You are on page 1of 11

Olympiade strategieën

Wiskunde D
23 januari 2023

Boy Poell & Jan-Paul van der Breggen


5B

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 2
Inleiding
In dit verslag zullen we ons richten op de belangrijkste strategieën die gebruikt worden bij
deelname aan een wiskunde olympiade. We zullen specifiek ingaan op hoofdstuk 1, 6, 7 en 8,
waarbij we de verschillende technieken en methoden die worden gebruikt zullen bespreken.
Hierbij zullen we ook voorbeelden geven van vragen die tijdens een olympiade kunnen worden
gesteld en hoe deze opgelost kunnen worden met behulp van de besproken strategieën. Dit
verslag is bedoeld voor studenten die geïnteresseerd zijn in wiskunde olympiades en de beste
manieren om deze te benaderen.

Strategie bij 8
Bij een uitdrukking die bevat 'e'en of meer variabelen, is het vaak mogelijk om slim te werk te gaan
met de uitdrukking om de gewenste vorm te krijgen. Een goede strategie hiervoor is om niet direct
te proberen de vergelijking op te lossen of een variabele te elimineren, omdat dit vaak veel
rekenwerk met zich meebrengt. In plaats daarvan kan men proberen met de gegeven uitdrukking
te spelen, bijvoorbeeld door termen naar een andere kant te halen, breuken op hun kop te zetten,
links en rechts door hetzelfde te delen, enzovoort. Hoe mooier de uitdrukking wordt, hoe beter.
Een voorbeeld van een vaak voorkomende uitdrukking is a² - b², die handig kan worden
ontbonden als (a - b)(a + b) door wat genoemd wordt een merkwaardig product.

Vraag: Van twee re¨ele getallen a en b ongelijk aan 0 is gegeven dat ab = a − b. Bepaal de
waarde van a/b + b/a - ab

Uitwerking:

In dit voorbeeld wordt gevraagd om de waarde van a/b + b/a - ab te bepalen. De gegeven
informatie is dat ab = a-b. De strategie is om niet direct de vergelijking op te lossen, maar te
spelen met de gegeven uitdrukking.

Eerst wordt de uitdrukking door b gedeeld om a te vinden. Dit levert a = a/b - 1. Hierna wordt de
uitdrukking door a gedeeld om b te vinden. Dit levert b = 1-b/a.

Met deze gevonden waarden van a en b kan verder worden gerekend en komt uit a/b + b/a - ab =
(a+1) + (1-b) - (a-b) = 2.

Dit is een voorbeeld van hoe je met een gegeven uitdrukking kunt "goochelen" om tot de gewenste
oplossing te komen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het merkwaardige product (a-b)(a+b) om
de uitdrukking te veranderen en op te lossen.
Zelfbedachte vragen bij 8
We noemen een viertal (a,b,c,d) goed als a, b, c en d positieve gehele getallen zijn met b > 3 en er
bovendien geldt dat a^3 - 4b^3 = c^3 - d. Bepaal een goed viertal (a,b,c,d) waarbij c even is.

Vraag: Bepaal alle positieve gehele getallen n waarvoor geldt dat zowel n - 220 als n + 220 het
kwadraat van een geheel getal is.

Uitwerking: Neem zo'n n en laat x en y gehele getallen zijn zodat n - 220 = x^2 en n + 220 = y^2.
Door eventueel x te vervangen door -x of y door -y, zien we in dat we wel mogen aannemen dat x
≥ 0 en y ≥ 0. Omdat y^2 = n + 220 groter is dan x^2 = n - 220, geldt dan y > x. Dus y - x > 0.
Bovendien is y > 0, dus y + x > 0.

We kijken nu naar het verschil van deze twee kwadraten: y^2 - x^2 = (n+ 220)-(n-220) = 440.

Door de linkerkant hiervan in factoren te ontbinden, vinden we de volgende vergelijking:

(y - x)(y + x) = 440.

Met deze vergelijking gaan we verder werken. De rechterkant is even, dus de linkerkant moet ook
even zijn. Dus y - x of y + x is even. Maar stel dat y - x even is, dan is y + x = (y - x) + 2x ook even.
En andersom, als y + x even is, dan is y - x = (y + x) – 2x ook even. Dus ze zijn allebei even. We
kunnen dus schrijven: y - x = 2a, y + x = 2b voor gehele getallen a > 0 en b > 0. Nu verandert onze
vergelijking in 2a · 2b = 440 oftewel a · b = 110.

Om 110 als een product van twee positieve gehele getallen te schrijven, bekijken we de positieve
gehele getallen waar 110 deelbaar door is. Dit zijn alleen 1, 2, 5, 10, 11 en 55. Dus we kunnen
110 op verschillende manieren schrijven als het product van twee positieve gehele getallen, zoals
110 = 1 * 110, 110 = 2 * 55, 110 = 5 * 22, etc.. Er geldt y + x ≥ y - x, dus b ≥ a, dus het kleinste
getal hoort altijd bij a en het grootste getal bij b. We krijgen dus verschillende mogelijkheden.

Het eerste geval: a = 1 en b = 110. Nu geldt y - x = 2a = 2 en y + x = 2b = 220. Hieruit volgt 2y = (y


- x) + (y + x) = 222, dus y = 111. We berekenen n = y^2 - 220 = 12101.

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 4
Het tweede geval: a = 2 en b = 55. Nu geldt y - x = 2a = 4 en y + x = 2b = 110. Hieruit volgt 2y = (y
- x) + (y + x) = 114, dus y = 57. We berekenen n = y^2 - 220 = 3029.

En zo kunnen we verder gaan met de andere mogelijkheden voor a en b. Uiteindelijk zijn de enige
twee positieve gehele getallen n waarvoor geldt dat zowel n - 220 als n + 220 het kwadraat van
een geheel getal is, n = 12101 en n = 3029.

Hoeveel verschillende (reele) oplossingen heeft de vergelijking ((x^2-2)^2-5)^2=1

De vergelijking is equivalent met (x^2-2)^2-5=1 of (x^2-2)^2-5=-1. Het eerste deel is equivalent


met x^2-2=√6 of x^2-2=-√6, met 2 resp. 0 oplossingen (het laatste wegens-√6+2<0). Het tweede
deel is equivalent met x^2-2=2 ofx^2-2=-2, met 2 resp. 1 oplossing(en). Dus in totaal 2 + 0 + 2 + 1
= 5 oplossingen

Voor een getal x geldt dat x+1/x=5 We definierenn=x^3+1/x^3 Het blijkt dat n een geheel getal
is. Bereken n.

Voor x geldt x+1/x=5 dus x^2-5x+1=0 hieruit volgt datx=x_1,2=(5±√21)/2. Mark op dat x_1⋅x_2=1.
Uitwerken geeft x^3+x^(-3)=x_1^3+x_2^3=1/8 ((5+√21)^3+(5-√21)^3 )=110

Strategie bij 1
De opgave vraagt om de rest bij deling van een groot getal, bestaande uit 2011 enen, door 37 te
bepalen. Omdat het delen van zo'n groot getal met 37 te veel werk is, gebruiken we een tactiek
genaamd patroonherkenning. Hierbij maken we de opgave kleiner door kleinere getallen te
gebruiken, in dit geval 1, 11, 111, 1111 enzovoort, en delen deze door 37. Door deze kleinere
opgaven op te lossen, proberen we een patroon te herkennen.

In dit geval zien we dat de rest 0 is als het getal bestaat uit een drievoud aan enen, zoals 3 enen,
6 enen, 9 enen, enzovoort. We zien dit patroon terug bij 1 = 0 x 37 + 1, 111 = 3 x 37 + 0, 1111 =
30 x 37 + 1, 11111 = 300 x 37 + 11, 111111 = 3003 x 37 + 0.

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 5
We overtuigen onszelf ervan dat dit patroon zich voortzet en kunnen aan de hand hiervan bepalen
dat 2010 = 670 x 3, dus 2010 zit in dit rijtje en het getal met 2010 enen geeft rest 0. Daarom geeft
het getal met 2011 enen volgens het patroon rest 1.

Zelfbedachte vragen bij 1


Wat is de laatste twee cijfers van 11^2014?

A) 21 B) 41 C) 61 D) 81 E) 01

Strategie:

Maak de opgave kleiner: vervang een groot getal (zoals hier 2014) in de opgave door kleinere
getallen (bijvoorbeeld 1, 2, 3, 4, 5).

Los de kleinere versies van de opgave op en kijk of je een patroon ziet. (Zo niet, bekijk nog meer
gevallen.)

Zet het patroon voort zodat je de echte opgave kunt oplossen.

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 6
Uitwerking:

We delen 11^1, 11^2, 11^3, 11^4, 11^5 door 100 en kijken naar de rest.

11^1 = 11, rest 11

11^2 = 121, rest 21

11^3 = 1331, rest 31

11^4 = 14641, rest 41

11^5 = 161051, rest 51

We zien een patroon dat de laatste twee cijfers van 11^n steeds één hoger zijn dan de vorige.
Dus, 11^2014 zal eindigen op cijfer 41.

Het getal M bestaat uit 2007 enen achter elkaar geschreven, M =111 … … 111

Wat is de som van de cijfers van het getal dat je krijgt als je M vermenigvuldigt met 2007 ?

Als M uit vier enen bestaat dan is 2007 ⋅ M =2229777 , dus de som van de cijfers is

3 ⋅ ( 2+7 ) +9=4 ⋅9. Als M uit vijf enen bestaat dan is 2007 ⋅ M =22299777 ; de som van de

cijfers is dan 3 ⋅ ( 2+7 ) +9+ 9=5 ⋅9 . Als M uit 2007 enen bestaat dan is de som van de cijfers

2007 ⋅ 9=18063.

Nawoord
In dit nawoord willen we nogmaals benadrukken dat de strategieën die in dit verslag zijn
besproken, slechts een klein deel vormen van wat er nodig is om succesvol te zijn in een
wiskunde olympiade. Er is veel meer dan alleen kennis van wiskunde vereist, zoals logisch
denken, probleemoplossend vermogen en doorzettingsvermogen. Daarom is het belangrijk om
niet alleen te studeren voor een olympiade, maar ook om deel te nemen aan oefenwedstrijden en

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 7
oefenvragen te oplossen. We hopen dat dit verslag een nuttige gids is geweest voor degenen die
geïnteresseerd zijn in wiskunde olympiades en we wensen iedereen veel succes in hun
toekomstige olympiades.

Zelfbedachte vragen bij 6


Negen stoelen staan in een rij achter een lange tafel. Zes leerlingen en drie leraren, de heer Aap,
de heer Noot en mevrouw Mies, nemen plaats op deze stoelen. Eerst arriveren de drie leraren. Zij
besluiten zo te gaan zitten dat elke leraar tussen twee leerlingen zit. Op hoeveel manieren kunnen
de heer Aap, de heer Noot en mevrouw Mies hun stoelen kiezen?

Laat in gedachten eerst de zes leerlingen een stoel pakken en op een rij gaan zitten. Vervolgens
kiezen de leraren met hun stoel een plaats tussen de leerlingen. De heer Aap kan dan zijn stoel op
vijf plaatsen tussen de zes leerlingen neerzetten en gaan zitten. De heer Noot kan daarna zijn
stoel op vier plaatsen neerzetten en gaan zitten en voor mevrouw Mies zijn er dan nog drie
plaatsen over. Het aantal mogelijkheden is dus5 ⋅ 4 ⋅ 3=60 .

Een vlag in de vorm van een gelijkzijdige driehoek is aan twee hoekpunten opgehangen aan de
toppen van twee verticale palen. De ene paal heeft een lengte 4 en de andere paal een lengte 3.
Verder is gegeven dat het derde hoekpunt van de vlag precies de grond raakt. Bepaal de lengte
van de zijde van de vlag.

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 8
2
Noem de lengte van de gelijkzijdige driehoek x. x 2=|B D| +12=
2
(|EA|+| AF|) +1=( √ x 2−4 2+ √ x 2−3 2) + 1=2 x 2−25+2 √ x 2−16 ⋅ √ x 2−9+1=−x2 +24
2

kwadrateren: 4 ( x 4−25 x 2 +144 ) =x 4−48 x2 +576 ofwel 3 x 4−52 x 2=0 omdat x ≠ 0 vinden we

2
3 x =52 x=
√ 52 2
= √ 39
3 3

In een magisch vierkant is de som van de drie getallen in elke rij, de som van de drie getallen in
elke kolom en de som van de drie getallen in elk van de twee diagonalen steeds hetzelfde getal. In
het magische vierkant hiernaast zijn vier van de negen getallen gegeven. Wat is de waarde van
N?

Vergelijk de linker kolom met de diagonaal waarin 10 staat. In het middelste vakje (onder de N)
moet 13 staan omdat moet gelden 13+10=12+11 . Midden onder moet 17 staan omdat

(11+13+15)−(12+10)=17 . Dus N =39−13−17=9

11 15

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 9
12 10

Zelfbedachte vragen bij 7

Een machine om speelkaarten te schudden verandert de volgorde van de ingevoerde kaarten


altijd op dezelfde manier. Als 13 speelkaarten in de volgorde Aas,2,3,4,5,6,7,8,9,10,Boer,
Vrouw,Heer ingevoerd worden, dan komen ze er in de volgorde
6,Aas,7,4,2,9,Heer,Boer,10,Vrouw,8,5,3 weer uit. Hoe vaak moeten de kaarten minimaal door de
machine geschud worden voor ze er in de oorspronkelijke volgorde weer uit komen?

Nummer de plaatsen :

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

6 1 7 4 2 9 13 11 10 12 8 5 3

De kaart die op plaats 1 staat gaat naar plaats 2, de kaart op plaats 2 gaat naar plaats 5, de kaart
op plaats 3 naar plaats 13, enz. We kijken na hoeveel keer schudden kaart 1 weer op zijn plaats
staat: 1 naar 2 naar 5 naar 12 naar 10 naar 9 naar 6 naar 1. Dus na zeven keer schudden staat 1
weer op zijn plaats en dat geldt ook voor de kaarten die om te beginnen op plaats 2, 5, 12, 10, 9,
en 6 staan. De kaart op plaats 3. staat na drie keer schudden weer op zijn plaats, want 3 naar 13
naar 7 naar 13. De kaart op plaats 4 blijft keurig op zijn plaats. Rest kaart 8, en die is na twee keer
weer op zijn plaats via 8 naar 11 naar 8. Voor een aantal kaarten moeten we 7 keer schudden,
voor een ander aantal 3 keer en voor een paar 2 keer. Wil alles weer op zijn plaats komen dan
moten we dus 7*3*2=42 keer schudden.

Een grote kubus ABCD EFGH staat met vlak ABCD op de grond. Het voorvlak ABFE is op het
zuiden gericht. Els kan de kubus niet optillen maar wel zó kantelen dat één ribbe op zijn plaats
blijft. Dus als ze de kubus bijvoorbeeld één keer naar het oosten kantelt dan komt vlak BFGC op
de grond en is vlak EFGH naar het oosten gericht. Vanaf de eerstgenoemde beginstand kantelt ze

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 10
de kubus eerst vijf keer naar het oosten, vervolgens vijf keer naar het noorden, vervolgens vijf keer
naar het westen en tenslotte weer vijf keer naar het zuiden. De kubus staat dan weer op zijn
oorspronkelijke plaats, maar hoekpunten kunnen van plaats veranderd zijn. Geef alle hoekpunten
die weer op hun oorspronkelijke plaats terecht gekomen zijn.

Als je de kubus vier maal in dezelfde richting kantelt dan is de oriëntatie van de hoekpunten
hetzelfde als tevoren. In plaats van vijf keer in één richting achter elkaar kun je volstaan met één
keer in een richting. Het is duidelijk dat met één keer kantelen naar het oosten B en C op hun
plaats blijven, daarna naar het noorden: C blijft weer opzijn plaats en dat blijft zo. Na vier keer ligt
punt C weer op zijn plaats en dus ook punt E dat diagonaal tegenover C ligt. Dat zijn de enige
hoekpunten, want een ander hoekpunt, bijv B komt op de plaats van D terecht en daarmee
veranderen ook alle andere hoekpunten van plaats, met uitzondering natuurlijk van C en E.

Boy Poell & Jan-Paul van


der Breggen en Jits (5B)

23 januari 2023 – Wiskunde D – Olympiade strategieën © 2023 Boy & Jan-Paul Producties 11

You might also like