KL 1 / 1

Les 1 : vind jij dat ook fantastisch?

Doelstellingen

Thema : Opinies

Functies : Een opinie en een reden formuleren

Vaardigheden : Informatie in een tekst invullen

Informatie uit een tekst halen
Nuanceren

Grammatica : Want en omdat

Inversie (herhaling)
Bijzin
Heel en veel
Adverbia van gradatie (waardeajectieven)
 KL 1 / 2

Oefening 1:

A. V UL DE ONTBREKENDE WOORDEN BIJ (-) IN . S PEEL DE DIALOOG MET JE BUUR EN NOTEER ZIJN / HAAR
ANTWOORD BIJ (*).

- Dag. Hoe _HEET_________ jij?

* _____________________.
- Waar kom jij____VANDAAN_________? UIT WELK LAND KOM JIJ? VAN WELKE STAD BEN JIJ?
* (Ik kom) __UIT …._________. IK BEN VAN (STAD)
- Hoe lang woon jij _AL_ in België?
* Ik woon _AL 5 MAANDEN_In België. AL = LANG NOG MAAR = KORT
- Ben jij _GETROUWD__?
*Ja, ik heb een man/vrouw. JA IK BEN AL 10 JAAR GETROUWD
Of: Nee, ik heb _GEEN___ man/vrouw. IK BEN GESCHEIDEN/ IK BEN WEDUWE (VROUW)/ IK BEN
WEDUWNAAR/ IK BEN VERLOOFD
Of: Nee, ik _WOON___ samen (MET MIJN VRIEND)
- Heb jij kinderen?
*Ja, _IK HEB 3 KINDEREN/ IK HEB ER 3.
Of: Nee, ik heb _GEEN KINDEREN/ IK HEB ER GEEN__.
- Woon jij _GRAAG__ in België?
* Ja hoor. Ik vind het een __ADJECTIEF = LEUK/MOOI/GEZELLIG land, WANT BELGIË HEEFT ZEER
MOOIE PLAATSEN/STEDEN_ .
Of: Nee, volgens mij is België _SLECHT_, want _HET WEER IS SLECHT/_.
- Wat _VIND_ jij van de Belgen? HOU JIJ VAN DE BELGEN?
* Ze zijn_VRIENDELIJKE MENSEN_, vind ik.
- En het Nederlands? DE TAAL
* Volgens mij is Nederlands_MOEILIJK__, maar ik__STUDEER ELKE DAG/HET IS EEN MOOIE
TAAL/_.

B. H OE GEEF JE EEN OPINIE ? KIJK IN DE DIALOOG VAN A.

- IK VIND BELGIË EEN MOOI LAND SUBJECT +VERBUM + OBJECT

- VOLGENS MIJ + INVERSIE
 KL 1 / 3

- BELGIË IS MOOI, VIND IK

Oefening 2:

A. K IJK NAAR DE PRENTJES . S CHRIJF DE JUISTE NAAM OP . K IES OOK EEN ADJECTIEF UIT DE WOORDENWOLK
EN SCHRIJF HET ERBIJ .

het sCHILDERIJ de Vaas de bRIL de klASSIEKE de Bus

mUZIEK de BUSSEN
_DE -EN_ de vazen DE BRILLEN_

het vLIEGTUIG_ de ZON de hANDTAS de SCHOENEN met de bROMMERS_

HOGE hAKKEN
_-EN_ DE ZONNEN DE HANDTASSEN DE BROMFIETSEN_
 KL 1 / 4

PLEZANT = LEUK = TOF

VEILIG <-> GEVAARLIJK
FANTASTISCH = ZALIG
BOEIEND = INTERESSANT
SNEL <-> TRAAG
PRAKTISCH
COMFORTABEL
LAWAAIERIG == DE BROMMER MAAKT VEEL LAWAAI

OUDERWETS ➔ KLEREN/IDEEËN/ ANTIEK RETRO VINTAGE

B.

C.

D. K IES OBJECTEN UIT A EN GEEF JOUW OPINIE . G EBRUIK DE ADJECTIEVEN UIT DE WOORDENWOLK .

1. Ik vind_______________________________________________________________________
2. Volgens mij_ZIJN DE VLIEGTUIGEN GEVAARLIJKE TRANSPORTMIDDELEN MAAR ZE ZIJN SNEL EN
GOEDKOOP__
______________________________________________________________________, vind ik.
 KL 1 / 5

3. Ik hou van ___________________________________________________________________

4. ____________________________________________________________________________

Oefening 3:

A. L EES DE ZINNEN EN KIJK NAAR DE ONDERSTREEPTE WOORDEN . W AAROM STAAN ZE IN DE ZINNEN ?

Het schilderij is een beetje ouderwets.

De Chinese vaas is tamelijk / nogal / vrij duur.
Een bus is heel praktisch!
Deze handtas is erg mooi.
Deze bromfiets is enorm lawaaierig.

ENORM ➔ HEEL VEEL

ERG / HEEL
TAMELIJK/NOGAL/VRIJ
EEN BEETJE

B. V RAAG DE OPINIE VAN ANDERE MENSEN IN DE GROEP . G EBRUIK DE WOORDEN IN HET KADER :
Wat vind jij van …? Hoe is … volgens jou?

VOLGENS MIJ + VERBUM + OBJECT + ADJECTIEF

HEEL FANTASTISCH

De groep van niveau 2 groot – klein = MENSEN

De klas EEN BEETJE lelijk - mooi
Het boek van niveau 2 gevaarlijk - veilig
De eerste les TAMELIJK lekker – slecht = ETEN
Mijn buur in de klas goed – slecht
Mijn stad in België IS/ZIJN NOGAL lang – kort =
Belgische gerechten TIJD/AFSTAND/HAAR
Het verkeer VRIJ leuk - saai
HET OPENBAAR dik - dun
VERVOER HEEL druk - kalm
Fietsen moeilijk - gemakkelijk
Vrienden ontmoeten ERG modern - ouderwets
Reizen met het vliegtuig fantastisch - vervelend
De meubels in de klas ENORM lawaaierig - kalm
Klassieke muziek gezellig - ongezellig
Schoenen met hakken
 KL 1 / 6

Oefening 4:

A. L EES WAT R IA VERTELT . O NDERSTREEP ALLE ZINNEN DIE BEGINNEN MET ‘ OMDAT ’.

Hallo, ik ben Ria. Ik ben geboren in Indonesië, maar nu woon ik in België, omdat mijn man een Belg
is. We hebben elkaar 3 jaar geleden ontmoet. Vorig jaar ben ik naar hier gekomen. Natuurlijk met
het vliegtuig, omdat dat een snel en handig vervoermiddel is.
Omdat Dat is een handig en snel vervoermiddel is
Ik ben een cursus Nederlands aan het volgen, omdat ik met de mensen hier wil praten. HV + INF
IK VOLG EEN CURSUS ➔ PRESENS EEN GEWOONTE
ZIJN + AAN HET + INFINITIEF
IK BEN EEN CURSUS AAN HET VOLGEN
HIJ IS AAN HET LUISTEREN
ZIJ ZIJN AAN HET SCHRIJVEN

Elk weekend maken mijn man en ik een uitstapje, omdat ik op die manier veel van België kan zien.
Brussel vind ik niet leuk, omdat iemand daar mijn handtas gestolen heeft! PERFECTUM
OMDAT ….GESTOLEN HEEFT / HEEFT GESTOLEN
Maar we zijn ook al naar de Ardennen en naar de kust gegaan. Daar hebben we vis gegeten,
omdat je aan de zee vis moet proeven, vind ik! Ik ben vaak ’s avonds aan de zee, omdat ik graag
een mooie zonsondergang meemaak en omdat ik me dan gelukkig voel.

ZON + ONDERGANG = DE ZON GAAT NAAR BENEDEN

ZONSOPGANG + DE ZON GAAT NAAR BOVEN

B. K IJK NAAR DE ONDERSTREEPTE ZINNEN UIT A. W AT IS DE STRUCTUUR VAN DE ZIN ?

Omdat + BIJZIN ➔ VERBUM OP HET EINDE VAN DE ZIN

Omdat + HULPVERBUM + INFINITIEF

 KL 1 / 7

Omdat + PERFECTUM HV + PART / PART + HV

Omdat +

Omdat +

C. A NTWOORD OP DE VRAGEN MET EEN ZIN UIT A.

1. Waarom is zij met het vliegtuig gekomen?

Omdat _DAT EEN SNEL EN HANDIG VERVOERMIDDEL IS__.

2. Waarom is zij een cursus Nederlands aan het volgen?

Omdat _ZIJ MET DE MENSEN WIL PRATEN__.

3. Waarom maakt zij met haar man uitstapjes in het weekend?

Omdat ZIJ OP DIE MANIER VEEL VAN
BELGIË KAN ZIEN

4. Waarom vindt zij Brussel niet leuk?

Omdat _IEMAND DAAR HAAR HANDTAS GESTOLEN HEEFT_.

5. Waarom hebben ze aan de zee vis gegeten?

Omdat _JE AAN DE ZEE VIS MOET PROEVEN__. JE : ONBEPAALD

6. Waarom is ze vaak ‘s avonds aan de zee?

Omdat __ZE GRAAG EEN MOOIE ZONSONDERGANG MEEMAAKT __
en omdat __ZE ZICH DAN GELUKKIG VOELT__.

Oefening 5:

W ERK SAMEN IN GROEPJES VAN DRIE PERSONEN . E LK GROEPJE KRIJGT EEN ENVELOP MET
VRAGEN EN EEN ENVELOP MET ANTWOORDEN . W ELK ANTWOORD PAST BIJ WELKE VRAAG ?
M AAK CORRECTE ZINNEN MET “ OMDAT ”.

Oefening 6:
 KL 1 / 8

A. W AT BETEKENEN DE VOLGENDE WOORDEN ?

boeiend – zalig – nuttig – hakken – openbaar vervoer

INTERESSANT – HEERLIJK – PRAKTISCH/HANDIG PUBLIEK TRANSPORT

B. V UL DE ZINNEN AAN MET EEN REDEN .

1. Volgens mij is een vliegtuig (niet) praktisch, omdat EEN VLIEGTUIG SNEL IS/IK SNEL NAAR MIJN
LAND KAN GAAN
_WANT EEN VLIEGTUIG IS SNEL ➔ SUBJECT VERBUM OBJECT REST
2. Ik vind Nederlands (niet) boeiend, omdat HET EEN NUTTIGE TAAL IS/
HET IS EEN NUTTIGE TAAL IS
3. Ik wil (g)een schilderij van Rubens in mijn huis, want IK HOU VAN SCHILDERIJEN IN EEN
BAROKKE STIJL
4. Vakantie is zalig, vind ik, omdat IK MET MIJN VRIEND ZWEM/KAN ZWEMMEN/GA
ZWEMMEN/OMDAT IK MET DE HOND VAN DE BUURMAN SPEEL
5. Volgens mij is een microgolfoven heel nuttig, want
IK KAN HET ETEN SNEL WARM MAKEN
OMDAT IK HET ETEN HEEL SNEL WARM KAN MAKEN

6.Ik eet (niet) altijd gezonde gerechten, omdat IK GEZOND WIL LEVEN

7. Ik vind de zon super / verschrikkelijk, want DE ZON MAAKT ME BLIJ/IK KAN NAAR HET PARK
GAAN/ WANT DE ZON VERBRANDT DE HUID
8. Volgens mij zijn schoenen met hakken _SLECHT_, omdat ZIJ NIET PRAKTISCH ZIJN
9. Mijn buur in de klas vindt het openbaar vervoer _HEEL PRAKTISCH_, omdat IK VEEL KEUZE HEB
10. Volgens mijn buur is _HET VLIEGTUIG_ veilig, want ER GEBEUREN NIET ZO VEEL ONGELUKKEN
WANT HET IS SNEL EN EFFECTIEF

Oefening 7:

A. B EKIJK DE TWEE ZINNEN . W ANNEER GEBRUIK JE HEEL / VEEL ?

1. Ik heb veel boeken over fotografie.

 KL 1 / 9

2. Ik vind deze boeken heel interessant.

B. V UL HET TEKSTJE IN MET HEEL OF VEEL .

HEEL + ADJ
VEEL + SUBSTANTIEF

Ria is uitgenodigd op een feest. Zij is __HEEL____ blij. Ze koopt een __HEEL___ elegante jurk en
ze ziet er ____HEEL_________ chic uit.
Ze komt __VEEL__________ te vroeg op het feest aan. Er zijn nog niet __VEEL_______ mensen,
het is nog ____HEEL____ rustig. Maar dat duurt niet __HEEL____ lang. Na een uurtje komen er
_VEEL__________ gasten binnen. Ze kunnen kiezen uit ___VEEL________ hapjes en drankjes. Ze
maken _____HEEL__________ veel plezier. Het feest is __HEEL_______ leuk!

Oefening 8: Extra HUISWERK!!!!!

A. M AAK DE VRAGEN COMPLEET .

1. Wat __________ jij van samen eten met vrienden?

2. ________________ studeer je Nederlands?
3. Kom je _______ de bus/de auto/de trein/de fiets naar de les? Waarom?
4. Kijk/Luister je _______________ het journaal? Waarom wel/niet?
5. ___________ je aan sport? Waarom wel/niet?
6. _________ wil je volgend academiejaar studeren? Waarom?
7. Wat heb jij in het weekend veel ____________________?
8. Wat vind jij ___________ op het strand wandelen in België?
9. Hoe zijn de Belgen, volgens _________?
10. Wat vind jij van een ______________ taal leren?
11. Vind jij voetbal een ______________ hobby?
12. ________ vind jij Vlaanderen?
13. _________ vind jij van een vliegtuigreis?
14. Wat eet jij vrij veel in jouw ___________?
15. Wat _____________(<kopen) jij heel veel in België?
 KL 1 / 10

B. Z IT SAMEN IN GROEPJES EN STEL ELKAAR DE VRAGEN UIT OEFENING A.