You are on page 1of 8

Nederlandse M1895 bajonetten

(tekst: E.G. Muetstege)

Na meer dan zeven jaar van beproevingen kreeg de Koninklijke Landmacht in 1895 eindelijk
haar nieuwe geweer. Op 4 december 1895 werd besloten dat het Mannlicher geweer (Kaliber:
6,5 x 53,5 R) zou gaan functioneren als het nieuwe standaard Landmacht wapen.
Dit type wapen werd door de krijgsmacht de M95 genoemd.
Het M95 geweer en haar karabijn variant zouden de standaard wapens blijven voor de
Koninklijke Landmacht, Koninklijke Marine en het Koninklijk Nederlands-Indië Leger (KNIL) tot
aan de tweede wereld oorlog. De komst van deze nieuwe M95 wapens betekende ook dat het
oude Beaumont bajonetten vervangen zouden worden voor nieuwe M95 bajonetten.

De M95 geweer bajonet

(E.G. Muetstege collectie)

gedurende de beproevingen van het geweer werden er ook verschillende bajonet types
beproefd. Dit resulteerde uiteindelijk dat de keuze viel voor een bajonet dat erg veel leek op de
Britse Lee-Metford geweer bajonet. De M95 geweer bajonet had een driehoekig, bijna 36 cm
lange T-back lemmet, met een totale lengte van bijna 48 cm. In de eerste instantie werden de
M95 bajonetten besteld bij drie buitenlandse leveranciers: de Österreichische Waffenfabriks
Gesellschaft in Steyr, Oostenrijk (gemerkt met OEWG), Alexander Coppel in Solingen, Duitsland
(gemerkt met A C en een weegschaal) en de firma Weyersberg & Kirschbaum in Solingen,
Duitsland (gemerkt met W.K. & C.). In 1904 begon Nederland zelf met de bajonet fabricage wat
gebeurde door het Staatsbedrijf der Artillerie Inrichtingen (gemerkt met HEMBRUG).
Sinds de invoer van het M95 geweer duurde het nog een paar jaar voordat de M95 bajonet zijn
definitieve vorm kreeg. Vanaf ongeveer 1900 verdween de gekrulde pareerstang, terwijl in 1905
de lederen schede een messing knop en een lederen (handvat) sluitriem kreeg.

Volgens sommige bronnen waren dit de jaren waarin de verschillende fabrikanten de NL M95
bajonetten maakte:
tot 1900 Österreichischer Waffengesellschaft (OEWG)
1900-1905 Weyersberg Kirschbaum & Cie (WK&C) en Alexander Coppel (A.C.)
na 1904 Hembrug afdeling van het Staatsbedrijf der Artillerie Inrichtingen
(HEMBRUG)

Zeer waarschijnlijk heeft ook de bekende fabrikant uit Solingen, genaamd Carl Eickhorn
Waffenfabrik, Nederlandse M95 geweer bajonetten gefabriceerd. Dit blijkt uit een export
catalogus van deze fabrikant. Carl Eickhorn Waffenfabrik (1931-32) Export Cataloque:
Nederland en Koloniën. Solingen, Germany item 1611.
Alexander Coppel Oesterreichische Waffenfabriks Gesellschaft

Hembrug afdeling van de Artillerie Inrichtingen Weyersberg, Kirschbaum & Cie

twee verschillende logo’s van het Hembrug afdeling van het Staatsbedrijf Artillerie Inrichtingen.
Het kleine logo werd pas veel later gebruikt en is veel zeldzamer. (E.G. Muetstege collectie)
M95 Karabijn bajonetten

N a de invoering van de verschillende karabijn modellen kreeg de Nederlandse strijdmacht een


zeer gevarieerd aantal bajonet types. De eerste van deze was bestemt voor het karabijn No.2
Oud Model (O.M.). Deze bajonet werd officieel in 1896 ingevoerd. Deze bajonet kwam
oorspronkelijk van de Remington karabijn en was aangepast d.m.v. metalen ring geplaatst
binnenin de loopring, om zo de bajonet passend te maken voor de dunnere loop van de M95
karabijn. De uitklapbare bajonet was permanent bevestigd aan de karabijn en werd uit- en
ingeklapt door te drukken op de geveerde drukknop.
Toen de Karabijn No.2 Nieuw Model (N.M.) werd geïntroduceerd in 1918 besloot men om de
bajonet verder niet aan te passen. In 1896 werd de bajonet voor de karabijn No.3 ingevoerd.
Deze bajonet had een totale lengte van meer dan 60 cm met een driehoekig T-back lemmet.
Omdat de karabijn No.3 op de rug van de militair werd gedragen werd de pommel, in
vergelijking tot die van de geweer bajonet, een kwartslag gedraaid om zo niet de kleding van de
militairen te beschadigen.

Onder: de M95 artillerie karabijn bajonet. Boven: de M95 geweer bajonet. (E.G. Muetstege Collectie)

Initieel was deze bajonet voorzien van een


gekrulde pareerstang (rottenhaak) maar deze
werd verwijderd rond het jaar 1900. Dit type
bajonet werd ook gebruikt voor de karabijnen
No.3 N.M. en de No.4. Ondanks dat de bajonet
hetzelfde bleef, waren er wel verschillende types
schedes. De schede voor het karabijn No.3 had
een langere geïntegreerde lederen koppelriem
en een lager geplaatste handvat
bevestigingsriem voor de artillerie versie, terwijl
de genie versie een hoger geplaatste handvat
sluitriem had.
Links: het M95 geweer model. Rechts: het M95 artillerie karabijn
model (E.G. Muetstege collectie)
De bajonet schede t.b.v. de karabijn No.4, die werd verstrekt aan het rijwiel corps, de
verbindingsdienst en de machinegeweer schutters, was voorzien van een kortere geïntegreerde
lederen draaglus. Een van de redenen hierachter was dat met een kortere koppelriem de kans
kleiner was dat de schede zou gaan zwaaien en daardoor tussen de spaken van de fiets zou
kunnen komen.
Tijdens de eerste wereld oorlog werd een bajonet ingevoerd voor de karabijn No.1 O.M.
De reden hiervoor was dat de cavalerie troepen van andere landen ook waren uitgerust met
bajonetten. De door Nederland gekozen oplossing was zowel simpel als goedkoop; de oude
Beaumont bajonetten werden ingekort en voorzien van een metalen ring binnenin de loopring
om de bajonet zo passend te maken voor de M95 karabijn die een veel dunnere loop had dan
de het oude Beaumont geweer. De M95 bajonet t.b.v. de karabijn No.1 O.M. had een lederen
schede met een geïntegreerde lederen koppelriem en een lederen handvat sluitriem.
De laatste karabijn bajonet van de Nederlandse strijdmacht was die voor op het karabijn No.1
N.M. welke in 1918 werd ingevoerd. Deze bajonet had dezelfde handgrepen als de bajonetten
t.b.v. de No.3 en No.4 maar had hetzelfde lemmet als dat van de door het KNIL gebruikte
bajonet. Dit was een mes-vormig type bajonet met een dubbelzijdig snijvlak. De bajonet had een
totale lengte van iets meer dan 37 cm.

M95 Koninklijk Nederlands-Indie Leger (KNIL) bajonetten

Binnen het KNIL had men andere ideeën dan in het leger van het vaderland. Tijdens de
beproevingen van het M95 geweer in Nederlands-Indie werden ook twee soorten bajonetten
getest; de eerste was het model zoals verstrekt aan leger in Nederland, en een tweede bajonet
met een korter en dunner lemmet. Beiden werden uiteindelijk niet goedgekeurd en dus ook niet
verstrekt binnen het KNIL. Uiteindelijk werd er gekozen voor een mes-bajonet met een
dubbelzijdig snijvlak. In december 1896 36.000 M95 geweren samen met dit type mes-bajonet
werden besteld bij het Österreichische Waffenfabriks Gesellschaft in Steyr (gemerkt met
OEWG). Gedurende dezelfde tijd werd hetzelfde aantal aan stalen schedes met een houten
binnenzijde en een lederen koppelschoen aangekocht. Dit type stalen schedes bleek uiteindelijk
een grote miskoop te zijn. Toen de metalen schedes in het Nederlands-Indie bij het KNIL
arriveerde werd het pijnlijk duidelijk dat deze metalen schedes tegen het staal van de klewangs
aan tikte wat een lawaaiig gerinkel uit voortkwam. Dit resulteerde uiteindelijk dat de stalen
schedes uit de bewapening werden gehaald en niet meer gebruikt mochten worden. Als tijdelijke
oplossing moesten de militairen van het KNIL de bajonet permanent op het wapen worden
geplaatst. In 1911 werd er een vervangende bajonet schede in de bewapening opgenomen,
ditmaal was de schede gemaakt van leder. De stalen M95 schedes zijn momenteel extreem
zeldzaam en er zijn er maar een paar bekend!

M95 KNIL bajonet met stalen schede (foto: legermuseum Delft, NLD)

De volgende bajonet die werd verstrekt binnen het KNIL was de bajonet die behoorde bij het
M95 cavalerie karabijn. In 1912 werd er besloten dat dit type karabijn ook moest worden
voorzien van een bajonet. Deze bajonet was gelijk aan dat van het geweer model maar
verschilde iets qua afmetingen v.w.b. grepen en pareerstang.
Om te voorkomen dat de verkeerde bajonet op het wapen
werd geplaatst werden deze bajonetten voorzien van de
inscriptie “CAV”. Ook de schedes van de cavalerie bajonet
verschilde iets van de schedes behorende bij de M95 geweer
bajonet; de cavalerie bajonet schedes hadden een messing
knop (finial). In 1917 werd het M95 genie karabijn verstrekt
binnen het KNIL. Deze karabijn kreeg dezelfde bajonet als de
M95 cavalerie karabijn. Dit type bajonet zat in dezelfde
lederen schede als dat van de M95 geweer bajonet. Vanaf dat
moment werden alle M95 cavalerie en genie bajonetten gestempeld met de letters “KAR” (voor
karabijn). Een vreemd eend in de bijt bleef de bajonet die behoorde bij de M95 artillerie karabijn.
Tijdens de beproevingen van de M95 geweren werd er geëxperimenteerd met een bajonet dat
geen handgrepen had en wat werd vastgeschroefd op het wapen. De artillerie bajonet, welke in
1904 werd verstrekt, was een gemodificeerde versie van deze. Het lemmet was identiek aan de
andere bajonetten maar had ook nu weer geen handgrepen. Het achterste gedeelte van de
bajonet (pommel) moest in een opening onder de loop van het M95 artillerie karabijn worden
geschoven en te worden fixeert d.m.v. een verende sluitpal welke ook op de karabijn zelf was
gesitueerd. De artillerie karabijn bleef in gebruik tot 1938.

(foto: legermuseum Delft, NLD)

KNIL M95 artillerie bajonet (tekening: P. Kiesling)

KNIL M95 cavalerie bajonet (E.G. Muetstege collectie)

De M95 Marine bajonet

De M95 werd in 1897 ook de Koninklijke Marine in


de bewapening opgenomen. De bijbehorende
bajonet was in principe gelijk aan het model v de
Koninklijke Landmacht; het enige verschil was dat
de marine versie een greep had die was vastgezet
d.m.v. een metalen ovale plaat en een schroef
i.p.v. twee klinknagels. De achterliggende
gedachte hiervan was dat men de grepen kon
verwijderen om zo de bajonet te kunnen
inspecteren op oxidatie en deze eventueel ook te
kunnen verwijderen. In tegenstelling tot de Koninklijke Landmacht bleef de Koninklijke Marine de
gekrulde pareerstang (rottenhaak) aanhouden. Ook de schedes verschilde iets van de
Landmacht versie; de geïntegreerde lederen koppelschoen was iets langer, de sluitriem was
lager geplaats tot vlak boven de mond van de schede en i.p.v. koperdraad werd de knop (filial)
van de schede vastgezet met ingeolied draad. Zoals gewoonlijk voor de Koninklijke Marine
werden de lederen koppelschoenen voorzien van een messing plaatje waarin het
scheepsnummer gegraveerd stond.
Boven: de M95 Marine bajonet Onder: de M95 geweer bajonet (E.G. Muetstege collectie)

M95 Marine bajonet geconverteerd in een ‘trenchknife’ (E.G. Muetstege collectie)

M95 serienummers & inspectie stempels

Een serie (batch) M95 geweren/bajonetten bestond uit 10.000 geweren/bajonetten. Deze
wapens werden voorzien van een serienummer en een serieletter. De letter I werd echter niet
gebruikt aangezien deze aangezien zou kunnen worden voor een 1. De eerste batch M95
geweren/bajonetten kregen de serienummers en serieletter die begon met 0A t/m 9999A, de
tweede batch 0B t/m 9999B, etc, etc.
Er zijn ook geweren/bajonetten die voorzien waren met een dubbele serieletter, dit is echter best
logisch wanneer je 400.000 M95 geweren/bajonetten van een serienummer/serieletter moet
voorzien. Tijdens recent onderzoek door sommige leden van het www.bajonet.be forum viel het
volgende op: alleen M95 geweer bajonetten zijn soms voorzien van een dubbele serieletter
zoals AA, FF, GG, HH, JJ, KK, LL, MM, QQ, RR. De M95 Artillerie en Cavalerie karabijn
bajonetten hebben alleen maar een enkele serieletter. Tot op heden is serieletter N en P alleen
nog maar voorgekomen op de M95 Cavalerie karabijn bajonet en de letters A, B, D, F, K, L, M bij
de zgn Artillerie versie. De M95 Marine bajonetten zijn alleen voorzien van een serienummer en
hebben geen serieletters.
Inspectie stempels, een letter onder een kroon, zijn te vinden op zowel het ricasso als op het
smalle gedeelte van de pommel van de bajonet.
De volgende inspectie stempels zijn bekend: B, E, H, T, Z, O, S.
Ook is gebleken dat de M95 bajonetten die zijn gemaakt door de Oostenrijkse fabrikant OEWG
zijn gemerkt met alleen de kroon-T inspectie stempel en dat de Duitse fabrikanten WK&C en
Alexander Coppel alleen zijn voorzien van de kroon-B inspectie stempel. De kroon-letters
vertegenwoordigen het initiaal van de inspecteur. De volgende inspecteurs en hun inspectie
stempels zijn bekend:
Kroon-B E.B. Brossois
Kroon-B (gotisch lettertype) L. Brossois
Kroon-E M.A. v/d Ende
Kroon-H J.C. Harnas
Kroon-Z (Z)wiersma
Kroon-S Stratemaker

M95 geweer bajonetten met hun serienummer/letter en inspectie stempels (E.G. Muetstege collectie)

Veel van de lederen schedes zijn voorzien van een serienummer die overeen kwam met de
bajonet, echter werden zij nooit voorzien van een serieletter. Sommige schedes zijn ook gemerkt
met AI (Artillerie Inrichtingen) of met CW (Centrale Werkplaats). Enkelen zij ook nog eens
gemerkt onder het koperdraad van de knop (filial) of daar net boven met een enkele letter (bijv.
een Z). Wanneer een schede gerepareerd diende te worden werd het teruggestuurd naar een
werkplaats. Normaal gesproken ontving de militair gelijk een permanent vervangende schede.
Wanneer de schede gerepareerd was werd het oude serienummer doorgestreept en werd het
(later) ook weer voorzien van een nieuw serienummer wat overeen kwam met de bajonet van de
nieuwe gebruiker. Deze serienummers staan achterop de geïntegreerde lederen koppelschoen
van de schede.

Gerepareerde schede met een oud en nieuw serienummer Geïntegreerde koppelschoen gemerkt met CW
(E.G. Muetstege collectie) (E.G. Muetstege collectie)
Seitengewehr 104 (h)

Na de Duitse invasie in Nederland tijdens de tweede wereld oorlog (mei 1940) werden de
Nederlandse M95 bajonetten verstrekt aan Nederlanders die bereid waren om aan Duitse zijde
te gaan vechten. Volgens een Duits document daterend 23 november 1942 werd de
Nederlandse M95 bajonet de Seitengewehr 104 (h) genoemd.
Dit document schrijft ook voor dat de lemmeten moesten worden ingekort naar 280mm en dat
ook de lederen schedes moesten worden ingekort zodat zij weer passend waren.
Alleen de M95 geweer bajonetten en de M95 (lange) karabijn bajonetten werden door de
Duitsers gemodificeerd tot de Seitengewehr 104 (h). De M95 Cavalerie (met dubbel snijvlak)
was niet geschikt voor deze modificatie omdat dit type was voorzien met een lemmet die korter
was dan de voorgeschreven 280mm.

Seitengewehr 104 (h) (E.G. Muetstege collection)

You might also like