You are on page 1of 2

Speltheorie: Economie

H1
Context over zetten naar een economiespel:

1. Wie zijn de spelers?


2. Wat is hun doelstelling?
3. Wat weten ze?
4. Wat zijn hun mogelijke acties?
5. Worden acties tegelijkertijd of volgtijdelijk gekozen?
6. Wordt het spel herhaald?

Opbrengstenmatrix: matrix met de opbrengsten voor beide spelers bij alle mogelijke acties.

H2
Pareto-verbetering: Tenminste een speler gaat er door een verandering op vooruit, geen enkele
speler gaat erop achteruit.

Een pareto-verbetering houdt geen stand in een gevangenendilemma, het is voor een speler altijd
lonend om een afspraak te schenden. Het spel valt hierdoor vanzelf terug in het Nash-evenwicht.

Een gevangenendilemma ontstaat door de tegenstelling tussen het individuele belang en het
collectieve belang.

Meeliftgedrag: iemand die niet voor een collectief goed betaald, maar wel geniet van de
opbrengsten.

Wat zijn de oplossingen voor het gevangenendilemma?

- Spelers kijken naar collectieve opbrengsten


- Spelers volgen de sociale norm

De sociale norm beperkt keuzevrijheid d.m.v. vriendschappen etc. Maar het zorgt niet voor een
zekerheid dat het gevangenendilemma wordt opgelost

- (geloofwaardige) Zelfbinding

Een speler maakt een bepaalde actie voor zichzelf onaantrekkelijk of onmogelijk zodat zij zichzelf
binden om die actie niet te kiezen.

- Collectieve dwang

Spelers worden gedwongen tot een keuze. Voorbeeld hiervan is belastingheffing of een contract die
spelers dwingt om een actie niet te kiezen

- Herhaald spel
Examentrainer:

Qva = -0,2 x 15.000 +0,1 x 20.000 + 0,05 x0 +4500 = 3500

TO = 15.000 x 3500 = 52,5 mln

Qva = -0,2 x 16500 + 0,1 x 20.000 + 0,05 x0 + 4500 = 3200

TO = 16500 x 3200 = 52,8 mln

52,8 – 52,5 / 52,5 x 100 = 0.57% stijging

Maximale winst = MO = MK !!!!!!

You might also like