Professional Documents
Culture Documents
Midas Poëzietekst
Midas Poëzietekst
Bacchus gaat terug naar Klein-Azië. De oude Silenus, Bacchus’ leermeester en volgeling, wordt door
koning Midas aan hem teruggebracht.
Maar Bacchus is nog strenger: hij verlaat nu zelfs die landstreek
en zoekt, omringt door beter volk, zijn wijnberg Tmolus op.
Daar stroomt de Pactolus, die in die tijd nog niet vol goud zat,
nog geen rivier van afgunst was wegen s zijn kostbaar zand.
De god vindt daar zijn trouw gevolg van saters en Bacchanten,
90 maar één ontbreekt: Silenus. Waggelend door wijn en jaren
was hij door Phrygisch boerenvolk gevangen en met slingers
omkranst en voorgeleid bij koning Midas. Deze was
een wens te doen, uit vreugde dat zijn oude meester terug was,
Midas’ wens, dat alles van goud wordt wat hij aanraakt, is bijna zijn ondergang.
iets aan te raken. Hij gelooft zichzelf niet als hij van
een eik een lage, groenbegroeide tak trekt, want die tak
110 wordt goud. Hij pakt een steen op, ook die steen verbleekt tot goud.
een gouden oogst, en als hij van een boom een appel plukt,
wordt goud. Dolblij gaat hij aan tafel, zijn lakeien hebben
Maar dan, helaas, zodra hij met zijn hand die Ceresgaven
en als hij met veel smaak zijn tanden in het vlees wil zetten,
komt er, zodra het vlees zijn tanden raakt, een goudlaag om.
De wijn –ook zo’n geschenk van Bacchus!– die hij met puur water
vermengd had, zag je bij zijn mond tot vloeibaar goud vergaan.
wil hij geen rijkdom meer; hij haat wat hij zojuist gewenst heeft.
Geen hap verhelpt zijn honger, droge dorst verschroeit zijn keelgat,
130 door eigen schuld is hem dat kwade goud een foltering.
maar help mij, smeek ik u, verlos mij van mijn gouden ziekte!’