You are on page 1of 1

Vertaling Aen.

II, 1-13a Aeneas vertelt

Allen werden stil en hielden hun gezicht gespannen (naar Aeneas). Vervolgens begon vader
Aeneas aldus te spreken van af zijn hoge aanligbed: ‘ Koningin, u beveelt me een
onuitsprekelijk leed te hernieuwen, (door te vertellen) hoe de Grieken de rijkdom van Troje
en het beklagenswaardige rijk vernietigd hebben, al de ellende die ik zelf gezien heb en
waarin ik een groot aandeel gehad heb. Wie van de Myrmidonen en van de Dolopen, welke
soldaat van de hardvochtige Odysseus zou zijn tranen kunnen bedwingen bij het vertellen
van dergelijke dingen? En reeds stort de vochtige nacht zich voorover uit de hemel en reeds
manen de ondergaande sterren ons aan tot de slaap. Maar als er zo’n groot verlangen is om
onze lotgevallen te leren kennen en in het kort de laatste strijd van Troje te aanhoren, zal ik,
al huivert mijn geest ervoor om het zich te herinneren en is hij weggevlucht uit de rouw,
eraan beginnen.

Vertaling Aen. II, 40-49 Het houten paard

40 Op dat moment komt voor alle anderen, vergezeld door een grote menigte, Laocoön als
eerste woedend naar beneden gelopen en van ver [roept hij]: " Ellendige burgers, wat [is]
dat voor een mateloze waanzin? Geloven jullie dat de vijand weggevaren [is], of denken
jullie dat er ook maar één geschenk van de Grieken zonder list [is]? [Is] Odysseus zo [slecht ?]
gekend? Ofwel zijn er, opgesloten in dat hout, Grieken verborgen, ofwel is dat als een
belegeringswerktuig tegen onze muren gemaakt om onze huizen te bekijken en van bovenaf
naar onze stad te komen, ofwel is er een andere list verborgen; vertouw het paard niet,
Trojanen! Wat het ook is, ik vrees de Grieken, ook als ze geschenken geven"

You might also like