Professional Documents
Culture Documents
HOGEDRUK
VERSTUIVINGS
BRANDERS
1. Functie
Verstuivingsbranders zijn branders
waarbij de ontsteking van de
brandstof wordt voorafgegaan
door een voorbereidingsfase, die
erin bestaat de stookolie in fijne
druppeltjes te verstuiven zodat de
menging van lucht en brandstof
wordt bevorderd.
Er bestaan verschillende merken
en types van branders met een verschillend regeling. Het werkingsprincipe van elke
verstuivingsbrander is dezelfde.
2. Samenstelling
Op de volgende pagina zien we hoe we de aansluiting moeten maken van een brander op een
hooggelegen tank en een laaggelegen tank.
2.2.2. Werkingsprincipe
De fabrikant voorziet vaak een elektromagneetventiel op de pomp. Is dit ventiel open (buiten
spanning) dan ontstaat een verbinding tussen de drukzijde van de zuiger en de terugvoerleiding,
zodat de brandstof naar deze laatste kan stromen zonder door het drukregelventiel te gaan.
Staat het elektromagneetventiel onder spanning, dan is er geen verbinding meer tussen de drukzijde
van de zuiger en de terugvoerleiding, zodat de brandstof door het drukregelventiel moet.
1 Aanzuiging 6 Verstuiver
2 Pompfilter 7 Terugvoer
3 Tandwielstelsel 8 Bypass
3 Drukregelventiel 9 Aanzuigleiding van de pomp
4 Gesloten elektromagnetisch ventiel 10 Smeerleiding van de pompas
Op het ogenblik dat het elektromagnetische ventiel onder spanning wordt gezet, opent het zich om de
brandstof door te laten naar de verstuiver. De overtollige stookolie wordt via de terugvoer afgevoerd.
Bij een tweepijpsinstallatie wordt de brandstof teruggevoerd naar het reservoir. Bij een
éénpijpsinstallatie keert de brandstof via een bypass terug naar de aanzuigzijde van de pomp. Valt de
brander stil, dan wordt de spanning op het ventiel onderbroken waardoor de verstuiver niet
nadruppelt.
2.2.4.3. Pomp met twee verschillende verstuivingdrukken
1 Aanzuiging 8 Terugvoer
2 Pompfilter 9 Normaal open ventiel
3 Tandwielstelsel 10 Bypass
4 Drukregelventiel 11 Aanzuigleiding van de pomp
5 Drukregelventiel 12 Aansluitopening voor vacuümmeter
6 Normaal gesloten ventiel 13 Aansluitopening voor manometer
7 Verstuiver
2.2.5. Kenmerken
2.2.5.1. De draairichting
Om de draairichting van een pomp te bepalen, bekijkt me ze, de as naar zich toegekeerd. Wordt de
pomp vervangen, dan moet men de draairichting eerbiedigen, zo niet zuigt zij de brandstof niet meer
aan.
2.2.5.2. Het debiet
Het debiet hangt af van de draaisnelheid, de dikte van de brandstof (viscositeit) en de druk. In de
praktijk vermenigvuldigt men het debiet met twee als de draaisnelheid verdubbelt.
2.2.5.3. De druk
De verstuivingdruk verandert van 7 tot ± 30 bar, volgens het pomptype. In de praktijk wordt de druk
niet beïnvloed door de draaisnelheid. Het debiet verlaagt naarmate de druk.
2.2.5.6. Opmerking
Elke pomp bevat een aantal inlichtingen onder codevorm. Zo vindt je aan de hand van de technische
steekkaart alle kenmerken van de pomp terug. Deze code is bepaald door de fabrikant van de pomp.
2.3. Vlambuis
2.3.1. De verstuiverlijn
De verstuiverlijn is
samengesteld uit een
kanaal waarlangs de
brandstof, door de
pomp, wordt gestuurd
naar de verstuiver.
2.3.3. De olievoorverwarmer
Door betere thermische isolatie van de woning en door het juister berekenen van de stookketel,
worden de vermogens van de stookketel en brander steeds kleiner.
De brander is hierbij uitgerust met een kleine verstuiver. De minste schommeling in debiet kan voor
een vlamverandering zorgen. Om een optimale verbranding en een stabiele vlam te kunnen
verzekeren, is het nodig de brander uit te rusten met een voorverwarmer op de verstuiverlijn. De
stookolie wordt dus voorverwarmd voor zij wordt verstoven. Het voordeel hiervan is dat de
temperatuur van de stookolie zowel in de winter als in de zomer dezelfde temperatuur heeft bij het
verstuiven. Dus veel minder debietschommelingen.
Een elektrische weerstand warmt de brandstof op tot ± 60°C. Een inwendige thermostaat controleert
de werking van de voorverwarmer. Het vermogen van de weerstand schommelt tussen 40 en 120
Watt.
Door het verwarmen van de brandstof, vermindert het verstuiverdebiet. De verstuiver zal dan ook
groter moeten zijn; ± 25% boven het debiet zonder voorverwarmer.
2.4. De verstuiver
2.4.1. Functie
2.4.3.3. De verstuivinghoek
Men beschikt over verstuivers met verscheidene verstuivinghoeken, zodat je de vorm van de vlam kan
aanpassen aan de kenmerken van de verbrandingskamer (vuurhaard van de ketel). De beschikbare
verstuivinghoeken gaan van 30° tot 90°.
45°
meest gebruikt
60°
2.4.3.4. De verstuivingkegel
Verstuivingspectrum
Halfvolle
Volle kegel Holle kegel Kroon Universeel
Kegel
Verstuivermer
k
CB R - RC - RCL
DANFOSS ES S-S H EH W
DELAVAN B - A - W
MONARCH R PLP NS PL AR
HAGO B - H - SS
STEINEN S SS H PH Q
2.4.3.5. Onderdelen
2.5. De verbrandingskop
De verbrandingskop bestaat uit:
- De vlambuis of brandermond;
- De stuwschijf of vlamhaker;
- De sproeier of verstuiver.
2.5.1. De vlambuis
De brandermond richt de
luchtstroom op de verstoven
brandstof. Hij bestaat uit een
cilindervormig onderdeel van
staal of gietijzer, dat afhankelijk
van het type, is voorzien van
verbredingen en vernauwingen.
De brandermond kan
afgenomen worden of maakt
deel uit van het branderhuis.
2.5.2. De stuwschijf
De stuwschijf of vlamhaker haakt de vlam aan om een stabiel vlamfront te bekomen. Deze stabiliteit is
te wijten aan de onderdruk die, op het voorste deel van de stuwschijf, wordt opgewekt door de
verhoogde luchtsnelheid op zijn omtrek.
De stuwschijf is een plaatstalen of gietijzeren schijf met een opening in het midden, die de verstoven
brandstof doorlaat. De openingen, gewoonlijk gleuven, in het kroonoppervlak dienen:
- Voor de toevoer van een bepaalde hoeveelheid lucht aan de basis van de vlam;
- Om aan de lucht een turbulentie te geven, die door de schuine stand van de gleuven
veroorzaakt wordt;
- Om het oppervlak van de stuwschijf te reinigen.
2.6. De ventilator
De ventilator zorgt voor de lucht die nodig is voor de verbranding
en meestal ook voor de druk, die nodig is om de weerstand van de
verbrandingsgassen te overwinnen.
De ventilator van de brander is van het centrifugale. De schoepen
zijn uitgebalanceerd om trillingen te voorkomen.
Om de draairichting te bepalen, bekijkt men de ventilator aan de
kant van de aanzuigopening.
2.8. De elektroden
De hoogspanning opgewekt bij de klemmen van de
secundaire wikkeling van de transformator, wordt
overgebracht op de elektroden met behulp van een
hoogspanningskabel. Zo ontstaat tussen de uiteinden van de
elektroden een elektrische boog, die door de
verbrandingslucht in de verstoven brandstof wordt gedreven.
Het isolerende materiaal (steatiet of porselein) houdt de elektroden vast. De afstand tussen de 2
elektroden bedraagt 3 à 4 mm.
Fotocel Branderautomaten
De vergassingsbrander zal, op zijn beurt, de beschikbare stookolie vóór de verbranding omzetten van
vloeibare naar gasvormige toestand om zo een homogene wolk lucht/stookolie te verkrijgen en dus
een optimale verbranding in de hand te werken.
- Door de druk van de stookoliepomp te verhogen om kleinere druppeltjes stook olie uit de
sproeier te verkrijgen en zo de verdamping in de hand te werken;
- Door een voorverwarmer van stookolie te gebruiken zodat de temperatuur van de
stookolie stijgt en de verdamping bij gevolg vroeger gebeurt;
- Door de rookgassen te hergebruiken om de temperatuur van de wolk lucht/stookolie te
verhogen en zo de nodige energie door te geven om de stookolie te laten verdampen;
3.3. Nadelen
De eerste generatie blauwe vlambranders was relatief luidruchtig als gevolg van de recirculatie
(hergebruik) en de hogere druk van de pomp. Daarom verlaagden de branderfabrikanten de
werkingsdruk van de pomp en zorgden ze er voor dat de doorstroming in de brander optimaal verliep.
3.4. Uitstoot
De fabrikanten van branders besteedden ook aandacht aan de ecologische kwesties (milieu). Zo zorgt
de nieuwe, zogenaamde blauwe vlamtechnologie er niet alleen voor dat de vorming van NOx en CO
wordt beperkt, maar bovendien vindt er geen enkele roetafzetting plaats bij de zogenaamde 'blauwe'
verbranding. Dat betekent dat het verwarmingslichaam tijdens het verwarmingsseizoen schoon blijft,
wat erg gunstig is voor het verbruik en dus ook voor de CO2-uitstoot.
3.5. Gebruik
Het verbrandingsprincipe kan voor kleine als voor grote vermogens (tot 15 M W) worden toegepast.
Het enige grote verschil is dat de brander met een groot vermogen over het algemeen met ver-
schillende sproeiers zal worden uitgerust en dat deze moduleerbaar (regelbaar) zal zijn. Blauwe
vlambranders met een klein vermogen in condensketels op stookolie beschikken meestal over twee
werkingsvermogens (tweetrapsbrander).
De vorm (vooral van de achterzijde), de afmetingen, het volume en de tegendruk van de vuurhaard
zijn erg belangrijke parameters die een goede werking van de vergassingingsbrander garanderen. Het
4. Bronnen
- Cursus Cedicol
- Weishaupt
- Golantec
- Internet