Professional Documents
Culture Documents
$'H3DXZ: 6Frxwlqj+Dqgerhn
$'H3DXZ: 6Frxwlqj+Dqgerhn
6FRXWLQJ+DQGERHN
Scoutsgroep A. De Pauw
Peterseliestraat 1000
8000 Brugge
www.adepauw.be
info@adepauw.be
,1+28'67$)(/
,1/(,',1*
728: .123(1
(HQDDQWDOEDVLVEHJULSSHQ
Touw 7
Sterkte van een touw 7
Touw opschieten 7
7RXZEH]HWWLQJHQ
De eenvoudige takeling 8
De eenvoudige zeilmakerstakeling 9
(HQDDQWDONQRSHQ
Een goede knoop 9
De platte knoop 9
Variant: Carricksteek (full carrick bend of dubbele hielingsteek) 10
Variant: De dievenknoop (voor experts) 10
De mastworp 11
Variant: Mastworp met losse tamp (=met los einde van het touw) 11
Variant: De Magnussteek 12
De timmermanssteek 12
De achtknoop 13
Variant: de Dubbele Achtknoop 13
De Paalsteek 13
Variant: de Dubbele Paalsteek 14
De Schootsteek 15
Variant: De Dubbele Schootsteek 15
De trompetsteek 16
De Touwverkortingssteek 16
De Galeisteek 17
De Topreepsteek 17
De Boeireepsteek 17
De Halve steek 18
De vissersknoop 18
De Gareelsteek 18
6-255(1 3,21,(5(1
6MRUULQJHQ
De Kruissjorring 19
De vorksjorring 21
De Achtsjorring & de driepikkel 21
De polypedestrasjorring & de vierpikkel 24
De diagonaalsjorring 24
De diagonaalsjorring 25
De steigersjorring 25
6QLMGHQKDNNHQHQ]DJHQ
9HUDQNHULQJHQ
9HUDQNHULQJHQ
Drie-twee-een methode 32
Een dodeman 33
3LRQLHUVKRXW
3LRQLHUHQHHQDDQWDOYRRUEHHOGHQ
Een brug bouwen 34
Een vlot maken 42
Torens 42
Poorten 45
Kampbenodigdheden 47
Katapulten 51
Andere voorbeelden 52
Een net breien 53
Een dasring maken 55
0$7(5,$$/ 21'(5+28'
+HWPDWHULDDONRWRSRUGHKRXGHQ
Stafkaarten 56
Touwen 56
Patrouillekoffers 56
Jerrycan en bidon 56
Mes, bijl en zaag 57
Schop en grondboor 57
Gaslampen 57
Gasbekkens 57
Tenten 57
0DWHULDDOOLMVWYRRUHHQWHQWHQNDPS
'H3DWURXLOOHNRIIHU
6MRUKRXWNRSHQEHZHUNHQHQEHZDUHQ
Soort 59
Drogen 60
Diameter 60
Lengte 60
Waar kopen 60
7HQWHQ
Een patrouilletent opzetten 61
Aandachtspuntjes & tips 61
.$03(1 .$03(5(1
.DPSHHUORFDWLH
Enkele aandachtspuntjes 63
+HWRSERXZHQYDQHHQNDPSSODDWVWHQWHQNDPS
9XXUPDNHQ
Theorie: 65
De praktijk 65
Soorten vuur 66
Het vuur aansteken (alternatieve methodes) 68
Een kampvuur maken 69
De fakkel 69
Het geschikte hout 70
6,*1$/(1 &2'(7$$/
,QWHUQDWLRQDOHVLJQDOHQ
Alpien Noodsignaal 71
Grond – lucht communicatie 71
Lichaamstaal voor vliegtuigen 71
Antwoord van vliegtuig 72
0RUVH
Het alfabet 73
De cijfers 74
Enkele standaard berichten 74
De morsemolen 74
'HVHPDIRRU
'HVHPDIRRU
72&+77(&+1,(.
.OHGLQJKHWODJHQSULQFLSH
5XJ]DNNHQ
Tips & opmerkingen bij aankoop van een rugzak 77
Een rugzak goed instellen 78
Het pakken van een rugzak 80
*(5$$'3/((*'(%5211(1
Boeken 81
Andere 81
Websites 82
Zoals de goede traditie het voorschrijft, krijgen jullie elk jaar van ons een
kampboekje. Omdat dit voor velen het eerste echte jongverkennerskamp is ook
het kampthema wat in die stijl ligt, vertellen we jullie dit jaar geen duizenden
weetjes over vikingen, ridders of indianen, maar brengen we jullie een heuse
verzameling van scouttechnieken en weetjes.
Een paar zaken van wat in dit boekje staat, hebben we jullie al geleerd op
techniekenvergaderingen, maar vele zaken zullen nieuw zijn. Geen panniek: het
is niet de bedoeling dat jullie alles uit het hoofd leren ofzo. Dit boekje is gewoon
bedoeld als een overzicht van allerlei technieken die in de scouts van pas kunnen
komen.
Zoals je wellicht merkt, is dit boekje wat dik uitgevallen. We vragen jullie dan ook
om dit boekje alleszins eens door te nemen. Je zult merken dat er veel zaken in
staan die je van pas zullen komen op kamp en zelfs later zeker van dienst
kunnen zijn.
7RXZ
6WHUNWHYDQHHQWRXZ
7RXZEH]HWWLQJHQ
Als je wil vermijden dat een dun kunstvezeltouw ‘aftakelt’ ofwel uitrafelt, kan je
het afsmelten met een vlam of een heet mes. Maar bij kunstvezeltouw dikker dan
4 mm of met een complexe structuur (bv. een metalen hart), bij natuurvezeltouw
en staaldraad kan je het uitrafelen het best tegengaan door de kop van het touw
af te binden met een dun touwtje. Zoiets heet een touwbezetting of takeling.
Voor een touwbezetting wordt als ‘dun touwtje’ meestal schiemansgaren
gebruikt, maar ook eenvoudig vlas- of hennepgaren is geschikt. Er bestaan
verschillende vormen van touwbezetting, we beperken ons hier tot de
eenvoudige takeling en de eenvoudige zeilmakerstakeling.
'HHHQYRXGLJHWDNHOLQJ
7LS: dompel de einden van het touwwerk even in lijm (bv. behangerslijm) nadat je
de bezetting hebt aangebracht. Laat de lijm een tijdje uitdrogen zodat de takeling
stevig vastzit op de kop van het touwwerk en afglijden voorkomen wordt.
(HQDDQWDONQRSHQ
(HQJRHGHNQRRS
x is gemakkelijk te maken.
x wordt gekozen in functie van het gebruik.
x gaat niet los, beschadigt het touw niet door te hard te klemmen.
x is gemakkelijk los te maken na gebruik.
'HSODWWHNQRRS
9DULDQW&DUULFNVWHHNIXOOFDUULFNEHQGRIGXEEHOHKLHOLQJVWHHN
9DULDQW'HGLHYHQNQRRSYRRUH[SHUWV
De mastworp wordt het best belast langs beide zijden (zoals bij een afspanning)
maar je kan hem ook gebruiken om een sjorring mee te eindigen. Er zijn twee
methoden om een mastworp te leggen.
Deze methode kan je gebruiken om in het midden van een lang touw een
mastworp te leggen als de kop van de sjorbalk vrij is: vorm twee lussen en schuif
deze over elkaar. Op deze manier moet je het touw niet volledig doorhalen.
Deze methode kun je gebruiken als je niet aan het einde van de paal kunt: Leg
een lus rond de paal, maak een tweede lus, maak deze niet te vast en steek het
uiteinde van het touw door de laatste lus, span goed aan.
9DULDQW0DVWZRUSPHWORVVHWDPS PHWORVHLQGHYDQKHWWRXZ
Deze methode kan je gebruiken als de kop van de sjorbalk niet vrij of
onbereikbaar is. Sla het touw eenmaal om de paal heen en kruis over het
staande deel van het touw. Sla het touw nog eens, in dezelfde richting, om de
sjorpaal heen en zorg er voor dat je langs de andere zijde van het staande deel
achter de paal uit komt. Het staande deel zit nu ’ingesloten,’ tussen twee touwen.
Steek de tamp (het touweinde) onder het enkele touw door en trek de mastworp
aan. Als je de mastworp nu van dichtbij bekijkt, zie je dat hij gevormd wordt door
twee evenwijdige rechte touwen en één touw dat schuin over de anderen loopt.
De losse einden zitten tussen de twee, die rond de sjorpaal heen lopen. (De 2
figuren leveren dezelfde knoop op)
‘voorslag’, wat volgt is eigenlijk een ‘gewone’ mastworp. Sla het touw een tweede
maal om de paal heen en kruis over het staande deel van het touwwerk. Sla het
touw nog eens, in dezelfde richting, om de sjorpaal heen en kom langs de andere
zijde van het staande deel achter de paal uit. Steek de tamp onder het enkele
touw door en trek de magnus aan. Verwar de Magnussteek niet met de
mastworp.
'HWLPPHUPDQVVWHHN
Hier begin je normaal een sjorring mee, je kan het ook gebruiken om bijv palen
mee te verslepen.
Maak een lus rond een balk, haal het touw achter de lus terug en draai het touw
rond de lus zelf, span goed aan.
Wanneer je gebruik maakt van een halve steek kan je een timmermanssteek ook
gebruiken om een sjorbalk mee vertikaal te trekken.
Vermijdt dat een touw uitrafelt, maar is in de eerste plaats een stoppersknoop:
een knoop die je gebruikt om touw niet volledig door een katrol of oog te laten
schieten, zodat je het niet elke keer opnieuw moet inrijgen. Deze knoop is veel
beter geschikt als stoppersknoop dan een halve knoop. De achtknoop geeft
namelijk meer verdikking en is gemakkelijker los te maken.
9DULDQWGH'XEEHOH$FKWNQRRS
'H3DDOVWHHN
Het spantouw van een shelter vastmaken? Een boot aanmeren? De paalsteek is
één van de bekendste, meest gebruikte en gemakkelijkste knopen. Hij
veroorzaakt een breeksterkte verlies van ongeveer 35 procent, wat relatief goed
is. De paalsteek is na een zware belasting moeilijk los te maken. Als de
paalsteek niet goed wordt aangetrokken, kan hij losschieten. Om dit te
voorkomen, kun je hem borgen met een enkele knoop.
Hoe je een paalsteek legt kun je onthouden met het volgende verhaaltje:
9DULDQWGH'XEEHOH3DDOVWHHN
De dubbele paalsteek is een dubbele vaste lus, waarvan de twee vaste lussen in
grootte regelbaar zijn, zolang ze niet belast zijn. De dubbel paalsteek kan
gebruikt worden om een persoon, zittend in de ene lus en met de andere lus
onder de oksels, te laten zakken of op te hijsen.
x In sommige handboeken ook wel ‘paalsteek in de bocht’ genoemd.
x Sterker dan de gewone paalsteek.
x Moeilijker te leggen dan de gewone paalsteek, omdat je hem gemakkelijk
foutief kan overtrekken.
Hoe leggen:
Cast:]HOIGHVSHOHUV'H]HNHHUZRUGWKHWNRQLMQJHVSHHOGGRRUQLHPDQGPLQGHU
GDQKHWµGXEEHOJHQRPHQWRXZ¶
Verhaal: Het konijn komt uit zijn holletje (dubbele snijtorn). Genietend van het
mooie weer en verblind door de zon, merkt hij te laat de gemene jager op. Helaas
wordt het konijn genadeloos afgeschoten, door een voltreffer in zijn kop. Het lieve
konijn wordt plots een vraatzuchtig zombie-konijn dat niet terug in zijn hol kruipt
maar zijn hol én lijf opeet. Om de knoop juist aan te trekken, trek je aan de
'H6FKRRWVWHHN
Wordt gebruikt voor het vastmaken van twee touwen van ongelijke dikte of
ongelijk materiaal.
Maak een U-vormige lus in het dikste touw. Steek het ander touweinde langs
onder door de lus, draai achter het dikke touw door en steek het eindje langs de
voorkant onder het dunne touw. Het touweinde gaat dus niet terug door de lus.
9DULDQW'H'XEEHOH6FKRRWVWHHN
In kunststof touw schiet een enkele schootsteek wel eens los. Met deze knoop
vaar je extra veilig.
+RHPDDNMHGH]HNQRRS
x Maak van het ene touw een lus.
x Houdt de lus in één hand.
x Steek het uiteinde van het andere touw van onder door de lus omhoog (’t
slangetje dat uit de vijver omhoog komt).
x Draai ’t uiteinde vervolgens om de lus heen.
x Steek dan ’t uiteinde onder zichzelf door (steek ‘m niet weer terug in de lus).
x Draai ’t uiteinde nogmaals om de lus heen.
x Steek ‘m nogmaals onder zichzelf door.
x Trek vervolgens beide zijden goed aan.
Een trompetsteek wordt gebruikt voor het verkorten van een touw dat je later nog
in zijn volledige lengte wil gebruiken. Ideaal dus voor het verkorten van de
spanlijnen van een tent. Maar een trompetsteek kan je ook gebruiken om een
beschadigd deel in het midden van een lijn of tros te ontlasten in afwachting van
het definitief herstel van het touw. Er bestaan tweemanieren om de steek te
leggen.
'H7RXZYHUNRUWLQJVVWHHN
Leg de touwverkortingssteek door eerst een s-vorm in het touw te leggen. Leg
daarna in beide buitenste touwen een snijtorn (lus) en trek de bocht van de S-
vorm door de snijtornen.
%RUJHQ YDQ GH NQRRS De trompetsteek en de verkortingssteek komen
gemakkelijk los als ze even niet opgespannen zijn. En dat kan behoorlijk lastig
zijn als bv. de ingekorte spanlijnen van de tent ’s nachts na een storm lossen.
Om dit te voorkomen kan je deze knopen borgen. Dat kan op drie manieren:
x door het werkend eind van het touw door de bocht te steken. Maar dit is enkel
mogelijk als het touweinde vrij kan werken en dus niet vast zit aan een tent of
shelter.
x met een stukje hout of een takje.
x door de naast elkaar liggende touwen aan elkaar te sjorren (borgen van touw
op touw door een touwbezetting).
Deze laatste manier is beter dan borgen met een stukje hout
'H7RSUHHSVWHHN
'H%RHLUHHSVWHHN
'HYLVVHUVNQRRS
'H*DUHHOVWHHN
'H.UXLVVMRUULQJ
Deze sjorring dient om twee palen aan elkaar te sjorren die ongeveer een rechte
hoek vormen.
Werk de sjorring af met een mastworp, gevormd door twee halve steken op de
losse paal, en dit vlak na het woelen. Als de mastworp veiliger op een andere
plaats ligt dan deze plaats is het noodzakelijk dat je van deze standaardplaats
afwijkt!
Tot slot een citaat uit een jong verkenners handboek, editie 1961, p75: ³«*H
NXQWQLHWRSNDPSDOVJHGH]HVMRUULQJQLHWEOLQGHOLQJVNXQWOHJJHQ´
:DDUYRRUJHEUXLNMHGH]HVMRUULQJ
Dit is de eenvoudigste sjorring om 2 palen te verbinden. Als de palen in een vork
(eigenlijk een omgekeerde V: /\) komen te staan, dan gebruik je deze sjorring.
+RHPDDNMHGH]HVMRUULQJ
x Leg de palen tegen elkaar; zorg dat de ondereinden gelijk liggen; de
boveneinden mogen wat verschillen in lengte.
x Leg een stuk touw tussen de palen, zodat er een kleine tussenruimte is,
waardoor je het touw kunt halen.
x Maak een mastworp op één van beide palen.
x Haal dan het touw ongeveer 7x om beide palen heen. Leg de slagen tegen
elkaar aan.
x Haal dan ongeveer 3x het touw tussen de palen door: dat heet woelen.
x Eindig met twee halve steken om de paal, waar de mastworp niet om zit.
'H$FKWVMRUULQJ GHGULHSLNNHO
+RHVMRUUHQ"
Leg de balken naast elkaar, met de onderkanten zoals hoger beschreven. Als je
een hulppaaltje onder de balken legt, krijg je meer ruimte om de sjorring te
maken. Begin met een timmermanssteek om één van de buitenste palen te
leggen. Let er hierbij op dat je touw recht uit het oog vertrekt.
Sla vervolgens het touw afwisselend over en onder de balken heen en werk ‘naar
boven toe’. Dat is het gemakkelijkst, omdat je het touw dan tussen de balken kunt
leggen. Als je naar onder toe werkt, moet je telkens het hele touw tussen de
balken door trekken. Leg om iedere balk drie slagen, de timmermanssteek niet
meegeteld.
Als je bij het rechtzetten van de driepikkel merkt dat de sjorring te los is, wat er
niet noodzakelijk op wijst dat de sjorring slecht is, sjor er dan drie horizontale
verstevigingbalkjes tussen. Daardoor krijg je vier driehoeken, wat de driepikkel
ongelofelijk stevig maakt.
+RHPDDNMHHHQYLHUSLNNHO"
1) Leg de vier balken met de onderkant gelijk en zorg dat er tussen de palen
voldoende plaats is om vlot te kunnen sjorren door bv. stokjes tussen de
palen te steken. Op de kop van de balken moet je (met een beetje fantasie)
een vierkant kunnen zien.
2) Leg op één van de balken een mastworp en zeker hem met een platte knoop.
3) Ga vervolgens éénmaal om elke paal heen zoals je op de tekening kan zien.
4) Als je de palen voldoende ver uiteen hebt gelegd, kan je nu in het midden
een vierkant in de sjorring zien. Op die manier kan je controleren of je juist
bezig bent. Vanaf het moment dat je geen zuivere veelhoek in het midden
hebt, ben je fout bezig.
5) Herhaal stap drie en vier, totdat je om elke paal drie keer bent rondgegaan.
Je hebt nu om elke paal drie slagen liggen, behalve om de eerste paal. Daar
liggen drie slagen en een mastworp.
6) Begin te woelen en beknijp elke paal afzonderlijk. In dit geval zijn er vier
palen dus moet je vier maal woelen. Woel altijd van de paal naar binnen toe.
Om aan de volgende woeling te beginnen, leg je nog een extra slag om de
volgende paal heen, om terug van de paal naar het midden te kunnen
woelen. Dit herhaal je voor elke paal.
7) Bij de laatste woeling werk je van binnen naar buiten zodat je kan eindigen op
de paal met een mastworp.
Deze sjorring gebruik je enkel om twee balken die elkaar kruisen maar niet raken
te verbinden en zo tegen elkaar te trekken. De sterkte van deze sjorring haal je
niet uit de ‘windingen’ van het sjortouw, maar uit de wrijving van de balken op de
plaats van de sjorring. Deze hout-op-houtwrijving geeft je constructie de nodige
stabiliteit. Een typische toepassing van een diagonaalsjorring is de verbinding
van de diagonalen in een toren.
+RHPDDNMHHHQGLDJRQDDOVMRUULQJ"
x Leg een timmermanssteek om beide balken heen. Trek de timmermanssteek
aan tot de twee balken elkaar raken of tot de afstand tussen de twee balken
zo klein mogelijk is.
x Verlaat het oog van de timmermanssteek onder een hoek van 30° en sla het
touw drie maal om de balken heen. Zorg ervoor dat de windingen naast
elkaar liggen.
x Herhaal dit nog eens in de andere richting zodat je een kruis krijgt.
x Begin daarna te woelen. Leg ook hier de woelingen naast elkaar en leg na de
derde woeling een mastworp, gevormd door twee halve steken. Het
overschot van het eventuele touwwerk kan je oprollen of rond één van de
balken leggen door middel van halve steken.
'HVWHLJHUVMRUULQJ
Gebruik een spalk met de juiste lengte: ideaal is een verhouding van 1 op 3
tegenover de te verbinden balken. Als je dus een lengte van 6 meter wil bekomen
door twee balken van 3 meter te verbinden, moet je een spalk van 2 meter
gebruiken.
De sjorring: leg het midden van het touw om de twee balken heen en sla beide
uiteinden van het touw tegengesteld om de balken heen. Aan beide kanten
kruisen de einden elkaar tussen de balken, aan de zijkant liggen ze netjes naast
elkaar. Verbind de uiteinden van de touwen met een platte knoop.
Als de vier sjorringen zijn gelegd, sla dan per sjorring twee wiggen tussen de
balken en het touwwerk, aan elke kant van de sjorring één. De wiggen moeten
wel de juiste vorm hebben, ze moeten namelijk alle slagen aantrekken, niet
alleen de eerste of de laatste slag! Omdat de wiggen de plaats van de woeling
innemen, moeten ze ook stevig vastzitten en blijven vastzitten. Sla daarom de
wiggen van boven naar onder zodat ze er niet uit kunnen vallen of uit getrapt
kunnen worden.
Mes, bijl en zaag zijn werktuigen die iedereen wel eens gebruikt op een kamp. En
we moeten je daarbij niet vertellen dat een bijl of een mes, in de handen van een
ongeoefende gebruiker, àltijd gevaarlijk is (voor je het weet verlies je je hoofd).
Een zaag is een veiliger alternatief en bijna altijd bruikbaar. Je hebt er namelijk
weinig kracht voor nodig, terwijl een bijl heel wat handigheid vereist. Toch zal je
soms de bijl echt nodig hebben.
.LHV MXLVW Groot hout zaag je best, takjes splijt je met een bijl en klein
(aanmaak-)hout kan je versnipperen met een mes (hoewel een mes eigenlijk in
de eerste plaats voor heel andere zaken dient).
(HQDDQWDOYRRU]RUJVPDDWUHJHOHQ
x Laat nooit materiaal rondslingeren. Zo voorkom je dat je het kwijt speelt en/of
dat iemand zich er lelijk aan verwondt.
x Dek de scherpe delen altijd af als je het materiaal niet gebruikt (bv. bij het
dragen, veiligheidshoes).
x Controleer je materiaal voor je het gebruikt.
x Gebruik scherpe messen en zagen (een bot mes of een botte bijl kan
afschampen).
x Zorg voor een opgeruimde en stabiele ondergrond.
x Bewaar een veilige afstand tot de omstanders.
x Draag stevige kleding die niet loshangt. Draag schoenen en geen sandalen.
x Laat het materiaal zelf werken, dit bespaart je veel energie.
x Een bijl moet je enkel “sturen”, het gewicht van de bijl zorgt voor de kracht.
x Op een zaag moet je niet duwen, de tanden graven zich door de beweging in
het hout.
x Werk rustig en regelmatig. Als je vermoeid bent, verlies je snel de controle
over je materiaal.
x Kies je materiaal in functie van de gebruiker. Kies bv. het gewicht van de bijl
afhankelijk van de leeftijd.
0HVVHQ
.HX]H Veel scouts hebben al een mes, maar toch een advies: voor onze
doeleinden adviseren wij een mes dat ingeklapt opgeborgen kan worden en dat
opengeklapt door middel van een blokkersysteem (“lock”) tijdens gebruik niet kan
dicht- of omklappen. Dolken, stiletto’s, vlindermessen en zogenaamde “Rambo”-
messen zijn uit den boze! (en uit de mode)
*HEUXLN Snij altijd van je af en let op of er geen andere mensen in jouw
snijrichting zitten of staan. Draag je mes altijd ingeklapt.
%LMOHQ
.LHV GH MXLVWH ELMO: Hierbij is vooral het gewicht belangrijk. Een bijl kies je in
functie van de gebruiker en het doel. Voor jonggidsen/ jongverkenners kies je bv.
een handbijl met een bijlkop van 500 gram. Ga je met leiding een oude (dode)
boom te lijf, gebruik dan een boombijl of aks met een kop van 2,5 kg (of
zwaarder).
De steel van een bijl moet van een geschikte houtsoort zijn, liefst van essenhout.
Deze houtsoort is veerkrachtig en taai en kan tegen een stootje. Het hout moet
recht van nerf zijn, dat wil zeggen dat de nerven evenwijdig met de lengterichting
van de steel moeten lopen. Op de plaats waar de nerven uit de steel lopen, zal
deze namelijk het gemakkelijkst splijten.
Beter!
*HEUXLN
x Controleer voor het hakken of de bijlkop stevig vast zit.
Desnoods verstevigen met een wig of door het hout te
bevochtigen (de bijl een poos met het bijlhuis ondergedompeld
in water zetten, zodat er water in het hout kan doordringen).
x Controleer of er geen omstanders gevaarlijk staan
x Hak een balk of stam altijd in een V-vorm door (hoek van ongeveer 60°)
x Hak takken vanaf de buitenkant van de vork af, niet vanaf de binnenkant.
Zorg dat je beide benen aan de veilige kant staan.
2QGHUKRXGYDQGHELMO Een bijl is als een topsporter. Om tot een goed resultaat
te komen moet hij in elk geval een goede conditie hebben. Als een bijl los zit of
het blad bot is, gebruik het dan niet. Een bijl in een slechte conditie is
levensgevaarlijk.
6FKRRQPDNHQ Een bijl maak je na gebruik schoon. Hierdoor gaat hij langer
mee. Met een heet water (eventueel met afwasproduct) kun je hars van de bijl
verwijderen. Het blad kun je vervolgens een klein beetje insmeren met lichte olie.
Als je aan het "echte pionierswerk" gaat beginnen, dan ontkom je er meestal niet
aan je constructie stevig vast te zetten (verankeren).
'ULHWZHHHHQPHWKRGH
Een variant is het ‘2 op 1 anker’. Dat bestaat uit 2 piketten direct naast elkaar,
met 1 piket op een halve meter daar achter. Met een touw breng je de kracht van
de bovenkant van de eerst paal over op de onderkant van de tweede paal. Zorg
ervoor dat de hoeken tussen de palen en de touwen ongeveer loodrecht zijn.
Dit soort ankers is ideaal als je een grote constante last moet overbrengen (b.v.
als anker bij een kabelbaan).
3LRQLHUVKRXW
(HQEUXJERXZHQ
.HX]H Beslis eerst welk type brug je wilt bouwen. Hou hierbij vooral rekening
met de haalbaarheid en veiligheid, zowel voor het bouwen als gebruik. Ook
kabelbanen of vlotten kunnen een (beter) alternatief vormen. Dit vooraal wanneer
een grote afstand overbrugt moet worden.
7\SHVYDQ%UXJJHQ
x 'ULMYHQGH EUXJJHQ, waarvan de onderdelen op het water drijven zoals
vlotbruggen, kano- of schipbruggen.
x 2HYHUEUXJJHQ: bruggen die hun eninge steunpunten op de oevers hebben.
x 6FKUDDJ RI MXNEUXJJHQ: bruggen die ondersteund worden door palen,
schragen of jukken, die op het drooge gepionierd worden en daarna in de
rivierbedding worden vastegemeerd worden. Wanneer schraag of juk worden
vervangen door metselwerk of betonconstructies heet het een pijlerbrug.
x +DQJEUXJ: bruggen waarvan de steunpunten zich op de oevers bevinden en
waarvan het gehele gewicht aan een zwaartepunt boven het water hangt.
'H EUXJDV Yoordat je met het bouwen van een brug begint zul je de brugas
moeten bepalen, b.v. door het op beide oevers aanbrengen van merktekens
zodat de denkbeeldige lijn die deze punten verbindt de brugas vormt. Het niet te
onderschatten belang van deze as zal je het best ondervinden wanneer
bijvoorbeeld een schraag geheel of gedeeltelijk buiten de brugas opgesteld
wordt. Bij de minste aanspanning van de brug zal die schraag omkantelen met
alle onaangename gevolgen van dien. Het is dus erg belangrijk dat de leiders van
de bouwactiviteit er op letten dat de houvasten, schragen, de brug enz. in een
rechte lijn, op de brugas liggen.
+HW%UXJGHN
Als je een brugdek maakt van een serie kleine paaltjes kun je de volgende
methodes gebruiken (zie tekeningen):
1) Leg een lus onder de loper en steek het dwarsbalkje door de lus aan beide
kanten van de loper en boven de loper (zie tekening 1). Je kunt ook het
dwarspaaltje op de loper leggen en met een bol touw de hier boven
beschreven weg volgen.
2) Ga met het touw over de dwarspaal, schuin terug onder de loper en tenslotte
over het touw onder het dwarspaaltje naar het volgende dwarspaaltje.
3) Leg meerdere gewone knopen op regelmatige afstand van elkaar onder de
loper en steek er dan telkens een dwarspaaltje door. Je kunt natuurlijk de
paaltjes ook een voor een neerleggen en de beschreven weg met touw
afleggen zonder eerst de knopen te maken.
4) Wanneer de dekbalkjes naast elkaar liggen kun je ze vastleggen door met het
touw afwisselend aan de binnenkant en aan de buitenkant over een paaltje te
gaan en telkens langs en onder de loper naar het volgende dwarsbalkje te
gaan. Bij de tweede loper zorg je ervoor dat je precies de tegenovergestelde
bewegingen maakt. Daarna schuif je de balkjes goed tegen elkaar.
5) Je kunt methode 4 ook uitwerken door voor elke loper twee touwen te
gebruiken die aan tegenovergestelde uiteinden beginnen en elkaar telkens
onder de loper kruisen.
6) Leg in het touw een reeks achtvormige knopen en werk er de dwarspaaltjes
door zoals op tekening 6.
N.B. We gaan er hier van uit dat er op een oever een boom beschikbaar is. Zo
niet dan moet je een extra 3-2-1-houvast maken.
+DQJEUXJJHQHHQDDQWDOYRRUEHHOGHQ
Hangbruggen zijn vaak mooi om te zien en ze bieden een nieuwe uitdaging voor
de pionier. Het nadeel is wel dat ze meestal een grote hoeveelheid hout vragen.
We laten je schetsen zien van een aantal modellen, waarvan we een type wat
toelichten.
9RRUEHHOGHQ
Om een vlottentocht of –kamp te laten slagen is het drijfvermogen van het vlot
niet onbelangrijk. Maar hoe bereken je dat eigenlijk?
Een goed vlot maak je uit onvervormbare metalen of plastieken vaten die tegen
een stootje kunnen. Autobanden zijn minder aangewezen. De eerste de beste
scherpe steen of tak doorprikt je vlot, met alle (natte) gevolgen van dien.
'ULMIYHUPRJHQ Om het drijfvermogen te berekenen, neem je de (bekende)
inhoud van de vaten (een tweehonderd liter vat heeft tweehonderd kilo
drijfvermogen) en trekt daarvan het gewicht van het vat af en het gewicht van de
balken of andere zaken die je gebruikt als vloer van het vlot.
Aangezien een vlot zelden tot nooit gelijkmatig wordt belast (zeker niet als je er
een wriemelende bende (jong-) givers op zet) bouw je best een forse
veiligheidsmarge in: neem zeker vijftien procent meer theoretisch drijfvermogen
dan je denkt nodig te hebben.
'H YORHU Een goed vlot heeft een minimale constructie (hoe minder balken =
hoe minder gewicht), maar houdt rekening met volgende regels:
x de drijvers (vaten) worden vastgehouden door naastliggende balken en
onderdoorgaande touwen;
x elke verbinding is stevig vastgesjord met een kruissjorring;
x de sjorringen zijn bij voorkeur gemaakt met polypropylene splijtfilmtouwwerk.
Dit touw is ongevoelig voor vocht en temperatuurverschillen.
x Er staat minstens één, maar liever twee diagonalen op de constructie. Die
zorgen voor het ontstaan van driehoeken in de constructie, wat de stevigste
vorm is die bestaat.
(HQ FLMIHUYRRUEHHOG Een patrouille van zeven leden (490 kg) gaat voor tien
dagen op kamp (bagage 210 kg). Ze slapen onderweg in een patrouilletent (70
kg) en hebben verder bij: een patrouillekoffer (50 kg), foerage (40 kg), een sport-
en spelkoffer (40 kg), sjorhout (400 kg) en shelters (80 kg). In totaal komt dit neer
op 1380 kg te vervoeren gewicht.
Het noodzakelijke drijfvermogen is dan: 1380 kg plus het gewicht van de vaten
(30 kg per metalen vat) en het gewicht van de balken (proefondervindelijk
vastgesteld op ongeveer 70 kg), rekening houdend met de veiligheidsmarge van
vijftien procent.
De berekening wordt dan:
Massa 1380 kg + 70 kg = 1450 kg
Drijfvermogen per vat (200 kg – 30 kg)*0.85 = 144.5 kg
We hebben voor dit vervoer dus tien vaten van 200 liter nodig.
Dit voorbeeld is natuurlijk vrij extreem. Meestal heb je veel minder drijfvermogen
nodig of pas je het gebruik van het vlot aan het beschikbare drijfvermogen aan.
Toch kan het geen kwaad om eens kritisch te kijken naar je theoretisch
drijfvermogen.
(HQDDQWDOWLSV:
x De stevigste torens zijn deze met een brede basis en een smalle top.
x Probeer zoveel mogelijk liggend te sjorren. Hijs dan de constructie recht als
hij stevig genoeg is
x Gebruik zoveel mogelijk diagonaalbalken in je constructie
x Loodrecht in de grond geplaatste peilers zijn vaak minder duurzaam en
moeilijker te verwezenlijken. Niet alleen omdat het ingraven van de palen
vaak moeilijk is, maar ook omdat sjorringen met de tijd verzwakken, waardoor
je ‘staplatform’ naar beneden kan schuiven. Wanneer je gebruik maakt van
een piramidevorm, gebeurt dit minder snel.
x Het klinkt bizar, maar vaak is de stevigste toren degene met het kleinste
aantal (essentiële) sjorringen. Vaak komt dit neer op een driepikkel.
(HQDDQWDOYRRUEHHOGHQ
Driepikkels leveren vrij simpele en stevige torens. De eerste toren heeft als basis
een driepikkel. Leg de sjorring iets hoger dan het midden, zodat je basis breder is
dan je platform. Ernaast, de zogenaamde ‘zandloper toren’, een variant met twee
driepikkels aan elkaar bevestigd.
7DIHOV Ervaring leert dat tafels met een driepikkel het stevigst en eenvoudigst
zijn. Ze zijn vaak wel minder comfortabel dan deze met paaltjes die loodrecht in
de grond staan, en vragen vaak meer hout.
Tip: een oud rolluik, kan vaak uitstekend dienst doen als tafelblad.
.DWDSXOWHQ
Moehahahahahahahahahahaha!
$QGHUHYRRUEHHOGHQ
5HFKWVEUHLHQ
Neem de breinaald met de opzetsteken in
je linkerhand en neem de andere naald in
je rechterhand. De draad die van het
bolletje komt, ligt in je rechterhand. Steek
de naald van je rechterhand in de eerste
steek van de linkernaald, onder de naald
door (tek. a). Dit noemt men insteken.
Door afwisselend een naald rechts en een naald averechts te breien, brei je de
tricotsteek Deze is volledig plat, zonder harde knobbeltjes, en zelfs zonder
luchtmatras slaap je hier heerlijk op!
$INDQWHQ
Zet de slagen rond de balk niet vast maar ga volledig rond tot je weer terug bent
bij het begin. Eindig daar met een mastworp.
Als het net na één of twee nachtjes slapen doorhangt, kan je gemakkelijk één
mastworp losmaken en het hele net terug opspannen (dat zou veel moeilijker zijn
als je iedere slag op zich had vastgezet).
:DWKHEMHQRGLJ:
ongeveer 110 cm touw
bijgevoegde tekeningen
een gezonde portie concentratie
Volg de tekening exact. Let op ieder detail. De plaats waar het touw kruist in
situatie 1 is het midden van het touw. Bij tekening 3 en 5 moet je aandacht
hebben voor het verloop van het touw. Zodra je aan situatie 6 komt, is je
basispatroon klaar. Zorg dat je een binnendiameter hebt van ongeveer 4,5 cm.
Indien jouw resultaat groter is, trek je alles nog eens goed aan of maak je de
dasring opnieuw maar dan rond 2 vingers i.p.v. 3.
Als je basispatroon klaar is, heb je twee losse uiteinden. Volg daarna met één
uiteinde het andere uiteinde in tegenovergestelde richting. Als je touw op is, doe
je met het andere uiteinde net hetzelfde (maar dan in de andere richting). Tot je
overal minstens 2 keer gepasseerd bent.
Materiaal wordt gemiddeld 25 dagen per jaar gebruikt, dat wil dus zeggen 340
dagen niet. Goede opslag en onderhoud zijn dan ook echt de moeite waard!
Bovendien is herstellen van kapot materiaal dikwijls veel goedkoper dan nieuw
kopen. Je krijgt daardoor ook inzicht in mogelijk foutief gebruik.
Probeer onderhoud en reparatie niet altijd zelf te doen. In je omgeving is bijna
altijd wel iemand te vinden die toevallig van zeilnaaien (tenten herstellen) of
bijlslijpen veel verstand heeft en je er graag bij helpt. Vraag of je bij de herstelling
mag toekijken, zo leer je zelf ook bij.
6WDINDDUWHQ
Als je een stafkaart niet verzorgt, is ze na één tochtje bij regenweer compleet
naar de vaantjes.
De volledige stafkaart plastificeren met zelfklevende, doorschijnende plasticfolie
is een goede oplossing. Het nadeel daarbij is wel dat de vouwen snel scheuren
en het vocht langs daar binnen sijpelt. Daarom kan je een stafkaart beter in een
kaartenbeschermer te steken. Dit is een praktische, goedkope en duurzame
oplossing.
Gebruik je een stafkaart heel dikwijls, dan kan je ze op een multiplex kleven en
plastificeren.
Berg de kaarten best niet op in je materiaalkot, tenzij dat echt volledig droog en
proper is.
7RXZHQ
Natuurvezel touwen mag je nooit nat opbergen. Laat ze eerst geruime tijd drogen
in losse achtbochten op de grond of op enkele paletten. Een touw mag je nooit
hangend laten drogen omdat het vocht zich dan ophoopt in de onderste lussen.
Kunstvezeltouwen (zoals bv klim- en rappeltouwen) was je best regelmatig uit (in
een oude wasmachine) zodat alle zand dat zich tussen de vezels nestelde,
weggespoeld wordt. Musketons geef je tijdens het winterseizoen een beurt met
olie.
3DWURXLOOHNRIIHUV
-HUU\FDQHQELGRQ
De grootste vijand van messen, bijlen en zagen is vocht. Zorg er dus ook hier
voor dat alles kurkdroog opgeborgen wordt. Verwijder voor je iets opbergt alle
vuil, zand en houtschilfers en zet eventueel een dun laagje vet op het metaal
zodat vocht en roest het hele jaar geen kans krijgen. Als je materiaal uitgerust is
met een beschermkap of hoes, gebruik die dan.
6FKRSHQJURQGERRU
Neem bij schop en grondboor dezelfde voorzorgen als bij messen, bijlen en
zagen maar besteed hier nog meer aandacht aan aangekoekt zand. In zand zit
namelijk (bijna) altijd vocht en waar je het zand laat zitten krijg je dus roest. Let
ook op voor omgebogen snijranden van schoppen of grondboren. Maak die
onmiddellijk terug recht, breng eventueel wat roestwerende verf op de
beschadigde plek aan en slijp de grondboor indien nodig wat bij aan de
snijvinnen.
*DVODPSHQ
Hoe dikwijls kopen jullie nieuwe glazen voor jullie lampen? Veel te regelmatig
vrees ik. Als je een gaslamp na gebruik en bij ieder vervoer opnieuw in de
originele kartonnen doosjes verpakt, is de kans op schade veel kleiner. Maak
gaslampen ook pas volledig gebruiksklaar als je ze niet meer vervoert, dat
bespaart heel wat frustraties.
Verwijder bij opslag van gebruikte gaslampen de oude blikjes gas of bewaar ze
enkel in goed geventileerde ruimtes. Gas is namelijk brandbaar.
Als een lamp afgekoppeld is van de gasbus, maak hem dan eens voorzichtig
schoon. Aangekoekt vuil en roet zorgen er al snel voor dat onderdelen
doorbranden.
*DVEHNNHQV
Als je een gasbekken niet onderhoudt, slippen de gaatjes dicht. Daardoor stroomt
het gas onvoldoende door, kan het niet ontbranden, hoopt zich op en kan brand,
ontploffing of verstikking veroorzaken.
Berg de gasbekkens dus, na hun verblijf in een vochtige, warme fouragetent,
droog op en haal met behulp van een staalborstel of perslucht (spreek daarvoor
eens een garagist aan) alle vuil en roest uit de gaatjes.
7HQWHQ
Berg tenten altijd kurkdroog op in luchtige rekken (nooit op steen of beton). Stop
geen haringen in een opgevouwen tent, dat veroorzaakt (roest-)vlekken en maakt
de tent vochtig. Kijk voor het einde van het kamp na of er beschadigingen zijn en
noteer ze (desnoods met een schets). Dit zal het reparatiewerk
vergemakkelijken.
Herstellen doe je met een stevige naaimachine. Heb je die niet, dan ben je op de
technieken van het zeilnaaien aangewezen. Lijm bij dun geworden zeildoek best
vanaf de binnenzijde opzetstukken met afgeronde hoeken vast. Genaaide naden
maak je waterdicht door er kaarsvet in te slaan.
Deze lijst is een (zo volledige mogelijke) lijst van zaken die best meemoeten op
tentenkamp.
7HQWHQ
x voldoende patrouille tenten
x (tafel)shelters
x vuurshelters
x keukententen
x grondzeilen
x piketten
x reserve lijnen, herstelmateriaal, …
x extra tentpalen
x oude tentzeilen (leidershoek, …)
3LRQLHUVPDWHULDDO
x voldoende sjortouw
x sjorhout
x handbijlen, grote bijlen
x grondboor
x schoppen + spades
x pikhouwelen
x hamers
x houten paalhamers (“Jérome”)
x commandotouw, kabelspanners, …
.RRNJHUHL
x waterbidons
x gasbekkens + gasflessen
x schragentafels
x kookpotten + lepels + messen + … = kookgerief
2YHULJH
x EHBO
x Papierwerk (kampvisum, …)
x patrouillekoffers
x kussens
x spelmateriaal
6MRUKRXWNRSHQEHZHUNHQHQEHZDUHQ
6RRUW
Sjorhout zoals wij dat in België kennen, is over het algemeen naaldhout. De
beste soort is ‘Epesia’ (fijnspar of Picea Abies), een snelgroeiende soort met
rechte stam en dunne schors die je overal in de Ardennen ziet groeien.
Koop nooit “Douglas” (Douglasspar of Pseudotsuga menziesii), te herkennen aan
de dikke schors. Pas gekapt (dus nat) is dit hout heel zwaar, na het drogen
verrassend licht en zwak.
Je hebt zowel binnenlandse als buitenlandse (voornamelijk Scandinavisch)
Epesia. In het Noorden groeit het hout langzamer wegens minder zon en
daardoor is het harder, dunner en sterker, maar vooral duurder.
'LDPHWHU
De diameter van sjorhout wordt gemeten bij het dikste eind van de balken. Bij
hout voor planken is dat juist omgekeerd, daar is de kleinste diameter
maatgevend. Voor de schors reken je één centimeter bij de diameter. Koop best
geen hout per ‘sterre’, één kubieke meter volume, dat is meestal brandhout in
stukken van één meter en niet echt geschikt als sjorhout. Een ideale diameter is
er niet, die hangt af van het doel, de gewenste sterkte, de leeftijd van de jongeren
die ermee gaan werken, enz.
Een richtlijn voor de diameter: twaalf cm is oké, boven de vijftien cm wordt het
veel te zwaar, onder de tien cm is dun en wellicht gevaarlijk.
/HQJWH
Balken van tweeëneenhalf à drie meter worden het meest gebruikt in normale
kampconstructies. Wel zul je per kook- of eetshelter altijd een drietal balken van
viereneenhalf à vijf meter nodig hebben voor de tafel en de nok.
:DDUNRSHQ
Hout om te sjorren koop je best per stuk, liefst in een klein zagerijtje waar je zelf
de balken met de hand kunt uitzoeken en oppakken. Zo voel en ruik je wat je
koopt! Kies ook een zagerij waar het hout manueel wordt behandeld. Als de
zijtakken machinaal verwijderd worden is er namelijk erg veel kans op
beschadiging van de schors, met ongelijkmatig drogen tot gevolg, of steken de
stompjes van de zijtakken gemiddeld toch nog een centimeter uit. Je herkent
machinaal “gestripte” balken door de ontschorste banden in de lengterichting.
Je kan ook eens gaan praten met de beheerder van het plaatselijk natuurdomein
of gemeentebos. Dikwijls kun je aan gratis sjorhout komen door met een aantal
mensen mee te werken bij het beheer van het bos.
(HQSDWURXLOOHWHQWRS]HWWHQ
$DQGDFKWVSXQWMHV WLSV
x Zet alle piketten op één rechte lijn. Dat zorgt ervoor dat het zeil gelijkmatig
gespannen wordt, maar ook dat er een logische afscheiding tussen piketten
en loopruimte is.
x Sla op een houten piket enkel met een houten hamer en op een metalen
piket met een metalen hamer. Gebruik geen piketten van plastic.
x Ontspan ‘s avonds je spanlijnen als je ’s nachts regen of forse dauw verwacht
(want dan krimpt het zeil). Doe dit niet als er veel wind verwacht wordt. Span
‘s morgens de lijnen weer op, de warmte zal het zeil snel doen rekken.
x Graaf eventueel een greppel rond de tent zeker op matig hellend terrein, zo
wordt het water naar beneden afgevoerd. Let er dan wel op dat het water op
het laagste punt ook weer snel uit de greppel kan, anders krijg je toch nog
overstroming als de greppel opeens vol is.
x Zet in de tent altijd een emmer met zand om beginnende brandjes direct te
kunnen bestrijden.
Een goede kampplaats is belangrijk wanneer je ergens lang blijft. Er zijn een
aantal zaken waarmee je best rekening houdt. Natuurlijk is het onmogelijk om
aan alle onderstaande adviezen te voldoen, maar afhankelijk van de situatie kan
je meestal wel inschatten welke gebreken de nachtelijke rust verpesten.
(QNHOHDDQGDFKWVSXQWMHV
x Kies een vlak oppervlak: het is veel aangenamer om op een harde maar effen
rotsbodem te slapen dan op een zachte weide vol bulten. Ideaal is een effen
grond van bijvoorbeeld dennennaalden. Neem de tijd om even je grondzeil uit
te spreiden en de bodem te testen. Indien er geen vlakke grond voor handen
is, lig dan liefst zodanig dat je voeten lager liggen dan je hoofd.
x Kies een gebied dat zichzelf goed draineert: depressies in het landschap
kunnen voor onaangename verassingen zorgen bij een felle regenbui. Hou er
rekening mee dat tijdens een regenbui het water niet enkel langs de
oppervlakte stroomt, maar ook ondergronds. Wanneer je tent in een
depressie staat (bijvoorbeeld een oude bron), zal een greppel graven niet
veel helpen.
x Hou wanneer je veel regen verwacht rekening met de bodemtextuur: zandige
bodem draineert het water goed, leemgrond matig en klei slecht. Een tent op
kleigrond zal dus sneller in de problemen komen wat regen betreft.
+HWRSERXZHQYDQHHQNDPSSODDWVWHQWHQNDPS
:HUNZLM]H
Denk eerst even na over wat je nodig zult hebben tijdens je verblijf. Overweeg of
je (sjor)plannen haalbaar zijn. Begin eerst met de meest noodzakelijke (maar
vaak minst leuke) dingen. Ervaring leert dat na een dag sjorren en graven de fut
er wat uit is. Een mogelijke lijst met op te zetten zaken is de volgende (volgens
prioriteit):
x Tent opzetten
x HUDO graven en sjorren
x Tafelvuur + vuurshelter + mogelijkheid om patrouillekoffer droog te zetten
x Afvalput
x Tafel + shelter erboven
x Greppels voor tent
x Afgietputje
x Extra’s: zitbankje, zithoek, omheining,
…
$OJHPHQHWLSV
7KHRULH
'HSUDNWLMN
is). De lucht gaat er langs de ene pijp in, het vuur langs de andere kant. Zeer
"zuinig" vuur, warmte wordt optimaal gebruikt. Let op voldoende
luchtdoorvoer, anders stikt je vuur. Als je nog een schoorsteen op de vuurpijp
zet, heb je een Yukonkachel.
'HYXXUERRJ
Eén van de oudste methodes om vuur te maken, is de vuurboog. Die bestaat uit
een boog, een spil, een plankje, een klosje en boomschors. Het principe is
eenvoudig: door twee stukken hout tegen elkaar te wrijven, produceer je hitte. De
praktijk is echter andere koek. Deze manier van vuur maken vraagt dan ook heel
veel oefening.
0HWHHQEDWWHULM
Neem een batterij en een stuk staalwol. Hou beide contacten tegen de staalwol.
Deze zal opgloeien en voldoende hitte produceren om ermee je
ontstekingsmateriaal aan te steken.
(HQNDPSYXXUPDNHQ
9UDDJDOWLMGWRHVWHPPLQJDDQGHSODDWVHOLMNHDXWRULWHLWHQERVZDFKWHULVGH
DDQJHZH]HQSHUVRRQDOVMHHHQNDPSYXXUZLOPDNHQ
Aandachtspunten vooraf:
x Hou rekening met de afstand tot de bosrand (minimum 100 meter, tenzij
anders afgesproken).
x Wees bij droogte extra voorzichtig. Bij extreme droogte is het verboden om
vuur te maken!
x Overdrijf niet met de grootte van het kampvuur. Hou het geheel overzichtelijk
en veilig.
x Let op de ondergrond: heide of bosgrond (pas gerooid bijvoorbeeld) kunnen
ondergronds doorbranden.
x Baken altijd je kampvuur af. Stenen (niet uit de rivier of het meer
(explosiegevaar!)) of dikke houten balken zijn voldoende. Het belet dat het
vuur uitbreidt en er is een duidelijk grens voor de omstanders.
x Zorg dat er altijd blusmateriaal in de directe omgeving is. Zorg dat iedereen
weet waar exact en hoe ze het moeten gebruiken.
Het pagodevuur is een vuur dat uitermate geschikt is voor een kampvuur. Het
heeft de vorm van de oosterse pagodetempels en geeft door de spitse vlam
uitzonderlijk veel licht. Die vlam ontstaat door de bouwvorm van het pagodevuur
die dezelfde eigenschap heeft als een schoorsteen. Als je het vuur aansteekt,
ontstaat er een warme luchtkolom die opstijgt waardoor er vanonder af verse
zuurstof wordt aangezogen. Dit natuurkundig verschijnsel zorgt voor snelle
verbranding. Je hoeft dus niet te wapperen of te blazen.
Een vuur waarvan de pagode een hoogte heeft van ongeveer 1,5 meter brandt,
zonder bijvullen, ongeveer een uur, afhankelijk van de houtsoort die je gebruikt
en de vochtigheid van het hout.
'HIDNNHO
Het voordeel van een kampvuur aansteken met een fakkel is dat het eigenlijk
nooit mislukt. Een fakkel kan je maken met eenvoudige middelen.
Je hebt nodig:
x een stevige stok van ongeveer 1 meter lang;
x een katoenen lap;
x metaaldraad (zonder plastic laag).
x aluminiumfolie
x lampolie of petroleum.
+HWJHVFKLNWHKRXW
$OSLHQ1RRGVLJQDDO
222222±PLQXXWSDX]H±222222
$QWZRRUGHQom te antwoorden op een (nood)signaal: drie signalen per minuut,
gevolgd door een minuut pauze, dan opnieuw drie signalen in een minuut.
222±PLQXXWSDX]H±222
*URQG±OXFKWFRPPXQLFDWLH
/LFKDDPVWDDOYRRUYOLHJWXLJHQ
Wanneer het vliegtuig dicht genoeg is, zodat de piloot je kan zien, gebruik dan
volgende gebaren:
$QWZRRUGYDQYOLHJWXLJ
+HWDOIDEHW
De Amerikaan Samuel Morse bedacht een eenvoudige seincode die bestaat uit
korte en lange signalen, de morsecode.
Voor elke letter van het alfabet, bestaat een code. Als ezelsbrug is voor elke
letter een woord bedacht waarbij de lettergrepen van dat woord precies
overeenkomen met de morsecode voor die letter. Bevat de lettergreep een o dan
wordt aan de code een streep ‘-‘ (of lang) toegevoegd. Zoniet dan wordt een
punt ‘.’ (of kort) toegevoegd. Wanneer morse genoteerd wordt, komt tussen elke
letter komt een / en tussen elk woord een //.
Volgende tabel kan helpen als voor het onthouden van de verschillende
morsecodes.
A a’toom
b bok’ken’wa’gen «
c co’ca’co’la
d do’re’mi / dok’wer’ker
e Eend
f Fruit’ver’kop’er
g groot’moe’der
h Hek’ken’spring’er «
i ie’mand
j Jan’oor’dom’oor
k ko’mer’loos
l li’mo’na’de
m mo’tor
n noor’den / no’ten
o oor’logs’vloot
p pap’school’lo’per
q quo’quo’ri’quo
r re’vol’ver
s sa’la’mi «
t tom
u u’ni’form
v ver’ken’ners’troep
w weer’wolf’jong/ weer’op’komst
x xou’da’nie’doen / Zonder Zero
y york blijft toch york
z Zons’on’der’gang
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
(QNHOHVWDQGDDUGEHULFKWHQ
'HPRUVHPROHQ
Omdat het nogal omslachtig is om via bovenstaande lijst een code om te zetten
in de oorspronkelijke boodschap is er de morsemolen. We overlopen de codes
teken per teken en al naar gelang we een punt of een streep vinden volgen we
de weg op de morsemolen. Begin bovenaan in het midden (Bij T of E) en volg de
lijnen in de juiste richting.
9RRUEHHOGvoor de code ‘µ gaan we over de E en de I en vinden we de U.
Er wordt gebruik gemaakt van twee duidelijk zichtbare vlaggen (meestal wit met
rood). Met elke letter komt een positie overeen van de twee vlaggen. Verder
bestaat er een start- en stopteken en een teken om aan te geven dat er een fout
gemaakt werd in het bericht.
Het gevoel van warmte of kou is subjectief. Het wordt niet enkel bepaald door de
omgevingstemperatuur, maar ook door het energieverbruik binnen je lichaam. Zo
heeft iemand die hardloopt het warmer als iemand die stilzit.
Koude is ook relatief, de windsnelheid kan het koudegevoel (in het engels “the
wind-chill factor”) versterken. Tien graden Celsius voelt bij windstilte aan als tien
graden Celsius. Maar met een windsnelheid van ruim 40 km per uur, voelt het
aan als min twee graden Celsius. Zo kan min zeven aanvoelen als min dertig, als
de wind met een snelheid van 56 km per uur waait.
7LSV
x Bij koud weer is er één gouden regel: werk in lagen. Liever verschillende
dunne lagen boven elkaar, dan één hele dikke jas over je T-shirt. Krijg je het
door fysieke inspanning te warm, dan kan je een laagje uitschieten.
x Uiteraard zorg je voor een waterafstotende bovenlaag, want regen hoort altijd
tot de mogelijkheden. Waterafstotend wil niet zeggen waterdicht. Je lichaam
produceert immers voortdurend zweet en dat moet kunnen verdampen of
opdrogen, anders word je kletsnat en rillerig. De verdampende vloeistof
onttrekt namelijk warmte aan je huid. Een goed idee is een eenvoudige
“poncho” , bv. een regenzeil voor een fiets , om over jezelf én je rugzak te
hangen.
x Koude, natte voeten doen je bijzonder snel en onaangenaam afkoelen. Zorg
dus ook voor waterafstotende en ademende schoenen. Vermijd rubberen
laarzen. Ze zijn waterdicht, waardoor je er behoorlijk in kunt beginnen
zweten.
2QWKRXGGXVGLW
x Liever veel dunne lagen dan één dikke.
x Warm blijven is eenvoudiger dan terug moeten opwarmen.
Droog blijven is dikwijls gelijk aan warm blijven.
5XJ]DNNHQ
7LSV RSPHUNLQJHQELMDDQNRRSYDQHHQUXJ]DN
9ROXPH JHZLFKW
Een doorsnee rugzak die gebruikt wordt voor trektochten heeft een inhoud van
50 à 80 liter. En weegt 13 tot 23 kilo. Afhankelijk van je eigen conditie en
lichaamsbouw. Niet iedereen kan 20 kilo meezeulen. Let ook op het gewicht van
de rugzak zelf: ze zijn er van 2 tot 4 kilo, wat een heel verschil is.
'UDDJFRPIRUW
x Test een rugzak liefst met het gewicht dat je op reis wilt dragen, vraag in de
buitensportzaak desnoods om er wat gewicht in te steken.
x Let vooral op de UXJOHQJWH (de afstand tussen de heupband en de
schouderbanden). Deze is belangrijk om het gewicht zo goed mogelijk te
verdelen over heupen en schouders. Bij sommige rugzakken kan je de
ruglengte wijzigen. Het mechanisme om deze te wijzigen moet niet meteen
goed bereikbaar zijn (meestal verstel je de ruglengte niet zo veel), maar wel
stevig genoeg, zodat de banden niet verschuiven.
x Let erop dat de rugzak goed aansluit tegen de rug. Hoe meer ruimte er is
tussen rug en rugzak, hoe groter de trekkracht op de schouders is. Softpacks
sluiten over het algemeen beter aan tegen de rug dan rugzakken met een
frame.
x De heupband en schouderbanden zijn erg belangrijk. Zorg ervoor dat ze niet
te breed zijn, maar wel stevig genoeg (zeker de heupband) en ook niet te
dun. Kies in ieder geval een rugzak met borstbandjes en stabilisatiebandjes
(‘loadlifters’) aan de schouder- en heupband, zodat de druk regelmatig
verlegd kan worden.
x Let erop dat de banden gemakkelijk vast te klikken en te verstellen zijn en dat
ze niet te snel verschuiven.
x Let erop dat de polstering van de heupband niet te ver doorloopt; slanke
mensen kunnen de riem soms niet strak aantrekken waardoor ze het volle
gewicht van de rugzak op de schouders dragen.
,QGHOLQJ
x Kies voor een rugzak met voldoende zijzakken. Niks is zo vervelend als
telkens het grote vak van je rugzak te moeten doorzoeken. De zijzakken
kunnen er ‘standaard’ aanhangen, maar vaak kan je ook losse zijzakken aan
compressiebanden aan de zijkant bevestigen.
'XXU]DDPKHLG
x Let op het materiaal, de stiksels, de ritsen en de gespen: zijn ze stevig,
kunnen ze scheuren of breken?
x De bevestiging van de schouderbanden aan de rugzak moet verstevigd zijn:
de trekkrachten zijn hier het grootst.
x Veel rugzakken zijn tegenwoordig van cordura (nylon met een zware
coating). Toch zijn rugzakken zelden volledig waterdicht, zeker niet na
intensief gebruik. Om water buiten te houden zul je er een regenhoes bij
moeten kopen. Sommige rugzakken hebben een ‘ingebouwde’ regenhoes, in
een apart zakje dat meestal onder aan de rugzak zit.
(HQUXJ]DNJRHGLQVWHOOHQ
x Steek alles wat bereikbaar moet zijn tijdens de tocht (regenkledij, trui, kaart,
kompas, wc-papier, zakmes, lunchpakket,… ) op gemakkelijk bereikbare
plaatsen zoals de zijzakjes of het bovenste deel van je rugzak.
x Steek alles dat niet nat mag worden of kan lekken in aparte plastic zakken.
x Steek al wat je gebruikt om te slapen (tent, slaapzak, matje, … ) onderaan.
x Prop je kleren in ‘foedraaltjes’ (aparte zakjes). Dat bespaart plaats en je vindt
sneller wat je zoekt. Opgerolde kleren nemen minder plaats in en kreuken
minder snel in de rugzak.
x Steek zware stukken liefst op schouderhoogte en zo dicht mogelijk tegen je
lichaam, zo komt het zwaartepunt van je rugzak zoveel mogelijk overeen met
je eigen zwaartepunt. Als je zware stukken hoger steekt, verlies je je
evenwicht. Als je ze lager steekt, belast je je heupen teveel en hindert de
rugzak je bij het stappen. Let wel: als je gaat skiën of klimmen met een
rugzak, dan ligt je zwaartepunt lager en moet de zware last dus zo laag
mogelijk zitten. Test je evenwicht altijd even uit voor je aan acrobatische
toeren begint.
x Hang zo weinig mogelijk aan de buitenkant van je rugzak. Anders word je te
vaak uit evenwicht gebracht en belast je je rug- en beenspieren meer dan
nodig. Vermijd ook loshangende voorwerpen. Ze kunnen jou en anderen
verwonden en ervoor zorgen dat je ergens aan blijft haken. Daardoor raak je
bijvoorbeeld niet op tijd uit de trein of val je. Je slaapmatje en de tentstokken
kan je eventueel wel met de daarvoor voorziene riempjes aan de buitenkant
van de rugzak vastmaken. Maar opbergen in de rugzak blijft het beste.
x Vermijd scherpe of harde voorwerpen aan de rugzijde of tegen de
rugzakwand.
x Laat de verschillende zaken in je rugzak nauw aansluiten zodat er geen
holtes ontstaan. Elke holte is namelijk verloren plaats en kan je evenwicht
verstoren.
$QGHUH
http://www.adepauw.be
http://www.bomenoverleven.nl/bomeninfo.htm, (26-03-’05).
http://vvksm.be
http://knopen.scouting.nl/
http://www.scoutingpaulus.nl/technieken/
http://www.scoutquest.com/nl/scout/tech/index.shtml
http://www.buckskin.org/Resources/Outdoor/Pioneering.htm
http://www.asadventure.com
http://www.wilderness-survival.net/chp19.php
http://www.geuzennest.nl/kampen.htm