderrelais, zorgt voor de beveiliging en de juiste werking van de
verschillende onderdelen van de brander. Hij zorgt ervoor dat onderdelen zoals de motor,
magneetventielen, ontsteking en eventueel voorverwarming op het juiste moment worden geactiveerd.
Hij zorgt ook voor de bewaking van de vlam. Als de vlam door een of andere reden uitvalt, zal de
branderautomaat in stoorstand gaan.
Een lichtgevoelige weerstand (LDR) detecteert de vlam. Een lichtgevoelige LDR weerstand (Light
Dependent Resistor) is een elektrische weerstand waarvan de waarde veranderd door de hoeveelheid
licht die erop valt. De weerstandswaarde van een LDR wordt kleiner, naarmate de LDR sterker wordt
belicht. De donkerweerstand bedraagt 1-10 MΩ terwijl de lichtweerstand ongeveer 75-300 Ω is. LDR's
reageren tamelijk traag.

Fotocel Branderautomaten

2.10.De koppeling tussen motor en pomp


De koppeling moet de stookoliepomp aandrijven.
Zij moet voldoende soepel zijn om:
- Te worden verbroken als de pomp vastloopt;
- Een lichte uitlijningsafwijking op te vangen tussen de motoras en de pompas.

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 16


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
2.11.De luchtregelklep
De hoeveelheid lucht nodig voor de
verbranding wordt geregeld door de
luchtregelklep. Dit noemen we de totale lucht.
De luchtregeling vindt doorgaans plaats langs
de aanzuigzijde van de ventilator.

2.12.De luchtklep met


automatische sluiting
bij branderstilstand
De moderne branders zijn uitgerust met een
klep, die de luchttoevoer van de brander
afsnijdt wanneer de installatie niet in werking is. De klep voorkomt zo dat verse lucht door de ketel
stroomt en deze afkoelt. Hierdoor besparen we brandstof.

3. Vergassingsbrander of Blauwe vlambrander


3.1. Een zuinige en milieuvriendelijke technologie
De vergassingsbrander, beter gekend als blauwe vlambrander,
zet ons helemaal in vuur en vlam. Het is immers een
hoogtechnologische oplossing die tal van troeven heeft maar die
jammer genoeg nog te weinig gekend is. Bij deze dan ook een
korte voorstelling.

Om een optimale verbranding te krijgen moet het mengsel


lucht/stookolie perfect homogeen zijn. De sproeier en de
verbrandingskop van de brander spelen dan ook een essentiële
rol in het mengproces. De sproeier zal de stookolie immers ver-
stuiven in duizenden kleine druppeltjes die zich vermengen met
de verbrandingslucht en zo een wolk van lucht en ontvlambare
stookolie vormt die warmte aan de ketel doorgeeft.

De vergassingsbrander zal, op zijn beurt, de beschikbare stookolie vóór de verbranding omzetten van
vloeibare naar gasvormige toestand om zo een homogene wolk lucht/stookolie te verkrijgen en dus
een optimale verbranding in de hand te werken.

3.2. Het verkrijgen van gasvormige stookolie


Er zijn verschillende mogelijkheden om gasvormige stookolie te verkrijgen.

- Door de druk van de stookoliepomp te verhogen om kleinere druppeltjes stook olie uit de
sproeier te verkrijgen en zo de verdamping in de hand te werken;
- Door een voorverwarmer van stookolie te gebruiken zodat de temperatuur van de
stookolie stijgt en de verdamping bij gevolg vroeger gebeurt;
- Door de rookgassen te hergebruiken om de temperatuur van de wolk lucht/stookolie te
verhogen en zo de nodige energie door te geven om de stookolie te laten verdampen;

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 17


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
- Door de druk van de wolk lucht/stook olie te verminderen om de verdampingstemperatuur
van stookolie te verlagen. Hoe? Door het venturiprincipe (onderdrukprincipe) toe te
passen. De ventilator van de brander moet een hogere, totale druk leveren. De hogere
snelheid werd in eerste instantie verkregen aan de hand van een luchtdiafragma
(geperforeerde plaat), maar tegenwoordig kan deze vervangen worden door een
luchtverdeler (zie schema). Let echter op: voor bepaalde
merken van branders moet de verdeler gekozen worden in functie van hun vermogen van.

3.3. Nadelen
De eerste generatie blauwe vlambranders was relatief luidruchtig als gevolg van de recirculatie
(hergebruik) en de hogere druk van de pomp. Daarom verlaagden de branderfabrikanten de
werkingsdruk van de pomp en zorgden ze er voor dat de doorstroming in de brander optimaal verliep.

3.4. Uitstoot
De fabrikanten van branders besteedden ook aandacht aan de ecologische kwesties (milieu). Zo zorgt
de nieuwe, zogenaamde blauwe vlamtechnologie er niet alleen voor dat de vorming van NOx en CO
wordt beperkt, maar bovendien vindt er geen enkele roetafzetting plaats bij de zogenaamde 'blauwe'
verbranding. Dat betekent dat het verwarmingslichaam tijdens het verwarmingsseizoen schoon blijft,
wat erg gunstig is voor het verbruik en dus ook voor de CO2-uitstoot.

3.5. Gebruik
Het verbrandingsprincipe kan voor kleine als voor grote vermogens (tot 15 M W) worden toegepast.
Het enige grote verschil is dat de brander met een groot vermogen over het algemeen met ver-
schillende sproeiers zal worden uitgerust en dat deze moduleerbaar (regelbaar) zal zijn. Blauwe
vlambranders met een klein vermogen in condensketels op stookolie beschikken meestal over twee
werkingsvermogens (tweetrapsbrander).

De vorm (vooral van de achterzijde), de afmetingen, het volume en de tegendruk van de vuurhaard
zijn erg belangrijke parameters die een goede werking van de vergassingingsbrander garanderen. Het

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 18


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV
concept kan dus niet zomaar op om het even welk type ketel worden geïnstalleerd. De interactie van
de vuurhaard en de recirculatie kan van die aard zijn dat de installateur het recirculatiesysteem moet
regelen. Het is dan ook belangrijk dat de installateur nagaat of de brander combineerbaar is met de
ketel.

"TOT 5 % HOGER JAARLIJKS RENDEMENT VAN DE VERWARMINGSINSTALLATIE."

4. Bronnen
- Cursus Cedicol
- Weishaupt
- Golantec
- Internet

Hoofdstuk 2 Chris Van Kwikkelberghe Pagina 19


Hogedrukverstuivingsbranders 6 CV

You might also like