You are on page 1of 218

NSRSO

HOE GEBRUIKT U DIT HANDBOEK INHOUD


Dit handboek beschrljft onderhoudsprocedures voor de HON DA
NS R 50.
[ - ALGEMENE I NFORMATI E
Do o r he t he Je. boek worden de volgende afko rtingen ge bru ikt om
de afzonde r lij ke model Ien aan te duid en.
SM ERI NG
B I Be lgi u m
G I German y ONDERHOUD
AR I Aust ria
BRAN DSTOFSYSTEEM
H
I Net he r la nd

:e -oofdstu kken 1 tot en met 3 hebben betre kking op de he le


- .;norrle ts, ter wij l de hoofdstuk ken 4 tot en met 18 gedee ltes
·:..- de mo to rflets besch rijven, geord end n aar de plaats In de
[ UITBOUW/INBOUW MOTOR

-ac1ine.

:oelo. op deze pagin a het hoofdstu k dat u wenst en ga dan naar


[ CILINDERKOP/CI LIND ER/ZUIGER

;e ·,noJdsopgave op de eerste bladz ijde van dat ho ofdstuk.


~~ I~=============================
KOPPEL I NG/KICKST A RTE R/Y E RSN E LLI NG
:.1-- -e: oegin van de m eeste hoofdstukken staat een illustratie
~- =~ :;:;oo_"' o: he t systeem, service·i nformatie en ' t rouble· 0 DYNAMO
. · : ..: ·- f • ::;· -e: :>e:reifende hoofdstuk. Op de daaro pvolgende
:...: - i ; ;-_u.- ;:::;::z; leerde procedu res. ~ ============~============
KRUKAS/ BALANSAS
- .s _ ;~ ::c-_u....._- ::e s:oring ni et ken t, ga dan naar hoofdstuk
:: -:: :_:;_~ - oo~,G.

VERSNELLINGSBAK

KOELSYSTEEM

rl VOORW IEL/ VERING/ STUUR

LU
~
HYDRAULISCH REM

a:<: - -ACHTERWI
-
EL/ REM/YERING

STROOMLIJN

ACCU/ LAADSYSTE EM
J:
~~
::.!L.U ONTSTEKINGSSYSTEEM
~LU ~====================~=================
~~
~~ ~ VER LICHTI NG/CLAXON / SC HAKELAARS
(./')

~LU
..J

I ELEKTRISCH SCHEMA
~~~========~==~===========
I STORINGSDIAGNOSE
-------------------
1. ALGEMENE INFORMATIE
VEILIGH El DSRICHTLIJ NEN 1-1 AANHAALMOMENTEN 1-5
SERVICE-ADVIEZEN 1-1 GEREEDSCHAP 1-7
MODE L-1 DENTI FICA Tl E 1-2 BEDRADING 1-8
I SPECIFICATIES 1-3
-·--··- --·-· - ~

VEILIGHEIDSRICHTLIJNEN
.. WAARSCIIUWING .. WAARSCHUWING

Zorg voor goede ventilatie wanneer de motor bij bepaalde werk · Het inhaleren van asbestvezels kan leiden tot ziekten aan de lucht-
zaamhedenn moet draaien. Laat de motor nooit lopen in een afge· wegen en kanker. Gebruik nooit perslucht of een droge borstel om
sloten ruimte. De uitlaatgassen bevatten het giftige koolmonoyde remonderdelen schoon te maken.
dat bewusteloosheid kan veroorzaken en de dood tot gevolg kan
.. WAARSCHUWING
hebben.
Benzine is uitermate brandbaar en opder bepaalde omstandigheden
,. WAARSCHUWING explosief. Werk in een goed geventileerde ruimte met uitgeschakelde
De accu geeft explosieve gassen af; houd vonken valmmen en motor. Rook niet en zorg dat er geen vlammen of vonken kunnen
sigaretten uit de buurt. Zorg voor goede ventilatie tijdens het ontstaan in de werkruimte of daar waar de benzine is opgeslagen.
bijvullen of het gebrui k van de accu in een afgesloten ruimte.
De accu bevat zwavelzuur (e lektrolyt). Contact met de huid LETOP
of de ogen kan zware brandwonden veroorzaken. Draag be- Herhaald langdurig contact van de huid met gebruik te motorolie kan
schermende kleding en gezichtsbescherming. huidkrmker veroorxaken. Ofschoon het onwaarschiinlijk is dat xoiets
Elektroly t is giftig. za/ voorva/len, tenxii u dage/ijks met qebruikte olie omgaat, is het
In geval van inslikken, veel water of melk drinken en daarna toch aon te raden zo spoe.dig moge/ijk uw handen goed met ze:ep en
magnesiarnelk of plantaardige olie drinken en een dokter water te wassen na het omgaan met gebruikte olie.
roe pen.

SERVICE-ADVIEZEN
1. Gebru ik originele HONDA of door HON DA aanbevo le n on derdelen en smeer middclen of ge lijkwaardige produ kren . Onderdele n die n iet
voldoen a an H ON DA nor men ku nnen schade veroorzake n aan de motorfiets.
2. Gebruik de speciale gerec dschappen d ie voor dit produkr ontworpen zijn.
3. Gebruik alleen merrisch gereedsc hap b ij onderhoud aan deze motorfiers. Metrische bou ten, moeren en schroeven zijn nict uitwissc lbaar tegcn
Engels bevestigings:nateriaal. Het gebruik van verkeerd gereedschap en bcvcstigingsmateriaal kan de motorfiets beschadige n .
4. Monteer nieuwe pakkingen, O·ringen, slu itspienfstiften, borg platen etc. bi j het in clkaar zerten. ,
5 . Begin bij het vastdraaien van een ser ie bouten en moeren eerst met de binnen liggende bouten of d ie met de groo tste diameter. Zet ze
diagonaal na e lkaar vast volgens he t opgegeven aanhaalmoment, tenzij een andere volgor dc is verme ld.
6. Maak onderdelen na het demonteren schoo n in een schoonmaakop lossing. Vet glijden de oppervlakken in voor het inee nzettcn.
7. Kontroleer all e onderde le n na het ineenzette.n op hun j uistc montage en werking.

1-1
GENERAL INFORMATION

MODEL IDENTIFICATION

(1) FRAME SERIAL NUMBER (3 ) ENGINE SERIAL NUMBER

(2) The frame seria l number is stamped on the (4) The engine seriai number is stamped on the left
steering head right side . crankcase .

(5 ) CARBURETOR IDENTIFICATION NUM BER

(7) COLER CODE LABEL

--.
/ ~ =~ t';'-, I

.~\~:~--~-~~~~;-=~~=~=-~~~1~
•·-... _e__
- - · - -- --- --~ . -·

(6) The carburetor identification number is on the (8) The color label is attached to the right side frame blow
left side of the carburetor . the seat . When ordering a color coded part , always
specify its designated color.

1- 2
ALLGEME INE INFORMATION
ALGEMENE INFORMATIE

',10DELLKENNUNG MODEL-I DENT I F ICAT I E


FAHRGESTELLNUMMER (1) SERIENUMMER VAN HET FRAME
(2) Het serienummer van het frame is aan de rechterkant van
2 Die Fahrgestellnummer ist in die rechte Seite des het balhoofd aangebracht.
Lenk kopfes eingestanzt. (3) SERIENUMMER VAN DE MOTOR
(4) Het serienummer van de motor is aangebracht op de linker-
31 MDTORNUMMER zijde van het carter.
(5) TYPENUMMER VAN DE CARBURATEUR
~~ Die Motornummer ist in das linke Motorgehause ein- (6) Het typenummer van de carburate ur bevindt zich aan de
gestanzt. linkerkant van de carburateur.
(7) KLEURE NCODE·LABEL
5) VERGASERNUMMER (8) De k leurencode·label bevindt zich aan de rechterzijde van
het frame onder het zadel. Bij bestelling van een kleur-
16) D ie Vergasernummer befindet sich auf der linken Sei te gecodeerd onderd ee l dient u al tijd de kleuren code te
des Vergasers. verme lden.

7) FARBCODE-ETIKETTE

81 Das Farbcode-Etikett befinder sich auf der recht en Seite


des Ra hmens unter dem Sit:z. Wenn sie ein farbiges Teil
bestellen. geben Sie immer den Farbcode an.

1-2
ALGEMENE INFORMATIE

SPECIFICATIES

ONDERDEE L SPECIFICATIES
1 - - - - -- - - - - - - - -- ---lf-----.-.-- - - - -- - - - - -- -- - -- - -- --- -
AFMETINGEN
Totale lengte 2005 mm (B , H) , 1973 mm (G), 1911 mm (AR)
Totale breedte 630mm
Totale hoogte 1065 mm
Wielbasis 1289 mm (B), 1279 mm (G), 1287 mm (AR), 1282 mm (H)
Zithoogte 775 mm
Grondspeling 180 mm
Leeg gewicht 93 kg (B) , 92 kg (G, H), 90 kg (AR)
Rijklaar 103 kg (B), 102 kg (G , H), 99 kg (AR)

FRAM E
--j
Type
Vering voor, veeru itslag
Semi-dubbel wiegframe
Telcscoopvork, 11 5 mm I
Vering achter, veeruitslag Swingarm, 91 mm
Bandenmaat voor, druk 2,75- 17 REINF, 175 kPa (1,75 kg/ cm:z)
Bandenmaat achter, druk 3,00- 18 REINF, 200 kPa (2,00 kg/cm 2 )/280 kPa (2,855 kg/cm 2 )
Voorrem, remoppervlak Hydrau lische schijfrem, 152,4 cm 2
Achterrem, remoppervlak Trommelrem, 86,4 cm 2
Tankinhoud 10 Q
lnhoud reservetank 2,0 Q, 8,0 Q (AR)
Balhoofdhoek 24°40'
Balhoofdlengte 67 mm
lnhoud voorvork 187- 189 cc olie
Hoevce)heid koelvl oeistof: Totaal 670 cm 3
Reserve tank 150 cm 3
Radiateur 520 cm:J.
- - - - -~--- - ---- --- - -
MOTOR
Type Watergekoelde tweetakt motor
Cilinderopste lli ng 1 cilinder
Boring x slag 39 x 41,4 mm
Cilinderinhoud 49 cm 3
Compressicvcrhouding 7,2 (B), 7,4 (G), 7,4 (AR), 7,6 (H)
Hocveelheid olie: Versnell ingsbak 0,9 Q bij demonteren
Olietank 1,2 Q
Smeersysteem: Motor Aparte oliepom p
Transmissie Wet sump
Luchtfilter Schuimfilter in olic
Po orten lnlaat Open
Dicht I } Reed valve
--
B G AR H
-· ·-
Uitlaat Open 86 68 81 64,5
·-
Dicht 85,5 67,5 80,5 64
- ----
, Spoele n Open 56,5 52,5 i 50,5 48,5
L_ 1----
Dicht 56 .
.. __j_
52
2
50 48
Cilindercompressie 1275 kPa (13,0 kg/cm )
Leeg gewicht motor 17,5 kg
-- ·--

1-3
ALGEMENE INFORMATIE

ONOEROEEL SPECI FICATIES

C-\ RBURAT EUR


Type Ronde gasschuif
Typen ummer PF16R {B), PF06K {G), PF16S {AR), PF06F (H)
Vlo tterhoogte 13,5 mm
Venturi diameter 16 mm {B, AR), 13 mm {G , H)
Hoofdsproeier # 85 {B), # 72 {G), #92 {AR ), # 65 (H)
Stationaire sproeier #40 {B), #40 {G), #42 {AR), #40 {H)
Sta tionair toerental I 1400 min- 1 {tpm)

-RAN SM ISSI E

I
Koppeling Meervoudige natte-platenkoppeling
Versnelling Constant-mesh 6 versnellingsbak
Pri maire verhouding 4, 1176 {70/17}
Overb rengingsverhouding: I 3,5454 {39/11) 3,083 {37/12) )
11 2, 3333 {35/ 15) {B, AR) 1,882 {32/ 17) (G H)
Ill 1,7222 {31/18) (B AR) 1,400 {28/20) '
IV 1,3809 {29/21) ' 1'130 {26/23)
V 1' 1739 {27 / 23)
VI 1,0416 {25/ 24)
:: ·nd reductie 3,0000 {45/15) (B), 3,615 {47/13) {G), 2,867 {43/15) {AR), 3,917 {47/12) {H)
S~ ha ke lpatro on Linkse voetschakeling
1- N- 2- 3- 4- 5- 6
1- N- 2-3- 4

:': _E:KTRISCH STSTEEM


0'1:stekingssysteem COl
) - tste kingsti jdsti p 19° voor BOP
. ~nro egi ng 4000 min" 1 {tpm)
• .:> ledige vervroeging 11° voor BOP bij 9000 min"1 (tpm)
. ::'mogen dynamo 106 W/5000 min-1 {tpm)
. ::·mogen accu 12V- 3AH
.:::::,.,ering 7A
3:lJgie {N GK) BR5ES {G, H), BR6ES {G, H), BR7ES (B, AR, H), BR8ES {B, AR) ,
BR9ES {B, AR)
{NO) W16ESR-U {G, H), W20ESR-U {G), W22ESR-U {B, AR, H),
W24ESR-U {B, AR, H), W27ESR-U (B, AR)
:: :;,rrodenafstand 0,7- 0,8 mm
J:Jiamp 12V 35/35W {B, AR, H), 12V 15W {G)
;, :: , eerlicht/5 tadslich t 12V 4W
.:...:.,terl icht/ Remlicht 12V 5/21W (alleen bij B, AR en H)
-·operl ichten L/ R 12V 10/ 1OW
- :> :·umen te nverlichting 12V 1,7W X 2
. =-, ·. . kerlampjes: Kn ipperlichten 12V 3,4 W
Vrijstand 12V 3,4 W
Groot licht 12V 1,7 W

1-4
ALGEMENE INFORMATJE

AANHAALMOMENTEN

MOTOR

DIAMTR. MOMENT
ONDE RDE EL OPM .
(mm) N·m kg-m

Oliepomp 6 10 1,0 Gebrui k borgvloeistof.


Bevestigingsschroef ol iepomp 6 10 1,0 Geb rui k borgvloeistof.
Moeren cilinderkop 8 20 2,0
Bouten inlaatspruitstuk 6 10 1,0
Rech ter carterdeksel 6 10 1,0
Se hake lblokkeerarm 6 13 1,3
Kru kastandwiel 12 50 5,0
Centrale koppeli ngsmoer 14 55 5,5
Vliegwiel 12 55 5,5
Moer waterpomp 6 10 1,0
Aftappl ug versnell ingsbak 12 25 2,5
Thermosensor PS 1/8 10 1,0 Gebru ik dischti ngsmateriaal.
Kap thermostaat 30 20 2,0
Voortandwiel 6 13 1,3
Schakelwals nokkenplaat 6 13 1,3 Gebruik borgvloeistof.
I Schakelascarterpi n 8 30 3,0
I Carter
Linker carterdeksel 6 10 1,0
6 10 1,0
Kickstarterpedaal 6 10 1,0
Kickstarterge leidep laat 6 13 1,3 Gebru ik borgvloeistof.
Bougie 14 21 2,1
Kap wate rp omp 6 10 1,0
Aftapp lug wa terpomp 6 10 1,0

FRAME

DIAMTR. MOME NT
ONDERDEEL OPM .
(mm) N·m kg-m

Ophangbouten motorblok 8 35 3,5


10 45 4,5
Balhoofdsm oer 22 75 7,5
Voorvorkbout 12 110 11,0
Voorvorkopslu itbout 24 23 2,3
Klembout onderste kroonp laat 8 27 2,7
In busbout demperstang 8 18 1,8
Bevestigingsbou ten re mklauw 8 27 2,7
Bouten remschijf 8 33 3,3
On tluchtingswi ppel - 6 0,6
Brawdstofzeef - 4 0,4

1-5
ALGEMENE INFORMATIE

DIAMTR. MOMENT
ONDERDEEL O PM.
(mm) N·m kg-m

Moer vooras 12 63 6,3


Bevestigingsbout scho kde mper achter 8 30 3,0
Bou t reactiestang achterrem 8 22 2,2
Scharn ierbout swingarm 14 78 7,8
Achterwielasmoer 12 63 6,3
Bout schommelvork-koppelstang 10 45 4,5
Bout schommelvork-achtervork 10 45 4,5
Bouten kettingwiel achternaaf 10 55 5,5
Bouten remleiding 10 30 3,0
Klampbout hoofdremcil inder 6 12 1,2
Moer glijpen remklauw 8 23 2,3
ln busbout remb lokken 10 18 1,8
Bout remb lokken 10 3 0,3
Scharnierbout remhendel 6 10 1,0
Bout remarm 6 10 1,0

Bovenstaande aanhaalmomenten hebben betrekking op een aantal belangrijke bevestigingsmiddelen. De rest van het
oevestigingsmateriaal moet worden' vastgedraaid vo lgens de standaard aan haa lmomenten in onderstaande tabel.

ST AN DAARD AANHAALMOMENTEN

MOMENT MO MENT
ONDERDEEL ONDERDEEL
N-m kg-m N-m kg-m

5 mm bo ut en moer 5 0,5 5 mm schroef 4 0,4


6 mm bo ut en moer 10 1,0 6 mm schroef 9 0,9
8 mm bout en moer 22 2,2 6 mm flensbout en moer 12 1,2
10 mm bout en moer 35 3,5 8 mm flen sbout en moer 27 2,7
12 mm bout en moer 55 5,5 10 mm flensbout en moer 40 4,0

1-6
I
I
ALGEMENE INFORMATIE

GEREEDSCHAP I
SPEC IAA L GEREEDSCHAP
I
BENAM ING NUMMER HOOFDST UK
I
Dru ki nstal latie schokdem per 07967- KC1 0000 14
Houder schokdemper 07967- KC1 0100 14
Universele lagertrekker 07631 - 0010000 9 I
Circliptang 0791 4- 3230001 13
Lagertrekkerset, 12 mm 07936- 1660001 9, 10, 11
- Trek ker, 12 mm 07936- 16601 00 9, 10, 11 I
- .Trekkergewi cht 07741 - 0010201 9, 10, 11
Trekker koge llagerringen 07944- 1150001 12
Pakkingplaatser 07945- 4150400 11 I
Doorslag balansas 07945- 1660000 9
Tussenstu k, 28 x 30 mm 07946- 1870100 10, 11
Draadstang trekboutopstelling 07965- 1660200 9 I
Drukbus trekboutopstelling 07965- GC701 00 9
Trekboutopstelling
Houder koppelingsdrukplaat
07946-
07923-
GC40000
9580000
12
7
I
GEWOON GEREEDSCHAP
I
BENAMING NUMMER HOOFDSTUK
I
Meter vlotterhoogte 07401 - 0010000 4
Versnell ingsba k 07724- 001 01 00 7 I
Haaksleutel 07702- 0020001 12
Universe le pensleutel 07725- 0030000 8
Poelietrekker 07733- 0010000 8 I
Tussen stuk, 32 x 35 mm 07746- 0010100 9, 10, 12
Hulpstuk, 12 mm 077 46- 0040200 9, 10, 11 , 12, 14
Tussenstuk, 37 x 40 mm 077 46- 001 0200 12, 14 I
Tussenstuk, 42 x 47 mm 077 46- 001 0300 10
Tussenstuk, 52 x 55 mm 07746- 0010400 9
Hulpstuk, 17 mm 07746- 0040400 10
I
Hulpstuk, 25 mm 07746- 0040600 9
Slagbuis 07749- 0010000 9, 10, 11, 12, 14
Slagbuis vorkringen 07747- 0010100 12
I
Tussenstu k slagbuis 07747- 0010700 12
Lagertrekker, 12 mm 077 46- 0050300 12, 14 I
As lagertrekker 07746- 0050100 12, 14
Dopsleutel, 20 x 24 mm 07716- 0020100 7
Verlengstu k 07716- 0020500 7 I

I
I

I
I

I
I
I
1-7
I
ALLGEMEINE INFORMATION
ALGEMENE INFORMATIE

BEDRADING
Neem het volgende in acht wanneer u kabels of kabelbomen
monteert.

• Een losse draad, kabelboom of kabel kan gevaar opleveren.


Kontroleer na iedere montage of de leiding goed vast zit.

Druk een draad niet tegen de rand of het uiteinde van de 0 X

~
~--
bevestigingssteun.

• Bevestig kabels en kabelbomen op het frame met bandjes


op de daarvoor bedoelde plaatsen.· Maak de bandjes zodanig
vast dat alleen het ge'/soleerde gedeelte met de kabels of @ ..--c:::>
kabelbomen in aanraking kan komen.
~-
• Bevestig kabelbomen zodanig dat ze niet te strak kunnen
gaan zitten of te veer speling hebben.

• Bescherm draden en kabelbomen met isolatietape of -kous als


ze in aanraklng komen met een scherpe kant of hoek. Maak
voor het aanbrengen van tape het oppervlak goed schoon.
0
• Gebruik geen draden of kabelbomen met een beschadigde
isolatiemantel. Repareer de leiding met isolatietape of ~
gebruik een andere.

• Vermijd scherpe hoeken, kanten of de uiteinden van bouten


en schroeven bij het aanleggen van bedrading.

• Houd kabelbomen uit de buurt van de uitlaat en andere hete


delen van de motor.

• Overtuig u er van dat alle doorvoertules goed zltten.

• Kontroleer na het bevestigen of er geen leiding met be-


wegende of glijdende delen in aanraking komt.

• Kontroleer na het monteren of er geen kabelbomen verdraaid


of geknikt zijn.

• Leidingen die over het stuur !open mogen bii geen enkcle
stuurstand strak getrokken worden, te veer speling hebben,
geknikt worden of met aangrenzende of omliggende delen in
elkaar raken.
X
• Knik of buig geen bedieningskabels. Beschadigde kabels
werken niet goed en kunnen blijven klemmen.

0 GOED
X FOUT

1-8
(1) MULTICONNECTOR
(2) KABEL SNELHEI DSMETER
(3) REMLEIDING
(4) KABEL TOERENTELLER
GENERAL INFORMATION

(1) BOUGIEKABEL
(2) KABEL TOERENTELLER
(3) KOPPELINGSKABEL
(4) OVERLOOPLEIDING RADIA TEUR
(5) OLIELEIDING
(6) SCHAKELAAR OLIEPE I L.:
(7) BOBINE

(1) MULTI CONNECTOR

(:<3) BRAKE HOSE (2) SPEEDOMETER CABLE

(7) IGNITION COIL

(6) OIL LEVEL SWITCH

(5) OIL TUBE (4) RADIATOR


OVER FLOW TUBE

1-9
GENERAL INFORMATION

(1) RADIATOR OVER FLOW TUBE

(2) SPEEDOMETER
CABLE

(4) TACHOMETER (3) BRAKE HOSE


CABLE
(1) LEIDING OVERLOOP RADIATEUR
(2) KABEL SNELHEIDSMETER
{3) REMLEIDING
~) KABELTOERENTELLER
(S) KOPPELINGSKABEL
(6) BOUGIEKABEL

(1) KOPPELINGSKABEL
{2) SPANN INGSREGELAAR/GELIJKRICHTER 11) CLUTCH CABLE
{3) HOOFDKABELBOOM
(4) KABEL SNELHEIDSMETER

(2) REGULATOR/ RECTIFIER

(4) SPEEDOMETER (3) MAIN WIRE HARNESS


CABLE

1-10
GENERAL INFORMATION

(5) REGULATOR/
(4) THROTTLE CABLE RECTIFIER / (1) TURN SIGNAL RELAY

(3) MAIN WIRE


HARNESS

(2) ALTERNATOR WIRES


(1) KN IPPERAUTOMAAT
(2) DYNAMOKABELS
(3) HOOFDKABELBOOM
(4) GASKABEL
(5) SPANNINGSREGELAAR/GELI JKR ICHTER

(1) KABELS ACHT ERLICHT


(2) HOOFDKABE LBOOM

(1) TAILLIGHT
W IRES

1-11
2. SMERING

10 N ·m (1 · 0 -kg-m . 7 ft-lb)
10 N·m (1 · 0 kg-m , 7 ft-lb)

2-0
SMERING

SERVICE-INFORMATIE 2-1 OLIEPOMP INSPEKTIE 2-6


STORINGSDIAGNOSE 2-2 OLIEPOMP INSTALLATIE 2-6
OLIE VERSNELLINGSBAK 2-3 OLIEPOMP ONTLUCHTING 2-7
OLIEFILTER REINIGEN 2-4 OLIETANK 2-8
OLIEPOMP UITBOUW 2-5 SMEERPUNTEN 2-10

SERVICE-IN FORMATIE
A LGEM EEN
LETOP
Afgewerkte motorol/e kan huldkanker veroorzaken b/j r egelmatig /anger kontakt met de huid. 0/t ge/dt vooral wanneer dageli}ks met
afgewerkte ol/e wordt omgegaan. Toch Is het raadzaam no leder kontakt met afgewerkte ol/e de handen grond/g met water en zeep te wassen.

Let goed op dat er bij de demontage en de montage van de oliepomp geen stof en vuil in de motor komt.
Probeer niet de o liepomp uit elkaar te halen.
Ontlucht de ollepomp wanneer er lucht in de leiding tussen de olietank en de oliepomp zit. Doe dit eveneens wannee r deze leiding Ios is
geweest.
Ontluch t de olieslang (tussen d e oliepomp en de inlaatpijp) wanneer deze Ios is geweest.
Voor het afstellen van de ollepompbedieningskabel zie pagina 3-4.

SPECI FICATIES
Motorolie Carterinhoud 1,2 liter

Aanbe volen o lie Honda 2 Stroke Injector Oil of gelijkwaa rdige

Versnell ingsbak· 0,9 l1 (na demontage)


Hoeveelheid
olie 0,8 l1 (na olieverversen)

Aanbevolen olie HO NDA 4 ·TAKT OLIE of gelijkwaardige.


API-specificatie: SE of SF
VISCOSI T EIT OLIE
VISCOSITEIT: SA E lOW/40

VJSCOSITEIT OLIEN

-20 - 10 o 10 20 30 40 ·c

AAN HAALMOMENTE N
Bevestigingsbout oliepomp 10 N·m (1 ,0 kg·m) Smeer vastzeitmiddel op sch roefdraad.
Bevestigingsschroef pliepomp 10 N·m (1,0 kg-m) Smeer vastzetmiddel op de sch roefdraad .
Aftapplug versne llingsbak 25 N·m (2,5 kg-m)

5TORINGSDIAGNOSE
:~mge_ rookfovermatige koolaanslag in de bougie. Zu iger vast of verbrand
:-: -o naet goed gesynchroniseerd (te veel olle)
! -e~ 'l te kwaliteit motorolie
Geen olle in de tank of versto pte ol ieleiding
Pomp niet goed gesynchron iseerd (te we inig olie)
: _...crl1 itting • Lucht in de olieleiding
• Defekte ol!epomp
~· e:>omp niet goed gesynchroniseerd (te weinig olie)
~ '!.:.'ne kwaliteit motorolie
Geen olie uit olietank
Luchtgaatije verstopt
• Filter versto pt

2-1
LUBRICATION

OLJ E VE RSN ELLINGSBAK


KONTROLE OLIEPE IL

Laat voor het kontroleren van het oliepeil de motor een aantal
min uten stationair draaien.
let de motor rechtop op een vlakke ondergrond .

Zet de motor af en verwijder de niveaubout aan de rechter


carterdeksel .

Er moet nu een klein beetje olie uit het peilgat Iopen.

Als het peil te Jaag is, de olievuldop verwijderen en het voorge-


schreven type o lie bijvullen.

(1) NIVEAUBOUT

(1) OIL LEVEL CHECK BO LT

O LI E VERVERSEN

Laat de motor warmdraaien tot bedrijfstemperatuur.

Verwijder de vuldop.
Ver wijder de aftapplug en Jaat de olie uitlopen.

Maak de aftapplug goed schoon en bevestig hem weer.

AANHAALMOMENT: 25 N·m (2,5 kg-m)

LETOP
• Overtuig u er van dot de afdichtring op de aftapp/ug in orde is.

(1) OLJEVU LDOP

(1) OIL FILLER CAP

Vul de versnelli ngsbak tot het juiste niveau met het voorge-
schreven type olie (pagina 2-1 ).

JNHOUD : 0,8 liter

Start de motor en kijk of hij nergens Jekt. Zet de motor af en


kontroleer het oliepeil nog een keer.

(1) OLIE-AFTAPPLUG

(1) OIL DRAIN PLUG

2-3
LUBRICATION

OLIEFILTER REINIGEN (1) OIL PU M P (2) OI L TUBE CLAMP

Haal de olie-aanvoerslang van de oliepomp Ios en laat de olie in


een schoon bakje lopen.

Verwijder de rechter deksel.

Maak de slangklem Ios en verwijder het verbindingsst uk onder


aan de ol ietan k.

(1) OLI EPOMP


{2) SLANGK L EM
{3) VERB INDI NGSSTUK
{4) OLIELE I DI NG

(4) OIL INLET TUBE (3) OIL STRAIN ER JOINT

Verwijder het filter.

{1) FI LTER
(2) SLANGK L EM
{3) VERB INDI NGSST UK (1) OIL STRAIN E R - I
{4) VERB I NDI NGSSTUK
SCREEN
{5) O LI EL EI DING

(2) OIL TUBE-----~


ClAMP '
(3) OIL STRAI NE R- .:·
J OINT
~

(4) OIL TUBE-- - .,.. Jl


JOINT y

Maak het filter met perslucht schoon.

Het in elkaar zetten van het o li efil ter gebeurt in omgekeerde


volgorde van demont age.
(1) OIL STRAI NER SCREEN
Kontroleer het filter na het in el kaar zetten op lekkages.

Vu l de olietank met het voorgeschreven type ol ie tot het ju iste


+
peil.

Ontlucht de oliepomp en de olieleiding (pagina 2-7).

{1) FILTER
{2) PERSLUCHTPISTOOL

2-4
LUBRICATION

OLIEPOMP UITBOUW (1) OIL OUTLET TUBE (2) OIL INLET


Voor het uitbouwen van de oliepomp dient u de oliepomp en het
carter schoon te maken, om te voorkomen dat er stof en vuil in
de motor komt.

Verwijder de carburateur (pagina 4·3).

Verwijder de linker carterdeksel (pagina 8 -2).

Haal alle olieleidingen van de oliepomp Ios.

OPMERKING
Knijp het uiteinde van de olieleiding samen, zodat er geen
olie uitstroomt.

{1) OLJE-AFVOERSLANG
(2) OLJ E-AANVOE R

Verwijder de twee bouten, de kabelsteun en de schetsplaat van


de oliepomp.
(1)BOLTS (2) CABLE STAY
(1 ) BOUTEN
{2) KABE LSTE UN
{3) SCHETSPLAAT

{3) SET PLATE

Steek een schroeve draaier in het gat in de linker carterdeksel en


verwijder de bevestigingsschroef van de oliepomp.
(1) SCREW
Trek de oliepomp uit het carter.

(1) SCHROEF
{2) OLJEPOMP

~- (2) OIL PUMP

2-5
LUBRICATION

Maak de o liepompbedieningskabel Ios van de bed ieningspal


en verwij der de oliepomp. (1) OIL PUMP CONTROL CABLE

(1) O LI EPOMPB EDI ENI NGSKABEL


(2) PLIEPOMPBEDI ENINGSPAL

(2) OIL PUMP CONTROL LEV ER

OLIEPOMP JNSPEKTIE
Verwijder de ol iepomp en kontroleer de volgende onderdelen:
(2) CONTROL LEVER
Beschadigde of verslapte O·ringen .
Schade aan het carter-aansluitgedeelte.
Schade aan het pomphuis.
Onj uiste bedien ingspal.

L ET OP
• Haal de oliepomp niet uit elkaar.

(1) AANS LU ITGEDEELTE


(2) BE DI EN INGSPA L
(3) 0 -RING

(3) 0 - RING

OLIEPOMP INSTALLATIE
Verbindt de bedieningskabel met de bed ieningspal.
Vet een nieuwe 0-ring in en monteer deze zorgvuldig in de groef
bij het carter-aansluitgedeel te van de oliepomp. (1) OI L PUMP DRIVEN GEAR
l nstalleer de oliepomp zodanig, dat het pinnetje op de pomp-
aandri jfas in de uitsparing van het ta ndwiel valt dat door de
(2) PIN
pomp wordt aangedreven.

(1) TAN DWI EL AA N GEDR EV EN DOOR OLI EPOMP


(2) PINNETjE
(3) 0- RING

2-6
LUBRICATION

(1) CONTROL CABLE


Breng borgvloe istof aan op de w indingen van de bevestigings·
bouten en ·schroeven. STAY

Draai de oliepompbevestigingsschroef en de bouten van de


kabelsteun lichtjes vast.

Zo rg dat de oliepomp goed in het carter wordt gezet. Draai dan


de schroef vase

AANHAALMOMENT: 10 N-m (1,0 kg-m)

Kontroleer de afstelling van de ol iepompbedieningskabel (pagi na


3-4) en zet de kabelsteun goed als dat nodig is.
Draai de bouten van de kabelsteun vast.

AAN HAALMOMENT: 10 N·m (1,0 kg-m)

Verbi nd de olieleidi ngen met de o li epomp.


Jnstalleer de verwijderde onderdelen in omgekeerde volgord e
van demontage.
Ontlucht de oliepomp na het installeren.

(1) KABELSTEUN (3) BEVESTI GINGSSCHROEF


(2) OLIEPOMP (4} SCHETS PLAAT

OLJEPOMP ONTLUCHTING
OPMERKJNG
Ontlucht de ol ieleidingen, om te voorkomen dat de o lie-
toevoer onderbro ken wordt. Dit kan ernstige schade aan de
motor veroorzaken. ·
Ontlucht eerst de olie-aanvoerleiding en de oliepomp en dan
de olie·afvoerleiding.

O LI E-AANVOE RSL ANG/OL IEPOMP

OPMERKIN G
Ontlucht de olie·aanvoerslang en de ol iepomp wanneer de
olie·aanvoerslang Ios is geweest of wanneer er lucht in olie·
aan voersl ang zit.

Verwi jder het zadel en kontroleer het oliepeil in de o lietank.


Vul indien nodig voorgeschreven olie bij .

Leg een oude doek om de ol iepomp zoals aangegeven in de


tekening.
Draai de ontl uchtingsplug aan de bove nkant van de pomp Ios. (3 ) OIL INLET TUBE
Draai de plug weer vast, wanneer alle lu chtbellen uit de o lie
zijn verdwenen.

(1) ONTLUCHTINGSPL UG
(2} DO E K
(3) OLIE·AANVO ERSLANG

2-7
LUBRICATION

OLI E-A FVOERSLANG


(1 ) FUEL-OIL M IXTURE
OPMERKING (25-50 : 1 )
• Ont lucht de ol ie -afvoerslang wanneer deze Ios is geweest of
wanneer er lucht z it in de olieslang en de o liepomp.

Zorg dat er benzine in de benz inetan k z it (25 -50 delen ben zine
op een deel smering) .

Start de motor en laat hem ongeveer 10 minuten Iopen. Zet de


bedieningspal van de oliepomp he le maal open, zodat met de
o lie al le lucht door de olie -afvoer leiding naar buiten wordt
gedrongen.

Doe dit in een goed geventileerde ruimte.

LET OP
· Gebruik het voorgeschreven type o/ie. (3) OIL OUTLET TUBE
· Laat de motor niet /oeien. (4 ) Open control lever f ully.
(1) BENZINE -OLIE MENGSMER I NG (25 -50 : 1)
(2) OLIETANK
(3) OLIE -AFVOERSLANG
(4) Zet de bedieningspal helemaal open.

(1) BOLTS (2) REAR F ENDE ~


OLIETANK
U ITBOUW/ INBOUW

Verwijder het zadel en de linker en rechter kap.


Verwijder de twee bevestigingsbouten en de deksel van het
gereedschapskist je.
Verwijder het achterspatbord.
Haal de stekkers van de olieniveauschakelaar Ios.

(1) BOUT EN
(2) AC HTERSPATBORD
{3) GEREEDSCHAP SK ISTJ E

(3) TOOL BOX (1) BOLTS

Haal de olieslang Ios van de o liepomp en laat de olie


weglopen.
(2) OIL TANK MOUNTING
Verwijder de bevestigingsbou t van de olietank. BOT

(1) OLIESLANG
{2) BEVESTIGING SBOUT O LI ETANK

2-8
LUBRICATION

Trek de olietank naar boven en verwijder hem. (1) OIL TANK


Monteer de tank weer in omgekeerde volgorde van demontage.

(1) O LJETANK

(1) OLJEN JVEAUSCHAK ELAAR


(2) RUBBEREN BEVESTJG JNGSR JNG
(3 ) O LI ETANK
(4) PASBUS
(5) BI N NENKANT ACHTERSPATBORD

(2 ) MOUNT RUBBER

2-9
SMEERPUNTEN
(1) SCH ARNIERPUNT Zl jSTANDAARD
(2) SCHARNIERPUNT, TUSSENBUIS EN STOFKEERRI NG
SWIN GARM
(3) GASGREEP
(4) SCHARNIERPUN TEN KOPPELINGS· EN REMHENDEL
(5) VOOR VORK (A.T . F.)
(6) KABEL S SNELHEIDSM ETER EN TOERENTELLER
(olien of KABELVET )
(7) BALHOO FDLAGERS EN STOFKEERRI NG
(8) WIELLAGERS EN STOFKEERRING
(9) AANDR IJ V IN G SNELHE ID SMETER
(10) AC HTERV ERING (invetten met M-U LTIPURPOSE
GREASE MLG1 No. 2 <Mo lybdeendisulfide-add itie >)
(11) SCHARN I ERPUNT REMPEDAA L (5) FRONT FORK
(1 2) AANDRIJFKETTING (KETTI N GVET of (A .T.F .)
VERSNE LLIN GS BAKOLIE No . 80-9 0)
(13)
(14)
WIELLAGERS EN STOFKEERRINGEN
REM NOK -~
THROTILE
(4) CLUTCH AND BRAKE
LEVER PIVOTS
I

-~
GRIP I
(2) SWINGARM
I
I
-~
PIVOT, COLLAR
I
(1) SIDE STAND
AND DUST SEAL
I
I
(6) or CABLE LUBRICANT I
SPEEDOMETER AND
PIVOT I
TACHOMETER CABLES
I
"
"" 1

" ", _...,....7 (7) STEERING HEAD


" / BEARINGS AND
DUST SEAL

-~
(8 ) WHEEL BEARINGS
AND DUST SEAL

-~ /// I \
(13) WHEEL BEARINGS
AND DUST SEALS /
/ -~
(11) BRAKE PEDAL
-~
(9) SPEEDOMETER
DRIVE GEAR
I
(12) CHAIN LUBRICANT or I PIVOT
#80-90 GEAROIL -~
(1 0) MULTIPURPOSE GREASE MLG1 No . 2
DRIV E CHAIN
(MoS 2 Additive)
REAR SUSPENSIO N
LINKAGE

2-10
3. ONDERHOUD
SERVICE-INFORMATIE 3-1 AANDRIJ FKETTING 3-9
ONDERHOUDSSCHEMA 3-2 ACCU 3-1 0
BENZ INELEIDING 3-3 REMVLOEISTOF 3-11
BENZIN EFIL TERMEMBRAAN 3-3 REMSCHOEN/ VOERING SLIJT AGE 3-11
GASGREEP/- KABEL 3-4 REMSYSTEEM 3-12
OLIEPOMP 3-4 REMLICHTSCHAKELAAR 3-13
MOTOROLI ELEIDINGEN 3-5 KOPLAMP AFSTELLING 3-13
LUCHTFI L TER 3-5 KOPPELING 3-14
BOUGIE 3-7 Z IJSTANDAARD 3-14
CARBURATEUR STATIONA IR VERING 3-15
TO ERENTAL 3·7
BOUTEN, MOEREN,
KO ELVLOE ISTOF 3-8 BEVESTIGINGSMIDDELEN 3-16
KODLSYSTEEM 3-8 WIELEN/BANDEN 3-16
Cl LIND ERCOMPRESSI E 3-8 BALHOOFDLAGERS 3-16

SERVICE -INFORMAT I E
SPEC I FICATI ES
<Motor>
Bougie: (NG K) BR5ES (G , H), BR6ES (G, H), BR7ES (B, AR , H), BR8ES ( B, AR). BR9ES (B, AR)
{NO) W16ESR-U (G , H), W20ES R-U (G), W22ESR -U (B, AR , H), W24ESR-U (B, AR, H).
W27ESR-U (B, AR)
Elektrodenafstand: 0,7-0,8 mm
On tstekingstijdsti p: 19° voor BDP
Vervroegtng: 4000 min-• (tpm) alleen SP
Volledige vervroeging: 11° voor SDP bij 9000 min-• (tpm) alleen SP
Stationair toerental: 1400 :t 100 mtn- 1 (tpm)
Cilindercompressic: 1275 kPa (13,0 kg/cm 2 )
Speling gasgrcep: 2-6 mm
Koelvloeistof: Totaal: 670cm 3
Radiateur : 520 cm 3
Reservetank: 150 cm 3

<Chassis>
Achterrernpedaal, spel ing: 20-30 mm
Ko ppelingshendel, speling: 10-20 mm
Aandrijfketting, speling: 20-30 mm
Bandenmaat voor 2,75-17 REINF
achter 3,00- 18 REIN F
Bandenspanning voor 175 kPa (1,75 kg/cm ' )
achter 200 kPa (2,00 kg/cm 2 ) - Bij bestuurder alleen
280 kPa (2,86 kg/cm 2 ) - Bestuurder en een in7ittende

AAN HAA LMOM ENTEN


Aftapdop 4 N·m (0,4 kg-m)
Ac hterasmoer 63 N·m (6,3 kg-m)

3-1
ONDERHOU D

ONDERHOUDSSCHEMA
· oer de ' l nspektie voor het rijden' uit zoals beschrcven in de gebruikershandleiding in iederc voorgeschreven onderhoudsperiode.
lnspekteren en schoonmaken, afstellen, smeren of vervangen indien nodig.
:: Schoonmaken R: Vervangen A: Afstellcn L: Smeren

~
WAT HET KILOMETERSTAND (OPM.1)
EERSTE
KOM T x 1000 km 1 4 8 12 PAG.
p OPM. MAANDEN
. Benzineleiding
6

I
12

I
18

I 3-3
. Gasgreep/-kabel I I I 3·4

"'* ; Oliepomp en olieleiding I I I 3·4

I
Luch tfilter Opm. 2 c c c 3·4

Bougie I R I 3-7
.- ! Ontkolen c -
. : Carburateur stationair toerental I I I I 3·7

Radiator coolant Opm. 3 I 3·8


. Koelsysteem I 3·8
'
Versnellingsbakofie R 2-3

Aandrijfketting led ere 1000 kg I, L 3·9


I Accu
·- 3·1 0
I I I
i Remvloeistof Opm. 3 I I I 3·11
I

I Remmen slijtage I I I 3·11


' Remsysteem I I I I 3-12
. Remlich tschakelaar I I I 3·13
. Koplamp afstelling I I I 3·13

I Koppe)ing I I I I 3·14 I
'
I Z ijstandaard
i I I I 3·14
. Vering
I I
I I i
I ! 3·15 '
.
I

Bouten, moeren I I I 3·16


.. Wielen/banden I I i I 3·16
.. Balhoofdlagers I I 3-16

Onderhoud dient uitgevoerd te worden door een offciele Honda-dealer, tenzij de eigenaar beschikt over het juiste gereedschap en onder·
houdsgegevens en over de vereiste vaard igheid.
Om ve iligheidsredenen kan het onderhoud aan deze onder delen het beste word en uitgevoerd door een o fficiele Honda-dealer.

:'"\l E R KING EN: (1) Bij hogere kilometerstanden de opgegeven intervallen aanhouden.
(2) Wanneer er in natte of stoffige omgeving wordt gereden, het onderhoud vaker uitvoeren.
(3) ledere 2 jaar vervangen. Het vervangen vereist enige vaardigheid.

3-2
MAINTENANCE

BENZINELEIDING (1) FUEL LINE

Verwijder het rechter deksel.

Kontroleer de olieleidingen en vervang alle beschadigde,


lekkende en slechte onderdelen.

Monteer het rechter deksel.

(1 ) BENZINELEIDING

BENZINEFIL TERMEMBRAAN
Draai de benzinekraan dicht.

Verwijder de aftapdop, de 0-ring en het filtc rmembraan.

Reinig de aftapdop en het filtermembraan in een oplossing met


hoog vlampu nt en droog ze.

Monteer het filtermembraan in de benzinekraan.

(1 ) BENZINEKRAAN
(2) AFTAPDOP

(1) STRAINER CUP

Monteer een nieuwe 0 -ring en draai de aftapdop vast.

AANHAALMOMENT : 4 N·m (0,4 kg-m) (1) FILTER SCREEN

Draai de aftapdop niet te vast.


Zet de benzinekraan open na het monteren en kijk of er geen
lekkages zijn.

(1) FIL TERMEMBRAAN


(2) 0-RING
(3) AFTAPDOP

3-3
MAINTENANCE

GAS GREEP/-KABEL
Kontrol ee r of de gasgreep gemakkelijk helemaal open te draai en
is en au tomatisch he lemaa l dicht gaat in a ll e stu urst andcn.

Kontroleer de gaskabel. A Is deze beschadigd, geknikt is of in


slechte staat verkeerd: vervangen .

Vet de gaskabel in (zie pagina 2 -1 0) , wa nn eer deze zich niet


gemakkelijk Jaat bewegen.

Meet de speling van de gasgreep bij de gasrc epf lens

SPELING: 2-6 mm

Draai d e borgmoer Ios en d raai ve rvo lgens aan de st elmoer om de


gaskabe l af te stellen.
(1) ADJUSTER
Draai de borg moer \ ast en l..on troleer oe "'er,l ~~ ,a~ de
gasgreep.

(1) STE LMOE R


(2) BORG\>10E R

(2 ) LOCK NUT

OLIEPOMP
OPMERK ING
(1) ADJUSTING NUT
• De ze hande ling moet worden verricht na afstelling van de (3) INDEX MARK
gaskabel.

~
Draai de gasgreep helemaal open. Kontro leer of het index -
streepje op het pomphuis in het verlengde ligt van het referentie-
streepje op de bedieningspal.

Het afstellen gebeurt door middel van de ste lmoer, nadat de


borgmoer is losgedraa id.

OPMERKING (4 ) REFERENCE MARK


· Een tolera ntie tot 1 mm is toegestaan .

(1) STELMOER
(2) BORGMOER
(3) INDEX-STRE EP JE
(4) RE FE RENTIESTREEPJ E
(5) BEOIENINGSPAL
(6) OPEN
(7) DICHT (5) CONTROL LEVER

3-4
MAINTENANCE

Het te ve r opene n van de bedie ningspal heeft witte rook of


een moeilijke start tot gevolg. (1) CABLE STAY

Het niet ver genoeg openen van de bedieningspal heeft vast -


lopen van de zuiger tot gevolg.
(2 ) OUTER CAB LE
Als de bedien ingspal niet gocd beweegt de bevestig ingsbout van
de kabe lsteun losdraaien en de steun iets op en neer bewegen.

Monteer de bedieningskabel weer op zijn plaats wanneer de pal


goed beweegt.
(3) CONTROL CAB LE
(1) KABEL STEUN
(2) BUITENKABEL
(3) BEDIEINGSKABEL
(4) lnsmeren met vastzetm iddel

MOTORO LI ELEI DI NGEN


(1) OIL LINES
Ko ntro leer de mo to rolie le idingen en ve rva ng alle beschadigd e,
lekkende e n slechte onderd elen.

Ontlucht de oliepomp en de o lieleidingen (pagina 2-7) wanneer


er luch tbellen in z itten .

(1) OLIELE IDINGEN

LUCHTFILT ER
Verwijder het linker framedeksel. (1) AIR CLEANER COVER

Verwijder de d rie schroeve n en het filterdeksel.

(1) FIL TERDEKSEL


(2) SCHROEVEN

(2) SCREWS

3-5
MAINTENAN CE

Trek het element uit het filterhuis.


(1) ELEMENT
(1) ELEMENT

Reining het element in een onbrandbare oplossing of in een


oplossing met hoog vlampunt en laat het drogen.

•MMHI"*"cl'
Gebruik nooit benzine of een licht·ontvlambaar middel om
het luchtfilterelement te reinigen. Brand of een explosie zou
het gevolg kunnen zijn.

Drenk het element in schon e 4·takt motorolie (SAE 1OW/40).


Knij p het element goed uit.

(1) REIN IGEN IN EEN OPLOSS ING


(2) GOED UITKNIJPEN
(3) DRENKEN IN OLIE
(4) GOED UITKNIJPEN

(1) WASH IN (2) SQUEEZE OUT (3) SOAK (4 ) SQEEZE OUT


SOLVENT SOLVENT IN OIL EXCESS OIL
THOROUGHLY

Monteer het element in het luchtfilterhuis.

Bevestig het filterdeksel en draai de schroeven vast. Monteer het


framedeksel.

(1) LUCHTFILTERELEM ENT


(2) FIL TERDEKSEL
(3) SCHROEVEN

(3) SCREWS

3-6
MAINTENANCE

BOUGIE
Haal de bougiedop Ios.
Verw ijder eventuee l vuil rondom de bougie.

Verwijder de bougie. Kij k of de elektroden niet beschad igd o f


versleten zijn.
(2) CENTER
De centrale elektrode meet rechte hoeken hebben. De tweede ELECTRODE
elektrode meet overal even dik zijn.

Goo i de bougie weg als deze du ide lij k versleten is of als de


iso lator gebarsten of afgebrokkeld is.

Meet de elektrodenafsrand met een ronde bougie-voelermaat.


Stet de afstand bij door de tweede elektrode voorzichtig te
buigen.

EL EKTRODEN AFSTA ND: 0,7-0,8 mm

AANBEVOLEN BOUGI E:
(NGK) BRSES {G, H), BR6ES {G, H) , BR7ES {B, AR, H).
BR8ES (B, AR), BR9ES {B, AR)
{ND) W16ESR-U {G, H). W20ESR-U (G) , W22ESR- U {B,
AR , H), W24ESR-U {B, AR , H), W27ESR-U (B, AR )

Kontro leer de afdich tring. Vervang de ring als deze beschadigd is.

Draai de bougie me t de hand aan , nada t de afdichtring is gemon-


teerd , zodat de schroe fdraad nie t word t beschadigd.

Draa i de bougie nog en halve slag aan met een bougiesleutel


om de afdichtring geed vast te zetten.
Sluit de bougiedop aan.

{1) TWEEDE ELEKTRODE {MASSA-ELEKTRODE)


{2) CENTRA LE E LE KTRODE
{3) ISOLATOR

CARBURATEUR STATIONAIR TOERENTAL


OPMERKING
Veer inspektie en afstelling pas uit wanneer alle andere
motorafstellingen voldoen aan de opgegeven specificaties.
Voor een nauwkeurige afstelling dient de motor op bedrijfs-
temperatu ur te z ijn. Ticn minu ten rijden met wisselende
sne lheid is voldoe nde.

Breng de motor op temperatuur en zet de motorfiets op een


vlakke ondergrond met de zijstandaard.

Draai aan de stelsch roef stationai r toerental om het gewenste


statio nai r toerental te ve rkrijgen.

STATIONAIR TOE RENTAL: 1400 :t 100 min· 1 (tpm)

(1) STELSCHROEF STATIONAIR TOERENTAL

(1) THROTILE STOP SCREW

3-7
MAINTENANCE

KOELVLOEISTOF
KONTROLE KOELV LOEISTOFNIV EA U

Zet de motorfiets op ee n vlakke ondcrgrond.

Kijk of het vloeistofniveau in de reservetank tussen de aan ·


duiding 'F' en 'E' staat.

Vu I de tank bij tot aan de aanduiding 'F' met de voorgeschreven


vloeistof (pagina 11·2) als het niveau te laag is.

OPMERKING
Het vloeistofniveau varieert met de motortemperatuur. Vul
tot aan de aandu iding • F' ongeacht de motortemperatuur.

(1) RESERVETAN K

(1) RESERVE TANK

KOELSYSTE EM
Kontroleer de slangen op scheurtjes of slijtage en vervang ze
indien nodig.

Kontro leer of de slangk lem me n n iet te Ios z itten en zet ze vast


indien nod ig.

CILIN DERCOMPRESSIE
Breng de motor op temperatuur.
Zet de motor af en verwijder de bougie.
Sluit een compressiemeter aan.

Draai de choke en de gasgreep he lemaal open en bedi en de kick-


starter een paar keer .

COMP RESS IE: 1275 kPa (13,0 kg/cm~)

Lage compressie kan worden veroorzaakt door:


· Versleten zuigerringen
• Versleten cilinder

Hoge compressie kan worden veroorzaakt door:


Koolafzetting in de verbrandingskamer of op de zuiger.

3-8
MAINTENANCE

AANDRIJFKETTIN G
Zet de moto r af en zet de versnell ing in de vrij ·stan d.

Zet de motorf iets met de z ijstandaard o p een vlakke ondergro nd.

Meet de kettingspe ling t ussen de bo venste en onderst e stan d va n


het midden van de onderloop.

STA NDAARD SP ELI NG : 10- 20 mm

Stel als vo lgt af:


(2 ) INDEX MARK
Draai de achterasmoe r Ios en verdraai be ide stelmoeren tot de
ju ist e kettings pel ing bereikt is.

L ET O P
• Zorg dat dezelfde m er kstrepen in een /ijn /iggen m et de
mer kstr eep op de swingarm.

Draai de ach terasmoer vast.

AAN HAALMOMENT : 63 N· m (6, 3 kg-m)

Draai de ste lmoeren vast.

(1 ) A SMOE R
(2) MER KST REEP
(3) KETT INGS PANBO UT
(4) ST ELMO E R

(4) CHAIN A DJ USTER (3) ADJUSTING NUT

De aan drijf ketting d ient voor het invetten te warden gerein igd ,
als h ij erg vuil is geworden.

Maak de kett ing schoon met een onbrandbare of moeil ijk


vlambare o plossi ng en wrijf hem droog.

Vervang de ket ting als er rollen beschadigd z ijn o f wan neer er


kettingbou ten losz itten .

Smee r de ketting met SAE#80 of #90 versne llings bako lie .

(1 ) OP LOSSING
(2) SC HOONM AKEN
{3) D ROOGWR I] V EN
<;__(_1_)-SO--LV_E_N_T--~
(4 ) SAE # 80/90 V ERSN EL LI NGSBA KO LI E

#80- 90
(4 ) GEAR OIL

3-9
MAINTENANCE

Kontrolee r of de tandjes van het kettingwiel niet beschadigd of


afgesleten zijn.
Vervang het wiel indien nodig.

O PMERKING
Monteer nooit een nieuwe aandrijfketting over een versleten
kettingwiel o f een afgesleten ketting over een nieuw ketting-
wiel. Beid e onderdelen moeten in goede staat verkeren, (2 ) W EAR
an de rs zal het nieuwe onderdeel snel versl ijten .
(1 ) DAMAG E
(1) BESC HAD IG D
(2) VERS LET EN
(3) NO RMAAL

(3 ) NORMAL

KETT INGG EL EIDER

Kontroleer de kettinggele ider op slijtage.

LETOP
Als de kettingge/e/der afs!ijt tot op de swingarm, zal de
kettlng tegen de swingarm gaan afs!ijten.

Kontroleer de kettingge leide r en vervang de ze wanneer de


kettinggle u f niet diep genoeg is.

MINI MUM DIEPTE KETT INGGLEUF: 10 mm

(1 ) KETTINGGELE IDER

(1) CHAIN SLIDER

ACCU
Verwijder het rechter framedekse l.

Kontroleer het peil van het accuzu ur.

Als het peil te laag is, bijvullen met gedesti lleerd water tot aan
de UPPER LEVEL· peilstreep.

Het elektrolyt (accuzuur) in de accu bevat zwavelzuur.


Besche rm oge n, huid en kleren.
Bij kontakt met de huid grondig met water afspoelen en
een dokter roepen wanneer accuzu ur in de ogen terec ht is
gekomen.

OPMERK ING
Voeg al leen gedestilleerd water toe. Gewo on leid ingwater
verkort de levensduur van de accu.

(1) BOVENSTE NIV EAU


(2) O ND ERSTE N IVEAU

3-10
MAINTENANCE

REMVLOEJSTOF (1 ) RES ERVO IR CA P

Kontroleer het vloeist ofpe il in het reservoi r.

Kon troleer het hele systeem op lekkages wanneer het peil in de


buurt van het LOWE R·niveaustreepje staat.
Verwijder de twee schroeven en vervolgens het deksel en het
membraan.

(1) DEKSEL RESERVOIR


(2) M INIMUMPEIL (LOWER·niveau)
(3) SCHROEVEN

Vu I het reservoir bij met hydraulische vloe istof DOT 3 of DOT 4


tot aan het UPPER·niveau.
(1) UPPER LEV EL
LET OP
Verwijder het reservoirdeksel niet voordat het stuur in de
centrale stand stoat.
Meng geen verschi!lende soorten o/ie door e/kaar.
Zorg dat er bij het vulien geen vuil in het reservoir komt.
Mors geen vloeistof op ge/akte, plastic of rubberen de/en.
Leg bij het onderhoud van het systeem een doek over deze
de/en.

Ga naar hoofdstuk 13 voor de remontluchti ng.

(1 ) UPPER·NIVEA U

REMSCHOEN /-YOERJNG SLIJTAGE


REM BLOKKEN SLIJ TAGE (1 ) BRAK E PADS

Kontroleer de remblokken op slijtage door door de spleet naar


het wijzermerk op het bewegende remblok te kijken.
Vervang de remblokken als de slijtagegroeven zichtbaar zij n
(pagina 13-5 ).

L ETOP
Vervang de remb/okken altijd per twee opdat de schijf
ge!ijkmatig wordt belast bij het rem men.

(1} REMBLOKKEN

3-11
MAINTENANCE

KONTRO L E REMSCHOEN (1) A RROW


Vervang de remschoenen als de pijl op de remarm in een lijn ligt
met het driehoekig merkteken als het rempedaal helemaal wordt
ingetrapt.

(1) PIJL
(2) DRIEHOEK IG MERKTEKE N

(2) "t::," M A RK

REMSYST EEM
Kontroleer de rem le idingen en klemmen op beschadigingen,
scheurtjes en lekkages. Maak losse klemmen vast.
Ve rvang slangen en klemmen volgens voorschrift.

HOOGTE REMPED AA L
Stel d e hoogte van het rempedaal af, door de borgmoer Ios t e
draaien en de st elbout te verdraa icn.

OPMERKI G
Kontroleer na het afstellen van de rempedaalhoogte de
achterremlich tschakelaar en de speling 'an het rempedaal.
Stel het pedaal zo nodig bij.

(1) BORGMO ER
(2) STELBOUT

(2) A DJUSTING
BOLT

SPELI NG REM PEDAAL

OPMERKING
Ste l de speling van het remped aal a lt ijd pas af, wannecr de
hoogte van het rempedaal is afgesteld.

Kont roleer de spel ing van het rempedaal.

SPE LJ NG: 20- 30 mm

3-12
MAINTENANCE

Verdraai de remstelmoer wanneer d it nodig is.

OPMERKING
Kontroleer na het afs tellen van de rempedaalspel ing de
werking van de achterreml ichtsch akelaar. Verstel deze indien
nod ig.

(1) STE LMOE R

USTING NUT

REMLICHTSCHAKELAAR
OPMERKING
Stel de achterremlichtschakelaar al tijd pas bij nadat de
speling en de hoogte va n het pedaal zij n afgesteld.
De vorremlichtschake laar hoeft ni et afgesteld te ward en.

Stel de re mli chtschakelaar zodanig af, dat het remlicht gaat


branden wanneer het rempedaal 20 mm wordt ingedrukt en de
rem begint te werken . Houdt het schake laarhu is vast en verdraai
de stel moer . Verdraai het schake laarhui s niet.

(1) STE LMOER

(1) ADJUSTING NUT

KOPLAMP AFSTELLING
Verstel de koplamp in verticale rich ting door aan de stelschroef
te d raaie n .

OPMERK ING
De kopla mp kan niet in hor izontale richting versteld worden.

Een slecht afgestelde kopl amp kan tegemoetkomend verkeer


verblinden en de ri jweg onvoldoende verlichten.

(1) STE LSCH ROEF

(1) ADJUSTING SCREW

3-13
MAINTENANCE

KOPPELING
Meet de spel ing aan het uiteinde van de koppelingshendel.

SPE LI NG: 10-20 mm

Het afstellen wordt gedaan met de stelmoer aan de rechterkant


van het carter.
(1) LOC K NUT
Draai de bo rgmoer Ios en verd raai de stelmoer tot de ge .... enste
spe ling be re ikt is.

Draai de borgmoer vast.

Kon tro leer de werking van de koppeling.

(1 ) BORGMO ER
(2) STEL MOER

(2) ADJUSTING N UT

Z I JSTANDAAR D
Kontro leer de rubber op de zijstandaard op beschadiging en
sli jtage.
Vervang de rubber wan neer deze bijna tot aan de slijtgroef
afgesle ten is.

OPMERK ING
Gebruik bij het vervangen een rubber met het opsch rift
"Over 260 lbs. ONLY".

Kontroleer of de veer van de standaard niet beschad igd is of te


slap is.
Kontroleer of de standaard goed kan bewegen .
Zorg dat de standaard niet gebogen is.

{1) Z IJ ST ANDAARD
(2) S LI JTGROEF
(3) RUBBER
(2) WEAR
LINE

(1) SIDE STAND

3-14
MAINTENANCE

VERING
VOORVERING
Kontroleer de werking van de voorvork door deze enkele malen
in te drukken.
Kijk de hele vork na op lekkages en beschadigingen.
Vervang alle onderdelen die niet meer te repareren zijn.
Draai alle bouten en moeren aan met het voorgeschreven
aanhaalmoment.

Mi£hM3'"@@D
Rij niet op een motor met defekte vering. Loszittende,
versleten of beschadigde veringonderdelen kunnen de
stabiliteit en de bediening be·invloeden.

ACHTERVERING
Zet de motorfiets op een steunblok zodat h et achte rwiel omhoog
komt.

Be weeg het wiel zijdel ings op en ne er, om na te gaan of de


scharnierlagers van de swingarm versl eten zijn.

Vervang de lagers bij ernstige slijtage.

Kontroleer het hele veersysteem, om er zeker van te zi jn dat het


goed bevestigd is en niet beschadigd of vervormd is.

Draai alle bouten en moeren aan met het voorgeschreven


aanhaalmoment (pagina 1·7 en 1·8).

3-15
MAINTENANCE

BOUTEN, MOEREN,
BEVESTIGINGSMIDDELEN
Zorg dat alle moeren en bouten zijn vast gedraaid met het
juiste aanhaalmoment (zie pagina 1-7 en 1-8 ) .
Kontroleer of alle sluitspien, circlips, slang kl emmen e n ka bel-
steunen goed op hun plaats zitten .

WIELEN/BANDEN
Kontroleer de banden op inkepingen, spijkers o f an dere
beschadigingen .

BANDENSPANN ING

OPMERKI G
De bandenspanning moet worden nageke ken als de banden
KOUD zijn.

BAN DENSPANN ING:


VOOR 175 kPa (1,75 kg/cm 2 )
ACHTER: 200 kPa (2,00 kg/cm 2 )
- Bij bestuurder alleen
2
280 kPa (2,86 kg/cm )
- Bestuurder een inzittende
BAN DENMAA T:
VOOR : 2,75- 17 REINF
ACHTER: 3,00- 18 REINF
Meet de profield iepte in het midde;, van de banden . Vervang de
banden wanneer de profieldiepte in de buurt z it van de vo lgende
waarden :
Minimaal toelaatbare profieldiepte:
voor : 1,5 mm
achter: 2,0 mm

BALHOOFDLAGERS
OPMERKING
• Zorg dat de bedieningskabels de bediening van het stuur
niet belemmeren.

Zet de motorfiets op de hoofdstandaard.


Licht het voorwiel van de grond.
Kontroleer of het stuur gem akkel ijk open neer kan bewegen.
Kijk de balhoofdlagers na, wanneer het stuu r stroef of haperend
beweegt o f speling heeft in verticale richti ng (zie hoofdstuk 12).

3-16
4. BRANDSTOFSYSTEEM

4-0 .
BRANDSTOFSYSTEEM

SE RVICE-IN FORMA TIE 4-1 VLOTTERHOOGTE INSPEKT lE 4-7


STOR I NGSDIAGNOS E 4-2 GASKLEP MONT AGE 4-8
CARBURATEUR UITBOUW 4-3 CARBURATEURINBOUW 4-9
GASKLEP D EMONTAGE 4-3 LUCHTSCHROEF AFSTELLI NG 4-9
VLOTTER/ VLOTTERNAALDKLEP/ BENZINETANK 4-10
SPROEIER DEMONTAGE 4-4
LUCHTFILTER 4-11
SPROEIERS/ VLOTTERNAALDKLEP/
VLOTTER MONTAGE 4 -6

SERVICE-INFORMATIE
ALG EMEEN

Benzine is zeer brand baar en on der bepaalde o mstandigheden exp losief. Werk in een goed geventile erde ruim te. Rook niet en vermijd
vlammen of vonken in de werkomgeving of daar waar ben zine ligt o pgeslagen.
Zo rg voor goede ventilatie wa nneer de moto r b ij bepaalde werkzaa mheden m oet draaie n. Laat de motor no o it lopen in e en afgesloten rui mte.
De uitlaatgassen bevatten het giftige koolmonoxyde dat bewusteloosheid kan vero orzaken en de doo d tot gevolg ka n hebbe n.

LET O P
· Buig of verdrooi geen bedieningskobe/s. Beschodigde bedieningskobels werken niet goed en kunnen goon klemmen of vostzitten.

OPMERK ING
Maak de vlotterkamer leeg wanneer de mot or langer dan een maand niet gebruikt wordt. Brandstof d ie in de vlot terkame r bl ijft st aan kan de
sproeiers verstop pen, waardoor de motor moeilijk start of slecht rijdt.
De vlotte rkamer heeft een aftapplug. Draai deze Ios om achtergeb leven vloeistof af te tappen.
Kon t roleer de O·ringen bij het demonteren van onderdelen uit het brandstofsysteem. Vervang de ringen bij de mon tage.

SPECIFICATIES
B G AR H

Venturi d iameter 16 mm 13 mm 16 mm 13 mm

T ype nummer PF 16R PF06K PF 16S PF06 L

Hoofdsproeier #85 #7 2 • #92 #65


Sproeiernaald 2e groef

St ationaire sproeier #40 # 40 #42 #40

Vlotterho ogte 13,5 mm

Stationaire luch tschroef 1 1/8 draai uit 1 5/8 draai u it 1 1/2 draai uit 1 5/8 draai u it

Stationair toerental 1400 t 100 m in·' (rpm )

Speling gasgreep 2- 6 mm

GEREEDSCHAP
Gewoon gereedschap
STORINGSDIAGNOSE
Meter vlotterhoo2te . 07401 - 0 0 100 00
Krukas draait maar motor start ni et
Te arm m engsel Geen be nzine in de t an k
Sproeiers carbu rateu r verstopt Geen be nzine naar de carb u rat eur
Luchtgaatje tan kdo p versto pt of geblokkeerd Mo to r ve rzu ipt
Brandstoffilter verstopt Bougie vonkt niet (defekt aan ontstek ing)
Brandstofleid ing geknikt of verstop t Luch tfilter versto pt
Defekt aan vlotternaaldklep
Vlo tte rh oogte te laag \lotor draait station air onregelmatig, slaat af of loopt slecht
Lu chtaanzuigbuis verst opt Stationai r t oerental niet goed
Defekt aan o nt stek ing
Te rijk mengsel Lage com pressie
Choke blokkeert Te rijk me ngsel
Defekte vlotternaald klep Te arm mengsel
· Vlotterh oogte te ho og Lu chtfi lte r versto pt
Luchtspro eier in carbu rate ur verstopt ' Valse lucht ' in laat buis

4-1 Brandstof ve rvuild

u
FUEL SYSTEM

CARBURATEUR UITBOUW (1) FUEL VALVE (2) FU EL LINE

Maak de carburateur en de omliggende delen goed schoon.

Draai de benzinekraan dicht.


~. ~

Draai de aftapplug Ios en laat de brandstof uit de vlot terkamer


lopen.

Haal de brandstofleiding Ios van de carburateur .


Haal de aftapslang Ios.

(1) BENZ INEKRAAN


(2) BRANDSTO FLE I DI NG
(3) AFTAPPLUG

(3) DRAIN SCR EW

Haal de ontluchtingsslang Ios.


(1) AIR VENT TUB E (2) NUTS
Draai de schroefklamp Ios.

Verwijder de moeren die de carburateur tegen de in laat van de


motor houden .

Verwijder de carburateur van de motor.

OPMERKING
• Zorg dat er geen stof en vuil in de carburateur e n de cilinder
komt.

(1) ONTLUCHTI NGSSLANG


(2) MOEREN
(3) SCH ROEF KLAMP

GAS SCHUIF DEMONTAGE


Verwijder d e deksel van de carburateur en trek de gasschuif naar (1) CARBU ETOR TOP
buiten.

(1) D EKSELCARBURATEUR
(2) GASSCHUI F

4-3
FUEL SYSTEM

Maak de gaskabel Ios van de gasschuif. VALV E SPRING


Verwijder de veer.
~;
(1} GASKABEL
(2} GASSC HUIFVEER
(3} GASSCHUIF

Trek het klemmetje Ios en ver" ijder de sproeiernaald .

Kontroleer de sproeiernaald en de gasschuif o::~ slf tage en besc ~..a.


digingen.

(1} KLEMMETJ E
{2} NAA LDKLE MMETJE
Standaard positie: 2e groef
~(1} CABLE CLIP

1
(3} SP ROEIERNA ALD
(4} GASSCHUIF (2} NEEDLE CLIP
St andard position:
(3 } JET NEEDLE 2nd groove

{4) THROTTLE
VALVE ~
JR
llJ

VLOTTER/VLOTTERNAALDKLEP/
SPROEIER DEMONTAGE
Verwijder de twee schroeven van de vlotterkamer

(1} SC HROEVEN

4-4
FUEL SYSTEM

Verwijder de vlotterkamer en trek de vlotterpen uit de vlotter-


(1) FLOAT PIN
kamer.

Verwijder de vi otter en de vlotternaald.

(1) VLOTTERPEN
(2) VLOTTERNAALD
(3) VLOTTER

VLOTTER /V LOTTER ' AALD I 'SPEKTIE (1) VALVE SEAT


CONTACTING FAC E
Kontroleer de zitting \an de vlotternaald op slijtage en oescnadi -
gingen.

Kontroleer de vlotter op vervorming en aan"'ezigneid \"an


brandstof.

(1) KONTAKTOPPERVLAK NAALDZITTI G

Verwijder de hoofdsproeier, de naaldsproeierhouder en de naald ·


sproeier.
Verwijder de stelschroeven.

OPMERK I NG
Onthoud voor het uitdraaien het aantal slagen dat nod ig is (1) STOP SCREW
om beide schroeven te laten aanlopen. Zo kunnen ze weer in

~'
de oorspronkelijke stand word en terug gedraaid.

Verwijder de chokeplunjergroep.

(1) STELSC HROEF STAT.TOERENTAL


(2) HOOFDSPROEIER
(3) NAALDSPROE IERHOUDER (5) BODY
(4) NAALDSPROEIER
(5) HUIS
(6) STATIONAIRE LUCHTSCHROEF
. (7) CHOKEPLUNJERGROEP

(7) CHOKE (STARTER VALVE)~


4-5
FUEL SYSTEM

Blaas a lie sproeiers en huisopeningen met persluch t door.

LET OP
Gebruik nooit perslucht om het huis schoon te maken wan-
neer de vlo tter er nog in zit. Dit kan de v/otter beschadigen.

Kij k ieder onderdeel na op slijtage en beschadigingen


Kontroleer de chokeplunjergroep.
(1) KN OB (2) THREADS
De knop dient bi j het uinre ... ken \"Oorzichtig te " o roe'1 .zs.:-
ge houden.

(1) KNOP
(2) SCHROEFDRAAD

SPROEIERS/VLOTTERNAALD/VLOTTER
MONTAGE
(1) MAIN JET SCREW
Monteer de naaldsproeier , de naaldsproeierhouder en de hoofd-
sproeier-
Draai de stelschroeven weer op hun oorspro nkelijke plaats.
Schroef een nieuwe luchtschroef voorzichtig vast en draai hem
dan terug tot aan de oorspronke lij ke opening. Stel deze schroef
vervolgens af nadat de carbu rateur weer ingebouwd is (pagina
4-9).

ST ATIONAI RE LUCHTSC H ROEF OPENING :


1 1 /8 draai uit (B), 1 5/8 draai uit (G). 1 1/2 draai uit (AR),
1 5/8 draai uit (H)

Regel het station air toe rental af, nadat de carburateur weer is
ingebouwd (pagina 3-7).

(1 ) HOOFDSP ROEIE R
(2) LUCHTSCHROE F
(3) STOPSCHROEF
(4) STAT IONA IR E SPROE IER
(4) SLOW JET (3 ) STOP SCREW

4-6
FUEL SYSTEM

lnstall eer de chokeplunjergroep.


Monteer de vlotternaald, de vlotter en de vlotterpen .

Kontroleer de vlott er op zijn wer king.


...
(1 ) CHOKE (STARTER) VALVE {2) FLOAT PIN

{1) CHOKEP L UN]ERGROEP


(2) V LOTTE RPEN
(3) V LOTTERNAALD
(4) VLOTTER

(4) CARBURETOR FLOAT (3) FLOAT VALVE

VLOTTERHOOGTE INSPEKTIE
Meet de vlotter hoogte, waarbi j de vlotter de vlo tternaald ju ist
moet raken.

VLOTTERHOOGTE: 13,5 ± 1,0 mm

GEREEDSCHAP:
Meter vlotterhoogte 07401 - 0010000

Vervang de vlotter, wanneer de vlotterhoogte niet binnen de


grenzen van de tolerantie valt.

(1) METER V LOTTERHOOGTE

(1) FLOAT LEVEL GAUGE

Kontroleer of de 0-ring van de vlotterkamer niet uitgerekt is.


Smeer de 0 -ring in met olie , installeer de vlotterkamer en schroef
deze weer vast. (1) FLOAT CHAMBER
(1) V LOTTERKAME R
(2) 0-RING

(2 ) 0 - RING

4-7
FUEL SYSTEM

GASSCHUIF MONTAGE
Monteer de sproeiernaald op de gasschu if en maak de naald vast

~ (1) CABLE CLIP


met het klemmetje.

(1) K LE MMETJ E
(2) SPROEI ERNAA LD
(3) GASSCHUIF (4 ) NEEDLE CLIP
(4) NAA LDKL EMMET JE Standard position :
Standaard positie : 2e groef (2) JET NEE DLE 2nd groove

(3) THROTTLE VALVE~

Monteer de veer van de gasschuif.


Verbin d de gaskabel met de gassch uif.

(1) GASKABEL
(2 ) VEER
(3) GASSCHUIF

(3 ) THROTILE VALV E

Schuif de gasschuif in het carb urateurhu is .

OPMERK ING (1) GR OVE


• Zorg dat de geleidingspin van het carburateurhuis in de groef
van de gasschu if valt.

Draai het deksel op de carburateur.

LETOP
Draai het dekse/ handvast aan. Gebruik geen gereedschap om
het deksel vast aan te draaien. Dit kan schade veroorzaken en
een s/echte werking tot gevolg hebben.

(1) GROEF
(2) CA RBURATEURDEKSEL
(3) GELE IDINGSPIN
(4) GASSCHUI F

(4) THROTLE VALV E (3) GUI DE PI N

4-8
FUEL SYSTEM

CARBURATEURINBOUW
Monteer een nieuwe 0-ring in de groef van de carburateur.
lnstall eer de gasschuif in de carburateur (zie pagina 4-8).
Bouw de carburateur weer in en draai de bevestigingsmoeren
vast.
Bevestig de schroefklamp.

Sluit de brandstofleiding aan , evenals de overloop en de o ntlu ch-


tingsslang.

(1) 0-RING

Kontroleer na mon tage de speling van de gasgreep {zie pagina


3-4).

LUCHTSCHROEF AFSTELLING
Verdraai de luchtschroef met de klok mee, totdat de schroef
licht vastzit en draai hem dan zover terug als opgegeven in de
specificaties. Dit is een grove afstelling, die vooraf gaat aan de
uiteindelijke afstell ing.

STATIONAIRE LU C HTSC HROEF OPENING:


11 /8 draai uit (B), 1 5/8 draai uit (G), 11 /2 draai uit (AR),
1 5/8 draai uit (H) (2) AIR SCREW

LETOP
Wanneer de luchtschroef t egen de zitting wordt vastgedraaid,
zul/en beide beschadigd worden.

Breng de motor op bedrijfstemperatuur.


10 minuten met wisselende snelhe id rijd en is daarvoor voldoende.

Sluit een precisie-toerenteller aan en regel het stationair toerental


met de stelschroef stationair toerental.

STATIONA IR TOERE NTAL: 1400 ± 100 min-' (tpm)

Draai aan de luchtschroef om de hoogste motorsnelheid te


krijgen.

Regel het stationaire toerental nogmaals af op 1400 ± 100 m in-•


met behulp van de stelschroef stationair toerental.

(1) STELSCHROEF STAT IONA I R TOERENTAL


(2) LUCHTSCHROEF

4-9
F UE L SYSTEM

BENZINETANK (1) FUEL VALVE

-~t,J;'ri3111fN!~id
Verm ijd vlammen en von k en in de buurt van benzine. Veeg
gemorste benzine meteen weg.

U ITBOUW

Verwijder het linker en rechte r deksel.

Verwijder de stroom l ij n (z ie hoofdstuk 15).

Draai de benzinekraan dicht en haal de brandstofslang Ios van


benzinekraan.

(1) BENZ I NE K RAAN


(2) BR AN DS TOFL EI D I NG

(2) FU EL LI N E

Verwijde r de bevestigingsbout van de benzinetan


Schuif de tan~ naar achteren en \er" ijder hem .
(1) MOU NTING BOLT
(1) BEVESTIGI'GSBOUT
(2) BE ZI '\ ETA'\K

(2) FU EL TAN K

Kon t roleer of het luchtgaatje van de vuldop niet verstopt is.


Kont ro leer o f de brandstof gemakke lijk uit de benzinekraan
stroomt.
Verwijder de benz inekraan, wanneer de benzinestroom
geblo kkeerd is en maak het benzinefi lter schoon.

O PM ERK I NG
, 1111 FUEL 7 R SCREEN
Draai de bevestigingsmoer van de benzinekraan niet te vast
aan .

INBOUW

Jnbouw gebeurt in de omgekeerde vo lgorde van uitbo uw.


Kontroleer na de i nbouw, of er geen lekkages zijn.

~ ~
(1) BENZ INEFI LTERKO LOM
(2)
(3)
BEVESTIGINGSMOER
BENZI NEKRAAN
121 LOCK NUT . A /
(3) FU EL VALVE ~ 1:l

4 - 10
FUEL SYSTEM

LUCHTFIL TER
(1) MOUNTING BOLTS (2) IN LET DUCT
UITBOUW

Verwijder de volgende onderde len:


- zadel
- linker en rechte r framedeksel
- accu (zie pagina 16·3)
- reservetank koelsysteem (zie pagina 11·13).

Maak de schroefk lamp van de buis naar de carburateur.


Verwijder de bevestigingsbouten en het f ilterhuis.

OPM ERKI NG
Zorg dat de buis naar de carburateur aan het filterhuis
blijft zitten.
Smeer de groef van deze buis in met lijm en bevestig de buis
tegen het filterhuis, wanneer de bu is Ios is geweest.

(1) BEVESTIG IN GSBOUTEN


(2) AANZUIGBUIS
(3) LUCHTFIL T E RH U IS (3) AIR CLEANER CASE

INBO U\V
Bouw het luch tfilter \\eer in in omgekeeroe \olgorce .'2Il
uitbouw .

<8 mode l>


(1 ) FILTE REL EM ENT
(2) STEUNPLAAT FILTERHUIS
(3) LUCHT I NLAATBUIS
(4) I n lijn brengen met Jiramebuis.
(5) Lijm aanbrengen.
(6) L UCHTFI L TERSLANG
(7) LUCHTFIL TERDEKSEL

< B model>

(2) RETAINER (1) AIR CLE A NER ELEMENT


(3) AIR IN LETTU BE

(5)

(4) A lign with frame tu be.

(6) AIR CLEANER TUBE

(7) AIR CLEANER COVER

4-11
<G model>
(1) AIR CLEAN ER ELEMENT

m RETAINER

<G model>

(6) AIR CLEAN ER TUBE gl


(3)
~~i~EN~i~EAMENT
L UCHTI NL T FILTERH UIS
(4) In r· AAT BUIS
(S)
6) 11 naanbrenge~et
Lij m brengen framebuis .
(7) AIRCLEAN ER COVER
L UCHTF I ~TTERDEKSEL
( LUCHTF I ·
(7) ERSLANG

< AR model >

(1) AIR CLEANER ELEMENT


(3) A IR INLET T UBE

(5) A PP 1Y adhesive.

(4) Align with f ra me tube .

<AR mode l>


(l ) FILT
(2) STEUENRPELEMENT
(3) LUCHTI~~~T F IL TE RH UI S
(4) I n r· ATBUIS
)- ) LijmIJnaanb
brengen met fra mebuis
(
(6) LU rengen. .
(7) LU~~~~:~TE RSLA N EG L
TERDEKS
(6 ) AIR CLEANER TUBE

4-12
< H model >

(1) A IR CL EANE R ELEMENT


(2) RETA I NER (3) A IR IN LET TU BE

(6) A IR CLEAN ER TU BE
(7) A I R CLEAN E R COVE R

< H model >


{1)
(2) STEU~Rp~LEME
F ILT
NT
(3 ) LUCHT I N~~T FILTERHU I S
{4) I n r· b ATBU IS
5) Li jmIJnaanbr
rengen met framebuis
((6) LUC engen. .
(7) LUC~+~:t+ERS LANG
E RDEKSEL

4-13
5. UITBOUW/INBOUW MOTOR

45 N · m (4.5 kg-m , 33 ft-lb)

5-0
UITBOUW/INBOUW MOTOR

SERVICE-IN FORMA TIE 5-1


U ITBOUW MOTOR 5-2
INBOUW MOTOR 5-4

SERVICE-INFORMATIE
ALGEMEEN
Bij de volgende onderdelen kan het onderhoud warden uitgevoerd met ingebouwde motor:
Koppeling Dynamo
Versnelling Carburateur
• Kickstarter • Koelsysteem

SPECIFICATIES
Leeg gewicht motor 17,5 kg
lnhoud versnellingsbak 0,9 liter olie na demontage
0,8 liter olie na ol ie verversen

AANHAALMOMENTEN
Motorophangbout (8 mm) 35 N·m (3,5 kg-m)
(10 mm) 45 N·m (4,5 kg·m)
Achterasmoer 63 N ·m (6,3 kg-m)
Drijfstanglagerkap 13 N·m (1,3 kg-m)
Bout linker carterdeksel 10 N·m (1 ,0 kg-m)
Bout steun bedieningskabel oliepomp 10 N·m (1 ,0 kg-m) gebruik borgvloeistof
ENGI N E REMOVA L/ INSTALLATION

UITBOU W MOTOR (1) OIL PU MP CONTR OL CABLE STAY


Tap de koelvloe istof af (zie pagina 11-5).
Tap de versnellingsbakol ie af (zie pagina 2-3).

Ondersteun de motorfiets onder de mot or met een blok hout


of werkstandaard.
Verwijder het linker en rech ter framedeksel en de stroomlijn
(zie hoofdstuk 15 ).

Verw ij der de ben zinetank (zie pagina 4-1 0).


Verwijder de carburateur (zie pagina 4-3).

Haal de olie-aanvoerslang Ios van de ol iepomp en knijp het


uiteinde van de slang samen zodat er geen olie uit kan stromen.

Verwijder de bout van de bedieningskabe lsteun van de oli epomp.


Maak vervolgens de bed i eningskabel Ios van de oliepomp .

(1) STEUN OLIEPOMPBED I EN INGSKABEL


(2) OLIE-AANVOERSLANG (3) CARBURETOR (2) OIL INLET TU BE
(3) CARBURATEUR

Maak de radiateurslang en de stekker van de thermosensor Ios


van de cilinderkop.

Ver wijder de bougiedop.

Maak de radiateurslang (radiateur-naar-waterpomp) Ios van de


waterpomp.

Verwijder de radiateur (zie pagina 11-6).

(1) RAD I ATEUR


(2) DRAAD THERMOSENSOR
(3) BOUGIE
(4) RAD I ATEURSLANGEN

Verwijder de twee dopmoeren van de uitlaatpijp.


(1) EX HAUST (2) M UFFLER M OU NTIN G
Verwijder de demperbevestigingsbout en vervolgens de demper. PIPE JOINT CAP NUTS BOLT

(1) DOPMOEREN UIT LAATPI JP


(2) DEMPERBEVESTIGI NGSBOUT
(3) DEMPER

5-2
ENGINE REMOVAL/ INSTALLATION

(1 ) ALTERNATOR/ NEUTRAL SWITCH WIRE


Trek de stekker van de dynamo en de vrijstandschakelaar Ios.

(1) DYNAMO/ VRI)STANDSCHAKELAARSTEKKER


.......... CONNECTOR

Verwijder de bevestigingsbout van de koppelingskabelsteun en


haal de koppelingskabellos van de koppelingspal. (1) CLUTCH CABLE (2) TACHOMETER CABLE
Verwijder de instelmoer van de tachometerkabel en maak de
tachometerkabel Ios van het rechter carterdeksel.

{1) KOPPELINGSKABEL
(2) KABEL TOERENTELLER
{3) STELBOUT TOERENTEL LER
(4) BOUT
(5) KABELSTEUN
(6 ) KOPPELINGSPAL

{6) CLUTCH (5) CLUTCH CABLE (4 ) BOLT (3) TACHOMETER


LEVER BRACKET SET BOLT

Verwijder de vier bouten van het link er carterdeksel en


vervolgens het deksel.

Verwijder de klembout van het versnell ingspedaal en vervolgens


het pedaal.

(1) L IN KER CARTERHELFT


{2 ) VERSNELLINGSPEDAAL

(2 ) GEARSHIFT PEDAL

5-3
ENGIN E REMOVAL/ INSTALLATION

Draai de st e lmoeren van de aandrijfketting Ios, evenals de achter-


asmoer.
Verwijder de twee bouten en de borgplaat en vervolgens het
kettingwiel.

{1) KETTINGWIEL
{2) BORGPLAAT

(2) FIXING PLATE

Verwijder de drie motorbevestigingsmoeren .


Verwijder de drie motorophangbouten.
Verwijder de motor via de rechterkant van het f rame.

OPMERK ING
Zo rg dat de tussenbus van de motorbevestiging niet zoek
raakt.

INBOUW MOTOR
Bouw de mot o r in volgens de omgekeerde volgorde van
uitbouwen. (1) COLLAR (2 ) 8mm BOLTS
AAN HAALMO M ENT EN:
Mot orophangbou ten:
8mm: 35 N·m (3,5 kg-m)
l O mm : 45 N·m (4,5 kg-m )
Achte rasm oer : 63 N·m (6,3 kg-m)

Doe het volgend e, wan neer de motor weer is ingebouwd:


Vu l de versnell ingsbak met het voorgeschreven type ol ie {zie
pagina 2-3).
Vul het koelsysteem met het voorgeschreven t y pe koelvloeistof
(zie pagina 11-5 ).
Kontroleer de plaats van alle kabels en draden {zie pagina 1-11
tot en met 1-13).
Ontlucht de o liepomp (zie pagina 2-7 ).
Ste l de o liepompbedieningskabel af {zie pagina 3-4 ).
Stel de speli ng van de koppel ingshendel af {z ie pagina 3-14).
stel de aandrijfketting a f {z ie pagina 3-9) .

{1 ) TUSSENBUS
(2) 8 mm BOUTEN (3) 10mm BOLT
(3) 10 mm BOUT

5-4
6. CILINDERKOP/CILINDER/ZUIGER

10 N·m (1.0 kg-m, 7 ft-lb)


20 N · m (2.0 kg-m, 14 ft-lb)

6-0
CILINDERKOP/CILINDER/ZUIGER

SERVICE-IN FORMA TIE 6-1


STORINGSDIAGNOSE 6-1
CILINDERKOP 6-2
CILINDER/ZUIGER 6-5
MEMBRAAN-INLAAT 6-11

SERVICE-IN FORMA TIE


ALGEMEEN
Alie onderhouds- en kontrolewerk zaamheden aan de cilinderkop kunnen worden uitgevoerd met ingebouwde motor.
Maak de motor voor de montage goed schoon, om te voorkomen dat er stof en vuil in de cil ind er en het carter komt_
Verwijder alle pakkingsresten van de kontaktoppervlakken van cil inderko p, cilinder en carter.
Let op dat cilinder en zuiger bij het onderhoud niet beschadigd worden.
Breng voor montage schone motorolie aan op alle glijdende delen.

SPECIFICATIES
Eenheid: mm

ONDERDEEL STANDAARDWAARDE S LIJTAGELIM IET


Coniciteit en ovaliteit - 0,10 mm
Cilinderboring 39,000-39,015 mm 39,062 mm
Diameter zuiger 38,955-38 ,970 mm 38,920 mm
Speling zu iger/ cilinder 0,040- 0,050 mm 0,090 mm
~-

Zuigerpenboring 12,002- 12,008 mm 12,030 mm


Diameter zuigerpen 11,994- 12 ,000 mm 11,980 mm
Speling zuigerpen/ boring 0,002-0,014 mm 0,040 mm
Zuigerslotspeling compressieveren (top en 2e) 0,10- 0,25 mm 0,35 mm
Boring small-end drijfstang 17 ,005 ~ 17 ,017 mm 17,030 mm

AANHAALMOMENTEN
Cilinderkopmoer 20 N·m {2,0 kg-m)
Bo ut inlaatspruitstuk 10 N·m (1,0 kg-m)
Bougie 21 N·m {2,1 kg-m)
Thermosensor 10 N-m (1 ,0 kg-m)
Kap th ermostaat 20 N·m (2,0 kg-m)

STO RI NGSD I AGNOS E


Compressie te laag, motor wil niet starten of weinig vermogen Te veellawaai: zuiger
bij lage snelheden Versleten ci linde r en zuiger
Losz ittende bougie · Versleten zu igerpen of zu igerpenboring
Versleten, verkeerd zittende of gebroken zuiger veren Versleten small-end drijfstanglager
Versleten of beschadigde cilinder en zuiger
Defekte membraan-inlaat Te veellawaai: zuigerveren
Versleten, klem zittende of gebroken zuigerveren
Compressie te hoog, oververhitting of.kloppen Versleten of beschadigde cil inder.
Te veel koolaanslag in de cilinderkop of op de zu iger

6-1
CYLINDER HEAD/ CYLINDER / PISTON

CILINDERKOP (1) RADIATOR CAP


UITBOUW
Verwijder de stroomlijn (zie hoofdstu k 15) en de benzinetank
(zie pagina 4-10).

Verwijder de radiateurdop.

l'*.t.iM 91"i!N'N'
Om brandwonden te voorkomen mag de radiateurdop pas
worden afgeschroefd wanneer de motor is afgekoeld.

Draai de aftapplug vanhet koelsysteem Ios en tap de koel-


vloeistof af.

(1) RADIATEURDOP
(2) AFTAPPLUG KOELSYSTEEM

(2) COOLANT DRAIN BOLT

Haal de radiateurslang (cilinderkop-naar-radiateur) Ios van de


cilinderkop.

Verwij der de bougiedop.


Haal de stekker van de thermosensor Ios.

(1) RADI ATEURS LANG


(2) BOUGI EDOP
(3) DRAAD THERMOSENSOR

(3) THERMO SENSOR (2) SPARK PLUG


WIRE CONNECTOR CAP

Verwijder de bougie.
Ver wijder de thermosensor.
Ver wijder de thermostaatkap , de 0-ring en de thermostaat. (1) THERMO SENSOR (2) NUTS (3) THERMOSTAT/ CAP
Verwijder de vie r moeren en de cil inderkop.

(1) THERMOSENSOR
(2) MOEREN
(3) THE RMOSTAATKAP
(4) CILINDERKOP
(5) BOUGIE

(5) SPARK PLUG (4) CYLINDER HEAD

6-2
CYLINDER HEAD/ CYLINDER / PISTON

Verwijder de cilinderko ppakk ing.

(1) CILINDERKOPPAKKING

INSPEKTIE

Kontroleer de cilinderkop op afwijkingen met een rechte rei en


voelermaten in de richtingen zoals aangegeven in de f iguur.

SLI)TAGELIMIET: 0,10 mm

KOOLAANSLAG VERWIJDEREN

Verwijder de koolaanslag van de verbrandingskamer.

6-3
CYLINDER HEAD / CYLINDER / PISTON

MONTAGE
(1) CYLI NDER HEAD GASKET
Monteer een nieuwe pakking.

Monteer de cilinderkop en maak de moeren kruisel ings vast


met het voorgeschreven aanhaalmoment in 2-3 st appen.

AANHAALMOMENT: 20 N·m (2,0 kg-m)

(1) CILINDERKOPP AK KIN G

Breng dichti ngsmateriaal aan op de thermose nsor draad en draai


hem vast.

AAN HAAL MOMENT: 10 N ·m (1 ,0 kg-m)

Mo nteer de thermost aat in de cilinderkop.


Smeer een nieuwe 0-r ing in met schon e koe lvloeistof en monteer
de ring in de groef van de thermostaatkap.

Draai de thermostaatkap vast.

AANHAALMO MENT: 20 N ·m (2,0 kg-m)

Monteer de bougie.

(1) THERMOSENSOR
(2) THERMOSTAAT KAP

Sluit de radiateu rslang aan op de ther mostaatkap en zet de slang


vast met de klamp.
(1) RADIATOR HOSE
Sl uit de thermosensordraad en de bougiedo p aan.

Vul de radiateur met het voorgesch reven t y pe koelvloeistof en


ontluch t het koelsysteem.

Monteer de st roomlijn en de benzinetank.

(1) RAD IATEURS L A NG


(2 ) BO UGI EDOP
(3) DR AA D THERMOSENSOR

6-4
CYLINDER HEAD/ CYLINDER / PISTON

CILINDER/ZUIGER
UITBOUW CILINDER
Verwijder de stroomlijn (zie hoofdstuk 15) .
Verwijder de benzinetank (zie pagina 4-1 0).

Draai de aftapplug Ios en tap de koelvloeistof af (zie pagina


11 -5).

Haal de radiateurslang Ios van de cilinderkop.

Maak de thermosensordraad Ios en verwijder de bougiedop.

Verwijder de bevestigingsmoer van de cilinderkop, de cilinderkop


en de cilinderkoppakking.

(1) THERMOSENSOR
(2) MOEREN
(3) KAP/THERMOSTAAT
(4) CILINDERKOP
(5) SPARK PLUG (4) CYLINDER H EAD
(5} BOUGIE

Verwijder de carburateur (zie pagina 4-3).

Maak de radiateurslang (waterpomp-naar-cilinder) Ios van de (1) CARBURETOR (2) RAD IATO R
cil inder.

Maak de radiateurslang (waterpomp-naar-rad iateur) Ios van de


radiateur.
Verwijder de radiateur (zie pagina 11 -6).

(1) CARBURATEUR
(2) RAD I ATEUR
(3) RADIATEURSLANGEN

Verwijder de twee dopmoeren van de u itl aatpijp.


Verwijder de bevestigingsbout van de demper en vervolgens de (1) EX HAUST PIPE (2 ) MUFFLE R
de mper. JOINT CAP NUTS MOUNTING BO LT
{1) DOPMOEREN UITLAATPIJP
(2) BEVESTJGJNGSBOUT DEMPER
(3} DEMPER

(3) MUFFLER

6-5
CYLINDER HEAD / CYLINDER / PISTON

Verwijder de vier bouten die het inlaatspruitstuk t egen de (1) INTAKE MANI FOLD
cilinder houden en verwijder het spru itstuk.

OPMERKIN G
Verwijder de olie-aanvoerslang niet en houd het uitein de
van de slang niet lager dan de oliepomp. Ontlucht de ol ie-
aanvoerslang , wanneer deze Ios is geweest of wanneer het
uiteinde lager is gehouden dan de oliepomp.

(1) INLAATSPRU ITSTUK


{2) O LI EPOMP
(3) OLIE·AANVOERSLANG

(3) OIL PASS TUBE

Verw ijder de ci linder.


Verwijder de cilinderpakking.

LETOP
• Gebruik geen gewe/d op de cl/inder of de koe/vinnen.

Leg een schone doek in het carter, zodat er geen resten in


kunnen vallen.

(1) CILIND ER

DEMONTAGE ZU IGER
Trek de zuigerpencirclip met een circliptang uit de zuigerpen.
Druk de zuiger pen uit de zuiger.

OPMERK ING
Beschad ig of bekras de zuiger niet.
Gebruik geen kracht in de richting van de zu ige rpen.
Laat de circlip niet in het carter vallen.
Vervang de zuigerpencirclip.

Verwijder de zuiger en het small-end drijfstang lager.

(1) ZU IGERPEN
(2) NAALDLAGER
(3) ZU IGERPENC IRCLI P

bearing.

6-6
CYLINDER HEAD/ CYLINDER / PISTON

ZUIGERVEER/EXPANSIEVEER
(2) SECOND RING
Haal de zuigerveren Ios, door de veeruiteinden met de duimen
uiteen t edrukken en de veren tegenover de uiteinden naar boven (1) EXPANDER
te bewegen.

Verwijder de expansieveer.

(1) EXPANSIEVEER
(2) 2e VEER
(3) TOPV EER

CILINDER/ZUIGER INSPEKTIE

Kontroleer de cilinder en de zuiger op slijtage en beschad ig ingen .

Verwijder koolaanslag van de uitlaatpoort.

LET OP
• Beschadig de cilinder niet.

Kontroleer de cilinderboring op slijtage en beschadigingen.


Meet de binnendiameter van de cilinder op drie plaatsen: aan de
bovenkant, in het midden en onderaan waar de zuiger komt.
Doe dit in twee richtingen (X en Y) haaks op elkaar.

SlljTAGELJMJET: 39,062 mm

Bepaal de afwijking van de cilinder op drie niveaus van de X- en


Y-as. Nee m de hoogste gemeten waarde als afwijking van de
cilinder.

SLIJTAGELIMIET: 0,05 mm

Wanneer de slijtagegrens is overschreden moet de cilinder worden


opgeboord en een grotere zuiger worden gemonteerd.

6-7
CYLINDER HEAD / CYLINDER / PISTON

Kontroleer de cilinder o p afw ijkingen met een rechte rei en een


voe lermaat.

SLI)TAGELIMIET: 0, 10 mm

Meet de buitendiameter van de zuiger o p 10 mm vanaf de


o nde r kant van het zu igerhe md.

SLI)TAGELIMIET: 38,920 mm

Bepaal de speling zuige r/cilinder.

SLI)TAGELIMIET: 0,090 mm

Meet de binnendiameter van de zuigerpen boring.

SLI)TAGELIMIET: 12,030 mm

Meet de bu itendiameter van de zuigerpen.


(1) PISTON PIN BORE I. D .
SLI)TAGELIMIET: 11,980 mm

Bepaal de speling van de zu igerpen/ boring.

SLI)TAGELIMIET: 0,040 mm

{1 ) BINNE NDI A M ET ER ZUI GE RPENBORING


(2) BUITENDIAMETER Z UI GERPEN

6-8
CYLINDER HEAD/ CYLINDER / PISTON

ZU IGERVEER INSPECTI E

Druk elke zuigerveer met de onderkant van de zu iger recht in de


cilinder en meet de zuigerveerslotspeling.

SLI}TAGELIMIET: 0,3 5 mm

(1) ZUJGE RVEER

Monteer de expansieveer in de 2e groef van de zu iger. Monteer


de topveer en de 2e veer.

OPMERK ING (1) PI STON

Druk iedere zuigerveer op verschillen de punten op zijn plaats,


zodat de veer ge li jk zit met het zuigeroppervlak. Is dit laatst e
niet het geval, verwijder dan koolaanslag uit de veergroef.
De veer meet in het veerve ld vrij ron dgedraaid kun nen
worden.

(1) ZUIGER
(2) TOPVEER
(3) 2eVEER
(4) EXPANSIEVEER
(3) SECOND RI NG

(4 ) EXPANDER

DRIJ FSTANG INSPEKT IE

Monteer het lager en de zuigerpen in de smal l-end drijfstang en


kijk of er te veel speling is.

Meet de boring van de small-end drijfstang.

SLI JTAGE LIMIET: 17,030 mm

(1) SPELING
(2) BORING

(1) PLAY (2) 1.0 .

6-9
CYLINDER HEAD / CYLINDER / PISTON

ZU IGER/C ILI NDER MONTAGE


Monteer de expasieveer en de zuigerveren. (1) TOP RI NG
OPMERKING
Monteer de veren met de letter naar bovefl.
De topveer en de 2e veer zijn onderling verwisselbaar.
Gebr uik geen versch ille nde merken veren door elkaar in een
motor. Vervang altijd alle ringen en niet slechts een enkele. (3) EXPAN DER
Zuigerveerletter: R

(1) TOPVEER
(2) 2eVEER
(3) EXPANS IEVEER
(4) ZU IGERVEER LETTER

(4) PISTON RING MARK

Monteer het small-end drijfstanglager , de zuiger en de zuigerpen.

OPMERK IN G (1) " IN" MARK


• Monteer de zuiger met de " IN"-markering naar de inlaatzijde.
Doop voor montage het lager en de zuigerpen in schone olie.

Monteer nieuwe zuigerpencirclips.

OPMERK ING
Laat geen circlip in het carter vallen .

(1) " IN "·MARKERING


(2) ZUIGERPENCIRCLIP

(2) PISTON PIN CLIP

Breng iedere veerslot in lijn met de zu igerveernok in het veerveld.

(1) ZU IGERVEERNOK

6-10
CYLINDER HEAD/ CYLINDER / PISTON

Plaats een nieuwe cilinderpakking op het carter o


Smeer de zuiger in met motorol ie en monteer de ci linder over de
zuiger terwijl de zuigerveren warden aangedrukt.

OPMERKING
• Beschadig de zu iger niet.

(1) CILINDERPAKK ING

(1) CYLIND ER GASKET

Monteer de cilinderkop en een nieuwe cilinderkoppakking (zie


pagina 6-4)o
Monteer de membraan -i nlaat en het inlaatspruitstuko
Monteer de uitlaatdempero
Monteer de carburateur (z ie pagina 4-9)0
Monteer de radiateur (zie pagina 11-7) 0
Vu! het koelsysteem met het voorgeschreven type koelvloeistof
(zie pagina 11-5)0

Voer de volgende kontroles uit:


Cil indercompressie (zie pagina 3-8); compressielekkageso
Motorgeluido
Luchtlekkageso
Ontlucht de o lie -afvoerslang (zie pagina 2 -7)0

MEMBRAAN-INLAAT
UITBOUW
(1) INTAKE MANIFOLD
Verwij der de carburateur (zie pagina 4-3)0
Verwijder carburateurisolator 0

Verwijder het inlaatspruitstuk o

OPMERKING
Haal de olie -aanvoerslang niet Ios en houd het uiteinde van
de slang niet lager dan de ol iepompo
Ontlucht de olie-aanvoerslang wanneer deze Ios is geweest of
wanneer het uiteinde lage r gehouden is dan de oliepompo

(1) INLAATS PR UITSTUK


(2) CARBURATEUR ISO LATOR
(3) OLIE-AANVOERSLANG

(3) OIL PASS TUBE

6-11
CYLINDER HEAD / CYLINDER / PISTON

Verwijder de membraan -inlaatpakking en de membraan-inlaat.


(1) RE ED VALVE GAS KET
(1) MEMBRAAN-I NLAATPAKKING
(2) MEMBRAAN-INLAAT

(2 ) RE ED VALVE

INSPEKTIE

Kontroleer de membranen op slijtage en vervang ze indien nodig _ (1) REED STOPPERS (2 ) RE EDS
Vervang de membraan-inlaat wann eer het zittingrubber gebarsten
of beschadigd is of wanneer er speling is tussen het membraan en
de zitting.

LET OP
Demonteer of buig de membraanblokkeerders niet, omdat dit
ten koste van het motorvermogen kan gaan. De membraan-
inlaat moet niet uit elkaar warden gehanld. /ndien een
blokkeerder, membraan of de zitting defekt is, dient he!e
membraan- inlaat als eenheid te warden vervangen.

(1) MEMBRAANBLOKKEERDERS
(2) MEMBRAN E N
(3) MEMBRAAN-INLAAT ZITT I NG

(3 ) REED V ALVE SEAT

INBOUW

Monteer de membraan -inlaat op de cilinder met het pinnetje


aan de rechterkant. (1 ) RE ED VALVE
Monteer de pakking op de membraan-in laat, waarbij het pinnetje
in het gaatje van de pakking val t.

(1) MEMBRAAN -I NL AAT


(2) PI NN ETJE
(3) MEMBRAAN- I NLAATPAKKI NG

(3 ) RE ED VALV E GASKET

6-12
CYLINDER HEAD/ CYLINDER / PISTON

Bevestig de bouten van het inlaatspruitstuk. (1) INTAKE MANIFOLD


~
AANHAALMOMENT: 10 N·m {1,0 kg·m)

Monteer de carburateurisolator en de pakking.

OPMERKJNG
• Let op hoe de isolator gemonteerd moet worden.

Ontlucht de olieleiding {zie pagina 2·7) na montage en


kontroleer of er nergens Juchtlekkages {'valse Jucht') zijn.

(1) JN LAATSPRUJTSTUK
(2) CARBURATEURJSOLATOR
{3) PAKKJNG

6-13
7. KOPPELING/KICKSTARTER/
VERSNELLING

55 N · m (5 .5 kg-m , 40 ft-lb)

50 N·m (5 .0 kg -m , 36 ft-lb)

13 N · m (1 .3 kg-m , 9 ft-lb)

10 N · m (1 .0 kg-m , 7 ft-lb) 10 N · m (1 .0 kg -m , 7 ft-lb)

7-0
KOPP EL I NG/ Kl C KST ART E R/VE RSN ELL IN G

ONDERHOUDSINFORMATI E 7-1 TUSSENWIEL BALANSAS/


OLIEPOMPAANDRIJ FWI EL 7-13
STORINGSDIAGNOSE 7-2
KICKSTARTER 7-15
RECHTER CARTERDEKSEL 7-3
VERSNELLING 7-17
KOPPELING 7-6
PRIMAIRE AS 7-12

ONDERHOUDSINFORMATI E
ALGEMEEN
AIle onderhouds- en kontrolewerkzaamheden aan koppeling en kickstarter kunnen worden uitgevoerd met ingebouwde motor.
St el de balansas af wann eer het koppelingshuis en het pr imarire krukastandwiel verw ijderd z ijn.
Verwijder alle pakkingsresten van de ko ntakt vlakken van de h uizen.
Zorg dat er gee n stof en vu il in de cil ind er en in het carter komt.
Voor kom beschadigingen aan de ko ntaktvlakke n van de huizen.
Maak voor het kontroleren alle verw ijderde delen schoon in een oplosmiddel. Doop de onderde len voor het monteren in sch one versnel-
lingsbakolie.

SPECIFICATIES
Eenhc id: mrn
ON DERD EE L STA NDAA RD S LIJT AGE LIMIET
Vri je lengte koppel ingsveer 30,2 mm 28,5 mm
Dikte frictieplaat 2 ,9- 3,0 mm 2,5 mm
Onvlakheid koppelingsplaat - 0,20 mm
Boring koppelingshu is
I 22,000 - 22 ,0 18 mm 22,040 mm

I Diameter kickstarteras 11 ,966- 11 ,984 mm 11 ,950mm


! Boring pignon kickstarter 12,016- 12 ,034 mm 12 ,0 70 mm
"----
Kickstarter tussen tand wiel Diameter tu ssenas 15,000-15,01 8 mm 14,940 mm
Boring tan dwiel 15,032- 15 ,05 0 mm 15,100 mm
-
Diameter tussenas balansas 9,972- 9,987 mm 9 ,930 mm
---
Diameter primaire versnellingsbakas 16,9 84- 16,966 mm 16,930 mm I
Lagerbus kop pelingshuis Boring 17,000-1 7,0 18 mm 17,03 0 mm
Diameter 21 ,964- 21,985 m m 21 ,95 0 mm

AANHAALMOMENTEN
Kru kastandwiel 50 N·m (5,0 kg-m )
Bout rech ter carterdeksel 10 N·m (1,0 kg-m)
Bo ut schakelarm 13 N·m (1,3 kg -m )
Ce ntrale ko ppelingsmoer 55 N·m (5,5 kg-m )
Bout waterpompkap 10 N·m (1 ,0 kg-m )
Bou t afsluitplaat koppeling 13 N ·m (1 ,3 kg-m) Apply locking agent
Bout geleidingsplaat kickstarter 13 N ·m (1,3 kg-m) Apply lock ing agent
Aftapplug water pomp 10 N·m (1 ,0 kg-m)

GEREEDSCHAP
Speciaal
Hou der koppeli ngsdrukp laat 07923- 9580000

Gewoon
Dopsle utel , 20 x 20 mm 07716- 0020100
Verlengstu k 07716- 0020500
Blokkeerhulpstu k versn elli ngsbak 07724-0010100

7-1
KOPPELING/ KICKSTARTER/ VERSNELLI NG

~-O R I NGSDIAGNOSE

• _=:reli ng slipt bij het optrekken Kruipneiging m otorfie ts met aangetrokken koppelingshendel
3een speling • Te veel speling
• e•sleten koppellngsplaten Kro mme koppelingsplaten
~ aope koppelingsveren
Bediening koppelingshe ndel gaat te zwaar
::...: ening koppeling gaat moeilljk Ko ppel ingskabe l gekni kt , beschad igd of vu il
3ieuven van koppe li ngsh uis beschadigd Drukmechan isme beschadigd
Koppelingskabe l zit niet go ed
-..=-ormale motorvibraties
3alansas niet meer gesynchron iseerd

7-2
CLU T C H / KICKSTARTER / GEARSH IFT LI N KAGE

RECHTER CART ERDEKS EL


UIT BOUW
Laat de koelvloeistof in een schone ba k Iopen (zie pagina 11 -5 ).
Tap de ve rsnell ingsbakolie af (zie pagina 2-3}.

Haal de koppelings kabe l Ios van de koppel ingshevel.


Haal de kabel van de t oerenteller Ios.
Ve rwijde r het kickstarterpedaal.

(1) KOPPE LIN GS KABEL


(2) KABEL TOERENTEL LER
(3} KICKSTARTERPEDAAL

Haal de radiateurslangen (c ilinder-naar-waterpomp en radiateur-


naar-waterpomp} Ios van de waterpomp.
(1) RIGHT CRAN K CASE CO V ER
Verwijder het rechter carterdeksel.

(1) RECHTER CART ERDEKSEL


(2} RAD IAT EURS LANGEN

(2 ) RAD IAT OR HOSES

Ve rwijder de pakk ing van het rech ter carterdeksel en de


pasbusjes.
(1 ) RIGHT CRANKCAS E COV ER GASKET
(1) PAKKING RECHTER CART ER DEKSEL
(2} PASBUS JES

7-3
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

DEMONTAGE (2 ) CLUTCH AR M

Verwijder de koppelingsdrukpen en vervolgens de koppel ings-


hevel.
Kontroleer de 0-ring op beschadigingen; slijtage of and ere
defekten. Kijk of de hevel niet verbogen is.

(1) 0 -R ING
(2) KOPPELINGSHEVEL
(3) KOPPELINGSDRUKPEN

(3) CLUTCH LIFTER RO D

Verwijder de aandrijving van de toerenteller.

OPMERK IN G
Beschadig de o liekee rring niet.
• Zo'rg dat de ringetjes bij de montage weer warden aan - @J--(1) OIL SEAL
gebracht.
®

~- /~
(1) O LI EKEERR IN G
{2) RI NGETJES
{3) AANDR IJ V ING TOE RENT ELLER
(3 ) TACHOMETER DRIV E 121 WASHERS
GEAR ;

,?;s,o ®

MONTAGE
Monteer de koppeli ngsheve l en de koppelingsd rukpen.
Monteer de aandrijving van de toerenteller op het rechter carter-
dekse l.

OPMERK IN G
(1) CLUTCH ARM

(jj)

• Let op hoe de hevel gemonteerd moet warden en zorg er


voor, dat de hevel en de d rukpen goed gemonteerd warden.
~-- (2 ) TACHOMETER
e DRI VE GEAR
(1) KOPPELJNGSHEVEL
(2) AANDR IJ V I NG TOERENT ELLER
(3) DRUKPEN

7-4
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

INBOUW (1) RIGHT CRAN KCASE COV ER GASKET


Monteer de pasbusjes en een nieuwe pakking voor de rechter
helft.

OPMERKING
• Let op dat het ringetje op de kickstarteras goed op zijn plaats
zit.

(1) PAKKING RECHTER CARTERDEKSEL


(2) PASBUSJES

Monteer het rechter carterdeksel op het carter.

Draai de bou ten vast. (1) RIGHT CRAN KCASE COV ER

AANHAALMOMENT: 10 N·m (1,0 kg-m)

Sluit de radiateurslangen (cilinder-naar·waterpomp en radiateur-


naar waterpomp) aan op de waterpomp.

OPMERKING
Draai de bouten kruislings in 2 a 3 stappen vast.
(1) RECHTER CARTERDEKSEL
(2) RADIATEURSLANGEN

(2 ) RAD IATOR HOSES

Monteer het kickstarterpedaal.


Sluit de kabel van de toerenteller aan.
Bevestig de koppelingskabel aan de koppelingshevel.

Vul de versnellingsbak met het voorgeschreven type olie (zie


pagina 2-3).
Vul het koelsysteem met het voorgeschreven type koelvloeistof
(zie pagina 11 ·5 ).
Stel de speling van de koppelingshendel af (zie pagina 3 -14).

(1) KOPPELINGSKABEL
(2) KABEL TOERENTELLER
(3) KICKSTARTERPEDAAL

(3) KICKSTARTER PEDA L

7-5
CLUTCH / K ICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

KOPPELING (1 ) LIFTER BEARING


DEMONTAGE

Verw ijder het rechter carterdeksel (zie pagina 7-3).


Ve rwijder het druklagerhuis en het druklager.

{1) D RUKL AGER


(2) DRUKLAGERHUI S

(2) LIFTER PLATE

Verw ijder de koppelingsveren.


Maak de zittingen van de borgringetjes recht.

(1) KOPPELINGSVEREN
(2) BORGRI NGET JE

Verwijder de centrale koppelingsmoer.

GEREEDSCHAP: (1) CLUTCH CENTER HOLDER


Houder koppelingsdrukplaat 07923- 9580000
Dopsleutel, 20 x 24 mm 07716- 0020100 fl
Verlengstu k 07716- 0010500

(1) HOUD ER KOPPELI NGSPLAAT


(2) DOPSLEUTEL
(3) VE RLE NGSTUK

ION BAR

7-6
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

Verwijder de borgring en de ring.


(1) LOCK WASH ER
OPMERKING 0 ..
~

· Vervang d~ borgring na demontage.

(1) BORGRING
{2) RI NG

Verwijder de koppelingsnaaf, de frictieplaten, de vlakke platen


en de drukplaat.

{1) KOPPELINGSNAAF
(2) FR ICTIEPLATEN, VLAKKE PLATEN
(3) DRUKPLAAT

Verwijder de glad de ring en verwijder het koppelingsh uis.

(1) GLAD DE RING


{2) KOPPELIN GSHU IS

(2) CLUTCH OUTER

7-7
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

Verwijder de lagerbus van het koppelingshuis.


(1) CLUTCH OUTER GUIDE
(1) LAGERBUS KOPPELINGSHU I S

INSPEKT I E KOPPELINGSVEREN

Meet de vri je lengte van iedere koppelingsveer.

SLI)TAGELIMIET: 28,5 mm

INSPEKTIE FRICTIEPLATEN

Vervang de frictieplaten, wanneer ze bekrast of verkleurd zijn.


Meet de d ikte van iedere plaat.

SLI)TAGELIMIET: 2,5 mm

7-8
C LUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

INSP EKT I E V LAKKE PLAT EN

Meet de kromming van de vlakke platen. Leg iedere plaat op een


vlakplaat en meet de afwijking met een voelmaat.

SLI) TAGE LI MIET: 0,20 mm

INSPEKTI E KOPPELI NG SH U IS

Kontroleer de gleuven van het koppelingshuis na op inkepingen ,


krassen en bramen.

Meet de boring van het koppel ingshu is.

SLI) TAG ELIMIET: 22,040 mm

Meet de diameter en de boring van de lagerbus.

SLI)TAGE LI MIET:
Boring: 17,030 mm
Diameter: 21,950 mm

(1) LAGE R BUS KOPPELINGSHU IS

(1) CLUTCH UTER GUI DE

I NSPE KT I E DR U K LAGE R
Draai de binnen kant van het lager met de hand en kontroleer het (1) LEFTE BEA RI NG
lager o p abnormale gelu iden en op spel ing.
Kontroleer of het lagerhuis geed in de drukplaat past.

(1) DRUKLAG ER

7-9
-
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LI NKAGE

INSPEKTIE KOPP ELI NGSAS

Meet de koppelingsas daar waar het koppelingshuis draait.


Vervang de koppelingsas, wanneer de dikte minder bedraagt
dan de slijtagelimiet.

SLI) TAGELIM IET: 16,930 mm

MONTAGE
Monteer de lagerbus van het koppelingshuis op de koppelingsas . (1) BALANCER
Breng het putje op het primaire krukastandwiel op een lijn GEAR
met het merkstreepje op het carter. Breng het st reepje op het
balansastandwiel op een lijn met het merkstreepje op het carter.

(1 ) BA LANSASTANDW IEL
(2) MERKSTRE EPJE
(3) TU SSE NTANDWIEL BALANSAS
(4) MERKSTREEPJE
(5) PUTJE
(6) PR IMAIR KRUKASTAN DWIEL
(7) STREEPJE

Monteer het ko ppelingshu is zo nder daarbij de stand van het


balanstandwiel en het primair krukastandw iel te veranderen .
Draai het koppelingshuis naar links of naar rechts totdat de
tanden ervan aangrijpen in die van de secundaire tandw ielen.
Dru k het huis dan in het carter.
Monteer de borgring.

(1) BORGR IN G
(2) SECUNDA ! RE TANDWIE LEN
(3) KOPPELIN GSHU IS

7-10
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

Smeer de fri ctiep laten in met schone olie. (1) CLUTC H CENTER (3) CLUTC H PLATE (4) CLUTCH
Zet de frictieplaten, de vlakke platen, de koppel ingsnaaf en de (2) FRICTION DISC PRESSURE
koppelingsdrukplaat in elkaar. PLATE

I
Monteer het geheel.

OPMERKING
• Monteer de frictieplaten en de vlak ke platen om en om.
• Smeer nieuwe frictieplaten in met motorolie.

(1) KOPPELINGSNAAF
(2) FR ICTIEPLAAT
(3) VLAKKE PLAAT
(4) DRUKPLAAT
(5) Breng bij de montage olie aan op de fr ictieplaten.

(5) When assembling new friction discs, apply


oil on disc surfaces.

Monteer de gladde ring.


Monteer een nieuwe borgring, waarbij het pinnetje op de koppe·
lingsnaaf in het gaatje van het borglipje moet val len. (1) LOCK WASHER (2 ) WASHER

(1) BORGR ING


(2) RING

Draai de centrale koppe li ngsmoer losjes aan .

Houd de koppe li ngsdrukplaat vast met de koppelingsdru kplaat -


houder en draai de moer vast.

AANHAALMOMENT: 55 N·m (5,5 kg-m)

GEREE DSCHAP:
Houder koppelingsdrukplaat 07923-9580000
Dopsleutel, 20 x 24 mm 0 7716-0020100
Verl engstuk 0 7716-0020500

(1 ) HOUDER KOPPE LI NGSDRUKPLAAT


(2) DOPS LEUTEL
(3) VER LENGSTUK

7-11
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

Buig het lipje van de borgring in de groef van de moer. (1) CLUTCH SPRINGS (2 ) LOCK W ASHER
Monteer de koppelingsveren.

(1) KOPPELINGSVEREN
(2) BORGRING

Monteer de drukplaat.

Draai de boute n kru islings vast in 2 - 3 keer .

Monteer het koppel ingsdruklager.

(1) DRUKLAGER
(2) DRUK PLAA T

(2) LIFTER PLATE

PRIMAIR KRUKASTANDWIEL
UITBOUW (1 ) GEAR HO LDER

Verwijder het rechter carterdeksel en de koppeling (zie pagina


7-6).

Monteer tijdelijk de lagerbus van het koppelingshuis en het


koppelingshuis op de krukas.

Houd het primaire krukastandwiel vast met het blokkeer·


hulpstuk en verwijder de moer.

GEREEDSCHAP:
Bl okkeerhul pstu k versnellingsbak 07724-0010100

Verwi jder het blokkeerhulpstuk, het koppelingshuis en de


lagerbus.
Verwijder de borgring en het primaire krukastandwiel.

(1) BLOKKEERHULPSTUK
(2) PRIMAIR KRUKASTANDWIEL
(2 ) PRIMAR Y DRI V E GEA R

7-12
CLUTCH KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

INBOUW (1 ) PRIMARY DRIVE GEAR


Monte er het primair krukastandwiel door de putjes op een lijn
te brengen.

Monteer de ring en de moer losjes.

Monteer tijdel ijk het koppelingshuis en de lagerbus van het


koppelingshuis.

Houd het primaire krukastandwiel vast met het b lo k kee r-


hulpstuk en draai de moer vast.

GE REE DSCHAP:
Blokkeerhu lpstuk versnellingsbak 07724- 0010100

AANHAALMOMENT: 50 N·m (5,0 kg-m)

Verwijder het koppelingshuis.

(1 ) PR I MAIR KRUKASTANDW I EL I

(2) BLOKKEERH ULPSTUK (2) GEAR HOLDER


(3) PUTJE

TUSSENTANDWIEL BALANSAS/ (1) OIL PUMP


AANDRIJVEND OLIEPOMPTANDWIEL DRIVE GEAR (2) BALANCER IDLE GEAR

UITBOUW

Verwijder het tussentandwiel van de bala nsas en het aandrijvend


oliepomptandwiel.

(1) OLIEPOMPTANDWIEL
(2) TUSSENTANDW I EL BALANSAS

INSP EKTI E

Kontroleer het tussentandwiel van de balansas op slijtage en


beschad iging.

Kontroleer de tussenas op verbu iging, slijtage en beschadiging.

Meet de diameter van de tussenas op twee plaatsen zoals aange- 77.0 m m


geven. (3.03 in)
SLI)TAGE LIMIET: 9,930 mm mm
0 in ) - j
(1) Meet hier

( 1) Measure here ( 1) Measure here

7-13
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE
- - ·· - ' ,,,_,,_ tl \11 I _,, , __ Ill ·-·---·

KOPPELING/KICKSTARTER/ VERSNELLING

Kontro leer het aandri jvend oliepomptandwiel op slijtage en


beschadiging.

Vervang het tandwiel wanneer het gebarsten is.

IN BO U\V
Mont eer het aandrijvend oliepo mptandwiel met de gleuf van het
tandwiel over de pinnetjes van de pom pas.

{1) OLIEPOMP AS
{2) AANDRIJ VE ND OLIEPOMPTANDWIEL
{3) GLEUF

(3) SLOT

Monteer het tussentandwiel van de balansas in het carter.


Draai het tandwiel daarbij een beetje op en neer, totdat de
vertanding van het secun daire tandw iel in die van het balan sas-
tandwiel grijpt.

Monteer de koppeling (zie pagina 7-10) en het rechter carter-


deksel {zie pagina 7-5 ).

(1) TUSSE NTANDWIEL BALANSAS


{2) TANDW IEL BA LANSAS

7-14
CLU T CH K ICKSTART ER !GEARSHIFT LIN KA GE

KICKSTARTER
DEMONTAGE

Verwijder de koppeling (zie pagina 7-6).

Haal de kickstarterveer Ios van de gele idingsplaat en verw ijder


vervolgens de kickstarteras.

Verwijder de t wee bevestigingsbouten en verwijde r de gele idings-


plaat.

Ver wijder het tusse ntandwiel van de kickstarter en de 15 mm


borgring.

OPMERKI NG
-----------------------------------
Verwissel de 15 mm borgring van de kickstarteras niet met
die van het kickstartertussentandwiel. Ze zijn namelij k niet
even dik.

(1) GE L EI DINGSPLAAT (3) KICK STARTER


(2) KICKSTARTERVEER
(3) TUSSENTANDWIEL KICKSTARTER IDLE GEAR
(4) KICKSTARTERGROEP

Verwijder het volgende:


(3) RETURN SPRING
- borgring. (1) 15 mm T HRU ST
- pignon.
- pal. WASHER (2 ) KICKSTARTER
- veer . SPI N DLE
- pasbus.
- veer.

(1) 15 mm BORGR I NG
(2) KICKSTARTERAS
(3) VEER
(4) PASBUS
(5) VEER
(6) PAL
(7) PJ GNON
(8) RI NG

(5) SPRI NG (7) PI NION GEAR

INSPEKT IE
Meet de diameter van de ki ckstarteras.
(1) KICKSTART ER PIN ION GEAR
SLJ) TAGE LJM IE T: 11,950 mm

Meet de boring van de pignon.

SLJ)TAG ELJM IET: 12,070 mm

(1) KJCKSTARTER PJGNON


(2) KJCKSTARTERAS

(2) KIC ARTER SPIN D LE

7-15
CLUTCH .'KI CKST ARTER / GEARSHIFT LINKAGE

Meet de boring van het kickstartertussentandwiel.

SLI )TAGELIMIET: 15,100 mm

Meet de diameter van de tussentandwielas.

SLIJTAGELJMIET: 14,940 mm

Bepaal de spe ling tussen het tandwiel en de as.

SLIJTAGE LI MIET: 0,100 mm

MONTAGE K ICKSTARTER
Monteer de 15 mm borgring, het tussentandwiel van de kick· (2) RATC HET GUI D E PLATE
starter en de geleid ingsplaat.
(3) 15 mm THRU ST WASH ER
Breng borgvloeistof aan op de draad van de bouten.
Zet de geleid ingsplaat vast met de twee bouten. (0.5 mm THICKN ESS)

AAN HAALMOMENT: 13 N·m (1,3 kg-m)

LET OP
Verwissel de 75 mm borgring {dikte 0, 5 mm) en de 75 mm
borgring van de kickstarteras {dikte 7,0 mm) niet met elkaar.

(1) 6mmBOUTEN
(2) GE LEID INGSPLA AT
(3) 15 mm BORGRING (D IKTE 0,5 m m)
(4) T USSENTAN DWIE L KICKSTA RT ER

(4) KICKSTA RTE R IDLER GEAR

Monteer de kickstarter in omgekeerde volgorde van demontage.

LET OP
· Schuif de pal over de kickstarteras met met het putje op de
pal in een lijn met het veergat in de as. (1) 15 mm THRU ST WASER
(1 .0 mm TH ICKNESS)
(1) 15 mm BORGR ING ( DIKTE 1,0 mm)
(2) VEERGAT (2) SPRIN G HOLE
(3) PUTJE (3) PU NCH MARK

7-16
CLUTCH KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

Monteer de kickstarter in het carte r, waarb ij de pal steunt tegen


de geleidingsplaatstop zoals aangegeven.

(1) GELEIDINGSPLAATSTOP
{2) PAL

(2 ) RATCHET

Monteer de kickstarterveer.
Monteer de koppeling, mits de balansas goed gesynchroniseerd is
(zie pagina 7· 1 0). (1) RETURN SPRING

Monteer het rechter carterdeksel (z ie pagina 7·5 ).

Kontroleer de werking van de kick starter.

(1) KICKSTARTERVEER

VERSNELLING
DEMONTAGE
Verwijder het rechter carterdeksel (zie pagina 7·3).
Verwijder de koppeling (zie pagina 7·6).
Verwijder de kickstarteras en het tussentandwiel (zie pagina
7·15).

Verw ijder de bevestigingsbout van de blokkeerarm en verwijder


de blokkeerarm en de veer.

(1) VEER
{2) BLOKKEERARM

(1) SPRIN G (2 ) STOPPER ARM

7-17
CLUTCH / KICKSTARTER / GEARSHIFT LINKAGE

Verwijder het versnellingspedaal en de schake las. (1) GEARSHIFT PEDAL


(1) VERSNELLINGSPEDAAL
(2) SCHAKELAS

(2 ) SHIFT SPINDLE

Verwijder de bevestigingsbout van het nokkenplaatje en


ve rwijde r het plaatje en de pinnetjes.
(1) CAM PLATE
(1) NOKKENPLAAT JE

INSPEKTI E

Voer het volgende uit:


Kontroleer de schakelarmveer op slapheid.
Kontroleer de centreerveer op slapheid.
• Kontroleer de veer van de blokkeerarm op slapheid.
• Kontroleer de schakelas op slijtage en kromming.
(2) SHIFT SPINDLE
(1) SCHAKELARMVEER
(2) SCHAKELAS
(3) CENTREERVEER
(4) VEER BLOKKEERARM

(4) STOPPER

if.
SPRING

f)?

7-18
CLUTCH KICKSTARTER GEARSHIFT LINKAGE

MONTAGE
Steek de pinnetjes in de gaten van de schakeltrommel.

Monteer het nokkenplaatje op de pinnetjes met de gaatjes in het


plaatj e in een lijn met de uitstekende pinnen.

Breng borgvloe istof aan op de draad van de bout en bevestig het


p laatje met de bout.

AAN HAAL MOMEN T: 13 N·m (1,3 kg-m)

(1) U ITSTEKENDE PINNEN


(2) GAATJES

(2 ) HOLES

Monteer de schakelas.

Monteer de blokkeerarm en de veer van de blok kerarm in het


carter en draai de bevestigingsbout vast met het voorgeschreven
aanhaal moment.

AAN HA A LMOM ENT: 13 N ·m (1,3 kg-m )

Kontroleer de werking van de versnelling.

Monteer de koppeling, m its de balansas goed gesynch roniseerd


is (z ie pagina 7-10}.

(1) VEER
(2) BLOKKEERARM

Monteer het versnellingspedaal.

Monteer het rechter carterdeksel (zie pagina 7-5).

(1) VERSNELLINGSPED AA L

(2 ) GEARSHIFT PEDAL

7-19
8. DYNAMO

8-0
DYNAMO

SERVICE-IN FORMA TIE 8-1


DYNAMO DEMONT AGE 8-2
DYNAMO MONTAGE 8-3

SERVICE-INFORMATIE
ALG EMEE N
Dit hoofdstuk behandelt de demontage en de montage van de dynamo. Het onderhou d kan worden uitgevoerd met ingebouwde motor.
• Ge naar hoofdstuk 16 voor storingsdiagnose en i nspektie van de dynamo.

AANHAALMOMENTEN
Rotormoer 55 N·m (5,5 kg-m)
Bevestigingsbout sta t or 10 N·m (1,0 kg-m)
Bout linker carterde kse l 10 N· m (1,0 k g-m)

GE REEDSCHAP
Gewoon
Universele pensleutel 07725 - 0030000
Poelietrekker 07733-0010000

8-1
ALTERNATOR

DE MONTAG E DYNAMO
DEMONTAGE ROTOR
Verwijder de bouten van het linke r carterdeksel en ve rvolgens
het linker carterde ksel.

{1) LINK ER CARTERDEKSEL


{2) BOUTEN

(2 ) BOLTS

Houd de rotor tegen met de un iversele pensleutel en verwijder


de rotorm oer .
{1 ) FLYWHEEL
G EREE DSCHAP:
Universele pensle utel 07725- 0030000

{1 ) ROTOR
{2) PENS L EUT EL

,,

Verwijder de rotor met behulp van de poelietre kke r.

Verwijder de woodruffsp ie van de krukas. Zorg dat deze sp ie


niet kwijt raakt.

GEREEDSC HAP:
Poelietre kker 0 7733- 001 0000

{1 ) ROTO R
{2) POE LI ET REK KE R

(2 ) FLYWHEEL PULLER

8-2
ALTERNATOR

UITBOUW STATOR
Haal de dynamobedrading Ios.

(1) STEKKERS BEDRADING

(1) WIRE CONNECTORS

Trek de doorvoertule uit het carter.

Verwijder de veer van de vrijst andschakelaar en haal de


bedrading van de vrijstandschakelaar Ios van de vrijstand ·
schakelaar.

Verwijder de drie bevestigingsbouten en ve rvo lge ns de stator-


groe p u it het carter.

{1) STATOR
{2) DOORVO ERT ULE
{3) BEDRADJNG VRJ]STANDSCHAKELA AR
{4) VRI)STANDSCHAKELAAR

(4) NEUTRAL SWITCH (3) NEUTRAL SWITCH W IR E

MONT AGE DYNAMO


INBOUW STATOR (1) STATOR (2 ) IND EX MAR K

Monteer de statorgroep in het carter en breng het merkstreepje


op de statorplaat in een lijn met het merkstreepje op het carter.

Draai de bevestigingsbouten van de stator vast.

AANHAALMOMENT: 10 N·m {1,0 kg-m)

(1) STATOR
{2) MERKSTREEPJE
{3) MERKSTREEPJE

8-3
ALTERNATOR

Verbind de bedrading van de vrijstandschakelaar met de vrijstand-


schakelaar door de veer in te drukken en de bedrad ing in het gat
van de schakelaar te steken.

Monteer de doorvoertule voorzichtig op de rand van het carter.

Monteer de woodruffspie op de krukas.

(1) WOODRUFFSPIE

(1) WOODRUFF KEY

Monteer de rotor door de woodruffspie in de rotorspiebaan te


laten vallen.

Monteer de ring en de rotormoer. Houd de rotor tegen met de


pensleutel en draai de moer vast met het voorgeschreven aanhaal·
moment.

AANHAALMOMENT: 55 N·m (5,5 kg-m)

GEREEDSCHAP:
Universele pensleutel 07 725- 0030000

(1) PENSLEUTEL

(1) UNI VERSAL HOLDER

Sluit de bedrading van de dynamo aan.

Kontroleer of de bedrading van de dynamo en de vrijstand· ( 1) W I RE CONNECTORS


schakelaar loopt zoals aangegeven en niet aan de rotor komt.

Kontroleer het ontstekingstijdstip na het monteren van de


dynamo (zie pagina 17 ·6 ).

Monteer het linker carterdeksel.

(1) STEKKERS BEDRADING

8-4
9. KRUKAS/BALANSAS

10 N·m (1 . 0 kg-m, 7 ft-lb)

9-0
KRUKAS/BALANSAS

SERVICE-JNFORMATJE 9-1
STORJNGSDJAGNOSE 9-2
CARTER DEMONTAGE 9-3
BALANSAS 9-3
KRUKAS 9-5
CARTER MONTAGE 9-8

SERVICE- IN FORMA TIE


ALGEMEEN
Dit hoofdstuk behandelt de de montage van het carter en het onderhoud aan krukas en balansas.
Om het onderhoud aan de krukas, de balansas en de versnellingsbak te kunnen uitvoeren, dient het carter uit elkaar te worden gehaald.
Voor het carter uit elkaar wordt genomen, moeten de volgende onderdelen word en verwijderd:
- Oliepomp zie hoofdstuk 2
- Motor zie hoofdstuk 5
- Cilinderkop en cilinder zie hoofdstuk 6
Koppeling zie hoofdstuk 7
-- Kickstarter zie hoofdstuk 7
Versnellingspedaal zie hoofdstuk 7
Dynamo zie hoofdstuk 8

SPEC IF ICA Tl ES Eenheid: mm

ONDERDEEL STANDAARD SLIJTAGELIMIET

Kru kas Zijspeling big-end drijfstang 0,15- 0,55 mm 0,85 mm

Excentriciteit - 0,05 mm
Boring small-end drijfstang 17 ,005-1 7 ,01 7 mm 17 ,03 mm

AANHAALMOMENT
Bevestigingsbout carter 10 N ·m (1 ,0 kg-m) /
GEREEDSCHAP
Speciaal
Universele lagertrekker 07631 - 0010000
Doorslag balansas 07945-1 660000
Drukbus trekboutopstelling 07965-GC701 00
Draadstang trekboutopstelling 07965 - 1660200
Lagertrekkerset, 12 m m 07936-1660001
- Trek ker, 12 mm 07936- 1660100
- Trekkergewicht 07741 - 0010201

Gewoon
Sl agbuis 077 49-001 0000
Tu ssenstuk, 32 x 35 mm 077 46- 001 01 00
Tu ssenstuk, 52 x 55 mm 07746- 0010400
Hulpstuk, 12 mm 077 46-0040200
Yu lpstuk, 25 mm 077 46- 0040600

STORJNGSDJAGNOSE
Te veel lawaai
Krukas
- Versleten drijfstanglager
- Verbogen drijfstang
- Versleten krukaslager
Versle ten versnellingsbaklager

9-1
CRANKSHAFT/BALANCER

CARTER DEMONTAGE
Verwijder de volgende onderdelen:
Motor uit het frame (zie hoofdstuk 5).
Oliepomp (zie hoofdstuk 2).
Cilindekop en cilinder (zie hoofdstuk 6).
Koppel ing (zie hoofdstuk 7).
Kickstarter en versnellingspedaal (zie hoofdstuk 7).
Dynamo (zie hoofdstuk 8).

Verwijder de bevestigingsbouten van het carter.

Leg het carter neer met de rechterkant naar beneden.

Haal de linker en rechter carterhelft van elkaar door op


verschillende plaatsen met en hamer t e kloppen.

Haal de I in ker carterhelft van de rechter.

LET OP
Wrik de carterhe!ften niet met een schroevedraaier uit e!kaar.

BALANSAS
(1 ) BALANCER
UITBOUW W EIGHT

Haal de twee carterhelften van elkaar en verwijder de versnel-


lingsbak (zie hoofdstuk 1 0).

Tik het balansgewicht naar buiten.


Kontroleer de speling van het balansgewichtlager.

Vervang de balansgewichtgroep indien het lager lawaai maakt of


te veel speling heeft.

(1) BALANSGE WICHT

"" " ;:) . ................ , .... . . ................................... ... .... 1'-"' .... , .

9-3
CRANKSHAFT/ BALANC ER

KO NTROLE LAGE R
(1) BLAN CER BEA RING
Draai de bin nenste lagerring va n het lager met de vinge r.

Het lager moe t soe pel en stil draa ien .

Kontroleer eveneens o f de bu itenste lagerring goed in het carter


past .

Vervang het lager, wanneer het niet soepel en stil d raait of


wanneer het Ios z it in het c arter.

(1 ) BA LANSASLAG E R

Verwijder het balansgew ichtlage r van de Ji nker carte rhelft .

GER EE DSCHAP : ( 1) BEARING REMOVER SET, 12 mm


Lagertrekkerset, 12 mm 07936- 1660001
- Trekker, 12 mm 07936- 16601 00
- Trekkergewicht 077 41 - 001 0201

(1) LAGERTR EKKERSET , 12 mm

Monteer een n ie uw lager met behulp van de slagbu is, het


tussenstu k en het h ulpstu k.

GEREE DSCHAP: (1 ) DRIV ER


Slagbuis 07749- 001000 0
Tussenstu k, 32 x 35 mm 07746- 00101 0 0
Hulpst uk, 12 mm 07746- 0040200

(1) S LA G BU IS
(2) TUSSENSTU K, 32 x 35 mm
(3) H ULPSTUK, 12 mm

(3) PILOT, 12 mm (2) ATIACHMENT, 32 x 35 mm

9-4
CRANKSHAFT/BALANCER

INBOUW

Tik de balansgewichtgroep in de rechter carterhelft.

GEREEDSCHAP:
Doorslag balansas 07945- 1660000

(1 ) DOORSLAG BALANSAS

KRUKAS
UITBOUW

Haal het carter uit elkaar.

Verwijder de krukas van de rechter carterhelft.

OPMERKING
Tik hier en daar voorzichtig tegen het huis, wanneer de
krukas er moeilijk uit gaat.
Beschadig het kontaktvlak niet.

INSPEKTIE

Meet de zijspeling van de big-end drijfstang met een voelmaat.

SLIJTAGELIMIET: 0,85 mm

9-5
CRANKSHAFT/ BALANCER

Leg de krukas op V-blokken of span de krukas tussen de centers


van een draaibank.

Meet de excentriciteit in de X- en in de Y-richting.


X
SLJ)TAGELJMJET: 0,05 mm

Leg de krukas op V-b lokken of span de krukas tussen de centers


van een d raai bank.
Zet een meetklok op de krukas zoals aangegeven.
Draai de krukas twee keer rond en lees de afwijking af.

SLJ)TAGELIMIET: 0,10 mm

INSPEKTIE LINKER LAGER

Draai de buitenste Jagerring van de krukas met de vinger.


Het lager moet soepel en stil Iopen.
Kontroleer tevens of de binnenste Jagerring strak om de krukas
past.

Vervang het lager, wanneer het niet soepel en stil loopt of


wanneer het Ios om de krukas zit.

9-6
CRANKSHAFT/ BALANCER

INSPEKTI E RECHTER LAGE R

Draai de binnenste lagerring van het rechter krukaslager met de


vinger.

Het lager moet soepel en stillope n.


Kontrolee r tevens of de buitenste lagerring strak in het carter
past.

Vervang het lager wanneer het niet soepel en sti l loopt of


wanneer het Ios in het carter zit.

VERVANG I NG LI NKER L AGER (1) U NIV ER SAL


BEA RING PULLER
Verwijder het krukaslager met de universele lagertrekker.

GEREEDSCHAP :
Un inverse le lagertrekker 07631 - 0010000

(1) UN IVERSELE LAGERTR E KKER

Monteer een nieuw lager op de krukas.


( 1) CRANKCASE ASSEM BLING
GEREE DSC HAP: SHAFT
Draadstang t rekboutopstelling 07965- 1660200
Drukbus trekboutopst elling 07965 - GC701 00

(1) DRAADSTAN G TREKBOUTOPSTELLING


(2) DRUKBUS TREKBOUTOPSTEL LI NG

(2) ASSEMBLING COLLAR

9-7
CRANKSHAFT/ BALANCER

VERVANGING RECHTER LAGER


(1) COLLAR
Verwijder de oliekeerring en de lagerbus en gooi de oliekeerring
weg.

Verwijder het krukaslager uit de rechter carterhelft.

(1) LAGERBUS
(2) OLIEKEERRING

(2) OIL SEAL

Tik een nieuw lager in de rechter carterhelft.

GE REE DSCHAP: (1) DRIVER


Slagbuis
Tussenstuk, 52 x 55 mm
Hulpstuk, 25 mm

Smeer de rand van de oliekeerring in met vet.


Monteer de oliekeerring en de lagerbus .

(1) SLAGBUIS
(2) TUSSENST UK, 52 x 55 mm
(3) HULPSTUK, 25 mm

MONTAGE CARTER

Maak de carterhelften schoon met oplosmiddel en blaas ze goed


droog.

Verwijder alle pakkingresten van de kontaktvlakken.


Maak de kontaktvlakken glad met een wetsteen,wan neer ze
ruw zijn.

Smeer de rand van de kru kas-oliekeerring in met vet.

(1) OLIEKEERRING

(1) OIL SEAL

9-8
CRAN KSHA FT/ BALANCER

Smeer de krukaslagers in met 2-tak tolie .

Monteer de krukas op de rechter carterhelft.


Monteer het balansgewicht (z ie pagina 9-5 ).

Zet de versnellingsbak in elkaar en monteer deze op de re chter


carterhelft (zie pagina 1 0-7).

Monteer de pasbusjes en een nieu we pakking.

Monteer de linker carterhelft .

(1) PASB US ]E S
(2) PAKKING

Draai de carterbouten vast.

AAN HAA LMOMENT: 10 N·m (1,0 kg-m)

Monteer de verwijderde onderdelen in omgekeerde volgorde van


de montage .

9-9
10. VERSNELLINGSBAK

10-0
VERSN ELLI N GSBAK

SERVICE-IN FORMA T IE 10-1


STORJNGSDI AGN OSE 10-2
V ERSNELLINGSBAK DEMONTAGE 10-3
V ERSNELLI NGSBAK JNSPEKTJE 10-3
V ERSNELLINGSBAK MONTAGE 10-7

SER V IC E-IN FORMA TIE


A L GEMEEN
Dit hoofdst uk behandel t werkzaamheden aan de versnellingsbak waarvoor het carter gedemont ee rd mo et worden. Kijk in hoofdstuk 10 voor
demo ntage van het carter.
Den k aan d e plaatse n van d e bo rgringen en ringen bij h et monte ren van de ho ofdas en de tussenas .
Maak al le verw ijderd e onde rd elen goed schoon in o plosmidde l en smeer al le glijdend e o ppervla kken in met schon e versnel lingsbako lie (zie
hoofdstuk 2) voor het monteren.
Kijk b ij hoofdstu k 7 voor het ond erhoud a an het versn ellingsped aal.

T ECHN ISCHE GEGEVENS Eenheid : m m

ITE M ST AN DAARD S LI )TAGEGR ENS


Bien nenste

I. Versnel lingsvork
diameter
Dikte k lauw
Bu ite nste
10,000-10,0 18

4,93-S ,OO
lO,OS

4 ,SO
Versnel lingsvorkas 9 ,9 72 - 9,987 9,9S
d ia mete r
Bu itenst e diameter versne llingstrom mel Lin ks 12,934- 12,984 12,84
Rechts 3S ,9S0-35 ,97S 3S,90
Bu itenste diameter 6 versnel li ngen MS, M6 17,016-17 ,034 17,10
versnell ingsta nd w iel ( B, AR )
Cl 16 ,S 16- 16,S34 16,60
C2 20 ,020-20,041 20 ,1 0
C3, C4 19,020- 19,041 19,10
4 versne llingen M2 l S ,0 16- l S ,034 l S ,1 0
(G, H)
M4 17 ,0 16 - 17,0 34 17,10
Cl 20,020-20,041 20,10
C3 19 ,0 20- 19,041 19,1 0
Binnenste diameter naafbus 6 versnelli ngen C2 17,016- 17,034 17,10
4 versnel lingen M2 12,016- 12,034 12,10
Bu itenste d iame ter naafbu s 6 versnell ingen C2 19 ,984- 19 ,99S 19 ,90
4 versnellingen M2 14,98 4 - 14,99S 14,9 0
Bu iten ste diameter hoofdas 6 ve rsnell ingen MS 16,966 - 16,984 16,93
4 versnell ingen M4 16,966- 16,984 16,93
M2 11,978- 1 1,989 11,93
Buitenst e diameter tussenas . 6 versnell ingen Cl 16,466- 16,4 84 16,4 4
C2 16,978- 16 ,989 16,9 4
C3 18,9S9- 18,980 18,93
4 ver snell in ge n Cl 16,466- 16,48 4 16,44
C3 18 ,9S 9 - 18 ,98 0 18,93
Versnel lingstandw iel-as speling 6 vcrsnellingen M5,C l 0,0 32 - 0,068 0,118
C3 0,0 40- 0 ,08 2 0,132
4 versne lli ngen Cl 0 ,032 - 0,068 0,11 8
C3 0,0 4 0- 0,082 0,132
Versnelli ngstandw iel-naafbus spel ing 6 versnell ingen C2 0,0 2S - O,OS7 0 ,10 7
4 versnell ingen M2 0 ,02 1- 0 ,0S O 0 , 110
As-naafbus spe ling 6 versnellingen C2 0,027 - 0 ,OS 6 0,106
4 ve rsne ll ingen M2 0,02 7- 0,0S6 0,106

10-1
VERSNELLINGSBAK

GER EEDSCHAPPEN
Speciaal
_agertrekkerset, 12 mm 07936-1 660001
- T rekkeras, 12 mm 079 36-1660100
- T rekkergewicht 07741 - 0010201
Tussenstuk, 28 x 30 mm 07946- 1870100

Gewoon
51agb uis 07749- 00 10000
Tu ssenstuk, 32 x 35 mm 077 46-0010100
Tu ssen stuk , 42 x 4 7 mm 07746-0010300
-iu l pstu k, 12 mm 077 46- 0040200
-iul pstuk, 17 mm 07 7 46- 0040400

STORINGSDIAGNOSE
\lotor springt uit versnelling
Versleten schakelnokken versnellingsbaktand wielen
Ve rbogen schakelvork
Ve rbogen schakelvorkas
Verslet en tandwielsleuven
Ve rsleten schakelvorkpen

Schakelen gaat moeilijk


Ve rkee rd afgestelde koppeling
Verbogen of beschadigde schakelvork
Verbogen schakelvorkas
Beschadigde tandwielsleuven

10-2
TRANSMISSION

DEMONTAGE VERSNELLINGSBAK
(1) SHI FT FO RK SHAFT
Scheid de twee carte rhel ften (zie hoofdstuk 9).

Trek de schakelvorkas eruit.

Verwijder de schakelvorken en de schakelwals.

(1) SCHAKEL VORKAS


(2 ) SCHAKEL VORKEN
(3) SCHAKELWALS

(3) SHIFT DRUM (2 ) SHIFT FORKS

Verwijder de primaire en de secu nda ire as van de rechter carter-


he lf t.

Haal de versnelli ngsbaktandwielen uit elkaar.

INSPEKTIE VERSN ELLINGSBAK


Schakelvork

Kontroleer de schakelvork op beschad igingen.


Meet de vingerdikte en de boring van de schakelvork.

SLI)TAGELI MIET:
Boring: 10,0 5 mm
Dikte vingers: 4,50 mm

10-3
....
TRANSMISSION

Schakel vo rk-as

Kijk de schakelvork-as na op kromming en beschadigingen.


Meet de dikte van de schakelvor k-as.

SLI]TAGELIMIET: 9 ,95 mm

Schakelwals

Kontroleer de schakel wals en de tandwielsleuven op slijtage en


besch ad igi ngen.
Meet de diameter van de schakelwals.

SLI]TAGE LIMIET:
Rechts : 35,90 mm
Lin ks : 12,84 mm

(1 ) LINKS
(2) RECHTS

Versnellingsbaktandwielen (2) RIGHT

Kijk ieder tan dwiel na op slijtage en beschadigingen.


Meet de binnendiameter van de tandwielen.

SLIJTAGELIMIET:
6 speed:
MS, M6 : 17,10 mm
Cl 16,60 mm
C2 20,10 mm
C3, C4: 19, 10 mm
4 speed :
M2 15,10 mm
M4 17,10 mm
Cl 20,10 mm
C3 19,10 mm

Lager bus

Meet de binnen- en buitendiameter van de C2-lagerbus.

SLI]TAGELIMIET:
6 speed :
Buitendiameter : 19,90 mm
Binnendiameter: 17,10 mm
4 speed:
Buitendiameter : 14,90 mm
Binnendiameter: 12,10 mm

10-4
TRANSMISSION

Pri maire en secundaire as (1) COUNTERSHAFT

Meet de buitendiameter van de primaire en de secundaire as.

SLI )TAGELIMIET:
6 speed:
MS: 16, 93 mm
Cl: 16,44 mm
C2: 16,94 mm
C3: 18,93 mm
4 speed:
M4: 16,93 mm
M2: 11 ,93 mm
Cl: 16,44 mm
C3: 18,93 mm

Bepaal de speling tussen de tandwielen en de as, tussen de as


en de lagerbus en tussen het tandwiel en de lagerbus.

SLJJTA GELJ MIET:


Speling tandwie l/as: (2) MAI NSHAFT
6 s peed :
MS, C1 : 0, 11 8 mm
C3 0,132mm
4 speed:
Cl 0,11 8 mm
C3 0,132 mm
Speling tandwiel/lagerbus:
6 speed:
C2 0,1 0 7 mm
4 speed:
M2 0,100 mm
Speling as/ lagerbus:
6 speed, 4 speed:
C2 : 0,106 mm

(1) TUSSE AS
(2) HOOF DAS

Lagers

Draai de binnenste lagerring van het versnellingsbaklager met de


vinger.
Het lager moet soepel en stil lopen.
Kontroleer tevens of de buitenste lagerring strak in het carter
past.

Vervang het lager wanneer het niet soepel en stil loopt of


wanneer het Ios in het carter past. (1 ) MAINSHAFT BEAR ING

VERVANG ING LAGER


Tik het lager van de primaire as u it de rech t er carterhelft.

(1) LAGER PR IMA l RE AS

10-5
TRANSMISSION

Verw ijder de o lie keerrin g en haal het lager van de secun daire as
uit de linker carterh elft. (1) COUNTERSHAFT BEARING

(1) LAGE R SEC U NDAI RE AS

Verwijder het lager van de pri maire as e n h et lager van het


bal ansgewicht u it de linke r carterhe lft.
(1) MAINSHAFT BEARING
GEREEDSCHAP:
Lage rtrekkerset , 1 2 mm 07936- 1660001
- Trekkeras, 12 mm 07936- 16601 00
- Tre kkergewicht 07741 - 0010201

{1) L AGER PR IMA l RE AS


~) L AG ERTREKKERS ET

(2} BEAR IN G REMOVER SET

Monteer nie uwe lagers met behul p van de slagbu is, het t ussen-
stu k en het h ulpst uk.

GE RE EDSCHAP :
(1) D RIVER
Re chter lager primaire as en linker lager secundaire as:
Slagbuis 0 7749- 0010000
Tussenstuk, 4 2 x 47 mm 07746 - 0010300
Hulpstu k, 17 mm 07746- 0040400

Linker lager primaire as:


Slagbui s 07749- 001 0000
Tu ssenstuk, 28 x 30 mm 07946 - 18 701 00

{1) SLAGB UIS


(2) T USSENST UK
(3) H ULPST UK

(3} PILOT (2) ATIAC HM ENT

10-6
VERSNELLINGSBAK

TRANSMISSION ASSEMBLY
Th oroughly clean all parts in solvent and coat them
with clean transmission oil (see section 2) .

< B. AR model > <G. H model >

1
C1 C4

II 3
(3) COUNTERSHAFT

(1) COUNTERSH A FT P@~ I 12


,01:\
~o~.
~~
e~~ ~

I
M5
4
/M M3 M6
't j / /M2
(2 ) MAINSHAFT N~f,)_/
~~~

MONTAGE VERSNELLINGSBAK
Maak alle onderdelen goed schoon in oplosmiddel en smeer ze
in met schone versnell ingsbakolie (zie hoofdstuk 2).

<B, AR model>
(1) SECU ND AIREAS
(2) PR IMAl RE AS

< G, H model>
(3 ) SECUNDA! RE AS
(4 ) PR IMAl RE AS

Monteer de tandwielen , de drukringen , de circlips en de lagerbus


op de primaire en secundaire as.

Let op de plaats en de stand van de drukringen en de circlips.

Kontroleer of de tandwielen genoeg bewegingsvrijheid hebben en


goed op de as draaien.

10-7
TRANSMISSION

Monteer de primaire en de secundaire as als een eenheid op de


rechter carterhelft.

Monteer de schakelwals.
Monteer de schakelvorken met de markering naar boven.
Monteer de schakelvorkas. (1) SH IFT FORK SHAFT

(1) SCHAKELVORKAS
(2) SC H AKE L VORKEN
(3) SCH A K E L WA L S

(3) SHIFT DR UM (2) SHIFT FORKS

Zet de schakelwals in de vrijstand en kontroleer of de tandwielen


soe pel draaien.

Mo nteer de carterhelften (zie pagina 9·8 ).

10-8
11. KOELSYSTEEM

10 N·m
( 1 .0 kg- m , 7 ft- lb)

11-0
KOE LSYSTE EM

SERVICE-IN FORMA TIE 11-1


STORINGSDIAGNOSE 11-3
DRUKTEST 11-4
KOELVLOEISTOF 11 -5
RADIATEUR 11-6
WATERPOMP 11-7
THERMOSTAAT/THERMOSENSOR 11-12

SERVICE-IN FORMATl E
ALGEMEEN

Verwijder de radiateurdop niet wanneer de motor heet is. De koelvloeistof staat onder druk en ernstige brandwonden zouden het gevolg
kunnen zijn.
De motor moet afgekoeld zijn wanneer er onderhoud wordt gepleegd aan het koelsysteem.

Werkzaamheden aan radiateur, waterpomp en thermostaat kunnen worden uitgevoerd met ingebouwde motor.
Vul het ex pansievat met koelvloeistof bij. Verwijdcr de radiateurdop alleen om het systeem af te laten of opnieuw te vu llen.
Mors geen koelvloeistof op ge lakte onderdelen.
Kontroleer na de onderhoudswerkzaamheden het systeem op lekkages met een druktestpomp.

SPEC IFICATIES
ONDERDEE L STA NDAARD

Radiateurdop testdruk 73,6- 103 kPa (0,75-1 ,05 kg/cm 2 )


Thermostaat Begint te openen bij 60-64°C
Maximale opening bij 70°C
Opening 3- 4 mm
Koelvloeistof Totaal 670 cm 3
Radiateur 520 cm 3
Expansievat 150 cm 3

AANHAALMOMENTEN
Bevestigingsbout rechter carterdeksel 10 N·m (1,0 kg-m)
Moer waterpomprotor 10 N-m (1 ,0 kg-m)
Thermosensor 10 N·m (1 ,0 kg-m) Smeer afdichtmiddel op schroefdraad.
Thermostaatkap 20 N-m (2,0 kg-m)
Aftapplug waterpomp 10 N·m (1 ,0 kg-m )

11-1
KOELSYSTEEM

GEREEDSCHAP
Speciaal
_agertrekkerset, 12 mm 07936- 1660001
- Trekkeras, 12 mm 07936- 1660100
- Trekkergewicht 0774 1- 00 1020 1
0 ak kingplaatser 07945 - 4150400
T ~sse n stu k , 28 x 30 mm 07946- 1870100

Gewoon
51agbuis 07 7 49- 001 0000
-iu lpstuk, 12 mm 07 7 46- 0040200

SOORTELIJ K GEWICHT RADIATEU R-KOELVLOEISTOF

~ Temp. (°C)
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50
Concen tratie {%) ~
5 1,009 1,009 1,008 1,008 1,007 1,006 1,005 1,003 1,001 0,999 0 ,997
10 1,0 18 1,0 17 1,017 1,016 1,015 1,014 1,013 1,011 1,009 1,00 7 1,005
15 1,028 1,027 1,026 1,025 1,024 1,022 1,020 1,018 1,01 6 1,014 1,012
20 1,036 1,035 1,034 1,033 1,031 1,029 1,027 1,025 1,02 3 1,021 1,0 19
25 1,045 1,044 1,04 3 1,042 1,040 1,038 1,036 1,034 1,031 1,028 1,025
30 1,053 1,052 1,051 1,049 1,047 1,045 1,04 3 1,04 1 1,038 1,035 1,032
35 1,063 1,062 1,060 1,058 1,056 1,054 1,052 1,049 1,046 1,043 1,040
40 1,072 1,070 1,068 1,066 1,064 1,062 1,059 1,056
I 1,05 3 I 1,050 1,04 7
45 1,080 1,078 1,076 1,074 1,07 2 1,0 69 1,056 1,0 63 1,060 1,057 1,054
I
50 1,086 1,084 1,082 1,080 1,07 7 1,074 1,071 1,0 68 1,065 1,062 1,059
55 1,095 1,093 1,09 1 1,088 1,085 1,082 1,079 1,076 1,07 3 I 1,070 1,067
60 1,100 1,098 1,095 1,092 1,089 1,086 1,083 1,080 1,077 1,074 1,07 1

CONCENTRATIES RADIATEU R-KOELVLOEISTOF

Vriespunt Concent ratie Koelvloeistof Gedest. wate r


-9°C 20% 134 cc 5 36 cc
-l 6°C 30% 201 cc 469 cc
-25°C 40% 268 cc 402 cc
-37°C 50% 335 cc 335 cc
-44,5°C 55% 369 cc 30 1 cc

: 0 \1E R KING: De o nderstreepte en vetged rukte getallen geven de stan daardwaarden aan .

\ 1eng geen verschillende merken koelvloeistof dooreen.


De koelvloe istof moet berekend zijn op een temperatuur die 5°C lager Jigt dan de laagst verwachte temperatuur.

11-2
KOELSYSTEEM

STORINGSDIAGNOSE
Motortemperatuur te hoog
Temperatuurmeter of thermosensor defekt
Radiateurdop defekt
Thermostaat defekt
Te wein ig koelvloeistof
Radiateur, slangen of koelmantel inwendig verstopt
Radiateurvinnen verbogen
Radiateur verstopt
Waterpomp defe kt

Lekkage koelsysteem
Pakking defekt
Slangen beschadigd of vers1eten
0-ring versleten

Motortemperatuur te laag
Temperatuurmete r of thermosensor defekt
Thermostaat defekt

11-3
COOLING SYSTEM

DRUKTEST (1) RADIATOR CAP


DICHTHEID KOELVLOE ISTOF

Verwijder het rechter framedeksel.


Verwijder de dop van het expansievat en kijk het koelvloeistof-
mengsel na met een koelvloeistof-densiteitsmeter.

Kontroleer of de koelvloeistof vervu ild is.

RADIATEURDOP/ INSPE KTIE SYSTEEM

Verwijder de stroomlijn (zie hoofdstuk 15 ).


Verwijder de radiateurdop.

(1) RADIATEURDOP

I'*MMMFIII§,IjiijM
De motor meet afgekoeld zijn voordat de radiateurdop
wordt afgeschroefd. Anders kunnen ernstige brandwonden (1) COOLING SYSTEM TESTER
het resultaat zijn.
COMM ERCIALLY AVAI LAB E
Veer de druktest uit op de radiateurdop. Vervang de dop
wanneer deze de d ruk niet kan houden of wanneer de testdruk
te hoog of te laag is. De dop meet de opgegeven druk minstens
zes seconden kunnen houden.

OPMERKING
Maak bij de montage van de radiateurdop op de pomp de
rubber afdichtring vochtig.

TESTDRUK RADIATEURDOP:
73,6- 103 kPa (0,75-1 ,05 kg/cm 2 )

(1) DRUKTESTPOMP (in de winkel verkrijgbaar)


(2) RADIATEURDOP
(2 ) RAD IATOR CAP

Zet de radiateur, de motor en de slangen ender druk en kijk


of er geen lekkages zijn.

L ETOP
Te hoge druk kan de radiateur beschadigen.
Go niet boven 703 kPa (7,05 kgfcm 2 ).

Repareer of vervang onderdelen wanneer het systeem de


opgegeven druk niet minstens zes seconden kan houden.

11-4
COOLING SYSTEM

KOELVLOEISTOF
VERVERSEN KOELVLOEISTOF

De koelvloeistof moet warden vervangen wanneer de motor


KOUD is.

Verwijder het zadel, de fra medeksels , de stroomlijn (zie hoofd ·


stuk 15) en de benzinetank (zie pagina 4·1 0).

Verwijder de radiateurdop van de radiateur.

Verwijder de aftap -plug en Jaat de koelvloeistof in een schone


bak Jopen.

Draai de aftap-plug vast en gebru ik een nieuwe afdichtring.

Kantel de motor naar rechts zodat de resterende koelvloeistof


kan weglopen.
(1) DRAIN BOLT
(1) AFTAP-PLUG

Verwijder het expansievat (zie pagina 11 -13 ) en laat d e tank


Jeeglopen.
Monteer het expansievat weer.

(1) EXPANS IEVAT

(1) RESERVE TANK

Vul de radiateur met koelvloeistof tot aan de vulnek en monteer


de radiateurdop.

Vu I het expansievat met koelvloeistof tot aan het F -merkteken.

OPMERKJNG
De koelvloeistof moet berekend zijn op temperaturen die
5°C lager Jiggen dan de laagst verwachte temperatuur .

KOELVLOEJSTOF :
TOTAA L: 670 cm 3
RADIATEUR: 520 cm 3
EXPANSIEVAT: 150 cm 3

11-5
COOLING SYSTEM

Ontlucht het systeem als volgt :


(1 ) Start de motor en breng hem op bedrijfstemperatuur.

(2) Kontroleer of er geen luchtbellen in de koel vloeistof


aanwezig z ijn rand de vulopening van de radiate ur en of
het niveau geli jk b lijft.

(3) Zet de motor af en vul koelvloeistof bij tot aan de vulnek.

(4) Kontroleer het koe lvloeistofp eil in het expansievat. Vul


indie n nod ig koelvloeistof bij tot aan het F-merkteken.

Kontrol eer na het o ntluchten op lekkages.

RADIATEUR
Kon t rolee r het rooster op versto pping en beschadiging.

Buig ver bogen vinnen recht.

Verwijder insecte n , ma dder of ander vuil me t pe rslu cht of met


water on der lage dru k.

Vervang de radiateur wanneer meer dan 20% van het koelop -


pervlak verstopt zit.

UITBOUW

Ve rwijd er de st room lijn (zie hoofdstuk 15 ). (1) UPPER HOSE


Verwijder de rad iateurdop en laat de rad iateur leeglopen.

De motor moet afgekoeld zijn voordat de radiateurdop


verwijderd wordt. Ernstige brandwonden kunnen anders
het gevolg zijn .

Haal de radiateurslangen Ios van de radiateur.

(1) BOVENSTE SLANG


~) OVERLOOPSLANG
{3) ONDERSTE SLANG

(2) OVER FLOW TUB E (3 ) LOW ER HOSE

11-6
COOLING SYSTEM

Verwijder de rechter stroomlijnsteun. (1) RADIATOR


Verwijder de bevestigingsbouten van de radiat eur en de radiateur
voorzichtig zodat de radiateurvinnen niet beschadigd warden .

INBOUW

De inbouw geschiedt in omgekeerde volgorde van uitbouw.


Vu I de radiateur met koelvloeistof en kontroleer op lekkage.

(1 ) RADIATE U R
(2) RECHTER STROOMLI JNSTEUN
(3) BOUT

(2) FAIRING RIGHT STAY (3) BOLT

WATERPOMP
(1 ) WATER PUMP COVER
DEMONTAGE

Ver wijder de aftapplug en tap de koe lvloeistof af.

Ver wijde r de drie bouten en vervolgens het pompdeksel.

(1) WATERPOMPD EKSEL


(2) AFTAPPLUG

(2) DRAIN BOLT

Verwijder de 0-ring en de pasb usjes.

(1) PASBUSJES ( 1) DOWEL PINS


(2) 0 -R ING

(2) 0 - RING

11-7
COOLING SYSTEM

Verwijder de dopmoer, de koperen ring en de rotor.


(1) CAP NUT
Haal de waterslangen Ios van het rechter carterdeksel.

Verwijder het rechter carterdeksel (zie pagina 7-3 ).

(1) DOPMOER
(2) ROTOR

(2) IM PELLE R

Verwijder de waterpompas van het rechter carterdeksel.

(1) WATERPOMPAS (1) WATER PUMP SHAFT

INSPEKTIE

Kontroleer of de waterpom pas niet krom is of andere be-


sch adigingen vertoont.

Meet de asdiameter.

SLI)TAGELIMIET: 6,9 mm

11-8
COOLING SYSTEM

Kontroleer de pakking op beschadiging en sl ijtage.


(1) SEAL PLATE
(1) AFD ICHTRING
(2) PAKKING

(2 ) MECHAN ICAL SEAL

Kon troleer de balans van de waterpompas.


Draai de binnenste lagerring met de vinger.
Het lager moet soepel en stillopen.
Kontroleer tevens of de bu itenste lagerring strak in het rechter
car terdeksel past.

Vervang het lager indien het niet soepel en stil loopt of wannee r
het Ios in de rechter carterhelft past.

VERVAN G ING LAGE R/ PAKK ING

Verwijder het waterpompaslager.

GE REE DSC HAP:


Lagertrekkerset, 12 mm 0 7936- 1660001
Rem over attachment 0 7936- 16601 00
- Remover weight 07741-0010201

Verwijder de o liekeerring en de pak king van de rechter carter·


helft.

(1) LAGERTREKK E RSET, 12 mm

{1) BEARING REMOVER SET 12 mm

11-9
COOLING SYSTEM

Monteer een nieuwe pakking in het rechter carterdeksel. (1) DRIVER

GEREEDSCHAP:
Slagbuis 07749- 0010000
Pakkingplaatser 07945-4150400

(1) SLA GBUIS


(2 ) PAKKINGPLAATSER

(2) MECHANICAL SEAL DR IVER

Monteer een nieuwe oliekeerring .


Monteer een nieuw lager in het rechter carterdeksel. (1) DRIVER

GE RE EDSCHAP:
Slagbuis 0 77 4 9- 0010000
Tussenstuk, 28 x 30 mm 07496- 1870100
Hulpstuk, 12 mm 07746- 0040200

(1) SLA GBUIS


(2 ) T USSENS T UK, 28 x 30 mm
{3) H U LPSTUK, 12 mm

(3) PILOT, 12mm (2 ) ATIACHMENT,


28x30 mm

MONTAGE

Monteer de waterpompas in het rechter carterdeksel. (1) PLAIN WASHER

Monteer het rechter carterdeksel (zie pagina 7-S).

Verbindt de waterslang met het rechter carterdeksel.

Monteer de ring en de pomprotor over de pompas.

(1) RING
(2) ROTOR

(2) IMPELLER

11-10
I
COOLING SYSTEM I
Monteer de koperen ring en draai de dopmoer vast.

AAN HAALMOMENT: 10 N·m (1,0 kg-m)


I
(1) KOP EREN RING
(2) DOPMOER I

I
I
I

(1) COPPER WASH ER I

Monteer een nieuwe 0-ring en de pasbusjes. I


(1) PASBUSJES
(2) 0-RING I

I
I
I
(2) 0-RING
I
Monteer het waterpom pdeksel.

Vul het voorgeschreven koelvloeistofmengsel bii tot het juiste


I
niveau.

Start de motor na het monteren en kontroleer of er geen


I
Jekkages zijn.

(1) WATERPOMPDEKSEL I
I

11-11
COOLING SYSTEM

INBOUW

Monteer de thermosensor en de thermostaat in omgekee rde


volgorde van demontage.

OPMERKING
· Breng vloeibare pakking aan op de draad van de th ermosensor
voor het inbouwen.

Vul het koel systee m met het voorgeschreven type koelvloe istof
(zie pagina 11 ·5 ).

(1) THERMOSTAATKAP
(2 ) THERMOSENSOR

(2 ) TEMP ERATURE SENSOR

EXPANSIEVAT
(1) TEMPERATURE SENSOR
U ITBOUW/ INSPEKTIE

Verwijder het rechter framedeksel.


Haal de overl oopslang van de radiateur Ios van het expansievat.
Verwijder de bevestigingsbout en vervolgens het expansievat .

Monteer he t expansievat in omgekeerd e volgorde van de montage.

(1) EXPANS I EVAT

THERMOSTAT INSPECTION

Inspect the thermostat visually for damage .


Suspend the thermostat in heated water to check
its operatio n .
(2) T HERMOMETER
Do not let the therm ostat or thermometer touch
the pan or false readings w ill result.
Replace thermostat if valve stays open at roo m
temperature, or if it responds at temperatures
other than those specified.

BEGINS TO OPEN: 60 - 64° C (140 - 147 ° F)


FULLY OPEN : 70° C (158° F)
VALVE LIFT : 3 - 4 mm (0 .1 2 - 0.16 in)

11-12
12. VOORWIEL/VERING/STUUR

110 N·m (11 .0 kg-m, 80 ft-lb)

27 N·m (2 . 7 kg- m ,
20 ft- lb)
B, AR model I

l' :
\ L ··- --~
63 N·m (6.3 kg- m , 46 ft-lb)

12-0
VOORWIEL/YERING/ STUUR

SERVICE-INFORMATIE 12-1 VOORWIEL 12-6


STORINGSDIAGNOSE 12-2 VOORVORK 12-10
STUUR 12-3 BALHOOFDPEN 12-18

SERVICE-INFORMATIE
.. WAARSCHUWING

Het inademen van asbestvezels kan leiden tot ziekten aan de luchtwegen en tot kanker. Gebruik nooit perslucht of een droge borstel om
remonderdelen schoon te maken.

Een krik of andere steun is nod ig om de motorfiets te ondersteunen.


Rijd nooit op de velg en probeer ook nooit het wiel te buigen.

SPECIFICATIES
Eenheid: mm
OND ERDE EL STANDAARD SLI)TAGELIMIET

Kromming wielas 0,2 mm

Velgslindering Radiaal 2,0 mm

Axiaal 2,0 mm

Vrije lengte vorkveer 398,1 mm 390,2 mm


Kromming vorkbuis 0,2 m m
3
I nhoud voorvork 187- 189 cm ol ie

AANHAALMOMENTEN
Voorvorkbout 110 N·m (1 1 ,0 kg·m)
Klampbout hoofdremcilinder 12 N·m (1 ,2 kg·m)
Bout remschijf 33 N·m (3,3 kg-m )
Wielasmoer 63 N·m (6 ,3 kg-m)
I nbusbout demperstang 18 N·m (1 ,8 kg·m)
Voorvorkopslu itbou t 23 N·m (2,3 kg-m)
Klembout onderste kroonplaat 27 N·m (2 ,7 kg-m)
Balhoofdsmoer 75 N·m (7,5 kg-m)
Bevestigingsbouten remklau w 27 N ·m (2,7 kg·m)

12-1
V OORWIEL/VERING/ STUUR

:;EREEDSCHAP
.>oeciaal
--ekker koge llager ringen 07944- 11 5 0001
- ·ekbou topst elli ng 07946- GC40000

Gewoon
-aaksleutel 07702- 002000 1
~. agbu i s 07749- 0010000
- ~ssenstuk, 32 x 35 mm 077 46- 001 0100
- Jssenstuk, 37 x 4 0 mm 07746- 0010200
- ulpstuk , 12 mm 07 7 46- 004 0200
-'>s lagertrekker 077 46- 0050100
_lgertrekker, 12 mm 077 46- 005 0300
5 agbu is vorkringen 077 47- 0010100
- ~ssenstuk slagbuis 0774 7- 001 0700

STORINGSDIAGNOSE
'·loeil ij k sturen Harde vering
Onvoldoende banden dru k Incorrect vloeist o f ge wicht in vo or vorken
Stu urverstelmoer te ve r aangetrokk en
beschad igde stuurstanglagers Geluid bij voorophanging
Beschad igd e stuurkogelloo pringen o f konusloopringen Sledeband
Loszittende voorvo rk klem
Trekt naar een kant of spoort niet recht On voldoende vloeist of in vorken
On evenw icht ig afgestelle rechter en linker schkbrekers
Gebogen voorvo rken
Gebogen voo ras; wiel correct gemonteerd

Trillen voorwiel
As niet strak aangetrok ken
V ervo rmde velg/krans
Ve rsleten voorw iellager
Ve rvormde spaak
Defecte band

Z.achte ver ing


Zwak ke vork veer
Onvoldoende vloeist of in voo rvo rken

12-2
FRONT WHEE L/ SUSPENSION / STEER ING

STUURHENDEL
Verwijder de bevestigingsbouten van de hoofdremcilinder en
verw ijder de hoofdremcilinder. (1} BRAKE MASTER CYLINDER /

Verwijder de twee sch roeven en de bel. (alleen H model} ~ 12) BELL (H modoi J oly)

LET OP
Hang de hoofdremcilinder niet aan de remleiding.
• Hang de hoofdremcilinder niet ondersteboven, want daardoor
komt er /uchc in het remsysteem. - "
(1} HOOFDREMCYLINDER
(2} BEL (ALLEEN H MODEL }
(3} BOUTEN
(4} BE VESTIGI NGSKLEM VAN DE HOOFDREMCYLI NDER

/
I
(4} BRAKE MASTER CYLINDER
HOLDER

Verwijder het huis van de gashendel.

Maak de gaskabel Ios van de gashendelgreep en verwijder de (1) THROITLE HOUSING


gashendelgreep.

(1} HUIS VAN DE GASHENDEL


(2} GASH EN DE LG REEP

(2) THROITLE GRIP

Verwijder de linker stu urhendel schakelaar.

Verwijder het gewicht en de greep van de stuurhendel.


(1) HANDLEBAR SWITCH
(1} STUURHENDEL SCHAKELAAR
(2} DOPMOEREN

12- 3
FRO NT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Verwij der de afdek plaat van het stuurhoofd. {1) STEERING HEA D COV ER
{1) AFDEKPL AAT VAN HET STU URHOOFD
{2) SC HROEVEN

{2 ) SCREW S

Verwijder de bovenste bouten van de vork .


V erw ij de r de stelschroeven van de stuurhendels en ve rwi jder de
stuurhende ls. {1) FORK TOP BOLTS

{1) BOV EN ST E BOUT EN V AN DE VORK


{2) ST E L BOUTEN VAN DE ST UURHE N D EL

{2 ) HANDLEBAR SETTING BOLTS

MONTAG E

Mo nteer de stu urhendels over de vorkb us , bre ng de gate n van de


stu urhendel stelschroeven in lijn en mo nteer de stuurhendel
stelschroeven losj es.

Draai de bovenste bouten van de vo rk aan tot het voorgeschreven


aandraaimoment.

AANDRAAIMOMENT: 110 N·m {11 ,0 kg-m)

Draai de stuurhendel ste lsch roeven vast aan .

Monteer de afde kplaat van het stuurhoofd .

{1) AFD EKP LAAT VAN HET ST UURHOOFD


{2 ) SCH ROEVEN
{3) STUU RHENDE L ST EL SCHRO EV EN
{4 ) BOVENST E BOUT EN VAN D E VO R K

12-4
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Breng Honda Bond A aan op het binnenvlak van de grepen en op


het schone oppervlak van de linker stuurhendel en de gashendel.
Wacht 3 tot 5 minuten en monteer de grepen. Draai de grepen
rond om de kleefstof regelmatig te verdelen.

OPMERKING
laat de kleefstof een uur drogen voor gebruik.

Breng ve t aan op de rechter stuurhendel en monteer de


gash en del.

Vet de gaskabel in en bevestig deze aan de gashendel.

Monteer het gashendel huis op de stuurhendel, door de pen van (1) THROTILE HOUSING PIN
het gashendel huis in lijn te brengen met het gat in de stuur-
hendel.

Draai eerst de voorste schroef vast, daarna de achterste schroef.

(1) PEN VAN HETGASHENDEL HUIS


(2) GAT
(3) KABEL EIND

(3) HOLE (2 ) CAB LE END

Monteer de hoofdremcilinder met het ".o." merkteken naar


boven.
Breng het einde van de klem in lijn met het ponsmerk op de
stuurhendel.

Draai eerst de bovenste bout aan, daarna de benedenste bout.

AANDRAAIMOMENT: 12 N·m (1,2 kg-m)

Monteer de bel in de omgekeerde vogorde als beschreven bij de


demontage. (alleen H model)

(1) HOOFDREMCYLINDER
(2) MERKTEKEN
".o."
(3) PONSMERK

(3) PUNCH MARK (2) "A." MARK

12-5
FRONT WHEEL/ SUSPENSION/ STEERING

Breng de locatiepen op de linker stuurhendel schakelaar in li jn (1 ) HOLE


met het gat in de stuurhendel en monteer de schakelaar.

Draai eerst de bovenste moer vast , dan de onderste moer.


(1) GAT
(2 ) LOCATJEP EN

(2) LOCATING PI N

VOORWIEL
DEMONTAGE

Verwijder de asmoer.
Verhef het voorwiel zodat het van de grond komt, door een b lok
of een veilige standaard onder de motor te plaatsen.

Maak de snelheidsmeterkabel Ios.


Verwijder de as en het voorwiel.

OPMERK ING
Bedien de voorremhandgreep niet nadat het voorwiel is
verwijdert. Als dit wel is gebeurt ontstaan er moeilijkheden
bij het passen van de remschijf tussen de remschoenen.

(1) ASMOER
(2) SNELHEIDSMETER KABEL
(3) SCHROEF
J )
(3) SCREW (2 ) SPEEDOMET ER
CABLE

INSP'ECTIE

As
Plaats de as in V blokken, draai deze rond en meet de afwijking.

De werkelijke afwijking is 1/2 van de to tale aflezing.

TO EGESTANE AFW J)K JNG: 0,2 mm

12-6
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Wiellager
Draai met een vinger de binnenste lagerbaan rond. De binnenste
lagerbaan moet gelijkmatig en geruisloos rondgedraaid kunnen
worden. Controleer ook of de buitenste lagerbaan goed in de
wielnaaf past.

Vervang het wiellager als de binnenste lagerbaan niet gelijkmatig


of geru isloos Joopt of als het wiellager Ios in de naaf zit.

OPMERKING
Vervang wiellagers in paren.

Voor het vervangen van lagers, zie pagina 12·8.

(1) WIELLAGER

Afwijking wielvelg
Controleer de afwijking van de wielvelg door het wiel rechtop
aan de as te ondersteunen. Draai het wiel vervolgens met de hand
rond. Lees de afwijking van de wielvelg af met behu lp van een
meetklok.

TOEGESTANE AFWIJKINGEN:
Radiaal: 2,0 mm
Axiaal: 2,0 mm

DEMONTEREN
(1) SPEEDOMETER
Verwijder de tandwielkast van de snelheidsmeter, de stofaf· GEARBOX
dichting en de borgring van het tandwiel van de snelheidsmeter.

(1) TANDWIELKAST VAN DE SNELHEIDSMETER


(2} BORGRJNG VAN HET TANDWIEL VAN DE
SNELHEIDSMETER
(3} STOFAFDICHTING

(3) DUST SEAL (2) SPEEDOMETER


GEAR RETAINER

12-7
FRONT WHEEL/ SUSPENSION/ STEERING

Verwijder de wiel kraag en de stofafdichting. (2) WHEEL COLLAR


Verwijder de remschijf sokbouten en de remschijf.

(1) STOFAFDICHTI NG ~~
.~
(2) WIELKRAAG
(3) REMSCHIJF
(4) REMSCHIJF SOKBOUTEN

(4) BRAKE (3) BRAKE DISC


DISC SOCKET BOLTS

LAGER VERVANGING
(1) BEAR ING REMOVER SHAFT
Verwijder de wiellagers en de afstandskraag van de wielnaaf,
indien nodig.

GEREEDSCHAPPEN:
Lager demon tage as 07746- 0050100
Lager demontage kop, 12 mm 07746- 0050300

(1 ) L A GER DEMON TA GE AS
(2) LAGER DEMON T A GE KOP , 12 mm

...
(2) BEAR ING REMOVER HEAD , 12mm

Breng vet aan op nieuwe lagers, schu if ze in de rechterkan t van


de wielnaaf t ot de zitting en mon teer de af standskraag.

GEREE DSCHAPPEN:
Drijver 07749- 0010000
Passtuk, 32 x 35 mm 07746- 0010100
Geleider, 12 mm 07746- 0040200

(1) A FSTANDSKRAAG

12-8
FRONT W H EEL/ SUSPENSION / STEERING

Breng vet aan op een nieuw lager en schuif hem regelrecht in


de linke r ~ant van de wielnaaf.
(1) DRIVER

OPMERKING
Zorg ervoor dat het lager niet kante lt tijdens het inbrengen.

GEREEDSCHAPPE N:
Drijve r 07749-0010000
Passtuk, 32 x 35 mm 0 77 46-001 0100
Geleider , 12 mm 07746- 0040200

(1) DRI)VER
(2) GELE IDE R, 12 mm
{3 ) PASSTUK, 32 x 35 mm

,., ---..
(1 ) DU ST SEAL
MONTAGE
...
Veeg het teveel aan vet eraf. Vet op de remschijf veroorzaakt
verminderde remwerking en kan leiden toto een ongeluk.

Monteer de remschijf .

AANDRAAIMOMENT: 33 N·m (3,3 kg-m)

Breng vet aan o p de binnenkan t van de stofafdich ting.


Monteer de stofafdichting en de wielkraag in de rechterkant va n
de wielnaaf.

(1) STOFAFD ICHTING


(2) WIELKRAAG
(3) REMSCHIJF SOKBOUT EN
(4) REMSCHI j F

(4 ) BRAKE D ISC (3) BRAKE D ISC


SOCKET BO LTS

Monteer de borgring van de snelheidsmeter tandwielkast, waarbij


de nokken in li jn worden gebracht met de groeven in de naaf. (1) SPEEDOMETER
Breng vet aan de binnenkant van de stofhoes aan en monteer (2) ALIGN
GEAR
deze daarna.
Breng vet aan op de tandwielen van de snelheidsmeter en de
borgri ng van de naaf.
Monteer de tandwielkast van de snelhe id smeter, waarbij de
nokken op de tandwielkast in lijn moeten worden gebrach t
met de groeven in de borgring.

(1) TANDW IELKAST VAN DE SNELHEIDSMETER


(2) BRENG IN LI JN

12- 9
FRONT WHEE L/ SUSPENSION/ STEERING

MONTAGE VAN HET VOORWIEL

Plaats het voorwiel tussen de benen van de vork en steek de as


er vanaf de rechterkan t in.

Monteer de tandwielkast van de snel heidsmeter als aangegeve n.


Bevestig de snelheidsmeter kabel aan de tandwielkast.

(1) TANDWJELKAS T VAN DE SN EL HEIDSM ETER


(2) SNELHEIDSME TER KA BEL

(1) SPEEDO METER \


GEARB OX (2) SPEEDOMETER
CAB LE

Breng de asmoer aan en draai hem stevig aan tot he t voorge·


schreven aandraa imoment.
(1) AXLE NUT
AANDRAA1MOMENT: 63 N·m (6,3 kg-m)

OPMERKING
Knijp in de remhendel nadat het voorw iel is ge rn onteerd
om er zeker van te zijn dat de volledige rem "racht wordt
uitgeoefend .

(1) ASMOE R

VOO RVORK
DE MONTAGE

Verwijder het voorwiel (pagina 12 ·6).


Verwijder het remcaliber (pagina 13·11 ).
Verwijde r de beschermkap aan de voorzij de.

OPMERK ING
Maak de re mle idi ng n iet Ios , tenzij het absoluut noodzakelijk
is. Als de leiding wordt Josgernaakt, moet het remsyst.eern
worden afgetapt.

(1) BESC HERMKAP AAN DE VOORZ IJD E


(2) KLEM
(3) BOUTEN

(3) CLAMPER

12-10
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Verwijder de stuurhendel (pagina 12-3).

OPMERKING
Hang de hoofdremcilinder niet aan de remleiding.
• Hang de hoofdremcilinder niet ondersteboven, want daardoor
komt er Iucht in het remsysteem.

Verwijder de stuurinrichting boegmoer en verwijder het vork


bovenbrugdeel.

(1) BOEGMOER

(1) STEM NUT

Maak de kopbouten van de vork Ios. (2 ) FRONT FOR K BOTTOM


Maak de klembouten van de onderste voorvork brug Ios.
(1 ) FRONT FORKS BRIDGE PINCH BOLTS
Verwijder de voorvorken.

(1) VOORVORKEN
(2) KLEMBOUTEN VAN DE ONDERSTE VOORVORK
BRUG
(3) KOPBOUTEN VAN DE YORK

~'

(3) FORK CAP BOLTS

DEMONTAGE

Verwijder de kopbouten van de vork.

OPMERKING
Klem de vorkbuis in de bankschroef met zachte klauwen of
met een werkplaatsdoek om te voorkomen dat de vorkbuis
word t beschad igd .
Vermijd het inklemmen van de vorkbuis op de plaats van het
glijo ppervlak.

(1) KOPBOUTVANDEVORK

12-11
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Verwijder de afstandsbus, de ring en de vorkveer.


Laat de olie van de vork weg lopen door de vork enige keren op (1) FORK SPRING
en neer te bewegen en zo leeg te pompen.

(1) VORKVEER
(2) AFSTANDSBUS
(3) RING

(3) WASHER (2) SPACER

Klem de loper van de vork in een bankschroef met zachte


klauwen of met een werkplaatsdoek.
Verwijder de sokbou t met een hexagonale sleutel. (1) SOCKET BOLT

OPMERKING
Monteer de veer, de ring, de afstandsbus en het vorkdeksel
tijdelijk, als het ve rwijd eren van de sokbout moeilijkheden
oplevert.

Verwi jder de vorkzuiger, de terugkaatsveer en het ol ie afsluitstuk.

(1) SOKBOUT

Verwijder de stofafdich ting en de tegenring.


Verwijder de vorkbu is.

(1) STOFAFDICHT IN G (1) DUST SEAL (2) SET RING


(2) TEGENRING
(3) VORKBUIS

(3 ) FORK TUBE

12-12
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Verwijder de olieafdichting met behulp van een schroevedraaier.


Bescherm de loper met een werkplaatsdoek zoals aangegeven.

(1) STOFAFDICHTING

( 1) DUST SEAL

INSPECTIE

Vorkveer
Meet de vrije lengte van de vorkveer.

VOORGESCHREVEN LENGTE: 390,2 mm

~~M~~·~ f\--------~~~f
~~ ~~\Jv\l_______~~~ool
390.2-mm
(15.36 in)

V or kbuis/1 oper fvorkzui ger


Plaats de vorkbuis in V-blokken en meet de afwijking.
De werkelijke afwijking is 1/2 van de totale aflezing.

TOEGESTANE AFWJJKJNG: 0,2 mm

12-13
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Controleer de vorkbuis, vorkloper en zuiger op kerven, krassen (1) FORK TUBE (2) FORK PISTON
of buitengewone of abnormale slijtage.
Yervang elk onderdeel dat versleten of beschadigd is.

Controleer de vorkzuiger op slijtage of beschadiging.

(1) YORKBUIS
(2) YORKZUIGER
(3) YORKLOPER

(3) FORK SLIDER

• York zuigerring/terugkaatsveer
Controleer de vork zuigerring op slijtage en beschadiging. ( 1 ) REBOUND SPR ING
Controleer de terugkaatsveer op vermoeiing of beschadiging.

(1) TERUGKAATSYEER
(2) YORK ZU IGERRING

(2) FORK PISTON RING

SAMENSTELLING
(1) FORK TUBE
Maak alle onderdelen schoon met een niet ontvlambaar oplos-
middel, of een oplosmiddel met een hoog vlampunt.
(1 1) DUST SEAL" \

RING~
(1) YORKBUIS
(2) YORKZUIGER (1 0) SET
(3) YORK KOPBOUT (9)01LSEA~
(4) AFSTANDSBUS
(5) YORKYEER
(8) BACK- UP .
(6) T ERUGKAATSYEER
(7) OLIE AFSLUITSTUK RING
(8) TUSSENRING (4) SPACER
(9) OLIE AFD ICHTING
(1 0) TEGEN RING
(11) STOFAFDICHTING

(5) FORK SPRING

(7) OIL LOCK


PIECE
(6) REBOUND SPRING

12-14
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Monteer de demperstang en de klepvee r in de vorkbu is. (1 ) FORK TUBE (2) FORK PISTON

I
(1) VO RKBUIS
(2) DEMPERSTANG
(3) KLEPVEER

(3) REBO UND SPRING

Monteer de demperstangzitting op de demperstang.


Steek de vorkbu is in de vorkpoot. (1) FORK SLIDER (2) OIL LOCK PIECE
(1) VORKPOOT
(2) DEMPERSTANGZ JTTJNG
(3) DEMP ERSTA NG

( 3f f:ORK PISTON

Klem de vorkpoot tussen dikke doeken of plakken rubber in de


bankschroef.
Monteer een nieuwe afdichtring op de inbusbout. (1) SOCKET BOLT
Breng borgvloeistof aan op de draad van de bou ten en draai ze
vast.

AANHAALMOMENT: 18 N·m (1,8 kg-m)

(1) JNBUSBOU T

12-15
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Monteer de schotelring. (1) FORK SEAL DRIVER


Monteer de oliekeerring in de bovenkant van de vorkpoot. (2) (3 )
OIL SEAL DUST SEAL
OPMERKING
Breng A TF op de oliekeerring aan en monteer de ring met
behulp van de vorkring-slagbuis.
De oliekeerring zit goed, wanneer de groef van de vorkpoot
boven de keerring te zien is.

Monteer de circlip en de stofkap.

GEREEDSCHAP:
Slagbuis vorkringen 077 4 7- 001 01 00
Tussenstuk slagbuis 07747- 0010700

(1) SLAGBUIS VORKR JNGEN


(2) OLIEKEERRING
(3)
(4)
STOFKAP
CIRCLIP
(5) B~ACK-U P (4) SEIT (RING
(5) SCHOTELRING RING
(6) TUSSENSTUK SLAGBUIS

Vu I de vorken met de voorgeschreven hoeveelheid A TF.

VOORGESCHREVEN VLOEISTOF: ATF


HOEVEELHEID: 187-189 cm 3

ATF

Monteer de vorkveer.

OPMERKING
• Monteer de veer met het smalle uiteinde naar beneden.

Monteer de ring en de tussenbuis in de vorkbuis.

(1) NAAR BENEDEN


(2) NAAR BOVEN

ltUllllA.
(1) DOWN (2) UP

12-16
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERIN G

Monteer een nieuwe 0-ring op de vorkplugdop.


Draai de vorkplugdop niet al te vast. (1) 0-RING

OPMERKING
• Draai de vork plugdop aan met het voorgeschreven aanhaal ·
moment nadat de vorkbuis in de vorkp laat gemonteerd is.

{1) O· RING
(2) VORKPLUGDOP

INBOUW
(1 ) FORK BOTIOM BRIDGE
Steek de vorkbuis door de onderste vorkplaat totdat de vork- PINCH BOLTS
_ lio,..,_
plugdoppen vrij zitten.

Draai de klembout van de onderste vorkp laat licht aan.


Draai vervolgens de vorkp lugdoppen aan met voorgeschreven
aanhaalmoment.

AANHAALMOMENT: 23 N·m (2,3 kg-m )

(1) KLEMBOUTEN ONDERSTE VORKP L AAT


(2) VORKPLUGDOPPEN

(2) FORK CAP BOLTS

Monteer de bovenste vorkplaat en draai de de topmoer van de


balhoofdpen licht aan.

Draai de klembout van de onderste vorkplaat Ios en druk de


vorkbuis omhoog, totdat de vorkplugdoppen de bovenste vork·
plaat bereiken.

Draai de klembouten van de onderste vorkplaat aan met het


voorgeschreven aanhaal moment.

AANHAALMOMENT: 27 N -m (2,7 kg-m)

(1) BOVENSTE VORKPLAAT


(2 ) TOPMOER BALHOOFDPEN

(2 ) STE ERI NG STEM NUT

12- 17
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Draai de topmoer vast met het voorgeschreven aanhaal moment.

AANHAALMOMENT: 75 N·m (7,5 kg·m)

Monteer de stuurhelften (zie pagina 12-4).

Monteer het voorspatbord.


Monteer de voorste remklauw (zie pagina 13-13).

Monteer het voorwiel (zie pagina 12·1 0).


\
(1) FRON T FENDER
~·---

(1) VOORSPATBORD
(2) BOUTEN
(3) KLAMP

(3) CLAMPER (2 ) BOLTS

BALHOOFDPEN
UITBOUW

Verwij der het stuur (zie pagina 12·3).

Verwijder het voorwiel (zie pagina 12-6).

Verwijder de topmoer van de balhoofdpen.

Verw ijder de voorvork (zie pagina 12·1 0).

(1) TOPMOER BA LHOOFDPEN

(1) STEERING ST EM NUT

12-18
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Haal de bedrading van de claxon Ios.


Verwijder de bouten van de claxonsteun.

(1) CLAXONSTEUN
(2) CLAXON-BEDRADING

(2) HORN CONNECTOR


-~J
Verwijder de stelringmoer.

GEREEDSCHAP: (1) PIN SPANNER


Haaksleutel 07702 - 0020001

(1) HAAKSLEUTEL
(2) STE L RI NGMOER

' I

Verwijder de bovenste lagerring.

(1) BOVENSTE L AGER RI NG

)
(1 ) TOP CONE RAC E

12-19
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Trek de balhoofdpen uit het balhoofd en verwijder de kogels . ( 1) STEEL BALL SETS
(1) KOGELS
(2) BALHOOFDPEN

)
INSPEKTIE

Kontroleer de kogels op slijtage en beschadiging.


( 1) STEELE BALL
Kontroleer de onderste lagerring van de balhoofdpen, de SETS ~----..-
onderste kogellagerring en de stofkap op slijtage en beschadiging.

Kontroleer de bovenste kogellagerring van de balhoofdpen en


de bovenste lagerring op slijtage en beschadiging.

Vervang beschadigde en versleten onderdelen.

(1) KOG ELS


(2) BOVENSTE LAGERRING
{3) BOVENSTE KOG EL LAGERRIN G
(4) ONDERSTE KOGELLAGERRING
(5) STOFKAP
(6) ONDERSTE LAGERRING
(7) RING

VERVANGJNG

• Onderste lagerring (1 ) B OTIOM CONE RACE


Draai de topmoer licht aan en verwijder de onderste lage rring,
de stofkap en de ring.

(1) ONDERSTE LAG ERR ING

12-20
FRONT WHEEL/ SUSPENSION / STEERING

Monteer een nieuwe ring en een nieuwe stofkap en druk een


nieuwe lagerring op de balh oofdpen.

GEREEDSCHAP:
Trekboutopstelling 07946-GC40000

(1) TREKBOUTOPSTELLING

(1) STEERING STEM DRIVER

• Kogellagerring
Verwijder de kogellagerringen.
(1 ) UPPER (2 ) LOWER
GEREEDSCHAP:
Trekker kogellagerringen 07944- 11 50001

(1) BOVENSTE
(2) ONDERSTE
(3) TREKKER KOGEL LAGERR I NGEN

(3 ) BALL RACE REMOVER

Monteer (een) nieuwe kogellagerring(en).

GEREEDSCHAP:
Slagbuis 07749- 0010000
(1) UPPER (2 ) LOWER
Tussenstuk, 37 x 40 mm 07746- 0010200

(1) BOVENSTE
(2) ONDERSTE
(3) SLAGBUIS
(4) TUSSENSTUK, 37 x 40 mm

12-21
FRONT WHEEL 'SUSPENSION STEERING

INSTALLATION

(5) BOTIOM BALL RACE........._


(6) STEEL BALL SET---. ~
(7) BOTIOM CONE RACE -~
(8) DUST SEAL~
(9) WASHER-~

INBOUW Vet de kogels in.

(1) STELRINGMOER Monteer de kogels in de bovenste en de onderste kogellager·


(2) BOVENSTE LAGER RING ringen.
(3) KOGELS
(4) BOVENSTE KOGELLAGERRING Monteer de balhoofdpen.
(5) ONDERSTE KOGELLAGERRJNG
(6) KOGELS (1) KOGE LS
(7) ONDERSTE LAGERRING (2) BALHOOFDPEN
(8) STOFKAP
(9) RING
(10) BALHOOFDPEN

Apply grease to the steel ball sets. ( 1) STEEL BALL SETS

Install the steel ball sets in the top ball race and

bottom ball race.

Install the steering stem.

)
(2) STEERING STEM

12-22
FRONT WHEEL/ SUSPENS ION/ STEERING

Monteer de bovenste Jagerring.


(1) TOP CONE RACE
(1) BOVENSTE LAGERR ING

_)
Monteer de stelringmoer en draai deze aan tot ze tegen de
bovenste Jagerring aanzit.
( 1) PIN SPANNER
Draai de balhoofdpen enkele malen open neer.

Draai de stelri ngmoer nogmaals vast en dan 1/8 slag terug.

Kontroleer of er geen verticale speling is en of de balhoofdpen


soepel draait.

GEREEDSCHAP:
Haaksleutel 07702-0020001

Monteer de claxonsteun en sluit de bedrad ing van de claxon aan.

(1) HAAKSLEUTEL
{2) STELRINGMOER

(2) STEERI NG TO P
T HEREAD NUT

Monteer de voorvork (zie pagina 12·17).


Draai de topmoer van de balhoofdpen aan met het voorge ·
schreven aanhaalmoment.

AAN HAALMOM ENT: 75 N·m {7,5 kg-m)

Draai de klembout van de onde rste vorkplaat aan met het


voorgeschreven aanhaal moment.

AANHAA LMOM ENT: 27 N·m (2,7 kg-m)

Monteer het voorwiel (zie pagina 12·1 0).


Monteer het stuur (zie pagina 12·4).

12- 23
13. HYDRAULISCHE REM

12 N·m (1.2 kg- m, 9 lb-ft)

1 0 N ·m ---=-~:------....
(1 .0 kg- m , 7 lb-ft)

23 N · m (2 .3 kg- m ,
17 lb-ft)

27 N·m (2. 7 kg- m , 20 lb-ft )

13-0
HYDRAULISCHE REM

SERVICE-INFORMATIE 13-1 REMSCHIJF 13-7


STORINGSDIAGNOSE 13-2 HOOFDREMCILIN DER 13-8
VERVANGING REMVLOEISTOF/ REMKLAUW 13-11
ONTLUCHTING 13-3
REMBLOK/-SCHIJ F 13-5

SERVICE-INFORMATIE
ALGEMEEN

Een vervuilde remschijf of vervuild remblok vermindert het remvermogen. Vervang vervuilde remblokken en maak een vervuilde remschijf
schoon met een hoogwaardige remontvetter.
Het inhaleren van asbestvezels kan leiden tot ziekten aan de luchtwegen en kanker. Gebruik nooit perslucht of een droge borstel o m
remonderdelen schoon te maken.

De rem klauwen kunnen warden verwijderd zonder het hydraulisch systeem Ios te halen.
Ontlucht het hydraulisch systeem, wanneer het uit elkaar is geweest of wanneer de rem sponzig aanvoelt.
Zo rg dat er geen stof en vuil in het systeem komt bij het vullen van het reservoir.
Mors geen remvloeistof op gelakte, kunststof of rubber onderdelen . Leg een doek over deze onderdelen wanneer er aan het systeem word t
gewerkt.
Kontroleer de werking van de rem men altijd voordat er op de motorfiets gereden wordt.

SPECIFICATIES

ONDERDEEL STANDAARD SLIJTAGELIM IET


!
I
Di kte remschijf 3,80- 4,20 mm 3,0 mm
Kromming remschijf - 0,3 mm
Diameter boring hoofdremcilinder 12,700- 12,743 mm 12,755 mm
Diameter zuiger hoofdremcilinder 12,657- 12,684 mm 12,640 mm
Diameter boring remklauw 25,400- 25,405 mm 25,450 mm
Diameter zuiger remklauw 25,318- 25,368 mm 25,300 mm

AANHAALMOMENTEN
Ontluch tingsn ip pel 6 N·m (0,6 kg·m)
Bevestigingsbout remklauw 27 N·m (2,7 kg-m)
l'lbusbout remblok 18 N·m (1 ,8 kg-m)
Bout rembl ok 3 N·m (0,3 kg-m)
Bout rem leiding 30 N·m (3,0 kg-m)
Klampbout hoofdremcilinder 12 N·m (1 ,2 kg-m)
Scharnierbout remhendel 10 N·m (1 ,0 kg-m)
Moer glijpen remklauw 23 N·m (2,3 kg·m)

GEREEDSCHAP
Speciaal
Circliptang 07914-323000 1

13-1
HYDRAULISCHE REM

STOR INGSDIAGNOSE
Remhendel voelt sponzig of week aan Rem blijft hangen
Luchtbellen in het hydraulisch systeem Hyd raulisch systeem zit vast
Laag vtoeistofpeil Zuiger(s) z it(ten) vast
Hydrau lisch systeem lekt
Rem maakt herrie
Remhendel voelt hard aan Remblokken vuil
Zuiger(s) z it(ten) vast Remschijf abnormaal krom
Hy draulisch systeem verstopt Remklauw zit niet goed
Re mblok ken verglaasd of erg versleten Schijf of wiel zit niet goed

13-2
HYDRAULIC BRAKE

VERVANGING REMVLOEISTOF/
( 1) LOWER LEVEL
ONTLUCHTING
Kontroleer het vloeistofpeil met de hoofdremcilinder in hori-
zontale positie ten opzichte van de ondergrond.

LETOP
Monteer het deksel op de hoofdremcilinder wanneer de
remhende/ wordt aangetrokken. Anders za/ er remvloeistof
uit het reservoir spatten.
Mars geen remv/oeistof op ge/akte, plastic of rubber onder-
de/en. Leg een doek over deze onderde/en bij onderhouds-
werkzaamheden aan het systeem.

{1) LAAGST NIVEAU

AFTAPPEN REMYLOE ISTOF


Sluit een ontluchtingsslang aan op de ontluchtingsnippel. (1) BLEED HOSE

Draai de ontluchtingsnippel Ios en knijp de remhendel enkele


malen in.
Stop h iermee, wannee r er geen vloeistof meer u it de ontluch-
tlngsni ppel komt.

Een vervuil de remschljf of remblok vermindert de rem -


capaciteit.
Vervang vervuilde remblokken en maak een vervuilde rem-
schijf schoon met een hoogwaardige remontvetter.

{1) ONTLUCHTINGSS LANG


(2) ONT LUCHT I NGSN IPPEL

BIJ YU LL EN REMYLOEISTOF/ONTLUCHTI NG

LET OP (1) CASTING LEDGE


• Meng geen verschillende types remvloeistof door e/kaar,
omdat ze niet verenigbaar zijn.

Sluit de ontluchtingsnippe l en vul de hoofdremcilinder met


DOT 3 of DOT 4 remvloe istof tot aan de gegoten richel.

{1) GEGOTEN RICH EL

13-3
HYDRAULIC BRAKE

Sluit de Mityvac remontluchter of een gelijkwaardig instrument


1) MITYVAC BRAKE BLEEDER
aan op de ontluchtingsn ippel.

OPMERKING
Kontroleer het vloeistofniveau regelmatig onder het ontluch-
ten, om te voorkomen dat er lucht in het systeem wordt mee
j
gepompt.
Gebruik a lleen DOT 3 of 4 remvloeistof uit cen afgesloten
vat.
Meng geen verschillende types remvloeistof doorelkaar en
gebruik de vervuilde uitgepompte vloeistof niet opnieuw.
Dit verslechtert de werking van het remsysteem.
Volg de gebrui ksaanwijzing van de fab rikant op wanneer
gebruik wordt gemaakt van een remontluchtingsinstrument .

{1) MITYVAC REMONTLUCHTER

Pomp de remontluchter en draai de ontluchtingsnippel open .


Vul vloeistof bij wanneer het vloeistofniveau in de hoofdrem-
ci lin der te laag is.
Herhaal het bovenstaande, totdat er geen luchtbellen meer in
de plastic slang te zien zijn.

OPMERKING
Mocht er lucht in de ontluchter komen via de schroefdraad
van de ontluchtingsnippel, dicht de nippel dan af met teflon
tape.

Is er geen remontluchter voorhanden, doe dan het volgende.

Pomp met behulp van de remhendel de druk in het systeem


omhoog, totdat er geen luchtbellen meer zijn in de vloeistof die
uit het gaatje in het reservoir stroomt en er weerstand in de
remhendel voelbaar is.

1) Knijp de remhendel in, open de ontluchtingsnippel een halve


slag en slu it de nippel.
(1) BLEED VALVE
OPMERKING
Laat de remhendel niet Ios voordat de ontluchtingsn ippel
gesloten is.

2) Laat de remhendel langzaam Ios en wacht een aantal


seconden nadat de hendel weer in uitgangspositie staat.

Herhaal punt 1) en 2) totdat er geen luchtbellen meer te zien


zijn in de vloeistof aan het einde van de slang.

Draai de ontluch tingsnippel dicht.

AANHAALMOMENT: 6 N·m {0,6 kg-m)

{1) ONTLUCHTINGSN IPPEL

TORQUE: 6 N ·m (0.6 kg-m , 4 ft-lb)

13-4
I
I
HYDRAULIC BRAKE
I
Draai de ontluchtingsnippel dicht en vul de hoofdremcilinder
met DOT 3 of DOT 4 remvloeistof tot aan de gegoten richel. I
Monteer het membraan en het deksel van de h oofd remcilinder.
I
(1) GEGOTEN RICHEL
I
I
I
I
I
I
I
(1) CALIPER BRACKET
REMBLOK/-SCHIJ F
BOLTS
VERYANGING REMBLO K
I
OPMERKI NG I
Haal de remleiding niet Ios bij het vervangen van de remschijf.
• Vervang de remblokken al tijd per paar om een geijkmatige
sch ijfdruk te houden. I
Verwijder de remblokpinstops en draai de remblokpin nen Ios.
I
Verwijder de bevestigingsbouten van de rem klau w, de remklauw
en de beugel van de linker vorkpoot.
I
(1) BEVESTIGINGSBOUTEN REMKLAUW
(2)
(3)
REMBLOKPINNEN
REMBLOKPINSTOPS
I
I
I

Druk de remzuiger helemaal in de rem klauw.


I
LET OP I
Let op dat de hoofdremcilinder niet over/oopt_ wann eer op
de remzuigers wordt gedrukt. Remv/oeistof kan gel akte,
plastic of rubber oppervlakken beschadigen. I
I
I
I
I
I

13-5
HYDRAULIC BRAKE

Verwijder de remblokpinnen en de rembl okke n.


(1) PAD PINS
(1) REMBL OKP I NNEN

Zorg er voor dat de veerplaat wordt gemonteerd zoals aange-


geven . (1) PAD SPRING
(1) VE ER PL AA T

Vet de bouten in met siliconenvet wanneer de remklauwsteun is


verwijderd.
(1) PIN BOLTS
(1) BO UTEN

(S ILICONENV ET)

13-6
I
I
HYDRAULIC BRAKE
I
Monteer nieuwe remblokken in de remklauw.
Monteer de remblokpinnen, eerst een pin en ver volgens de
andere, door de remblokken tegen de remklauw t e drukken om
de veerplaat in te drukken.

(1 ) REMBLOKPINNEN
,:
I
I
I
I
I
I
I
Monteer de remklau w zodanig dat de remschijf t usse n de t wee
r emblok ken zit en de remblok ken niet beschadigd worden.
Draai de bevestigingsbouten van de re mklauw vast . I
AANHAALMOMENT : 27 N·m (2,7 kg·m )
I
Draai de remblo kpinnen vast.

AANHAALMOMENT: 18 N·m (1,8 kg-m) I


Draai de remblokpinstops vast.
I
AANHAALMOMENT : 3 N·m (0,3 kg-m)

(1) BEVESTIGINGSBOUTEN REMKLAUW


I
(2) REMBLO KPINN EN
(3) REMBLOKPINSTOPS
I
I
I

REMSCHIJF
I
INSPEKT IE REMSCH IJ F I
Meet de dikte van de schijf .

SLI)TAGELIMIET: 3,0 mm
I
Vervang de schijf wanneer deze dunner is dan de slijtagelimiet. I
I
I
I
I
l
13-7
HYDRAULIC BRAKE

Kontroleer de kromming van de remsch ijf.

SLI)TAGELIMIET: 0,3 mm

Kijk bij hoofdstuk 12 voor uitbouw en inbouw van de remsch ijf.

HOOFDREMCILINDER (1) BRAKE HOSE (2) BRAK E HOSE


JOINT JOINT BOLT
UITBOUW

Tap de remvloeistof af via de ontluch tingsni ppel door de rem·


hendel te bedienen.

Verwijder de achteruitkijkspiegel.
Haal de bedrading van de remlich t schakelaar Ios.

Ver wij der de bout van de remle iding en de afdichtringen van de


hoofd remcil in der .

Verwi jde r de bouten van de re mcilind erklamp, de klamp en de


hoofdremcilinder van het st uur.

LETOP
Mors geen vloeistof op ge!akte, plastic of rub ber onderde/en.
Bescherm deze onderde/en door er een doek overheen te
!eggen wanneer er aan het systeem wordt gewerkt.

OPMERKJNG (6) SEAL (5 ) MASTER (4} MASTER CYINDER


Bedek het uiteinde van de slang wanneer de bout van de WASHERS CYLNDER HOLDER
remleiding verwijderd wordt om vervuil ing te voorkomen.
Maak de slang vast om uitlekken van vloeist of t e voorkomen.

(1) R EMLE IDI NG


(2} BOUT REML EI D JNG
(3} AC HTERR UJTKJ]KSP IEGEL
(4} KLAMP
(5} HOOFDREMCJLI NDER
(6} AFD JCHTRI NGEN

Verwijder de remhendel van de hoofdremcil inder.

(1) REMHE NDEL

13-8
HYDRAULIC BRAKE

DE MONTAGE (1 ) CIRCLJP

Verwijder de deksel van het reservoir en het membraan.

Verwijder het stofhoesje.


Verwijder de circlip.

GEREEDSCHAP:
Circl i ptang 07914-3230001

(1) CIRCLIP
(2) CIRCLIPTANG

Verwijder de zuiger en de veer.


(1) MASTER CYLINDER (2 ) SPRING (3 ) PISTON
Maak de binnenkant van de hoofdremcilinder en het reservoir
schoon met remv!oeistof.

(1) HOOFDREMCILINDER
(2) VEER
(3) ZUIGER
(4) STOFHOESJE
(5) CIRCLIP
(6) CUPS

(6 ) CUPS

INSPEKTIE
Meet diameter van de boring van de hoofdremcilinder.

SlljTAGELIMIET: 12,755 mm

Kontroleer de hoofdremcilinder op slijtsporen, krassen en


inkepingen.

13-9
HYDRAULIC BRAKE

Kontroleer de hoofdzuiger op slijtsporen, krassen en andere


beschadigingen.

Meet de diameter van de zuiger van de hoofd remcilinder.

SLI)TAGELIMI ET: 12,640 mm

MONTAGE
(1) MASTER CYLIN DER (2) SPRING (3) PISTON
LET OP
• Vervang de zuiger, de c/1/nder en de veer als een geheel.

Monteer de hoofdremcil inder. Sm eer alle onderde len voor


montage in met schone remvloeist of.
Drenk de cups voor montage in remolie.

(1) HOOFDREMC ILI NDER


(2) VEER
(3) ZUIGER
(4) STOFHOES JE
(5) CI RCLIP
(6) CUPS

(6) CUPS (5) CIRCLIP

L ETOP
Zorg ervoor, dot de !ipjes van de cups bij de montage niet
binnenstebuiten kunnen keren. Zorg dot de circl/p goed (1) CIRCLI P
In de groef zit.

Monteer de ring, de circli p en het stofhoesje.

GEREEDSCHAP:
Circliptang 07914-3230001

(1) CI RCLIP
(2) CI RCLIPTANG

(2 ) SN AP RI NG PLI ERS

13- 10
HYDRAULIC BRAKE

Monteer de remhendel.

(1) REMHENDEL

(1) BRAKE LEVER

INBOUW
(2) SEAL
Monteer de hoofdremcilinder op het stuur (zie pagina 12-5). (1) MASTER CYLI NDER WASHERS

, Monteer de remleiding, nieuwe afdichtringen en de scharnier-


bout.

AANHAALMOMENT: 30 N·m (3,0 kg-m)

Monteer de achteruitkijkspiegel.

Sluit de bedrading van de remlichtschakelaar aan.

Ontlucht het hydraul isch remsysteem, wanneer de voorrem weer


gemon teerd is (zie pagina 13-4 ).

(1) H OOFD REMCI U NDER


(2) AFD ICH T RI NGEN
(3) SCHARN I ERBOUT REM LEIDIN G

(3 ) BRAKE HOSE
JOINT BOLT

REMKLAUW
U ITBOUW

Tap het hydraulisch systeem af (zie pagina 13-3).


Zet een schone opvangbak onder de remk lauw en haal de rem-
leiding Ios van de remklauw.

LETOP
Mars geen vloeistof op gelakte, kunststof of rubber
onderde/en.
Bescherm ze door er een doek overheen te /eggen wanneer
er aan het systeem wordt gewerkt.

Verwijder de remblok-pinstops en draai de remblokpinnen Ios.

Verwijder de bevestigingsbouten van de remklau wsteun en


vervolgens de remklauw.
Ver wijder de remblokpinnen.

(1) REMKLAUW
(2) BEVESTIGINGSBOUTEN REMK LA UWSTEUN
(3) REMB LO KP I NNEN
(4) REMB LO KPI NSTOPS

13-11
HYDRAULIC BRAKE

DEMONTAGE

Verwijder
de remklauwsteun
de remblokken en de veerplaat
de scharnierbussen.

Zet desnoods perslucht op de opening van de remslang om de


zuiger uit de remklauw te krijgen. Leg een doek onder de rem-
klauw om de zuiger op te vangen. Gebruik de perslucht in
korte stoten.

let de perslucht niet te dicht op de opening: de zuigers


kunnen met zo'n kracht uit de remklauw vliegen, dat het
letsel kan veroorzaken.

Kontroleer de z uigers en de remklauw op slijtagesporen, krassen


en andere beschadigingen en vervang ze indien nodig.

Verwijder de oliekeerringen en de afdichtringen van de zuiger


door ze er uit te wippen en gooi ze weg.
Maak de groeven van de zuigerringen schoon met remvloeistof.

L ETOP
Zorg dot het zuiger-kontaktvlak niet wordt beschadigd bij
het verwijderen van de ringen. ( 1) PISTON SEALS

(1) ZUIGER-AFDICHTRINGEN
(2) OLIEKEERRINGEN

(2) OIL SEALS

INSPEKTIE
Kontroleer de zuigers op slijtagesporen, drassen en andere
beschadigingen.
Meet de diameter van de remklauwzuiger met een micrometer.

SLijTAGELIMIET: 25,300 mm

Kontroleer de boring van de remklauwcilinder op slijtsporen,


krassen en andere fouten. Meet de diameter van de remklauw-
cilinder-boring.

SLIJTAGELIMIET: 25,450 mm

13-12
HYDRAULIC BRAKE

MONTAGE ( 1) PISTON SEALS (2) DUST SEALS


OPMERKING
Zorg dat iedere remklauw·component schoon is en monteer
ze.
Gebruik de afgetapte remvloeistof niet meer.
Vervang de zuigerafdichtringen en de stofkeerringen.

Smeer de nieuwe oliekeerringen en zu igerafdichtr ingen in met


schone remvloeistof en monteer ze in de groeven van de
remklauw.

Smeer de remklauwcilinders en -zu igers met schone remvloeistof


en monteer de zuigers in de remklauwcilinder, met het open
uiteinde van de zuiger naar de remblok ·kant gericht.

(1) ZU IGERAFD ICHTRINGEN


(2) STOFKEERR ING EN
(3) ZU IG ERS
(4) REMKLAUW
(4) CALIPER (2) PISTONS

(1) PAD SPRING (2) PIVOT BOOTS

Smeer de scharnierbussen in met siliconenvet en monteer de


bussen . Zorg dat de bussen goed in de groeven van de remklauw
zitten.

Monteer de veerplaa t.

Smeer de pinnen van de remk lauwsteun in met siliconenvet


en monteer de remklauwsteun aan de remklauw.

Monteer de remb lokken en draai de remblokpinnen licht aan.

(1) VEERPLAAT (4) SILICONENVET


{2) SCHARN IERBUSSEN (5) REMBLOKKEN
(3) REMKLAUWSTEU N

(5) PADS (3) CALIPER


INBOUW
BRACKET
Monteer dr remklauw op de vorkpoot en draai de bevestigings· (4) SILI CONE
bou ten vast.

AANHAALMOMENT: 27 N·m (2,7 kg-m)

Draai de remblokpinnen en de remblokpinstops vast.

AANHAALMOMENT:
Remblokpin 18 N·m (1,8 kg-m)
Remblokpinstop 3 N·m (0,3 kg·m)

Monteer nieuwe afdichtringen en de scharnierbout aan de


remleiding.
Sluit de remleiding aan en draai de bout vast.

AANHAALMOMENT: 30 N·m (3,0 kg·m)

Vul de hoofdremc ilin der en ontlucht het remsysteem (zie


pagina 13-3) .

(1) REMLE IDIN G


(2) BEVESTIGINGSBOUT REMKLAUWSTEUN
(3) REMBLOKPIN
(4) REMBLOKPINST
(4) PAD PIN PLUGS (3 ) PAP PINS

13-13
14. ACHTERWIEL/REM/VERING
30 N· m (3 .0 kg-m , 20 ft-lb)

45 N·m (4.5 kg- m , 33 ft-lb)

78 N·m (7 .8 kg-m , 56 ft-lb)

22 N·m (2 .2 kg- m ,
16 ft-lb)

45 N·m (4 .5 kg-m ,
33 ft-lb)

22 N·m (2 .2 kg- m ,
16 ft-lb)

14-0
ACHTERWIEL/REM/VERING

SERVICE-INFORMATIE 14-1 REMPEDAAL 14-9


STORINGSDIAGNOSE 14-2 SCHOKDEMPER 14-11
ACHTERWIEL 14-3 BEVESTIGING SCHOKDEMPER 14-13
ACHTERREM 14-6 SWINGARM 14-15

SERVICE-IN FORMA TIE


ALGEMEEN
WAARSCHUWING
Het inademen van asbestvezels kan leiden tot z iekten aan de lucht wegen en tot kan ke r. Gebru ik nooit perslucht of een droge borstel om
remmen schoon te maken.

Een blok of steun is nodig om de motorfiets te ondersteunen.

SPEC! FICATIES

ONDERDEEL STANDAAR D SLJ] T AGELIM IET

Kromming wielas - 0,2 mm


Velgslingering radiaal - 2 ,0 m m
axiaal - 2,0 m m
Binnendiameter remtrommel 110,0 mm 111 ,0 mm
Dikte remvoering 4,0 mm 2 ,0 mm
Vrije lengte schokdemperveer 137,5 mm 134,8 mm

AANHAALMOMENTEN
Aangedreven kettingwiel 55 N·m (5 ,5 kg·m)
Bout reactiestang achterrem 22 N·m (2,2 kg·m)
Achterasmoer 63 N·m (6,3 kg·m)
Bout remarm 10 N·m (1 ,0 kg·m)
Bevestigingsbout schokdemper (bovenste en onderste) 30 N·m (3,0 kg·m)
Bout scho m me Ivork/achtervork 45 N·m {4,5 kg·m)
Bout schommelvork/koppelstang 45 N·m (4,5 kg·m)
Scharnierbout swingarm 78 N·m (7,8 kg·m)

GEREEDSCHAP
Speciaal
Drukinstallatie schokdemper 07967- KC1 0000
Houder schokdemper 07967- KC10100

Gewoon
Slagbuis 077 49- 0010000
Tussenstuk, 37 x 40 mm 077 46- 001 0200
Hulpstuk, 12 mm 07746-0040200
As lagertrekker 07746-0050100
Lagertrekker, 12 mm 077 46- 005 0300

STORINGSDIAGNOSE
: - ·epen ofvibraties Vering maakt geluid
elg beschadigd · Schokdemper klemt
Niellager Ios · Bevestigingsmateriaal Ios
Spaak beschad igd
Ban d lek Slechte remwerking
As Ios Rem niet geed afgesteld
Lage rs sw ingarm versleten Remvoering versleten
Scharnierbout swingarm Ios Rem veering vervuild
Remnok versleten
.:..Uhte vering Remtromme l versleten
Veer week Remarm niet geed gemonteerd
Schokdempe r lekt vloeistof Remschoenen versleten bi j kontakt vlakke n met re mnok

"2.rde vering
Schokdemper verbogen

14-1
--
REAR WHEEL/ BRAKE / SUSPENSION

ACHTERWJEL
UITBOUW
Ondersteun de motorfiets onder de motor met een blok of steun.

Verwijder de trekstang.
Verwijder de bo rgpen en haal de reactiestang Ios.

Verwijder de asmoer.

Draai de moeren van de kettingspanner Ios .


Trek de as eruit en verwijder het achterwiel.

Verwijder de an kerplaat van de wielnaaf .

(1) MOER KETTINGSPANNER


(2) ASMOER
(3) REACTIESTAN G
(4) TREKSTANG
(4) BRAKE ROD (3 ) TORQUE
LINK

INSPEKTI E

As
Leg de as op Y·blokken en meet de kromm ing.
De werkelijke kro mm ing bedraagt de helft van de afgelezen
waarde.

SLI)T AGE LIMI ET: 0,2 mm

Achterwiellagers
Draai de binnenste lagerring van ieder lager met de vinger.
De lagers moeten soepel en stil lopen. Kontroleer ook of de
buitenste lagerring strak in de wielnaaf past.

Yervang de lagers wanneer de lagerringen niet soepel en stil


lopen of wanneer ze te Ios in de naaf passen (zie pagina 14·5).

OPMERKING
Vervang de lagers per paar.

14-3
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

Velgslingering
Kontroleer de velgslingering door het wiel op een stand te
plaatsen. Draai het wiel met de hand rond en meet de velg·
slingering met een meetklok.

SLIJTAGELIMIET:
Radiaal: 2,0 mm
Axiaal : 2,0 mm

OPMERKING
• Pro beer geen spa ken te repareren.

• Aangedreven kettingwiel
Kontroleer of het aangedreven kettingwiel versleten of bescha·
digde tanden heeft.

OPMERKING
(1) GOOD (2) REPLACE
• Wanneer het kettingw iel versleten is , moet de aandrijfketting
en het aandrijfkettingwiel ook gekontroleerd word en .

(1) GOED 0 X

~ ~
(2) VERVANGEN

DEMONTAGE

Verwijder de zij·tussenbus en de stofkeerring. (1) DUST SEAL (2) SIDE COLLAR


Verwijder het aangedreven kettingwiel.

(1) STOFKEERR ING


(2) ZIJTUSSENBUS
(3) AANGEDREVEN KETT INGWIEL

(3) FINAL DRIVEN SPROCKET

14-4
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

VERVANG ING L AGERS

Vervang de wiellagers en de centrale tussenbuis.


,.
(1) BEARING REMOVER SHAFT

GEREEDSCHAP :
As lagertrekker 07746- 0050100
Lagertrekker, 12 mm 07746- 0050300

(1) AS LAGERTREKKER
(2) LAGERTREKKER, 12mm

(2) BEARING REMOVER HEAD, 12 mm

Vet het nieuwe lager in, monteer het vanaf de linkerkant in de


wielnaaf totdat het zit en monteer de centrale tussenbuis.

GEREEDSCHAP:
Slagbuis 07749- 0010000
Tussenstuk, 37 x 40 mm 07746- 0010200
Hulpstuk, 12 mm 077 46- 0040200

(1) CENTRAL E TUSSEN BUIS

Vet een nieuw lager in en tik het recht in de linkerkant van de


wiel naaf.

OPMERKING (1) DRIVER


• Zorg dat het lager niet scheef gaat zitten bij het monteren.

GEREEDSCHAP:
Slagbuis 07749- 0010000
Tussenstuk, 37 x 40 mm 077 46- 001 0200
Hulpstuk, 12 mm 077 46-0040200

{1) SLAGBUIS
(2) PILOT, 12 mm
(3) TUSSENSTUK, 37 x 40 mm

(3) ATIACHMENT, 37 x 40 mm (2 ) PILOT, 12 mm

14-5
REAR WHEEL/ BRAKE cSUSPENSION

MONTAGE
(1) DUST SEAL (2) SIDE COLLAR
Monteer het aangedreven kettingw ieL ~· -- - - ~
AANHAALMOMENT: 55 N-m (5,5 kg-m)

Monteer de stofkeerri ng en de zij-tussenbus.

(1) STOFKEERR ING


(2 ) ZIJTUSSE NBUS
(3) AANGEDR EVEN KETT INGW IEL

INBOUW A CHTERWI EL

Monteer de aand rijfketting, he t a chterwiel en d e w ielas.


Monteer de tre kstang en de reactiestang.

AANHAA LMOMENT: 22 N-m (2,2 kg-m )

Stel de aandrijfketti ng af (z ie pagina 3-9).

Draai de wielas moer vast.

AANHAALMOMENT: 63 N·m (6,3 kg-m)

Smeer de aar.drijfketting (zie pagina 3-9).

(1) AA NDRIJFKETT ING


(2) ASMOER
(3) REACT IESTANG

(3 ) TORQU E LI NK

ACHTERREM
Ver wijder het achterwiel (z ie pagina 14-3 ).
Verwijder de ankerplaat van de achterwielnaaf .

Het inhalere n van asbestvezels kan leiden tot z iektes aan de


luchtwegen en kanker. Gebru ik nooit perslucht of een droge
borstel om remmen schoon te maken.

I NSPEKTI E

Meet de binne ndiamete r van de remtrommel.

SlljTAGELIMIET: 11 1,0 mm

14-6
REAR WHEEL/ BRAKE / SUSPENSION

• Dikte remvoering
Meet de dikte van de remvoering.

SLI)TAGELIMIET: 2,0 mm

DEMONTAGE

OPMERKI NG
Vervang remschoenen altij d per paar.
Merk beide remschoenen wanneer ze nogmaals gebruikt
worden , zodat ze op de oorspronkelijke plaats gemonteerd
kunnen worden.

Trek de schoenveren uiteen en verwijder de remschoenen .

Verwijder de remarm, de slijtage·indicator en de viltri ng.

Verwijder de remnok.
(1) BRAKE SHOES
(1) REMSCHOENEN
(2) SCHOE NVEER

MONTAGE

(1) REMNOK
{2) REMSCHOENEN
{3) SCHOE NVEREN
{4) V IL TRING
{5) SLI ]TAGE·IN DI CATOR
(6) REMARK

ASSEMBLY

(3) SHOE SPRINGS


(4 ) FELT SEAL
(5) INDICATOR PLATE

14-7
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

Smeer een beetj e vet op de remnok en de scharn ierpin en


mon teer de nok in de ankerplaat. (1) ANCHOR PIN (2) BRAKE CAM

(1) SCHA RNI ER PI N


(2) REMNO K

Smeer een beetje motorolie op de viltring en monteer de ring


op de ankerplaat.
(1) INDI CATOR PLATE
Monteer de sl ijtage-indicator op de remnok, door de grote tand
van de indicator in de brede groef van de nok te la ten va ll en.

(1) SLI ]TAGE·IND ICATO R


(2) V I LTRING
1

(2) FELT SEAL

Breng de pu tj es op een lijn zoals aangegeven en montee r de


rem arm.

Draai de remarm bout aan met het voorgesch reven aan haal· (1) BRAKE ARM (2 ) PUNCH MARKS
moment.

AAN HA ALMOMENT: 10 N·m (1,0 kg-m)

(1) REMARM
(2) PUTJES
(3) REMARMBOUT

(3) BRAK E ARM BOLT

14-8
-
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

Monteer de remschoenen en de veren op de ankerplaat. (1) BRAKE SHOES

rilMMHiiiMM!3
· Zorg dat er geen vet op de remvoering komt. Vervuiling
van de remvoering verm indert het rem vermogen.

OPMERKING
· Zorg dat de remschoenen in hun oorspronkelijke positie
gemonteerd worden, wanneer ze opnieuw gebruikt worden.

Monteer de ankerplaat op de wielnaaf .


Montee r het achterwiel (zie pagina 14-6) .

(1) REMSCHO ENEN


(2) VEREN

(2) SHOE SPRINGS

REMPEDAAL
UITBOUW

Verwijder de uitlaatdemper (zie pagina 5·2).


Verwijder de stelmoer van de achterrem.
Verwijder de terugstelveer.

(1) STELMOER ACHTERREM


(2) TER UGSTELVEER

(1) REAR BRAKE


ADJUSTING NUT

Verwijder de veer van de achterremlichtschakelaar.


Verwijder de borgpen en de ring.

Druk de achterkant van de motorfiet s naar beneden en verwijder


het rempedaal.

(1) REMPEDAAL
(2) BORGPEN
(3) VEER SCHAKELAAR ACHTER REMLI CHT

14-9
REAR WHEEL/ BRAK E/ SUSPENSION

INBO UW

Vet het scharn ier van het rempedaal in.


Dru k de ach te rkant van de motorfiets naar beneden en monteer
het rempedaal.

Monteer de borgpen en de ring.


Mon teer de veer van de achterremlichtschakelaar.

(1) VEER ACH T ERREM LI CHTSCHA K ELAAR


(2) BORG PEN

(2) CODER PIN

Mon teer de terugstelveer.


Monteer d e stelmoer van de ac hte rem .
Monteer de uitlaatdemper.

(1) ST ELMOER ACHTERREM


(2) TE R UGSTELVEER

(1 ) REAR BRAKE ADJU STING (2 ) RETURN SPRI NG


NUT

14-10
--
REAR WHEEL/ BRAKE / SUSPENSION

SCHOKDEMPER
UITBOUW
Verwijder het zadel.
Til het achterwiel van de grond en ondersteun het frame met
een geschikt blok.

Verwijder de stroomli jn (z ie hoofds t uk 15 ).


Verwijder de brandst oftan k (zie pagina 4-10).

Verwijder de bovenste en de onderste bevestigingsbout van de


schokdemper.
Verwijd er de schokdemper.

(1) BOVENSTE BEVESTJG JNGSBOUT SCHOKDEMPER


(2) ONDERSTE BEVEST JGJNGS BOUT SCHOKDEMPER

(2) LOWER SHOCK ABSORBER MOUNTING BOLT

DEMONTAGE (2 ) SHOCK ABSORBER


let de drukinstallatie op de 2e of 3e winding van de schok· ( 1) BASE HOjLO~E~R---~=---·SP•RIIIlfiNG
demperveer.

OPMERK JNG
· Draai de moeren goed vast.

Plaats de houder en zet de veer onder druk.

GEREEDSCHAP:
Drukinstallatie schokdemper 07967- KC1 0 0 00
Houder schokdemper 07967 - KC10100

(1) HOUDER
(2) SCHOKDEMPERVEER
(3) DRUK JNSTALLATJE SCHOKDEMPER

(3 ) SHOCK ABSORBER SPRING COMPRESSOR


ATIACHMENT

Verwij der de veerz itting terwijl de veer onder druk staat.

LETOP
Druk de veer niet verder in don noodzake/ijk is.
Houd de schokdemper met een hand vast tijdens het
verwijderen van de veerzitting.

Verminder de druk op de veer totdat deze weer zijn oor·


spronkelijke Jengte heeft.

Verwijder de dru k installatie en vervolgens de demperveer .

(1) DRUK STAAT

(1) SPRING SEAT

14-11
REAR WHEE L/ BRAKE/ SUSPENSION

I NSPEKT I E
(2 ) DAMPE R ROD
Kontroleer
- de demperstang op bu iging en beschadiging.
- de demperunit op vervorming en olielekkages
- de stootrubber op slijtage en beschadiging.
- de scharnierbus op slijtage en beschadiging.

Kontroleer of de demper soepel werkt.

(1) DEMPER-UN IT
(2) DEMPERSTANG
(3) SCHARNIERBUSRI NG
(4) STOOTRUBBER
(5) SCHARNIERBUS

(5 ) JOINT BUSHNIN G (4 ) DAMP ER (3 ) JO INT BUSHING


RU BBER COLLAR

Meet de vrije lengte van de demperveer.

SLI )TAGEUM I ET: 134,8 mm

MONTAGE

Monteer het speciale gereedschap over de veer en draai de bouten (1) SPRING SEAT (2) BASE HOLDER
zorgvuldig aan.
Monteer de veer en het gereedschap op de demper-unit en zet het
geheel in de hydraulische pers.
Druk de veer in met de pers, trek de demperstang naar boven en
monteer de bovenste veerzitting op de veer.

Verminder de druk terwijl de veerz itti ng en het bovenste


scharnier goed op hun p laats worden gemon t eerd.

Verwijder het gereedschap van de schokdemper.

G EREE DSCHAP:
Drukinstallatie schokdemper 07967- KC10000
Houder schokdem per 07967- KCl 01 0 0

(1) VEERZITT ING


(2) HOUDER
(3) DRUK I NSTALLATIE SCHOKDEMPER

(3) SHOCK AB SORBER COM PRESSOR ATIACHM ENT

14-12
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

INBOUW

Monteer de bovenst e en de onderste bevestigingsbout van de


schokdemper.

AANHAALMOMENT: 30 N·m (3,0 kg-m)

Monteer de brandstoftank (zie pagina 4-1 0).


Monteer de stroomlijn (zie hoofdstuk 15 ).

Kontroleer na montage de werk ing van de schokdemper.

BEVESTJGING ACHTERSTE SCHOKDEMPER


U IT BOUW (1) DRI VE CHAIN COVER

Verwijder het linker framedeksel.


Verwijder het kettingscherm.

Plaats een blok onder de motor, zodat het achterwiel van de


grand komt.

{1) K ETTIN GSCHERM


{2) BOUTE N

Verwijder de bouten van de schommelvork en de koppelstang


en vervolgens de koppelstang.
(2 ) SHOCK ABSORBER
Verwijder de onderste bevestingingsbout van de schokdemper en (1) CUSHION ROD BOLTS LOWER MOUNTING BOLT
de bouten van de schommelvork en de sw ingarm.

Verw ijder de schommelvork.

(1) BOUTEN SCHOMMELVORK/KO PPELSTANG


{2) ONDERSTE BEVESTJG JNGSBOUT SC HOKDEMPE R
(3 ) SCHOMMELVORK
{4) BOUT SCHOMMELVORK/SW I NGARM
{5) KO PP ELSTANG

(5) REAR CUSHION (4) CUSHION ARM (3) REAR CUSHION


ROD BOLT ARM

14-13
REAR WHEEL/ BRAKE / SUSPENSION

DEMONTAGE/INSPEKTI E (1 ) DUST SEALS


(2) CUSHION ARM
Verwijder de stofkeerringen en de tussenbussen van de schom· BUSHING
melvork en de koppelstang.

Kontroleer
- de stofkeerringen op slijtage en beschadiging.
- de boringen op slijtage en beschadiging.

(1) STOFKEERRINGEN
(2) BORING SCHOMMELVORK
(3) TU SSENBUSSEN

INBOUW

Smeer de tussenbussen en de binnenkant van de stofkterringen


in met molybdeendisulfidevet (moet meer dan 40% molybdeen
bevatten ).

OPMERKIN G
Gebruik een van de volgende fabrikaten molybdeendisul f idevet
(met meer dan 40% molybdeen):
Honda Moly 45 Grease.
• Mo lykote G·n pasta.
• Andere fabrikaten van gelijkwaardige kwaliteit.

Monteer de schommelvork en de koppelstang in omgekeerde


volgorde van demontage.

AANHAALMOMENT:
BOUT SCHOMMELVORK/SWINGARM: 45 N·m (4,5 kg·m)
BOUT SCHOMMELVORK/KOPPELSTANG: 45 N·m (4,5 kg·m)
30 N·m (3 .0 kg-m, 20 ft-lb)
(1) TUSSEN BUSSEN
(2) STOFKEERRINGEN
(1)

..
COLLARS

45 N·m (4.5 kg -m, 33 ft- lb)

14-14
........

REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

SWINGA RM (1) DRIVE CHAIN COVER


U ITBOUW
Verwijder het achterwiel (zie pagina 14-3 ).
Verwijder de achterremveer {zie pagina 14-9).
Verwijder het kettingscherm.

{1) KETTINGSCHERM

Verwijder het kleine spatbord van de schommelvork.


(1) SHOCK LINKAGE MUD
Verwijder de bout schommelvork/swingarm. GUAR D {2) NUT

(1) KLEIN SPATBORD


(2) MOER
{3) BOUTEN

Verwijder de swingarm-scharnierbout en de swingarm.

(1) SW I NGARMBOUT {1) SWINGARM BOLT

14-15
-
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

(2) DUST
DEMONTAGE (1 ) TORQUE LINK SEALS (3) COLLARS
Verwijder de kettinggeleider. /1
/ I
Verwijder de borgpen, de moer, de ring, de veerring en de
/ I
reactiestangbout van de swingarm. I
Verwijder de reactiestang van de swingarm. I
I
I
Verwijder de stofkeerringen en de lagerbussen. I
I
(1) REACTIESTAN G
(2) STO FKEERRIN GEN
(3) LAGERBUSSEN
(4) KETTINGGELEIDER

(4) CHAIN SLIDER

INSPEKTI E

Kontroleer de swingarm o p scheurtjes en beschadigingen .


Kontroleer de boringen op beschadigingen en andere defekten.
Kontroleer de kettinggeleider op slijtage en beschadiging.

(1) KETTINGGELEID ER

MONTAGE

Vet de lagerb ussen in. ( 1) DUST SEALS


Monteer de lagerbussen en de stofkeerringen.

(1) STOFKEERRI NGEN


(2) LAGERBUSSEN

14-16
--
(2) COLLARS

...
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

(2) TORQUE
Mo nteer de kettinggeleid er.
(1) TORQUE LINK LINK BOLT
Monteer de reactiestang, de reactiestangbout, de veerr ing, de
r ing en de moer.

Draai de reac tiestangbout vast.

AAN HAALMOMEN T : 22 N·m (2,2 kg-m)

Monteer een nieuwe borgpen .

(1) REACTIESTANG
(2) REACTIESTANGBOUT
(3) KETTI NGGELEIDER
(4) BORGPEN

(3) COTIER PIN (3) CHAIN SLIDER

INBOUW

Monteer de swingarm aan het f rame.


Monteer de swingarm-scharnierbout en moer .

AANHAALMOMENT: 78 N·m (7,8 kg-m)

(1) SW I NGARM-SCHARNIERBOUT

Monteer de bout schommel vork/swingarm.


(1) SHOCK LINKAGE
AANHAALMOMENT: 45 N-m (4,5 kg-m) MUD GUARD
Monteer het kleine spatbord.

(1) K L EIN SPAT BOR D


(2) BOUT SCHOMME L VORK/SW INGARM

(2) CUSH ION ARM BOLT

14-17
REAR WHEEL/ BRAKE/ SUSPENSION

Monteer het kettingscherm.


Monteer de rem veer (z ie pagina 14-10). (1) DR IVE CHAI N COVER
Mon teer het achterwiel (zie pagina 14·6).

(1) KETT INGSCH ERM

14-18
15. STROOMLIJN

15-0
STROOMLIJN

SERVICE-IN FORMA TIE 15-1


STROOMLIJN UITBOUW 15-2
STROOMLIJ N DEMONTAGE / MONT AGE 15-4
STROOMLIJN INBOUW 15-4
VERVANGJNG WINDSCHERM 15-5

SERVICE-IN FORMA TIE


A LGEME EN
Dit hoofdstuk behandelt he t onderhoud van de strooml ijn.
Beschadig bij de i n- en uitbouw de bevestigingspinnen niet.
Ki jk bij hoofdstuk 18 voor onde rhoud aan de koplamp.
Zo rg dat alle kabels en draden geed l iggen na het monteren van de stroomlijn.
Het onder houd aan het win dscherm k an worden uitgevoerd met de stroomlijn op de motorfiets.

15-1
FAIRING

STROOMLIJN UITBOUW
Verwijder de bevestigingsschroeven van het Jinker en het rechter I (1 ) HOOKS
fra medeksel.

( 1) HA KEN I
(2) F RAME D EKSEL ~
{3) SC H ROEF I \"' --------
1 '

(2) SIDE COVER

Verwijde r de twee schroeven en de o nderst e kap.

Verwijder de bevestigingsschroeven van de onderste stroom lijn . (1) SCREWS (2 ) LOWER COWL

(1) SCHROEVEN
(2) ONDERSTE KA P
(3) BO UTE N

(3) BOLTS

Verwij der de strooml ijnbouten.

(1) BO UT

15-2
FAIRING

Verwijder de twee schroeven.


Haal de stekkers van het voorste knipperlicht Ios.
Haal de snelheidsmeter aan het voorwiel Ios.
Verwijder de kabel van de toerenteller van de klamp.

(1) STEKKER KNIPPERLJCHT


(2 ) SCHROEF
(3) KLAMP TOERENTELLER

(2 ) SCREW

Remove the front turn signals.

Trek de stroomlijn naar voren van het frame.

15-3
-
FAIRING

STROOMLIJN DEMONTAGE/ MONTAGE


r

STROOMLIJN INBOUW
Monteer de stroomlijn in omgekeerde volgorde van uit bouw.

15-4
--
FAIRING

VERVANGING WINDSCHERM
OPMERKING
Het windscher m kan worden verwijderd zonder de stroomlijn
te verwijderen.
Beschadig het windscherm niet.

Knip de klempinnen af met een nijptang.

Verwijder de klempinnen, de clipmoeren en het windscherm.

Monteer het scherm door de pingaten over elkaar te laten vallen


en monteer nieuwe klempinnen. Maak ze vast met clipmoeren.

(1) KLEMPIN
(2) WINDSCHERM
(3) CLIPMOER

(3) SPEED NUT (2) WINDSHIELD /

15-5
BATTERY / CHARGING SYSTEM

16 .BATTERYI CHARGING SYSTEM


16. BATTERIE/ LADESISTEM

16. ACCU/LAADSYSTEEM
< G model>

(11) ALTERNATOR (19) (20)


G Br

R: Red
W : Whit e
l G
j_
(18)
METER
LIGHT
12V 1 .7Wx 3
w
(14)
HIGH BEAM
PILOT LIGHT
12V 1 .7W
G G G
Y : Yellow
G: Green
_L _L _L (16) G

Bl : Black
- --=- FRONT _j_
(17) POSITION (15)
Br: Brown
TAIL LIGHT LIGHT HEADLIG HT
Bu : Blue
12V 5 W 12 V 4W 12 W 35/ 35W

16-0
BATTER I E/LADESISTEM
ACCU/LAADSYSTEEM

(2) IGNITION SWITCH


(3) REGULATOR /
RECTIFIER

(4) FUSE

(1) LIC HTSCHALTEA (1 ) LICHTSCHAK ELAAR


12) ZONOUNGSSCHAL T E A (2) KONTAKTSCHAKELAAR
13) AEGU LATOA / GLE ICH AI CHT E A (3) SPANN I NGSREGELAAR/G ELI) KRICHTER
(4) SICHEA UNG (4) ZEKERING
(5) BATTEAIE (5) ACCU
(6) LICHTMASCHINE (6) DYNAMO
17) BATTEA IE 12 V 3 A (7) ACCU 12V 3A

IIII
18) AEGULATOA/GLEICHA ICHTEA (8) SPANN I NGSREGE LAAR/GE LI) KRJCHTER
19) SICHEA UNG 7 A (9) ZEKER JNG 7A
(10) ZONOUNGSSCHAL TEA (10) KONTAKTSCHAKELAAR
(11) LICHTMASCHINE (1 1) DYNAMO
(12)
(13)
LICHTSCHA L TEA
ZUDEN SC HEINWEAFEAN , HUPE UNO
(12)
(13)
LI CHTSCHAKELAAR
NAAR VER LI CHT I NG, CLAXON, I NSTRUMENTEN I
MESSGEAATEN (14) GROOTLICHT
114) ANZE IGELAMPE D EA SCHEINWEAFEA M IT HOH EA (15) KOPLAMP 12V 35/35W
ST AOMSTAAKE (16) STADSLICHT 12V 4W
(15) ABBLEN DLI CHT 12V 5W (17 ) ACHTERLICHT 12V SW
(16 ) VOAD EAE ST AND LICHTEA 12 V 4 W (18) JNSTRUMENTENVERLICHTJNG 12V 1,7 w X 3
(17) AOCKLICHT
(18) I NSTAUMENTENBELEUCHTUNG 12V 1,7 x 3 R : Rood
W : Wit
Y : Geel
A Rot G Groen
w Weiss Bl Zwart
y Gelb Br : Bru in
G Grun Bu: Blauw
Bl Schwarz
Br : Braum
Bu: Blau

16-0
ACCU/LAADSYSTEEM

SERVICE -IN FORMA TIE 16-1


STORINGSDIAGNOSE 16-2
ACCU 16-3
LAADSYSTEEM 16-4
SPANNINGSREGELAAR/GELIJ KRICHTER 16-6
DYNAMO 16-6

SERVICE-INFORMAT IE
ALGEMEEN
414bM%i!iiW'd•
De accu geeft explosieve gassen af; houd vonken, vlammen en sigaretten uit de buurt. Zorg voor goede ventilatie tijdens het bijvullen of het
gebruik van de accu in een afgesloten ruimte.
De accu bevat zwavelzuur (elektrolyt) . Contact met de huid of de ogen kan zware brandwonden veroorzaken. Draag beschermende kleding en
gezi eh tsbescherm in g.
- Als er elektrolyt op uw huid terechtkomt, afspoelen met water.
- Als er elektrolyt in uw ogen terechtkomt, minstens 15 minuten met water afspoelen en onmiddell ijk een dokter roepen .
Elektrolyt is giftig.
- In geval van in slikken, veel water of melk drinken en daarna magnesiamelk of plantaardige olie drinken en een dokter roepen.

Laad de accu alleen in noodgevallen snel. Langzaam laden is better.


Haal de accu uit het frame al vorens deze op te laden. Haal de kabels Ios, wanneer met de accu in het frame opgeladen wordt.
Zorg dat de accu wordt opgeladen met de opgegeven stroomsterkte en de opgegeven laadtijd (z ie etiket op accu). Met een te sterke stroom
opladen en/of te snel verkort de levensduur van de accu.
Kij k bij hoofdstuk 9 voor uit· en inbou w van de dynamo.

SPEC IFICATI ES
ONDERDEEL STAN DAA RD

Accu Capaciteit 12V-3AH


Laadstroom 0,3A maxi maal
Soortel ijk gewicht bij 20°C Volledig opgeladen 1,270-1,290
Leeg Onder 1,2 60

Spann i ngsregelaar fge lij kri eh ter Geregeld voltage 14,0- 15,0 V
Dynamo Weerstand laadspoel bij 2 0° C 0,5- 2,0 n
Weerstand verlichtingsspoel , 2 0° C 0,2 -1 ,5 n

GEREEDSCHAP
Sanwa multi meter 07308- 0020000 of
Kowa multimeter TH-5H of
Kowa digitale multi meter 07 411 - 0020000

16-1
ACCU /LAA DSYSTE EM

STORINGSDIAGNOSE
Geen spanning
Accu dood
Te we inig vloeistof
- Concentratie te laag
- Laadsysteem defekt
Accukabel Ios
Zekering doorgebrand
Kontaktschake laar defekt

Weinig spanning- kontaktsleutel omgedraaid


Accu zwak
Te weinig vloeistof
- Concentratie te laag
- Laadsysteem defekt
Accuklem Ios

Weinig spanning - motor loopt


Accu te we inig opgeladen
- Te weinig opgeladen
- Een of meer cellen defekt
Laadsysteem defekt

Onregelmatig spanning
Los kontakt
Accukabel
Laad systee m
On tstekingssy stee m

Laadsystee m defekt
Bed rading Ios, verbroken of kortgesloten
Spanningsregelaar/gel ijkrichter defekt
Dynamo defekt

16-2
-
BATTERY CHARGING SYSTEM

ACCU (1) NEGATIVE TERM INAL (2 ) POSITIV E TERM INAL


UITBOUW

Verwijder het rechter framedeksel.

Haal de klem van de negatieve pool als eerste Ios.

Haal vervolgens de klem van de positieve pool Ios.


Verwijder de accusteun en de accu .

(1) N EGATIEV E POOL


(2) POS IT IEVE POOL
(3) ACCUSTEUN

(3 ) BATTERY HOLD ER

SOORTELIJ K GEW ICHT

Het soortelijk gew icht moet worden gekontroleerd met ee n


zuurme ter (h yd rometer). Kon troleer iedere eel door accuzuur
in de zuurmeter te zuigen .

Opgeladen: 1,270- 1,290 bij 20°C


Leeg: Onder 1,260 bij 20°C

Zorg dat het verschil tussen de hoge en de lage cellen minder dan
0,05 is.
(1 )
Hti.f.iMH'"ii'M
Accuzuur bevat zwavelzuur. Vermijd kontakt met de huid,
HYDROMETER
de ogen en kleding. Mocht er accuzuur in de ogen komen,
spoel ze dan uit met vee l water en schake l onm iddellijk
medische hulp in.
(2) ELECTROLYTE - \
OPMERK ING
De accu moet worden opgeladen wanneer het soortelijk
gewicht lager is dan 1 ,260.
Het soortelijk gewicht varieert met de temperatuur zoals is
aangege ven in nevenstaande tabel.
Vervang de accu wanneer er duidelijk sprake is van verzwave-
ling of wanneer de ruimte onder de celplaten is gevu ld met
sediment.

(1) ZUURMETER (HYDROMETER)


(3) BATTERY TEM PERATURE vs
(2) ACCUZUUR (ELE KTROL YT) 1 .304
(3) ACCUTEMP. tegen SOORTE LI)K GEW. SPECIFIC GRAV ITY
(4) SOORTELIJK GEW ICHT
(5) TEMPERATUUR ACCUZUUR >-
f-
(6) Het soortelijk gewicht verandert iedere 10°C met 0,007. >
<{
a:
(.9
u
L.L 1.2h 1. 276
u
~ 1.26
(f)
1. 263
~ 1.25 1. 256

1 . 24

0 5 10 15 20 25 30 35 40
(5 ) ELECTRO LYTE TEMPERATURE
(6) Specific gra vity changes by 0 .007 for every 10° C .

16-3
BATTERY / CHARGING SYSTEM

O PLADEN

Verwi jder de d oppe n va n de a eeuee llen. Vu l indien no dig iedere


eel met gedest illeerd water tot aan het bovenste pe ilstreep je .
Verbin d de p lus·kabe l (+) van het laadapparaat met de plus-poo l
(+) van de aeeu.
Ver bind de min -k abel (- ) van het laadap paraa t met de min-pool
(- )van de aeeu .

Laadstroom: 0,3 A maximaal

Laad de aeeu tot h et soortelij k gewieht 1,270- 1 ,290 b ij 20°C


bed raagt.

NW.MM3111fMI1
Verwijder de dop van iedere ee l voor het o plade n.
Vermi jd vla mmen en von ken in de buurt van een aeeu die
o pgelade n wordt.
let de laadstroom aan met de AAN /U IT-k no p van het
laadapparaat e n niet via de kl emmen van de aeeu. Dit om
von ken te vermijden.
Stop met laden wa nneer de temperatuur van het aeeu zuur
hoger wordt dan 45° C.

LET O P
Load de accu alleen in noodgevallen sne/: /angzaam laden is
beter.
Leg de ont!uchtingss!ang zoa!s aangegeven op het acculabe/.
Smeer de accuk/emmen na montage in met schoon vet.

LAADSYSTEEM
ST ROOMLEK-T EST

let de kon ta ktsch ake laar o p ' OFF '. Haa l de k lem van de
negat ieve aeeu-pool Ios.

Slui t ee n Am peremeter aan t ussen de negat ie ve kabel en de


negatieve accu-p ool;
de posi t ieve testpen aan de negat ieve kabel.
- de negat ieve testpen aan de negatieve accu-poo l.

De A mperemeter moe t minder dan 1 mA aangeven met de


kontaktschakelaar in de st and ' OF F' .

Ko ntroleer de bedrading o p kortsluitinge n en de kontaktsch ake-


laar (zie pagina 18-6), wan nee r de s troomwaarde niet aan de
speci fica ties voldoet.

16-4
BATTERY CHARGING SYSTEM

KONTRO LELAA DVERMOGEN


OPMERK ING
Gebruik ecn opgeladen accu (soortelijk gewicht boven 1,280)
om de laad vermogen-test uit te voeren_

Verwi jder het rechter framedeksel.


Start de motor en breng hem op bedrijfstemperatuur.

Slu it een Volt-meter aan tussen de positieve en de negatieve


pool van de accu .

LET OP
Zorg dot de positieve kabel van de accu het frame niet rookt
tijdens het testen.

Voer de motorsnelheid langzaam op en lees het geregeld voltage


af.

GE REGELO VOLTAG E: 14,0-15,0 V

Kon troleer of er nergens een draad Ios zit (accu-naar-dynamo).


wanneer het geregeld voltage niet bereikt wo rd t.

Wordt het geregeld voltage nog steeds niet bereikt, voer dan de
volgendc test uit.

BEDRAD INGSTEST
Verwijder de brandstoftank (z ie hoofdstuk 4).
Haal de stekker van de spann ingsregelaar/gelijkr ichter Ios en
voer de test uit zoals aangegeven in onderstaande tabel.

ONDERDEEL MEET Blj STANDAARD


Groen-naar-
Massa ContinuHeit
framemassa
Accu kabel Rood-naar-groen Accu-spanning
Laadspoel Wit-naar-groen 0,5 - 2,0 n
Ve rlichtings- Geel-naar-groen 0,2 - 1,5 n
spoel

Voldoet een on derdeel niet aan de stan daardwaarden, test dan


het betreffende onderdeel. Vervang een defekt onderdeel en
repareer losse kontakten, kortsluitingen en slechte massa-
kontakten.

Zijn bovengenoemde onderde len goed, verwijder dan de


spann ingsregelaarjgelijkrichter en kontrol eer deze (zie pagina
16-6).

16-5
BATTERY / CHARG I NG SYSTEM

SPANNINGSREGELAAR/ GELIJ KRJCHTER


Verwijder de spanningsregelaar/gelijkrichter en meet de weer -
stand tussen de kontakten zoals aangegeven in onderstaande
tabeL

OPMERKING
Gebruik een van de opgegeven meters om zo nauwkeurig
mogelijk te meten. Gebruik van een ongeschikte meter
of metingen in het verkeerde meetbereik kunnen een
verkeerde uitlezing tot gevolg hebben.

GE REEDSCHAP :
SANWA MULTIMETER 07308 - 0020000
KOWA MULTI METER TH-5H
KOWA DIGITALE MU LTIMETER 07411 - 0020000

MEETBEREIK:
SANWA MULTIMETER: x k.\1
KOWAMULTIMETER: x100k.11

unit: k.\1

~ A
A L

~
B

5- 50
E

L
-------
~ ~
5- 100

B ~

-------
00
~ 00

E 00 5-100 00
~

DYNAMO
INSPEKTI E LAADSPOEL

Haal de dynamo-stekker Ios.


Meet de weerstand tussen de witte en de groene draad.

STANDAARD-WEERSTAND: 0,5-2,0 .11 bij 20°C

INSPEKTI E VER LI CHTI NGSSPOEL

Haal de dynamo-stekker Ios.


Meet de weerstand tussen de gele en de groene draad.

STANDAAR-WEERSTAND: 0,2-1 ,5 .11 bij 20°C

16-6
-
17. ONTSTEKINGSSYSTEEM

(1 ) IGNITION SWITCH
(2 ) CDI UNIT

(3) IGNITION COIL

(5 ) SPARK PULG
(4 ) ALTERNATOR (1) KONTAKT SCHAKE L AAR
(2} CDI REG ELEEN H EID
(3} BOBI NE
{4) DYNAM O
(5} BOUG IE
{6) CD I -REGE LE EN H EID
(7) KONTAKT SCHAKE LAA R
{8} BO UGI E
(9) BOBI N E
(10) DYNAMO

(6 } CDI UN IT Bl : Zwart
Bu: Blauw
G Groe n
R Rood
(7 } IGNITION
w Wit
SWITCH y

!8
-< +----G----.
Gee I

L-----81/ W-- -
.

BI/Y

(9 ) (10 )
IGNITION SPA RK PLUG
CO IL

G
j_
Bl: Black
Bu: Blue
G: Green
R: Red
W : Wh ite
Y: Yellow

17-0
ONTSTE Kl NGSSYSTE EM

SERVICE-INFORMATIE 17-1
STORINGSDIAGNOSE 17-2
INSPEKTIE ONTSTEKINGSSYSTEEM 17-3
BOB INE 17-3
CDI-REGELEENHEID 17-5
DYNAMO 17-6
INSPEKTIE ONTSTEKINGSTIJ DSTIP 17-6

SERVICE-INFORMATIE
ALGEMEEN

WMMMY'I!Nmih
Laat de motor nooit lopen in een afgesloten ruimte. Zorg er voor dat de ruimte goed geventileerd is wanneer de motor voor bepaalde
werkzaamheden toch moet lopen. De uitlaatgassen bevatten het giftige koolmonoxyde dat bewusteloosheid kan veroorzaken en de dood tot
gevolg kan hebben.

Het ontstekingstijdst ip hoeft normaal n iet te worden bijgesteld . omdat de CD I-regeleenheid (on tsteking met capaci tieve werking) in de fabriek
is ingesteld.
Mocht het ontstekin gstijdstip niet goed staan, kontroleer dan de CDI ·regeleen heid , de pulsgenerator e n de dynamo en vervang de defek te
onderdelen.

SPECI FICATI ES

ONDERDEEL STANDAARD
Weerstand op wekspoel bij 2o• c 50-300 n.

Weerstand pulsgenerator bij 20° C 10- 100 n.


- ·
Weerstand bobine bij 20" C Primai re spoel 0,1-0,2 n.
Secundaire spoel Zonder dop 3 6- 46 kn.
Met dop 7 4- 11,0 kn.

On tstekingstijdsti p 19° voor BDP bij 3000 min·• (tpm)

Bougie (NGK) BR7ES, BR8ES, BR9ES


(N D) W22ESR·U, W24ESR-U, W27ESR·U

Elektroden afstand 0,7 - 0,8 mm

GEREEDSCHAP
Sanwa multimeter 07308-0020000 of
Kowa multimete r TH-5H of STO RINGSDIAGNOSE
Kowa digitale multimeter 07 4 11-0020000
Verloopsnoer bougie 07GG K- 001 0100 Mot or start wel, maar loopt slecht
Meetkabel 07508-0011300 Primair circuit on tsteking
Bobine defekt
- Stekke r Ios o f defekt
- Aansluiting kontaktschakelaar defekt
Secundai r circu it ontsteking
Bobine defek t
- Bougie defekt
- Bedrading bougie defekt
- Bougiedop nie t goed gemonteerd
Ontstekingstijdstip niet goed
Pu lsgenerator defekt
Dynamo defekt
Stato r niet goed gemon teerd
- CD I-regeleenheid defekt

Bougie vonkt niet


Bougie defekt
Bobi ne defekt
Pulsgenerator defekt
17-1 CD I·regeleenheid defekt
Bed rad ing Ios of defekt.
IGNITION SYSTEM

INSPEKTIE ONTSTEKINGSSYSTEEM
Verwijder de brandstoftank (zie hoofdstuk 4).

Haal de stekker van de CD I -regeleenheid Ios en kontroleer de


bedrading aan de stekker volgens onderstaande tabel.

(1) CDI -REGELEENHEID

(1) CD I UN IT

METEN STANDAARD
ONDERDEEL
AAN

Groen-naar-
Mass a Continu'iteit
framemassa
Ontstekings- Zwart/wit- Continu'iteit in stand 'OFF'
schakelaar naar-groen en geen continu'iteit

Opwekspoel I Znaar-groen
wart/rood- s0- 300 n

Blauw /gee I- 10- 100!7.


Pu lsgen era tor naar -groen
Zwartfgeel - 0,1 - 0,2 n
Primaire spoel
naar-groen

Voldoet een van de onderdelen niet aan de standaardwaarden ,


kontroleer dan het betreffende onderdeel. Vervang even tu eel
defekte onderdelen en repareer losse kontakten, korslu itingen
en slechte massakontakten.

BOB INE (1) IGNITION COIL

UITBOUW

Verwijder de brandstoftank (z ie hoofdstuk 4).

Verwijder de dop van de bougie.


Haal de kontakten van de bobine Ios en verwijder de bobine .

(1) BOBINE
(2) BOUGIEDOP

(2) SPARK PLUG CAP

17-3
IGNITION SYSTEM

INSPEKTIE PRIMAIRE SPOEL


Meet de weerstand tussen het groene en het zwarte kontakt.

STAN DAARD-WEERSTAND: 0,1 - 0,2 kn bij 20° C

Vervang de bobine wanneer de weerstand afw ijkt van deze


waarde.

INSPEKTIE SECUNDA IRE SPOEL


Meet de weerstand van de secundaire spoel tussen het groene
kontakt en het bougiedop -kontakt.

STANDAARD-WEERSTAND: 7,4 - 11 ,0 kn bij 20° C

Verwijder de bougiedop en meet opnieuw, wanneer de gemeten


waarde afwij kt van de opgegeven waarde.

STANDAARD-WAARDE: 3,6-4,6 kn bij 20° C

Monteer de bougiedop weer, wanneer de weerstand aan de


specificaties voldoet.

Vervang de bobine, wanneer de weerstand niet aan de specifica-


ties voldoet.

17-4
IGNITION SYSTEM

VERMOGENSTEST
(1) CDI / FULL TRANSISTOR
Kontroleer het vermogen van de bobine met behulp van de
CDI/F U LL transistor -testapparaat. TESTOR 1--(,===;r-\
OPMERK I NG
• Volg de gebruiksaanwijzing van d e CD I/FULL transistor·
test-apparaat.

GEREEDSCHAP:
Verloopsnoer 07GG K- 001 01 00
Meetkabel 07 508- 0011300

Vervang de bobine wanneer het niet von k t in het verloopsnoer.

(1) CDI/FULL TR ANS I STO R TESTAPPARAAT


(2} M EET KAB EL
(3} CD I· RE GELEEN HEID (2)
(4} BOBINE
INSPECTION
(5} VERLOOPSNOER
(3 } CDI UN IT ADAPTOR

CDI -REGELEENHEID
VERMOGENSTEST
(2) CDI / FULL TRANSISTOR .
Kontroleer de CD I·regeleenheid met behul p van het CD I /FU LL
TESTER
t ransistor t estap paraat.
~ ____..,-;::=====~~
OPMERK I NG
· Volg de gebruiksaanwijz ing van het CDI / F UL L t ransistor
testap paraat.

GEREEDSCHAP:
Meetkabel 07508- 0011300

(1} VOEDING 220 VOLT AC


(2) CD I/ FULL TRANSISTOR TESTAPPARAAT
(3} MEE TKABEL
(4} CD I·REGELEENHE ID

Schakelaar Goede staat Slech te staat

OFF Geen vonk -


p Geen vonk -
EXT Geen von k Vonk
ON1 Vonk Geen vonk
ON2 Vonk Geen vonk

Kon t roleer en vervang de CD I·regeleenhe id, wanneer zich een


van de 'Siechte staat' -verschijnselen voordoet.

17-5
IGNITION SYSTEM

(1) ALTERNATOR WIRES


DYNAMO
INSPEKTIE OPWEKSPOEL

Haal de bedrading van de dynamo Ios en meet de weerstand


tussen het Zwart/rood kontakt en de frame-massa.

STANDAAR-WEERSTAND: 50-300 .n bij 20°C


Vervang de dynamo wanneer de weerstandswaarde niet met de
standaard-waarde overeenkomt.

(1) DYNAMODRADEN

INSPEKTIE PULSGENERATOR-SPOEL

Haal de bedrading van de dynamo Ios en meet de weerstand


tussen het Blauwfgeel kontakt en de fra me-massa.

STANDAARD-WEERSTAND: 10- 100 .!1 bij 20°C

Vervang de dynamo wanneer de weerstandswaarde niet met de


standaard-waarde overeenkomt.

JNSPEKTIE ONTSTEKJNGSTIJ DSTJP


OPMERK ING
Het CDI (Capacitieve o ntlading ontsteking)-systeem is
in de fabriek ingesteld en hoeft niet afgesteld te wo rden.
Om de wer king van de onderdelen van het on tstek ings-
systeem te kontroleren zijn hier de procedu res voor de
inspektie van het ontstekingstijdstip gegeven.

Verwijder het linker framedeksel.


Slu it een toerenteller en een stroboscoop aan.
Start de motor en kontroleer het ontstekingstijdstip.
Het tijdstip staat goed wanneer het ' F' -merk op de rotor gelij k
staat met het nokje op de linker carterhelft bij 4000 m in ·• (tpm).

17-6
18. VERLICHTINC/CLAXON/SCHAKELAARS
SERVICE-IN FORMA Tl E 18-1
STORINGSDIAGNOSE 18-2
KOP LAMP 18-3
INSTRUMENTEN 18-4
KON TA KTSCHAKELAAR 18-4
STUURSCHAKELAAR 18-7
CLAX ON 18-8
REMLICHTSCHAKELAAR 18-8
WAARSCHUWINGSSYSTEEM OLIEPEJL 18-9

SERVICE-IN FORMA TIE


ALGE MEEN
Alle elektrische bed rad ing en stekkers zijn voorzien van een kleurcode. Wan neer twee of meer verschille nd gekleurde draden worden
verbonden, vcrschijnt een gekleu rde buis die overeenkom t met de hoofdkle ur van de andere bedrading op de draad d ie het dich tst bij de
stekker zit. Onthoud de kleurcode voor het loshalen van draden.
Alle plastic verbindingsstekkers hebben borglippen die moeten worden losgemaakt voor het loshalen van de stekkers. Deze borgverbindingen
moeten bij het verbinden weer worden vastgemaak t.
Kontroleer de continuHeit van het elek trisch verloop in een o nderdeel, om een elek trisch defekt te isoleren. Zo 'n kontrole kan meestal
word en uitgevoerd zonder het betreffende onde rdeel uit de motorfiets te ver wijderen. Haal een voud ig de bedrading Ios en sluit op de
kontakten of stekkers een multi meter of Ohm-meter aan.
In dit hoofdstuk en in het elektrisch schema worden de volgende kleurcodes gebru ikt.
Bu : Blauw Lg : Lich tgroen
81 : Zwart 0 Oranje
Br : Bruin P Roze
G : Groen R Rood
Gr : Grijs W Wit
Lb : Lichtblauw Y Geel

GER EE DSCHAP
Sanwa mu ltimeter 07308- 0020000 of
Kowa mu ltimeter TH -S H of
Kowa digitale mul ti meter 07 411 - 002 0000

STORINGSDIAGNOSE
Geen verl ichting wanneer motor loopt
o Lamp defekt
Schakelaa r defekt
Bedrading def:kt

Lampen branden fl auw


Dynamo defekt
· Bedrading of schakelaar heeft te hoge weerstand
• Span ningsregelaarfge lijkrichter defekt

Omschakelen koplamp gaat niet


· Dimschakelaar defe kt

18-1
LIGHTS/ HORN / SWITCHES

KOPLAMP
YERVANGING GLOE I LAMP

Verwijder de stroomlijn {zie hoofdstu k 15).

Trek de lampvoet uit het lamphuis.

{1) LAMPVOET

{ 1) BULB SOCKET

Vervang de koplamp.

{1) GLOEILAMP

{1) BULB

I Monteer de lampvoet zo , dat de nok op de lampvoet in de


uitsparing van het lamphuis valt.

I (1) NOK EN UITS PARI NG


(1) TAB AND GROOVE

18-3
LIGHTS/ HORN / SWITCHES

U ITBOUW LAMPHU IS
(1) HEADLIGHT CASE
Haal de bedrading van de koplam pen het parkeerli ch t Ios.

Verwi jder de bout ven het stelschroefplaatje.

Verwijder de bevestigingsbouten van het lamphuis en vervolgens


het lamphuis.

(1) LAMPHUIS
(2) STEKKERS
(3} BEVESTIG IN GSBOUT

INBOUW LAMPHU IS
(1) WAVE
Monteer de golfring en de ring op de bevestigingsbouten van het WASHER
lamphuis zoals aangegeven.

Monteer het lamphuis in omgekee rde volgorde van uitbouw.

Stel na het monteren de koplam p af (zie hoofstuk 3 ).

(1} GOLF RING


(2} RING
(3} BEVESTIGINGSBOUT

INSTRUMENTEN
UIT BOUW

Verwijder de stroom lijn (zie hoofdstuk 15}.


Haal de kabels van de snelheidsmeter en de toerenteller Ios.

(1} SNELHEIDSMETER
(2} TOERENTELLER

18-4
LIGHTS/ HORN / SWITCHES

Haal de stekkers van de bed rading Ios.

(1) STEKKERS

(1) CO NNECTORS

Verwijder de bevestigingsmoeren van het instrumentenpaneel


en vervolgens het paneel van het frame.
(1) INSTRU MENT
(1) INSTRUMENTENPANEEL
(2 ) MOE R EN

(2) NUTS

DEMON TA GE
(2 ) M OUNTI NG
Verwijder de mocren , de ringen, bevestigingsrubbers en de (1) BRACKET RUBBER
beugel.

(1 ) BEUGEL
(2 ) BEVESTIGI NGSRUBBER
(3) DOPMOER EN

(3 ) CAP NUTS

18-5
LIGHTS/ HORN / SWITCHES

Trek de lampvoet eruit en haal dan het instrument uit het


paneel.

MONTAGE EN INBOUW

Montage en inbouw gebeurt in omgekeerde volgorde van de-


montage en uitbouw.

(1) TOERENTELLER
(2} SNELHE I DSMETER

TACHOMETER SPEEDOMETER

KONTAKTSCHAKELAAR
INSPEKTIE

Verwijder de stroomlijn en haal de stekkers van de kontaktscha-


kelaar Ios.

Kijk of de ver binding tussen de kontakten goed is.

Er moet verbinding zijn tussen onderstaande, met "0- 0"


gemarkeerde circuits.

KLEUR G BI/W R Bl
E JG BAT Ho
OFF ~

ON

18-6
LIGHTS/ HORN / SWITCHES

VERVANG ING
(1 ) SC REWS
Verw ijder de stuurhelften (z ie hoofdstuk 12).
Verwijder de bovenste vo rkplaat (z ie hoofdstuk 12).

Verwijder de twee schroeven en de k ontaktschakelaar van de


bovenste vorkp laat.

Monteer de kontaktschakelaar in omgekeerde volgorde van


de montage.

Kontroleer na het monteren o f de schakelaar goed werkt.

(1) SCHROEVEN
(2) KO NTAKTSCHAKE L AAR

(2) IGNITION SWITCH

STUURSCHAKELAAR
INSPEKTI E

Verwijder de stroomli jn en haal de stekkers van de schakelaar


Ios.
Kontroleer of de kontakten goed verbonden zijn.

Er moet verbinding zijn tussen onderstaande , met " 0 - 0 "


gemarkeerde circuits .

SWITCH

KOPLAMP-
LICHTSCHA KELAAR DIMSCHAKELAAR
~ y Br ~
Bu w
HL Cl TL HL HI LO

• HI o- f--o
p o- f--o N 0 ..£\. .J"\

~ ~
H ~ LO

I DOORVERBONDEN I
SCHAKELAAR
RICHTINGAANWIJZER CLAXONSCHAKELAAR

0 Gr Lb Lg Bl

L WR R Ho BAT

L o- f--o FREE

R o- f--o PUSH ~

18-7
LIGHTS/ HORN / SWITCHES

CLAXON
Haal de bedrading van de claxon Ios.

Sluit een Volt-meter aan op de Lg (+) en de G (-) draad en


kontroleer of er spanning is met de kontaktschakelaar op ON
en wanneer er op de claxon-knop wordt gedrukt.

Kontroleer de bedrading en de claxon-knop wanneer er geen


spanning is.

Vervang de claxon wanneer er accucSpann ing is.

(1) BEDRAD ING CLAXON

(1) HORN W IRES

REM LICHTSCHAKELAAR
VOORKANT
Verwijder de stroomlij n en haal de stekker van de remlichtscha·
kelaar Ios.

Kontroleer of er verbinding is tussen de kontakten , wanneer de


remhendel wordt aangetrokken.

Er moet verbinding zijn wanneer de hendel wordt aangetrokken.

Er moet geen verbinding zijn wanneer de remhendel niet wordt


aangetrokken.

ACHTERKANT
Haal de stekker van de remlichtschakelaar Ios.

Kontroleer of er verb inding tussen de kontakten is, wanneer de


re m wordt bediend.

Er meet verb inding zijn wanneer het rempedaal wordt ingetrapt.

Er moet geen verbinding zijn wanneer het rempedaal n iet wordt


ingetrapt.

18-8
LIGHTS/ HORN / SWITCHES

WAARSCHUWINGSSYSTEEM OLIEPEIL
( 1) OIL LEVEL SWITCH
Verwijder het zadel en trek de oliepeilschakelaar naar buiten.

Verbin dt de kontakten van de oliepeilschakelaar met elkaar en


draai de kontak tschakelaar op ON.

Beweeg de vlotter van de oliepeilschakelaar op en neer en


kontroleer het waarschuwingslampje (LED).

(1) O LIEPEIL SCHAKE LAAR

Het waarschuwingslampj e moet aangaan wanneer de vlotter naar


beneden is en moet uitgaan wanneer de vlotter naar boven is.

Kontroleer de oliepeilschakelaar en de bedrading, wanneer het


waarschuwingssysteem niet goed werkt.

(1) LAMPUIT
(2) LAMP AAN

(1)
d L IGHTOFF

-----;" ' (2 )
2.4 mm LIGHT ON
(0 .09 in )

INSPEKT IE O LI EPE ILSCHAKELAAR

Verwijder de oliepeilschakelaar en kontroleer de verbinding


tussen de aanslu itingen met de vi otter naar boven en naar
beneden.

WEERSTAND :
Vlotter naar boven : Geen verbinding
Vlotter naar beneden : Verbinding

18-9
VORDERER RFGLE RIGL EICHR ICI ITER
RECHT E VD ROE RE ZUNDSC HIIL TEA BREMSL EUCHTENSCHA L TER OLSTIIND SSC: HII LTER
BLINKLEUCHTE
12 V I OW H IN I ERER
rf"f=l-G-; CJ-G
~Lb-f"CJ-Lb
BLI N KLEUCHTENRELIIIS
\ CO l EINHE 11 t llR EMSLE UCH IENSCHIIL 1 lll

ARMATU R ENBEdL'OC"'C'O
12 V 1,7W

~
'
QQ [PJ
WAH LH EBELSCH
·KONTROL LAMP
12 V 3,4 W

BLIN K LE UCHTEN
--r f:-"'f=''='t-
11
Gr GB I

. l
G Blu
81/Y,BI/R, G
1 1
A
y
ll ~
l lW
GM

Bl GIY

I
KONTRO L LAMPE -------.. ' '
12 V3 ,4W
I

~
I~[CI I I E H IN T [ nE

I
TEMPER ATURAN lb BLIN K ! EU(.II I F
ZE IGEBELEUCH
= TU NG - r 12 V 10\',
12 V 1,7\V f lG

'"'"'" "'" " 't 11 - Lb-c::J HR EMS/SCHLUS',L lUUI I(


OLINOI KATOR ~ 11 12 V 21h\'J

I- G lg/ R I GIY-c=J::)--g~
9g !
Br

G
Br~

"l ~
L--
I I ~BI-
G/Bu
G 1111 et r
~ I Bu/ Y
I IN KF H IN lE HE

L~B9R ~
BLINK LEUCHl l
G/B u 12V lO W

SCHEINWERFER~e, --flJB'

f~
12V 7 A
~G---l.[J.G

~~I
I 2 V 15W

tJ .....
REC>HE VORD ERE ~o-cc::ro
BLINKLEUCHTE
12VIOW
G-cc=J-G
T H ERMOE IN H E IT

'\ "'"'"""""'
WAHLHEBELSCHIIL"I [A
BA TTER IE
12 V 3A
.
1..0
m
r-
m
A
I ~~~~~~~~~~f~R UNO BLINK L EUCHTEN INDI KATOR 'l I Bl SCHWAR Z a, BRAUN --f(O
-
ZUNOSC HA LTERI
y ::;r.:l.
G ELS 0 ORA N GE

~E
Ho BAT E IG BAT Ho Bu BLAU Lb HE LLB LAU V ')(J)
FR EE G G RON Lg HE L LGRON lJO
R RO T p ROSA :I: I
PUSH _o- r-o w WEm G' GRAU CJ))>
(jr
.......
CD ::r:=ti
m r
I
1\) ~)>
)>Z
20. STORINGSDIAGNOSE
MOTOR START NIET OF MOEILIJK 20-1
MOTOR HEEFT WEINIG VERMOGEN 20-2
MOTOR DRAAIT STATIONAIR EN BIJ LAGE
TOERENTALLEN SLECHT 20-3
MOTOR DRAAIT BIJ HOGE TOERENTALLEN SLECHT 20-3
MOTOR STUURT SLECHT 20-4
BOUGIE VONKT NIET 20-4
ACCU ZWAK/OVERLADEN 20-5

MOTOR START NIET OF MOEILIJK


Moge lij ke oorzaak

1. Kontro leer of carburat eur NEEN ----------------------------~ Brandstofslang verstopt


brandstof krijgt Vlott ernaald verstopt
Brandstoffilt er verst opt
JA

t
2. Test bougie BO UGIE VO N KT NI ET --------------------i~ Bougie defe k t
OF NA UWE LIJKS Bougie vui l
CDI ·unit defekt
VO N KT GOE D
Bo ugiekabe l gebro ken of kortgesloten
Dynamo defekt
Bob inespoel defekt of kort gesloten
Defect contact slot
Bedrad ing Ios , gebroken of
kortgesloten

3. Kontroleer cilin dercompressie LAAG --------- ---------------- - - - - . Cil i nder en zu igerveren vers)eten
Ci linderkoppakking defekt
Carterpakking defekt
COMPRESSI E NORMAA L
Membraaninlaat defekt

+
-1 . Start bij volgende no r male start MOTOR SLAA T AAN --------- -- - - -- - - - - - Choke te ver open
EN WEER AF L uchtschroef te ver dicht
Spr uitstuk heeft Juchtlekkage
MOT OR SLAAT NI ET AAN
On_tstekingsti jdsti p niet goed

+
5. Verwijd er bougie NA TT EBOUG I E------------------------i~ Carburateur ver zope n
Carbu rateurchoke te ver dicht
Gasklep te ver open
DROOG

+
6. Start met choke

20-1
STORINGSDIAGNOSE

MOTOR HEEFT WEINIG VERMOGEN


Mogel ijke oorzaak

1. Til de wie len van de grand en draai WIE LEN DRAAIEN NI ET VR IJ - - - - - - - Rem klemt
ze met de hand Wiellager versleten of beschadigd
Wiellagers moeten gesmeerd
Ketting te strak
WIELEN DRAAIEN VR IJ
Achterasmoer te vast aangedraaid

+
2. Kontroleer bandenspanning SPANN ING TE LAAG - -- - -- -----1.- Band lek
Ventiel defekt
SPANN ING NORMAAL

+
3. Ancelereer snel van 1 naar 2 TOERENTAL BLIJFT GELI JK - - -- - - - Koppeling slipt
Koppelingsplaten versleten
Koppe lingsplaten krom
TOERENTAL DAAL T

+
4. Geef langzaam meer gas TOERENTAL BLI JFT GELIJK - -- ---- Carburateurchoke dicht
Luchtfilter verstopt
Brandstofleiding verstopt
TOE RENTA L STIJGT
Luchtgaatje tankdop verstopt

!
5. Kcmtroleer on tstekingstijdstip N JET GOED - - - - - - - - - - - - - -
Uitlaatdemper verstopt

CDI-rege leenheid defekt


Dynamo defekt
GOED

+
6. Kontroleer cil in de rcompressie TE LAAG - - - - - - - - - - - - - - - Membraaninlaat defekt
met compressiemeter Cilinder en zu igerveren versleten
Koppakking Jekt
Carterpakking Jekt
NORMAA L

+
7. Kontroleer carburateur op VERSTOPT------------~ Carburateur niet regelmatig
verstopp ingen onderhouden

NI ET VERSTOPT

+
8. Verwijder bougie VUJLOFVERKLEURD - - - - - - -- - - - - - - - • Bougie niet regelmatig onderhouden
Bougie heeft verkeerde temperatuur·
grenzen
NI ET VU JL OF VERKLEURD

+
9. Kontroleer of motor te heet wordt JA---------------------------~ Overmatige koolaanslag in
verb rand ingskamer
Kwal iteit brandstof slecht
NE EN Brandstof/lucht-mengsel te ar m

!
10. Accelereren of rijden bij hoge MOTOR KLOPT-- - -- - - -- ----1•
Oliepomp defekt

Zuiger en cilinder versleten


toerentallen. Brandstof/lucht-mengsel te arm
Kwaliteit brandstof niet goed
Overmatige koolaanslag in
verbrand ingskamer
Ontstekingstijdstip te vroeg

20-2
STORI NGSDIAGNOSE

\10TOR DRAAIT STATIONAIR EN BIJ HOGE TOERENTALLEN SLECHT

Mogelijke oorzaak

Kont rolee r het ontstekingstijdstip NI ET GOED - -- - -- - - - - - - - - · Ontstekingstijdstip verkeerd afgesteld

GO ED

-
~
Kon troleer afstelling stationaire NI ET GOE D - -- - - - - -- ---__.,._ Brandstof/lucht-mengsel te ar m
luch tschroef Brandstof/lucht-mengsel te rijk

GO ED

.>.
~
Kon troleer inlaatspruitstuk op LE KT ----------------------------~ 0-ring van isolator defekt
lekk ages Carburateur Ios
Pakking membraan-inlaat defekt
LE KT N I ET

~
~
Test bougie VONKT ZWAK OF ONREGELMATIG --------<._ Bougie d efekt , aangeslagen met
koolstof of vet
CD I-regeleenhe id defekt
Dynamo defekt
Bobine defekt
Pulsgenerator defekt

'v10TOR DRAAIT SLECHT BIJ HOGE TOERENTALLEN

Mogelijke oorzaak

Kontroleer o ntstekingstijdsti p NI ET GOE D - - -- - - -------- - - --------.. CDI-regeleenheid defekt


Pulsgenerator defekt
Dynamo defekt
GOED

t
- Haal brand stofslang Ios van BRA NDSTOF STROOMT NIET NAAR -------~ Brandstofleiding verstopt
carburateur BUITEN Luchtgaatje tankdop verstopt
Benzinekraan verstopt
BRANDSTO F STROOMT
'IAAR BUITEN

~
3. Verwijder carburateur en kij k of VE RSTOPT - - - - - - - -- - - - - - - - - - Schoonmaken
sproeier verstopt z it

20-3
STORINGSDIAGNOSE

MOTOR STUURT SLECHT


Moge lijke oorzaak

1. Sturen gaat zwaar - -- -- - - -- -- - - - - - - - - - - - - -- -- . - Balhoofd pen te vast aangedraaid


Balhoofdlagers beschadigd

2. Een van de wielen zwiept - - - - - - - - - - - - - -- - - - -- - - -----t._ Wiellager te veel speling


Velg scheef
Wielnaaf niet goed gemonteerd
Scharnierlagerbussen swi ngarm erg
versleten
Frame verbogen

3. Motorfiets trekt naar een kant - - -- - - -- - - - - - - - - - - - - - -- • Voor· en achterwiel niet in lijn


Vork verbogen
Swingarm verbogen

BOUGIE VONKT NIET


1. Mogelijke oorzaak

1. Vervang bougie en kontroleer VONKT GOED - - - - - - -- - -- - - - . Oorspronkel ijke bougie defekt


nogmaals

VONKT NI ET OF NAUWELI JKS

+
2. Kontroleer of bedradi ng goed aan Z IT LOS --------------__,~ Bougi edop z it Ios
bougiedop zit

ZIT GOED

+
3. Kontroleer of stekker van NIET NORMAA L - - -- - - - -- - -- - Siecht kontakt
CD l·regeleenheid vast zit

NORMAA L

t
4 . Haal de stekker van de CO l-unit Ios NORMAAL Kontroleer de bobine NIET-NORMAAL Vevang bob ine
en kontroleer de verbinding en de
weerstand tussen de kontakten met NORMAAL
behulp van de tabel op pagina 14-2.
L-_ _ __ _ _ _ __ __ _ __,.. Vervang CO l-unit
NI ET NORMAA L

t
5. Kon troleer het defekte circuit NI ET NORMAA L - - - -- - - -- - - Ac tiveringsspoel defekt
Pulsspoel defekt
Bobine defekt
NORMAAL Kontaktschake laar defekt

Open circuit in bedrading


Slechte verbinding

20-4
STORINGSDIAGNOSE

.\CCU ZWAK/ OVERLADEN


0 ?\I ERKING: Zo rg dat de accu in goede staat ver keert; gebruik indien nodig een ande re.

Mogelijke oorzaak

Ko ntroleer de accu op lekkages WELLEKKAG ES ----- - - - - - - - - - - - - - - - - - Bedrading kortgesloten


Kontak t schake laar defekt
GE EN LEKKAGES

' •
Start de motor en kontroleer
het geregeld voltage aan de
accuklemmen
STANDAARD (14- lSV} ----------------- - Accu defe kt

HOG ER DA N ST ANDAARD - - ------------ - Spanningsregelaarfge lij krichte r def ekt

HOG ER DAN ACCUSPANN I NG

J.

Kontroleer of de stekker van de
sp an n ingsregelaarfge lij krich ter
Ios zit
N I ET NORMAAL ------------------ -- -- - Slecht kontakt

NO RMAAL

..:
~
Haal de stekker van de spann ings- GEE N SPANN ING --------------------- - Ope n circuit in de Rode en/of
regelaarfge lijkrichter Ios en meet Groene d ra(a}d(en)
de spann ing tussen de het Massa slecht
Rood (+)en Groen (-) kontak t Zekering doorgebrand
van de stekker aan de kant van
de kabelboom

ACCU -SPANN I NG


5. Haal de stekker van de dynamo Ios
en kontroleer de ver bind i ng in de
kabelbomen tussen de dynamo - en
GEEN VERBIND I NG --------------------.. Open ci rcuit van de Witte of de Gele draad

de spanningsrege laar/gelijkrichter-
stekker

VER BI NDING

+
6. Haal de stekker van de dynamo KOMT N l ET MET STANDAARD - -----------t~Sp an n i ngsrege l aar/gelij k richte r de fekt
Ios en meet de weerst and van de WAARDE OVEREEN
laadspoel

STA NDAARD bij 20°C


L----------------------------------------------------------------.,.. Span ningsregelaarf gel i j k ri chter defe k t

20-5

You might also like