You are on page 1of 13

Leerstofoverzicht 5 TSO juni 2023

Thema lijden en dood


De leerstof begint bij het thema lijden en dood. Daarvoor kan je in je boek terecht vanaf p. 115. We
zagen daar dat er verschillende soorten kwetsbaarheid bestaan:

1. Lichamelijk:
Deze kwetsbaarheid is er een die meestal opvalt. Als je bv. een gebroken been hebt, dan zien
mensen je gipsverband. Toch kan dit ook niet onmiddellijk duidelijk zijn: er zijn ook ziektes
die je niet opmerkt maar die het leven van mensen wel erg kunnen beïnvloeden (bv. reuma,
sommige kankers…). Soms gaat het geestelijk ook zo slecht met je dat je er lichamelijke
klachten van krijgt en dan spreken we van psychosomatische klachten.
2. Mentaal:
Gaat over geestelijke moeilijkheden en die kunnen zowel aangeboren zijn als ontwikkelen
tijdens het leven.
3. Emotioneel:
Gaat over de heftige gevoelens die sommige situaties naar boven kunnen brengen.
4. Sociaal:
Je bent hierbij kwetsbaar omdat je niet echt een plaats kan innemen in het sociale leven. Dat
komt bv. doordat je arm bent of het mentaal moeilijk hebt. Het is dan moeilijker om gewoon
te functioneren in de maatschappij.
5. Materieel:
Je bent materieel kwetsbaar als je door één of andere reden je bezittingen verliest. Een
brand, een overstroming, … kan ervoor zorgen dat je je hele huis kwijt geraakt, maar het kan
ook bv. het verlies zijn van een persoonlijk item dat veel voor je betekende.
6. Moreel:
Moreel heeft te maken met ethiek: het kan zijn dat je je schuldig voelt over dingen die
gebeuren bij jezelf of bij anderen en dat je je daar kwetsbaar bij voelt. Een vb.: je ziet
oorlogsbeelden en voelt je kwetsbaar omdat mensen tot zoiets ergs in staat zijn.
7. Spiritueel:
Mensen die gekwetst zijn, kunnen zich vaak vragen stellen bij de zin van het leven. Wie
gelovig is, kan zich vragen stellen bij zijn geloof: ‘Waarom komt God nu niet ter hulp…?’

Zorg dat je de verschillende vormen van kwetsbaarheid kent en ook kan toelichten met eigen
voorbeelden.

Op p.118 e.v. hebben we de kracht van kwetsbaarheid gezien. Dr. Brown leerde er dat het erg
belangrijk is om je kwetsbaar op te stellen, zeker in onze wereld die zoveel belang hecht aan ‘nooit
genoeg’ op het vlak van slank, perfect, goed, machtig, succesvol en mooi. Omdat deze dingen
allemaal zo belangrijk geworden zijn, durven we ons vaak niet meer kwetsbaar op te stellen. Toch
loont dat laatste, want als je de moed hebt om het wel te doen, dan laat je jezelf pas echt kennen.
Wie zich kwetsbaar durft te tonen, zal ook merken dat andere mensen dat bij hen ook vaker doen en
dat leidt dan weer tot mooiere en (h)echtere ontmoetingen waar je op jouw beurt dan weer meer
kracht uit kan putten.
Je kan altijd de voorbeelden in je boek even lezen om de theorie wat concreter te maken.

Hoe omgaan met lijden en verdriet?

Na de lessen over kwetsbaarheid hebben we de kortfilm ‘Father and Daughter’ gezien en besproken.
Je kan dit filmpje altijd herbekijken via YouTube. Belangrijk is dat je onthoudt dat dit een voorbeeld is
van hoe een rouwproces er kan uitzien, nl. dat je je hele leven bezig bent met de dood van je
geliefde. Het filmpje toont ook heel goed hoe je het wel stilaan een plaats leert te geven. Er zat ook
heel wat symboliek in, zoals bv.

 De seizoenen: tonen het verloop van het leven


 De wind en de regen: tonen hoe moeilijk het verloop van een rouwproces kan zijn
 Het water dat verandert in een graanvlakte: toont hoe na verloop van tijd het grote verdriet
wegebt en plaats kan maken voor aanvaarding.
 Het bootje: symbool voor de dood wanneer haar vader ermee wegvaart en voor haar eigen
dood wanneer zij oud is.
 …

Hierbij moet je de boodschap van de kortfilm proberen toepassen op een eigen situatie: heb je het al
meegemaakt dat je afscheid moest nemen van iemand dierbaar, of van een dierbaar huisdier of…
Merk je dan gelijkenissen of verschillen met wat in de kortfilm aan bod komt?

Daarna hebben we een aantal modellen gezien die ons leren hoe je kan omgaan met lijden en dood.

 Elisabeth Kübler-Ross
Ze was een Zwitserse arts-psychologe die het grootste deel van haar leven heeft gewijd aan
het begeleiden van terminale patiënten. Vanuit haar ervaring heeft ze gemerkt dat je het
rouwproces in een vijftal fasen kan bundelen:

- Ontkenning en isolering: je kan niet geloven wat je overkomt, ‘dit kan niet waar zijn’ en
vaak steken mensen die eerste momenten de kop in het zand. Dat kan alleen maar als ze
zich ook afzonderen van iedereen die bv een diagnose kan bevestigen.
- Woede: wanneer de situatie niet meer kan ontkend worden (je wordt bv te ziek) dan
maken veel mensen zich boos, vaak ook vanuit de vraag ‘waarom moet dit mij nu
overkomen?’
- Marchanderen: eens de eerste woede wat naar de achtergrond is verdwenen, gaan
mensen toch proberen onderhandelen over hun situatie. Dat doen ze bv met de dokter
(‘als je me geneest, dan schenk ik je…) of met God (‘als ik mag genezen, ga ik op
bedevaart naar…). Dit marchanderen is eigenlijk de laatste manier om het idee te hebben
zelf de situatie in handen te hebben.
- Depressie: wanneer blijkt dat er toch niets kan gedaan worden aan je situatie, dan
belanden vele patiënten in een depressieve toestand. Ze plooien helemaal terug op
zichzelf en het is vaak erg moeilijk voor de familie en vrienden om hiermee om te gaan.
Het beste wat je kan doen, is er gewoon zijn. Je hoeft niet veel te zeggen, alleen maar
duidelijk te maken dat je klaar staat voor de ander.
- Aanvaarding: dit is meer dan zomaar je lot aanvaarden. Vaak gaat de zieke hier zelf
troost geven en kracht aan de familie. Het is echt een kwestie van dankbaar terugkijken
op je voorbije leven en dan in vrede kunnen sterven.

Bij de theorie van Kübler-Ross moet je zeker twee dingen onthouden:

- Je kan deze theorie toepassen op alle vormen van lijden: zowel ziekte als relaties die
mislukken, als niet slagen op school, als… Het geldt niet alleen voor degene die lijdt,
maar ook voor de familie en vrienden.
- De verschillende fasen kunnen in een willekeurige volgorde voorkomen. Het is niet zo dat
je netjes alles na elkaar moet doormaken, terugkeer naar een vorige fase is altijd
mogelijk.

 Het rouwmodel van Johan Maes.

Jullie hebben deze tekst samengevat als taak, hieronder nog eens de belangrijkste gegevens.

- Iedereen rouwt op z’n eigen manier


- Rouwen toont dat liefde en verlies 2 kanten vormen van dezelfde medaille
- Rouwen vraagt om veerkracht
- Rouwen doet zoeken naar betekenis en zingeving
- Bij rouwen zoek je naar blijvende symbolische verbinding
- Rouwen stopt niet
- Rouwen doe je niet alleen.

Nog verder uitgelegd:

Vroeger zorgde de kerk voor gemeenschappelijke rouw met vaststaande rituelen en was er
ook vertrouwen in het hiernamaals. Nu is alles meer individueel en is er meer plaats voor
eigen emoties. Dat individualiseren is erg belangrijk: iedere nabestaande moet de kans
krijgen op zijn eigen manier en tempo te rouwen.

Dat rouwen is de keerzijde van de liefde: je probeert je overleden


geliefde weer een plaats te geven door dankbaar terug te denken aan
wat er geweest is.

Dit alles vraagt om veerkracht. Als we lichamelijk geconfronteerd worden met bv. een virus,
dan is er een natuurlijke, fysieke weerstand. Mentaal is er ook zoiets, dat noemen we dan de
mentale veerkracht: belangrijk hierbij is te focussen op wat het normale van het leven
uitmaakt, zoeken naar structuur en houvast.

Besef ook dat tijd niet alle wonden heelt, dat littekens voor altijd zichtbaar zullen blijven.

De pijn van het rouwen heeft ook veel te maken met het verliezen van je identiteit: je moet
je leven weer zonder de ander inrichten en dat kan angst voor de toekomst geven. Deze
angst is nog groter bij ongewone overlijdens, zoals bv. een zelfmoord. Hierbij kan je quasi
onmogelijk zin geven aan het gebeuren. Je kan wel troost vinden uit dingen die verwijzen
naar de overledene en die je helpen het ondraaglijke toch te dragen.

Troost tenslotte gaat over vertrouwen, veiligheid, stevigheid bieden in de storm van emoties.
We mogen ook niet vergeten dat rouw niet alleen gaat over verdriet en angsten. Rouw biedt
ook kansen om wie je mist in liefde mee te nemen, om de overledene te eren en zelf weer
gelukkig te zijn.

Zorg dat je beide rouwmodellen goed kan uitleggen en ook kan toepassen op elke vorm van
lijden.

Verschillende antwoorden op het lijden

Hierbij hebben we besproken wat de bijbel ons kan leren over lijden.

 Het O.T. en het boek Job

Dit boek probeert een antwoord te geven op de vraag ‘Waarom moet een mens lijden?’. Op
p. 136 in je handboek vind je een korte samenvatting van de inhoud van het boek. Je leest er
hoe Job op zeer korte tijd alles en iedereen verliest en helemaal verweesd achterblijft. De
verschillende vrienden die hem opzoeken geven elk een eigen visie op zijn lijden. Zo horen
we:
- Het lijden gaat voorbij: wie zijn lijden geduldig draagt, zal door God beloond worden.
- Het lijden is een straf: wie lijdt, heeft gezondigd en wordt door JHWH gestraft.
- Het lijden is een test: het is een training om je geloof sterker te maken.

Job kan zich met geen van deze visies verzoenen en roept JHWH zelf aan om een antwoord
op de vraag te geven. Daar krijgt hij te horen dat lijden een raadsel is: het menselijk verstand
is te klein om het lijden te begrijpen. JHWH veroorzaakt het niet, het overkomt je gewoon.

 Het N.T.: Jezus en het lijden

- Jezus en het lijden van anderen.


In het N.T. staan een paar genezingswonderen vermeld. Kenmerkend is dat er weinig in
aantal zijn, dat er geen magische woorden of dagen worden vernoemd, dat de nadruk
telkens ligt op geloof en er ook telkens een link is met God.
Deze verhalen zijn wel teksten met een belangrijke religieuze en maatschappelijke
betekenis. Ten tijde van Jezus gold: als je ziek bent, ben je gestraft door God omdat je
gezondigd hebt. Je werd uit de maatschappij gesloten opdat omgang met die zonder niet
tot eigen zonde zou leiden. Jezus gaat hier radicaal tegen in: hij heeft aandacht voor alle
mensen en in zijn kring is iedereen welkom!

In die verhalen zit ook heel veel symbolische betekenis. Wie blind is kan weer zien, wie
doof is weer horen, wie lam is weer gaan, wie dood is komt tot leven => betekent dat al
wie zich openstelt voor het geloof en daarnaar leeft, een heel nieuw mens zal worden.

- Jezus en zijn eigen lijden (zie je in het passieverhaal in je boek vanaf p. 178)
De belangrijkste begrippen hierbij:

 
Goede week: dit is de week voorafgaand aan het paasgebeuren. Deze week start met
Palmzondag en de andere belangrijke dagen zijn witte donderdag, goede vrijdag, stille
zaterdag en Paaszondag. Op palmzondag herdenken we dat Jezus eindelijk in Jeruzalem
toekwam om het Pesachfeest te vieren. Op witte donderdag viert hij het laatste
avondmaal en wordt hij ook gevangengenomen. Op goede vrijdag sterft hij aan het kruis,
op stille zaterdag gebeurt weinig want de leerlingen zitten verscholen. Op Pasen zelf
vieren we de verrijzenis van Jezus. 

Verraad door Judas: Judas is één van de apostelen en hij zal Jezus (in ruil voor 30
zilverlingen wat ongeveer 2 à 3 maandlonen was) verraden. Judas pleegt daarna
zelfmoord. 

Uitspraken van Jezus tijdens het laatste avondmaal verwijzen vaak naar het O.T.,
waardoor de evangelist wil zeggen dat Jezus de verwachte Messias is die in het oude
testament wordt aangekondigd. 

Hij nam het brood (Dit is mijn lichaam), Hij nam de wijn (dit is mijn bloed): deze woorden
zijn de belangrijkste van de eucharistieviering. Tijdens elke mis wordt dit moment weer
herdacht. Jezus voorspelt hier ook zijn eigen dood. De eerste Christenen in Rome werden
door deze uitspraken ook gruwelijk behandeld omdat de Romeinen hierdoor dachten dat
ze aan mensenoffers deden. 

Het gewapende gezelschap dat Jezus ophaalt in de Hof van Olijven kan geen gezelschap
van Joden geweest zijn. Zij mochten immers geen wapens dragen sinds de Romeinen
Palestina bezet hielden.  

Rabbi: of rabbijn, te vergelijken met onze priesters. Zij waren Schriftgeleerden en mensen
konden bij hen terecht om de teksten uit het Oude Testament beter te begrijpen. 

Petrus is de enige apostel die Jezus volgt. Hij zal later ook de eerste paus worden. Hij
heeft in het verhaal wel duidelijk schrik om ook opgepakt te worden want dat zou ook
voor hem de dood kunnen betekenen. 

Sanhedrin: het hoogste Joodse gerechtshof. Hierin zetelden vertegenwoordigers van de


belangrijkste families in Palestina, zij hadden de hoogste beslissingsmacht. 

Valse verklaringen: op zich had Jezus niets gedaan waardoor ze hem konden veroordelen.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de joodse hogepriester mensen heeft ingehuurd om valse
verklaringen af te leggen tegen Jezus. 

‘Ik zal de tempel afbreken en in drie dagen weer opbouwen’: dit is een erg gevaarlijke
uitspraak. De tempel staat hier ook symbool voor het Joodse geloof, dus deze uitspraak
impliceert dat Jezus een einde zal maken aan dat geloof en iets nieuws in de plaats zou
brengen. Dat is op zich reden genoeg voor de Joden om Jezus dood te willen?. 

Godslastering: Jezus wordt uiteindelijk ter dood veroordeeld omwille van blasfemie: Hij
geeft JHWH een nieuwe naam, nl. ABBA of vadertje. Voor de Joden was dat ongehoord:
de naam van hun God is zo heilig dat ze die zelfs niet mogen uitspreken. Hun God is
streng, almachtig en dat strookt niet et het beeld dat Jezus schetst door JHWH vader te
noemen. 

Kleren scheuren is bij de Joden een teken van opperste rouw. Het staat symbool voor het
hart dat breekt wanneer je zo verdrietig bent? Dat de hogepriester hier zijn kleren
scheurt toont welk impact die andere benaming voor JHWH heeft. 

Pilatus was ten tijde van Jezus de vertegenwoordiger van de keizer van Rome in
Palestina. Hij mocht alle beslissingen nemen die anders de keizer zou nemen. Hij was ook
de enige die de veroordeling door het Sanhedrin kon omzetten in daden. Enkel de
Romeinen mochten immers de doodstraf ook effectief uitvoeren. Pilatus was duidelijk
niet overtuigd van de schuld van Jezus. Vandaar ook de uitdrukking ‘ik was mijn handen
in onschuld’. 

Pesach: het Joodse feest waarbij de uittocht uit Egypte wordt herdacht. Het is het
belangrijkste feest voor de Joden. 

Amnestie: bij het Pesachfeest werd meestal en gevangene vrijgelaten om de goede wil
van de Romeinen te tonen. In het verhaal kiezen ze voor Barabbas, een zeloot. 

Zeloten: een gewapende bende, guerrillabeweging die er op uit was om zoveel mogelijk
Romeinse soldaten ter dood te brengen. De beweging van de Zeloten is uiteindelijk door
massale (zelf)moord op de berg Massada uitgestorven. 

Koning der Joden: Pilatus vraagt aan Jezus of hij de koning der Joden is. Voor Pilatus is het
belangrijk te weten of Jezus ook wereldse macht wilt. Jezus antwoordt hier niet
bevestigend op, maar toch zal hij tijdens de hierop volgende foltering bespot worden als
‘koning’. Op kruistekens lees je vaak INRI: de afkorting van Jezus van Nazareth, koning
van de Joden. 

Paarse mantel: de kleur paars was erg moeilijk te maken, vandaar dat ze was
voorbehouden voor de hoogste machthebbers. 

Kruisiging zelf: vond plaats op Golgotha, waar al een aantal verticale balken klaar
stonden. De gevangenen namen zelf hun dwarsbalk mee om zo gekruisigd te worden.
Normaal gezien werden gevangenen aan het kruis gebonden, niet genageld. Dat laatste
was voorbehouden voor de zwaarste misdadigers. De gekruisigden stierven uiteindelijk
door verstikking, nadat ze klaplongen kregen door het doorhangen. Een voetensteuntje
zorgde voor extra ellende, want dan duurde het nog langer voor de gekruisigde stierf. 

Na de dood werd het lichaam van het kruis gehaald en gebalsemd. Het werd daarna in
een lijkwade gelegd en in een graf geplaatst. Normaal gezien zou het daar een jaar liggen
en werden daarna de overblijvende botten begraven in een ossuarium, een soort stenen
koffer die dan in een graf werd geplaatst. 

 Na het passieverhaal volgt in de bijbel een erg belangrijke gebeurtenis, nl. het
verrijzenisverhaal van Jezus. Het geloof dat de dood niet het einde is, is de kern van het
Christendom! Maar wat weten we eigenlijk met zekerheid over het verrijzenisgebeuren?

Wat we met historische zekerheid kunnen zeggen, is dat de leerlingen van Jezus na zijn dood
bang en teleurgesteld waren. Ze verstopten zich in een ruimte om niet gevonden te worden
door de Romeinen. Drie dagen later gooien ze ramen en deuren op en roepen ze het uit dat
ze Jezus gezien hebben: ‘Hij is niet dood, Hij leeft!’ Wat er precies gebeurd is, dat kunnen we
onmogelijk achterhalen, maar dàt zij iets speciaals hebben meegemaakt, staat buiten kijf.
Sindsdien zien we de verrijzenis als teken van hoop: de dood is niet het einde, de liefde is
altijd sterker dan het kwaad.

Na het passieverhaal en het verrijzenisverhaal van Jezus hebben we ook nog gesproken over
moderne passieverhalen en opstandingsverhalen. Nog wat meer info bij beide:

 Moderne passieverhalen:
Gaat over dingen die mensen van vandaag meemaken: door hun lijden kunnen ze anderen
inspireren. Kenmerkend:
- Het gaat altijd over geweldloos verzet en opkomen voor je overtuiging zonder agressief
te zijn.
- Ze kaarten maatschappelijk en sociaal onrecht aan en nemen het op voor
minderbedeelden.
- Hun protest levert vaak ook een veroordeling op.
- Je vindt deze passieverhalen overal en in alle tijden.

 Moderne opstandingsverhalen
- Ze bouwen verder op de passieverhalen.
- Opstandingsverhalen vertellen over mensen die zich door hun beproevingen worstelen
en sterker als ooit tevoren terugkeren.
- Als ze zelf om het leven komen, kunnen anderen hun rol overnemen en hun geweldloze
strijd verderzetten.
- Ook deze verhalen vind je in alle tijden en overal ter wereld.

Concrete voorbeelden vind je in je boek p. 186. Zorg dat je zelf de kenmerken van beide
soorten verhalen kan toepassen op een concreet§ voorbeeld!

Leven na de dood

In verband met het geloof in een leven na de dood moeten we dit zeker onthouden:

 In alle culturen en in alle tijden vinden we geloof in en hoop op een leven na de dood. Of je
nu in hoogtechnologische samenlevingen kijkt, dan wel in erg primitieve gemeenschappen,
die hoop op een leven na de dood wordt overal gekoesterd.
 De invulling van die hoop is wel erg verschillend. Zo kennen we bv. het geloof in reïncarnatie,
de eeuwige jachtvelden, het paradijs, hemel en hel…
 De laatste tientallen jaren is het geloof in een leven na de dood sterk toegenomen, vooral
door de verhalen van BDE’s. We hebben gezien dat zowel Kübler-Ross als Raymond Moody
hier veel rond gepubliceerd hebben. Ze verzamelden hun informatie door te noteren wat
mensen zeiden bij het sterven en ook wat mensen na een BDE hebben verteld. Dit levert een
aantal vaak weerkerende elementen op:

- Het horen van een heel vervelend geluid: sommige spreken van een zwerm bijen,
anderen van een schoolbel…
- Het gevoel uit je eigen lichaam te treden. Velen omschrijven dat ze zichzelf zagen liggen,
alsof ze in een hoek bovenin de kamer neerkeken op zichzelf
- Het idee een panoramisch beeld van je hele leven te krijgen. Je herinnert je dingen die je
al heel lang vergeten bent.
- Het gevoel door een lange tunnel te moeten. Sommigen ervaren een tunnel met allerlei
lichtjes, anderen vinden het eerder een enge donkere tunnel.
- Aan het einde van de tunnel schijnt een licht met een sterkte en warmte die men hier op
aarde nog nooit heeft waargenomen.
- Vaak is daar ook een soort van grensgevoel: een beekje, een hekje dat de grens aanduidt
tussen hier en daar. Mensen hebben ook het gevoel dat, eens ze die grens overgaan, er
geen weg meer terug is.
- Aan die grens staan vaak overleden familieleden of vrienden die erg vaak ook nog een
boodschap hebben voor degene die de BDE beleeft.
- Het gevoel terug in je lichaam getrokken te worden, of terug in je lichaam te ‘vallen’
- Nadien hebben de meesten geen enkele schrik meer voor de dood.

Wanneer mensen vertellen wat ze zien terwijl ze stervende zijn, zien we ook nog volgende
elementen terugkomen:

- Het gevoel opgenomen te worden in een grote liefde.


- Sommigen omschrijven het alsof ze met een bootje varen op een rivier van liefde,
anderen voelen gewoon één grote geborgenheid.
Thema: sociale rechtvaardigheid
Dit thema draait rond twee dingen: de mens en de natuur.

We begonnen met hoofdstuk 11 in het boek: rechtmaken wat krom is.

In eerste instantie zagen we dat er ook tussen mensen onderling heel wat fout loopt. Mensen
worden gepest, geld is vaak belangrijker dan goede contacten, we voelen ons niet goed in ons
vel, er is nog altijd kinderarmoede, er zijn aanslagen, er is financiële crisis en werkloosheid, enz.

Dit alles doet ons de vraag stellen naar wat nu eigenlijk rechtvaardigheid in de maatschappij is en
hoe we dat het beste kunnen bereiken. We beginnen dit laatste thema met een zoektocht naar
een goede definitie voor rechtvaardigheid. In je boek p. 304 vind je drie definities, we hebben er
zelf een vierde aan toegevoegd.

1. Rechtvaardigheid in de maatschappij is ervoor zorgen dat iedereen voorzien is in zijn


basisbehoeften.
2. Rechtvaardigheid kan ook gezien worden als ‘iedereen krijgt evenveel’.
3. Rechtvaardigheid kan ook zijn dat je iedereen geeft volgens zijn of haar verdienste en
bijdrage.
4. (eigen def.) Rechtvaardigheid is de kunst om iedereen zoveel mogelijk tot zijn recht te laten
komen in de maatschappij.

Hieronder verstaan we dan dat


iedereen zich kan ontplooien en zijn
eigen talenten kan en mag
ontwikkelen.

In je boek wordt dan gesproken over armoede. Er worden vier modellen gegeven die armoede kan
verklaren:

1. Individueel schuldmodel: hierbij wordt de schuld voor het arm zijn volledig bij het individu
gelegd. De persoon in kwestie is arm door de dingen die hij zelf in de hand heeft: hij is lui,
verkwist veel geld, is gokverslaafd…
2. Individueel ongevalmodel: hier gaat men ervan uit dat iemand arm is geworden door iets wat
hem is overkomen: iemand is ernstig ziek geworden, gestorven, er was een ongeval
waardoor niet meer kon gewerkt worden, enz.
3. Maatschappelijk schuldmodel: de maatschappij zelf bevordert armoede. Er is nu eenmaal
nood aan armeren om zo de minder goed betaalde jobs op te vullen, de minderwaardige
producten te kopen, …
4. Maatschappelijk ongevalmodel: een heel land kan in armoede geraken door bv. oorlog,
migratie…

Afhankelijk van het model dat wordt gehanteerd, hebben mensen ook hun mening klaar over de
armen. Als je bv. het individueel schuldmodel hebt, dan ben je vaak niet geneigd om veel te
helpen: ‘Ze hebben het aan zichzelf te danken, dat ze het nu zelf maar oplossen…’. Zorg dat je dit
ook eens uitprobeert bij de andere modellen.
In het boek p. 305 wordt dan nog eens een duidelijke link gelegd tussen ecologie en sociale
rechtvaardigheid. Volgens de kerk horen beide nauw samen want je kan maar spreken van echte
rechtvaardigheid op sociaal vlak als er ook rechtvaardigheid is op het vlak van de ecologie. Armen
worden immers het meest getroffen door de veranderingen in het klimaat. Hun leefmilieu wordt
bedreigd, er ontstaan voedsel- en waterconflicten enz. Bij ons zijn er dan weer de hoge
energiefacturen die vooral de armen treffen.

Willen we echt solidair zijn, dan moeten we leren kiezen, bijvoorbeeld op het
vlak van consumptie. Consuminderen is de oproep voor ieder van ons.
Tegelijkertijd moet de verandering er ook komen op het vlak van
gemeenschappen en instellingen. We moeten beseffen dat we verbonden
zijn met alle wezens op de planeet. Alle christenen worden dan ook
opgeroepen om te zorgen voor een internationaal netwerk dat niet
gehinderd wordt door politieke, economische of geografische belangen.

Denk je zelf dat een dergelijk netwerk mogelijkheden heeft, kansen kan
bieden?

Naar aanleiding van de PANO-reportage hebben we ook nog de kringloop van de armoede
besproken. Zorg dat je onderstaand schema kent en dat je de verschillende onderdelen kan
uitleggen.
 Het scheppingsverhaal in het boek Genesis

We hebben verhaal van de schepping in 7 dagen gelezen en in schema gezet. Hier vind je nog
eens het juiste schema:

Dag 1 Licht en duisternis Dag 4 Zon, maan en sterren

Dag 2 Water boven en water onder Dag 5 Vogels en vissen

Dag 3 - Land en zee Dag 6 - Wilde en tamme dieren


- Groene gewassen - De mens

Dag 7 God rust uit na de schepping

Het beeld dat hier van God wordt gegeven, is dat hij als een soort van ouder (vader of
moeder) alles klaarmaakt voor de komst van de mens. Alles wordt ook netjes op elkaar
afgestemd (zie corresponderende dagen)

Wanneer je elke dag apart bekijkt, dan zie je ook hier een duidelijke bedoeling wanneer elke
dag dezelfde vijf elementen voorkomen:
- God sprak
- Bevel: ‘Er moet licht zijn’.
- Uitvoering van het bevel: ‘En er was licht”.
- Evaluatie: ‘En God zag dat het goed was’.
- Inlassing in een tijdsschema: ‘Het werd avond, het werd ochtend, dat was de … dag’.

De herhaling van deze vijf elementen tonen duidelijk aan dat het scheppingsverhaal
geschreven is als een hymne, een soort lofzang op een God die schepper is.

Dit verhaal is vaak gezien als iets wat letterlijk moest genomen worden, maar dat is niet de
bedoeling geweest van de schrijver(s). Om de echte reden achter dit verhaal te kennen,
moeten we terugkeren naar het moment waarop het geschreven is, nl. tijdens de
Babylonische ballingschap. De Joden werden massaal als slaven weggevoerd uit Israël naar
Babylon. Om de sterke Joodse wil te breken, besloten de Babylonische heersers dat de Joden
geen enkel uiterlijk teken van hun godsdienst meer mochten hebben: geen tempel, geen
synagoge, geen rituele voorwerpen, geen rabbijnen… Voor de Joden was dit echt
schrikwekkend want zij geloofden sterk in de heilsgeschiedenis. Dit betekent dat JHWH het
volk zal beschermen op voorwaarde dat het volk goed leeft en het geloof goed beleeft. Nu ze
dat niet meer kunnen, groeit de angst dat JHWH hen zal verlaten. Ze komen op een geniale
oplossing: de Babyloniërs kunnen hen alles afpakken, maar ze hebben geen controle over
hun gedachten. Daarom besluiten ze voortaan op een bepaalde dag (Sabbat) allemaal aan
JHWH te denken en zo toch hun religie verder te beleven. Om deze nieuwe aanpak te
rechtvaardigen, hebben ze dan het scheppingsverhaal geschreven: zelfs al bij de start van
onze wereld was er een dag voorzien waarop JHWH werd herdacht, de Sabbat.

Na verloop van tijd zijn mensen dit verhaal ook letterlijk gaan interpreteren en werd het
verhaal doorgegeven als was het een wetenschappelijke benadering van het ontstaan van de
wereld, maar daarvoor was het dus nooit bedoeld.

 De erfzonde

Direct na de schepping loopt het al fout: Adam en Eva beslissen dat ene ding dat ze niet
mochten toch te doen, nl. eten van de boom van de kennis van goed en kwaad. Dit verhaal
zit vol symboliek:

- Verleid worden door de slang is symbool voor het verlangen om net als God te worden.
Het gaat ook over de verleidingen die de mens soms heel bewust doen kiezen voor het
kwade.
- Daarna zijn ze zich bewust van hun eigen naaktheid. Dit is dan symbool voor hun
kwetsbaarheid en schaamte.

De weg die je kan bewandelen om tegen de erfzonde in te gaan bekeken we bij het verhaal
van Mozes, maar eerst hadden we het nog over enkele voorbeelden die duidelijk maken dat
er een kloof is gekomen tussen de mens en de natuur en de mensen onderling.

Daarbij spraken we over dystopie, het tegenovergestelde van utopie. Het is een
(denkbeeldige) samenleving of toekomstbeeld met negatieve eigenschappen, het
tegenovergestelde van een utopie. We zagen enkele voorbeelden (zie je boek p. 160).

 Hierbij aansluitend hoorde de theorie over ‘de ethiek van de vrees’ (p. 161). Burggraeve stelt
daar dat we kunnen geïnspireerd worden door de vrees voor de toekomst om zo te kiezen
voor het goede. M.a.w. als we ons bewust zijn van wat er allemaal fout kan lopen en al fout
loopt, dan zorgt dat voor angst. Vanuit dat gevoel kunnen we op zoek gaan naar manieren
om het tij te keren en toch een betere toekomst te creëren. Hiervoor is het noodzakelijk dat
we alle middelen en kennis die we bezitten gebruiken en dus gebruik maken van de
wetenschap, de technologie, de biologie en de ecologie.
 Vervolgens bespraken we hoe je eventueel een uitweg kan vinden uit de chaos die het leven
soms is (en dat op verschillende vlakken). We zagen hier het verhaal van Mozes die een
uittocht vond uit de slavernij door te vluchten door de woestijn naar het beloofde land. Als
alles goed is, hebben jullie hier een examentaak over gemaakt en moet je deze theorie niet
meer instuderen.

Met Laudato Si sloten we dit deeltje over mens en natuur af. Het gaat over een pauselijke
encycliek (schrijven aan alle gelovigen over een bepaald standpunt van de kerk) die oproept tot
een ecologische bekering. De belangrijkste punten hierbij zijn:

 We moeten dringend werk maken van de bescherming van ons gemeenschappelijk huis. De
paus stelt de hele wereld hier voor als één huis waar alle mensen samen in mogen wonen.
Het is dan ook erg belangrijk dat iedereen dat huis goed verzorgt. God blijft de mens nieuwe
kansen geven, maar we moeten ze dan ook grijpen en zorgen dat iedereen weer een veilig
plekje kan vinden.
 Belangrijk hiervoor: de liefde op maatschappelijk niveau. We moeten niet alleen denken aan
kleine initiatieven voor het milieu (erg belangrijk wel), maar ook zoeken naar grote
strategieën die de milieuverwoesting stoppen.
 We moeten ophouden te zoeken naar wat we niet hebben, maar leren tevreden zijn met
minder. Meer leren genieten van ieder ogenblik en van elk klein gebaar. De paus roept hier
ook op tot consuminderen: niet blijven zoeken naar nieuw en meer, maar leren zorg te
dragen voor wat we al hebben.
 Een goede zorg voor ons eigen leven is niet te scheiden van een zorg voor de natuur. Beide
zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar en we moeten dan ook de natuur koesteren en
waarderen.
 Tot slot roept de paus ook op om terug op zoek te gaan naar het noodzakelijke evenwicht in
het leven. Niet blijven voortdurend gehaast zijn, overal omheen te lopen, geen oog meer
hebben voor de schoonheid van de natuur. Op deze manier hebben we onvoldoende
aandacht voor het milieu en dat moet veranderen. Enkel wanneer we de schoonheid zien,
zullen we ze ook koesteren en beschermen.

Gebruik dit leerstofoverzicht zoals het hoort: het is een overzicht dat je zeker moet aanvullen met de
nota’s die je in de les hebt gemaakt! Bekijk ook de verwijzingen naar de teksten in je boek. Heb je
dan nog vragen, dan mag je altijd mailen naar vhi@broeders.be. Veel succes!

You might also like