Professional Documents
Culture Documents
1.5 Transfer:
- Een transfer is wanneer de ene partij de andere partij betaalt om iets niet te doen.
Bijvoorbeeld wanneer een bedrijf advertentie maakt en daardoor de klanten van een
ander bedrijf overneemd, dan kan het tweede bedrijf de eerste betalen om dat te
voorkomen
2.3 Risicoaversie
- De meeste mensen willen risico vermijden. Ze zijn dan: risicomijdend of risicoavers.
- Als iemand risiconeutraal is maakt het diegene niet uit welke keuze hij/zij maakt.
- Een risicoavers iemand zal ook zo veel mogelijk moeite doen een contract zo
volledig mogelijk te maken.
2.9 Transfer
- Veel studenten deden in verhouding te lang over hun opleiding. Opperde de overheid
een idee om een maximale termijn te stellen aan de duur van een opleiding. Er zou
dan een boete komen bij het te lang doen over een opleiding. Dit alles werd niet
omarmd en uiteindelijk is het leenstelsel ingevoerd
3.1.1 In loondienst
- De vraag maar arbeiders word uitgeoefend door werkgevers. De totale vraag bestaat
uit:
1. Voorziene vraag
2. Onvoorziene vraag
- Het aanbod bestaat uit iedereen die zich aanbied ook wel de beroepsbevolking
genoemd.
- De arbeidsmarkt is echter niet 1 categorie. Deze valt namelijk weer op te delen
indeelmarkten zoals bouwvakkers of ICT’ers
- De belangrijkste arbeidsvoorwaarden worden vastgelegd in de cao.
3.2.3 Belastingstelsel
- In nederland hebben we een nivillerend belastingstelsel / progressief
belastingstelsel. Door nivilleren komen de inkomens in verhouding dichter bij elkaar.
- Je moet de gemiddelde heffingsdruk kunnen uitrekenen, dat doe je door:
𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛𝑠ℎ𝑒𝑓𝑓𝑖𝑛𝑔
𝐻𝑒𝑓𝑓𝑖𝑛𝑔𝑠𝑑𝑟𝑢𝑘 = 𝑏𝑟𝑢𝑡𝑜 𝑙𝑜𝑜𝑛𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛
· 100%
- Vlaktaks is een stelsel waarbij er slechts 1 belastingtarief word geheven. Echter
kunnen er wel heffingskortingen geheven worden.
3.3 Herverdeling.
- Er is sprake van inkomensongelijkheid, dat betekent dat niet iedereen hetzelfde
inkomen heeft
- Zo word het wel genivilleerd maar heeft iemand met een sociale uitkering nog steeds
niet hetzelfde inkomen als iemand met een modaal inkomen.
- Om de ongelijkheid te meten en overzichtelijk te maken kun je gebruik maken van
een lorenzcurve. Die ziet er zo uit:
- Hoe dichter de kromming bij de diagonaal zit hoe gelijker het inkomen is.
- Er zijn 2 maatstaven om de ongelijheid te meten:
- Gini-coefficient (Getal gelijk aan: A:(A+B))
- Ratio (Verhoudingsgetal bijv. 20%)
- De belasting loopt echter vaak tegen een probleem aan bij het herverdelen. Hierbij
ontstaan 2 problemen:
- De economie mag zo weinig mogelijk verstoord worden
- Het moet enigszins gerechtvaardigd blijven.
5.2 Kapitaalinkomen
- Over een geleend bedrag moet rente betaald worden
- Geld dat je direct kunt bereiken is bedoelt om te consumeren. Daartegenover staat
dat je het niet kunt beleggen.
- Beleggen is geld opzij zetten om er later meer van te krijgen (verdienen) Bijvoorbeeld
door: obligaties, aandelen of een spaarrekening. Dit geld is niet direct beschikbaar
- Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom
- Een obligatie is een schuldeigendom. Bedrijven geven dit als zij geld nodig hebben.
Zij lenen als het waren geld van jou.
6.2 De AOW
- Uitkering voor ouderen om armoede te verkomen.
- Deel van minimumloon
- Inkomensafhankelijk
- Fincieel dekkingsstelsel ook mogelijk (een soort spaarfonds)
- AOW stijgt mee met levensverwachting
- Waardevast = Altijd zelfde bedrag
- Welvaartsvast = Mee stijgen/dalen met jaarlijkste loon stijging/daling
6.3 Pensioen
- Aanvulling op AOW
- Vorm van gedwongen sparen. (in loondienst)
- Pensioenfonds belegd geld in aandelen en (staats)obligaties.
6.5 Ouderenzorg
- Meer behoefte aan zorg als gemiddeld is.
- Vergoed door ziektekostenverzekering.
- Voor alles wat buiten de verzekering valt is er de Wlz (Wet langdurge zorg)