Professional Documents
Culture Documents
Wie Zijn de Ahlalbait
Wie Zijn de Ahlalbait
In de Koran is er een vers geopenbaard dat refereert naar de "Ahlalbait." In deze vers
wordt er het volgende gezegd:
ِ س أَ ْه َل ا ْلبَ ْي
ت َويُطَ ِّه َر ُك ْم تَ ْط ِهي ًرا َ إِنَّ َما يُ ِري ُد هَّللا ُ لِيُ ْذ ِه
ِّ ب َعن ُك ُم
َ الر ْج
"Allah wenst alleen onreinheid van u te verwijderen, O huisgenoten
(Ahlalbait), en om u schoon en zuiver te maken."
Overlevert door Abu Bakr Ibn Abi Shaiba en Mohammad Ibn Abdullah Ibn Nomair
die zei: overlevert door Mohammad Ibn Bishr van Zakaria van Mos'hab Ibn Shaiba
van Safia Bint Shaiba dat Aisha zei: De profeet ging een keer naar buiten met
een gestreepte mantel. Toen kwam Hassan en hij stopte hem onder die
mantel. Daarna kwam Hussein en hij stopte hem ook daaronder. Daarna
kwamen Fatima en Ali en hij stopte hen ook onder die mantel. Vervolgens
zei de profeet: "Allah wenst alleen onreinheid van u te verwijderen, O
huisgenoten (Ahlalbait), en om u schoon en zuiver te maken."
Zoals deze Hadith uit Sahih Muslim duidelijk aangeeft: De Ahlalbait bestaan uit
profeet Mohammad, Hassan, Hussein, Fatima en Ali. Laten we nog meer bronnen
aanleveren om dit standpunt te bewijzen:
Overlevert door Mohammad Ibn Mos'ab van Al-Auzahi van Shaddad Abi Ammar die zei: "Ik
ging naar Wathila Ibn Al-Aqsa en er waren een paar mensen met hem, en zij spraken over
Imam Ali. Toen zij vertrokken, zei hij tegen mij: "Wil je niet dat ik je vertel over wat ik zag
van de profeet?" Ik zei: "Jawel!" Hij zei: "Ik ging naar Bibi Fatima en ik vroeg haar om Imam
Ali, en zij zei: "Hij is gegaan naar de profeet." Dus ik zat en wachtte totdat de profeet opeens
kwam met Imam Ali, Hassan en Hussein, en allen van hen hielden zijn hand vast. Hij
bracht Imam Ali en Bibi Fatima en hij liet ze tegenover hem zitten, en hij liet
Hassan en Hussein zitten op zijn schoot. Vervolgens bedekte hij hen met een
mantel en reciteerde deze vers: "Allah wenst alleen onreinheid van u te
verwijderen, O huisgenoten (Ahlalbait), en om u schoon en zuiver te
maken. O Allah, dit zijn mijn Ahlalbait en mijn Ahlalbait verdienen het meest."
َ ُسنَا وأَنف
س ُك ْم ثُ َّم نَ ْبتَ ِه ْل َ ُساء ُك ْم َوأَنف َ ِع أَ ْبنَاءنَا َوأَ ْبنَاء ُك ْم َون
َ ِساءنَا َون ُ فَقُ ْل تَ َعالَ ْو ْا نَ ْد
َ ِفَنَ ْج َعل لَّ ْعنَةَ هّللا ِ َعلَى ا ْل َكا ِذب
ين
Zeg (tegen hen); "Kom, laten wij onze zonen en uw zonen, onze vrouwen
en uw vrouwen, onszelf en julliezelven roepen, laten we daarna vurig
bidden en de vloek van Allah roepen over degenen die liegen."
Overlevert door Qutaiba: overlevert door Hatam Ibn Isma'il van Bokair Ibn Mesmar
van Amr Ibn Sa'd Ibn Abi Waqqas van zijn vader (Sa'd) die zei: "Toen deze vers
werd geopenbaard {kom, laten wij onze zonen en uw zonen, onze
vrouwen en uw vrouwen roepen} riep de profeet om Imam Ali, Bibi
Fatima, Hassan en Hussein, en hij (profeet) zei: O Allah, zij zijn mijn
familie!"
Note: Al-Albaani zegt: "De keten is Sahih!" Abu Isa (Al-Tirmidhi) zegt: "Deze
overlevering is Hassan Gharib"
Overlevert door Ali Ibn Abdul Rahman Ibn Isa Al-Dehqan in Kufa van Al-Hussain
Ibn Al-Hakam Al-Hebri van Al-Hassan Ibn Al-Hussain Al-Ghurni van Hibban Ibn Ali
Al-Anazi van Al-Kalbi van Abi Salih van Ibn Abbas over de uitspraak van de
Almachtige: "Zeg (tegen hen); "Kom, laten wij onze zonen en uw zonen, onze
vrouwen en uw vrouwen, onszelf en julliezelven roepen... Het is geopenbaard
over de profeet, en Imam Ali als zijn ziel (onszelf), en onze vrouwen en
jullie vrouwen over Bibi Fatima, en onze zonen en jullie zonen over
Hassan en Hussein. En de innige roep om een vloek gaat over Al-Aqib en
Al-Seyd en Abdulmasih en hun kameraden."
Note: Al-Hakim zegt: "De overleveringen zijn er veel via Abdullah Ibn Abbas en de
anderen in de boeken van Tafsir, dat de profeet de hand van Ali, Hassan, Hussein en
Bibi Fatima pakte, en zei: "Dit zijn onze zonen, onszelven en onze vrouwen. Breng
julliezelven, jullie zonen en jullie vrouwen, en dan zullen we innig bidden voor een
vloek op de leugenaars."
De reden dat deze vers van 'Mubahila' werd geopenbaard, en ook wat ervóór vanaf
het begin van die Surah werd geopenbaard, was vanwege de christelijke delegatie van
Najran. Toen de christenen kwamen, begonnen zij te discussiëren en te claimen dat
Isa Goddelijk is en dat hij de zoon van God is. Allah openbaarde deze vers om hen te
weerleggen, zoals Imam Mohammad Ibn Ishaq Ibn Yasser en anderen ook hebben
gezegd.
En Abu Bakr Ibn Mardawaih zei: overlevert door Sulaiman Ibn Ahmad van Ahmad
Ibn Dawud Al-Makki van Boshr Ibn Mehran van Mohammad Ibn Dinar van Dawud
Ibn Abi Hind van Al-Shu'bi van Jabir Ibn Abdullah Al-Ansari die zei: "Al-Aqib en Al-
Tayyib kwamen naar de profeet (saw). (Vervolgens ná een lange discussie) nodigde de
profeet hen uit om de volgende morgen de vloek over elkaar te bidden. De profeet
pakte de hand van Imam Ali, Bibi Fatima, Hassan en Hussein en hij riep toen de
christenen om te komen. Maar de christenen weigerden. Jaber zei dat de profeet
vervolgens zei: "Ik zweer bij Degene die mij met de Waarheid heeft
gestuurd; als zij (de christenen) voor de vloek hadden gebeden, dan zou
de vallei vuur op hen regenen." Jaber zei: "Deze vers is over hen geopenbaard:
'Kom, laten wij onze zonen en uw zonen, onze vrouwen en uw vrouwen, onszelf en
julliezelven roepen." Jaber zei: "Onszelf en julliezelf zijn de profeet en Imam
Ali, onze zonen en jullie zonen zijn Hassan en Hussein, onze vrouwen en
jullie vrouwen is Bibi Fatima."
Note: "Zoiets is overlevert door Al-Hakim in zijn Al-Mustadrak via Ali Ibn Isa van
Ahmad Ibn Mohammad Al-Zuhri van Ali Ibn Hujr van Ali Ibn Mos'har van Dawud
Ibn Abi Hind van hem (Jabir). En dan zegt hij: 'Het is authentiek volgens de
criteria van Muslim, en zij hebben het niet overlevert.' Het is ook op deze manier
overlevert door Abu Dawud at-Tayalesi van Shu'ba van Al-Mughira van Al-Shu'bi
Mursal, en het is het meest correcte, en het is ook zo overlevert door Ibn Abbas en Al-
Bara."
Al-Tirmidhi:
Overlevert door Qutaiba Ibn Said van Mohammad Ibn Sulaiman Ibn Al-Asbahani
van Yahya Ibn Obaid van Ata Ibn Abi Riyah van Umar Ibn Abi Salama; stiefzoon van
de profeet, die over deze vers {Allah wenst alleen onreinheid van u te verwijderen, O
huisgenoten (Ahlalbait), en om u schoon en zuiver te maken} het volgende zei: "Het is
geopenbaard in het huis van Umm Salama. Dus de profeet riep Bibi Fatima, Hassan,
Hussein, en hij wikkelde hen in een stuk kleed, terwijl Imam Ali achter hen stond.
Dus de profeet deed de kleed over hen en zei: "Allah wenst alleen onreinheid van u te
verwijderen, O huisgenoten (Ahlalbait), en om u schoon en zuiver te maken." Umm
Salama zei: "En behoor ik ook bij hen (i.e. Ahlalbait)?" De profeet zei: "Jij
bent in jouw plaats, en jij zit in het goede."
Eerste overlevering: Overlevert door Ibn Abi Hatam van zijn vader van Soraij Ibn
Yunus Abu Al-Harith van Mohammad Ibn Yazid van Al-Awam (Ibn Aushab) van zijn
oom, die zei: "Ik en mijn vader gingen naar Aisha en vroegen haar over Ali. Zij zei: "Je
vraagt me over een man die het meest geliefd was van de profeet. Imam Ali was de
echtgenoot van de profeet's dochter en zijn dochter was de meest geliefde bij hem. Ik
zag de profeet een keer dat hij Imam Ali, Bibi Fatima, Hassan en Hussein bijeenriep
en hij bedekte hen met een mantel, en zei: "O mijn Heer, dit zijn mijn Ahlalbait, dus
houdt iedere onreinheid bij hen vandaan en reinig hen met een grondige reiniging."
Aisha zei: "Ik nam een stukje van die mantel en zei: "O profeet, ben ik ook
van jouw Ahlalbait?" De profeet zei: "Ga weg, maar je bent wel in het
goede."
Yazid b. Hayyan overlevert: We gingen naar hem (Zaid b. Arqam) en we zeiden tegen
hem: "Je hebt veel goedheid gevonden om in gezelschap van de profeet te hebben
geleefd, achter hem te hebben gebeden, – en de rest van de Hadith is hetzelfde met
een beetje variatie van woorden erin – Hij (profeet) zei: "Aanschouw, want ik laat
twee zware dingen voor jullie achter; één is het boek van Allah, de Verhevene de
Glorieuze, en dat is de touw van Allah. Degene die zich hier aan vasthoud zit op het
juiste, degene die het verlaat zit verkeerd." – en in deze Hadith zitten ook de
woorden: We vroegen: "Wie zijn de Ahlalbait? Behoren zijn vrouwen niet
tot de Ahlalbait?" Daarop antwoordde hij: "Nee! Wollah, een vrouw leeft
met een man voor een bepaalde periode en dan scheid hij van haar en
gaat zij terug naar haar ouders en haar mensen. De Ahlalbait zijn hemzelf
(profeet) en zijn verwanten, die aan hem gerelateerd zijn via bloed en
voor wie de Zakaat verboden is om aan te nemen."
Note: Muslim ibn al-Hajjaj zegt over deze Hadith: Sahih!
Zoals je in de eerste 2 overleveringen las, vroegen Umm Salama en Aisha beiden of zij
tot de Ahlalbait behoorden, maar ze kregen een negatieve reactie van de profeet. En
hierboven in de derde overlevering werd gevraagd of de vrouwen tot de Ahlalbait
behoorden, en dit werd beantwoord met een "nee!" Dit duidt er duidelijk op neer dat
de vrouwen van de profeet niet tot de Ahlalbait behoren. Deze uitspraak is zelfs
letterlijk gedaan door de Sunni-geleerden. Als volgt:
Mahmud al-Alusi:
"Het is inderdaad bekend dat de reine vrouwen van de profeet niet behoren tot de
Ahlalbait."
Aangaande het woord "Ahlalbait:" Dit woord "huis" Al-Bait heeft een andere
betekenis, want de Ahlalbait van de profeet kwam via Khadija. Dit bewijst de
uitleg van de vers: "En blijft in uw huizen en stelt uw schoonheid niet ten toon als in
de vroegere dagen der onwetendheid; leeft het gebed na, en betaalt de Zakaat en
gehoorzaamt Allah en Zijn boodschapper. O huisgenoten, Allah wenst alleen
onreinheid van u te verwijderen, en u schoon en zuiver te maken." (33.33) Umm
Salama overlevert dat deze vers geopenbaard was over de profeet, Ali, Fatima,
Hassan en Hussein, en dat de profeet hen onder een mantel deed en toen zei: "O
Allah, dit zijn mijn Ahlalbait." Dit is opgenomen in de Sahih-collectie. Deze vier
mensen komen van Khadija. Wat betreft Ali; hij groeide op in het huis van Khadija en
later trouwde hij haar dochter Fatima. Hiermee is het bewezen dat de Ahlalbait
van de profeet, de kinderen zijn van Khadija en niet van anderen.
Bron: Fath Al Bari, Vol. 7, Blz. 169