Professional Documents
Culture Documents
TOETSWEEK
H4, 5, 6 Levensloop
H1 Arbeid
Vandaag
Voorraadgrootheid:
- gemeten op een bepaald moment
- staat op 1 positie (voorraad)
- Voorbeeld: aantal werkenden op 1/1/2015 of saldo op een bankrekening op 31 december
Check
■ Wie is het beste in wat? Wat is het verstandigst dat iemand doet?
Conclusie:
■ Absoluut voordeel = voordeel uitgedrukt in uren of aantallen
■ Comparatief voordeel = relatief voordeel (dus uitgedrukt in procenten)
Kritiek:
Het principe van het comparatieve voordeel zal armere landen aansporen om zich te blijven
specialiseren in landbouw (omdat ze daar het comparatieve voordeel hebben), terwijl rijkere landen
dat doen in geavanceerde technologie. Het gevolg is dat het verschil in rijkdom verder zal groeien.
Check
Nederland en België produceren beiden apps en melk. In onderstaande
tabel staat hoeveel uren arbeid in elk land nodig zijn voor de productie van
1 eenheid van deze producten.
Nadeel?
- waarde van huis kan zakken tot onder hoogte van hypotheek. Het huis staat ‘onder water’
- veel onderhoudskosten en zelf verzekeringen afsluiten (opstal, brand, inboedel)
Voordeel?
- Waarde van huis kan stijgen en dit is van jou zodra het huis verkocht is.
- Hypotheekrente is aftrekbaar voor de belasting.
Sociale huurwoning = voor
mensen met een inkomen onder een
Aantekening; huren vs. kopen bepaalde grens, huurtoeslag
mogelijk
Vrije sector huurwoning =
particuliere sector, geen
■ Huren: huurtoeslag
- Vast bedrag per maand aan huur
- Hoogte huurbedrag afhankelijk van inkomen
- Lage inkomens komen in aanmerking voor huurtoeslag (alleen sociale huurwoningen)
Voordeel?
- Minder risico door geen waardedalingen
- Weinig onderhoudskosten en geen opstalverzekering nodig (verplichting verhuurder)
Nadeel?
- Geen fiscaal voordeel (hypotheekrenteaftrek)
- Geen voordeel bij waardestijging
- Toestemming nodig voor aanpassingen in en aan het huis
Aan de slag!
■ Maak opgave 2 + 3
■ Je hebt 15 minuten
■ Eerste 5 minuten geen overleg
■ Vraag? Na 5 minuten
■ Klaar? Nakijken
■ Klaar? Maak opgave 1
Vandaag
■ Bespreken huiswerk
■ Herhaling H5 Levensloop
■ Opdrachten + nakijken
■ Afsluiting
Intertemporele ruil: ruilen over tijd. 2 manieren: Hoe beïnvloedt rente je keuze?
- Sparen: omhoog ….
* Het niet uitgeven van inkomen minder lenen, meer sparen
* Consumptie uitstellen, verplaatsen naar de omlaag ….
toekomst
meer lenen, minder sparen
* Ontvangen van rente
- Lenen:
* Ontstaan schuld
* Consumptie vervroegen, verplaatsen naar nu
* Hierdoor in toekomst minder te besteden door
aflossing en rente betalen
Herhaling; kapitaalinkomen
■ Beleggen = Geld voor korte of lange tijd vastzetten om financieel voordeel te halen
Hoe meer risico, des te meer geld je kan verdienen (en dus ook kan verliezen).
4 manieren:
Sparen: laag risico; lage vergoeding
Obligaties: gemiddeld risico; mogelijk gemiddelde vergoeding
Aandelen: hoog risico; mogelijk hoge vergoeding
Onroerend goed (kopen en verkopen of verhuren)
Kapitaalinkomen (inkomen uit vermogen) = rente, winst, huur en pacht
Herhaling; koopkracht
Koopkracht = hoeveel goederen en diensten kan ik kopen van mijn inkomen?
Ook wel reëel inkomen genoemd
Indexcijfers = Het geeft de verhouding weer tussen de waarde van een grootheid van een bepaalde periode
en de waarde van die grootheid in het basisjaar
Verhoudingsgetal (géén percentage)
a. Stel, in 2018 kost een huis gemiddeld € 200.000. In 2019 is dit € 225.000.
Wat is het indexcijfer voor 2019 als 2018 het basisjaar is?
b. Stel, er wordt een indexcijfer van 115 voor 2020 verwacht. Hoeveel kost een huis dan?
c. 2019 = 112,5 en 2020 = 115. Met hoeveel procent is de prijs in 2020 ten opzichte van 2019 gestegen?
Check
Arie houdt jaarlijks de ontwikkeling bij van zijn inkomen en de gemiddelde
prijzen. Alle getallen zijn procentuele veranderingen ten opzichte van het
voorafgaande jaar.
jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5
Nominale inkomen +2 +5 +4 +3 +1
Gemiddelde prijzen +2 +4 +6 +2 +1
a. In welk jaar of in welke jaren is het reële inkomen van Arie gestegen ten
opzichte van het voorafgaande jaar? Verklaar het antwoord zonder berekening.
■ Je hebt 15 minuten
■ Eerste 5 minuten geen overleg
■ Vraag? Na 5 minuten
■ Klaar? Nakijken
■ Klaar? Maak opgave 4
Vandaag
■ Starter
■ Herhaling H6 Levensloop
■ Opgaven + nakijken
■ Afsluiting; Tromps tips
Pensioen
H6; met pensioen gaan
■ Je kunt op 3 manieren voor je oude dag sparen: 2 manieren van pensioen financieren, namelijk…
1. Via de overheid: AOW (Algemene Ouderdomswet) ■ Kapitaaldekkingsstelsel: Iedereen met een
- tot 2025 wordt de leeftijd opgebouwd tot 67 jaar, daarna inkomen betaalt een premie om zijn pensioen te
gekoppeld aan de levensverwachting betalen. Deze premie wordt geïnvesteerd door
- maximaal 70% van het minimumloon pensioenfondsen. Je bouwt dus kapitaal op om
- Je bouwt ieder jaar 2% op mits je in Nederland woont. als je met pensioen bent een inkomen te hebben.
2. Via je werk: aanvullend pensioen (vaak verplicht) Aanvullend bedrijfspensioen
- je betaalt premie en deze wordt belegd door een pensioenfonds
(aandelen, obligaties en onroerend goed wat waren dit ook
alweer??) ■ Omslagstelsel: Iedereen met een inkomen
- als je met pensioen gaat, krijg je van het pensioenfonds je betaalt een premie voor degene die nu pensioen
pensioen krijgen. De mensen die nu werken betalen dus
- er is dus sprake van ruilen over tijd voor de gepensioneerden van nu.
3. Zelf: sparen en/of beleggen NL (AOW)
H6; vergrijzing NIET: er zijn steeds meer
ouderen..
■ Pensioenfondsen willen een zo hoog mogelijk rendement, maar moeten letten op de risico’s die
zij lopen en zijn afhankelijk van het economische klimaat.
■ Dit heeft invloed op of de uitkering kan meegroeien met de prijzen of met de lonen (indexering).
■ Je hebt 15 minuten
■ Eerste 5 minuten geen overleg
■ Vraag? Na 5 minuten
■ Klaar? Nakijken
■ Klaar? Maak opgave 1
Afsluiting; Tromps tips
H1 Arbeid H4 Levensloop
■ Arbeidsvraag / Arbeidsaanbod ■ Soorten Hypotheken en woonlasten
■ Beroepsbevolking ■ Hypotheekrente en risico
■ Werklozen ■ Comparatieve en Absolute
verschillen
■ Ruim en Krap
■ Economische indeling van de
bevolking
Opgaven zelftest:
H5 Levensloop H6 Levensloop
■ Beleggen en rendement (aandelen en ■ Kapitaaldekkingsstelsel en
obligaties) omslagstelsel
■ RIC NIC PIC ■ De drie pijlers
■ Koopkracht ■ Waardevast en Welvaartsvast
■ Inflatie ■ Dekkingsgraad
Vandaag
■ Herhaling H1 Arbeid
■ Vragen leerlingen
■ Opdrachten + leren
■ Afsluiting
■ Onderhandelingspositie
werknemers zwak
■ Relatief lage loonstijgingen
aanbod vraag
(beroepsbevolking) (werkgever)
+
H1; krappe arbeidsmarkt
■ Onderhandelingspositie
werknemers sterk
■ Relatief hoge loonstijgingen
aanbod vraag
(beroepsbevolking) (werkgever)
■ Je hebt 15 minuten
■ Eerste 5 minuten geen overleg
■ Vraag? Na 5 minuten
■ Klaar? Nakijken
Afsluiting; Tromps tips
H1 Arbeid H4 Levensloop
■ Arbeidsvraag / Arbeidsaanbod ■ Soorten Hypotheken en woonlasten (4.20)
■ Beroepsbevolking ■ Hypotheekrente en risico
■ Werklozen ■ Comparatieve en Absolute verschillen
■ Ruim en Krap
■ Economische indeling van de
bevolking
Opgaven zelftest:
H5 Levensloop H6 Levensloop
■ Beleggen en rendement (aandelen en ■ Kapitaaldekkingsstelsel en
obligaties) omslagstelsel
■ RIC NIC PIC ■ De drie pijlers
■ Koopkracht ■ Waardevast en Welvaartsvast
■ Inflatie ■ Dekkingsgraad