Professional Documents
Culture Documents
A. het instromen van medewerkers met nieuwe kennis en ideeën om de organisatie een
impuls te geven.
B. het inwerken, coachen, begeleiden en ontwikkelen van de medewerkers.
C. het instromen van medewerkers vanuit een basisfunctie naar volgend niveau, waardoor
groei ontstaat.
D. het aanname beleid, de capaciteitsplanning, de werving en de selectie van medewerkers.
2. Welke stelling dienen we ons eerst af te vragen voordat we besluiten om een nieuwe
medewerker te gaan werven?
1. Wat wil het bedrijf op zowel korte als lange termijn bereiken en geven we daar met
de medewerkers goede invulling aan?
2. Kunnen we vacature intern invullen door aanpassing in taakverdeling of werktijden
van de huidige medewerkers?
3. Welk soort medewerkers met welk niveau is noodzakelijk voor de toekomst blijkend
uit de capaciteitsplanning?
3. Als er een vacature ontstaat binnen uw organisatie, hoe kunt u deze dan het beste op korte
termijn vervullen?
A. Door intern te onderzoeken of de taken (her)verdeeld kunnen worden.
B. Door een nieuwe medewerker aan te nemen en op te leiden.
C. Door een werving en selectiecampagne te starten.
D. Door een uitzendbureau te benaderen met een concrete vraag.
4. Ter ondersteuning van een selectieprocedure wordt soms gebruik gemaakt van een
assessment.
Wat is een assessment?
A. Een psychologisch rapport op basis van het invullen van een aantal vragen.
B. Het inschatten van iemands niveau door het checken van diploma's of het nabellen
van getuigschriften en referenties.
C. Een testprogramma dat inzicht geeft in gedragscompetenties.
D. Een specifiek interview op basis van de STAR-methode, om te streven naar een
waarheidsgetrouw beeld van de sollicitant.
6. Stel u wilt een administratief medewerker aannemen. Welk hulpmiddel kunt u inzetten bij het
vaststellen van de geschiktheid voor deze functie?
7. Werknemers opleiden is nuttig en nodig. Welk van onderstaande zaken valt niet onder de
positieve effecten van het opleiden voor het bedrijf?
A. Het gevoel van waardering.
B. Innovatiever.
C. Hogere productiviteit.
D. Competenter.
10. Welke van onderstaande onderdelen komen onder andere voor in een POP?
A. Leerdoelen en de begeleiding daarbij.
B. Wanneer wil ik het bereikt hebben? (deadlines) en een beoordeling van het (verbeterd)
functioneren.
C. Hoe ga ik dat leren? (Instrumenten) en de daarbij behaalde resultaten.
D. Alle drie de antwoorden vormen onderdelen van een POP.
11. Een coach kan een medewerker commentaar geven om de medewerker te helpen leren van zijn
gedrag. Op welke andere manier zou de coach zijn doel kunnen bereiken?
A. De medewerker zelf laten vertellen wat hij deed.
B. De medewerker een reprimande geven.
C. Collega's van de medewerker vragen wat er heeft plaatsgevonden.
D. Een gesprek door het hoofd P&O laten uitvoeren.
2011-02
13. Wat is o.a. het nut van een functioneringsgesprek voor de medewerker?
A. De medewerker kan zijn wensen, gevoelens en kritiek kenbaar maken.
B. De medewerker kan onderhandelingen voeren over zijn salaris.
C. De medewerker kan zijn grieven over zijn collega's doorgeven.
D. De medewerker kan zijn collega's beter aan laten sturen.
14. Welke van onderstaande methoden kan worden gebruikt om een beoordelingsgesprek vorm te
geven?
A. De POP methode.
B. De Tell an Sell-methode.
C. De Easy Listen-methode.
D. De Problem and React-methode.
1. D
2. D
3. A
4. C
5. A
6. D
7. A
8. A
9. A
10. A
11. A
12. B
13. A
14. B
15. D