You are on page 1of 18

De geld- en kapitaalmarkt

Zoals arbeid is ook kapitaal een productiefactor. De productiefactor kapitaal kan


vanuit twee kanten benaderd worden. Enerzijds wordt met kapitaal de
kapitaalgoederen of investeringsgoederen bedoeld. Het zijn de goederen die in
het productieproces worden ingeschakeld voor de productie van andere
goederen: fabrieksgebouwen, machines, vervoersmateriaal…

Anderzijds kan kapitaal ook vanuit de geldzijde bekeken worden. Dan bedoelt
men het geldkapitaal dat wordt gebruikt om kapitaalgoederen aan te schaffen.
Het geldkapitaal wordt dus uiteindelijk omgezet in kapitaalgoederen. Of: de
productie van kapitaalgoederen gaat samen met het aanwenden van spaargeld.
Dit spaargeld wordt ook kapitaal genoemd dit wil zeggen: sommen die in
kapitaalgoederen kunnen worden omgezet.

De vraag naar en het aanbod van kapitaalgoederen ontmoeten elkaar op de


markt van investeringsgoederen. De vraag naar en het aanbod van geldkapitaal
ontmoeten elkaar op de financiële markt of vermogensmarkt.

a) De intrest

De prijs die door de vragers naar kapitaal voor het verleend krediet moet worden
betaald, wordt de intrest of rente genoemd.

De intrest is tevens de vergoeding die de aanbieders van kapitaal (of de


spaarders) ontvangen als zij bereid zijn gedurende een bepaalde tijd af te zien
van het gebruik van hun spaargeld.

Voor de bezitters van financiële middelen, de spaarders, is de intrest dus een


bron van inkomsten.
Voor de vragers naar financiële middelen is de intrest een kost. De intrest wordt
uitgedrukt in een percentage en op jaarbasis.

b) Het aanbod van kapitaal

Eerst en vooral een geldstroom vanwege de gezinnen. Gezinnen kunnen


sparen omwille van verschillende redenen:

Het spaargedrag van de gezinnen wordt bepaald door talrijke factoren:

Pagina 1
De bedrijven zorgen ook voor een deel van het aanbod op de geld- en
kapitaalmarkt.
Bedrijven kunnen op twee manieren sparen:

* Gemaakte winsten worden niet altijd volledig aan aandeelhouders of


bestuurders uitgekeerd. Een deel van de gemaakte winst wordt bij de
reserves gevoegd. We spreken dan van nettobedrijfsbesparingen.

* Afschrijvingen van kapitaalgoederen worden beschouwd als besparingen


van de bedrijven.

Het derde deel van het aanbod van kapitaal op de geld- en kapitaalmarkt
kan van de overheid komen. Wanneer kan de overheid sparen?

Pagina 2
c) Spaar- en beleggingsvormen

Dit onderdeel wil je op een beknopte manier laten kennis maken met een aantal
beleggingsvormen. De tijd is jammer genoeg te beperkt om je om te toveren tot
een beursspecialist. Daarom is dit deel ook niet volledig.

1. Spaarrekening

Voorbeeld:

Stel ik heb in de grote vakantie 1000 euro verdiend heb. Ik stort dit bedrag op
mijn spaarrekening om in januari te gaan skiën. Hoeveel krijg ik in januari terug?
Surf hiervoor naar www.kbc.be →sparen & beleggen

Hoeveel euro heb ik op het einde van mijn spaarperiode


als ik nu een eenmalige som op mijn KBC-Spaarrekening
stort?

Startbedrag:  Basisrente: 
€ 1000,00
Startdatum: 
1 september 2021
Einddatum:  Getrouwheidsprem
ie:
31 december 2021
 

De vergoeding van je spaarrekening bestaat uit een basisrente en een


getrouwheidspremie. De getrouwheidspremie wordt De getrouwheidspremie
wordt toegekend op bedragen die gedurende 12 opeenvolgende maanden op de
spaarrekening blijven staan.

Bij de meeste banken gelden de volgende tarieven:

Basisrente

Getrouwheidspremie

Pagina 3
Voordelen:

Je geld blijft op ieder moment beschikbaar.


Je neemt geen enkel risico. (De overheid garandeert zelfs de terugbetaling
door het depositogarantiestelsel.)
De opbrengst van je spaarrekening is tot een bepaald bedrag vrij van roerende
voorheffing. (980 euro)

Nadeel:

Zeer beperkte opbrengst.

Wat garandeert het Belgische depositogarantiestelsel?

 Als een bank die actief is in ons land met Belgische licentie, dan zijn de
deposito’s beschermd tot 100.000 euro.
 Het gaat over zicht-, termijn- en spaarrekeningen. obligaties en
kasbons op naam, gedematerialiseerd of op rekening gehouden bij de
emitterende instelling vallen eveneens onder de waarborg. Ook tak 21-
verzekeringsproducten genieten een bescherming tot 100.000 euro als
de verzekeraar in kwestie bijdraagt tot het fonds.
 De bescherming geldt niet alleen voor het kapitaal, maar ook voor de
gelopen interesten.
 De garantie geldt per persoon en per financiële instelling. Heeft u een
gemeenschappelijke rekening, bijvoorbeeld met uw partner, dan wordt
ervan uitgegaan dat het bedrag op die rekening 50/50 aan de twee
rekeninghouders toebehoort. Ieder van de medehouders geniet vervolgens
de bescherming ten belope van maximum 100.000 euro.
 De beschermingsregeling dekt deposito’s in een munt van een land
behorend tot de Europese Economische Ruimte: De EURO, het Britse
pond, de Poolse zloty, de Zweedse, Deense, Tsjechische, Noorse en
IJslandse kroon, de Hongaarse forint, de Roemeense leu, de Bulgaarse lev.
 Ook effecten genieten een bescherming van het garantiefonds. Het
plafond van die dekking werd niet opgetrokken en bedraagt nog steeds
20.000 euro behouden. Voor deze effecten bestaan er andere
beschermingsmaatregelen, waaronder deze die de cliënten een
rechtstreeks recht op teruggave waarborgt zodat de effecten buiten de
boedel van een faillissement vallen.

(bron: http://netto.tijd.be/sparen_en_beleggen/sparen/Sparen-
_met_of_zonder_garantie-_.8211222-2212.art)

Pagina 4
2. Termijnrekening

Een termijnrekening verschilt niet veel van een kasbon. Je kan beleggen in een
termijnrekening van een dag tot maximum 5 jaar. Het minimumbedrag voor een
belegging op een termijnrekening bedraagt 1000 euro bij KBC. Een
termijnrekening is dus een belegging met een vaste looptijd, een vast bedrag en
een vaste rente.
Termijnrekeningen zijn altijd op naam.

Opbrengst?

Bij een KBC termijnrekening

Looptijd Rentevoet
1 jaar
2 jaren
3 jaren
4 jaren
5 jaren

Vul deze percentages aan. Surf hiervoor naar www.kbc.be →sparen &
beleggen

Voordelen:

De rente ligt hoger dan bij een spaarrekening.


Op de vervaldag krijg je je belegde spaargeld terug (risicoloze belegging).
De overheid garandeert de terugbetaling door het depositogarantiestelsel.

Nadeel:

Je spaargeld is een bepaalde termijn niet beschikbaar


Je moet op de opbrengst roerende voorheffing (30%) betalen.

3. Overheidsobligaties of Staatsbons

Wat?

Degene die een overheidsobligatie koopt leent geld uit aan de Belgische
overheid. De houder van een obligatie is dus een schuldeiser van de overheid. De
obligatiehouder krijgt één (of meerdere) keer per jaar een rente uitgekeerd. Op
de vervaldag krijgt men zijn beginkapitaal terugbetaald.

Pagina 5
De meeste gewone beleggers houden de obligaties bij tot de vervaldag. Toch
kunnen obligaties net als aandelen verhandeld worden.

De overheid geeft 4 keer per jaar een nieuwe staatsbon uit (meer info op
www.debtagency.be)

Opbrengst?

Uitgifte Belgische staatsbon van 24 november 2022 (coupure vanaf 100 euro en
veelvouden van 100 euro)
- staatsbon op 5 jaar: vaste rentevoet van
- staatsbon op 10 jaar: vaste rentevoet van
In principe geldt de regel, hoe hoger het risicoprofiel van het uitgevende land of
bedrijf, hoe hoger de rente.

Welke euro-obligatie zal volgens jou de hoogste rente kennen?

- Euro-obligatie uitgegeven door de Democratische Republiek Congo


- Euro-obligatie uitgegeven door Noorwegen

________________________________________________________________
___

________________________________________________________________
___

________________________________________________________________
___

________________________________________________________________
___

Ratingbureaus

De betrouwbaarheid van een land wordt door gespecialiseerde huizen uitgedrukt


via een rating. De bekendste ratings zijn die van Moody’s, Standard & Poor’s en
Fitch. Ratings bieden een houvast, maar zijn niet te interpreteren als de absolute
waarheid. De courante ratings (in dalende volgorde van kredietwaardigheid) zijn:

Moody’s: Aaa, Aa1, Aa2, Aa3, A1, A2, A3, Baa1, Baa2, Baa3, Ba1, Ba2, Ba3, B1,
B2, B3, Caa, Ca, C, D

Standard & Poor’s: AAA, AA+, AA, AA-, A+, A, A-, BBB+, BB, BB-, +, B, B-, CCC,
CC, C, D

De A-categorie mag normaal geen terugbetalingsproblemen kennen C en D zijn


in principe niet geschikt voor gewone beleggers.

Pagina 6
Voordelen:

Men weet op voorhand wanneer en hoeveel rente men zal ontvangen.


De obligatiehouder weet ook duidelijk wanneer hij zijn beginkapitaal zal
terugkrijgen.
Een overheidsobligatie is een risicoloze belegging (gedekt door het
depositogarantiestelsel).

Nadeel:

De obligatiehouder kan tijdens de duur van de obligatie zijn geld niet opvragen
aan de overheid (wel verhandelbaar op ‘tweede markt’).
Bij aanschaf van een staatbons dien je intekenkosten te betalen.
Je moet op de opbrengst roerende voorheffing (30%) betalen.

Pagina 7
4. Euro-obligaties

Wat?

De obligaties die je als particuliere belegger kan kopen, worden doorgaans


‘Euro-obligaties’ of ‘Eurobonds’ genoemd. Het voorvoegsel ‘euro’ betekent
alleen dat de obligaties in Europa worden uitgegeven en verwijst dus niet naar de
nationaliteit van de uitgever (emittent) of de munteenheid van de obligatie. Een
euro-obligatie kan dus perfect worden uitgegeven door een Japans bedrijf in
Amerikaanse Dollar.

Voordelen obligaties:

Men weet op voorhand wanneer en hoeveel rente men zal ontvangen.


De obligatiehouder weet ook duidelijk wanneer hij zijn beginkapitaal zal
terugkrijgen.
Een euro-obligatie heeft minder risico dan een aandeel (tot 100 000 euro
gegarandeerd door het depositogarantiestelsel).

Nadelen obligaties:

De obligatiehouder kan een bepaalde termijn niet over zijn geld beschikken
(wel verhandelbaar op de ‘tweede markt’.)
Obligaties zijn wegens de kredietwaardigheid van sommige uitgevers soms
risicovol tot erg risicovol.
Indien een vennootschap failliet gaat, staan de obligatiehouders achteraan in
het rijtje
schuldeisers (maar nog voor de aandeelhouders).
Bij aanschaf van een eurobond dien je intekenkosten te betalen.
Je moet op de opbrengst taks (= roerende voorheffing) betalen.

5. Aandelen

Wat?

Een aandeel is een deelbewijs in het kapitaal van een bedrijf. Een aandeelhouder
krijgt meestal jaarlijks deel van de winst (= een dividend) uitgekeerd.
Verschillende personen-meestal vele duizenden- brengen geld samen om een
bedrijf op te starten of van vers geld te voorzien. Eén persoon zou dit geld nooit
kunnen of willen ter beschikking stellen omdat het risico te groot is.

Een aandeelhouder heeft bepaalde rechten. Op de jaarlijkse algemene


aandeelhoudersvergadering kan hij uitleg vragen over de gang van zaken binnen
het bedrijf. Een aandeelhouder heeft bovendien een stem in de goedkeuring van
de jaarrekening, de benoeming en het ontslag van bestuurders, de bepaling van
de grootte van het dividend,…

De waarde van een aandeel is nooit vast. Ze schommelt volgens de notering op


de beurs die door vraag en aanbod bepaald worden. (zie volgend punt). Heeft

Pagina 8
het bedrijf goede vooruitzichten, dan zijn beleggers meestal bereid een hogere
prijs te betalen en zal de waarde van het aandeel stijgen. Komt het bedrijf in een
slecht daglicht te staan, dan kan de waarde fors dalen.

Wat gebeurt er met de waarde van volgende aandelen?

- Aandelen in een vleesverwerkend bedrijf in volle ‘gekke koeien ziekte’


periode.
- Aandelen van een farmaceutisch bedrijf waarvan er geruchten zijn dat het
een geneesmiddel tegen aids op de markt gaat brengen.

__________________________________________________________

__________________________________________________________

__________________________________________________________

Aandelenbeleggingen leveren op lange(re) termijn gemiddeld een hoger


rendement op dan andere beleggingsvormen; zo leert ons althans de historische
ontwikkeling.

Voordeel:

Aandelen kunnen op langere termijn het meeste opbrengen van alle


beleggingsvormen die we hier gezien hebben.

Nadelen:

Aandelen zijn de meest risicovolle beleggingsvorm. Hoe kleiner de


kredietwaardigheid van de vennootschap, hoe groter het risico voor de
aandeelhouder.
Het is raadzaam om alleen spaargeld dat men lange tijd niet nodig heeft te
gebruiken om te beleggen in aandelen.
Je moet beurskosten betalen zowel bij aankoop als bij verkoop van aandelen.
Je moet op de opbrengst van dividenden roerende voorheffing betalen (30%).
(De eerste schijf van 800 euro dividendopbrengst is vrijgesteld van roerende
voorheffing.)

Vuistregel: Leg niet al je eieren in dezelfde mand.

Dit is mooi gezegd, maar als je over een klein te beleggen kapitaal beschikt
wordt het in de praktijk moeilijk om je beleggingen te spreiden.

Een beleggingsfonds zou hier een oplossing kunnen bieden.

Dit fonds bestaat uit een aantal beleggers die een bepaald bedrag
samenbrengen.
De beheerders van het fonds beleggen dat bedrag in een aantal aandelen en/of
obligaties en zorgen zo voor een gezonde spreiding van het risico.

Pagina 9
6. Opties

Wat?

Opties zijn een soort standaardcontracten die de koper het recht geven om een
‘onderliggende waarde’ (meestal een aandeel, maar het kan ook een ander
effect zijn) te kopen of verkopen tegen een voorafbepaalde prijs (de
uitoefenprijs), en dit voor een bepaalde datum (de afloop- of expiratiedatum).
Gaat het om een recht om de onderliggende waarde te kopen, dan spreekt men
van een call-optie. Gaat het om een recht om de onderliggende waarde te
verkopen, dan spreekt men van een put-optie. 
De prijs van een optie hangt af van de prijs van de onderliggende waarde, maar
zal wel veel scherper fluctueren dan die onderliggende waarde. Bijvoorbeeld:
wanneer aandeel X met 2% in waarde toeneemt (afneemt), stijgt (daalt) de call-
optie op aandeel X met 10% in waarde. Dat noemt men wel eens het
'hefboomeffect'. 

Voordeel:

Opties zijn zeer geschikt om een gokje te wagen.

Nadelen:

Beleggen in opties vereist een grondige kennis en inzicht in hun prijsvorming.


Ze zijn daarom niet geschikt voor onervaren beleggers. Het risico is
onbeperkt.
Opties kunnen binnen een heel korte periode hun volledige waarde verliezen.

Pagina 10
7 De beurs

Wat?

Een beurs is eigenlijk niets anders dan een soort ‘veiling’ waar elke dag effecten
(aandelen, obligaties..) verhandeld worden. De effectenhandel verloopt volledig
elektronisch. Op de beurs is het dan ook vrij eenvoudig om een koper te vinden
voor je aandelenpakket, of om verkopers te vinden van aandelen waarin je zelf
geïnteresseerd bent.

De beurs is een gereglementeerde markt: er gelden strikte regels om de


beleggers te beschermen. Omdat een aandeel op de beurs vrijwel elke dag
verhandeld wordt, heeft het ook elke dag een nieuwe ‘prijs’ of aandelenkoers. 

Er bestaan heel wat verschillende aandelenbeurzen. De bekendste bij ons is


natuurlijk de beurs van Brussel, die zelf deel uitmaakt van een groter geheel,
NYSE Euronext. Die omvat onder meer de aandelenmarkten in New York (New
York Stock Exchange of NYSE, beter bekend als de beurs van Wall Street), Parijs
en Amsterdam (AEX of Amsterdam Exchanges) en Lissabon. Andere grote en
bekende beurzen zijn die van Londen, Frankfurt en Tokio. De Nasdaq is een
andere grote Amerikaanse beurs.

In sommige aandelen bestaat er een zeer levendige handel en kunnen er tijdens


de beursdag verschillende koersen vastgesteld worden, terwijl er in andere
aandelen (vooral van kleinere bedrijven) relatief weinig transacties plaatsvinden
en er maar één of een paar keer per dag een koers tot stand komt . In
beurskringen spreekt men van ‘liquide’ en ‘illiquide’ aandelen. De meeste
aandelenbeurzen zijn opgedeeld in verschillende ‘segmenten’, al naargelang de
liquiditeit van de aandelen die er genoteerd staan.

Op Euronext Brussel loopt de beursdag van 9u tot 17u40. De beurs is


opgedeeld in een Continumarkt en een Fixingmarkt. (Eerste markt)

 De Continumarkt is voorbehouden aan de meest liquide aandelen, waarin


de hele dag door (continu) prijsvorming mogelijk is.  
 De Fixingmarkt is voorbehouden voor minder liquide aandelen die slechts
één keer per dag (enkelvoudige fixing) of twee keer per dag (dubbele
fixing) een nieuwe koers krijgen.

Pagina 11
Waarom gaat een bedrijf naar de beurs?

Een bedrijf dat ‘naar de beurs gaat’, zoals dat heet, heeft daar doorgaans goede
redenen voor. Soms gaat de beursintroductie gepaard met een verhoging van
het kapitaal: beleggers kunnen dan intekenen op nieuwe aandelen, en de
verkoopprijs van die aandelen wordt gevoegd bij het bedrijfskapitaal. Soms dient
de beursnotering vooral om bestaande aandeelhouders de kans te geven hun
aandelen te verkopen aan het grote publiek.

Een bedrijf dat naar de beurs gaat en (nieuwe of bestaande) aandelen onder het
publiek verspreidt, doet een ‘beroep op het publiek spaarwezen’, en dat houdt
in ons land wettelijke verplichtingen in. De belangrijkste verplichting is dat men
een prospectus moet opstellen. Dat is een lijvig boekwerk waarin het bedrijf
van A tot Z uit de doeken wordt gedaan: wie leidt het, wat zijn activiteiten, hoe
ziet het financiële plaatje er uit, wat zijn de toekomstverwachtingen, wie zijn de
aandeelhouders, enzovoort.

Beursindexen

Wanneer beleggers willen weten hoe het er op de beurs aan toe gaat, kijken ze
naar de beursindex: een soort ‘thermometer’ van de aandelenkoersen.
 
Het valt immers op dat de koersen op de beurs vaak in dezelfde richting
bewegen. Dat komt omdat het bedrijfsleven als geheel dezelfde invloeden
ondervindt van bepaalde macro-economische fenomenen. Wanneer
bijvoorbeeld de rentevoeten zakken, is dat goed voor de bedrijven omdat ze dan
goedkoper kunnen lenen en omdat de economische groei in het algemeen wordt
aangewakkerd. Op zo’n ogenblik zie je dan dat de hele beurs en bloc omhoog
gaat. Daarom zijn beursindexen interessant om het ‘klimaat’ op de beurs op te
nemen.

 Een beursindex is een soort gemiddelde van de koersen van een aantal
aandelen. Bij de bekendste beursindexen — zoals de Belgische Bel20, de
Franse CAC40, de Duitse DAX of de Amerikaanse Dow Jones — gaat het
om een gemiddelde van de allergrootste ‘steraandelen’ op een beurs of in
een bepaald land of een regio. Maar er bestaan ook sectorindexen die
het koersverloop binnen een economische sector weergeven.
 De waarde van de index is meestal niet zomaar een rekenkundig
gemiddelde van aandelenkoersen. In een 'gewogen' index, zoals de
Bel20, neemt men het gewogen gemiddelde van een aantal koersen.
Aandelen van bedrijven met een grote beurswaarde (beurskapitalisatie)
wegen daar zwaarder door dan aandelen van bedrijven met een kleine
beurswaarde. 
 Wanneer een index alleen rekening houdt met de koersen van de aandelen
spreekt men over een koersindex. Een index die ook de uitgekeerde
dividenden verrekent, noemt men een returnindex. 

Pagina 12
Brokers en beursorders

Hoe koop je een aandeel op de beurs?

 Eerst en vooral moet je een effectenrekening op je naam  openen bij


een ‘erkende tussenpersoon’, een financiële instelling die op de beurs
transacties mag uitvoeren. In correct Nederlands heet dat een ‘makelaar’,
maar tegenwoordig is het Engelse woord ‘broker’ meer ingeburgerd.
Zogenaamde effecten aan toonder - anonieme, papieren effecten die je
van de ene aan de andere persoon kunt doorgeven - zijn sinds begin 2008
afgeschaft.
 Een rekening openen op eigen naam kan pas als je achttien jaar bent.
Voor minderjarigen is de toestemming van één van de ouders of van de
voogd vereist. 
 Een fenomeen van de voorbije jaren zijn de zogenaamde online brokers.
Dat heeft tal van voordelen. Waar je vroeger beursorders per fax of
telefoon moest doorgeven, maakt het internet het nu heel eenvoudig om
je transacties met één druk op de knop te regelen. Bovendien bieden
online brokers ook allerlei extra diensten aan, zoals beursadvies,
beursnieuws en grafische modules.

Het beursorder is de opdracht die je aan je broker geeft om een transactie op de


beurs uit te voeren. De belangrijkste informatie in een beursorder is natuurlijk
hoeveel aandelen en tegen welke koers je wenst te (ver)kopen.
 
Je moet ook aangeven welk type beursorder je wenst te gebruiken. Er bestaan
er namelijk heel wat, en sommige beursorders worden op de ene aandelenbeurs
wel aanvaard en op een andere dan weer niet. Dit zijn enkele veelgebruikte
orders:
 

> Een order tegen elke prijs betekent dat je beursorder zo snel als mogelijk
wordt uitgevoerd, tegen de beste prijs of prijzen die op dat ogenblik beschikbaar
zijn. Voorbeeld: je geeft een kooporder voor 500 aandelen tegen elke prijs. Er
zijn in de markt twee verkopers: iemand die 200 aandelen te koop biedt voor 21
euro en iemand die 1.000 aandelen aanbiedt voor 21,1 euro. In dit geval zal je
200 aandelen kopen aan 21 euro en 300 aandelen aan 21,1 euro.

> Een limietorder is een beursorder met een ingebouwde prijslimiet: een
minimum- of maximumprijs die niet overschreden mag worden. Bij een
kooporder ben je dan zeker dat je niet meer zal betalen dan de limietprijs, bij
een verkooporder weet je dat je minstens de limietkoers zult ontvangen. Als je
order niet tegen de gestelde voorwaarden kan worden uitgevoerd (er zijn geen
tegenpartijen beschikbaar die tegen de door jou gewenste koers willen
handelen), dan zal je order terechtkomen in een soort wachtrij, het zogenaamde
"orderboek". Dat is een overzicht van de nog niet uitgevoerde gelimiteerde
beursorders, per limiet (en binnen eenzelfde limiet op basis van de datum en het
uur waarop de order werd ingediend).

Pagina 13
d) De vraag naar kapitaal

De gezinnen zijn vragers naar kapitaal. Om welke redenen?

De bedrijven zijn belangrijke vragers naar kapitaal. Om welke redenen?

Waarom vraag de overheid kapitaal?

Pagina 14
e) De kredietmogelijkheden

Gezinnen:

Surf naar www.kbc.be. Ga dan naar particulieren, lenen. Leg kort


volgende ontleningsvormen voor gezinnen uit.

* In het rood gaan

* Kredieten op afbetaling

* Het hypothecair krediet

Pagina 15
Bedrijven

Surf naar https://ondernemen.kbc.be/?zone=topnav. Leg onderstaande


kredietvormen voor bedrijven uit.

*Kaskrediet

*financiële leasing

*Investeringskrediet

Overheid

*Schatkistcerticaten

Pagina 16
*obligaties

f) De prijsvorming op de geld- en kapitaalmarkt

In de praktijk voldoet de geld- en kapitaalmarkt niet aan de voorwaarden van


perfecte concurrentie.
Geef de vier kenmerken van perfecte of volkomen concurrentie:

Pagina 17
Deze markt blijkt een aantal typische kenmerken te hebben waardoor er
afwijkingen zijn.

* deelmarkten

Bijvoorbeeld markt van hypothecair krediet, markt van schatkistcertificaten,…

*In werkelijkheid worden de intrestvoeten bepaald door drie factoren:

* looptijd

* risico

* liquiditeit of overdraagbaarheid

*Vragers en aanbieders treffen elkaar via tussenpersonen

*De overheid speel via de nbb (ecb) een actieve rol

*De spaarders of beleggers kunnen de hoogte van de intrestvoeten niet


beïnvloeden. Het zijn de financiële instellingen zelf die de intrestvoeten bepalen.

Pagina 18

You might also like